11 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
Tekstkader 4.4 Het onderzoeksprogramma van de NAM
Na de beving van Huizinge en in reactie op de bevindingen van SodM, besluit de NAM een omvangrijk en veelomvattend onderzoeksprogramma op te zetten naar geïnduceerde seismiciteit in Groningen, het Study and Data Acquisition Plan for Induced Seismicity in Groningen. Initiatiefnemer van het onderzoeksprogramma is Jan van Elk. Hij stelt dat in de dagen na Huizinge binnen de NAM het besef groot was dat er iets moest gebeuren: “We moeten nu echt iets gaan doen met z’n allen”. Hij spreekt over een grote kennisbehoefte, zeker nadat duidelijk wordt dat de 3,9 als maximale magnitude komt te vervallen.76
Een eerste versie van het onderzoeksprogramma is beschikbaar in november 2012. In het voorwoord van het onderzoeksprogramma verwijst de NAM naar het multidisciplinaire onderzoek dat in de jaren ’90 werd verricht (onder leiding van de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen, zie paragraaf 1.2.10 in hoofdstuk 1) naar de relatie tussen gaswinning en seismiciteit en onder meer resulteerde in de aanleg van een meetnetwerk in het Groningenveld (zie paragraaf 2.2.1 in hoofdstuk 2). Gesteld wordt dat de aardbeving van Huizinge zwaarder en langer was dan eerdere bevingen, door bewoners als intenser is ervaren, en tot meer schades heeft geleid. Dit is aanleiding voor nader onderzoek. Het onderzoeksprogramma is gericht op de relatie tussen magnitude, duur, frequentie, grondversnelling en schade aan gebouwen. Het programma bevat vijf onderzoeksvragen:
1. “What is the future trend of seismic events?
2. Is there a relationship between the occurrence of seismicity and: a. geological structure (fault geometry and density), b. subsurface (paleo-)stress conditions c. reservoir parameters like porosity and compaction, d. gas production and production fluctuations and e. pressure differences over faults?
3. How does an earthquake at reservoir level translate into surface movement?
4. What is the relationship between surface movement and a. Damage to buildings “gebouwschade” and b. Safety of the general public?
5. Can a strategy be developed, based on a relationship possibly identified under item 2, to reduce the occurrence of (high magnitude) earthquakes or their impact on the surface?”77
Het gaat om een grootschalig, ambitieus onderzoeksprogramma met een budget van uiteindelijk zo’n 200 miljoen euro. Wetenschappelijke kwaliteit en objectiviteit staan volgens Van Elk daarbij centraal. Daarom zijn behalve onderzoekers van de NAM en Shell zo’n tweehonderd internationale wetenschappers betrokken, ofwel als onderzoeker, ofwel als reviewer. Daarnaast wordt het onderzoeksprogramma beoordeeld door toezichthouder SodM. De onderzoeksresultaten en data worden openbaar gedeeld. De onderzoeken die nodig zijn voor het winningsplan en de versterkingsoperatie worden daarnaast sinds 2015 beoordeeld door een wetenschappelijke begeleidingscommissie met nationale en internationale experts.
76 Verslag openbaar verhoor van de heer Van Elk, 7 september 2022.
77 Elk, van & Doornbos (november 2012).
De uitkomsten van het onderzoeksprogramma van de NAM leiden onder meer tot de uitbreiding van het meetnetwerk en de totstandkoming van het Hazard and Risk Analysis model (HRA), een instrument waarmee de NAM een dreigings- en risicoanalyse maakt (zie tekstkader 8.10 in hoofdstuk 8).78
In 2018 krijgt de NAM het verzoek om het onderzoeksprogramma te beëindigen, als het ministerie van Economische Zaken en Klimaat besluit de risicoanalyses voortaan door TNO te laten uitvoeren. De NAM blijft overigens wel betrokken bij de risicoanalyse, omdat het bedrijf specifieke kennis over het gasreservoir in Groningen heeft (zie paragraaf 9.2.5 in hoofdstuk 9).
4.3 Gasgebouw en gaswinning: veranderde realiteit leidt nog niet tot ingrijpen
Als gevolg van de analyse die SodM in september 2012 maakt na de beving bij Huizinge, wordt het jarenlang geldende paradigma doorbroken dat de maximale magnitude 3,9 is en de schade beperkt zal blijven. Alle partijen in het gasgebouw die bij de gaswinning zijn betrokken, komen tot het besef dat deze nieuwe inzichten ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de gaswinning uit het Groningenveld.
Aan de productiekant van het gasgebouw vindt in het najaar van 2012 intensief overleg plaats over de analyse van SodM en de reactie daarop. De bevindingen van de deskundigen die in het najaar van 2012 nader onderzoek doen (zie paragraaf 4.2) worden nauwgezet gevolgd. Het ministerie reageert in het najaar van 2012 afwachtend. Eind januari 2013 komt de minister, na ontvangst van het definitieve advies van SodM, tot een besluit. Tegelijkertijd blijft aan de verkoopkant van het gasgebouw GasTerra, niet gehinderd door de ontwikkelingen aan de productiekant van het gasgebouw, doorgaan met de verkoop van Groningengas.
4.3.1 NAM en CBM beseffen de ernst van de situatie en volgen de ontwikkelingen op de voet
‘License to operate’ van de NAM staat op het spel
De nieuwe inzichten van SodM over de risico’s van de gaswinning en de kans op aardbevingen laten bij de NAM en het College van Beheer Maatschap (CBM) de alarmbellen afgaan. De
Feitenreconstructie 2012-2017
nieuwe inzichten vragen om een reactie van deze partners in het gasgebouw. Terwijl een groep experts zich buigt over de nadere analyses, stelt de NAM in de weken na de aardbeving bij Huizinge een team samen voor de afhandeling en coördinatie van de schademeldingen (zie paragraaf 4.4.1). Ook wordt gewerkt aan het eerder genoemde Study and Data Acquisition Plan (zie paragraaf 4.2.6) om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van door gaswinning geïnduceerde bevingen.
Op 25 september 2012 constateert NAM-directeur Bart van de Leemput na een overleg met Inspecteur-generaal Jan de Jong in een interne mail aan NAM-collega’s dat de license to operate op het spel staat. Hij schrijft dat de NAM een aanzienlijk groter gevoel van urgentie zal moeten laten zien en moet tonen dat ze alles doet wat nodig is om de impact van aardbevingen te mitigeren. “The obvious way to reduce is to stop production. If we want to argue we keep producing we can only do so by demonstrating to the people who live in the area that we produce in a way which first of all minimises the impact and secondly results in a tolerable level of societal impact.” Hij stelt dat een geactualiseerd winningsplan duidelijk moet maken wat de NAM kan doen om de magnitude en impact van aardbevingen te beperken en vraagt om dat te onderzoeken.79
Ook in de vergadering van het College van Beheer Maatschap (CBM) op 2 november 2012 brengt de NAM-directeur dit standpunt onder de aandacht bij de leden van het CBM en de regeringsvertegenwoordiger. “Aardbevingen veroorzaken onrust onder de bevolking en kunnen daardoor het draagvlak voor de gasproductie aantasten. Als duidelijk zou zijn welke maatregelen het aardbevingsrisico verkleinen, zou NAM niet aarzelen om die uit te voeren.” Het identificeren van die maatregelen is echter niet eenvoudig, benadrukt de directeur.80
Kijk, de kern van mijnbouwactiviteiten is draagvlak en dat geldt ook in Groningen. Op het moment dat de bevolking, de mensen die er wonen, de Groningers, zeggen “dit is te veel, dit kan niet”, hebben we een heel groot probleem met z’n allen.
Openbaar verhoor Bart van de Leemput, 31 augustus 2022
NAM waarschuwt top Shell over ‘emerging Groningen Threat’ Dat de NAM de ontwikkelingen serieus neemt, blijkt onder meer ook uit de reeks e-mails die de NAM-directeur vanaf november 2012 verstuurt aan de top van Shell (Nederland en internationaal), met de veelzeggende titel Emerging Groningen Threat. In zijn eerste mail, van 3 november 2012, licht Van de Leemput toe dat SodM nu spreekt over een kans van 10% op een aardbeving volgend jaar met een kracht hoger dan 3,9 op de schaal van Richter. Daarbij wijst hij erop dat de aardbeving van augustus met een kracht van 3,4-3,6 al tot 2.000 schademeldingen leidde. Een aardbeving met hogere sterkte noemt hij ‘difficult to manage’. Hij constateert dat SodM de NAM heeft gevraagd met voorstellen voor productieverlaging te komen en ook het ministerie zal inlichten. Zoals in paragraaf 4.2.6 is beschreven, vindt de NAM productiebeperking echter geen effectieve voorzorgsmaatregel.
79 Mailbericht, 25 september 2012 16.21.
Op dat moment is Henk Kamp net aangetreden als minister van Economische Zaken. De nieuwe minister wordt kort na zijn aantreden in een briefing geïnformeerd over de situatie in Groningen door zijn ambtenaren. Uit een e-mail van Van de Leemput van 3 november 2012 blijkt dat de NAM via de regeringsvertegenwoordiger invloed wil uitoefenen op de briefing van de minister. Van de Leemput schrijft hierover in zijn e-mail: “There will be a special Groningen board meeting Monday late afternoon, where we can influence the brief because Mark Dierikx has a seat in the Groningen board. The government has a dilemma which is similar to ours: how to balance judgement and action towards the risk of earthquakes, with the importance of the Groningen revenue stream to the country (which are order of magnitude 10 bln US dollar).”
Van de Leemput signaleert in zijn e-mail ook risico’s, zoals een besluit tot productievermindering. Ook een ingewikkeld publiek debat of het lekken van informatie vormen een risico. Daarnaast ziet hij een beslissing van de minister om het parlement te informeren als een risico, omdat dat van invloed kan zijn op het draagvlak. De NAM noemt het standpunt van SodM prematuur. Volgens de NAM is er wel een verband tussen productie en aardbevingen en zorgt snellere productie ervoor dat aardbevingen zich eerder in de tijd voordoen, maar is niet duidelijk of er ook meer aardbevingen (in totaal) komen.81
In een vervolgmail aan Shell, van 5 november 2012, schrijft Van de Leemput dat zowel het KNMI als de NAM nader onderzoek verrichten. In diverse workshops zullen de partijen overeenstemming (‘alignment’) zoeken met betrekking tot de onderzoeksresultaten en te treffen maatregelen, waarbij behalve technische aspecten en risico’s ook financiële en juridische aspecten meewegen. Van de Leemput schrijft: “NAM wants to avoid rush decision making based on incomplete or poorly verified information.”82 De NAM wil dus niet dat er overhaaste besluiten worden genomen.
In een volgende e-mail meldt Van de Leemput diezelfde avond dat er een joint verification study verricht zal worden naar de technische modellen van SodM en dat de NAM nader onderzoek doet naar ‘mitigatie maatregelen’. Hij stelt verder dat de overheid is geïnformeerd over het gehele spectrum en dat de minister een gebalanceerde briefing zal ontvangen. Ook merkt hij op dat een gecoördineerde benadering is afgestemd met de communicatieafdeling van het ministerie van Economische Zaken om er zeker van te zijn dat de verklaringen met elkaar overeenkomen (‘aligned holding statements’). Van de Leemput vervolgt zijn e-mail met de opmerking: “These set of activities at least slows down the speed at which the issue is evolving.”83
Feitenreconstructie 2012-2017
Later die maand, op 27 november 2012, constateert Van de Leemput in een e-mail dat de technische analyses van de NAM ‘did not provide comforting results (yet?), so a scenario with an increased risk of future earthquakes, with limited instruments to mitigate risks cannot be excluded at this point of time’.84
Uit voorgaande e-mails van de directeur van de NAM blijkt dat de activiteiten van de NAM in de periode september 2012-januari 2013 enerzijds gericht zijn op het verbeteren van het proces van schadeafhandeling en communicatie naar bewoners, en anderzijds op onderzoek om beter inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingen in de ondergrond en mogelijke maatregelen om de risico’s te beperken. Tegelijkertijd zijn de inspanningen van de NAM ook gericht op het voorkomen van overhaaste beslissingen: er zijn volgens de NAM nog veel onzekerheden rond een eventuele productiebeperking, terwijl de gevolgen daarvan voor Nederland groot zouden zijn.
Medio januari 2013 meldt Van de Leemput aan Shell dat er overeenstemming is over de (preventieve) maatregelen die de NAM zal treffen en dat er overeenstemming lijkt te zijn over de technische aspecten. Hij schrijft dat de verschillende partijen (het KNMI, de NAM en SodM) inmiddels dichter bij elkaar zijn gekomen, maar wijst er ook op dat er in de komende dagen nog ‘divergentie’ zou kunnen plaatsvinden waar het gaat om productievermindering.85 Op 23 januari 2013 meldt hij dat de NAM een brief naar de toezichthouder heeft gestuurd met de nieuwe inzichten en de voorgestelde mitigerende maatregelen. De minister heeft besloten om de door de NAM voorgestelde maatregelen te volgen en kiest er niet voor om voor het komende jaar een productiebeperking op te leggen.86
CBM last extra vergaderingen in In het College van Beheer Maatschap (CBM) krijgen de aardbeving in Huizinge en de ontwikkelingen die deze beving in gang heeft gezet, vanaf november 2012 eveneens volop aandacht. In de periode november 2012 tot en met januari 2013 vergadert het CBM maar liefst tien keer. Daarvan zijn negen vergaderingen extra ingelaste, telefonische vergaderingen. Ook het ministerie van Economische Zaken is, in de persoon van directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging Mark Dierikx, vertegenwoordigd in het CBM. Hij is niet stemgerechtigd, maar wel toehoorder in de vergaderingen.
Shell, ExxonMobil en de Staat (in het CBM vertegenwoordigd door staatsdeelneming EBN) uiten in deze vergaderingen zorgen over de license to operate, oftewel het maatschappelijk draagvlak voor de NAM in de regio en de rest van het land. Dick Benschop, president-directeur van Shell Nederland, stelt in zijn openbaar verhoor met de parlementaire enquêtecommissie: “Zonder maatschappelijk draagvlak kun je niet werken. Zonder maatschappelijk draagvlak is er geen opbrengst, geen economie et cetera. Alles hangt daarvan af.”87
84 NAM. Mailbericht, 27 november 2012, 16.56. Onderwerp: Re: Groningen Emerging Threat, update 4.
85 NAM. Mailbericht, 17 januari 2013, 20.33. Onderwerp: Re: Groningen Emerging Threat, update 5.
86 NAM. Mailbericht, 23 januari 2013, 21.22. Onderwerp: Re: Groningen Emerging Threat, update 7.
87 Verslag openbaar verhoor van de heer Benschop, 8 september 2022.
In de vergaderingen van het CBM wordt uitgebreid stilgestaan bij de wijze waarop de NAM omgaat met de schadeafhandeling. De nadruk in de gesprekken lijkt aanvankelijk te liggen op de vraag hoe de NAM omgaat met de gevolgen van de aardbeving. Als duidelijk wordt wat de nieuwe bevindingen zijn van SodM, en zwaardere bevingen niet langer worden uitgesloten, is er meer aarzeling bij de leden van het CBM en wordt vooral gepleit voor nader onderzoek. Ook willen de leden graag afwachten wat de NAM en het KNMI zeggen over de bevindingen van SodM.
Stan Dessens, de afgevaardigde namens EBN in het CBM, verklaart in zijn openbaar verhoor dat hij zich zeer bewust was van de consequenties van een forse productiebeperking voor bijvoorbeeld de voorzieningszekerheid en de positie van GasTerra op de internationale gasmarkt, en dat daarom een zorgvuldig proces nodig was.88
Ik moet u zeggen dat ik vanuit die optiek dus altijd heb gezegd: doe het zorgvuldig, neem de tijd en ga niet overhaast iets doen, want dat kan je duur te staan komen.
Openbaar verhoor Stan Dessens, 31 augustus 2022
In de vergaderingen van het College van Beheer Maatschap voert de boventoon dat zorgvuldigheid belangrijk is, dat de verschillende experts tot overeenstemming komen en dat er vooral moet worden geïnvesteerd in goede processen voor schadeafhandeling om draagvlak voor de gaswinning te behouden. De inzet van het CBM richt zich voornamelijk op het aanpakken van de gevolgen van de aardbevingen en niet op het beperken van de oorzaken van de aardbevingen. Daarnaast hecht ook het CBM eraan dat er geen overhaaste besluiten worden genomen.
Regeringsvertegenwoordiger Dierikx benadrukt begin november 2012 meermaals dat de NAM duidelijk zal moeten maken welke maatregelen genomen worden om de risico’s te beperken zolang de onderzoeken nog lopen.89 Leden van het CBM zeggen tegen de regeringsvertegenwoordiger dat het van belang is dat richting de nieuwe minister de ontwikkelingen geduid zouden moeten worden ‘in het kader van de al langer bestaande discussies en studies over de problematiek, en niet als een nieuw fenomeen’. Dierikx zegt in een reactie dat eventuele informatie die SodM naar het ministerie stuurt, richtinggevend zal zijn. Hij benoemt meermaals dat het behulpzaam zal zijn wanneer de NAM zelf ook informatie naar het ministerie stuurt, ook over de maatregelen die de NAM zal treffen. Over de discussie over financiële consequenties van een eventuele productiebeperking zegt hij dat bij elke minister veiligheidsaspecten zwaarder zullen wegen dan de economische belangen.90
88 Verslag openbaar verhoor van de heer Dessens, 31 augustus 2022.
89 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 500e (extra telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, 2 november 2012.
90 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 502e (extra telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, 5 november 2012.