TR 30-06-09 katern 2 pagina 22
Het aantal senioren dat te veel drinkt, is in tien jaar meer dan verdubbeld. Dat leidt tot hoofdbrekens in de ouderenzorg, want mondige ouderen laten zich hun drank niet zomaar afnemen.
Wie gaat er over opa’s borrel? Door van der Wiele
M
eneer Zevenaar, een 89-jarige bewoner van een verzorgingshuis, haalt dagelijks twee flessen port bij de slijter op de hoek en drinkt ze nog dezelfde dag leeg. Daar wordt hij incontinent van, hij valt, gedraagt zich agressief en is niet meer te begeleiden. Met zijn verzorgingshuis heeft hij een huurcontract. Hij mag zelf weten wat hij in zijn kamer doet. Maar er ligt ook een zorgovereenkomst, waaraan het verzorgingshuis nauwelijks nog kan voldoen. De verzorging van meneer Zevenaar wordt steeds moeilijker, zijn verslaving zorgt voor te veel overlast. Zevenaars verzorgers staan voor een ethisch dilemma: kunnen wij meneer zijn drank ontzeggen? Zij willen niet betuttelen. Het uitgangspunt van een verzorgingshuis is dat de oudere zo lang mogelijk de regie heeft over zijn leven. Overmatig alcoholgebruik door ouderen is een groeiend probleem. Volgens cijfers van het Trimbos Instituut – dat zich baseert op jaarlijkse cijfers van de Stichting Informatievoorziening Zorg – is het aantal 55plussers dat te veel drinkt, in tien jaar tijd gestegen met 130 procent. En dat komt niet alleen doordat er gewoon meer ouderen zíjn: de stijging na correctie voor de vergrijzing is volgens het Trimbos Instituut nog steeds 89 procent. Van alle mensen die een beroep doen op de verslavingszorg is 22 procent boven de 55 jaar. De groep vrouwelijke 55-plussers die hulp vraagt vanwege alcoholverslaving, is sneller gegroeid dan de groep mannen. In 2006 meldden zich een kleine 2000 55-plus vrouwen met een alcoholprobleem bij de ambulante hulpverlening, in 1997 waren dat er ruim achthonderd. Huisartsen herkennen naar schatting tien tot dertig procent van de alcoholproblemen. Het bespreekbaar maken van drinkgedrag stuit vaak op weerstand. De hulpverlening bereikt slechts het topje van de ijsberg. Een grote groep stille thuisdrinkers functioneert maatschappelijk redelijk goed, maar hun alcoholgebruik is zeer risicovol. Bij ouderen zijn grofweg twee soorten drinkers te onderscheiden, de ’overlevenden’ en de ’reactieve drinkers’. Ongeveer tweederde van de drinkende ouderen heeft al een volwassen leven lang een problematische verhouding met alcohol. Vaak hadden hun ouders of andere familieleden dat ook al. Het drankgebruik van deze groep ouderen is moeilijk aan te pakken. In zijn militaire diensttijd begon
meneer Evertsen met drinken. Zijn vier kinderen kunnen zich geen dag herinneren dat er geen halve krat bier doorheen ging. „Als u niet stopt met roken en drinken, gaat u vroegtijdig dood”, zei de arts twee jaar geleden tegen de bijna zeventigjarige Evertsen. Nog steeds staat dagelijks om vier uur de eerste borrel op tafel. Reactieve drinkers zijn op latere leeftijd begonnen als reactie op een heftige gebeurtenis: afscheid van een geliefde, van werk, uit eenzaamheid of pijn. Zoals mevrouw Van Dijk. Zij begon te drinken toen haar man met pensioen ging. Voor het eerst sinds hun huwelijk was hij dagelijks thuis, dat zette de verhoudingen op zijn kop. In deze groep zitten vooral hoger opgeleiden met goede inkomens. Omdat overmatig drankgebruik nog niet zo in hun systeem zit, zijn zij beter te behandelen. Alcohol is niet louter slecht. Matige drinkers hebben een kleinere kans op hart- en vaatziekten of een beroerte, zijn minder vaak depressief en functioneren cognitief beter. Een ouderwordend lichaam verdraagt al-
’Mensen moeten de kwaliteit van leven zelf verwoorden’ cohol steeds slechter. Ouderen hebben minder lichaamsvocht en een relatief grote toename van vet. De lever- en nierfuncties gaan achteruit, waardoor de lichamelijke weerstand afneemt. Vergeleken met jongere volwassenen, raken ouderen sneller dronken. Een kleine hoeveelheid alcohol kan al schadelijke gevolgen hebben. Het probleem neemt toe als mensen medicijnen gebruiken. In 2006 werd aan bijna tachtig procent van alle 65-plussers medicatie voorgeschreven, volgens cijfers van het CBS. Overmatig alcoholgebruik verhoogt de kans op hart- en vaatziekten, op vallen en fracturen, leverfunctiestoornissen, verschillende soorten kanker en vroegtijdig overlijden. De Nederlandse Gezondheidsraad hanteert een norm voor mensen ouder dan 55 jaar, van één alcoholhoudende consumptie per dag. En, om geen tolerantie op te bouwen, twee alcoholvrije dagen per week. De verzorgers van meneer Zevenaar riepen de hulp in van Dick van Etten, verpleegkundig specialist bij GGZ Centrum Maliebaan in Utrecht.
Van Etten behandelt 55-plussers met een alcoholverslaving. Ook hij staat voor een ethisch dilemma: wie ben ik om deze 89-jarige te vertellen dat hij moet stoppen met drinken? Dit argument weerhoudt veel verwanten en naasten van stevig drinkende ouderen om hen aan te spreken op hun drinkgedrag, merkt hij. „Opa heeft al zoveel verloren, moeten we hem nu ook zijn borreltje afnemen?” Bij ouderen die flink aan de fles zijn voert schaamte vaak de boventoon. Zij zijn immers de oudere van wie wijsheid wordt verwacht? Een alcoholprobleem op latere leeftijd betekent niet altijd dat de gebruiker de drank helemaal moet laten staan, zegt Van Etten. Gecontroleerd drinken, minderen, is ook winst. „Een alcoholist vragen te stoppen met drinken is het onmogelijke verlangen”, vindt hij. „Daarmee verlies je het contact en kun je niet behandelen.” Meneer Zevenaar bijvoorbeeld, wilde heel graag in zijn appartement blijven. Na overleg ging hij akkoord om zijn drankgebruik te minderen tot een fles port per dag. De verzorgers kregen de fles in beheer en inmiddels drinkt hij nog een halve fles. „Hij loopt en functioneert veel beter”, aldus Van Etten. Doorgaans wordt Van Etten pas geroepen als de situatie uit de hand loopt. Wie niet wil, kan de deur voor de buitenwereld gesloten houden tot hij erbij neervalt. Frank Hendriks, afdelingshoofd van psychogeriatrisch verpleeghuis De Landrijt in Eindhoven, ziet met lede ogen aan dat een thuiswonende partner van een van zijn cliënten te veel drinkt: Per week zes flessen jonge jenever en daarnaast port en sherry. ’Ik verdrink mijn verdriet over mijn vrouw’, verklaart die zijn drinkgedrag. Hendriks adviseerde hem om met iemand te praten, de huisarts bijvoorbeeld. „Maar hij doet de deur dicht. Als hij zegt ’ik vaar hier wel bij, ik lig van acht tot zeven uur op bed en zo vul ik mijn dag’, mag hij daarvoor kiezen.” Pas wanneer iemand problematisch gedrag gaat vertonen of als hij een fysiek probleem krijgt, kan worden ingegrepen. Wie De Landrijt binnenloopt voorbij de receptie, komt in de ontmoetingsruimte waar mensen een biertje kunnen drinken. Het verpleeghuis herbergt onder andere ouderen met alcoholproblemen en Korsakovpatiënten. Korsakov duidt op een hersenbeschadiging, opgelopen door een gebrek aan vitamine B1, slechte eetgewoontes, door overmatig alcoholgebruik. Het verschil met een regulier verzorgingshuis is dat in De Landrijt mensen wonen die door hun ziekte
Verzorgers en familieleden zijn zeer beducht voor betutteling en laten ouderen hun drank tot het uit de hand loopt. FOTO HERMAN WOUTERS
geen grip meer hebben op hun gedrag. Formeel mogen de bewoners hier een borrel drinken, vertelt Riët Daniël, psycholoog in De Landrijt, terwijl verzorgers vaak juist zeer terughoudend zijn met alcohol. Daniël laat hen kritisch kijken naar het leefpatroon van de individuele oudere: was die mevrouw gewend aan een wijntje bij de lunch? Dan moet ze dat kunnen blijven drinken. Gerrit Zwart trekt als ervaringsdeskundige het land door om jong en oud te wijzen op de gevaren van grootverbruik van alcohol. Hij was een zware drinker. In zijn slechtste tijd strompelde hij om half zeven ’s ochtends naar de benzinepomp voor bier en sherry. Om negen uur was de supermarkt open, daar haalde hij nog een fles jenever. Zwart ziet geen
heil in alcohol schenken aan Korsakovpatiënten. „Als je alcoholist bent geweest, is het bijna onmogelijk om gecontroleerd te drinken. Een alcoholist wil niet af en toe een biertje, maar af en toe een kratje.” „Het is aan mensen zelf om de kwaliteit van hun leven te verwoorden”, meent Daniël. Voor verpleegkundigen zou individueel bepalen wie wel of geen borrel mag, hun werk er niet eenvoudiger op maken. Daniël: „Niets is zo gemakkelijk als uniformiteit, maar anno 2009 kan dat niet meer.” „Dat laten de babyboomers zich ook niet aanpraten,” vult Hendriks aan, „daarvoor zijn zij te mondig”. Op de zogenoemde ’jongerenafdeling’ van De Landrijt, met cliënten tussen de 45 en 65 jaar, hebben som-
migen van de patiënten een wild en heftig leven geleid, en dat zetten ze graag voort. Hendriks: „Die mensen zijn ook bezig met muziek en seksualiteit. We hebben een samenwerkingsverband met een escortbureau.” De babyboomers laten zich niet betuttelen en zeker niet tegen hun zin de drank afpakken. Een oplossing is niet eenvoudig, vooral niet omdat de groep oudere drinkers zo divers is. Wat volgens het Trimbos Instituut in ieder geval moet gebeuren, is deskundigheidsbevordering van zorg- en hulpverleners. En er moet meer onderzoek gedaan worden. Als preciezer bekend is waar de problemen zitten, kan er in de toekomst meer maatwerk geleverd worden, verwacht Trimbos.