4 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

CBM dringt aan op duidelijkheid van KNMI

In een volgende bijeenkomst van het CBM, op 12 november 2012, komt aan de orde dat een intensieve bijeenkomst heeft plaatsgevonden tussen experts van de NAM en SodM. Dat heeft nog niet geleid tot een eensluidende opvatting tussen de NAM en SodM. Waar SodM stelt dat in de sessie de conclusies van SodM niet zijn weerlegd, is volgens de NAM juist overeengekomen dat verdere analyse nodig is en er tot die tijd geen uitspraken gedaan kunnen worden. De leden van het CBM benadrukken dat de onderzoeksresultaten van het KNMI meegenomen moeten worden en uiten enige irritatie over de opstelling van SodM, die daar mogelijk niet op wacht.

Regeringsvertegenwoordiger Dierikx wordt gevraagd om bij het KNMI voor versnelling van de publicatie te pleiten. Dat SodM van mening is dat de NAM eerder op waarschuwingen van SodM had moeten acteren, wordt door NAM-directeur Van de Leemput wel erkend, al mag dat nu niet betekenen dat de ingeslagen weg niet wordt voortgezet. Afgesproken wordt dat Dierikx contact opneemt met het KNMI. Hij zal ook bij SodM navragen of SodM met een rapport komt. De NAM moet in kort tijdsbestek een tijdlijn aanleveren waarop te zien is wat zij gaat doen en welke besluiten wanneer genomen kunnen worden. Dit laatste wordt van belang geacht ‘als eventueel tegenwicht tegen een eventuele rapportage van SodM’, stelt Dierikx.91

Nauwe afstemming tussen CBM, NAM en EZ Na de bijeenkomst op 12 november 2012 volgen nog CBM-vergaderingen op 19 november 2012, 13 december 2012, 3 januari 2013, 11 januari 2013, 17 januari 2013 en 24 januari 2013. In elk van deze vergaderingen wordt uitgebreid stilgestaan bij de ontwikkelingen in de gesprekken tussen de NAM, SodM en het KNMI. Uit verslagen van deze overleggen komt naar voren dat nauwe afstemming plaatsvindt tussen zowel de NAM als het CBM en het ministerie. De leden van het CBM worden regelmatig op de hoogte gesteld van ontwikkelingen bij het ministerie en van signalen die het ministerie ontvangt van bijvoorbeeld SodM.

Regeringsvertegenwoordiger Mark Dierikx benadrukt in zijn openbaar verhoor dat onderlinge afstemming binnen het College van Beheer Maatschap van belang was. Dat hij de andere leden daardoor de ruimte heeft gegeven om zijn gesprekken met de minister te beïnvloeden, herkent Dierikx niet. “Het is mijn stijl van werken – of dat was mijn stijl van werken – om goed geïnformeerd te zijn, om transparant de opvattingen te kennen van iedereen”, verklaart Dierikx.

“En het is ieders goed recht om een opvatting in te brengen in de hoop dat die terugkomt in de advisering aan de minister. Ik heb altijd zo gewerkt dat we daar open met elkaar over spraken. Het was per slot van rekening een partnership. We hadden een publiek-private samenwerking tussen Shell, Exxon, EBN en de Nederlandse Staat, waar ik, bij GasTerra althans, 10% vertegenwoordigde en waar ik in het CBM als waarnemer zat. Dus dan communiceer je open en transparant met elkaar en is er geen verbod om iets in te brengen.”92

EBN overvallen door ernst situatie

EBN, de staatsparticipant in het gasgebouw, lijkt zich in december 2012 overvallen te voelen door de ernst van de situatie. Hoewel EBN vertegenwoordigd is in het College van Beheer Maatschap en een medewerker van EBN betrokken was bij de workshops van experts in het najaar van 2012 (zie paragraaf 4.2.2), vindt EBN in december 2012 dat het onvoldoende geïnformeerd is door de NAM.

Als de CEO van EBN, Jan Dirk Bokhoven, op 19 december 2012 een conceptversie van het rapport van SodM te zien krijgt, is hij onaangenaam verrast. Het gaat dan zowel over de ernst van de situatie, als over de constatering dat intensief overleg plaatsvindt tussen de NAM en SodM, waar EBN niet van op de hoogte is. Bokhoven schrijft in een e-mail:

“Dit is serieuze business en ik denk zelf dat de inhoud, al vinden de olies die niet leuk, niet veel zal veranderen. Ik denk dat wij er rekening mee moeten houden dat de Groningen productie in 2013 teruggeschroefd zal moeten worden totdat duidelijk is waardoor de bevingen ontstaan. Met de gedachte ‘veiligheid eerst’ zou ik niet tot een andere conclusie komen en dat wij dit als producenten zelf ook niet moeten willen. Ik heb geen zin om op een gegeven moment uit te moeten leggen dat in 2014 doden zijn gevallen omdat wij het niet nodig vonden om de productie verder terug te schroeven….”

Een directeur van EBN schrijft als reactie dat de conclusies van SodM mogelijk wel erg stevig zijn ingezet en wellicht het gevolg zijn van frustraties van SodM over de wijze waarop de NAM op eerdere verzoeken heeft gereageerd. Hij constateert echter ook dat het onvermijdelijk lijkt dat ingegrepen zal moeten worden in het niveau van de gasproductie. Dit kan er onder meer toe leiden dat de aardbevingen over een langere periode worden gespreid. Voor het aantal aardbevingen in 2013-2014 zal een productiebeperking geen effect hebben. Hoewel een productiebeperking ook geen effect heeft op het voorkomen van een zware beving, is de kans op zo’n beving in een bepaalde periode wel lager.

De EBN-directeur legt Bokhoven uit dat de minister de effecten van een productiebeperking kan onderzoeken. Daarnaast kan de minister mitigerende maatregelen nemen. Hij voegt daar direct aan toe dat de NAM een productiebeperking ziet als een ‘false sense of security’. Bovendien kan ingrijpen in de productie de markt disproportioneel verstoren.93

CBM verbaasd over definitief advies SodM

Waar het CBM zeer terughoudend is in het nemen van zogenoemde ‘ondergrondse’ maatregelen (zoals een productiebeperking), is er geen sprake van terughoudendheid in het CBM voor het nemen van zogenoemde ‘bovengrondse’ maatregelen (zoals versterking, onderzoek, communicatie, verbetering van de aanpak van schadeafhandeling, et cetera).

Wat betreft de ondergrondse maatregelen is het CBM vooral van mening dat deze disproportioneel zijn zolang niet duidelijk is of productievermindering daadwerkelijk effectief is. Zo stelt Dick Benschop begin januari 2013: “Als er inderdaad een correlatie blijkt te zijn tussen productiesnelheid en het optreden van bevingen met een mogelijke kracht, zal daarover

This article is from: