5 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
4.2.2
Enkele weken na de beving bij Huizinge, op 5 september 2012, organiseert de Groninger Bodem Beweging een bijeenkomst in zalencentrum Vita Nota in Middelstum. Het wordt een emotionele bijeenkomst, waarbij vooral bewoners aan het woord komen die vertellen over hun ervaringen.
Bij de bijeenkomst is ook Hans Roest, inspecteur van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), aanwezig. De impact van de beving, en vooral de bezorgdheid van de bewoners, worden volgens hem duidelijk en zeer voelbaar tijdens deze bijeenkomst. “Dan heb ik het niet meer over getallen – 3,5 of 3,6 in dit geval – maar over de angst die ik zag bij de mensen en hun bezorgdheid over de veiligheid van de leefomgeving. Dat was zó duidelijk. Het was zó belangrijk ook”, zo verklaart Roest tegenover de parlementaire enquêtecommissie.
Tijdens de bijeenkomst komt de vraag op tafel: “Wie zorgt er hier eigenlijk voor onze veiligheid?”. Roest ervaart deze vraag als een duidelijke oproep aan de toezichthouder en brengt het signaal over binnen de organisatie.9
‘Wie zorgt er nou voor onze veiligheid?’ Ik dacht: dat is gewoon onze taak, het is ónze taak om dat te doen.
Openbaar verhoor Hans Roest, 28 juni 2022
Niet lang daarna willen medewerkers van SodM enkele statistische analyses van de aardbevingen in Groningen gaan uitvoeren. Dat is een ongebruikelijke stap. De toezichthouder verricht normaal gesproken zelf geen onderzoek. Dat is aan de mijnbouwondernemingen. Bovendien vaart de toezichthouder waar het gaat om seismologische kennis tot dan toe vooral op het KNMI.10
Toch starten twee inspecteurs van SodM, Annemarie Muntendam-Bos en Hans de Waal, na goedkeuring van de inspecteur-generaal, in september met een eigen data-analyse van de seismiciteit in Groningen. Dat er op dat moment inspecteurs werkzaam zijn met kennis van seismologie en bodembeweging, berust op toeval, zo is in hoofdstuk 3 al beschreven. Muntendam-Bos en De Waal zijn aangenomen vanwege hun geofysische en geomechanische achtergrond, maar hebben ook een achtergrond in de kennisgebieden seismiciteit, gesteenten en bodembeweging, zo verklaart inspecteur-generaal Jan de Jong in zijn openbaar verhoor. SodM is geen expert op het gebied van seismiciteit, ‘althans, dat werden we niet geacht te zijn’, stelt De Jong. Maar toch ziet hij het doen van nader onderzoek bijna als een ‘morele verplichting’. 11
De meer aangewezen partijen voor een dergelijk onderzoek, het KNMI en TNO, hebben dan al te kennen gegeven op dat moment geen tijd en capaciteit te hebben om meteen met een dergelijk onderzoek te starten.12 “We hebben met verschillende instanties gesproken”, verklaart Muntendam-Bos tijdens haar openbaar verhoor. “We hebben toen ook TNO gevraagd om dat actief op zich te nemen, maar daar was eigenlijk het antwoord dat ze een capaciteitsprobleem hadden en het niet konden oppikken. Toen hebben we nader overleg gehad met mijn toenmalige baas, Jan van Herk, en de IGM [Inspecteur-generaal der Mijnen, red.], Jan de Jong. Toen hebben we eigenlijk toestemming gevraagd: ik weet wat we moeten doen; mogen we dan zelf gaan kijken? Want het is niet iets wat wij standaard doen, zelf onderzoek doen. Maar in dit geval, omdat TNO het niet voor ons kon doen en NAM en KNMI dit niet echt proactief aan het oppakken lijken te zijn, mogen we dan toch zelf hier verkennend wat naar kijken? Daar was het antwoord toen ja op en toen ben ik aan de slag gegaan.”13
9 Verslag openbaar verhoor van de heer Roest, 28 juni 2022.
10 Verslag openbaar verhoor van de heer Roest, 28 juni 2022.
11 Verslag openbaar verhoor van de heer J. de Jong, 30 augustus 2022.
12 Verslagen openbare verhoren van de heer J. de Jong, 30 augustus 2022; de heer Dost, 30 augustus 2022; mevrouw Muntendam-Bos, 29 augustus 2022.
13 Verslag openbaar verhoor van mevrouw Muntendam-Bos, 29 augustus 2022.
Boek 3
Feitenreconstructie 2012-2017
In wetenschappelijke kringen is dan al enige tijd discussie over de wijze waarop de mogelijke maximale magnitude van aardbevingen in Groningen wordt bepaald. De constatering dat de beving van 16 augustus 2012 bij Huizinge, met een magnitude van 3,6, de tot dan toe aangenomen maximale magnitude van 3,9 zo dicht nadert, veel schade heeft veroorzaakt en bovendien door bewoners als zwaarder en langer werd ervaren, is voor de inspecteurs van SodM reden om zelf dieper in de materie te duiken.14
Dat verhaal over die 3,9 en geen schade, dat was duidelijk door de mand gevallen.
Openbaar verhoor Jan de Jong, 30 augustus 2022
In tegenstelling tot wat er is gedaan in eerdere onderzoeken van het KNMI, richten Muntendam-Bos en De Waal zich uitsluitend op de beschikbare data van aardbevingen in, en productie uit het Groningenveld, en niet op data van alle gasvelden van heel Noord-Nederland bij elkaar. Een tweede verschil in benadering is dat SodM meeneemt dat het aantal bevingen in de tijd niet constant is. Waar in de modellen van het KNMI wordt aangenomen dat er sprake is van een stationair proces – een constant aantal bevingen per jaar – ziet SodM op basis van de seismische data namelijk dat die aanname voor het Groningenveld helemaal niet opgaat.
Al binnen enkele weken komt SodM op basis van een statistische analyse tot de voorlopige conclusie dat er een correlatie is tussen de gasproductie en productiesnelheden enerzijds, en de bevingen in Groningen anderzijds, en dat het niet mogelijk is om een maximale magnitude te bepalen. De aangenomen maximale magnitude van 3,9 op de schaal van Richter komt daarmee volgens Muntendam-Bos en De Waal ter discussie te staan.
Dat het in zo’n korte tijd lukt om tot een heel ander inzicht te komen, komt vooral omdat SodM de gebruikte aannames in de voorspellingen over geïnduceerde seismiciteit ter discussie stelt, aldus Muntendam-Bos in haar openbaar verhoor. “De analyses zijn in zichzelf niet heel ingewikkeld, dus die kun je vrij vlot doen, zeker als je in de materie zit. Alleen, de uitgangspunten werden altijd als vast genomen en als je die gaat veranderen en dan loslaat, dan kun je opeens heel snel tot andere conclusies komen.”15
We zagen gewoon dat er een aantal aannames in de analyse zaten die eigenlijk niet juist zijn. […] Daardoor kwamen we al heel snel tot de conclusie dat je, als je dat zo doet, helemaal niet mág concluderen dat er een maximale magnitude is, en dat je helemaal niet kúnt concluderen dat het niet afhankelijk zou zijn van de productiesnelheid en dat soort zaken.
Openbaar verhoor Hans de Waal, 28 juni 2022
De inspecteurs beseffen dat de constatering dat het niet mogelijk is om de maximale magnitude te bepalen, grote consequenties kan hebben voor het risicobeeld. Als deze conclusie juist is, dan blijft het risico niet beperkt tot (lichte) schade aan gebouwen, maar behoort ook zware schade of mogelijk zelfs instorting van gebouwen tot het risico van de gaswinning. “Dat betekende ook dat als die 3,9 niet meer geldt, je opeens een heel ander veiligheidsrisicoprofiel hebt, want je hebt niet meer dat je alleen maar lichte schade kan krijgen, maar opeens is er echt een veiligheidsrisico”, verklaart Muntendam-Bos. “Want als een beving boven magnitude 4 kan gebeuren, dan kunnen er schoorstenen en gevels naar beneden komen en kunnen er zelfs huizen instorten. Daarmee heb je ook een overlijdensrisicogevaar, dat er eerder niet verondersteld werd te zijn.”16
We realiseerden ons meteen dat daarmee het veiligheidsprofiel inderdaad heel anders wordt en dat de inwoners van Groningen altijd aan een heel ander risico blootgesteld worden dan tot nu toe altijd gedacht.
Openbaar verhoor Annemarie Muntendam-Bos, 29 augustus 2022