Topos 1 KathOndVla

Page 1

Topos en de strijd tegen global warming Dit boek is gedrukt op CyclusOffset, een product van Dalum Papir uit Denemarken. Dalum Papir staat bekend als een van de meest milieuvriendelijke papierfabrieken ter wereld. De productie is gebaseerd op een 100 % hergebruik. Dit betekent dat er alleen gebruikte vezels in het papier zitten (dus er wordt geen nieuw hout voor gebruikt). Bovendien worden ook alle restproducten van het productieproces hergebruikt; als vulmateriaal, als grondstof voor de cementindustrie en als bodemverbeteraar. Bij de productie wordt minder water en minder energie gebruikt. Hierdoor is ook de CO2-uitstoot veel kleiner dan bij de productie van traditioneel papier. CyclusOffset is een aangenaam papier. De schrijfbaarheid is uitstekend en de kleur biedt rust aan de ogen. Meer informatie over dit papier en de milieulabels waarover het beschikt, vind je op www. dalumpapir.dk. Bovendien draaien heel het machinepark (drukpersen, afwerking) en de kantoorgebouwen op groene stroom (Alpenergy). Topos en die Keure proberen op deze manier bij te dragen aan de strijd tegen global warming.

9 789048 615636

Bestelnummer 90 606 0006



1. Landschap en kaart


Landschap en kaart

wat voorafging … • Je kunt op een eenvoudige kaart oriënteren. • Je herkent een horizontale foto, schuine luchtfoto en verticale luchtfoto.

INHOUD

Landschap en kaart

Oriëntatie ................................................................................................................................................................................................................ p. 2-3 1 2 3 4 5 6 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Taak 4

Het landschap observeren ........................................................................................................................ p.    4 Het landschap vanuit verschillende hoeken bekeken ..................................... p.    6 Van het landschap naar een kaart ................................................................................................ p.    9 Werken met een kaart ..................................................................................................................................... p.   13 Werken met een atlas ...................................................................................................................................... p.   22 Enkele referentiekaarten ............................................................................................................................. p.   24 Een referentiekaart van de eigen leefruimte . .............................................................. p.   27 Een referentiekaart van België .......................................................................................................... p.   29 Een referentiekaart van Europa . ...................................................................................................... p.   31 Het landschap observeren ........................................................................................................................ p.   33 Werken met een kaart ..................................................................................................................................... p.   35 Werken met de atlas . ......................................................................................................................................... p.   37 Schaalgevoeligheid ............................................................................................................................................... p.   39 Mindmap en begrippenlijst ...................................................................................................................... p.   41 Surf ook naar www.topos.diekeure.be voor extra materiaal. deze symbolen worden gebruikt Een oefening: een gelijkaardige oefening moet je kunnen oplossen. Deze tekst of dat begrip moet je uit het hoofd leren. De tekst in die kadertjes moet je met je eigen woorden kunnen omschrijven en kunnen toepassen. Deze oefening los je op met een atlas. Noteer onder dit symbool ook de kaartpagina.

4

B1

Gebruik bijlage 1 als hulpmiddel.

U

Uitbreiding

V

Verdiepende leerstof


1. Landschap en kaart .................................................................................................................. DIT

HEB JE NA DEZE MODULE GELEERD.

-

Je kunt menselijke en natuurlijke landschapselementen op het terrein en op foto’s aanduiden.

-

Je kunt (dezelfde) landschapselementen op een horizontale foto, een schuine luchtfoto of

een verticale luchtfoto aanduiden.

-

Je kunt een kaart lezen door gebruik te maken van de legende.

-

Je kunt je lokaliseren en oriënteren in de klas, in de school, in de schoolomgeving en daarbuiten.

-

Je kunt door middel van de lijn- of breukschaal afstanden bepalen.

-

Je kunt omschrijven hoe de kaartinhoud samenhangt met de schaal.

-

Je kunt een referentiekaart opbouwen van je eigen leefruimte, van België en van Europa.

-

Je kunt in een atlas opzoeken door gebruik te maken van de inhoudstafel, kaartbladwijzer en register.

-

Je kent de begrippen breedtecirkel, breedteligging, breukschaal, coördinaten, cultuurlandschap, eigen leefruimte, evenaar, gewest, halfrond, inhoudstafel, kaart, kaartbladwijzer, kompas, landschap, landschapselement, legende, lengtecirkel, lengteligging, lijnschaal, lokaliseren, menselijk element, natuurlandschap, natuurlijk element, nulmeridiaan, oriënteren, orthofoto perspectief (horizontaal, schuin, verticaal), plattegrond, referentiekaart, register, schaal, situeren, sterrenkundige ligging, stratenplan, symbolen thematische kaart, topografische kaart, wereldgradennet, windroos, windstreken.


OriĂŤntatie Het dagje pretpark was megacool

Een van de hoogtepunten uit Mourads vakantie is beslist het bezoek aan een pretpark met enkele vrienden. Mourad toont met plezier enkele foto’s. Schrijf onder elke foto of die van op de grond (horizontaal) of vanuit een attractie (schuin vanuit de lucht) is gefotografeerd.

1

1 _________________________

2

2 _________________________

3

3 _________________________

6

4

4 _________________________


Landschap en kaart

Schrijf het fotonummer op de plattegrond waar de foto gefotografeerd is.

Uit de plattegrond halen we nog meer informatie. 1 Hoeveel schops zijn er over heel het park? ............................................................................................................... 2 Hoeveel waterattracties telt het park? ........................................................................................................................ 3 Welke afstand is het kortst? Van de Dalton Terror naar het reuzenrad of van de Dalton Terror naar de Radja River? ............................................................................................................................................................................ Via verschillende websites kun je het pretpark zelfs verticaal vanuit de lucht bekijken. Beslist de moeite om eens uit te proberen.

7


Landschap en kaart

1 Het landschap observeren Observeren is meer dan kijken. Je kijkt grondiger en je ziet dus veel meer. Om het landschap te observeren kunnen we naar buiten gaan, maar ook op een foto of video kunnen we perfect het landschap waarnemen. 1. Maak op de speelplaats of in de schoolomgeving twee foto’s. > Foto 1 neem je vanop de grond. Bijvoorbeeld op de speelplaats. > Foto 2 neem je vanop de eerste, tweede of derde verdieping van je school. > Plak de foto’s hieronder.

Plak hier foto 1 van je eigen school

Plak hier foto 2 van je eigen school

8


Landschap en kaart

2. Som een aantal elementen op die je op de foto’s kunt terugvinden. ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

3. Duid met een markeerstift in bovenstaande opsomming de elementen aan die een vast onderdeel van het landschap vormen. Landschapselementen zijn de elementen die een vast onderdeel van het landschap vormen. wolken

een attractie In het groen vind je enkele voorbeelden van landschapselementen. In het rood staan een aantal elementen

een gebouw

die geen landschapselementen zijn.

bomen en struiken

mensen

Natuurlijke landschapselementen zijn landschapselementen van natuurlijke oorsprong. Menselijke landschapselementen kwamen er door het ingrijpen van de mens. 4. Geef een aantal natuurlijke en menselijke landschapselementen uit jouw schoolomgeving. Natuurlijke landschapselementen

Menselijke landschapselementen

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

............................................................................................................

Welke landschapselementen overheersen?.................................................................................................................... Wanneer de menselijke landschapselementen overheersen, spreken we van een cultuurlandschap. Als de natuurlijke landschapselementen in de meerderheid zijn, spreken we van een natuurlandschap.

9


Landschap en kaart

2

Het landschap vanuit verschillende hoeken Net zoals bij een attractie kun je het landschap op verschillende manieren bekijken. Vanop de grond, vanuit de lucht, zelfs op z’n kop ... Wanneer we het landschap observeren gebruiken we dikwijls de horizontale foto. Deze foto is vanop de grond gefotografeerd.

1. Op de horizontale foto zijn een aantal landschapselementen aangeduid. Schrijf het nummer in het juiste cirkeltje. Kies uit: 1 Belfort (platte toren), 2 plein met busstation (’t Zand), 3 Sint-Salvatorskathedraal (spitse toren) en 4 het Concertgebouw.

10


Hetzelfde landschap kunnen we ook schuin vanuit de lucht bekijken. Deze foto is uit een vliegtuig of een luchtballon gefotografeerd.

Š www.vlaanderenvanuitdelucht.be

2. Schrijf het nummer in de juiste cirkeltjes bij de schuine luchtfoto. Kies uit: 1 Sint-Salvatorskathedraal (spitse toren), het 2 Belfort (platte toren), het 3 Concertgebouw en 4 ’t Zand (plein met busstation).

11


Landschap en kaart

Het landschap bestuderen we ook door er verticaal vanuit de lucht naartoe te kijken. Deze foto’s zijn meestal met een satelliet of door een camera onderaan een vliegtuigje gefotografeerd.

© 2007 MICROSOFT / EUROSENSE BELFOTOP N.V. Alle rechten voorbehouden. Reproductie verboden.

3. Schrijf het nummer in de juiste cirkeltjes bij de verticale luchtfoto. Zet ook een kruisje op de plaats waar de horizontale foto genomen werd. Kies uit: het 1 Concertgebouw, 2 Sint-Salvatorskathedraal (spitse toren), 3 ’t Zand (plein met busstation) en het 4 Belfort (platte toren). 4. Zet een kruisje bij horizontale foto, schuine luchtfoto of verticale luchtfoto.

12

horizontale foto

schuine luchtfoto

verticale luchtfoto

a) Op deze foto zie je geen horizon.

b) Zo’n foto nemen we het meest als we op reis gaan.

c) Op deze foto zitten landschapselementen soms achter elkaar verscholen.

d) Op deze foto zijn de landschapselementen het moeilijkst aan te duiden.

e) Op zo’n foto zijn alle landschapselementen te zien.


3 Van het landschap naar een kaart

Landschap en kaart

Van welk type foto maak je het best een kaart? ............................................................................................................................... 1. Schrijf op het onderstaande stratenplan de nummers in de juiste cirkeltjes. Kies uit: het 1 Belfort, 2 ’t Zand, 3 Sint-Salvatorskathedraal en het 4 Concertgebouw. Deze kaart noemen we een stratenplan. Een stratenplan is een kaart waar straten, pleinen en parken opvallen en benoemd worden.

schaal 1 : 5 000

2. Waarom vind je de landschapselementen gemakkelijker terug? ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

13


Landschap en kaart

Let zeker op de schaal als je inzoomt op je school­ omgeving.

Om van je eigen schoolomgeving een plattegrond of een kaart te maken, start je dus van een verticale luchtfoto. Zo’n verticale luchtfoto pluk je heel gemakkelijk van het internet. Druk de verticale luchtfoto af en plak ze hieronder. 3. Welke bron heb je gebruikt om de verticale luchtfoto van je schoolomgeving te vinden? ................................................................................................................................................................................................................................

Plak hier een verticale luchtfoto van je eigen school. (bv. Google Earth, GIS …)

14


Landschap en kaart

Hiervan kun je dan gemakkelijk een plattegrond maken. Een plattegrond is een heel gedetailleerde kaart die een beperkt gebied weerheeft. Plak hieronder de plattegrond van je eigen school. Deze plattegrond kun je aan je ouders geven als ze voor een oudercontact uitgenodigd worden.

Plak hier een plattegrond van je eigen school.

4. Opdat je ouders de weg nog beter zouden kunnen terugvinden in de school, kunnen we er een legende bij plaatsen. Legende plattegrond van de school: gebouwen

............

ingang van de school

speelplaats

............

....................................................................

groen (bv. ...................................)

............

....................................................................

.....

lerarenkamer

............

....................................................................

.....

het aardrijkskundelokaal

............

....................................................................

15


Landschap en kaart

Op een plattegrond van de schoolomgeving vallen vooral de straatnamen, pleinen en andere gebouwen op. Hieronder zie je een uittreksel van de topografische kaart Brugge - Damme met schaal 1:20 000.

Fragment uit de topografische kaart nr. 13 met toelating A2387 van het Nationaal Geografisch Instituut - www.ngi.be

Een topografische kaart is een kaart op grote schaal die een landschap met veel details weergeeft. Bestudeer de topografische kaart van jouw eigen schoolomgeving.

16


Landschap en kaart

4 Werken met een kaart 4.1 De legende op een kaart Ondertussen weten we al dat een legende de kaart duidelijker maakt om te lezen. 1. Kleur de vakjes in het groen als de uitspraak waar is. Een legende vergemakkelijkt het lezen van een kaart.

Een legende moet niet bij elke kaart staan.

Een legende be vat geen letter s.

Een legende bevat niet altijd evenveel symbolen.

In een legende staan ook elementen

die je in werkelijkheid niet ziet.

Een legende is een lijst met de verklaringen van de symbolen en kleuren die op de kaart voorkomen. 2. Bestudeer de topografische kaart (1:20 000) van je eigen leefruimte. Teken het symbool van de

De legende is in thema’s onderverdeeld. Bv.: de symbolen over verkeer, be-woning ... staan dikwijls samen.

volgende elementen. kerktoren

schoolgebouw

weg met nationale nummering

landbouwgrond

stadhuis of gemeentehuis

waterloop of kanaal ‹ 3 m

3. Kruis de elementen aan die op de topografische kaart (1:20 000) voorkomen en duid ze ook op die kaart aan: ❍ jouw eigen school

❍ het station van de gemeente waar je school zich bevindt

❍ de kerk het dichtst bij je school

❍ de woning waar je woont

4. Geef telkens twee voorbeelden van een puntvormig symbool ......................................................................................................................................................... een lijnvormig symbool ............................................................................................................................................................ een vlakvormig symbool ..........................................................................................................................................................

17


Landschap en kaart

U BEVINDT ZICH HIER

Hé, hoe weten ze dat?

4.2 Een kaart oriënteren Een kaart goed oriënteren is heel belangrijk. Het oriënteren kunnen we op verschillende manieren uitvoeren: met het kompas en een kaart en aan de hand van landschapselementen. We kunnen steden, monumenten en andere landschapselementen situeren en zelfs hun ligging nauwkeurig bepalen door middel van hun coördinaten. Geef enkele beroepen waar oriënteren een belangrijke rol speelt. ................................................................................................................................................................................................................................

A ORIËNTEREN MET EEN KOMPAS Bij het oriënteren wordt dikwijls gebruikgemaakt van de hoofd- en tussenwindstreken. 1. Vul de windroos aan. Het magnetische noorden kunnen we bepalen met het kompas. Hou het kompas horizontaal. Wacht even tot de wijzer stilstaat. De wijzer duidt het noorden aan.

2. Bepaal met een kompas het noorden in de klas. Met het kompas en een kaart kun je je gemakkelijk oriënteren. Zo gaan we te werk:

Bij het oriënteren leg je de kaart altijd horizontaal.

Stap 1: Bepaal met een kompas het werkelijke noorden. Stap 2: Zoek op de kaart het noorden.

Het noorden is met een pijl aangeduid. Als er geen pijl op de kaart staat, wijst het noorden naar de bovenrand van de kaart.

Stap 3: Draai de kaart zodat het noorden op de kaart overeenkomt met het werkelijke noorden.

3. Oriënteren met het kompas: even oefenen. > Oriënteer de topografische kaart van je eigen leefruimte met behulp van het kompas. > Oriënteer de kaart van België met behulp van het kompas.

18


Landschap en kaart

B Oriënteren met landschapselementen Ook als we geen kompas bij hebben, kunnen we ons oriënteren. Dit doen we aan de hand van landschapselementen die we om ons heen en op de kaart kunnen zien.

Bij het oriënteren leg je de kaart altijd horizontaal.

Met landschapselementen en een kaart kun je je gemakkelijk oriënteren.

© Yves Adams - Vildaphoto

Zo gaan we te werk: Stap 1: Zoek om je heen een duidelijk landschapselement dat ook op de kaart voorkomt. Stap 2: Zoek het landschapselement en waar je staat op de kaart. Stap 3: Draai de kaart zodat de richting naar het landschapselement op de kaart overeenkomt met dat in werkelijkheid.

4. Oriënteren met landschapselementen: even oefenen > Oriënteer de topografische kaart van je eigen leefruimte met behulp van landschapselementen.

Als er door het raam van de klas geen duidelijke landschapselementen te verkennen zijn, kun je deze oefening ook op de speelplaats of net buiten de school doen.

> Waarom is het moeilijk om een kaart van België te oriënteren met landschapselementen? ................................................................................................................................................................................................................................

> Plaats een windroos op de plattegrond van de school (p. 11).

19


Landschap en kaart

C Plaats bepalen door te situeren Op een kaart kun je lang zoeken naar een bepaalde plaats. Als je weet in welke richting je moet zoeken, kan dat al een grote hulp zijn. De richting waarin we naar een plaats moeten zoeken, duiden we aan met de hoofd- of tussenwindstreken. Met de hoofd- en tussenwindstreken kunnen we ook plaatsen en landschapselementen ten opzichte van elkaar situeren. 5. Situeer met behulp van de hoofd- en tussenwindstreken.

- Brugge ligt in het ....................................... van West-Vlaanderen, maar Brugge ligt ten ................................................. van Antwerpen. - Aarlen ligt ten ....................................................... van de stad Namen. - Frankrijk ligt ........... ....................................................... van BelgiĂŤ. - Ten ....................................................... van Gent ligt Mechelen. - De Maas stroomt tussen Namen en Luik naar het ........................................................ - IJsland ligt in het ....................................................... van Europa. - ItaliĂŤ ligt ten ....................................................... van Portugal. Wat stellen we vast? Wanneer we een idee moeten hebben van de ligging van plaatsen of landschapselementen, situeren we ze met windrichtingen. Dat kan op een kaart of in werkelijkheid gebeuren.

20


Landschap en kaart

D Plaats bepalen aan de hand van coรถrdinaten Het wereldgradennet kan ons helpen om een plaats nauwkeurig te bepalen op de wereldbol. De evenaar en de nulmeridiaan (Greenwich) spelen daarin een heel belangrijke rol. Vanaf deze twee denkbeeldige lijnen wordt het hele gradennet over de wereld uitgetekend. 6. Duid zowel op de globe als op de wereldkaart de evenaar in het rood en de nulmeridiaan in het groen aan. Noteer in elk vakje van de globe en de kaart de meest passende naam. Kies uit: noordpool, zuidpool, evenaar, nulmeridiaan, breedtecirkels, lengtecirkels, noordelijk halfrond, zuidelijk halfrond, westelijk halfrond en oostelijk halfrond. De globe

Dit meisje staat zowel in het westelijk als in het oostelijk halfrond bij de nulmeridiaan Greenwich (Verenigd Koninkrijk).

Een wereldkaart

21


Landschap en kaart

Om een plaats op aarde te bepalen, heeft men een breedte- en een lengteligging nodig. ➫ Breedteligging: afstand van een plaats tot aan de evenaar.

* noorderbreedte (NB): van de evenaar tot de noordpool

* zuiderbreedte (ZB): van de evenaar tot de zuidpool

52°

➫ Lengteligging: afstand van een plaats tot aan de nulmeridiaan.

* westerlengte (WL): van de nulmeridiaan naar het westen

* oosterlengte (OL): van de nulmeridiaan naar het oosten

51°

51° N.B. 3° O.L.

7. Bepaal de geografische ligging van de volgende steden tot op 1 graad nauwkeurig. a) Brussel

.................. ° ................. B .................. ° .................. L

b) Berlijn

.................. ° ................. B .................. ° .................. L

c) Kaapstad .................. °

U

................. B .................. ° .................. L

E  Plaats bepalen met een gps Met minimaal drie satellieten kunnen je plaats op aarde met coördinaten precies bepalen. Een gps-toestel (global positioning system) kan dan deze informatie ontvangen. De toepassingen gaan natuurlijk veel verder dan plaatsbepaling. Zich oriënteren, de afstand tot je bestemming bepalen, de kortste of langste weg berekenen, de dichtstbijzijnde hotels opzoeken ... Heel handig, zolang je geen platte batterij hebt of er geen storingen zijn. Ook op routeplanners kunnen we deze informatie terugvinden. Deze informatie kunnen we enkel op stap meenemen als we alles afdrukken. Bereken met zo’n routeplanner de afstand van jouw huis naar school. ............................................................................................................

U 22

F Andere manieren om de plaats te bepalen Surf naar www.topos.diekeure.be.


Landschap en kaart

4.3 Een schaal op een kaart Een schaal op een kaart maakt het mogelijk om de werkelijke afstand tussen twee of meerdere punten op de kaart te bepalen. Op een kaart kunnen we twee verschillende soorten schalen ontdekken: de breukschaal en de lijnschaal. A Een breukschaal 1. Welke schaal heeft de topografische kaart van je eigen leefruimte? ............................................................................. a) Wat betekent deze schaal? ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

b) Schrijf de breukschaal nog op twee andere manieren: ................................................................................................................................................................................................................................

Met de breukschaal kun je gemakkelijk de afstand tussen twee plaatsen bepalen. Zo gaan we te werk: Stap 1: Zoek de plaatsen op de meest gedetailleerde kaart op. Stap 2: Meet met een lat de afstand tussen beide plaatsen. Stap 3: Vermenigvuldig de afstand met de noemer van de breuk. Plaats de afstand in de passende eenheid.

2. Bepaal de afstand tussen de twee punten met behulp van de breukschaal. a) Bereken de afstand tussen Brugge en Bergen.

100 000 cm = 1 km voorbeeld 500 000 cm = 5 km

................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

b) Bereken de afstand tussen Hasselt en Aarlen. ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

23


Landschap en kaart

V

3. Bepaal de breukschaal van de plattegrond van je school. Schrijf de schaal op de plattegrond van je school (p. 11) ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

4. We gaan na of verschillende kaarten dezelfde afstand weergeven. a) Zoek in je atlas een kaart van België.

Wat is de breukschaal van de kaart? . ...........................................................................................................................................

Bereken met behulp van die kaart de lengte van de Belgische kustlijn.

p. .......

........................................................................................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................................................................................

b) Zoek in je atlas een kaart van Europa.

Schelde naam van een rivier landsgrens Limburg naam va Wat is de breukschaal van de kaart? . ...........................................................................................................................................

provinciegrens Bereken met behulp van die kaart de lengte van de Belgische kustlijn.

schaal 1:1 500 000 Trier belangri één cm op de kaart = 15 km ........................................................................................................................................................................................................................ 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 km

........................................................................................................................................................................................................................ B 3° C 4° D 5° E

A Wat stellen we vast?

grote schaal

de

Oudenaarde

Sc Mouscron 1 (Moeskroen)

1

te

Maaseik

Vilvoorde

Halle 1

Leuven Brussel (Bruxelles) Hoofdstad

VlaamsBrabant

(Doornik)

weinig details

Henegouwen

Soignies (Zinnik)

Nivelles (Nijvel)

Antwerpen Gent

Valenciennes

Hasselt

Méhaigne

veel details

Haine (Hene) Mons

Samber

(Bergen)

Charleroi Thuin

D em er

Hasselt

Maastric Tongeren

Wavre bv. 1 500 000 grotere noemer 1 500 000 bv. 5000 kleinere (Waver) noemer 5000 ie e Le Lille Waals-Brabant groter Ath (Aat) Zenn kleiner gebied (Rijsel)gebied Tournai

Brugge

Limburg

Mechelen er D ij le D e m

Namur (Namen)

Namen Bo

r ke Je Waremme (Borgworm)

as Ma Huy (Hoei)

x

l he

Aalst

l

you

helde Dendermonde

Oost- Sc Vlaanderen

Mandel

Kortrijk

e

pe

Ho

1

Lei

Ru

G e te

Diksmuide

Roeselare

Durme

Gent

WestTielt Vlaanderen

Antwerpen

Ne

Eeklo

Veurne

IJzer

Eindhoven

Terneuzen

Sint-Niklaas

Ieper

24

hoofdpla

Turnhout

lde

B

Dunkerque (Duinkerken)

Linkebeek

schaal 1:400 000

Mechelen

Antwerpen

Brugge

WatermaalBosvoorde

Sint-Genesius-Rode (Rhode-St-Genèse)

elde

Oostende

he

Ukkel

Drogenbos

hoofdpla

NEDERLAN

lde

Evere Jette Ganshoren Schaarbeek Kraainem SintKoekelberg AgathaSint-Joost- SintBerchem Sint-Jansten-Node LambrechtsWezembeekMolenbeek Woluwe Oppem Brussel Anderlecht Etterbeek Sint-PietersSint-Gillis Woluwe Elsene Calais Vorst Oudergem

NOORDZEE kleine schaal

rsch

he

Wemmel

Oosterschelde

Wes te

Sc

Brussels gewest en faciliteitengemeenten

Sc

C

kanaal

er

.......

nd

p. Staatkundig

Gent

rivier

De

BElgiË

Liège d (Luik) Ves

V

Lu Am

blè

v


Landschap en kaart

B Een lijnschaal 5. Geef een belangrijk verschil tussen een breukschaal en een lijnschaal. ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

Met een lijnschaal kun je gemakkelijk de afstand bepalen tussen twee punten. Zo gaan we te werk: Stap 1: Zoek de twee plaatsen op de meest gedetailleerde kaart. Stap 2: Bepaal op de rand van een blad met twee merkstreepjes de afstand tussen de twee plaatsen. Stap 3: Vergelijk de lengte op het blad met de lijnschaal.

Let op: ♦ begin eventueel opnieuw te tellen wanneer de lijnschaal te kort is.

♦ maak het resultaat nauwkeuriger door de onderverdeling (voor de nul) te gebruiken.

6. Bepaal de afstand met behulp van de lijnschaal. a) Bepaal de afstand tussen Genk en Luik. ........................................................................................................................................................................................................................

p. .......

........................................................................................................................................................................................................................

b) Bepaal de afstand tussen Gent en Kortrijk. ........................................................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................................................

c) Bepaal de afstand tussen Stockholm en Madrid. ........................................................................................................................................................................................................................

p. .......

........................................................................................................................................................................................................................

25


Landschap en kaart

5 Werken met een atlas 5.1 Jij tegen je klasgenoten ... Wat heb je nodig? Je atlas, een balpen en onderstaande oefeningen.

Wat moet je doen? Zoek zo snel mogelijk een antwoord op onderstaande vijf vragen.

Klaar? Steek je hand op.

1) Op welke pagina staat de kaart van Duitsland? ........................................................................................................................ 2) Hoe hoog is de heuvel Pellenberg? ................................................................................................................................................ 3) In welk land stroomt de Po? .............................................................................................................................................................. 4) Op welke kaart vinden we wat terug over toerisme in Europa? ........................................................................................ 5) Op welke pagina staat de kaart van landbouw in België? ....................................................................................................

5.2 Gebruik van de kaartbladwijzer Waar in je atlas vind je de kaartbladwijzer? ................................................................... 1. Schrijf voor volgende gebieden de kaartpagina op: ■

Frankrijk:

....................

Europa:

Australië (en Nieuw-Zeeland): ....................

Zuid-Amerika: ....................

Zuidoost-Azië:

■  Afrika:

....................

....................

....................

Sommige gebieden op de kaartbladwijzer liggen in meer dan één rechthoek en zijn dus op meerdere kaarten terug te vinden. 2. Ga met behulp van de kaartbladwijzer na op welke kaarten de volgende landen staan: ■

Verenigde Staten: .....................................................................................................................................................................................

Japan: ............................................................................................................................................................................................................

Wat stellen we vast? De kaartbladwijzer kun je raadplegen als je een plaats of gebied (ongeveer) weet liggen.

26


Landschap en kaart

5.3 Gebruik van het register

A

Alveringem Alzette 10 B.1 A Assen Amazone 15 D.2 Aa 11 C.1 Assenede Amazonemon 22 D.2 31 D.4 Aachen (= ding 11 C.1 Astrachan Aken) Amblève 10 D.1 31 F.3 Aalst 23 B.3 Astana Ame 17 Q.6 land 7 E.2 Aalter 6 D.2 Asunción Amercoeur 32 G.3 22 C.1 Aarschot 10 C.1 Aswan (Roux, Char 30 E.6 Aartselaar leroi) 11 C.2 Asw Ami an-s 26 F.3 ens 13 kaart B tuwdam Abadan 11 B.1 Atbara Amman 35 A.4 24 H.2 Abajameer 35 D.2 Ath (= Aat) Amoer 27 F.4 35 B.2 Aberdeen 35 B.7 Athabasca Ampsin-Neu 6 C.2 Abidjab ville (Amay) 33 M.3 25 E.3 Athabascame Amstel 29 13 kaart B I.4 Abu Dhabi er 26 B.5 Athene Amsterdam 29 J.4 22 B.2 Abuja 35 E.4 Atlanta Amsterdam17 L.8 16 H.5 Acapulco Rijnkanaal 26 C.5 Atlantische Amu Darj 28 L.6 22 C.2 Accra Oceaan a 28 K.8 Atlasgebergt Anatolië 36 33 G.3 Achel (Ham e F.5 26 B.5 Auckland ont-Achel) Anchorag 18 F.9 19 N.8 Aconcagu e 12 a E.1 Auckland Andalusië 34 J.5 28 F.3 eilanden (NW Adamawageb 31 D.7 Augsburg -Z.) 37 ergte Andamanen 18 F.8 R.7 Adana (IND.) 27 D.5 Aulne Andenne 23 D.4 32 Addis Abe I.7 35 B.1 ba AUSTRALIË Andesgeberg 12 D.2 15 C.1 Adelaide 26 F.5 Australische ANDORRA te 34 F.3 31 C.5 Aden Alpen 34 F.5 Auvelais Ang 34 ara 16 Aden, Golf G.5 H.7 35 D.6 van Avelgem Angers 13 D.2 33 Adige I.3 27 G.4 Averbode Angleur 10 C.2 24 F.3 Adinkerke 18 J.6 (De Panne) (Scherpenheu ANGOLA 13 E.2 Adour vel-Zichem) 12 B.1 Avignon Ankara 12 D.1 26 D.7 Adriatische 24 F.5 Zee Awirs (Flé Annevoie 24 17 N.7 AFGHANISTA malle) I.5 (Anhée) 18 J.7 Axel Anshan 13 kaart B 15 B.1 AfleidingskanN 32 F.5 AZE .v./d Anta RBE 10 . Leie nanarivo IDZJAN 32 L.4 (= Schipdon D.1 kkanaal) AZIË ANTARCTICA 17 Q.7 26 G.7 AFRIKA 10 D.1 Azoren (POR Antofagasta 32 37 K.8 Afrikaans T.) 26 Hoogland Azov Antwerpe , Zee van 36 H.3 30 C.6 Afsluitdijk n 27 F.6 Azurenku Antwerpe 19 O.6 Agadez 6 D.1 st n (➝provin 22 C.2 cie) Anzegem 18 Ahaggargebe 6 D.1 I.7 26 C.4 rgte Apeldoorn 10 C.2 Ahmadab 27 C.3 ad Apennijnen 22 C.2 Ahwaz 32 G.6 Apo 18 Akaba J.7 35 D.2 Baarle-Herto Appalachen 33 L.8 Akdag g 35 B.3 Bab el Man Arabië 11 C.1 29 M.5 Aken deb 19 N.8 Badajoz Arabische 35 C.6 27 G.3 Alaska (V.S. Zee 23 B.3 ) Baden-Württe Arafurazee 24 C.7 33 F.7 Alaska, Golf 28 E.3 (➝deelstaat mberg Araguaia 34 F.2 Alaskagebergvan ) 29 F.4 Baffin Land te Aralmeer 23 C.4 Albacete 31 F.4 29 F.3 Baffinbaa Ararat 29 ALBANIË 33 i L.2 24 F.7 E.4 Bagdad Archange 29 M.2 Albertkanaal 19 P.8 lsk 17 K.7 BAHAMA’S Ardennen 35 C.2 Albertme 17 P.3 7 E.1 er Bahia Blan Ardennen 28 M.7 Aleoeten 9 ca , Plateau 27 F.5 BAHREIN van de 7 D.3 Ardooie 30 D.7 Aleppo 29 B.4 E.2 Bajkalmeer Arendonk 35 D.3 Alexandrië 10 C.2 35 B.1 Bakoe ARGENTINIË 33 J.3 ALGERIJE 11 D.1 26 E.2 Balatonm Arkansas 17 Q.7 Algiers 30 D.6 eer 26 C.3 Balearen Arlbergtunn 18 K.6 Alicante 29 K.6 26 C.2 el Balen Arlon (= Aarl 18 H.8 Alice Spri 23 D.5 24 F.7 en) ngs Bali Arm 11 D.1 Alken eens Hooglan 6 E.3 34 F.4 d Balkange ARMENIË 33 K.9 Alkmaar 19 P.8 berg 11 D.2 Balkan Schi te Arnhem 19 L.7 Allerheiligen 17 P.7 ereiland 22 B.2 baai Balkasjm Arnhemland 19 L.7 Almaty 22 C.3 eer 31 G.5 Baltimore Arno 33 G.4 Almelo 34 F.3 32 G.4 Bamako Aruwimi 28 M.6 Almeria 18 J.7 22 D.2 Bandung As 26 B.4 Alpen 27 E.5 24 E.8 Bangalore Asjchabad 32 J.9 Altaj 11 E.1 18 I.6 Bangkok Asmara 32 G.7 32 E.5 33 I.4 BANGLADES Asse 32 J.7 26 F.4 H Bangui 32 H.6 11 B.2 Ban ias JEUGDATLAS 26 D.5 .indd 40 35 B.1

40

Waar vind je het register in je atlas? ........................................................... 1. Vermeld de kaartpagina en het kwadrant van volgende plaatsen. ■

Tallinn:

....................

Edinburgh:

. ...................

Bilbao:

....................

Catalonië:

. ...................

Garonne:

....................

Moldau:

. ...................

Amersfoort:

....................

Etna:

. ...................

B

Let op voor het opzoeken van volgende plaatsen: ■  Land van Herve: ....................

■  Kaap de Goede Hoop: ..........

06-09-2007

07:37:45

Wat stellen we vast? Het register vind je achteraan in de atlas. Deze kan worden geraadpleegd als je een plaats of gebied niet weet liggen.

5.4 Gebruik van de inhoudstafel

BELGIË

4/5 6

Van luchtfoto tot kaart België: A Staatkundig B Geweste n C Brussels Gewest en België: A faciliteitenge Natuurku meenten ndig B Bevo 8 België: Klim lkingsdichtheid aat A Gemidde lde januarite mperatuur B Gemidde lde julitemp eratuur C Gemidde lde jaarlijks e D Ukkel: 9 temperatuur neerslag België: Aard , neerslag rijkskund , windrich ige streken ting Kuststreek 10 en Polders België: Vlaa nderen 11 België: Kem pen en omg 12 België: A eving Toerisme B Vaarweg 13 en en Spoo België: A rwegen Industrie B Energie 14 België: A Landbouw B Bodem C Tewerks 15 telling in België: Arde de landbouw nnen

Waar in de atlas vind je de inhoudstafel? ................................................................. In sommige atlassen vind je de kleuren ook op andere plaatsen terug. Waar? EUROPA

............................................................................................................................................................

16 / 17 Euro pa: Staatkun 18 / 19 Euro dig pa: Natuurku 20 ndig Europa: Klim aat 21 22

Waar vind je die kleuren nog terug?

DE WERE LD BUITEN EUROPA

........................................................................................................................................................

1. Zoek de kaartpagina van de volgende thema’s: ■  Kaart met de groenteteelt in België:

REGISTER

. ...................

23 24 25

Plantengroei Europese Unie: Lids taten Nederland: A Natuurku ndig B Staatkun dig Duitsland en Zwitserl and Frankrijk , Spanje en Portugal Britse Eila nden

26 Afrika: Staa tkundig 27 Afrika: Natu urkundig 28 Noord-Amer ika: Staatkun 29 Noord-Amer dig ika: Natuurku 30 Zuid-Amerik ndig a: 31 Zuid-Amerik Staatkundig a: Natuurku 32 Azië: Staa ndig tkun dig 33 Azië: Natu urkundig 34 Oceanië 35 Midden-O osten 36 / 37 De aarde: Staa tkundig 38 De aarde: Klimaat Plantengroei 39 / 52

JEUGDATLAS

.indd 3

INHOUD

7

06-09-2007

■  Kaart met de stadsfuncties of centrum van Londen: . ...................

07:32:34

■  Kaart met de mijnbouw en industrie van Frankrijk: . ...................

Wat stellen we vast? De inhoudstafel vind je vooraan in de atlas. Deze kan worden geraadpleegd als je een thema wilt bestuderen.

27

3


Landschap en kaart

6 Enkele referentiekaarten 6.1 Referentiekaart van de eigen leefruimte Op de topografische kaart van je eigen leefruimte vinden we heel wat landschapselementen terug. Haal er de belangrijkste uit: 1. Noem enkele belangrijke verkeersassen: autowegen:

kanalen/rivieren:

spoorlijnen:

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

......................................................................

2. Noem enkele belangrijke gemeenten en deelgemeenten: ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

B1

3. Alle belangrijke verkeersassen en (deel-)gemeenten duid je nu aan op de referentiekaart van de eigen leefruimte. Een referentiekaart is een vereenvoudigde kaart die enkel de belangrijkste landschapselementen weergeeft.

28


Landschap en kaart

6.2 Referentiekaart van België 1. Bepaal de ligging van België op de wereldbol. België ligt volledig in het ................................................... halfrond en het ................................................... halfrond. België reikt van …...….° NB tot …...….° NB en van ………° OL naar …...….° OL. p. .......

B2

2. Los onderstaande vragen op met behulp van de atlas en bijlage 2. a) Overtrek de grens van België in het rood. b) België wordt maar door één zee begrensd: de Noordzee.

p. .......

Surf naar www.toposdiekeure.be voor een topografische tetris-game van België

Noteer de naam op het schrijflijntje.

c) België heeft enkele buurlanden. Schrijf de naam van elk land op de juiste plaats:

Frankrijk;  Nederland;  Groot Hertogdom Luxemburg;  Duitsland

d) Door België stromen vijf belangrijke rivieren. Overtrek elke rivier in het blauw.

Noteer bij elke rivier op de kaart het juiste nummer in het cirkeltje:

Samber (1);  Maas (2);  Leie (3);  Schelde (4);  IJzer (5)

e) Schrijf Brussel voluit op de kaart. f) Noteer de beginletter van elke stad op de kaart.

Antwerpen,  Gent,  Brugge,  Hasselt,  Luik,  Leuven,  Waver,  Bergen,  Namen,  Aarlen

29


Landschap en kaart

6.3 Referentiekaart van Europa 1. Bepaal de ligging van Europa op de wereldbol Europa ligt volledig in het ...........................................................halfrond. p. .......

Europa reikt van …… °NB tot …… °NB en van …… °WL naar …… °OL.

B3

2. Los onderstaande vragen op met behulp van de atlas en bijlage 3.

p. .......

a) Europa wordt door een aantal zeeën en een oceaan begrensd (= zeegrenzen).

Noteer de volgende zeeën en oceaan in het blauw op de schrijflijntjes.

Atlantische Oceaan

Noordelijke IJszee

Middellandse Zee

Zwarte Zee

Kaspische Zee

Twee belangrijke gebergten scheiden Europa van Azië (= landgrenzen).

Noteer de twee gebergten in het zwart op de schrijflijntjes.

Kaukasus

Oeral

b) Overtrek de grenzen van België met rood en zet er de letter B in.

Noteer in het groen in elk buurland van België de eerste letters van de naam van het land.

c) Overtrek de vier rivieren in het blauw.

Noteer bij de rivier het juiste nummer:

Donau (1)

Rijn (2)

Rhône (3)

Seine (4)

Noteer de twee gebergten in het zwart op de schrijflijntjes.

Pyreneeën

Alpen Seine

Rijn

30

Rhône

Donau


1

Landschap en kaart

Bijlage 1: Een referentiekaart van de eigen leefruimte

Plak hier de referentiekaart van de eigen leefruimte

31


32


2

Landschap en kaart

50 km 0

provincie- of gewestgrens

landgrenzen

rivieren

steden

Bijlage 2: Een referentiekaart van BelgiĂŤ

33


34


3

Landschap en kaart

500 km 0

landgrenzen

rivieren

hoofdsteden

Bijlage 3: Een referentiekaart van Europa

35


36


1

Landschap en kaart

Taak 1: Het landschap observeren Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

Benodigdheden: tijdschriften, reisfolders of -brochures Opdrachten: 1 Ga op zoek naar twee goede foto’s van cultuurlandschappen. Cultuurlandschappen zijn landschappen waar de menselijke landschapselementen overheersen.

Knip deze foto’s uit en plak ze hieronder of op de keerzijde van het blad.

2 Noteer de bron (uit welk tijdschrift, reisfolder of –brochure de foto komt) bij de foto.

foto 1 . ....................................................................................................................................................................................................

foto 2 . ....................................................................................................................................................................................................

3 Noteer drie menselijke landschapselementen die je kunt waarnemen op de foto.

foto 1 • ................................................................................................................................................................................................

• ................................................................................................................................................................................................

• ................................................................................................................................................................................................

foto 2 • ................................................................................................................................................................................................

• ................................................................................................................................................................................................

• ................................................................................................................................................................................................

37


38


2

Landschap en kaart

Taak 2: Werken met een kaart Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

Benodigdheden: atlas, rekentoestel, meetlat (30 cm), kladblad Opdrachten: 1 Hier staan de kaarten van het schiereiland Italië.

Op welke kaart moet geen noordpijl getekend worden? ................................................................................................

Leg uit waarom:

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

Teken de noordpijl op de kaarten.

2 1 4 3

2 Duid aan met windstreken of tussenwindstreken. Vul op de korte lijntjes ‘in’ of ‘ten’ in.

Luik ligt ................... ................................................................. van Leuven.

Tussen Kortrijk en Gent loopt de Leie naar het ................................................................... .

Athene ligt ................... het ................................................................. van Europa.

Lissabon ligt ................... ................................................................. van Portugal.

39


Landschap en kaart

3 We vergelijken breukschalen van verschillende kaarten.

a) Op welke pagina vinden we een gedetailleerde kaart van Duitsland terug? ...................................................

b) Op welke pagina vinden we een gedetailleerde kaart van Frankrijk terug? ...................................................

c) Vergelijk nu de kaart van Duitsland met de kaart van Frankrijk.

Welke kaart heeft de grootste schaal?

...................................................

Op welke kaart wordt het grootste gebied voorgesteld?

...................................................

Wat merk je aan de noemer van de breukschaal?

...........................................................................................

...........................................................................................

4 Een weekje Bordeaux of een citytrip naar Parijs?

a) Een weekje Bordeaux

Met een auto rijden we ongeveer een dag over de afstand Brussel - Bordeaux.

Bepaal met de breukschaal het aantal kilometer tussen Brussel en Bordeaux.

p. .......

..................................................................................................................................................................................................................

Bepaal de afstand Brussel - Bordeaux met een routeplanner. . ..................................................................................

Hoe kun je het verschil verklaren? ...........................................................................................................................................

b) Een citytrip naar Parijs

De afstand Brussel - Parijs kun je in nog geen anderhalf uur met de Thalys afleggen.

Bepaal met de lijnschaal het aantal kilometer tussen Brussel en Parijs.

p. .......

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

5 Los de volgende vragen op aan de hand van de legende in je atlas: a) Teken het lijnvormig symbool dat het Albertkanaal voorstelt.

b) Met welk puntvormig symbool wordt de Etna aangeduid?

c) Hoeveel inwoners telt Leuven?

d) Welk symbool staat voor wijnbouw / druiventeelt?

40


3

Landschap en kaart

Taak 3: Werken met de atlas Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

Benodigdheden: atlas Opdrachten: 1 Zoek voor de volgende plaatsen, gebieden of thema’s de meest geschikte kaart. Noteer er ook telkens het hulpmiddel (kaartbladwijzer, register of inhoudstafel) bij. Je zoekt

hulpmiddel

kaartpagina + kwadrant

Kiev Een kaart met de Alpen De plantengroei op aarde Antalaya Klimaat in Europa Kaap De Goede Hoop 2 Zoek met behulp van je atlas. a) Wat is de hoogte van de Kemmelberg? .................................................................................................................................. b) Op welk eiland ligt Palermo? ...................................................................................................................................................... c) In welk land ligt Tirana? ................................................................................................................................................................ d) In welke provincie van ons land ligt Durbuy? ....................................................................................................................... e) Hoeveel inwoners heeft de stad Helsinki? ............................................................................................................................ f) Wat is Sarthe? ........................................................................ en ................................................................................ g) Een kaart van Zwitserland: . ........................................................................................................................................................ h) Hoe hoog is de Mont Ventoux? ................................................................................................................................................... i) In welke landbouwstreek ligt Borgworm? ...........................................................................................................................

41


Landschap en kaart

j) Vul de juiste namen in bij de nummers op deze kaart. 200

500

1000

2000

3000

hoofdsteden rivieren landgrenzen

0

500 km

1

8

7

10 9

3

2

6

5 4

42

1  land

....................................................................................................................................................................

2  hoofdstad

....................................................................................................................................................................

3  gebergte

....................................................................................................................................................................

4  eiland

....................................................................................................................................................................

5  eilandengroep

....................................................................................................................................................................

6  zee

....................................................................................................................................................................

7  rivier

....................................................................................................................................................................

8  land

....................................................................................................................................................................

9  gebergte

....................................................................................................................................................................

10  rivier

....................................................................................................................................................................


4

Landschap en kaart

Taak 4: Schaalgevoeligheid Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

Benodigdheden: Opdrachten: Hieronder staan twee uittreksels van topografische kaarten van Sint-Niklaas. 1

Fragment uit de topografische kaart nr. 15 met toelating A2387 van het Nationaal Geografisch Instituut - www.ngi.be

1 : 50 000 2

Fragment uit de topografische kaart nr. 15 met toelating A2387 van het Nationaal Geografisch Instituut - www.ngi.be

1 : 20 000

43


Landschap en kaart

1 Vergelijk de schaal van kaart 1 en kaart 2.

Welke kaart heeft de grootste schaal? ..................................................................................................................................

Leg uit waarom. ..............................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................

2 Welk uittreksel van de kaart neem je het best om ...

◆  ... van de Grote Markt naar Moortelhoek te gaan?

❏ kaart 1 ❏ kaart 2 (kruis aan)

... de afstand van het station tot de Grote Markt te berekenen?

❏ kaart 1 ❏ kaart 2 (kruis aan)

... een ziekenhuis te zoeken?

❏ kaart 1 ❏ kaart 2 (kruis aan)

3 Vul in met: groter (grootste) of kleiner (kleinste)

hoe groter de noemer van de breukschaal, hoe ........................................................... de schaal.

hoe groter alles getekend is, hoe ......................................................... de schaal.

de kaart met de................................................................................. schaal bevat meestal de meeste details.

4 Op de topografische kaart van Sint-Niklaas 1/ 50 000 (kaart 1) staat een kader getekend. Teken het kader over op de topografische kaart van Sint-Niklaas 1/ 20 000 (kaart 2).

44

Wat stel je vast in verband met de oppervlakte van de kaders?

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................


België Europa situeren

kompas en kaart

oriënteren

coördinaten

plaats bepalen

landschap en kaart

observeren

landschapselementen

legende

lijnschaal breukschaal

schaal

breedtecirkel breedteligging breukschaal coördinaten cultuurlandschap eigen leefruimte evenaar gewest halfrond inhoudstafel kaart kaartbladwijzer kompas landschap landschapselement legende lengtecirkel lengteligging lijnschaal lokaliseren menselijk element natuurlandschap natuurlijk element nulmeridiaan oriënteren orthofoto perspectief (horizontaal, schuin, verticaal) plattegrond referentiekaart register schaal situeren sterrenkundige ligging stratenplan symbolen thematische kaart topografische kaart wereldgradennet windroos windstreken

Deze mindmap kun je gebruiken om te studeren. Vul de mindmap zelf aan met kleur en tekeningen. Terwijl je dit doet, ben je al volop bezig met studeren. Je kunt de mindmap dan gebruiken als samenvatting voor een toets of examen. Stuur je mindmap op naar topos@diekeure.be. De mooiste worden op de website www.topos.diekeure.be geplaatst.

eigen leefruimte

referentiekaart

stratenplan

plattegrond

topografische kaart

verticaal vanuit de lucht

perspectieven

horizontaal

schuin vanuit de lucht

BEGRIPPENLIJST

Mindmap en begrippenlijst


46


Deze oefening los je op met een atlas. Noteer onder dit symbool ook de kaartpagina.

B1

Gebruik bijlage 1 als hulpmiddel.

U

Uitbreiding

V

Verdiepende leerstof

COLOFON

Auteurs Kris Verbouw m.m.v. Christelle Snoeck, Mike Bogaert, Solange Goossens, Raf Van Nieuwenhuyze, Vicky De Klerck Foto’s Shutterstock, NGI, auteurs Cartoons Alexandra Pillaert ISBN 978 90 4861 563 6 - Bestelnr. 90 606 0006 - KB D/2012/0147/241a - NUR 126/136 - Herdruk 2012 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, H.R. Brugge 12.225, www.diekeure.be © Copyright by die Keure, Brugge Niets uit deze uitgave mag verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verhuur van dit boek is niet toegelaten zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. This book cannot be rented out without specific permission from the publisher.

wijken

Deze mindmap kun je gebruiken om te studeren. Vul de mindmap zelf aan met kleur en tekeningen. Terwijl je dit doet, ben je al volop bezig met studeren. Je kunt de mindmap dan gebruiken als samenvatting voor een toets of examen. Stuur je mindmap op naar topos@diekeure.be. De mooiste worden op de website www.topos.diekeure.be geplaatst.

De tekst in die kadertjes moet je met je eigen woorden kunnen omschrijven en kunnen toepassen.

London

Deze tekst of dat begrip moet je uit het hoofd leren.

open ruimte

Een oefening: een gelijkaardige oefening moet je kunnen oplossen.

deze symbolen worden gebruikt

centrum

Surf ook naar www.topos.diekeure.be voor extra materiaal.

verstedelijkt

Londen, alles in het groot ............................................................................................................................ p. 147

landelijk

Thema 5

stedelijk

Londen, alles in het groot ............................................................................................................................ p. 111

bebouwde kern

Thema 4

soorten bebouwde kernen

Soorten bebouwde kernen ........................................................................................................................ p.   83

bebouwing en bevolking

Thema 3

bebouwde ruimte

Bebouwing in je eigen leefruimte . ................................................................................................. p.   47

halfopen bebouwing

Thema 2

open bebouwing

Landschap en kaart ............................................................................................................................................. p.    3

gesloten bebouwing

Thema 1

BEBOUWDE KERN BEVOLKINGSDICHTHEID CENTRUM DIENSTEN(FUNCTIE) HANDEL(SFUNCTIE) LINTBEBOUWING OPEN RUIMTE STEDELIJK LANDSCHAP VERSTEDELIJKT LANDSCHAP PLATTELANDSLANDSCHAP STEDELIJK CENTRUM VERSTEDELIJKT CENTRUM PLATTELANDSCENTRUM VERSPREIDE BEBOUWING WIJKEN WOONWIJKEN INDUSTRIEZONE

INHOUD

BEGRIPPENLIJST

Mindmap en begrippenlijst


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.