3 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Maxime Verhagen.4 Op de vraag of de minister weet dat er al vele jaren aardschokken in (Noord) Groningen voorkomen, antwoordt deze: “Ja. Door de gaswinning in Noordoost-Nederland vinden regelmatig aardbevingen plaats. In deze regio worden ongeveer 40 aardbevingen per jaar door het KNMI geregistreerd, waarvan er ongeveer 5 door de bevolking gevoeld worden.”
De minister wordt ook gevraagd of hij de mening deelt dat het beter zou zijn wanneer niet een getroffen eigenaar moet aantonen dat ontstane schade door aardbevingen komt, maar andersom. Dus dat de mijnbouwmaatschappij moet aantonen dat het niet door mijnbouwactiviteiten komt (de zogeheten omgekeerde bewijslast). Deze vraag wordt door de minister niet beantwoord. Hij volstaat met een beschrijving van de bestaande procedure en waagt zich niet aan een standpunt in dit langlopende, netelige vraagstuk.
Niettemin blijkt deze aardbeving toch een kantelpunt te worden. Het grote aantal schademeldingen dat na de beving bij Huizinge volgt, speelt daarbij een rol. Maar vooral ook de kracht van de beving, en de onrust en angst die deze stevige aardbeving veroorzaakt. De inleiding op het vorige hoofdstuk bevatte een citaat van burgemeester Albert Rodenboog van Loppersum, die in 2008 in het Dagblad van het Noorden zei: “Als we het zouden kunnen stoppen, zouden we het doen. Maar ja, er wordt nou eenmaal gas gewonnen.”5 Deze enigszins berustende houding bij de burgemeester verandert en hij zal zich – zoals vele Groningers –‘na Huizinge’ minder mild uitlaten over aardbevingen en de wijze waarop de NAM de schade afhandelt. Maar ook in Den Haag zet de beving van 2012 bij Huizinge een discussie in gang over veiligheid en over veilige niveaus van de Groningse gaswinning.
Deze ommekeer start bij toezichthouder SodM, voor wie de angst en onrust in Loppersum en omstreken reden is voor het uitbrengen van een ongevraagd advies. Enkele medewerkers met technische kennis van seismiciteit stellen kort na de aardbeving een rapport op. Ondanks aanvankelijke weerstand en scepsis bij kennisinstituten, het ministerie en exploitant NAM komt hierdoor het thema ‘verlaging van de gaswinning’ voor het eerst voorzichtig, maar permanent op de politieke agenda.
Op 25 januari 2013 stuurt minister Kamp van Economische Zaken de Tweede Kamer een brief die als volgt begint: “Hierbij informeer ik uw Kamer over nieuwe inzichten met betrekking tot de effecten van de gaswinning uit het Groningenveld en de relatie met aardbevingen in de provincie Groningen.”6 Bij deze brief voegt de minister een rapport van het KNMI, een rapport en een advies van toezichthouder SodM en een brief van de NAM. Voor deze brief wordt een aparte nieuw Kamerstukreeks gestart: nummer 33 529, met als titel Gaswinning Groningenveld. De brief wordt dus 33 529, volgnummer 1. In april 2022 zal de staatssecretaris Mijnbouw, Vijlbrief, in Kamerstukreeks 33 529 volgnummer 1.000 aan de Tweede Kamer sturen.
4 Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 71.
5 Brouwer, M. (31 oktober 2008).
6 Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 1.
Leeswijzer hoofdstuk 4 (2012-2013)
Dit hoofdstuk beschrijft de zeven maanden na de aardbeving bij Huizinge op 16 augustus
2012. Paragraaf 4.2 gaat dieper in op de aardbeving en de gevolgen voor de inschatting van de risico’s van de gaswinning. Ook de discussies tussen de verschillende betrokken partijen, van toezichthouder SodM tot het KNMI en het ministerie van Economische Zaken, komt uitgebreid aan bod.
Paragraaf 4.3 laat de reactie op de aardbeving van de partijen in het gasgebouw zien en reconstrueert waarom GasTerra onverminderd inzet op de verkoop van zoveel mogelijk Groningengas, terwijl de toezichthouder adviseert op de gaswinning te verlagen. Ook de discussies over de mogelijkheden om de productie te beperken, komt aan de orde.
Paragraaf 4.4 gaat over de schadeafhandeling en hoe deze veranderde in deze periode. Ook het prille begin van de versterkingsaanpak komt aan de orde. Paragraaf 4.5 beschrijft de reacties op de aardbevingen in Groningen, zowel op de aardbeving bij Huizinge als op het advies van toezichthouder SodM in januari 2013.
4.2 Risico’s
kennis: gaswinning wordt veiligheidsvraagstuk
gaswinning en
Op 16 augustus 2012 vindt bij Huizinge een aardbeving plaats met een magnitude van 3,6 op de schaal van Richter. Deze aardbeving leidt door toedoen van relatieve buitenstaanders tot een kanteling in het heersende denken over de seismische risico’s van de Groningse gaswinning.
4.2.1 Aardbeving met magnitude 3,6 bij Huizinge is de zwaarste aardbeving tot nu toe
De aardbeving bij Huizinge van 16 augustus 2012 gaat – tot het moment van schrijven van dit rapport – de geschiedenisboeken in als de zwaarste aardbeving ooit gemeten in Groningen. De aardbeving heeft een kracht van 3,6 op de schaal van Richter en een maximaal gemeten grondversnelling van 0,1g.7 Daarmee is de grondversnelling van de beving vergelijkbaar met de aardbeving van Roermond in 1992, die een magnitude van 5,8 op de schaal van Richter had.
Figuur 4.1 laat zien hoe hevig de aardbeving voelbaar was op verschillende plaatsen in de provincie Groningen. Met een intensiteit van soms zelfs categorie 6 (VI) op de Europese Macroseismische Schaal (EMS) heeft de beving grote impact, met een recordaantal schademeldingen als gevolg. Het KNMI omschrijft de impact van een aardbeving met een dergelijke intensiteit als volgt: “Felt by everyone indoors and by many to most outdoors. Many people in buildings are frightened and run outdoors. Objects on walls fall. Slight damage to buildings; for example: fine cracks in plaster and small pieces of plaster fall.”8
7 De grondversnelling is 0,0868g en wordt door het KNMI afgerond op 0,1g. Bron: KNMI. Schriftelijke toelichting over de maximale magnitude, grondversnellingen en grondsnelheden van aardbevingen in Noord-Nederland in vergelijking met aardbevingen in andere regio’s van Nederland en/of het buitenland, 15 juni 2022.
8 Dost & Kraaijpoel (2013), p. 18.