3 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

Tekstkader 4.1 Is ondergrond Groningenveld wel stationair?

Over de vraag of de ondergrond van het Groningenveld nu wel of niet stationair is, bestaat al sinds 2004 twijfel. Dit zeggen het KNMI en andere partijen daarover:

2004

In 2004 is de aanname van het KNMI bij het voorspellen van de maximale magnitude dat de seismiciteit (het aantal aardbevingen en de kracht van de aardbeving) ‘stationair’ is. Dit betekent dat er sprake is van een constant aantal aardbevingen per jaar. Maar het KNMI noemt deze aanname zelf al een overduidelijke versimpeling. Zo vindt de eerste aardbeving soms pas twintig jaar na de start van de gaswinning plaats. Naarmate de druk in het gasveld door de gaswinning steeds verder daalt, neemt ook het aantal aardbevingen toe. Daar zit dus fluctuatie in. Met andere woorden: geïnduceerde seismiciteit is waarschijnlijk niet stationair. Het KNMI slaagt er op dat moment nog niet in om het gedrag van de Groningse ondergrond in een rekenmodel te vangen.17

2006

In een wetenschappelijk artikel uit 2006 – gebaseerd op de studie uit 2004 –gaat het KNMI er nog steeds van uit dat sprake is van een stationaire situatie. In de woorden van het KNMI: “Further, we assume that the seismicity is uniformly distributed over the surface projection of the gas field and that it has a stationary rate during the production phase.” Een alternatief model is nog steeds niet voorhanden: “Unfortunately, so far all efforts to relate the occurrence of seismicity to the production rate or level have not provided an alternative consistent model.”18

2009

Tijdens het onderzoek naar gebouwschade van aardbevingen merkt de klankbordgroep op dat het aantal aardbevingen in Groningen toeneemt. “De klankbordgroep uitte haar ongenoegen dat het KNMI vasthield aan de conventionele statistische berekening van de maximale magnitude. Volgens de klankbordgroep was de situatie in het Groningenveld niet stationair (toename in aantal en zwaarte).” Seismoloog Dost van het KNMI legt de klankbordgroep uit dat het aantal aardbevingen van jaar tot jaar en van gebied tot gebied fluctueert. Maar, benadrukt hij: “Over het geheel is het op dit moment vrij constant.”19

2011

Het gebouwschadeonderzoek uit 2011 van Deltares kan geen uitspraken doen over het gedrag van de ondergrond in Groningen. “De verdeling van aardbevingen over het Groningenveld lijkt samen te vallen met de belangrijkste breuken aan de top van het gasveld […] en is ongelijk verdeeld over het gehele veld. In de tijd is tevens de frequentie van aardbevingen in het Groningenveld toegenomen. Het is onduidelijk of er een stationair situatie is opgetreden. Een verklaring hiervoor ontbreekt nog, zodat een inschatting van het toekomstige verloop en de ruimtelijke verdeling van de aardbevingsfrequentie nog niet gegeven kan worden.”20

17 Eck, van et al. (2004), p. 15.

18 Eck, van et al. (2006).

19 Commissie Bodemdaling. Verslag bijeenkomst onderzoek gebouwenschade, 20 maart 2009; KNMI. Een chronologisch overzicht (tijdlijn) van wat in hoofdlijnen is gebeurd met betrekking tot ontstaan, ontdekken en monitoren van aardbevingsrisico’s als gevolg van de aardgaswinning in Groningen, 8 april 2021.

2012

In november 2012 publiceert het KNMI een update van de seismische risico’s, op basis van de aardbevingen tot en met 2010. Het KNMI gaat in de voorspelling nog steeds uit van een stationair proces. Wel ziet het KNMI een toename in seismische energie. In de woorden van het KNMI: “The hazard analysis assumes that the seismicity rate is a stationary process. We do see, however, from the cumulative seismic energy a change in character over time and it its effect will be taken into account in future studies.”

2013

Na de aardbeving in Huizinge in augustus 2012 maakt het KNMI opnieuw een analyse van de seismiciteit in Groningen. In een zogeheten ‘position statement’ bij het onderzoek van toezichthouder SodM verklaart het KNMI dat de seismiciteit in het Groningenveld toch niet-stationair is. In de woorden van het KNMI: “We conclude that: The seismicity rate of the Groningen field has been increasing significantly since the onset of seismicity; The seismicity of the Groningen field has not been stationary over time […].” Het is volgens het KNMI niet mogelijk om een maximale magnitude te berekenen.

Begrip ‘stationair’ kan tot verwarring leiden Hoewel het KNMI in de rapporten vrij duidelijk is over de betekenis van het begrip ‘stationair’, wordt de term in het debat soms anders uitgelegd, verklaart Jan van Elk van de NAM. “Ik denk dat er over het woord “stationair” wat verwarring is. Aan de ene kant heb je stationair in de zin dat iets verandert over tijd. Dan zijn de aardbevingen in Groningen duidelijk niet stationair, want we hadden eerst geen aardbevingen, daarna kwamen er begin jaren negentig enkele aardbevingen en nam het toe. […] Maar ik denk dat sommige sprekers die het woord “stationair” hebben gebruikt, dat in een andere zin hebben gedaan. Je hebt namelijk een verhouding tussen de aardbeving in een kleine magnitudeklasse en een grotere magnitudeklasse. Dat wordt vaak aangeduid met de Gutenberg-Richterrelatie. Die verhouding tussen kleine aardbevingen en grotere aardbevingen is over de loop van het veld niet veel veranderd, en die was dus stationair.”21

This article is from: