JA ARGANG 41, NR 8 / OK TOBER 2011, PRIJS € 6,-
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Ik ben
anti-school (denken ze)
Van Bijsterveldt:
Demonstraties? Die hebben we hier elke dag!
V e r e n i g i n g
V a n
d o c e n t e n
i n
g e s c h i e d e n i s
e n
Word lid van de VGN en ontvang het prachtblad Kleio thuis hiedenis ...en de gesc
Bruno.
Foto: Fred
omringt.
Het Duitse
indruk tin.nl/print.aspx?xslName=printp http://catalogus. heeft de meeste voorstelling Welke 3.1.2 ? op u gemaakt Bertolt Brecht. ‘Galileï’ van .
austria/Mai ai/Maria ParticaM/M nederland. Bron: Foto tHeater instituut collectie
Foto: losFuegos
photo... hoto.xsl&view=
d en Luthers opgevoe loverwegend t met de denkbee zijn leven dom d gemaak de d van wie Om het prinsen tevens vertrouw zal de volkshel het positiefste humanisme. hogere adellijke n dit artikel den van het tot een Nederlander erven en genomen: hij zich een hedendaagse voorbeeld worden Orange te behoren moest des als Karel V. onze Vader beeld heeft klasse te gaan betonen tegenover trouk Oranje-Nassau, Saksen wilde goed katholie Willem van aan Anna van is ook Willem Toen hij later prins zich echter schuldig Vaderlands. volkshelden februari de in andere geïdeali de maakte week heen wen Net als pel: in één brieven. door de eeuwen ie hebben er Oranje twee religieus dubbels van Oranje dat Willem van nda en idealisat prins steeds stelde hij 1559 schreef seerd. Propaga het beeld van de Filips II, ons ‘niets zo dat brief, aan uiteindelijk In de ene was’ en hem voor gezorgd ’. katholiek d werd, totdat voortgevloeid. ke geloof is hij ‘een ware het katholie meer vervorm van en beeld hieruit hart lag als van Anna hedendaagse we na aan het hedendaagse aan de familie tussen het lutheraan vragen In de andere, hij dat hij ‘een ware Om het verschilbeeld aan te tonen als he k een geschreef het hart lag het historisc le een Saksen, hem ‘niets zo na aan de prins werkelij e er, materië extra legerleid Marja Verburg was’, en ons af in hoeverr hrokken geloof ’. Om was, toonde open, tralesde d, een onversc grote held werkt als het ware lutherse de Duitse vorsten kerncen loofshel en dus bij Door zien.redacteur voor maar t nog vier dag. (willen) het volk te krijgen lutheraan, met de hem steun op dat momen eb.nl, vader voor een ware Duitslandw ertegen groeide Nederlanden als een Nederlanders zou Merkel hijsezich opnieuw calvinisten in de het protestzoals veleeleid te voeren, het Nederland vrijwel iedereen de de e. Aan het energieb na veranderende rtaal et kwam voor toen hij later een ander van despel internetpo drie dagen hij het calvinism en g: die zelfs bij beleed profiter voor te Oranje haar. in een, had, us dubbel grote verrassin maart in Japan besloot over Duitsland, nodig n critici proberen Religieverwete overwoog de een 11 groeidedop id t van in de doorgeboren opinie, WillemDuitslan Universitei van zijn leven k te worden. De calvitsunami van einde kerncentralebele publieke De jonge . van opinie rinmilieu. Hoewel verankatholie van het Duitse elf jaarAmsterdam dit niet zoupublieke besluit drastisch Merkel wederom r zij die eerste het bijzonde ad om dat de Dat tijd, rond hij kanselie zijn n echter CDU/CSU in Japan inderda gezin, werd 2035 open n. Het rumoer nisten dreigde de katholieken namen kernramp katholiek direct. Al sinds te bevrieze centrales tot serieus. n en vrijwel 2009 schre2010 om de gaan liggen. niet meer den tolerere derde, bleek coalitieverdrag van september eens echt sen al lang ds was kernenerhun van een was nog niet gaan met geloofsbelijdenisvader des vaderlan en FDP in te houden, nog een zaak ring weer op ng van tige door te willen bijvoorbeeld hem in herinne van de verlengi De toekoms ven langer protest ertegen Zo liep er eel als wij vaak gestaag was buiepartijen tegen het aloude niet zo principi van Oranje wisselde gie, laaide hun aanhang aantal oppositi de centrales. Dat besluit ing van e van nam dat de Groenen van woordig houden. Willem was behoud of expansi en zagen de looptijd na de tsunami gingen ad - de vertegen telkens de dagen ord, vond Duitsers geloof en stijgen. In n. Ongeho ten de Bondsra een gevolg. enorme vlucht. n menselijke n - om genome daar nog macht een protest een de deelstate vormde de rechter trales en straat op, e. En terwijl Merkel dat ie? massaal de lende kerncen de oppositi en doen, besloot Willem tie of expans n rond verschil in kranten, op tv over moest dat er bij Toleran heroverwegen. kettinge te uitspraak noteren debatten eken principe 15 maart besluit opeens het verwijt Veel schoolbo voerden heftige Uit een peiling van hartstochtelijk omstreden kanselier Dit ma altijd één kreeg de fora. eind maart nsttolerantie. p in Fukushi van Oranje op internet Onmiddellijk te spelen: dacht de godsdie vertelde kernram ijke na stond: spelletje Duitsers bronnen belangr dagen van de centraal in de len. De een tactisch Al - vier niet te betwijfe verkiezingen zeventig procent de Japanse centrale erg plaats. van Oranje valt echter bleek dat 2011 vonden t Baden-Württemb 53 dat Willem de zoals met daar aan n. Meer dan ons immers een ongeluk len dat gebeure Duitse deelstaa was Merkels CDU d kon de Duitse eleid van lang ook in Duitslan bevolking wilde dat het energieb zestig jaar d. u de mede door op winst en werden stilgeleg procent van macht, maar nu de Groenen de christenzo snel mogelijk centrales de CDU stonden ramp voor waren er electorale ürttemberg dreigde een In Baden-W 5 12 Kleio democraten. (19) Aron Brouwer Wouters en Marthijn (17) zijn beide en van het ex-scholier sgymnaMurmelliu Dit sium te Alkmaar. artikel is gebaseerdkop hun profielwerde ze stuk waarmee erwijsprijs KWAW-ond wonnen.
een rwijs aan enisonde u dat geschied gedoceerd? Hoe vindt moet worden ik de beantre school Het liefst zou middelba verstaan. bescheidenheid. die het vak Tsja, hier past aan de mensen met een woording overlaten wel doen: haal mensen wil ik over hun wederEén suggestie laat hen vertellen de klas, en verhaal in waardigheden.
I
sluiten iten, toch eenu s issl nchieie denit heidenheid’ Sluiten,‘Ges oefening in besc H
mémoire? jke lieux de u een belangri van België Wat is voor zuidwesthoek ven aatsen in de De begraafpl ’ dat deze massagra landschap en het ‘schuldige
Internet Server
n op de geschiedenislesse riode? u aan in de re schoolpe Wat sprak nisuw middelba ol of tijdens van het geschiede basisscho herinneren reden me niet meer precies de Veel kan ik heb. Dat is effectief ik genoten te educatie onderwijs dat permanen n om denk dat alleen ring beschikke waarom ik Eén enige levenserva moet over beoordelen. te kunnen kan zijn. Je Hij op haar waarde lijk bij gebleven. geschiedenis is me wel uitdrukke de Verlichting en van geschiedenisleraar nden in in de achtergro wijdde ons
aan? het meest spreekt u he periode ngen op elk Welke historisc alle veranderi eeuw, vanwege De zestiende denkbaar vlak. voor nut heeft he canon de historisc Denkt u dat rwijs? enisonde problemen van de grote het geschied zeker nut. Een van gebeurteDe canon heeft nis is het plaatsen snel weer even in de geschiede kennis leken voor verdwijnt isch inzicht tijd. Daardoor nissen in de geen chronolog , bestaat er t. als ze is gekomen besef van causalitei geen en al helemaal
linwood
Fiori Campo de d met het standbeel van Giordano
u? enis volgens Van een heeft geschied aan te geven. Welk nut is moeilijk geschiedenis de hoop koesteren Het ‘nut’ van Je mag slechts staner maakt, geen sprake. direct nut is wat bescheide een besef mensen bijdragen aan dat historisch kennis kan Historische en de notie bieler en rustiger. samenhang der dingen van de beter begrip is. beweging dat alles in jkste in het u het belangri Wat is volgens rwijs? nheid, geschiedenisondede oefening in bescheide de ste is over en voor Het belangrijk bewondering door ver- en ingegeven rs. onze vooroude van prestaties k zou mogen h onderzoe een historisc rp zijn? Als u morgen het onderwe van de , wat zou dan de oorzaken beginnen willen naar met goede onderzoek Ik zou een verzetsbeweging Ik denk van menig pervertering machtsovername. Zuid-Afrika na de gewenste , het ANC in bedoelingen n in Nicaragua aan de Sandiniste n in China. zijn volgelinge en Mao en
Foto: JiM
sensatie’ ‘historische meest recente Wat is de gehad? in 1600 die u heeft de plek waar de Fiori in Rome, el werd gezet Het Campo op de brandstap tot het heelal. Giordano Bruno betrekking inzichten met vanwege zijn
ernst, nationaal
is een groot Kamer en in de Tweede denis. van de SP . oorzitter ndse geschie al Museum ng fractiev voor de Nederla voor het Nationa beschikbaar Hij was jarenla aandacht pleitbezorgers voor meer n geen geld een van de voorstander echter beslote ssen was daarom heeft het kabinet Jan Marijni geleden museum. maanden ie van dit Een aantal en realisat voor de bouw te stellen
is Ben Vriesema van Kleio. redacteur
en Michiel , Piet Heijn lden. van Nassau e volkshe Oranje, Maurits gecanoniseerd jke Willem van nteerd als de werkeli figuren als steeds geprese van dit beeld, historische oeken nog dkoming Nederlandse veel schoolb ld bij de totstan worden in heeft gespee grafie? de Ruyter grotere rol listische historio heeft een Maar wat en of de nationa deze person daden van
Een kant
HistoriscH
MuseuM
issen Jan Marijn
den? tihel n oftischan afie shelbijde e historiogr nalis Volkteken ing de natio
n op Jan Marijnisse van de de Nacht nis. Geschiede r: Daaronde Zicht op Ieper.
het spreekt u he persoon Welke historisc elijkheid, zijn meeste aan? zijn onverzett Ghandi. Vanwege zijn succes. sheid, en geweldloo
ima in maart
eleid sinds
2002
h veranderd. beleid drastisc Duitse energie kerncentrales heeft het moeten alle van dit jaar 2035 wilde ergie: in 2022 minstens energie, n met kernen geleden tot
kernenergieb
p in Fukush
he jaar duurzame De kernram nd te stoppe Welke historisc ze nog geen stappen op g-Merkel besloot Duitsla ef over te de regerin studie of welke Plotseling om definiti he roman genoeg n. En dat terwijl verhistorisc alles. zijn geslote sstieg voor heniet nd was nog de meeste de Atomau Duitsla maakte dat ook historisc gaat uden.bezit openho in 2010. Nu indruk op u? meest dierbare U en FDP Wat is uw nieuwe vonden CDU/CSvan ‘historische waarde’. Het boek ‘Een waarde heeft? ke van iets ontstaan in het bezit wereld, het met een persoonlij Ik ben niet het verleden mijn dingen uit gedicht van van het moderne mooi Wel heb ik een na ’ van waarde. Zoals Nederland horloge (gekregen historische dat en het gouden Woud. Maar helaas, Auke van der overleden moeder, mijn vader. meer dienst) van heb ik nooit 25 jaar trouwe geraakt, en ik ooit kwijt laatste ben teruggevonden.
Kleio 5 39
me.
het rationalis
o Kleio
s t a a t s i n r i c h t i n g
V o o r
d o c e n t e n
i n
g e s c h i e d e n i s
n e d e r l a n d
e n
Uitgave van de VGN Jaargang 52 | September 2011
s t a a t s i n r i c h t i n g
tolerantie van deze eeld in voorstander hij bijvoorb altijd een . Zelf trachtte te bewaren in zijn was geweest ke eenheid eld werd 1561 de katholie , toen dit overspo ten. Van Orange te hugeno prinsdom jk gevluch in Orandoor uit Frankri alle protestanten met zware Oranje beloofde dreigde hen wel het e, maar gen naar ge amnesti afdwalin kathoverdere de hij de straffen bij Zo probeer door godsprotestantisme. repareren in het om. te vorstend eenheid lieke verscheurde vrede niet en de dienstsconflicten werkte echter nstonlusten Zijn aanpak de godsdie door kwam t zag Willem in Orange dat momen de gevaar. Op nstvrijheid serieus in van godsdie de macht te invoeren en het dat vrede in s 1563 was om de enige manier en vanaf augustu van in Orange decreet behouden Oranje ‘een van raktijk voerde Willem de publieke geloofsp van verantDe prins co-existentie confessies’. nstvrijheid van de beide voor godsdie zijn keuze woordde
een eerste gezicht ‘Wat op het pleit voor hartstochelijk erantie leek, ie godsdiensttol ende strateg k een uitgeki was eigenlij van Oranje’ van Willem
door te tha van Parma als hij aan Margare keuze had, in brieven hij geen andere wilde verliezen. stellen dat niet nsttoleover Orange dat godsdie spelen de macht tische idee, Het pragma rol zou kunnen Willem is dus pas belangrijke Portret van e Europa, rantie een door s verdeeld Oranje r zijn eigen van Oranje in het religieu 1563 bij Willem van ook wannee prins Adriaen Thomasz. nders en de leiding, Hoewel de de Nederla altijd zelf tussen 1561 orgaKey, Collectie ikend was. en. Hoe kunnen worden als d had met het is. talent ontoere opgekom verenig Mauritshu geen ervaring veldtocht, stelde vliegen? een opstand bijvoorbeeld van een immers in naar de keel htelijke uitvoeren ssen elkaar Linker pagina: voor aan. niseren en een hartstoc zij ondertu Vranx, d anders leek, Lage eerste gezicht Sebastian hij hier nieman bij een inval in de nsttolerantie g van Wat op het een De plunderin de godsdie prins strategie. ervaren wat Hoewel de Het dorpje politieke pleidooi voor of een dorp. in 1568 had uitgekiende gevolgen vraag op nden een de voor em (nu dus Nederla steun werpen was Wommelg financiële bij zijn voorbeelden kon de zo nobel was financiën gebrek aan in België) Dergelijke prins wel had hij zijn es voor in 1572 niet ap van de denken. contributi kon hebben, de boodsch nu (willen) Nederlanden e niet de nders in namelijk wist de sauvegard nieuwe inval n als vele Nederla Van Oranje geregeld. beloofd was langer opbrenge veel beter 1589 geld dat hem e door en werd in h falen of hij het en en of hij belandd satorisc zeker maar niet ontvang Organi door Hollandse rkelijk zou van lage adel, adellijke betalen. Toch ook daadwe Willem was in de hoge soldaten op zou kunnen zijn leger gevoel dat uiteindelijk dige wijze geweldda dus zijn soldatenop 22 juli 1572 met had hij het zijn erfenis nd ijnlijk wijzen n rd. geplunde . Bronne was Van Oranjetoken en had hij Roermo u kringen. Waarsch moest bewijzenrag vertoonde: Oranje: de Rijn overges later schreef Van hij zich steeds satieged voor Kleio 5 13 hij compen Drie dagen bekwamer bezet. en er op dat nam hij zich rijker Van Oranje altijd deed eigenlijk was. dan dat hij
o s! e l e d j i b d j i t Al Kleio
5 38 Kleio
18-7-2011
11:49
1 van 1
Kleio 5 25
e menselijk Deel van een ale de kerncentr ketting van Stuttgart stheim tot ie Neckarwe tegen kernenerg als protest / Flickr.com in 2011. Foto: NEN/cc. 0/DIEGRÜ BÜNDNIS9
5 24 Kleio
www.vgnkleio.nl
O NTVANG
De grote schoonheid van Hollandse kaarten
•• •
Was Willem van Oranje een held? Het beeld van Duitsland in schoolboeken De overwintering op Nova Zembla
5
EEN GRATIS BOEK ALS NIEUWE ABONNEE !
Abonneer u nu op Volgens Bartjens... Met Volgens Bartjens blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van RekenWiskunde-onderwijs op de basisschool en krijgt u volledig toegang tot www.volgens-bartjens.nl
Gratis bij een abonnement op Volgens Bartjens Het Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) biedt een stappenplan voor passend rekenwiskunde-onderwijs wanneer de rekenwiskundige ontwikkeling van een leerling niet optimaal verloopt. Wilt u meer informatie of de gratis samenvatting van het boek bekijken? Kijk dan op www.volgens-bartjens.nl/erwd.
Zowel het tijdschrift als de website zijn in 2011 geheel vernieuwd.
Mieke van Groenestijn, Ceciel Borghouts, Christien Janssen 1e druk 2011, 292 pag., € 29,95 - ISBN 978 90 232 47630
Nieuw in oktober 2011:
...en krijg het Protocol ERWD cadeau! (t.w.v. € 29,95) U profiteert van deze aanbieding door op het abonneeformulier op www.volgens-bartjens.nl de kortingscode ERWD in te vullen.
www.volgens-bartjens.nl
Breng online de belangrijkste bouwstenen van goed reken-wiskunde onderwijs in kaart! Kijk snel op www.erwdkompas.nl
van de redactie van de redactie
Munitie ‘Handvaardigheid geven we alleen nog in groep 4-7 vanwege de bezuinigingen.’ ‘Oriëntatie op het vervolgonderwijs na 6-vwo doen we nu zelf, met een beroep op u, als ouders. Het aansluitprogramma van de Universiteit van Amsterdam is namelijk
Monique Marreveld, Redacteur Didactief
wegbezuinigd.’ Citaten die ik verzamelde op informatie-avonden in basis- en voortgezet onderwijs en die moeiteloos zijn aan te vullen met talloze anderen (lees drie vragen aan directeur Gerard van der Burgt op pagina 13). Minister van Bijsterveldt benadrukt in het interview dat Didactief deze maand met haar heeft, vooral de investeringen in onderwijs (pagina 6). Gepokt en gemazeld in het politieke spel blijft zij positief. Wie naar het veld luistert, weet beter. Een doorsnee basisschool merkt wel degelijk dat er minder geld is. Hoewel het Ministerie van Onderwijs met 31,1 miljard nog steeds de grootste begroting heeft, wil dat niet zeggen dat het genoeg is. Zeker, er is een economische storm op komst (minister van Financiën Jan Kees de Jager bij de algemene politieke beschouwingen); er is sprake van een economische oorlogssituatie (de libdem’s in Engeland op hun congres, eind september). Maar de vraag is: bezuinig je dan op munitie? Want dat is natuurlijk wat kennis is in de 21e eeuw: de munitie die we nodig hebben om het te redden. Zolang het kabinet dat niet (voldoende) snapt, zijn we op elkaar aangewezen. Leerkrachten en leidinggevenden moeten het doen: onderwijs van de beste kwaliteit geven. Onderzoekers moeten hen daarin ondersteunen. En wij als redactie moeten nog meer ons best doen een trait d’union te zijn tussen deze twee werelden. In dit nummer richten we de schijnwerpers op het wiskunde-onderwijs, bij de hand genomen door Jan de Lange (beroemd over de hele wereld en ten onrechte niet in Nederland). En over wiskunde gesproken: lees wat Mei Li Vos vertelt over haar wiskundeleraar. Ook kijken we naar PISA en naar de actuele discussie over jongens en meisjes. Veel leesplezier!
oktober 2011
3
Maori’s Minister van Bijsterveldt INHOUD
Mei Li VoS
ACHTERGROND
6
16 Jongens doen het slechter. Ja/nee/Weet niet 40 Tweetaligheid bij de Maori’s
Minister Van Bijsterveldt ‘We betalen met z’n allen voor de scholen. Dat de samenleving checks en balances vraagt, vind ik eigenlijk wel gezond.’ Interview met een kordate minister van Onderwijs.
REPORTAGE 24 Mijn school: Antonius College Gouda
INTERVIEW 6 Minister van Bijsterveldt 44 De favoriete leraar van Mei Li Vos
40
OPINIE 37 Jan de Lange maakt zich zorgen over wiskundeonderwijs
Maori-cultuur De helft van de Maori-kleuters in Nieuw-Zeeland krijgt gesegregeerd onderwijs in een ‘taalnest’. Door hun tweetaligheid nemen zelfvertrouwen en onderwijsprestaties toe.
COLUMN 9 Jo Kloprogge: Gedurfde actie in Utrecht 14 Wisselcolumn: Tjeu Seeverens 39 Frank Jongbloed: 21ste-eeuwse vaardigheden klinkt zó vorig jaar
44
ONDERZOEK 29 Onderzoek kort 34 Onderzoekers over de kwaliteit van het onderwijs 42 Bijscholing goed voor taalonderwijs
Mei Li Vos ‘Met veel persoonlijke aandacht en geduld heb jij me erdoorheen gesleept. Daar ben ik je nog altijd dankbaar voor.’ Jan Dijkhuis was de favoriete leraar (wiskunde) van Mei Li Vos.
RUBRIEKEN 10 D to know 15 Vakidioot: Simon Verwer 23 Praktijknieuws 26 Historische foto: Ik weet het Leven rijk 46 Boeken 48 Interactief 49 Agenda 50 Colofon en Volgende maand Coverfoto: Shutterstock
4
oktober 2011
Enquête Beroepstrots
Didactief wil graag van leraren zelf horen hoe ze denken over hun beroep. Vul de enquête in op www.didactiefonline.nl (dat kost circa 5 minuten) en win een gratis jaarabonnement op Didactief.
www.didaktief.nl www.didactiefonline.nl Blogs, links naar Twitter, Facebook en rss-feeds, een poll, een webshop, meer nieuws, onderzoek en opinie en alles nog makkelijker vindbaar. Didactief heeft een nieuwe website met een nieuwe URL.
16
beeld Rob Niemantsverdriet
Ik kan meer dan mijn leraren denken Er lijkt een trend dat jongens het op school slechter doen dan meisjes, al zijn het geen dramatische getallen. Waar ligt het aan? Feminisering, studiehuis of jongensbrein? De wetenschappers spreken elkaar tegen. Maar ĂŠĂŠn thema komt steeds terug en dat is de schoolhouding van jongens.
34-39 Thema: PISA-scores Is de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs werkelijk bar en boos of valt het wel mee? Bea Ros verzamelde antwoorden bij onderzoekers. Jan de Lange maakt zich zorgen over de staat van het wiskunde-onderwijs in Nederland.
oktober 2011
5
INTERVIEW INTERVIEW
6
September oktober 20112011
tekst Monique Marreveld beeld Evelyne Jacq
Minister Marja van Bijsterveldt
Wie betaalt, bepaalt Het lijkt wel of tante Truus en ome Cor via de Tweede Kamer steeds meer van scholen vragen. Dat is nou democratie, zegt Marja van Bijsterveldt. En dat is niet verkeerd. Want scholen zijn steeds autonomer geworden, maar wij betalen met z’n allen. Dat we rekenschap willen, is logisch. Interview met een kordate minister van Onderwijs.
M
arja van Bijsterveldt loopt al een tijdje mee. Voordat ze in 2010 minister van Onderwijs werd, was ze drie jaar staatssecretaris op hetzelfde departement. Ontspannen zit ze er bij, in een hip broekpak, op een winderige, natte septemberochtend. Een minister die mensen voor zich wil innemen en zich niet gek laat maken. Een van de belangrijkste CDA’ers van Nederland (over het canvas met ‘Hoor Israel’ achter haar bureau: ‘ik ben gelovig’). De vriendelijkheid zelve, en zeer ervaren: geen moment verlegen om een antwoord. Tegenstanders verwijten u teveel nadruk op basisvaardigheden te leggen, terwijl de kracht van ons onderwijs volgens hen juist ligt in zelfstandig denkende en creatieve leerlingen. Wat zegt u daarop? ‘Zij simplificeren de werkelijkheid. Het is én én. Je hebt goede basisvaardigheden nodig om vorming en Bildung vorm en inhoud te kunnen geven. Als je wilt praten over geschiedenis en een kind begrijpt de tekst niet goed, tja, dan wordt het heel ingewikkeld.’ Volgens de inspectie verlaten te veel leerlingen onvoldoende taalvaardig de basisschool. Maar onderzoek wijst ook uit dat leerlingen het spellen en dergelijke verleren in het vervolgonderwijs. Krijgt de basisschool niet te nadrukkelijk de rekening voor wat er ook elders fout gaat? En is beleid niet gericht op paniekvoetbal in plaats van op deugdelijk onderzoek? ‘Nee, het beleid is breder. Het kabinet steekt bijvoorbeeld veel geld in voorschoolse educatie, zodat juffen en meesters in de basisschool ontlast worden en kinderen met een achterstand een goede
start kunnen maken op de basisschool.’ Voorziet u een Groep Nul in de toekomst, zoals 26 jaar geleden toen de kleuterschool integreerde in de lagere school? ‘Ik zou een klas nul toejuichen, we zijn net met een proef begonnen, maar brede invoering kost veel geld. Bovendien moeten we zorgvuldig zijn met kleuters. Je kan veel kapot maken die eerste jaren. Ik pleit voor een sterkere specialisatie in de pabo, in onderen bovenbouw. En een groter appèl op ouders.’ Ferm: ‘Je kunt een kind niet op school afleveren zonder dat het Nederlands begrijpt.’ ‘We steken ook extra geld in het voortgezet onderwijs. Door de diagnostische toets aan het eind van de onderbouw moeten scholen wiskunde, Engels en Nederlands ook gaan onderhouden. Dat wordt geen afrekentoets, maar wel een benchmark in hoe jongeren en jouw school ervoor staan en dat kan geen kwaad.’ Toetsen en de rol van de – steeds strengere inspectie worden steeds belangrijker. Slaan we niet door naar de andere kant? Scholen zullen er alles aan doen om de inspectie tevreden te houden, maar dat betekent niet noodzakelijkerwijs het beste onderwijs? Van Bijsterveldt knikt instemmend: ‘Deels heeft u gelijk, maar het heeft ook te maken met een beweging die breder is: de samenleving is transparanter geworden en let scherper op de kwaliteit van ziekenhuizen, scholen, et cetera.’ De inspectie voegt zich in die trend? ‘De inspectie beantwoordt voor een deel aan wat de politiek vraagt. Als er in Groningen iets niet goed gaat in de klas, krijgen wij vragen in de Tweede Kamer.’
>> oktober 2011
7
TERVIEW
[PO/VO] INTERVIEW
Krijgen tante Truus en ome Cor zo niet teveel invloed op het onderwijs? Van Bijsterveldt gaat rechtop zitten, alert: ‘Het is wel de samenleving die het onderwijs betaalt, dus het is niet verkeerd als de samenleving wat vindt’, (klinkt nuchter) ‘en de samenleving heeft vaak het gezonde verstand van: “mensen, wat hebben we met elkaar nodig?” Dat is democratie in dit land. Maar de inspectie heeft een autonome taak en ik als minister ook. Als ik op elk punt van de Kamer zou ingaan, zouden wij hier nog veel meer regels hebben.’ Het democratisch mechanisme? ‘Ja, en daar is ook niets mis mee. Temeer omdat scholen vroeger diep geworteld waren in de samenleving. Nu zit er vaak alleen een raad van bestuur en een raad van toezicht. Vroeger waren er veel meer checks en balances: bij de schoolvereniging, in de gemeenschap die de school droeg. Nu is die geworteldheid in het middenveld minder en dan vraagt de samenleving die checks en balances op een andere manier. Dat vind ik eigenlijk wel gezond.’ De resultaten van Nederlandse leerlingen op (internationale) toetsen als PISA en TIMMS lijken leidend voor het Nederlandse onderwijsbeleid. Proberen we niet de verkeerde wedstrijd te winnen: het gaat hier over een klein deel van het curriculum, waarvan we het belang enorm uitvergroten? ‘Er moet iets gebeuren. We gaan straks veel meer concurrentie ervaren uit Azië, Amerika, Canada en Nieuw Zeeland, waar presteren en hoge cijfers relevant zijn. In the end verdwijnt het bedrijfsleven hier gewoon: we hebben geen natuurlijke bronnen, geen goedkope arbeidskrachten, wij moeten het dus hebben van kennis, maar dan moet deze ook echt onderscheidend zijn. In China stromen jaarlijks zo’n 40 miljoen jongeren het onderwijs uit, de internationale arbeidsmarkt op. We hebben volgens sommingen misschien een prachtig gelijkheidsdenken hier en we zijn zo fijn bezig: maar wat gebeurt er om ons heen?’ Ze zakt terug in haar stoel: ‘We moeten wel scherp zijn: houden we het evenwicht? Daarom ben ik trots op de maatschappelijke stage. Ik geloof in kinderen die niet alleen worden afgeleverd met mooie cijfers, maar die ook weten dat ze deel zijn van de samenleving; ze kunnen een probleem vormen of een pijler of misschien iets daar tussenin.’ In Amerika en Engeland wordt de nadruk op toetsing na tien jaar betwist en losgelaten, omdat uit onderzoek blijkt dat op termijn het onderwijsaanbod verschraalt en resultaten
‘De inspectie wil juist cijferfetisjisme voorkomen’
8
oktober 2011
verslechteren. En wat doet Nederland: toetsen zwaarder gewicht toekennen? ‘Voor ons is toetsen geen doel, maar een middel. De inspectie kijkt niet alleen naar resultaten, maar kijkt veel breder, juist om cijferfetisjisme te voorkomen. En bovendien, we hebben brede kerndoelen: wereldoriëntatie, tolerantie, respect, burgerschap. In het voortgezet onderwijs zijn er trouwens zoveel kerndoelen. Dat kan belastend zijn voor scholen en leerlingen. Ook SLO zegt: let op, je vraagt gewoon heel veel, zeker in de onderbouw.’ Het kan wel wat minder? ‘Ja, maar goed, wij zijn geen Amerika, waar het toetsen bijna een doel op zich is geworden. En weet u, wat die discussie betreft: wetenschappers zijn het natuurlijk soms oneens. Neem twee wetenschappers en je krijgt drie meningen. Maar dat maakt juist dat we in Nederland genuanceerd blijven.’ Goed, u zegt: hogere verwachtingen en doelgerichter werken leiden tot betere resultaten. Maar er is wel een hobbel. De inspectie zegt: leerkrachten vinden differentiëren moeilijk. Passend Onderwijs resulteert straks in grotere klassen en het verdwijnen van zeventien procent van de ambulant begeleiders. Wordt differentiëren en het bereiken van die doelen zo niet moeilijker? ‘We geven nog altijd zo’n kleine 2 miljard uit aan Passend Onderwijs, net zoveel als in 2005. Dat zou genoeg moeten zijn. Maar het huidige beleid heeft perverse effecten: een aanzuigende werking. En er is overtollige bureaucratie. Ambulant begeleiders die heen en weer rijden van school naar school en juffen en meesters die zeggen: “Wat gebeurt er nu eigenlijk? Want er komen veel mensen over de vloer, maar ik zit met de problemen in de klas.” Ik wil het geld naar de scholen brengen en de scholen zelf laten afwegen wat ze er mee doen.’ Hoe verklaart u dan de tegenstand tegen Passend Onderwijs? Relaxed: ‘Ach weet u, geld weghalen is gewoon nooit leuk. Er wordt 18 miljard weggehaald uit de samenleving. Weet u wel hoeveel demonstraties er hier elke dag zijn?!’ Maar het verweer tegen Passend Onderwijs is vrij serieus? ‘Ja, maar wij waren de eerste in de rij van bezuinigingen. En ik ben ook wel nuchter. Het werd bekend vlak voor de verkiezingen, dus er is ook heel veel sou omheen gemaakt.’ Ze maakt een wegwuifend gebaar. ‘Kijk, het probleem begrijp ik goed, daar wil ik niks aan af doen, maar de grootte die het heeft gekregen, heeft zeker daar mee te maken gehad.’ U zegt: als je overhead beter besteedt en specialiseert, dan kan het? ‘Ja.’ ■
COLUMN
COLUMN Jo Kloprogge
Gedurfde actie in Utrecht
E
r is de afgelopen jaren niet zo veel gebeurd wat betreft inhoudelijke vernieuwing in het onderwijs. De laatste stevige inhoudelijke impuls die een blijvertje bleek, is de intrede van voor- en vroegschoolse educatie. Onder druk van de bezuinigingen worden ontwikkelingen nu op een laag pitje gezet of in de kiem gesmoord. Des te meer valt op dat het huidige kabinet weer sterk inzet op extra leertijd. We hadden al projecten leertijdverlenging en nu starten er ook zomerscholen. In de nieuwe opzet van leertijdverlenging staan taal en rekenachterstanden centraal. De aanpak daarvan was ook ooit de ambitie van de brede scholen. Dankzij de inspanningen van het welzijnswerk wordt de extra tijd die daar beschikbaar komt, gebruikt voor recreatieve activiteiten die weinig te maken hebben met het curriculum van de scholen. Ze houden de kinderen van de straat. En ook de extra tijd in de buitenschoolse opvang wordt zelden educatief ingevuld. Het is dus spannend om te zien wat in de nieuwe opzet gebeurt. Er is in ieder geval één locatie die zeer avontuurlijk en gedurfd van start is gegaan. Dat is de Brede School Academie Overvecht in Utrecht. Deze bsa is voortgekomen uit de elf basisscholen uit de wijk en het Gerrit Rietveld College. Alle bsa-leerlingen komen van deze scholen. De kinderen krijgen les na schooltijd en op twee middagen in de week, waarbij vooral woordenschat, begrijpend lezen en kennis van de wereld aandacht krijgen. Externe experts helpen om een hoogwaardig onderwijsprogramma te bouwen. Een zomerschool is inmiddels in voorbereiding. Spectaculair is dat deze bsa breekt met het principe dat de meeste aandacht uit moet gaan naar de meest kanslozen. Alleen kinderen die talent hebben, gemotiveerd zijn en een goede werkhouding hebben, worden toegelaten. De scholen kiezen deze kinderen uit en benaderen de ouders. De bsa bepaalt zelf of de kinderen worden aangenomen. Kinderen en ouders worden geacht veel tijd en energie te investeren in de bsa. Tussentijds afhaken is er niet bij en de wederzijdse verplichtingen worden contractueel vastgelegd. Het is al heel opmerkelijk dat dit zo maar kan in Utrecht, een gemeente die er toch niet bekend om staat educatief aan de weg te timmeren. Het is nog verbazingwekkender dat de keuze om de inspanningen en faciliteiten alleen te richten op talent en motivatie, tot nu toe nauwelijks discussies heeft opgeleverd. Toch zijn er interessante vragen te stellen rond het project Overvecht. Uiteraard wat de resultaten zijn bij de toegelaten kinderen, maar je zou ook willen weten hoe het zit met de achterblijvers. Profiteren de minder getalenteerden en minder gemotiveerden ook indirect of juist niet? En vinden zij het erg dat ze niet op de bsa mogen of komt dat juist goed uit? Eindelijk weer eens iets te beleven in ons onderwijs. ■
Alleen kinderen met talent worden toegelaten
Jo Kloprogge is adviseur voor onderwijs, onderzoek en jeugdbeleid
oktober 2011
9
Dtoknow Pedagogisch ‘Hoe los je chagrijnige bui van peuter op? Geef hem de speelgoedgids van Intertoys’, aldus Juf Loes op twitter.
pedagogisch pedagogisch
pedagogisch pedagogisch
pedagogisch pedagogisch pedagogisch pedagogisch
pedagogisch pedagogisch pedagogisch pedagogisch
Inspired by … Spinoza
De winnaars van de NWO-Spinozapremie 2011, bedoeld voor topwetenschappers en 2,5 miljoen euro waard, gaan zich alle drie mede richten op het onderwijs. Heino Falcke (hoogleraar Radioastronomie en Astrodeeltjesfysica, Radboud) wil kinderen in achterstandssituaties in contact brengen met sterrenkunde. Ook gaat hij projecten ontwikkelen om bovenbouwleerlingen met radiotelescopen te laten werken. Erik Verlinde (Theoretische Natuurkunde, UvA) die de oorsprong van zwaartekracht onderzoekt, wil scholieren laten zien dat de belangrijkste ontdekkingen in de natuurkunde niet iets zijn van eeuwen geleden, maar van nu. Verlinde: ‘Op de middelbare school vond ik het vak natuurkunde helemaal niet zo interessant. Totdat ik een film zag over het werk van Stephen Hawking en Gerard ’t Hooft.’ De derde prijswinnaar is Patti Valckenburg (Jeugd en Media, UvA). Zij gebruikt de prestigieuze prijs voor haar onderzoek naar de invloed van internet, reclame en sociale media op kinderen en jongeren in negenhonderd gezinnen.
Achterstand in ’t Groen
Adrie Claassen en Lia Mulder van onderzoeksinstituut ITS hebben de gevolgen van de herziening van de gewichtenregeling (in 2006) onderzocht. En wat blijkt? Slechts één procent van de plattelandsscholen met veel achterstandsleerlingen blijkt er duidelijk op vooruit te zijn gegaan. De nieuwe gewichtenregeling werd in 2006 juist ingevoerd, mede om deze scholen te helpen. Hadden voorheen velen bij kansarme leerlingen vooral migrantenkinderen op het netvlies, het rapport Onderwijskansen in het Groen van kennisinstituut Sardes corrigeerde dat beeld. ‘Rampzalige achterstand plattelandskinderen’, kopte Trouw in 2003, toen het rapport verscheen. Conclusie was dat met name in de drie noordelijke provincies en in Zeeland sprake was van hardnekkige onderwijsachterstanden bij kinderen van laagopgeleide, autochtone ouders. Criterium voor toekenning is momenteel het opleidingsniveau van de ouders in plaats van opleidingsniveau en afkomst van de ouders. Bedoeld effect van beleid is toch uitgebleven. Mulder: ‘Omdat ook buiten de steden het opleidingsniveau van ouders is gestegen, vallen minder leerlingen dan het ministerie van OCW verwachtte in de categorie.’ Voor een link naar het rapport, zie www.didactiefonline.nl.
10
oktober 2011
WISSELSTROOK WISSELSTROOK
Wisselstrook ‘Als je een goede leraar wilt maken, geef hem dan geen leermethodes, maar ontwikkel zijn verlangen om de eindeloze groei van kinderen te begeleiden.’
Profielen De Onderwijsraad heeft de minister afgeraden haar plan door te zetten om het aantal profielen in het voortgezet onderwijs verplicht te reduceren. Scholen die dat wensen kunnen nu al de twee natuurprofielen en/of de twee maatschappijprofielen samenvoegen. Niet alle scholen zouden daarvan echter op de hoogte zijn. Door nieuwe, bredere profielen af te dwingen zonder inhoudelijke veranderingen voorspelt de raad aansluitingsproblemen met het vervolgonderwijs. Op termijn ziet de Onderwijsraad wel ruimte voor discussie over de profielen (andere vakken, hoeveelheid studielasturen, combinaties van vakken).
bij de dag bij de dag bij de dag bij de
Geschiedenis per dag: de New York Times heeft voor elke dag van het jaar een historische gebeurtenis geselecteerd. Ten five (5 oktober), bijvoorbeeld, is dat de moord op president Anwar Sadat van Egypte in1981, 13 oktober verwijst naar de oorlogsverklaring van Italië aan voormalig bondgenoot naziDuitsland in 1943. Voor een pittige noot bij het dagelijkse gebeuren in de klas: http://learning.blogs.nytimes.com/ on-this-day/
bij de dag bij de dag bij de dag bij de dag bij
bij de dag bij de dag bij de dag bij de dag bij
Bij de dag
bij de dag bij de dag bij de dag bij de
Bij het tikken van dit citaat, afkomstig uit een presentatie van beeldend kunstenaar én vooral inspirerend onderwijsman Sjef Drummen, realiseer ik me meteen dat deze 24 woorden zeer diverse reacties zullen opleveren. Voor de één voelen ze als brainfood dat snel en hongerig doorlezen stimuleert. Bij de ander levert deze quote op z’n minst gefronste wenkbrauwen op en misschien zelfs de neiging om af te haken. Het onderwijs is, net als de hele maatschappij, namelijk opgesplitst in hapklare grote brokken vooringenomenheid. Je omarmt of verafschuwt het Nieuwe Leren of je koestert of bestrijdt in volle hevigheid het meetbare Traditionele Leren. Dat past bij het streven naar duidelijkheid en vooral zekerheden waarnaar zoveel docenten verlangen, terwijl juist onzekerheid de vruchtbare grond voor elk leerproces is. Sinds 1 september voel ik zelf die onzekerheid. Ruim 35 jaar reserveerde ik een deel van mijn weektaak om binnen de schoolmuren met mijn lessen Nederlands de leerlingen uit te dagen om te groeien. In het voorjaar werd mij gevraagd om na te denken over een organisatiemodel waarin de kernbegrippen ‘talentontwikkeling’ en ‘ondernemendheid’ voor zowel leerlingen als medewerkers tot leven komen in tal van inspirerende activiteiten binnen en buiten die schoolmuren en –tijd. Het resultaat is de TalentenAcademie SVO|PL voor vijf scholen voor voortgezet onderwijs in Parkstad, hét krimpgebied in Zuid-Limburg. Het voelde als een droomaanbod toen mij werd gevraagd leiding te geven aan de uitvoering. Mijn onzekerheid werd veroorzaakt doordat er zo weinig vergelijkbare initiatieven in onderwijsland zijn. Het mooie daarvan is weer dat ik (nog?) geen hinder ondervind van bestaande structuren, patronen en denkbeelden. ‘Alles is mogelijk’, zeg ik elke ochtend tegen mezelf als ik mijn leef-, werk- en leerruimte op het bestuursbureau binnenstap. De eerste stap was een Raad van Inspiratie te formeren van leerlingen, docenten, onderwijsbestuurders, ouders, mensen uit het bedrijfsleven en uit overheidskringen. Samen geven zij vanuit hun eigen passie en ervaring mede sturing aan die TalentenAcademie. Voor docenten is er een digitaal onderwijsexpertisecentrum in ontwikkeling en komen er schooloverstijgende kenniskringen die hun scholingsbehoeften formuleren. Wij geloven dat de reeds aanwezige kennis en ervaring van onze eigen docenten meer dan voldoende is om voor een groot deel zelf inhoud en vorm te geven aan die onderlinge scholing. Voor leerlingen komen er broedplaatsen en masterclasses om een ondernemende houding en hun talenten verder te ontwikkelen. Een nieuw woord hebben we daarvoor bedacht: excellereren. Dat is doorgroeien in het excellent zijn. En ja, dat moet meetbaar en vooral zichtbaar zijn: door de glinstering in hun ogen. / Tjeu Seeverens Tjeu Seeverens is bedenker van de onderwijsmodules Gelukskunde en Slimmerkunde en creatief leider/directie van de nieuwe TalentenAcademie SVO|PL voor leerlingen en medewerkers. Hij geeft het stokje door aan Sjef Drummen, directielid van het facilitair onderwijs- en activiteitencentrum Niekée in Roermond.
oktober 2011
11
Dtoknow
Rondpompen Kete Kervezee, voorzitter van de PO-Raad, is ondubbelzinnig over de Miljoenennota 2011: ‘Het onderwijsveld voelt het als een ontkenning van de werkelijkheid, dat de minister blijft volhouden dat er niet bezuinigd wordt. In debatten zet de minister het onderwijsveld weg als onkundig. Ik nodig haar uit de jaarrekeningen van 2010 te bestuderen en daarna verder te praten over de financiële situatie waarmee onze leden dagelijks te maken hebben.’ Blij zal minister Van Bijsterveldt zijn geweest met de krantenkoppen bij het uitlekken van de Miljoenennota. ‘0: Aantal euro’s dat het ministerie van Onderwijs in 2012 moet bezuinigen. Nul dus’, aldus de NRC op 17 september. Dat ziet er fijn uit, maar is vooral taalkundig correct weet de gemiddelde school. Want er wordt wel degelijk bezuinigd bij sommige en uitgedeeld bij andere. Bij speciaal onderwijs wordt geld weggehaald (Passend Onderwijs, 300 miljoen), er komt geld bij voor bijscholing van docenten (10,5 miljoen extra maakt een totaal van 44 miljoen). CNV Onderwijs spreekt in dit verband van ‘rondpompen’. Voorzitter Sjoerd Slagter van de VO-Raad stelt dat in de begroting ‘zwart op wit’ staat dat er wordt bezuinigd. ‘In 2015 wordt jaarlijks netto 297 euro per leerling minder uitgegeven dan in 2010. Dat is een bezuiniging van meer dan 280 miljoen euro op het voortgezet onderwijs tijdens deze kabinetsperiode.’ Onderzoekers vragen de minister de bezuinigingen op Passend Onderwijs uit te stellen, omdat reguliere scholen er nog niet klaar voor zijn. De Evaluatie- en adviescommissie Passend Onderwijs adviseert de minister Passend Onderwijs pas in 2014 in te voeren, twee jaar nadat de Eerste Kamer akkoord is gegaan. Ook op wetenschap wordt bezuinigd. Onderzoeksfinancier NWO krijgt de komende jaren minder, van 325 miljoen in 2011 naar 304 miljoen in 2016. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen levert in dezelfde periode 3 miljoen euro in.
12
oktober 2011
In een oogopslag ‘Wij bereiken met onze euro meer dan de landen om ons heen, omdat hij daar ligt waar hij het beste besteed kan worden, op de scholen zelf ’, aldus minister Van Bijsterveldt tijdens haar interview met Didactief. Zou dat de reden zijn dat Nederland nog steeds minder uitgeeft aan onderwijs dan het gemiddelde in de 34 landen die zijn aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)? Want dat we nog steeds achterlopen, blijkt uit het nieuwste OESO-rapport over onderwijs, Education at a glance. In interessante, laagdrempelige dia’s kan iedereen de prestaties van en omstandigheden waarin het Nederlandse onderwijs verkeert, vergelijken: lerarensalarissen (bovengemiddeld), frequenties van inspectiebezoeken (vaker dan gemiddeld) of zelfevaluaties, ouderbetrokkenheid, jeugdwerkloosheid (laagste) enzovoort. Er staan 165 dia’s, te downloaden via een link op www.didactiefonline.nl.
?!
3 vragen aan
Gerard van der Burgt
Minister Van Bijsterveldt ontkent de financiële werkelijkheid op veel scholen, door te ontkennen dat er bezuinigd wordt, zegt de PO-Raad: de kosten stijgen veel harder dan de vergoeding die scholen ontvangen. Is dat zo, directeur Gerard van der Burgt van obs NSV2? Heeft u dit schooljaar moeten bezuinigen en zo ja waarop?
Omdat het pensioenfonds slecht draait en de minister dat maar gedeeltelijk compenseert, hebben wij moeten bijdragen uit eigen middelen. Dat betekent dat we twee groepen minder konden draaien, hoewel we hetzelfde aantal kinderen als vorig jaar hebben. Door op andere zaken te bezuinigen hebben we dat nu beperkt tot één groep minder. De klassen zijn daardoor groter geworden, van gemiddeld 26/27 naar 31/32 kinderen. U zegt dat u door op andere zaken te bezuinigen de schade kon beperken, welke maatregel vindt u het ergst?
Glazen bol ‘Historische omslag’, zo benoemt de Besturenraad de voorspellingen in de Referentieraming 2010 die het ministerie van Onderwijs heeft laten maken: vwo verslaat vmbo. De raming moet scholen helpen voorbereiden op de leerlingenpopulatie van de toekomst. Het vmbo is nu nog steeds getalsmatig de grootste schoolsector, maar volgens de cijferaars is dat in 2020 afgelopen. Omdat de Nederlandse bevolking krimpt en steeds meer mensen doorleren, voorspellen zij dat er in 2020 meer leerlingen in 3-vwo zitten dan in 3-vmbo. Voor de cijfers, ga naar www.didactiefonline.nl.
Er is minder geld voor interne begeleiding en remedial teaching. Als ik alle rugzakkinderen bediend heb, is er nog anderhalf uur per week over voor 19 groepen. Er is dus minder zorg beschikbaar voor kinderen in de groep, dat vind ik heel jammer. Denkt u na over alternatieve geldbronnen en zo ja, waar ziet u die?
Zeker, ik heb er vanochtend nog over overlegd. Ik denk bijvoorbeeld aan sponsoracties. Bedrijven staan er nu niet voor open, maar ik hoop dat de Lion’s Club of de Rotary iets willen doen voor creatieve activiteiten of schoolreisjes. / MM
oktober 2011
13
otowedstrijd fotowedstrijd
Mark Peeters wint Didactief fotowedstrijd
Handen en letters
Handen en letters op een smetteloze tafel. Meer had Mark Peeters (44) van het Albeda College Rotterdam niet nodig om een onderwijsverhaal in foto’s te vertellen. Peeters is sinds 2003 betrokken bij het alfabetiseringsonderwijs in Rotterdam. Zijn Mark Peeters
leerlingen Elsa, Manzoor en Zhour laat hij zoeken tussen de vreemde grafische bouwstenen van onze taal om tenslotte hun eigen naam te leggen. De foto’s gebruikt hij om de kaft van portfolio’s van zijn ‘leerders’ herkenbaar en persoonlijk te maken. Peeters: ‘Mijn vak heeft heel veel mooie kanten. Leren lezen en schrijven in een tweede taal kan heel verrassend uitwerken. Mensen geloven gewoonweg niet dat ze dat kunnen leren. Toch kan er echt heel veel!’ De jury van de Didactief fotowedstrijd 2011, bestaande uit fotograaf en zilveren camerawinnaar Rosa Verhoeve en bladenmaker Stef Verhoeven, koos unaniem uit de tientallen inzendingen voor Peeters’ serie. Volgens de jury heeft Peeters meer gedaan dan een gebeurtenis registreren. Rosa Verhoeve: ‘Er is fotografisch nagedacht over de serie, het is een verbeelding van een idee in plaats van een registratie van de werkelijkheid. Dat maakt de foto’s, hoe eenvoudig ook, interessant om naar te kijken. Door zich te focussen op de handen en de letters en de foto’s zwart/wit af te drukken, abstraheert hij het onderwerp. Toch blijft de kwetsbaarheid van het onderwerp alfabetisering behouden.’ ■
14
oktober 2011
VAKIDIOO
VAKIDIOOT
tekst Susan de Boer beeld Allard de Witte
De eigen leerstijl ontdekken Ze zijn er nog, bevlogen docenten. Deze maand leraar filosofie Simon Verwer: ‘Jonge mensen moet je helpen zichzelf te ontwikkelen.’
‘H
et is geweldig om jonge mensen te zien groeien in hun ontwikkeling. Als ze twaalf zijn, zijn het nog kinderen, als ze van school gaan hebben ze doelen, opvattingen, standpunten. Jonge mensen moet je helpen zichzelf te ontwikkelen. Filosofie draagt daaraan bij.’ Simon Verwer (26) geeft filosofie en Frans aan het Teylingen College in Noordwijkerhout. Hij is cum laude afgestudeerd in zowel Europese studies als filosofie en bezig met de master van de studie Frans. Komende jaren wil hij promoveren op de samenhang tussen filosofie en metacognitieve vaardigheden. Een van de docenten Europese studies liet Verwer het mooie van het onderwijsvak zien. ‘Hij heeft me het genot van het leren bijgebracht, van de passie bij jezelf en anderen. Ik heb veel geleerd van de manier waarop hij je kon laten nadenken over een onderwerp. Die pas ik ook in mijn lessen toe. Als een leerling een werkstuk wil maken over ‘rechtvaardigheid’ vraag ik: waarom? Nou, omdat de rechtspraak oneerlijk is. Nee, zeg ik dan: waarom wil jij het weten? Wat maakt voor jou dit onderwerp belangrijk?’ Het vak filosofie wordt steeds populairder en komt regelmatig in de plaats van een vak als levensbeschouwing. Maar het staat nog in de kinderschoenen, vindt Verwer. ‘Filosofie gaat over abstracte begrippen als liefde, geluk, schoonheid. In de huidige methodes zijn de oefeningen vaak gericht op tekst verklaren, begripsanalyse en kennisoverdracht. Ik vind het belangrijk hoe mensen zich ontwikkelen. De leerlingen van 5-vwo heb ik een essay laten schrijven over hun eigen ontwikkeling met als uitgangspunt de vraag wat ze over een bepaald onderwerp wilden leren. Daar zijn mooie dingen uitgekomen over verantwoord leven en de ontwikkeling van het geweten.’ Verwer is trots op de manier waarop
hij in 3-havo de leerlingen heeft betrokken bij een lessenserie over mannelijkheid en vrouwelijkheid. ‘Leerlingen van 3-havo zijn vooral met elkaar bezig, daarom wilde ik daarover praten, maar ik wist niet goed hoe. De leerlingen hebben me geholpen de oefeningen te ontwerpen.’ Natuurlijk vindt Verwer het ook belangrijk dat leerlingen weten wie Socrates en Sartre waren. ‘Maar het gaat erom wat je doet met hun inzichten. Sartre zegt: “De mens is veroordeeld tot vrijheid.” Hoe maak je dat invoelbaar voor jongeren van zestien, zeventien jaar? Ik ga dan in gesprek over hun keuze voor een vervolgopleiding. Dat moet je eigen keuze zijn, je bent de enige die echt kan en moet kiezen. Dat maakt duidelijk wat Sartre bedoelt.’ Verwer probeert via de Promotiebeurs Leraren een promotieonderzoek te starten waarmee hij het vak verder kan ontwikkelen. ‘Filosofie heeft ook te maken met het ontdekken van de eigen leerstijl. In mijn proefschrift staat de vraag centraal: Wie ben ik als lerende mens? Ik gebruik mijn eigen klassen als onderzoeksmateriaal. Zo ga ik samen met de leerlingen een digitale motivatiemonitor maken, een soort dagboek waarin ze iedere week bijhouden hoe ze worden gemotiveerd en hoe ze leren. Ik denk dat leerlingen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun eigen leerproces.’ Simon Verwer was deelnemer van Eerst de Klas en is ScienceGuide student van het jaar 2010 2011. Hij is oprichter van De Denkfiguren, een initiatief om ons onderwijs beter, slimmer en aantrekkelijker te maken: www.denkfiguren.nl ■
oktober 2011
15
ACHTERGROND ACHTERGROND
Ze zijn slordig, onge誰nteresseerd en school kan hen gestolen worden. Volgens sommigen is dat de reden waarom jongens het op school afleggen tegen de meisjes. Of zijn het toch de hersenen, de schoolorganisatie of een teveel aan juffen? Didactief neemt de populaire verklaringen onder de loep en zoekt hoe we jongens weer bij de les kunnen krijgen.
Jongens doen het Ja / Nee / Weet niet
16
Oktober 2011 oktober 2011
tekst Luutje Niemantsverdriet
slechter
>> Twan Wiermans
Oktoberoktober 2011 2011
17
REPORTAGE ONDERZOEK ONDERZOEK [REPORTAGE] NIEUWKOMERS
J
ongens hebben geen al te beste pers momenteel. Om de haverklap wordt de noodklok geluid omdat ze steeds slechter presteren, achterop raken bij meisjes en uitvallen. Het zou zelfs al zo erg zijn dat minister Van Bijsterveldt aparte jongens- en meisjesklassen overweegt. Is het inderdaad zo erg? Het rapport De onderwijsachterstand van jongens (2010) van het Nijmeegse onderzoeksinstituut ITS biedt harde cijfers. Geert Driessen en Annemarie van Langen onderzochten hoe het het cohort verging dat in schooljaar 20052006 naar het voortgezet onderwijs ging. In de brugklas zijn de sekses ongeveer gelijkelijk verdeeld over de diverse onderwijsniveaus, maar in de jaren erna tekenen de sekseverschillen zich af: in het vierde verblijfsjaar zijn jongens iets sterker vertegenwoordigd in het praktijkonderwijs (1,5 vs. 1,0 procent), het vmbo-b (14,7 vs. 11,4 procent) en ze maken meer gebruik van leerwegondersteunend onderwijs (34,9 vs. 32,8 procent). Ze zitten daarentegen minder vaak op de havo (17,9 vs. 19,1 procent) en in het vwo (19,0 vs. 23,3 procent). Daarnaast is de uitval onder jongens hoger (4,8 vs. 3,5 proces). Vooral binnen het avo blijven jongens vaker zitten dan meisjes: bij de overgang van eerste naar tweede leerjaar doen ze dat ruim drie keer zo vaak en van tweede naar derde jaar meer dan twee keer zo vaak. Bovendien dalen jongens vaker dan meisjes af naar een lager onderwijsniveau: bij de overgang van de eerste naar de tweede stroomt 6,2 procent jongens af versus 3 procent meisjes, bij de overgang van tweede naar derde jaar is dat 8,0 versus 5,7 procent. Meisjes daarentegen klimmen juist vaker, vooral in het vmbo. Het mogen geen dramatische getallen zijn – ‘De achterstand van jongens is niet zo groot als soms wordt gesuggereerd’, aldus Van Langen - maar alles bij elkaar lijkt er toch een trend dat jongens het slechter doen dan meisjes. Hamvraag is: waar ligt dat nou aan? Populaire verklaring 1: het ligt aan de opmars van vrouwen voor de klas. Ofwel de feminisering van het onderwijs.
De gegevens van vroeger en nu kun je eigenlijk niet met elkaar vergelijken
Te veel juffen? Jongens zouden benadeeld worden door het groeiende aantal vrouwen in het onderwijs. Die vrouwen, zo is de redenering, snappen jongens niet. Juffen straffen jongens daarom te snel en hebben te weinig aandacht voor de kwaliteiten waar jongens goed in zijn: onderzoeken, oplossingen vinden, creativiteit en sport. Op gezette tijden rispt de discussie over de feminisering van het onderwijs op. Jongens hebben meer
18
oktober 2011
mannelijke rolmodellen nodig, ook voor de klas, legt bijvoorbeeld emeritus hoogleraar pedagogiek Louis Tavecchio keer op keer uit. Jongens binden zich van jongs af aan moeilijker aan leidsters, stelt hij en Duits onderzoek steunt hem daarin. Maar er zijn ook tegengeluiden. Al in 2004 bleek uit onderzoek van het ITS dat het voor de prestaties van jongens niet uitmaakt of er een man of een vrouw voor de klas staat. Marjolein Rietveld van Windesheim Flevoland bevestigde dit voorjaar die uitkomsten in haar samen met de Vrije Universiteit verrichte onderzoek Sekse van de leerkracht en probleemgedrag bij leerlingen. Hieruit kwam naar voren dat juffen en meesters het met elkaar eens zijn over gedragsproblemen van jongens en meisjes en er ook hetzelfde op reageren. Jongens vertonen evenveel gedragsproblemen bij de juf als bij de meester. Het beeld dat juffen meer problemen hebben met het gedrag van jongens is dus onjuist. De onderzoekers lieten ook ouders het gedrag van hun eigen kinderen beoordelen en ook zij zeggen: de juf maakt de gedragsproblemen van hun kinderen niet anders of erger. Exit dus jongensonvriendelijke juffen. Maar er is nog een andere boosdoener: het studiehuis. Studiehuis? Meisjes, zo luidt een andere populaire verklaring, profiteren van de onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs. Die manier van werken is als het ware op de meisjesaard geschreven: zelfstandig of samen leren, zelfstandig informatie verzamelen en taken zelf plannen. Jongens daarentegen hebben juist last van het studiehuis. Helaas, ook deze verklaring is niet afdoende. Het verklaart hooguit deels de achterstand van jongens, concludeerde dit voorjaar het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in Maastricht. Ook jongens met een havo- of vwo-diploma op zak zeggen vaker dan generaties van voor de vernieuwing dat ze vaardigheden als samenwerken en zelfstandig werken onder de knie hebben, al zijn meisjes daar meer in vooruitgegaan. Maar het verband tussen de vernieuwing en het succes van meisjes op school is niet keihard, stelt onderzoeker Christopher Meng. Jongens staan volgens hem al op achterstand voor ze aan de tweede fase beginnen. Ook Gerda Geerdink, die al sinds 2000 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzoek doet naar sekseverschillen, moet de studiehuismythe ontkrachten. Jongens die het eenmaal tot de bovenbouw van havo of vwo geschopt hebben, halen ondanks studiehuis vergelijkbare eindexamencijfers als meisjes. Sterker, Geerdink vraagt zich af of de trend wel een trend is. Misschien presteerden jongens altijd al slechter dan meisjes, maar komt het nu aan het licht, omdat scholen pas de laatste jaren, daartoe gedwongen
beeld Rob Niemantsverdriet
door de overheid, het studierendement zijn gaan meten. ‘Door de nadruk op die outputcijfers valt meer op dat jongens het slechter doen. Maar mijn vraag is: gaan jongens het slechter doen dan vroeger of valt het nu op door de nadruk op output? Dan zou je moeten kijken naar veertig jaar geleden. Toen bleven jongens ook vaker zitten. Maar kwam dat omdat jongens dommer waren dan meisjes of kwam dat omdat men vond dat jongens als toekomstig kostwinner een goede opleiding moesten hebben en strenger werden aangepakt? Eigenlijk kun je die gegevens niet met elkaar vergelijken.’ Jongensbrein? Als het niet de juffen en niet het studiehuis is, wat dan wel? Gelukkig hebben we altijd de hersenen nog. Er is in elk geval goed nieuws voor de jongens: niemand beweert dat ze dommer zijn dan meisjes. Zo stellen ITS-onderzoekers Van Langen en Driessen dat de cognitieve prestaties van jongens in elk geval niet systematisch achterblijven bij die van meisjes. ‘De prestaties zijn soms in het voordeel van de jongens en soms in het voordeel van de meisjes, afhankelijk van het vak’, zegt Van Langen. ‘Jongens zijn iets beter in rekenen, meisjes in taal. Wel zijn er vrij grote sekseverschillen op niet-cognitief gebied, waarvan je kunt
aannemen dat die van negatieve invloed zijn op hun schoolloopbaan.’ Zo scoren meisjes beter op sociaal gedrag en werkhouding. Volgens hersenwetenschappers zijn die niet-cognitieve sekseverschillen te verklaren uit de tragere rijping van het jongensbrein. Daarom, stelt bijvoorbeeld Jelle Jolles, hoogleraar Hersenen, gedrag en educatie aan de Vrije Universiteit, hebben jongens meer behoefte aan structuur en hulp bij planning. Niet iedereen vindt de verklaring van het trage jongensbrein overtuigend. Zo vindt Van Langen dat hersenwetenschappers een vrij grote stap maken: ‘Ze zien verschillen in hersenontwikkeling tussen jongens en meisjes en dat móet wel gevolgen hebben voor hoe het er in het onderwijs aan toe gaat.’ Kritiek komt er ook uit eigen kringen. De Amerikaanse neuroweten schapper Lise Eliot stelt in het wetenschappelijke tijdschrift Sex Roles dat de verschillen binnen de seksen groter zijn dan die tussen de seksen. Zij waarschuwt dan ook voor gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes, waarvoor inmiddels ook in Nederland al stemmen opgaan. Seksescheiding in het onderwijs
De neurowetenschappen zijn nog te jong voor vergaande conclusies
>> oktober 2011
19
REPORTAGE REPORTAGE
zou volgens Eliot juist seksestereotypering in de hand werken, als een self-fulfilling prophecy. Ook de Australische psychologe Cordelia Fine maakt in haar boek Delusions of Gender (Waarom we allemaal van Mars komen) korte metten met overhaaste conclusies uit onderzoek naar hersenontwikkeling. De neurowetenschappen staan nog te veel in de kinderschoenen om vergaande conclusies te trekken, aldus Fine. Ook zij waarschuwt voor misbruik van de neurowetenschappen om ouderwetse stereotypen en rollen te bekrachtigen.
Jongens zijn minder intrinsiek gemotiveerd om te leren
Schoolhouding! Een afdoende verklaring voor de achterstand van jongens valt dus moeilijk te geven. Toch is er een thema dat bij alle onderzoekers terug komt en dat is de schoolhouding van jongens. Daarbij laten we gewoon even in het midden waardoor die houding nou veroor-
Een kunstje aanleren
‘Het is al jaren bekend dat jongens en meisjes anders leren’, zegt Martin van den Berg, directeur van het Christiaan Huygens College in Eindhoven. In opdracht van minister Van Bijsterveld doet onderwijsadviescentrum APS praktijkonderzoek op diverse scholen. Die van Van den Berg is er daar één van, hoewel zijn school niet echt beleid heeft geformuleerd in onderscheid naar jongens en meisjes. Wat doen zij anders? ‘Bij ons hebben de docenten wat meer autonomie dan op andere scholen. Zij bepalen hoe ze in een groep lesgeven. Dat bij ons de docent meer stuurt is misschien minder uitdagend voor meisjes, maar beter voor jongens. Als in de klas in groepen wordt gewerkt, laten we die niet zichzelf samenstellen. Dat doet de docent, zodat jongens en meisjes door elkaar zitten en meisjes de leiding kunnen nemen. Dat hebben we al zo gedaan sinds de invoering van het studiehuis en dat is een wijsheid die ontstaat als je ervaren docenten dingen laat doen. Met vier jongens in een groepje weet je: dat wordt keten. ‘In de becijfering en zelfs door de groepen een deel van het cijfer te laten bepalen, kun je het proces sturen. De weging van de werkzaamheden wordt dan betrokken in het cijfer. Als je met vier mensen werkt, moet je tot overeenstemming komen wie het laagste punt krijgt. Dat is ook een deel van het leerproces. Dit werkt beter dan de wat ongestructureerde manier van jongens. Ik denk dat jongens anders te weinig zouden leren. Als leerlingen in het voortgezet onderwijs beter voorbereid moeten zijn op het hbo zullen ze planningsvaardigheden moeten ontwikkelen. Het is ook een beetje een kunstje aanleren, natuurlijk.’
20
oktober 2011
zaakt wordt, maar kijken we naar de buitenkant - en wat daaraan te doen valt. Zo heeft Jolles speciaal voor drukke, onhandelbare jongens in de brugklas een cursus ‘Leer het brein kennen’ ontwikkeld. In een interview met Didaktief (november 2010) zei hij: ‘Veel jongens van twaalf, dertien jaar lopen nog achter op meisjes, ze zijn minder talig en erg impulsief en druk.’ In de training leren jongens al doende wat aandacht en concentratie zijn en wat de voorwaarden voor leren zijn. Jolles’ boodschap: durf jongens anders te behandelen dan meisjes. Bied jongens extra structuur en daag meisjes juist meer uit. Ook Geerdink ziet bij jongens een andere houding tegenover leren. Uit haar promotieonderzoek naar de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke pabostudenten weet ze het volgende. ‘Jongens zijn minder intrinsiek gemotiveerd om te leren, ze moeten meer van buitenaf geprikkeld worden om aan het werk te gaan. Ze plannen gemiddeld minder goed dan meisjes. Meisjes kunnen goede cijfers halen en tegelijkertijd populair zijn. Voor jongens is dat anders. Als zij populair zijn, hoort daar bij dat ze laten zien dat ze lak hebben aan school. Als je een 8 krijgt voor je proefwerk, is het stoer om te zeggen dat je daar pas om 10 uur de vorige avond even naar hebt gekeken.’ Een school kan daarop inspelen door jongens te helpen het gewenste doel te bereiken, adviseert Geerdink. ‘Het doel van profielwerkstukken, bijvoorbeeld, is dat leerlingen leren zich te verdiepen in één onderwerp. Dat doel kun je bereiken door tussentijds de producten en processen te beoordelen en jongens te helpen bij het
Wist u dat..... ? ● Jongens en meisjes scoren bij de Cito-toets in groep 8 ongeveer gelijk, terwijl in het basisonderwijs ruim tachtig procent vrouwen werkt. De leer- en gedragsproblemen van jongens beginnen in het voortgezet onderwijs, waar de verhouding mannen en vrouwen voor de klas half om half is (in 2010 50,5 procent man en 49,5 procent vrouw) . ● Vroeger gingen ook al meer jongens naar de lomschool of het zmok, in een verhouding van drie op één met meisjes. Nu is de verhouding in het speciaal basisonderwijs twee op één. ● Emeritus hoogleraar Jan Van Damme van de KU van Leuven denkt dat meisjes net als jongens opstandiger gaan worden. Jongens hebben het gezag van de leerkracht al ondergraven. Meisjes zijn nu nog volgzaam, maar zullen zich ook meer gaan afzetten tegen school. Krijgt hij gelijk? Uit een onderzoek van de VU Amsterdam blijkt dat meisjescriminaliteit de afgelopen jaren relatief harder steeg dan jongenscriminaliteit....
beeld Rob Niemantsverdriet
plannen, zodat hij dat leert.’ Geerdink vond in het hoger onderwijs nog een verschil: ‘Meisjes vinden vaker dat ze een diploma nodig hebben om verder te komen. Jongens durven meer zonder diploma en starten gewoon met een businessplan dat ze voor school moesten schrijven.’ Minister Van Bijsterveldt laat de achterstand van jongens in het onderwijs verder onderzoeken, onder andere door het Kohnstamm Instituut. Ook wil ze op zoek naar scholen die wel goede resultaten met jongens behalen: minder afstroom, meer opstroom, minder doubleren dan op andere scholen. Het is volgens Van Langen de vraag of er veel scholen zijn te vinden die specifiek beleid voeren op jongens, al was het alleen maar omdat dat onderscheid in sekse volgens de wet niet mag worden gemaakt. In hun rapport beschrijven Van Langen en Driessen mogelijke maatregelen om de schoolloopbaan van jongens te verbeteren. Tegengaan van de anti-schoolhouding en proberen de motivatie te verbeteren is er daar één van, ingaan op specifieke leerbehoeften van jongens een andere. Van Langen: ‘Ik ben benieuwd of er scholen zijn die heel bewust gericht beleid op jongens voeren. Ik kan me eerder voorstellen dat scholen in het algemeen op zoek zijn naar een gevarieerd onderwijsaanbod, waar mensen met verschillende leerstijlen iets van hun gading kunnen vinden. Of die de anti-schoolhouding meer in het algemeen proberen aan te pakken. Als er scholen zijn die duidelijk betere resultaten met jongens halen dan andere, dan zou ik wel graag willen weten of ze het dan ook beter doen voor de meisjes.’ ■
●S teeds meer vrouwen zijn hoger opgeleid dan hun partner. Dit is bij bijna een kwart van de stellen het geval. Bij 37 procent is de man het hoogst opgeleid; vijftien jaar geleden was dit nog 41 procent Bij vier op de tien paren zijn beide partners even hoog opgeleid.
Zij maken het verschil Twee (inmiddels ex-)leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Nijmegen deden onderzoek naar de verschillen in ervaringen van jongens versus meisjes in het onderwijs op hun school. Roos McCardle en Vera van Staveren wonnen met hun vwo-profielwerkstuk de Onderwijsprijs 2010 van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen. De twee gymnasiasten constateerden op drie vlakken verschillen: de studie-inzet, de behandeling (persoonlijk en algemeen) door de docent en voorkeur voor alfa- of bètavakken. Meisjes doen meer hun best voor school: ze zeggen vaker genoeg tijd te besteden aan hun huiswerk en leren langer voor een proefwerk. Jongens spijbelen vaker en vinden het vaker dan meisjes niet leuk om naar school te gaan. Zowel jongens als meisjes zeggen dat jongens eerder op slecht gedrag worden aangesproken. Niet verrassend is dat meer meisjes dan jongens kiezen voor alfavakken en meer jongens dan meisjes voor bètavakken. Gevraagd naar de reden voor hun voorkeur zeggen meisjes meestal dat ze alfavakken leuker vinden en jongens dat ze beter zijn in bètavakken. Opmerkelijk is dat bijna twee keer zoveel jongens (34,5 procent) als meisjes (18 procent) het eens zijn met de stelling: ‘Ik kan meer op school dan leraren en leraressen van mij denken’. Ook opvallend is dat het voor meer dan de helft van zowel jongens (63,4 procent) als meisjes (56 procent) niet uitmaakt of er een vrouw of een man voor de klas staat.
oktober 2011
21
COLUMN
COLUMN Frank Jongbloed
21ste-eeuwse vaardigheden klinkt zó vorig jaar
H
oe zit het eigenlijk met uw 21st century skills? Waarschijnlijk vrij beroerd als u die vraag niet eens fatsoenlijk kunt uitspreken. Misschien bent u wel hopeloos gedateerd. Zo iemand die bij de boekenzaak vraagt naar een Facebook. Of die denkt dat trending topic een populair drankje is met een paars parasolletje en suiker op de rand. In een dat geval, lieve juf of beste meester, is het tijd om het krijtje aan de wilgen te hangen. U mag dan wel drie verschillende manieren weten om een staartdeling op zijn rug te leggen en u bent een van de weinigen die weten dat Georgetown de hoofdstad is van de Kaaimaneilanden, maar uw gloriedagen zijn voorbij. Het is mooi geweest. Maak ruimte voor de nieuwe lichting onderwijzers! Nu niet verdrietig worden. Wat zegt u? Hoe u de nieuwe lichting kunt herkennen? Dat is niet zo moeilijk. Ten eerste kunt u het horen aan het vocabulaire van de moderne juf of meester. Let op de Engelse managementtermen. Zij hebben geen vriendenkring, maar followers. De leesmap (die bij u nog elke week wordt thuisbezorgd voor een handjevol euro’s en een glaasje water) noemen zij een feedreader. U noemen ze downsizable en sorry, dat gaat dus niet over de kilo’s die u bent kwijtgeraakt door dat Belgische koffiedieet. 21st Century Teachers zijn ook te herkennen aan bijvoorbeeld platte, hoekige vormen in de rechterbroekzak. Dat zijn geen zakdoekjes, maar smartphones. En als de kinderen aan het werk zijn, worden deze mobieltjes tevoorschijn getoverd en driftig betast door de juf of meester. U sprak er laatst nog schande van tegenover de directrice maar zij was net aan het skypen met haar cultural community collective en dus was uw kritische uiteenzetting grotendeels aan dovemansoren gericht. U ging maar weer terug naar de klas, nam een slok dieetkoffie en keek in de onpeilbare zwarte diepte van het beeldscherm van uw fonkelnieuwe, onaangeroerde touchscreenbord. En het bord keek somber en verwijtend terug. ‘Wenn du lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.’ Ja. Die Nietsche. Dus. Breng de kartonnen dozen met werkbladen maar vast naar de papierbak. Neem uw zorgvuldig gespaarde verzameling kindertijdschriften maar weer mee naar huis. Dat staat toch allemaal al in de leermiddelendatabase. Posters van de muur (De schijf van vijf? Pfff!) en wat doen die VHS-banden in vredesnaam in de vensterbank? Leg ze maar op zolder of in uw huisje in Frankrijk. Als we achteraf nog iets nodig hebben, trekken we het wel van het net en zetten we het op de usb. Of in een shared doc. Wat zegt u? Ben ik een z vergeten in de naam Nietzsche? Oké. Nou ja. Ik heb naam en citaat van een online forum gekopieerd. Daar stond het dan verkeerd. En Georgetown is de hoofdstad van Guyana? Nee, hoor. Op Wikipedia staat dat de hoofdstad van de Kaaimaneilanden toch echt… Oh. George Town. Ik heb die spatie niet gezien. Maakt ook niet zo veel uit op het moment, nietwaar? Tijd nu om te vertrekken. Zie ze gaan. Ach. Al die grijze juffen en kalende meesters. Ik hoop dat ik het net zo lang volhoud als hun. Als hen. Dan hen. Hun. Hunnie. Juf?. ■
Wat doen die VHS-banden in vredesnaam in de vensterbank?
22
oktober 2011
Frank Jongbloed is voltijd leerkracht in het primair onderwijs
Praktijknieuws PRAKTIJKNIEUWS
Snel thuis in het voortgezet onderwijs Kinderen die in groep acht intensief kennismaken met het voortgezet onderwijs, vinden daar veel makkelijker hun weg. De Rotterdamse Nicolaasschool maakt er werk van. ‘De scholen waar onze kinderen terechtkomen, zien het verschil: ze hoeven niet tot Kerst te wennen, ze weten hoe het werkt.’ Samantha Nuninga, coördinator van de bovenbouw en van het project onderwijstijdverlenging (otv) op de Nicolaasschool in Rotterdam-West, is enthousiast over de ‘warme overdracht’ waarmee haar school werkt. De voorbereiding voor de overdracht begint al in groep 7, met zonodig extra lessen in onder andere taal en rekenen. In groep 8 krijgen de kinderen van de Nicolaasschool voor de Citotoets acht weken lang eenmaal per week op hun eigen school les van een docent uit het Rotterdamse voortgezet onderwijs. Na de Citotoets volgen ze acht weken lessen ‘buiten de deur’ in het voortgezet onderwijs, op het niveau waar ze waarschijnlijk naartoe zullen gaan (vmbo, havo of
vwo). Nuninga: ‘We passen zonodig de individuele programma’s voor taal en rekenen tijdig aan. Als een kind bijvoorbeeld een havo-advies heeft maar uitvalt op breuken, vragen wij het voortgezet onderwijs voor dit kind een programma te maken voor breuken, of we maken het zelf. Daarnaast spreken we iedere leerling mondeling door met de vervolgschool.’ De intensieve overdracht en de extra lessen zijn mogelijk met rijksgeld voor otv-pilots. Maar ook als die pot over twee jaar leeg is, gaat de Nicolaasschool door met de warme overdracht, zegt Nuninga. ‘Alle betrokkenen vinden het prettig. Het zit trouwens ook in hele kleine dingen, zoals aanpassing van het taalgebruik. Als je de terminologie rond de overgang op elkaar afstemt, is dat voor kinderen heel prettig.’ / Berber Bijma
Mooi inburgeren Mooi worden en inburgeren gaan hand in hand op de jaarlijkse Beauty Afternoon van het Zuyderzee College. Leerlingen en allochtone vrouwen maken intensief kennis met elkaar. Wederzijds begrip is misschien wel het belangrijkste leerresultaat van de Beauty Afternoon die ieder voorjaar op de locaties Emmeloord en Lemmer van het Zuyderzee College plaatsvindt. Leerlingen uit vmbo-3 (basisberoepsgericht en kaderberoepsgericht) trekken vijf weken redelijk intensief op met allochtone vrouwen uit hun omgeving. Dat mondt uit in een middag met schoonheidsbehandelingen voor de vrouwen, deels bewoonsters van het asielzoekerscentrum Luttelgeest en deels deelneemsters aan de inburgeringscursus in Emmeloord. ‘De leerlingen zijn altijd érg onder de indruk van de verhalen die ze van de vrouwen horen’, zegt Christine Kooitje, docente Zorg en Welzijn in Emmeloord. In de vijf weken projectonderwijs die aan de Beauty Afternoon voorafgaan, zijn zoveel mogelijk vakken betrokken bij de voorbereiding: bij biologie gaat het over huidlagen, bij Nederlands over presenteren. De groep leerlingen die het beste plan voor de middag presenteert, mag het uitvoeren. ‘Met de andere leerlingen als
personeel’, zegt Kooitje. Tijdens de voorbereiding hebben de leerlingen diverse ontmoetingen met de allochtone vrouwen. Kooitje: ‘Je ziet dat dat angst wegneemt en dat de leerlingen zich realiseren dat ieder haar eigen verhaal heeft.’ De voertaal is vaak Engels. Uitgangspunt is dat leerlingen bij projecten als de Beauty Afternoon de kennis van verschillende vakken integreren en zo zelfstandig mogelijk in praktijk brengen. ‘Daar hebben ze in het mbo en hbo nog steeds profijt van, horen we terug. Dingen als presenteren, structureren of een plan van aanpak maken zijn dan inmiddels een makkie voor ze.’ / Berber Bijma
Het beste plan wordt uitgevoerd.
oktober 2011
23
MIJN SCHOOL MIJN SCHOOL
‘Ervaren is het belangrijkste, daar geloof ik heilig in’
Het Antoniuscollege Gouda is een open katholieke school voor gymnasium, atheneum, havo en mavo met een kleine negenhonderd leer lingen. www.carmelcollegegouda.nl
‘K
ijk, hier komt een loungeruimte met plek voor exposities.’ In een tijd waarin cultuur door politiek Den Haag zwaar onder vuur wordt genomen, profileert het Antoniuscollege in Gouda zich als een cultuurschool. Theatermaker John de Heij (44) is de motor achter het bruisende culturele leven op deze school, dat met theaterklassen, film-, theater- en poëziefestivals veel bekijks trekt. ‘20, 22, nee, 24 jaar.’ De Heij schrikt er zelf van als hij terugrekent hoe lang hij al op het Antonius werkt. En dan is hij er ook nog eens zelf naar school gegaan. ‘Het is wel een plek waar je blijft hangen.’ Al als student op de toneelschool begon De Heij te werken op de scholengemeenschap. Nu geeft hij er culturele en kunstzinnige vorming en organiseert tal van culturele activiteiten. Nieuwe leerlingen krijgen letterlijk vanaf dag één met hem te maken, als ze samen in een dag een theatervoorstelling moeten maken. De Heij: ‘Een hele goede manier om elkaar te leren kennen’. Spektakel Met zijn theaterbedrijf maakt John de Heij ook toneelvoorstellingen voor het Antonius. Die komen voort uit de theaterklassen die leerlingen kunnen volgen. Daarin krijgen ze wekelijks een paar uur acteer-, zang- en dansles en studeren ze een voorstelling in. Die zijn soms zo succesvol dat De Heij ermee op tournee gaat, meestal langs andere scholen maar ook wel eens in kleine theaters. Het hart van het culturele leven op het Antonius ligt in de aula die gedomineerd wordt door een groot podium. Daar vinden vrijwel wekelijks activiteiten plaats.
24
oktober 2011
Eén van de hoogtepunten zijn de muziekavonden in maart, waarop in een week tijd honderdvijftig leerlingen verdeeld over zestig acts optreden. ‘Er komt hier dan een vrachtwagen voorrijden met professionele apparatuur en twee enorme videowalls. Een enorm spektakel.’ De leerlingen staan niet alleen op het podium, ze nemen ook het geluid en het licht voor hun rekening. Datzelfde geldt voor de korte documentaires, speelfilms en muziekclips die op het jaarlijkse filmfestival worden vertoond. Scenario, spel, productie, alles wordt van a tot z door de leerlingen zelf gedaan. De Heij: ‘Je hebt wel wat theoretische kennis nodig, maar ervaren is het belangrijkste. Daar geloof ik heilig in.’ Profileren ‘Wake up, Youssef, als het vanavond voor twaalf uur niet binnen is, heb je een onvoldoende.’ Ontspannen loopt De Heij door het net opgeknapte schoolgebouw en schiet her en der leerlingen aan die nog wat moeten inleveren. Hoe is de school die hij als zijn broekzak kent veranderd in de tijd dat hij er werkte? De Heij, die al heel wat managementwisselingen meemaakte, vindt dat het onderwijs bureaucratischer is geworden. ‘Ik ben veel meer tijd kwijt aan overleggen en geregel.’ Ook de omgang met collega’s is veranderd. ‘Het is niet zo’n hechte club als vroeger. Door al die contracten voor een paar uur in de week leer je elkaar minder snel kennen.’ Verder valt het hem op dat scholen elkaar steeds meer gaan beconcurreren om leerlingen te trekken. Het Antonius heeft het niet altijd makkelijk in die strijd. De school ligt in de wijk die in opspraak kwam
tekst Filip Bloem beeld Rob Niemantsverdriet
vanwege incidenten met allochtone jongeren in het openbaar vervoer. De Heij: ‘Bij ons is eigenlijk nooit iets aan de hand, maar we hebben wel last van die beeldvorming.’ Dat is een van de redenen dat het Antonius zich is gaan profileren op drie gebieden. Naast cultuur zijn dat internationalisering en wetenschap. Zo biedt het Antonius Engelstalig onderwijs aan, heeft het uitwisselingsprogramma’s met diverse buitenlandse scholen en maakt het deel uit van het Jongeren en Technologie Netwerk Jet-Net, bedoeld om de populariteit van exacte studies te verhogen. De Heij begrijpt dat een school die elke leerling goed kan gebruiken zich probeert te onderscheiden maar kijkt wel eens met een schuin oog naar de budgetten die voor zulke speerpunten gereserveerd staan: ‘Tweetalig onderwijs, dat is duur, joh.’ Andersom kijken De Heij’s collega’s soms bedenkelijk bij al die aandacht voor cultuur. ‘Vorige week speelde ik met vijfentwintig leerlingen elke avond hier in de schouwburg Sjakie en de chocoladefabriek terwijl het toetsweek was. Daar worden hun leraren natuurlijk niet blij van.’ Anderzijds hebben zij ook baat bij zulke activiteiten, want naar de voorstelling kwamen in totaal vijfduizend kinderen van basisscholen uit de regio: allemaal potentiële nieuwe leerlingen van het Antonius. Ongepolijst Dat de culturele activiteiten op het Antonius aanslaan, merkt De Heij aan de wegen die zijn leerlingen na school inslaan. Sommige zijn bekend geworden, zoals Idols-ster Hind, maar ook op minder zichtbare plek-
ken in de kunst- en cultuursector komt De Heij bekende gezichten tegen. ‘Elk jaar zijn er wel drie à vier die naar het conservatorium gaan. Of theatertechniek gaan doen. Als je de popfestivals van Nederland afgaat, vind je achter de schermen allemaal mensen die op het Antonius hebben gezeten.’ Daar profiteert de school regelmatig van: ‘Er staat hier allemaal eersteklas apparatuur, vaak voor een zacht prijsje gekregen van oud-leerlingen die nu bij mediabedrijven werken.’ Verscholen achter het podium in de aula ligt een kleine kleedkamer met een enorme Roy Lichtenstein-schildering op de muur. ‘Ik zit hier vaak te werken aan een stuk of ik hou er audities. Leerlingen kunnen hier terecht als ze moeten repeteren en ze hebben hier in de loop der jaren van alles op de muren geschreven. Het is een klein hok zonder ramen, maar ik vind het een heel inspirerende ruimte.’ Ziet De Heij zich hier nog eens een dikke twintig jaar zitten? ‘Absoluut. Dankzij mijn eigen bedrijf kom ik vaak buiten de deur, dat zorgt voor afwisseling.’ En het werken met de leerlingen blijft boeien. ‘Als ik een professional vraag iets te doen, dan doet-ie het en that’s it. Amateurs zijn rauwer, ongepolijster. Het is altijd een verrassing wat er uiteindelijk uitkomt en dat maakt het spannend. Je helpt mensen over drempels, ziet ze barrières doorbreken. Dat is verschrikkelijk mooi om van dichtbij mee te maken. Tegen die authenticiteit kan geen professional op.’ ■
‘Elk jaar gaan er wel drie à vier leerlingen naar het conservatorium’
oktober 2011
25
HISTORISCHE FOTO HISTORISCH
Ik weet het Leve
Al ga ik op of onder, het blijft mij nu gelijk. Ik voel het heilig wonder, ik weet het Leven rijk. Dit gedicht schreef Joop Westerweel kort voordat hij op 11 augustus 1944 werd gefusilleerd door de nazi’s. In 2002 woonden er krakers in de gymzaal van de voormalige basisschool in Amsterdam die naar hem genoemd werd. Wisten zij wie hij was? Een van de eerste principiële dienstweigeraars, leraar in de Werkplaats van Kees Boeke in Bilthoven, directeur van een Montessori-school in Rotterdam en verzetsstrijder. Westerweel werd opgepakt nadat hij een aantal joodse jongeren over de Pyreneeën had helpen vluchten. Deze gymzaal werd gesloopt. Generatie NIX moest een ander onderdak zoeken. Er stonden dat jaar veel scholen op de sloophamer te wachten: in Koudekerke, Midsland, Hoorn, Lekkerkerk.
26
oktober 2011
Foto: Martin Alberts
Stadsarchief Amsterdam
en rijk
oktober 2011
27
aa Lez nb er ie sdi ng
Werken aan beter leesonderwijs op uw school? Lees de novemberspecial van Didactief Lees- en schrijfonderwijs kan vaak beter. Maar hoe pak je dat aan? Door als team goed samen te werken, door kinderen te motiveren in gesprekken over boeken en door leerlingen in levensechte schrijfsituaties te brengen. U leest er alles over in de 16 pagina’s tellende special die u vindt in het novembernummer van Didactief. Realistische verhalen vol herkenning en inspiratie. JAARGANG
40, NR9 / NovEMBER
2011
Voeten op tafel
Gewoon lekker lezen op school, elke dag, op een vast moment, ieder voor zich. Op cbs De Wierde zijn leraren overtuigd van de kracht van deze aanpak: Leerlingen lezen geen woordrijen, maar echte boeken.
OPINIE EN ONDE
RZOEK VOOR DE
SCHOOLPRAKTI
JK
Begin bij jezelf
Wie het leesonderwijs wil verbeteren, moet beginnen met de leraar van morgen, vindt de Pabo van de Hogeschool Utrecht. In het curriculum is er structureel aandacht voor ingebouwd.
Lekker leren lezen
Durf jij te leiden?
Bij het invoeren van een vernieuwing is een schoolleider die sturing geeft, faciliteert en ondersteunt, onontbeerlijk. Wat doe je dan als die vertrekt, net wanneer je wilt beginnen als team?
Verbeter het leesonderwijs op uw school
Geef ieder teamlid het novembernummer van Didactief met de special Lekker leren lezen cadeau. Teken nu alvast in op de extra uitdeelexemplaren.
Tips om creatief te schrijven met je klas + Team sbo en observatiesc De Dijk neemt het hema’s helpen bij voortouw + Babbelen het stillezen in over boeken + Logb Almelo + Stagiair oekjes es van Pabo Utre cht leren beter voorlezen
BON
De redactie van Didactief vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk scholen worden geïnformeerd over effectief leesonderwijs. Daarom rekenen we voor het bijbestellen van deze editie niet de standaardprijs (€ 6,20 per nummer), maar een extra voordelige kortingsstaffel. Let op: deze aanbieding geldt zolang de voorraad strekt.
1 t/m 15 exemplaren: € 3,00 per exemplaar 16 t/m 30 exemplaren: € 2,50 per exemplaar 31 of meer exemplaren: € 2,00 per exemplaar Ja, ik bestel ___ exemplaren van het novembernummer van Didaktief met daarin de special Lekker leren lezen (verschijnt 31 oktober). naam school ______________________________________________________________________________ contactpersoon ___________________________________________________________________________ adres ____________________________________________________________________________________ postcode ____________ plaats ____________________________________________________________ telefoon ______________________________ e-mail ____________________________________________ Kopieer deze bon (of knip hem uit) en stuur hem in een envelop naar:
Didactief, Antwoordnummer 17, 7940 Meppel, Nederland (vanuit Nederland kan dit zonder postzegel)
www.didactiefonline.nl
ONDERZOEK ONDERZOEK KORT tekst Bea Ros beeld Allard de Witte
Onderzoeker Herman van de Werfhorst
Onderwijs kneedt vmbo’er tot andere burger dan vwo’er Vmbo’ers leren bij de lessen burgerschap om sociaal vaardig te worden, vwo’ers worden opgevoed tot kritische burgers. Daarmee versterkt het Nederlands onderwijssysteem de ongelijkheid tussen mensen, stelt onderzoeker Herman van de Werfhorst.
Na het twaalfde jaar zit een harde knip in het Nederlandse onderwijssysteem: op basis van hun cognitieve capaciteiten waaieren kinderen uit over diverse schooltypes. Wat zijn de gevolgen van deze vroege differentiatie voor niet-cognitieve leeruitkomsten? Dat hebben Herman van de Werfhorst en zijn collega’s in opdracht van NWO onderzocht, waarbij ze ook het Nederlandse onderwijssysteem met dat in andere landen hebben vergeleken. Niet-cognitieve leeruitkomsten, waar hebben we het dan over? ‘Over psychologische zaken als zelfvertrouwen en verwachtingen over de eigen loopbaan. En over burgerschapsuitkomsten: gaan mensen wel of niet stemmen? Doen ze vrijwilligerswerk? Hebben ze vertrouwen in de politiek en de rechtspraak?’ En? Hebben jullie verbanden aangetoond? ‘Ja, er zijn harde causale verbanden tussen vroege differentiatie en psychologische zaken. Hoe lager het schooltype, hoe minder zelfvertrouwen bijvoorbeeld. Maar ook bij burgerschap is duidelijk te zien dat in landen waar vroeg gedifferentieerd wordt verschillen tussen leerlingen groter zijn. Hoe groter de differentiatie, hoe minder het laagste niveau van plan is te gaan stemmen, geïnteresseerd is in politiek en lid is van een vereniging.’ Dat lijkt me niet de burger die de overheid graag ziet. ‘Als je er fundamenteler over nadenkt, is het bepaald schokkend. Kijk, puur cognitief gezien is het inherent aan onderwijs dat de een verder komt dan de ander. Maar voor iets als burgerschap is geen enkele reden te bedenken om die ongelijkheid te bewerkstelligen met je onderwijssysteem. Het rechtvaardigheidscriterium is toch echt gelijkheid. Onderwijs moet kansen bieden aan iedere leerling en verschillen niet versterken. Het huidige stelsel doet dat wel en dat valt op geen enkele manier te rechtvaardigen.’ Dus u bepleit een stelselwijziging? ‘Nou, ik zal niet roepen om de middenschool hoor. Maar ik ben het ook niet eens met de Onderwijsraad
die in 2010 in zijn advies stelde dat uit onderzoek geen noodzaak naar voren komt voor wijziging van het huidige systeem. In Nederland is de scheiding niet alleen vroeg, maar ook rigoureus: de differentiatie geldt voor het hele curriculum en leerlingen zitten ook nog eens vaak in aparte gebouwen. Dat is niet nodig en niet wenselijk, zoals ik ook al in Pedagogische Studiën heb betoogd. Er is geen enkele reden om leerlingen te scheiden bij niet-cognitieve vakken als gymnastiek, levensbeschouwing en maatschappijleer. Juist bij die vakken is het zinvol als ze kennismaken met elkaars opvattingen. Dat leidt, zoals onderzoekers al tientallen keren hebben aangetoond, tot meer wederzijds begrip en tolerantie.’ Onderwijs moet
Leren vmbo’ers dan andere dingen in die vakken dan vwo’ers? ‘Ja, de lesstof voor burgerschapsvorming verschilt. Op havo/vwo wordt jongeren kritische reflectie en maatschappelijke verantwoordelijkheid bijgebracht, terwijl vmbo’ers vooral hun sociale vaardigheden oefenen omwille van hun eigen beroepsuitoefening.’
bestaande verschillen niet vergroten.
Nu zijn er vast mensen die zeggen dat die lesstof is aangepast aan ieders cognitieve vaardigheden. ‘Ja, in landen met vroege selectie ontstaat nou net een discours waarin dit soort geluiden te horen zijn. Natuurlijk, verschillen tussen mensen blijven altijd bestaan, maar het onderwijssysteem moet niet bijdragen aan een versterking, maar juist aan vermindering van die verschillen.’ ■ Justine Netjes, Herman van de Werfhorst, Sjoerd Karsten & Thijs Bol, Onderwijsstelsels en non-cognitieve uitkomsten van onderwijs. Burgerschap, deviant gedrag en welzijn in landenvergelijkend perspectief. Universiteit van Amsterdam / NWO-PROO, 2011. Herman van de Werfhorst, Selectie en differentiatie in het Nederlands onderwijsbestel. Gelijkheid, burgerschap en onderwijsexpansie in vergelijkend perspectief. In: Pedagogische Studiën, nr. 4 / 2011.
oktober 2011
29
NDERZOEK ONDERZOEK KORT
Cyberpesten via sociale netwerken Slachtoffers van cyberpesten worden vooral belaagd via sociale netwerken. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Bedfordshire.
Goed
Karel Stokking & Inne Vandyck, ‘Taken van onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs. Inventarisatie, ordening, uitvoering, beoordeling’ Zie ook www.didactiefonline.nl.
Vraag: Wat verwacht de school dat onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs doen, wat doen ze daadwerkelijk en hoe kan de school hun functioneren beoordelen? Vragensteller: Helen Pankhurst Scholengemeenschap, Almere Onderzocht door: Universiteit Utrecht De bevindingen: Uit een inventarisatie kwamen maar liefst tachtig mogelijke taken voor onderwijsassistenten uit de bus, variërend van kopiëren en labs schoonmaken tot leerlingen helpen met vragen. Zo’n 35 daarvan verrichten de assistenten – twintig in totaal op de Almeerse school – regelmatig tot dagelijks. De onderzoekers hebben de taken geordend naar acht taakgebieden die ook hulpmiddel zijn bij het beoordelen van ieders functioneren. Bij de beoordeling kunnen ook leerlingen betrokken worden. Daarvoor ontwikkelden de onderzoekers een vragenlijst. Tips voor andere scholen: Voor taken die onderwijsassistenten regelmatig doen en die zichtbaar zijn voor leerlingen, kan de school die leerlingen naar hun mening over het functioneren vragen. Vraag voor een betrouwbare beoordeling minstens tien leerlingen naar hun oordeel. Taakgebieden, leerlingenvragenlijst en stappenplan zijn te vinden in het rapport en bruikbaar voor andere scholen.
30
oktober 2011
B UI T
&
Kort
Onderzoekers van het L A ND EN National Centre for Cyberstalking Research (NCCR), verbonden aan de Universiteit van Bedfordshire, bevroegen in een pilotstudie gedurende een half jaar ruim 350 slachtoffers van cyberpesten. Ze onderscheiden daarbij pesterijen (harassment) en stalking; in het laatste geval wordt iemand zoveel lastiggevallen dat hij of zij er bang en onrustig van wordt. Van hen bleek 62 procent via sociale netwerken te zijn lastiggevallen. Dat percentage ligt veel hoger dan pesten en stalken via werkmail (23 procent), privémail (55,5 procent) en mobiel bellen (41,5 procent). De gevolgen bleken ernstig. Respondenten meldden vrienden verloren te hebben of niet meer over straat te durven. Sommige hadden zelfs zelfmoordpogingen gedaan. Het feit dat pesten via sociale netwerken meestal anoniem gebeurt (hoewel de dader vaak een bekende is), maakt het extra ingrijpend en bedreigend. Vooral als het pesten via diverse kanalen gebeurt, zijn de psychologische effecten groot. De onderzoekers roepen providers van sociale netwerken op om maatregelen te nemen. Het moet duidelijk zijn waar een gebruiker de pesterijen kan aangeven en sociale netwerken moeten binnen een afgesproken termijn reageren op een melding. Uit eerder onderzoek, in opdracht van eurocommissaris Neelie Kroes (Digitale Agenda) kwam al naar voren dat socialenetwerksites kinderen te weinig bescherming bieden tegen ongewenste contacten met vreemden. De onderzoekers bekeken in totaal veertien websites, waarvan er slechts twee, Bebo en MySpace, een voldoende scoorden. Het veel populairdere Hyves en Facebook zijn op dit punt echter onder de maat. Kroes gaat er bij de bedrijven op aandringen ervoor te zorgen dat profielen van minderjarigen standaard alleen toegankelijk zijn voor de contactpersonen die ze hebben goedgekeurd. / BR Carsten Maple, Emma Short & Anthony Brown, Cyberstalking in the United Kingdom. Het Britse onderzoeksrapport is te downloaden op www.beds.ac.uk/echo
ONDERZOEK ONDERZOEK KORT
Met zelfvertrouwen van havo naar hbo Het programma ‘Havisten Competent’ beoogt de aansluiting tussen havo en hbo te versoepelen. Op sommige punten blijkt het succesvol. hebben van het programma. Desondanks vinden havo-scholen het programma waardevol, omdat het studenten vooral in de eerste maanden van hun hbo-studie meer zelfvertrouwen geeft. Mogelijke verbeteringen zijn het ontwikkelen van richtlijnen voor de uitvoeringspraktijk in havo-scholen en meer bekendheid van het programma in het hbo. / Mechtild Derriks
beeld Frits Dijcks
Binnen het programma Havisten Competent (Haco) krijgen havo-leerlingen in de laatste drie jaar van de havo studiekneepjes bijgebracht als schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid, zelfstandig leren, zelfdiscipline, samenwerken in groepsopdrachten en reflecteren op het werken aan groepsopdrachten. Om na te gaan of het programma vruchten afwerpt, zijn op twee hogescholen ‘haco-studenten’ (41) vergeleken met een controlegroep (21). De eerste groep vindt zichzelf competenter in reflecteren op werken aan groepsopdrachten. Bovendien melden sommigen dat ze door het programma bewuster en gerichter hun studiekeuze hebben gedaan en beter voorbereid zijn op een andere manier van studeren. Hbo-functionarissen vinden de plannings-vaardigheden van de eerstejaars ‘haco-studenten’ beter dan die van niet-haco studenten. Ook hebben de laatsten volgens hen meer studieproblemen. Bij veel andere competentiegebieden zijn echter geen verschillen gevonden. Geconcludeerd moet dan ook worden dat haco-studenten slechts beperkt voordeel
Mechtild Derriks ea, Van havo naar hbo. Ervaringen met het programma Havisten Competent. Kohnstamm Instituut 2011. Zie ook: www.kortlopendonderzoek.nl
Time-out en dan? Een time-out biedt basisschoolleerlingen in crisissituaties soelaas. Alleen blijkt re-integratie in het regulier onderwijs niet haalbaar. Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs bestaan al langer mogelijkheden (zoals de rebound) om even een adempauze te nemen als de problemen in het reguliere onderwijs te hoog zijn opgelopen. Met de Trajectklas heeft het College van Bestuur van Samenwerkingsverband Rijnstreek als pilot zo’n voorziening voor basisschoolleerlingen opgezet. Uit een begeleidend evaluatieonderzoek bleek als gunstig effect van de Trajectklas dat leerlingen in crisissituaties hun onderwijsloopbaan toch kunnen vervolgen. De communicatie en samenwerking tussen de eigen school en de Trajectklas was goed. De re-integratiedoelstelling bleek echter niet haalbaar. Daarvoor schoten de personele en organisatorische voorwaarden in de eigen school te kort en was de problematiek van de leerlingen te complex. De doelstelling van de Trajectklas is daarom tijdens de pilot
verbreed naar het zoeken van passend onderwijs voor de leerling. In crisissituaties kiezen scholen bijna altijd voor verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs, omdat zij de problemen niet aan kunnen. Maar het was nou juist de bedoeling van de pilot om zo’n verwijzing te voorkomen. Het College van Bestuur van het SVW ontwikkelt daarom plannen gericht op vroegtijdige signalering en preventie. Gezien de te hoge kosten van de Trajectklas wordt in het regulier onderwijs gezocht naar alternatieve oplossingen ter voorkoming van crisissituaties. / Wil Oud Oud, W. en M. Derriks, Onderzoek naar effecten van de pilot ‘Trajectklas’. Kohnstamm Instituut, Amsterdam. 2011. Zie www.kortlopendonderzoek.nl
oktober 2011
31
NDERZOEK ONDERZOEK KORT
Thuistraining bij dyslexie helpt, Zijn dyslectische kinderen erbij gebaat als zij met een voorsprong aan de leeslessen op de basisschool beginnen? Ontwikkelingspsycholoog Sandra van Otterloo onderzocht de effecten van thuistraining. Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan. Met dit soort versjes moet het mogelijk zijn om dyslectische kinderen al vroeg een soort letterbesef bij te brengen. Hoe schrijf je letters en hoe klinken letters. Kinderen van ouders die gedurende veertien weken elke dag tien minuten met hen oefenen, hebben een voorsprong bij de start van de eerste leeslesjes in groep 3. Maar hoe weet je of een kind problemen met lezen heeft als hij nog helemaal niet kan lezen? ‘Uit eerder onderzoek blijkt dat kinderen van wie een ouder dyslectisch is, 30 procent kans hebben om ook dyslexie te ontwikkelen’, zegt Sandra van Otterloo. ‘Dat is een dermate grote kans dat ik heb besloten om op zoek te gaan naar dyslectische ouders en hen te vragen om mee te doen aan het onderzoek.’ De opzet van de training was zo speels en laagdrempelig dat in de meeste gevallen ook de dyslectische ouder de training goed kon verzorgen. Toch kwam Van Otterloo diverse problemen tegen. ‘Vooraf hebben we getest hoe dyslectisch de ouders waren. Voor een enkeling was dat reden om niet mee te doen. Ook zijn onderweg sommigen afgehaakt met als reden geen tijd of te moeilijk. Vandaar het idee dat je een
Bent u op zoek naar een onderzoeker die bijvoorbeeld uw onderwijsvernieuwing komt monitoren of u inzicht in brandende vragen kan verschaffen? Hebt u onderzoeksbegeleiding in de aanbieding? Of wilt u meningen en ervaringen peilen?
32
oktober 2011
dergelijke training in plaats van thuis misschien ook op school zou kunnen laten doen door getrainde studenten.’ Na controle constateerde Van Otterloo dat de getrainde kleuters een flinke voorsprong hadden op hun ongetrainde leeftijdgenootjes met een erfelijk risico. ‘Alleen is de voorsprong maar van korte duur. Zodra de klassen in groep 3 beginnen met leeslesjes zijn de leerlingen hun voorsprong binnen de kortste
Didactief brengt de partijen samen. Stuur uw oproep naar redactie@didactief.nl ovv Didactief Dating Gevraagd Veel docenten gebruiken het pakket Geogebra in de wiskundeles. Maar hoe bevalt hen dat eigenlijk? Welke ervaringen hebben docenten hiermee? Harry van den Biggelaar,
ONDERZOEK NIEUW ONDERZOEK
Zoekstrategieën
, maar niet lang
Hoe vaardig zijn jongeren in het VO in het zoeken en beoordelen van informatie? Reiken hun zoekstrategieën verder dan de eerste hit op Google? En hoe digitaal vaardig zijn ze? Deze vragen staan centraal in het internationale onderzoeksproject International Computer and Information Literacy Study (ICILS). In opdracht van Kennisnet voert de Universiteit Twente het Nederlandse deel van dit onderzoek uit. De resultaten moeten inzicht geven in hoe het gesteld is met de computer- en informatievaardigheden van veertienjarigen in Nederland. Informatievaardigheden (zoals informatie zoeken, selecteren en beoordelen) zijn niet alleen van belang voor het leren op school, maar ook voor het functioneren in onze kennismaatschappij. Dit najaar zal een representatieve steekproef van VO-scholen benaderd worden om mee te doen aan de pilot in het voorjaar van 2012. De hoofdafname van het onderzoek zal plaatsvinden in 2013. Het onderzoek bestaat uit de afname van een digitale testmodule bij leerlingen uit het tweede leerjaar en vragenlijsten.
Beeld Frits Dijcks
Voor meer informatie over het onderzoek kunt u terecht op www.icils.nl of contact opnemen met Martina Meelissen. E m.r.m.meelissen@utwente.nl of Annemiek Punter, E r.a.punter@utwente.nl
keren kwijt. Dus je zult ook als school inspanningen moeten leveren om deze kinderen te begeleiden. Hoe je dat het beste kunt doen is onderwerp voor vervolgonderzoek.’ / PZ Sandra van Otterloo, Early home based intervention for children at familial risk of dyslexia, promotieonderzoek, Universiteit van Amsterdam, 2011
docent aan het Peellandcollege in Deurne zou dat graag willen weten. Hij roept alle collega’s op zijn webenquête in te vullen. Deze bestaat uit ongeveer twintig vragen, over wat er op uw school wordt gedaan met Geogebra en wat uw persoonlijke ervaringen ermee zijn. Invullen vergt maximaal tien minuten. De enquête is te vinden via de volgende link naar Praktijkonderzoek Geogebra: https://www. surveymonkey.com/s/6LCSJB7 Op iedere reactie volgt feedback. Henry van den Biggelaar, E henryvdbiggelaar@hotmail.com
Rekenen Met subsidie van het programma OnderwijsBewijs II doet het APS samen met de Erasmus Universiteit onderzoek naar het effect van de manier van aanbieden van contexten in rekenopgaven. Achterstandsleerlingen zijn in het voortgezet onderwijs vooral te vinden in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo en op niveau 1 en 2 in het mbo. Veel leerlingen in deze doelgroep hebben een achterstand op het gebied van rekenen. Deze achterstand belemmert hen volwaardig te participeren als burger in deze kwantitatieve maatschappij. Rekendoelen voor deze leerlingen worden in de huidige praktijk vooral vertaald in rekenopgaven zonder verbinding met de werkelijkheid of in rekenopgaven met talige contexten. Internationaal onderzoek naar conceptontwikkeling rond rekenen en de transfer van rekenen stelt grote vraagtekens bij de effectiviteit van de huidige wijze van presenteren van rekenopgaven voor deze doelgroep. In het onderzoek Rekenen in Beeld wordt een nieuwe manier van aanbieden onderzocht. Het onderzoek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt onderzocht of achterstandsleerlingen in vmbo en aanvullend in mbo beter in staat zijn hun kennis en vaardigheden te tonen met rekenopgaven waarbij als context vooral beeld wordt gebruikt. Dit vergeleken met rekenopgaven met vooral een talige context. In het tweede deel wordt onderzocht of het verwachte effect uit het eerste deel nog versterkt wordt door een korte onderwijsinterventie speciaal gericht op het aanpakken van dergelijke opgaven. De landelijke afname vindt plaats van 10 oktober tot en met 4 november 2011. Meer informatie: www.aps.nl
oktober 2011
33
ONDERZOEK ONDERZOEK
Kwaliteit Nederlands onderwijs
Vroege selectie is verspilling Over het Nederlandse onderwijs wordt veel en vaak geklaagd. ‘Leerlingen leren niets meer’ of ‘Kwaliteit holt achteruit’ heet het dan. Is het werkelijk zo bar en boos? En doen andere landen het inderdaad veel beter dan Nederland? Of valt het allemaal juist enorm mee? Met een NWO-reviewstudie in de hand verzamelde Bea Ros antwoorden over hoe het nou echt gesteld is met de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs.
Zoveel onderzoeken, zoveel uitkomsten. Daar worden we dus niks wijzer van. Met de kwaliteit van onderwijs is het net zoiets als met het drinken van koffie: volgens de een is het een probaat middel om bij de les te blijven, volgens de ander veroorzaakt het chronische vermoeidheid. Houd een tijdje krantenberichten over onderwijs bij en de tegenstrijdigheden vliegen je ook om de oren. Laatste nieuws is dat de leerlingen van de basisschool weer beter worden in rekenen en taal. Het Cito signaleerde namelijk een opwaartse trend in de prestaties van leerlingen uit groep 4 en 8 over de jaren 2008, 2009 en 2010. Nog geen heftige verschuivingen en soms statistisch niet significant, maar toch een signaal. En dat terwijl de inspectie enige jaren geleden nog de noodklok luidde: kinderen verlaten de basisschool op een taalniveau van groep 6. In haar jaarverslag 2009-2010 noemde ze de dalende trend in eindexamencijfers zorgwekkend. Logisch dat leraren denken: laat maar kletsen. Al hebben ze wel te maken met een minister die de duimschroeven aandraait met referentieniveaus, rekenen taaltoetsen en strengere regels voor eindexamens (onvoldoende voor Nederlands, wiskunde en Engels betekent zakken). En het is natuurlijk ook zuur, al dat gepraat aan de borreltafel over hoe erbarmelijk het wel gesteld is met het Nederlandse onderwijs. Daarom is het prettig dat drie onderwijskundigen uit Twente alle cijfers van de afgelopen jaren eens op een rijtje hebben gezet. Daarbij hebben ze vooral gekeken naar internationaal vergelijkend onderzoek, zoals
Logisch dat leraren denken: laat maar kletsen
34
oktober 2011
tekst Bea Ros
beeld Annet Scholten
van talent
PISA, PIRLS en TIMMS (zie kader). En dan is de algehele conclusie dat Nederland het voor wat betreft leerprestaties voor taal, rekenen, wiskunde en science echt geen gek figuur slaat. Of zoals onderzoeker Hans Luyten zegt: ‘Als ik in het buitenland vertel dat er bij ons veel gemor is over de leerprestaties van Nederlandse kinderen snappen ze daar helemaal niets van.’ Dus er is niks aan de hand? Nou, dat is dan weer een tikje te rooskleurig. Want onze leerlingen gaan niet beter presteren, in het beste geval blijven ze op hetzelfde niveau. Dat is internationaal gezien best goed, zelfs boven het OESO-gemiddelde en Nederland eindigt vrijwel altijd in de top-10. Toch is die positie wankel. TIMSS laat zien dat de wiskundeprestaties van onze basisschoolleerlingen in de periode 1995-2007 met 14 punten zijn gezakt. PIRLS laat voor de periode 2001-2006 een achteruitgang zien van 7 punten op leesvaardigheid. Als we de ambitie om de internationale top-5 te halen willen realiseren, is een stijging van circa 20 punten, vergelijkbaar met twee punten op de Cito-eindtoets, nodig.. Ja hallo! We doen als onderwijs toch niet mee aan de Olympische Spelen!? Klopt. Maar we moeten niet denken dat Nederland het alleen relatief gezien slechter gaat doen. Dat wordt nogal eens beweerd namelijk. Dat de Nederlandse daling in de internationale ranglijstjes alleen maar komt omdat er nu veel meer landen meedoen. En dat dan vooral die tijgerlanden uit het verre Oosten, waar kindertjes gedrild worden tot ijverige leermachines, de show stelen. Zo kunnen we onszelf in slaap sussen, maar zo is het helaas niet, zegt Luyten. En het zegt helaas ook niets dat het aantal havo- en vwo-leerlingen is gestegen. Immers, dan zouden onze PISA-scores ook beter moeten zijn en dat is niet zo. ‘We moeten onder ogen zien dat er ook absoluut gezien sinds 2000 een dalende trend is, zowel in het basis- als voortgezet onderwijs. Al gaat het zeker niet zo slecht met onze onderwijsprestaties als in de publieke opinie wordt voorgesteld.’
We moeten onder ogen zien dat er ook absoluut gezien sinds 2000 een dalende trend is
Zal de dalende lijn zich voortzetten? Tja, dat is natuurlijk koffiedik kijken. Toch wil Luyten zich wel aan een voorspelling wagen. ‘Het zou me verbazen als die trend in de volgende PISA, TIMMS en PIRLS al wordt omgebogen. En als er niets gebeurt, zet de dalende trend door. Van jaar tot jaar zie je kleine verschillen, maar als we die optellen is het toch wel alarmerend.’ Luyten is voorzichtig enthousiast over het vermelde laatste Cito-nieuws dat basisschoolleerlin-
>> oktober 2011
35
ONDERZOEK ONDERZOEK
gen het weer beter doen op taal en rekenen. Immers, de beter presterende twaalfjarigen van 2009 zijn de vijftienjarigen van PISA 2012. Dat is een goede basis, maar nog geen garantie voor hogere PISA-scores. Dus actie is nog steeds geboden, vindt Luyten: ‘Achteruitgaan is nooit goed.’ Nou vooruit dan. Laat maar eens horen wat we moeten doen om het tij te keren. Uit allerlei onderzoek naar onderwijseffectiviteit komt telkens weer naar voren dat ingrepen op microniveau het beste werken. Ofwel hoe dichter bij de leerling, hoe beter. De leerling zelf, zijn cognitieve capaciteiten en zijn inzet, is de beste voorspeller en bepaler van goede prestaties. Dat verklaart voor een deel de hoge score van tijgerlanden als Korea, Taiwan, Japan en Shanghai. Daar worden kinderen opgevoed tot ijzeren discipline. Geen rolmodel dat in Nederland zal aanslaan. Maar wat meer uitdaging van en eisen aan leerlingen zouden best mogen, vinden de Twentse onderzoekers. Het zou bijvoorbeeld goed zijn om leerlingen niet zo
Drie hitlijsten Om als land je plaats op de internationale ladder van onderwijskwaliteit te bepalen, gelden er drie belangrijke hitlijsten: PIRLS, PISA en TIMMS. PIRLS staat voor Progress in International Reading Literacy Study. Het is een vijfjaarlijks internationaal vergelijkend onderzoek naar de vaardigheid in begrijpend lezen bij basisschoolkinderen na vier jaar leesonderwijs. De eerste editie was in 2001, aan de laatste editie in 2011 nemen 50 landen deel. TIMMS (Trends in International Mathematics and Science Study) is een vierjaarlijks onderzoek naar leerprestaties in wiskunde en science onder leerlingen na vier en na acht jaar onderwijs. De eerste editie was in 1995. Aan de laatste, in 2011, nemen ruim zestig landen deel. PISA (Programme for International Student Assessment) is een driejaarlijks toetscircus dat in 2000 voor het eerst startte in ruim twintig van de toen 29 leden van de OESO. Waar de vorige twee aansluiten bij het leerplan meet PISA wat leerlingen kunnen – en hun prestaties gelden dan als indicatoren voor onderwijskwaliteit. Daartoe wordt bij vijftienjarigen (de leerplicht in de meeste landen geldt tot en met deze leeftijd) de ‘geletterdheid’ gemeten in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen (sciences). Elke PISA-ronde kent een eigen accent: in 2000 en 2009 was leesvaardigheid het zwaartepunt, in 2003 wiskundige geletterdheid en in 2006 de sciences. In 2012 staat wiskunde weer in de schijnwerpers.
36
oktober 2011
vroeg al, namelijk bij het verlaten van de basisschool, in een niveauhokje te duwen. Daardoor krijgen laatbloeiers ook kansen, stelt Luyten. ‘Nederland is een van de weinige landen waar al zo vroeg voorgesorteerd wordt. De landen boven ons in de lijst – Canada, Finland, Japan, Australië – stellen stuk voor stuk selectie uit tot minstens vijftien jaar. Leerlingen gaan daar tot hun vijftiende, zestiende allemaal naar dezelfde school en krijgen een programma aangepast aan hun prestaties. In Nederland daarentegen gaan leerlingen die op hun twaalfde nog niet hebben laten zien wat ze in hun mars hebben, naar het lagere (beroeps)onderwijs.’ Dat betekent minder uitdaging en verspilling van potentieel talent. Goed, zo’n stelselwijziging is niet een, twee, drie politiek geregeld. Maar zorg dan in elk geval, zo adviseren de Twentse onderzoekers, voor betere en soepelere doorstroming tussen de diverse schooltypes. Is dat alles? Nou nee. Vergeleken bij andere landen zijn onze leerkrachten ook wat pover opgeleid. In Finland bijvoorbeeld heeft elke docent een academische graad. In Nederland daarentegen is er op pabo’s steeds meer instroom vanuit het mbo. Dat is nou net de groep die zwak is in taal en rekenen. En het gaat zich natuurlijk wreken als de juf zelf niet weet hoe je moet worteltrekken en de meester struikelt over werkwoordsvervoegingen. O ja, en nog iets. Gebruik dat leerlingvolgsysteem niet alleen om de prestaties van leerlingen te meten, maar ook die van jezelf. Ofwel: trek consequenties uit de leerlingenscores voor je eigen onderwijs. En is er dan ook nog goed nieuws voor leerkrachten? Jazeker. In hun reviewstudie wijzen de onderzoekers erop dat op macroniveau de maakbaarheid van het onderwijs gering is. Leerlingen en leerkrachten kun je bewerken, uitdagen en veranderen. Maar denk niet dat je door allerlei maatregelen, toetsen en aanpakken te verordonneren de leerprestaties van Nederland opstuwt. Zoals Luyten en zijn collega’s dan ook adviseren: wees bescheiden in onderwijsvernieuwingen. ■ Jaap Scheerens, Hans Luyten & Jan van Ravens, Perspectieven op onderwijskwaliteit. Utwente/NWO-PROO, 2011. Een samenvatting is te downloaden op www.nwo.NL/Proo
OPINI
OPINIE
PISA: hoe magere prestaties worden goedgepraat
Er is alle reden tot zorg over de staat van het Nederlandse wiskundeonderwijs, betoogt Jan de Lange, voormalig hoogleraar-directeur van het Freudenthal Instituut. Al jaren verbaast hij zich over de vergoelijkende reacties op de PISA-uitslagen voor wiskunde. Als we niets doen, zakt Nederland steeds verder weg.
Wiskunde heeft in de Nederlandse verslaggeving over PISA, het driejaarlijkse internationale onderzoek naar de kwaliteit van onderwijs (zie ook kader), altijd een prominente rol gespeeld. Waarschijnlijk omdat dat voor Nederland altijd een toppositie leek op te leveren. Leek, want in werkelijkheid komt het Nederlandse wiskundeonderwijs er steeds slechter voor te staan. In 2000, bij de uitslagen van het eerste PISA-onderzoek, leek het allemaal nog koek en ei. Nederland behaalde voor wiskunde de hoogste score van alle deelnemende landen: goud, als het ware. Heel wat beter dan onze oosterburen, bij wie na de bekendmaking van de PISA-scores heuse paniek uitbrak: Duitsland scoorde voor wiskunde lager dan ieder van de omringende landen; het stond even laag als de Verenigde Staten, voor een West-Europees land beschamend gezelschap. Der Spiegel kopte op de cover ‘Zijn de Duitse scholieren dom?’ In het Nederlandse rapport stond Nederland fier bovenaan. Helaas in het internationale rapport niet: Nederland voldeed niet aan de statistische normen en werd daarom gediskwalificeerd. Pogingen van Nederland om te bewijzen dat het echt wel snor zat met die representativiteit, strandden. Gouden medaille kwijt! Opmerkelijk is dat Nederland na de uitkomst van PISA 2009 last lijkt te hebben van spontaan geheugenverlies. Er wordt alleen nog maar gerefereerd aan de uitkomsten van 2003 en 2006. De reden is duidelijk: Nederland wil niet zien hoe slecht het er op wiskundegebied voorstaat. Damage control Een van de hoofddoelstellingen van PISA is om trends in onderwijskwaliteit te meten. Dat dat op meer manieren kan, wordt duidelijk als we inzoomen. In 2000 scoorden ‘we’ dus een gouden medaille, met een score van 564 (waarbij 500 de gemiddelde score van OESO-landen is, met een standaardafwijking van 100;
gastlanden worden niet meegenomen in het OESOgemiddelde). Voor wiskunde zijn de Nederlandse scores: 564 (gediskwalificeerd), 538, 531 en nu 526. In 2003 werd in het officiële Nederlandse rapport opgemerkt dat er tussen 2000 en 2003 ‘waarschijnlijk’ sprake is van een lichte achteruitgang. Nederland zat toen natuurlijk in een spagaat: eerst beweren dat de score van 564 echt representatief is en dan, als er sprake is van een grote teruggang, de score van 2000 bagatelliseren. De officiële versie van de OESO luidde: voor wiskunde kunnen we geen trend bepalen omdat er maar twee van de vier inhoudelijk clusters zijn getoetst in 2000, en dus geen trendbepaling mogelijk is. Politiek gezien een handige poging tot ‘damage con-
De Duitsers nemen de uitslagen wel serieus.
>> oktober 2011
37
OPINIE OPINIE
De lessen uit PISA trol’, maar aantoonbaar onjuist. Immers de twee clusters van 2000, ‘Vorm en Ruimte’ en ‘Veranderingen en Relaties’, kwamen wel terug in 2003, deels met dezelfde ‘ankeropgaven’. Vergelijking is dus heel wel mogelijk en zonder meer interessant: de score op deze domeinen daalde namelijk van 564 in 2000 naar 538 in 2003. In 2006 berekenden CITO en het Freudenthal Instituut (2006) dat de Nederlandse score bij volledige representativiteit in 2000 niet onder de 544 zou kunnen liggen. Dus met veel goede wil is de trend van Nederland: 544, 538, 531 en 526. Steeds verschillen die net wel of net niet significant zijn. De politiek benadrukt heel handig juist de niet-significantie. Vaak heeft de minister van OCW benadrukt dat ‘wij’ niet zozeer in een dalende trend zitten, maar dat andere, niet-Europese landen ons inhalen. En die halen ons niet eens echt in, want ze doen vaak pas nu mee. Dat klopt. En het is ook zeer gerechtvaardigd om ‘stadstaten’ als Singapore, Shanghai, Hong Kong, Taipei en Macao buiten beschouwing te laten. Maar in plaats van ontspannen achterover te leunen zou Nederland beter kunnen kijken wat het kan leren van de ‘echte’ OESO-landen.
Juist in probleem oplossen scoort Nederland matig
Duits voorbeeld Duitsland was in 2000 zoals gezegd in grote paniek. Terecht, met een score van 483. Maar anders dan in Nederland stegen de scores in de jaren erna: in 2003
Wat leert PISA ons voor de periode vanaf 2000 tot heden: ● N ederland zakt steeds verder weg, zowel relatief (anderen halen ons in) als absoluut (Nederland scoort lager). Slechts weinig vmboleerlingen zijn wiskundig geletterd, al scoren ze relatief hoog in vergelijking met andere landen. ● N ederland is slecht in hogere vaardigheden zoals redeneren, probleem oplossen en kritisch denken, door de OESO de competenties voor de 21e eeuw genoemd. ● De gender gap, in 2003 verdwenen, is weer in alle hevigheid terug: vooral meisjes blijven achter bij de meer reflectieve opgaven.
was die al 503, in 2006 504 en in 2009 513. Hoe dat kan? Waarschijnlijk omdat onze oosterburen de uitslagen wel serieus nemen. De Duitsers hebben onmiddellijk de koe bij de hoorns gevat en een serie inhoudelijke maatregelen getroffen (het zogeheten SINUS-project) om het wiskundeonderwijs te verbeteren, en met succes. Daarbij steekt Nederland wel heel bleek af. Tendentieuze berichtgeving lijkt ons verder in slaap te sussen. ‘Nederland scoort met 526 punten voor wiskunde ver boven het OESO-gemiddelde’ (Nederlandse PISA-rapport), ‘Nederland in top van Europa’ (talrijke kranten) en ‘Nederland derde in Europa’ (de minister) doen vermoeden dat we rustig verder kunnen gaan op de steeds weer nieuwe wegen die OCW bedenkt zonder deze te baseren op grondig onderzoek. Duitsland heeft ons veel te leren: investeringen op inhoudelijk gebied hebben tot opmerkelijke vooruitgang geleid. En we weten precies welke inhoudelijke tekortkomingen het Nederlandse onderwijs heeft. Probleem oplossen Een inhoudelijk analyse van de prestaties van Nederlandse leerlingen laat duidelijk zien waar onze problemen zitten, en ook dat ze verergeren. Laten we eens inzoomen op de scores van 2003 (toen wiskunde hoofdonderwerp van PISA was). Opvallend is dat Nederland uitstekend scoort bij eenvoudige routineopgaven (in PISA-jargon: het cluster reproductievaardigheden). Gouden medaillewinnaar Finland is op dit punt maar marginaal beter dan Nederland. Daar staat helaas tegenover dat Nederland achter lijkt te blijven bij de meer formele aspecten van wiskunde, en zeker bij hogere vaardigheden als redeneren en probleem oplossen. Juist bij de wiskundeopgaven waar probleem oplossen belangrijk was, scoorde Nederland
38
oktober 2011
Hoe duid je een grafiek? Wat moeten vijftienjarigen volgens PISA-normen kunnen? Hier een voorbeeld van een opgave uit 2003. Bij de volgende grafiek worden drie vragen gesteld. We lichten de eerste en laatste er eventjes uit. Test eerst uzelf en lees dan in welke vaardigheid u goed bent.
Jongeren worden steeds langer In deze grafiek wordt de gemiddelde lengte van zowel jongens als meisjes in Nederland in 1998 weergegeven.
Vraag 1: Sinds 1980 is de gemiddelde lengte van twintigjarige meisjes met 2,3 cm toegenomen tot 170,6 cm. Wat was de gemiddelde lengte van 20-jarige meisjes in 1980? (antwoord: 168.3 cm) Vraag 3: Tijdens welke periode in hun leven zijn, volgens deze grafiek, meisjes gemiddeld langer dan jongens van dezelfde leeftijd? (antwoord: tussen elf en dertien jaar)
matig. In geen enkel deelnemend land is het verschil in score tussen problem solving en wiskunde zo groot als in Nederland. Dat is des te zorgwekkender, omdat deze hogere vaardigheden volgens de OESO nou net de competenties voor de 21e eeuw zijn. Vlaanderen kampt net als Nederland met een dalende trend in scores voor wiskunde, maar blijft goed scoren voor probleemoplossende en reflectieopgaven. Staat Nederland in 2003 bij wiskunde van alle OESO-partners op een eervolle derde plaats (538), bij probleem oplossen moeten we het doen met een negende plaats met 520 punten (tegenover Vlaanderen met bijna 550 punten). Zorgwekkend is verder dat slechts weinig Nederlandse vmbo-leerlingen het streefniveau voor wiskundige geletterdheid voor jongeren van vijftien jaar halen. Wel doen de laag scorenden het in vergelijking met andere landen relatief nog heel goed. Ofwel, zoals zo vaak bij PISA: relatief goed, maar absoluut gezien heel matig. Het zou goed zijn als de politiek zich ook eens om deze absolute uitslagen zou bekommeren. Een andere probleemgroep vormen de meisjes. Ging in 2003 nog de vlag uit omdat meisjes hun achterstand op jongens vrijwel hadden ingehaald, inmiddels zijn we weer terug bij af. De eerste onrustbarende signalen dateren van 2006 en 2009 bevestigt de groeiende achterstand van meisjes. Kortom: het is tijd om de uitkomsten wat serieuzer te nemen dan het ministerie dit tot op heden doet. Het tij moet gekeerd worden. ■
Op vraag 1 wist gemiddeld 67 procent het goede antwoord. Nederland scoorde bovengemiddeld met 72 procent. U mag dat als een simpel aftreksommetje zien, volgens PISA benadrukt deze vraag ‘denken en redeneren op een basisniveau’. Lastig is wel dat er overtollige informatie is: je kunt de vraag ook zonder grafiek oplossen. Daar willen leerlingen nog wel eens van in de war raken. Omdat het zonder grafiek kon, is de Nederlandse voorsprong beperkt. Dat is anders bij vraag 3, waar Nederland maar liefst 78 procent goede antwoorden had (tegenover het internationale gemiddelde van 45 procent). Hier gaat het, aldus PISA, om een ‘non-routine’-opgave: leerlingen moeten bepalen wat wiskundig gesproken het probleem is (inzicht) en een grafiek kunnen interpreteren. En in dat laatste zijn we goed. Sterker nog, het beste, Nederland was koploper, ruim voor Finland, Canada en België.
oktober 2011
39
ACHTERGROND [PO/VO] ACHTERGROND
Maori’s scoren dankzij taalnest De helft van de Maori-kleuters in Nieuw-Zeeland krijgt gesegregeerd onderwijs in een ‘taalnest’. Door hun tweetaligheid nemen zelfvertrouwen en onderwijsprestaties toe.
M
eertalige kinderen scoren beter. Dat betoogden Folkert Kuiken en Pieter Muysken twee jaar geleden in Didaktief (juni 2009). Het pleidooi van de twee hoogleraren om te profiteren van de thuistaal van kinderen met een andere moedertaal vindt nu ook bijval in een longitudinaal onderzoek in Nieuw-Zeeland. Volgens New Zealand Council of Educational Research krijgen Maori-kinderen die in het onderwijs in aanraking komen met hun eigen taal en cultuur meer zelfvertrouwen. Ze gaan ook in het Engels meer complexe taal gebruiken, worden beter in wiskunde en kunnen beter conceptueel denken. Maori-leerlingen die keuzelessen in hun taal blijven volgen tot aan het eind van de middelbare school scoren beter op hun eindexamens. Het aantal Maori’s met een universiteitsdiploma is sinds het einde van de vorige eeuw verdubbeld. Veel van die afgestudeerden zijn hun ontwikkeling begonnen in een ‘taalnest’ van Te Kohanga Reo. Sinds de oprichting van deze beweging in 1981 is de Maori-cultuur veel meer deel gaan uitmaken van de nationale identiteit.
Gebrek aan kennis van de Maori-cultuur speelde mee bij de Engelse docenten
Enkele getallen Nieuw Zeeland heeft vier miljoen inwoners, 15 procent is Maori. Er zijn 740 kohanga reo waar 9.300 kinderen naartoe gaan. Dat is bijna de helft van alle Maori-kinderen in de leeftijd tussen twee en vijf jaar. Veertig procent van de Maori heeft passieve kennis van hun taal; 27 procent spreekt de taal goed.
40
oktober 2011
Buitengesloten In de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw trokken veel jonge Maori’s van het platteland naar de steden. Net als de kinderen van de toenmalige Nederlandse immigranten, kregen hun kinderen te maken met een Engels schoolsysteem waar het gebruik van andere talen in de klas of op het schoolplein werd afgestraft. In de decennia daarna werd de inheemse taal steeds minder gesproken. Ouders verloren het dagelijkse contact met hun moedertaal, maar beheersten ook het Engels niet voldoende om te kunnen bijhouden wat hun kinderen leerden. Verschil in aanpak en taalgebruik zorgden ervoor dat Maori-kinderen eerder werden buitengesloten dan dat ze daadwerkelijk integreerden. Hoe gebrek aan kennis van de Maori-cultuur bij de Engelse docenten kan meespelen, spreekt uit het volgende voorbeeld. Een student van het English Language Institute in Wellington begon als docent aan een plattelandsschool. Met wat gemakkelijke vragen wilde hij peilen met wat voor kinderen hij te maken had. Hij wist dat Maori’s vaak schapenboeren waren. Hij tekent een schaap op het bord en vraagt aan een leerling wat hij getekend heeft. Het juiste antwoord lijkt hem evident. Er komt geen antwoord. Hij vraagt het aan anderen, maar niemand zegt het te weten. Zijn conclusie is dat de kinderen niet erg slim lijken te zijn. Pas dagen later hoorde hij bij toeval over het dilemma van die eerste leerling, die niet had kunnen beslissen of de archetypische schets een Merino-schaap of een Romney-schaap moest voorstellen. En aangezien het in de Maori-cultuur niet solidair is om je te profileren ten koste van je vrienden, wist de rest van de klas het antwoord ook niet. Tegenwoordig onderzoekt Joanna Higgins van de Victoria University in Wellington hoe wiskundedocenten de codes kunnen hanteren die verbonden zijn aan de inheemse cultuur. ‘Docenten zetten leerlingen die over bepaalde kennis beschikken in om die over te dragen op klasgenoten, zonder dat het taboe van vernedering
tekst Anneke Hesp
beeld Jochem Wijnands/HH
wordt verbroken. De docent neemt een veel minder centrale rol in, schept de voorwaarden, gaat zelfs op een aantal momenten de klas uit.’ Zelfbeschikking Dertig jaar geleden raakte accountant Angus Hartley betrokken bij Te Kohanga Reo. Zijn kinderen bezochten een kohanga reo in Wellington. ‘Ik heb zelf geen Maori leren spreken. Mijn oma kon het wel, maar wilde het niet omdat het slecht voor ons zou zijn. Op school was alles Engels; we moesten Engelse kinderen worden.’ Voor hem is een taalnest meer dan een kleuterschool. ‘Kohanga gaat om zelfbeschikking, om weg te komen van het Engels perspectief op alles. De basis is met en van elkaar leren.’ Het gaat daarbij niet alleen om de kinderen; in totaal dragen twintigduizend mensen bij aan het reilen en zeilen van alle taalnesten. Ook Heke Huata werkt voor Te Kohanga Reo. Zij is algemeen manager strategie. ‘Wij ondersteunen bij het plannen, het curriculum en het geld. Maar de ouders en verdere familie staan centraal. Om weer een omgeving te maken waarin alleen Maori wordt gesproken, is het nodig om iedereen in de omgeving die dat kan, daarbij in te schakelen.’ Als de kinderen ’s ochtends de kohanga binnenkomen, doen ze hun schoenen uit. Een teken van respect, want dat moet ook bij het binnengaan van de Maorigemeenschapshuizen. Dan volgt de verwelkoming in het Maori. Huata: ‘Je zou het een gebed kunnen noemen waarin we ons opmaken voor de dag. Daarin refereren we aan onze voorouders, degenen die voor ons kwamen. Iedereen geeft dan zijn eigen naam. Naarmate ze meer leren, komt daar je gezin bij, de gemeenschap en je stam. Zo leren de kinderen dat ze ergens bij horen. ‘Jullie cultuur is individualistisch, wij zijn meer gericht op het collectief. Daarom nemen de kinderen ook geen boterhammetjes van thuis mee; we delen het eten dat we hebben en maken het samen klaar.’ Buitenland Mede vanwege de onderwijsresultaten is er in het buitenland aardig wat belangstelling voor Te Kohanga Reo. De Sami in Noorwegen hebben hun curriculum nu ook ingericht vanuit hun eigen cultuur. Vanuit Hawaii, Schotland en België zijn onderwijskundigen op bezoek gekomen om te zien of zij ook taalnesten zouden kunnen inrichten voor kinderen met een andere moedertaal. ‘He tangata.’ Zonder enige gêne haalt de nieuwslezer van NZTV bij de aardbeving in Christchurch deze woorden aan uit een Maori-gezegde: ‘Red de levenden eerst, in hen schuilt de toekomst.’ Dertig jaar geleden zou hij dat niet in zijn hoofd hebben gehaald; nu doet hij recht aan wat de gemiddelde Nieuw-Zeelander voelt. ■
Eigen cultuur, eigen woorden Onderwijzeres Ashton Sylvia Warner signaleerde in de jaren ’50 al dat het gewone lesmateriaal uit Engeland niet meer voldeed in Nieuw Zeeland. De plaatjes toonden blonde kindjes met sokken en schoenen aan, buiten in de sneeuw. Onbekende begrippen voor Maori-kinderen die in een Nieuw-Zeelands blotevoetendorp wonen. Ze beoordeelde het materiaal als steriel en totaal ongeschikt. ‘Come John, come. Look John, look. Come and look. See the books. Valt die John nooit? Heeft hij dan geen pijn aan zijn knie? Geeft zijn moeder hem nooit een zoen of een aai? En waarom is John nooit stout?’ Ze vroeg Maori-kinderen naar de woorden en verhalen die ze zelf belangrijk vonden. ‘De eerste woorden die een kind schrijft, moeten een intense betekenis hebben en een belangrijke rol spelen in zijn leven.’ Het werden woorden als kus, broer, slagersmes, gevangenis, lief, dansen, vechten, huilen, hond. De kinderen maakten zelf de tekeningen bij hun woorden. Een onderwijsinspecteur meldde dat hij nooit eerder kinderen had gezien die zo graag schreven en lazen. Bij de inhoud van de verhalen van de kinderen had hij wel wat kanttekeningen: de roddel en achterklap van het hele dorp kwam erin langs.
oktober 2011
41
ACHTERGROND [PO/VO] ACHTERGROND
Bijscholing goed voor taalonderwijs De gemeente Den Bosch laat professionals in het primair onderwijs bijscholen en dat werpt zijn vruchten af. Leerlingen leveren betere prestaties en leerkrachten hebben meer plezier in hun werk.
D
ankzij een scholingsproject hebben twaalf Bossche basisscholen met in totaal 336 leerlingen in groep 3 over de hele linie het lezen en schrijven verbeterd. Op het gebied van spelling is de verbetering zelfs spectaculair. Het Taalleesschrijfproject stuurt vooral op de samenhang tussen lezen en schrijven. Het stimuleert het plezier in lezen en in schrijven van ‘vrije’ teksten. Met als bedoeld neveneffect vergroting van de woordenschat en leren formuleren van zinnen en teksten. De leerlingen schrijven in groep 3 veel meer teksten dan ooit tevoren, met veel zelfvertrouwen. Spellen is voor de meesten geen struikelblok.
hebben leerkrachten meer plezier. Vooral over spellen en tekstschrijven zijn ze zeer enthousiast. Aan het begin van het traject was er nogal wat weerstand van de leerkrachten tegen het dagelijkse auditieve dictee en het schrijven van vrije teksten. Dat is nu anders, omdat de inspanningen op het gebied van technisch lezen en spellen worden beloond met goede resultaten. De teksten die de leerlingen schrijven worden ook functioneel ingezet. Ze geven bijvoorbeeld aanleiding om over taal te praten en over (eenvoudige) strategieën. Veel eerder dan gebruikelijk krijgt het stelonderwijs vorm. Stellen is de moeilijkste taalvaardigheid en is nu vaak stiefkind in het onderwijs.
Alle geledingen Het Taalleesschrijfproject maakt deel uit van het taalbeleid van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De gemeente wil daarmee alle geledingen van het primair onderwijs bewust maken van hun rol in de taalontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze spreekt leidsters, leerkrachten, docenten, directies en bestuurders aan op hun gedeelde verantwoordelijkheid. Door samen te werken en met elkaar in gesprek gaan over het onderwijs worden veranderingen teweeggebracht. Leraren die de leerlingen in groep 3 leren lezen en schrijven krijgen, verspreid over het jaar, een basisscholing van drie dagen. Aan de hand van de methodiek ‘Zo leer je kinderen lezen en spellen’ van José Schraven (2009) leren ze om boven de eigen leesmethode te staan. Ze leren waar nodig hoe ze de methode kunnen bijstellen, aanvullen of niet gebruiken. Deelname van directies aan de basisscholing zorgt voor verankering in het lesprogramma. Net als de leerlingen ervaren ook de leerkrachten succes. Het is even wennen om met de nieuwe aanpak te werken, maar de voordelen worden al snel duidelijk. Zoals tijdwinst: gemiddeld duurt een lees- en spellingles nu 45 minuten, waar voor lezen alleen vaak al meer dan een uur per dag was ingeruimd. Daarnaast
De aanpak Het Taalleesschrijfproject richt zich naast klankontwikkeling, woordenschat en mondelinge vaardigheden met name op de orthografische aspecten van de taalontwikkeling: het ontwikkelen van lezen en schrijven. Uniek aan het project is dat lezen (techniek, begrip en beleving) en schrijven (motoriek, spellen en stellen) in samenhang worden behandeld. Er is bovendien veel aandacht voor differentiatie naar vorm, inhoud en ondersteuning. In de methodiek van José Schraven vinden leerkracht en leerlingen een houvast voor het leren van de technische aspecten van het lezen en schrijven. Maar het Taalleesschrijfproject gaat nog verder. Het verduidelijkt welke opvattingen het lees- en schrijfonderwijs beïnvloeden. De opvatting dat lezen en taal twee aparte vakken zijn met aparte methodes voor lezen en stellen, bijvoorbeeld, is nog steeds dominant. Het project laat zien hoe taal en leren samengaan. Daardoor begrijpen leerkrachten beter wat ze aan het doen zijn en hoe zeer hun rol en instructie ertoe doen. Nel van den Boer, leerkracht in groep 3 en een van de taalexperts: ‘De scholing helpt leerkrachten om verantwoorde keuzes te maken en geeft houvast met een vast stappenplan. De aanpak brengt dingen terug die we soms vergeten zijn. Een traditionele opstelling in de klas zorgt er bijvoorbeeld voor dat alle kinderen
Spellen is voor de meesten geen struikelblok
42
Oktober 2011
tekst Mieke Smits en Sietske Mol
de klanken goed horen en de gebaren goed zien. Zeer ervaren leerkrachten betitelen de aanpak soms als “terug naar de essentie”.’ Gemeentebreed Het Taalleesschrijfproject brengt taalkundige, leerpsychologische, ontwikkelingspsychologische, pedagogische en didactische aspecten van taal en leren bij elkaar. En dat levert voor iedereen veel op. Kinderen leren sneller lezen en schrijven. Leerkrachten zijn enthousiaster over het eigen onderwijs. Ze winnen tijd, omdat de ruis verdwijnt en ze meteen tot de kern kunnen komen. Ze krijgen inzicht in de samenhang tussen lezen en schrijven en tussen techniek, begrip en beleving. Differentiatie in de klas wordt gemakkelijker, omdat de leerkrachten direct per onderdeel leren hoe ze leerlingen kunnen ondersteunen of uitdagen. Teams en scholen profiteren van het taalbeleid, omdat ze meer kennis en inzicht uitwisselen. Scholen die dezelfde methodes gebruiken, passen die na elke training gezamenlijk aan. Taalexperts geven vervolgens begeleiding op de werkvloer. Ook op gemeentelijk niveau is er winst, omdat de diverse projecten op het gebied van taal meer met elkaar samenhangen en beter op elkaar zijn afgestemd. De coördinator van het taalbeleid (Mieke Smits) is daarin een verbindende schakel. Het is belangrijk op elk niveau (leerling, klas, leraar, team, bestuur) te weten wat werkt en hoe veranderprocessen op gang komen en worden gehouden. Veranderen en verankeren kosten tijd en geduld. Door op de inhoud te blijven focussen en alle niveaus binnen het onderwijs te verbinden, kan verandering daadwerkelijk plaatsvinden. Steun van de gemeente en bovenschoolse directies is daarbij van wezenlijk belang. Gedeelde kennis Het Taalleesschrijfproject is een van drie professionaliseringstrajecten in ’s-Hertogenbosch, elk met een accent op een fase van geletterdheid: de fase van nul tot acht jaar, vier tot twaalf jaar, en tien tot zestien jaar (in ontwikkeling). De trajecten volgen op het gezamenlijk
formuleren van standaarden voor taalvaardigheid: concrete leerdoelen voor kinderen en jongeren van nul tot 24 jaar, gekoppeld aan doelen voor leidsters, leerkrachten en docenten. Ze beschrijven de taalkundige kennis, gericht op vorm (conventies) en betekenis, en de procedurele kennis (strategieën). Beide zijn nodig om vaardig te worden in lezen en schrijven. Vaardigheden waar het leren een groot beroep op doet, maar die een grote groep onvoldoende beheerst. De taalstandaarden sluiten goed aan bij de referentieniveaus van de commissie Meijerink. De referentieniveaus beginnen echter pas bij twaalf jaar en beschrijven hoofdzakelijk de vaardigheden en niet de talige kennis die nodig is om vaardig te worden. Ze beperken zich tot de communicatieve functie van taal, terwijl de taalstandaarden gericht zijn op alle functies: communiceren, conceptualiseren en zich uiten (expressie). Juist omdat het onderwijs ervan uitgaat dat leren een sociaal en actief proces is van de lerende zelf, zijn hoge taalvaardigheden vereist gericht op alle drie de functies, óók van de leerkracht. Het taalbeleid in ’s-Hertogenbosch beperkt zich daarom niet tot het beschrijven van regels en randvoorwaarden. Het biedt professionals een gemeenschappelijke talige kennisbasis waarmee zij gezamenlijk het onderwijs kunnen vormgeven. ■ Schraven, José (2009). Zo leer je kinderen lezen en spellen. TGM: Zutphen Smits, Mieke (2010). Taalleesschrijfproject ’s-Hertogenbosch. Professionalisering van leraren basisonderwijs. Interne publicatie in opdracht van de gemeenschappelijke schoolbesturen basisonderwijs (ATO, Signum, Leijestroom) Smits, Mieke (2011). Krachtige taal. Over het belang van talige kennis. Interne publicatie gemeente ‘s-Hertogenbosch
Oktober 2011
43
INTERVIEW INTERVIEW
De favoriete leraar van
44
oktober 2011
Mei Li Vos
tekst Bea Ros
beeld Martijn van de Griendt
Oud-PvdA-Kamerlid Mei Li Vos, zat van 1982 tot 1988 op het Christelijk Lyceum Arnhem. Hier kreeg ze wiskundeles van Jan Dijkhuis, van 1977 tot 2010 docent op deze school en co-auteur van de methode van de methode Getal en Ruimte. Mei Li Vos komt met haar zeven weken oude dochtertje in haar armen het schoolgebouw binnenwandelen. Waar ooit het Christelijk Lyceum Arnhem was, zetelt nu het Beekdal College. Maar ze herkent meteen de vroegere gemeenschapsruimte van weleer. ‘Het rookhol.’ Ze herkent ook meteen haar wiskundeleraar, Jan Dijkhuis. Al noemde ze hem toen ‘meneer’. Jan Dijkhuis knikt: ‘Als leerlingen me vroegen wat mijn voornaam was, zei ik ‘meneer’. Zelfs mijn eigen kinderen die ik in de klas heb gehad, noemden me meneer.’ Persoonlijke aandacht MV: ‘Ik ben benieuwd of je je mij nog herinnert.’ JD: ‘Jazeker. Als ik je op tv zag, zei ik tegen mijn vrouw: volgens mij heb ik haar nog in de klas gehad. Je was een opvallende verschijning. Ik was aangenaam verrast dat je mij als favoriete leraar hebt uitgekozen.’ MV: ‘Wiskunde was het enige vak waar ik wakker van lag. Ik was echt bang voor een onvoldoende. Dankzij jou had ik een 7 voor wiskunde op mijn eindlijst. Met heel veel persoonlijke aandacht en geduld heb je me erdoorheen gesleept. Daar ben ik je nog altijd dankbaar voor.’ JD: ‘Dat is voor mij de uitdaging van het leraarschap: dingen net zo lang uitleggen tot het kwartje valt.’ MV knikt: ‘Een goede leraar heeft van nature autoriteit en is iemand die elke leerling vooruit kan helpen. Zo’n beetje wat jij het hebt gedaan.’ JD: ‘Ik heb altijd geprobeerd met leerlingen mee te denken. Enerzijds was ik heel leerstofgericht, mijn doel was wiskunde overdragen. Maar anderzijds begreep ik dat leerlingen dingen soms niet snappen. Daarom las ik zelf met opzet soms een heel moeilijk wiskundig studieboek.’ MV: ‘Om het zelf te ervaren?’ JD: ‘Ja, om te merken hoe het ook alweer is als dingen je boven de pet gaan.’ MV: ‘Wat goed!’ MV: ‘Wat ik ook leuk vond van Jan… kwam je niet uit Friesland?’ JD: ‘Groningen.’ MV: ‘Je had zo’n onderkoelde humor.’ JD: ‘Ja, humor in de les vind ik belangrijk.’ MV: ‘In de wiskundeles werd veel gegrinnikt, het was gewoon leuk. Ik heb veel gespijbeld, maar bij wiskunde hoefde dat nooit.’ Mei Li vertelt dat ze niet echt goede herinneringen bewaart aan haar middelbareschooltijd.
‘Het CLA was een witte en elitaire school. Het was wel een kleine school, met zeshonderd leerlingen. Pim Fortuyn noemt dat aantal in zijn boek als perfecte schoolgrootte, daar heeft hij gelijk in.’ JD: ‘Toch voelde jij je er niet prettig?’ MV: ‘Dat lag niet aan de school, maar aan mezelf. Ik had anorexia en ik kwam niet uit een net welgesteld gezin, zoals de meeste leerlingen. Die Lacoste- en Kappatruien waren veel te duur voor mij. Ik had ook weinig aansluiting met andere leerlingen, was nogal een loner. Niet dat ik gepest werd, maar ik hield gewoon niet zo veel van feesten en dronk ook geen alcohol. Met de conrector had ik afgesproken dat ik niet alle lessen hoefde bij te wonen. Ik deed mijn schoolwerk wel en haalde goede cijfers, maar bij sommige lessen botste het te hard tussen mij en de docent.’ JD: ‘Dus je kreeg een speciale behandeling? Daar heb ik nooit wat van gemerkt.’ MV: ‘Ik durf het nu pas te zeggen.’ Nullen Mei Li Vos verbaast zich er nog steeds over dat zij met haar gezwoeg op wiskunde uiteindelijk als Kamerlid de financiële portefeuille kreeg. Ze ontdekte toen hoe weinig verstand mensen van cijfers hebben, ook politici. ‘De rekenfout van 50 miljard van premier Rutte staat niet op zich. Vraag maar eens hoeveel nullen een miljard heeft. Vinden mensen echt nog lastig hoor.’ JD: ‘Vind je dat in het voortgezet onderwijs meer praktische wiskunde moet komen?’ MV: ‘Het lijkt me een goed idee als mensen een basisfinanciële kennis hebben. Veel mensen weten bijvoorbeeld niet het verschil tussen spaarrente en rente die ze moeten betalen als ze een lening hebben.‘ JD: ‘Maar iemand met vwo heeft die basiskennis toch wel in huis?’ MV: ‘Goed zijn in wiskunde B is geen garantie dat je je hypotheek begrijpt.’ JD: ‘Als schrijver van een lesmethode zit ik natuurlijk dichtbij het vuur.’ MV: ‘Dat vond ik zo interessant! Dat ik les kreeg van de man die ons wiskundeboek had geschreven. Zeg, in je nieuwste editie zitten toch wel voorbeelden met mobiele telefoonabonnementen, hè?’ JD: ‘Euh…onze voorbeelden zijn wel uit het leven gegrepen. Maar mobiele telefoons…’ Vos werpt een blik op haar dochtertje: ‘Het zal mij benieuwen of zij later meer verstand van wiskunde heeft dan ik.’ ■
oktober 2011
45
BOEKEN BOEKEN
Jeugdboek
Hond en held De uitgever tipt het nieuwe boek van Edward van de Vendel als passend bij het thema van de Kinderboekenweek 2011. Da’s makkelijk zat: met het thema Superhelden kun je alle kanten uit. Maar eerlijk is eerlijk: de Kinderboekenweekslogan van dit jaar, ‘dapper durven zijn’, is wel degelijk van toepassing op dit boek.
Edward van de Vendel, Toen kwam Sam. Met illustraties van Philip Hopman. Vanaf 9 jaar. Amsterdam, Querido, 2011. 110 blz. Prijs €12,95. Voor informatie Kinderboekenweek 2011: www.kinderboekenweek.nl
Toen kwam Sam is een klein, intiem verhaal over een warm gezin. Vader, moeder, twee kinderen, drie paarden en twee honden. En dan komt er op een dag een derde hond aanwandelen. Als de negenjarige Kix hem ziet, denkt hij eerst dat het een spook is, zo wit en schichtig is de hond. De dagen erna komt de hond steeds weer terug en laat hij zich ook aanhalen door Kix en zijn zusje. Ze zouden hem graag houden, maar de hond is eigenlijk van de overburen. Toch woont Sam, zoals de kinderen hem noemen, feitelijk bij hen. Het is dan ook een grote schok voor Kix als de buren, niet bepaald dierenvrienden, Sam komen halen. ’s Nachts hoort hij de hond janken en hij besluit hem te gaan redden. En dan komt hij oog in oog met het oude baasje van Sam te staan die een geweer in zijn hand heeft. Van de Vendel beschrijft alles vanuit Kix’ kinderlijke perspectief Hij volgt hem in zijn magisch denken, waarmee de jongen alles wat hij niet begrijpt een eigen invulling geeft. En hij maakt Kix’ onvoorwaardelijke liefde voor de hond voelbaar. Eigenlijk heeft het verhaal niet zoveel om het lijf, maar het is zo liefdevol opgeschreven dat het een kleinood wordt. En of nou Kix of Sam de superheld is, mag iedereen zelf uitmaken. / Bea Ros
Contact
Contact maken op school, T. Boves en M. van Dijk, Van Gorcum, 2011, € 29,50
46
oktober 2011
Als leraar op de middelbare school is contact maken een belangrijk deel van je werk: niet alleen met leerlingen, maar ook met ouders, collega’s en buitenschoolse instanties. Hoe zorg je ervoor dat dit zo succesvol mogelijk verloopt? In Contact maken op school leggen de auteurs aan de hand van interviews, praktijkvoorbeelden en leerdoelen uit hoe je effectief aan je verbale en non-verbale communicatievaardigheden werkt.
Zeven regels
Gouden regels voor een sterke school, P. Gerrits en T. van den Hout, CPS, 2011, € 28,90
Opbrengstgericht werken is hot in het basisonderwijs. Elke school wil zijn prestaties verbeteren maar hoe je dat aanpakt, is niet altijd even duidelijk. De schrijvers van Gouden regels voor een sterke school geven schoolleiders en bestuurders zeven vuistregels waarmee zij van hun school een excellente school kunnen maken. Met veel voorbeelden en praktische tips.
BOEKEN BOEKEN
Práát met kinderen en jongeren Wereldverbetering is zelden nog een pedagogisch doel, concludeert Micha de Winter. Dat doet te weinig recht aan de eigen idealen van kinderen, vindt hij.
Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding, Micha de Winter (SPW Uitgevers, 2011)
Elk opvoedingsdomein, gezin, straat of school, stelt grenzen en vormt wereldbeelden, zegt De Winter. Maar opvoeden is tegenwoordig te veel gelijkgesteld met gedragsregulering, met negatieve vrijheid en begrenzing door anderen. Terwijl positieve vrijheid juist gaat over de behoefte van mensen hun eigen leven richting te geven samen met anderen. Micha de Winter pleit er daarom voor veel te praten met kinderen en jongeren over hun idealen, over de manier waarop zij de samenleving ervaren en willen veranderen. In navolging van Martha Nussbaum vindt hij dat onderwijs en opvoeding moeten bijdragen aan de ontwikkeling van drie capaciteiten: het vermogen tot kritisch denken, het vermogen zichzelf te zien als menselijk wezen dat in relatie staat tot anderen en het vermogen om zich in anderen te verplaatsen. Zelfs ons ogenschijnlijke neutrale ‘democratisch burgerschap’ is allerminst neutraal, omdat mensen verschillende ‘waarheden’ aanhangen. De Winter is voor een cultuur waarin elkaar kritisch bevragen tot norm is verheven. In het multiculturalisme voert tolerantie voor verschillen de boventoon. Maar dat betekent vaak dat er geen gesprek meer plaatsvindt, dat verschillen in beton zijn gegoten. Uiteraard moet er wel consensus zijn over essentiële waarden en spelregels die op school gelden. Maar reëel bestaande tegenstellingen moet je niet uit de weg gaan vanwege de lieve vrede. Extreme opvattingen moeten niet verboden worden uit angst voor een conflict. Door over deze standpunten niet te praten doen veel educatieve programma’s te weinig recht aan de eigen idealen van kinderen. De Winter schreef een bijzonder boek waarbij je voortdurende instemmend knikt en verwoed onderstreept. Maar het blijft wel filosofisch. Veel concrete handreikingen geeft hij niet. / AvdW
Rekenproblemen
M. van Groenestijn e.a., Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie, Van Gorcum, 2011, €24,95
Voorwaarden voor goed rekenonderwijs op de basisschool zijn de professionaliteit van leraren, vroegtijdige herkenning van leerproblemen en passende hulpverlening voor kinderen. Dat is het uitgangspunt van het Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie. De auteurs tonen aan hoe je iedere leerling hoogwaardig rekenonderwijs biedt en ze beschrijven het proces dat plaatsvindt wanneer een leerling blijvend problemen met het vak heeft.
Mentorles
Ivo Mijland, Nog meer energie voor elke mentor, Quirijn, 2011, €18,-
Gamen, de profielkeuze en sms-en. Zomaar drie dingen die jongeren bezighouden. Maar hoe verwerk je deze en andere voor pubers belangrijke thema’s in je mentorlessen? Auteur Ivo Mijland schreef er drie jaar geleden al een boek over en nu is er een vervolg: Nog meer energie voor elke mentor. Met 25 lesideeën om het mentoruur nuttig te besteden.
oktober 2011
47
ACTIEF ACTIEF
Cinekid/Idfa Als de blaadjes vallen, stromen de bioscopen weer vol. Van 12 tot 21 oktober vindt in de Westergasfabriek in Amsterdam en op dertig verschillende plaatsen in Nederland het kindermediafestival Cinekid plaats. Misschien wel voor de laatste keer omdat de structurele subsidie waarvan het festival afhankelijk is, wegvalt door de bezuinigingen op cultuur. Voor het onderwijs is er de Cinekid Mediaroute, een creatieve leerlijn media-educatie voor groep 1-8. Voor meer info zie www.cinekid.nl. Wie de smaak te pakken heeft, kan terecht op het 24e International Documentary Festival in Amsterdam van 16 tot 27 november. Ook hier veel aandacht voor jongeren en onderwijs. En met succes. Een van IDFA’s educatieve projecten ‘Terug naar de bron – jongeren als producent van lokale informatie’ won vorig jaar een prijs voor het beste mediawijsheidproject. Maar resultaten uit het verleden …. kortom, ga zelf kijken! Kaarten gaan snel. Voor het programma www.idfa.nl .
Tangle
Heb je kinderen in de klas die maar zitten te friemelen en te frutselen? Volgens uitgeverij Pica is de nieuwe tangle een uitkomst: felgekleurd flexibel speelgoed waar ze hun handen vol aan hebben. Ook lekker als je zelf een beetje gestressed bent. In diverse uitvoeringen, vrolijk gekleurd, vanaf € 3,99.
Nascholing?
Sommige mensen vinden het fijn: kijken naar de ellende van een ander. Zou dat de reden zijn voor de studiereis die de Algemene Vereniging van Schoolleiders organiseert naar Griekenland? Binnen de OESO (Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling) bungelt dit land al jaren onderaan in de meeste lijstjes als het over onderwijs gaat. De huidige economische crisis maakt het alleen maar erger. Er is sprake van massale sluiting van scholen, om maar iets te noemen. In mei 2012 kunt u mee met een ‘culturele rondreis met schoolbezoeken’ op Kreta, bekostigd uit de nascholingsgelden van uw school. Op de site van de AVS staat bij de reisinformatie: ‘De AVS factureert de kosten van een studiereis en alle toeslagen als ‘nascholing’. Tussen aanhalingstekens, gelukkig.
48
oktober 2011
Bloedstollend Voor je het weet, loop je er aan voorbij: de Gevangenpoort in Den Haag. Maar het museum biedt wel degelijk prachtige verhalen over het verleden van Nederland: over het functioneren van het Hof van de graven van Holland, over Cornelis de Witt (de Mark Rutte van de Gouden Eeuw) in de zogenoemde Pijnkelder, en over schuld en boete toen en nu. En als toetje? De schilderijengalerij van Prins Willem V, al zal het draaihek dat toegang geeft misschien voor een groep problemen opleveren. Lesbrieven voor basis- en voortgezet onderwijs staan gratis op internet, een bezoek (met geïnspireerde rondleiders, maximaal 25 leerlingen, diverse prijzen) is te regelen via info@gevangenpoort.nl. Wie heeft er tijd met zijn klas in de maand van de geschiedenis?
Soldatenwerk
De tijd lijkt er rijp voor: sommigen willen militairen net als vroeger als rolmodel of minstens als voorbeeld van goed gedrag stellen. In Engeland pleit Tom Burkard, oud-leraar en militair, in het rapport Something can be done, ervoor dat scholen oud-militairen in dienst nemen om de jeugd weer ouderwetse discipline en respect bij te brengen. Aanleiding voor zijn voorstel zijn de rellen van afgelopen zomer in Groot-Brittannië. In de VS draait overigens al bijna twee decennia een project met soldaten voor de klas, Troops to Teachers. Het is vooral succesvol in steden waar jeugdbendes veel invloed hebben.
AGENDA
AGENDA AGENDA
OnderwijsmuseumOnderwijsmuseumOnderwijsmuseumOnderwijs
Zingen voor de Koningin Voor 1940 zong ieder schoolkind moeiteloos het Wilhelmus mee. In de collectie van het Onderwijsmuseum is deze bijzondere foto opgenomen, met aan de achterkant een krantenbericht over het 40-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina: 7 juli 1938 - ‘Op alle scholen te Amsterdam repeteeren de kinderen voor de te houden aubade in september aanstaande, want de vacantie zal hen geruimen tijd deze gelegenheid ontnemen. Hoog boven het stadsgewoel klinken helder de vaderlandsche liederen van de jongens van het Nederlands Israëlitisch jongensweeshuis te Amsterdam.’ Tijdens de oorlogsjaren werden deze joodse weesjongens weggevoerd naar een concentratiekamp en vermoord.
OnderwijsmuseumOnderwijsmuseumOnderwijsmuseumOnderwijs
OnderwijsmuseumOnderwijsmuseum
Expertisecentrum ‘JongensTalent’ APS opent per 1 oktober het expertisecentrum ‘JongensTalent’, dat zich richt op de verschillen tussen jongens en meisjes en praktijkonderzoek, wetenschap en beleid bundelt. Aanleiding is het lager presteren van jongens in het onderwijs, waarmee veel talent verloren gaat. Deskundigen op verschillende gebieden verbinden zich aan het centrum. Informatie: 06 1502 6069 of l.ahrens@aps.nl Het jonge kind Er is steeds meer aandacht voor het jonge kind en zijn ontwikkeling. Is dat goed of slecht nieuws? En wat betekent dit voor docenten in het po en professionals uit de kinderopvang? 1 november. Kosten: € 245. Locatie: Jaarbeurs te Utrecht. nformatie: www.hetjongekind.nl
Engels voor peuters en kleuters Wat is de meerwaarde van Engelse les voor vve? En hoe pak je dit aan? Deze conferentie laat je alle ins en outs zien. Met keynote speakers en workshops. 9 november. Kosten: € 195. Locatie: Congrescentrum Engels te Rotterdam. Informatie: www.earlybirdie.nl/keystosuccess Natuurlijk VVE Onderwijs voor twee- tot zesjarigen aan de hand van de natuur. Vier pilotlocaties experimenteerden hiermee en presenteren hun bevindingen. 18 november. Kosten: €45. Locatie: Antropia te Zeist. Informatie: via secretariaat@sardes.nl Vlot technisch lezen in de middenbouw Dagtraining om (hoge) streefdoelen te bereiken met uw leerlingen en het technisch leesonderwijs boeiend, uitdagend en effectief te maken in uw school. 22 november. Kosten: € 390,-. Locatie: CPS Amersfoort. Aanmelden via: www.academie@cps.nl
OnderwijsmuseumOnderwijsmuseum
Stilstaan om vooruit te komen De Dag van de Zorgcoördinator biedt u het meest actuele nieuws rond Passend Onderwijs, een informatiemarkt en een keuze uit dertig workshops. 24 november. Kosten: € 245,-. Locatie: De Eenhoorn in Amersfoort. Inschrijven (voor 1 november): www.dagvandezorgcoordinator.nl
Blokkentoren Met quizzen en testjes punten verdienen en echte prijzen winnen, dat is het idee achter Squla. Dit online oefenprogramma werkt nauw samen met het Cito en laat kinderen op een speelse manier kennismaken met vragen uit de Citotoets. Zo kun je quizzen tegen je vrienden spelen of een blokkentoren bouwen door rekensommen te maken. Naast de reguliere Squla voor thuis is er ook een versie voor in de klas. Voor groep 4 tot en met de brugklas. www.squla.nl/klas
Schoolvak Nederlands Grote, tweedaagse conferentie over het schoolvak Nederlands. Voor docenten uit primair, voortgezet en hoger onderwijs. Met o.a. Helge Bonset en Lydia Rood. 25 en 26 november. Kosten: € 175. Locatie: De Haagse Hogeschool te Den Haag. Informatie: www.hetschoolvaknederlands.org Vernieuwingen in het taalonderwijs Tweedaagse conferentie voor schoolleiders en nascholers in po en vo. Centrale vraag is: hoe begeleid je een school zodat de gewenste vernieuwing tot stand komt? Datum: 8 en 9 december. Kosten: onbekend. Locatie: Conferentiecentrum Bovendonk te Hoeven. Informatie: www.implementatieconferenties.org
oktober 2011
49
volgende maand volgende maand
COLOFON
Didactief is een onafhankelijk vakblad, voortgekomen uit het onderzoeksmagazine Didaktief en het onderwijstijdschrift School. Didactief stelt zich ten doel actuele onderzoeksresultaten toegankelijk te maken voor een groot onderwijspubliek. Daarnaast wil het blad het debat over het onderwijs stimuleren. Het blad verschijnt maandelijks, met uitzondering van juli en augustus. Redactieadres: Molukkenstraat 200, 1098 TW Amsterdam. tel: 020-5900099, fax: 020-5900098, e-mail: redactie@didaktief.nl, internet www.didaktief.nl Redactie: Simone Barneveld (hoofdredactie), Monique Marreveld (specials), Bea Ros (onderzoek) Luutje Niemantsverdriet (eindredactie a.i.) Correspondenten en medewerkers: Paul van der Bijl, Filip Bloem, Kees Broekhof, Toon Broekhuisen, Susan de Boer, Ymkje de Boer, Anne Burgers, Iris Dijkstra, Ans Compaijen, Edith van Eck, Alaattin Erdal, Koeno Gravemeijer, Truus Groenewegen, Adam Handelzalts, Thoni Houtveen, Bernadette van Hout-Wolters, Henny Jellema, Eef Jacobs, Marian Kat, Paul Kirschner, Marco Krijnsen, Cees van der Kooij, Harrie Kooijman, Luutje Niemantsverdriet, Nienke Nieveen, Carolien Nout, Peter van Petegem, Carolien van Rens, Corine van Renswoude, Marcel van Riessen, Anje Ros, Marjan Vermeulen, Dineke Tigelaar, Marijke van Vijfeijken, Astrid van de Weijenberg, Geraldine Zieleman, Peter Zunneberg. Redactieadviesraad: Marleen Barth, Henrico ten Brink, Roel Bosker, Geert ten Dam, Jo Kloprogge, Carola Schoor, Stef Verhoeven, Judit Weekenborg. Uitgever: Uitgeverij School bv, Stationsweg 44a, 7941 HC Meppel Advertenties: Adco Services, Corinne Wisboom, Boslaan 1, 7231 DG Warnsveld. Tel. 0575-526263, fax 0575-522823 Abonnementen: Een jaarabonnement kost c 52,50. Proefabonnement c 8,50 (voor 2 nrs). Studentenabonnement: c 35,- (kopie inschrijvingsbewijs toezenden). Losse nummers verkrijgbaar à c 6,20 (incl. porto). België c 56,50, overig buitenland c 71,80. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip beginnen. Opgave bij de abonnementenadministratie (postbus 41, 7940 AA Meppel, tel: 0522-855175). Opzeggingen uiterlijk twee maanden voor het begin van het nieuwe abonnementsjaar. Vormgeving/opmaak & lithografie: FIZZ reclame + communicatie, Meppel. Druk: Drukkerij Ten Brink, Meppel. ISSN 1572-4085
Didactief NOVEMber De klas van 2006 Didactief organiseerde een reünie van studenten die in 2006 hun diploma haalden aan de Pabo Thomas More in Rotterdam. Samen kijken we terug op de afgelopen 5 jaar. We ontdekten een enorme drive bij hen die voor de klas staan en onverwachte carrières bij anderen.
Natuurwetenschappen In de eerste zes jaar van de basisschool leren kinderen weinig over de natuurwetenschappen. Nederland behoort daarmee tot de internationale middenmoot, terwijl we voor rekenen-wiskunde in de top tien staan van best presterende landen. Lees de conclusies van Timms.
Opleidingsschool Openbare basisschool Schuilingsoord in Zuid-Laren is een academische opleidingsschool. Studenten en leerkrachten onder-zoeken samen vragen die voortkomen uit de praktijk van de school. ‘Zo kom je steeds verder.’
Paul Frissen
Lekker leren lezen
Hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen grossiert in onorthodoxe opinies. Schooluitval een probleem? ‘Sommige mensen kunnen maar beter aan de slag dan naar school’, zegt de man die ooit zelf van school werd gestuurd.
Lees- en schrijfonderwijs kan vaak beter. In deze special leest u hoe. Realistische verhalen vol herkenning en inspiratie. JAARGANG 40, NR9 / NovEMBER 2011
OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK
Lekker leren lezen
Het novembernummer van Didactief verschijnt op 31 oktober Tips om creatief te schrijven met je klas + Team sbo De Dijk neemt het voortouw + Babbelen over boeken + Logboekjes en observatieschema’s helpen bij het stillezen in Almelo + Stagiaires van Pabo Utrecht leren beter voorlezen
50
oktober 2011
Alle artikelen zijn onder voorbehoud.
COLOFON
“Mijn vriendje Daan
is ziek. hij ligt al lang in het ziekenhuis. Gelukkig logeren zijn ouders in het Ronald McDonald Huis en zijn ze altijd dichtbij. Dat vindt Daan heel fijn!”
Voor €5,- per maand brengt u zieke kinderen en hun ouders dicht bij elkaar. Word nu donateur van het Ronald McDonald Kinderfonds.
www.kinderfondsknuffels.nl
r voo lier mu For t! h c o z e g s e tj a a m eEenncadeau hoest Scnab n ellinge van kind tot kind 2009
Creatief
Al 16 ja schoe ar de nendo os actie voo schole r n
Met de actie Schoenmaatjes vullen kinderen in Nederland een schoenendoos met schoolspullen, toiletartikelen en speelgoed. De prachtig versierde dozen gaan naar leeftijdgenootjes in een arm land als een persoonlijk en concreet gebaar van betrokkenheid.
Educatief Voor gebruik op school, in de kerk, vereniging of thuis is aansprekend educatief materiaal beschikbaar waaronder (voor)leesboeken een projectkrant en filmpjes.
Gaat u mee op reis? Als u zich nu aanmeldt als contactpersoon voor Schoenmaatjes maakt u kans om zelf schoenendozen uit te gaan delen in een ontwikkelingsland. Kijk voor meer informatie op: www.edukans.nl/schoenmaatjes.
Doe mee! Geef kinderen de kans iets concreets te doen voor leeftijdgenootjes in ontwikkelingslanden en verras kinderen met een prachtig cadeau. Vul het aanmeldingsformulier in op www.edukans.nl/schoenmaatjes en doe mee met Schoenmaatjes. Dat kan van september tot aan de kerstvakantie. ES1116
Meer informatie? Kijk op www.edukans.nl/schoenmaatjes of bel met Edukans (033) 460 19 42. oktober 2011
51