8 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

“(1) Op basis van deze nieuwe inzichten m.b.t. de kans op een toename van de frequentie en grootte van de aardbevingen zullen op korte termijn maatregelen genomen moeten worden om deze risico’s te beperken. Dit betekent feitelijk dat de productie en productiesnelheid van het Groningen-veld beperkt zal moeten worden totdat uit onderzoek blijkt dat er mogelijk andere mitigerende maatregelen mogelijk zijn. (2) Op basis van de huidige kennis is nog niet aan te geven, hoever de Groningen productie- en productiesnelheid teruggebracht moeten worden, om tot een acceptabel productieprofiel te komen. Dus vooralsnog is de stellingname, hoe lager hoe beter. (3) SodM heeft de volmacht om bij mijnbouwactiviteiten in te grijpen dan wel om deze stil te leggen, wanneer de veiligheid in het geding is. (4) Gezien de belangrijke rol, die het Groningen veld speelt in de nationale voorzieningszekerheid (en bij de aardgasbaten), zal op korte termijn onderzocht moeten worden wat mogelijk is. Er is echter geen grond om te wachten met het nemen van maatregelen tot het nader onderzoek gereed is en (het voornemen tot) het nemen van maatregelen door SodM.”101

Het memo geeft ook aan dat er andere bronnen van laagcalorisch gas gevonden moeten worden om te voorzien in de behoefte van laagcalorisch gas. Volgens het ministerie beschikt Gasunie Transport Services (GTS) over conversieapparatuur om jaarlijks 20 miljard kubieke meter hoogcalorisch gas door toevoeging van stikstof om te zetten naar laagcalorisch gas. Dat zou betekenen dat de gaswinning van 50 naar 30 miljard kubieke meter zou kunnen. Dat biedt volgens het memo echter geen oplossing voor de piekvraag in de winter. Een reductie van 20 miljard kubieke meter zou volgens het memo een afname van de gasbaten opleveren van 4 miljard euro. “Vooruitlopend op meer definitieve besluitvorming kan worden overwogen om de Groningenproductie vooralsnog terug te brengen tot 42,5 miljard m3/jaar, zijnde het jaarlijks gemiddelde van het Groningenplafond. Dit geeft mogelijk enige ‘rust’ in het veld’.” 42,5 miljard kubieke meter per jaar staat gelijk aan het jaarlijks gemiddelde volgens de afspraken van het Groningenplafond (zie paragraaf 3.3.1 in hoofdstuk 3).102

Directeur-generaal deelt intern memo niet met minister De directeur-generaal deelt de informatie in dit memo niet met minister Verhagen. Mark Dierikx verklaart in zijn openbaar verhoor dat hij na ontvangst van dit memo, waarin de ‘opvatting’ van de toezichthouder is verwoord, opnieuw vooral wil weten wat de andere partijen in het gasgebouw van dit signaal vinden en of daar een eensluidende opvatting over is.

Dit was een opvatting die SodM had, met alle respect, natuurlijk hartstikke indrukwekkend en alarmerend. Ik wilde daarnaast de opvatting hebben van de andere partijen.

Openbaar verhoor Mark Dierikx, 8 september 2022

De directeur-generaal wijst erop dat er op dat moment nog geen eenduidig beeld was van de bevindingen en dat het KNMI nog niet onderschreef dat de maximale magnitude van 3,9 moest worden losgelaten. Dat een van zijn eigen ambtenaren (bovendien de enige ambtenaar op het departement met specialistische kennis over de ondergrond) in bovengenoemd memo spreekt over het voorzorgsbeginsel en stelt dat tijd kopen niet aan de orde zou moeten zijn, woog volgens de directeur-generaal wel zwaar. Maar dat neemt niet weg dat hij eerst vooral wilde weten hoe het KNMI over de bevindingen dacht.103

101 Ministerie van EZ. Memo aan DG Dierikx inzake gesprek met NAM over aardbeving Loppersum (2 oktober 2012), 31 oktober 2012.

102 Ministerie van EZ. Memo aan DG Dierikx inzake gesprek met NAM over aardbeving Loppersum (2 oktober 2012), 31 oktober 2012.

Nieuwe minister treft een complex dossier aan Op maandag 5 november 2012 gaat het kabinet-Rutte II van start en treedt Henk Kamp aan als minister van Economische Zaken. Een van de eerste dossiers waarover de minister op diezelfde dag wordt geïnformeerd, betreft de gaswinning in Groningen. De urgente boodschap van SodM wordt direct na zijn aantreden met hem besproken.

De dag na dit gesprek volgt de eerste schriftelijke nota over de gaswinning aan de minister. Deze nota, van 6 november 2012, (voorzien van een paraaf van de minister op 13 november 2012) bevat een korte toelichting op de recente ontwikkelingen na de beving bij Huizinge en de eerste bevindingen van SodM (zoals beschreven in paragraaf 4.2.2). De minister wordt gewezen op een mogelijk ‘groot risico voor de veiligheid van mens en omgeving’ wanneer zich daadwerkelijk bevingen zouden voordoen met een kracht van meer dan 4,5 op de schaal van Richter. Daarbij wordt opgemerkt dat de meest voor de hand liggende maatregel een directe productiebeperking zou zijn, maar dat dit consequenties heeft voor zowel de energievoorzieningszekerheid als de gasbaten.

Ook wordt in deze nota aangegeven dat een groep van experts zich nog buigt over de bevindingen. De ambtenaren schrijven verder dat het ministerie van Economische Zaken en de NAM kijken naar scenario’s om de productie te beperken en wat daarvan de consequenties zouden zijn. Uit de handgeschreven opmerkingen van de minister op de nota blijkt dat de ernst hem duidelijk is. Hij maant zijn ambtenaren tot spoed bij het nadere onderzoek. Hij wenst op 20 en 27 november 2012 wederom een nota te ontvangen met de stand van zaken. Ook vraagt hij zijn ambtenaren contact op te nemen met het ministerie van Financiën in verband met de mogelijke financiële consequenties.104

Minister Kamp verklaart in zijn openbaar verhoor dat hij zich in die eerste dagen en weken als minister steeds meer bewust wordt van de urgentie van het probleem. Duidelijk is dat bewoners en bestuurders in Groningen grote zorgen hebben. Ook realiseert Kamp zich dat sprake is van een omslagpunt na 50 jaar gaswinning. Die gaswinning heeft zowel de Staat als de oliemaatschappijen veel inkomsten opgeleverd: “Dat zou anders gaan worden. Er zou minder gas gewonnen gaan worden. Er zou veel meer gedaan moeten worden om de gevolgen op te vangen. Van dat kantelpunt was ik mij bewust, naast natuurlijk de woede en de onrust van de mensen in Groningen”.

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

Ik had wel door dat we in ieder geval te maken hadden met iets waar de Groningers woedend over waren. En de mensen in Groningen zijn geen druktemakers; als zij woedend zijn, is er echt wat aan de hand.

Openbaar verhoor Henk Kamp, 9 september 2022

Minister Kamp verklaart daarnaast dat hij zich ook zeer bewust was van het belang van de Groningse gaswinning voor de Nederlandse samenleving. Hij benadrukt in zijn openbaar verhoor dat op dat moment zo’n 45% van het totale energieverbruik in Nederland afkomstig is van aardgas, en dat 98% van de Nederlanders voor hun verwarming en voor koken afhankelijk zijn van aardgas. Kamp stelt: “Ik was mij er heel goed van bewust dat als je gaat ingrijpen in de winning van het aardgas, dat met name in een koude winter mogelijk gevolgen zal hebben. Dus op die manier ben ik mij daar toen verder in gaan verdiepen”.105

In de maand november 2012 volgen nieuwe ambtelijke notities aan de minister op 15 en 26 november. In de nota van 15 november 2012 luidt de boodschap dat de gesprekken tussen de experts (nog) niet hebben geleid tot een gewijzigd inzicht bij SodM. SodM blijft vooralsnog van mening dat het verstandig is de productie uit het Groningenveld terug te brengen. Gezien de grote impact daarvan achten de ambtenaren het van belang om een second opinion op de analyses te laten uitvoeren door het KNMI. De verwachting is dat dit enkele weken tijd zal vergen. SodM zal zijn eigen rapport ondertussen afronden, maar wacht met het uitbrengen daarvan tot het KNMI zijn bevindingen heeft gerapporteerd.106 In de nota van 26 november 2012 wordt aangegeven dat het KNMI waarschijnlijk op 7 december 2012 zijn bevindingen aan SodM zal rapporteren. Minister Kamp schrijft op het memo: “Ok, ik wacht tot 7 december.”107

De eerstvolgende schriftelijke update laat echter op zich wachten tot 17 december 2012. Minister Kamp parafeert deze nota op 21 december 2012. Het ministerie heeft dan inmiddels een eerste conceptversie van het advies van SodM ontvangen. De inhoud van het conceptrapport wordt kort geschetst. Naast preventieve maatregelen (zoals het verstevigen van schoorstenen) en het uitvoeren van het door de NAM opgestelde studieprogramma, adviseert de toezichthouder twee tijdelijke maatregelen: 1) de productie stabiliseren (sterke schommelingen binnen het jaar vermijden); en 2) de productie drastisch verminderen. Volgens SodM levert elke vermindering een bijdrage aan verlaging van het risico op een zware beving, maar is in feite alleen bij een productie tussen 0 en 10 miljard kubieke meter sprake van een aanvaardbaar risicoprofiel. De ambtenaren schrijven in de nota: “Beleidsmatig is punt 2 vanuit de verantwoordelijkheid voor de energievoorziening in Nederland geen optie.”

Over de vraag met hoeveel de productie mogelijk wel omlaag gebracht zou kunnen worden, wordt in de nota niets geschreven. Over de planning wordt opgemerkt dat SodM het commentaar van het KNMI nog zal verwerken en dat ook de NAM nog inzage krijgt in het conceptrapport. De verwachting is dat SodM in de tweede week van januari met een definitief advies aan de minister komt. Verder wordt nog een studie van Shell verwacht over het Groningenveld.108 Het eerstgenoemde punt in de nota (het voorkomen van productiefluctuaties binnen het jaar) zal overigens niet terugkeren in het definitieve advies van de toezichthouder. Zie voor meer informatie daarover themahoofdstuk IV over vlakke winning.

105 Verslag openbaar verhoor van de heer Kamp, 9 september 2022.

106 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake status en update aardbevingen en Groningengasveld, 15 november 2012.

107 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake update mogelijke consequenties aardbevingen op productie Groningenveld, 26 november 2012.

Eerste overleggen minister met SodM en Shell

In december 2012 volgen gesprekken tussen de minister en vertegenwoordigers van Shell en tussen de minister en de inspecteur-generaal van SodM over de problematiek in Groningen. Op

19 december 2012 spreekt minister Kamp met de CEO van Shell, Peter Voser, en de presidentdirecteur van Shell Nederland, Dick Benschop, over onder meer de seismische activiteit in Groningen. In de ambtelijke voorbereiding van dit gesprek krijgt minister Kamp mee dat hij kan benadrukken dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen bij de NAM ligt en dat hij de adviezen van SodM en de voorstellen van de NAM afwacht en zich beraadt op vervolgstappen.109

Uit een terugkoppeling van Shell van dit gesprek blijkt dat Voser in het gesprek zijn waardering heeft geuit voor de wijze waarop het ministerie en Shell samenwerken. Voser heeft benadrukt dat Shell de ontwikkelingen zeer serieus neemt, graag het goede wil doen en de NAM alle ondersteuning biedt die zij nodig heeft. Ook heeft hij de maatregelen toegelicht die de NAM al treft en stilgestaan bij het verschil van inzicht tussen de NAM en SodM over minder of vlakkere productie. Shell heeft verder te kennen gegeven dat het van belang is genoeg tijd te nemen en niet te overhaasten. De minister heeft volgens Shell benadrukt dat de NAM wel in actie moet komen met bovengrondse maatregelen (versterken van gebouwen).110

Drie dagen later, op 21 december 2012, volgt een gesprek tussen de minister en inspecteurgeneraal Jan de Jong. In dit overleg presenteert de inspecteur-generaal het onderzoek van SodM en zijn voorlopige advies aan de minister. SodM adviseert fluctuaties in de productie te minimaliseren en de gaswinning in 2013 zo veel mogelijk terug te brengen, maar plaatst daarbij wel een kanttekening: ‘echter zodanig dat de voorzienings- en leveringszekerheid van Nederland niet in gevaar komt’.111 Minister Kamp verklaart in zijn openbaar verhoor dat de inspecteur-generaal in dit gesprek met een heel belangrijk signaal komt en de ernst van de situatie in Groningen onder woorden brengt. Hij zegt in het verhoor dat hij blij was met het door SodM uitgevoerde onderzoek en het advies, ook al is het niet gebruikelijk dat de toezichthouder deze stap zet: “Ik denk dat we blij moeten zijn dat ze advies gegeven hebben, want ze hebben de kat de bel aangebonden en ze hebben gezorgd dat iedereen zich bewust werd van de ernst van de situatie.”112

108 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake update aardbevingen in het Groningenveld, 17 december 2012.

109 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake update m.b.t. aardbevingen en Groningengasveld en input voor gesprek met dhr. Voser, 18 december 2012.

110 Shell. Mailbericht, 19 december 2012 16.47. Onderwerp: Meeting notes meeting CEPV/CCh NL with NL minister Kamp (Economic Affairs).

111 SodM. Presentatie inspecteur-generaal de Jong aan minister Kamp inzake toegenomen kans op bevingen met hogere magnitudes in Groningen, 21 december 2012.

112 Verslag openbaar verhoor van de heer Kamp, 9 september 2022.

This article is from: