11 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

De dag na het gesprek stuurt De Jong per e-mail een terugkoppeling van het gesprek aan enkele medewerkers. Hij schrijft dat de minister zeer veel vragen stelde en tevens vroeg “of ik besefte dat dit ‘om groot bier’ ging”. In het gesprek heeft de directeur-generaal benadrukt dat hij er bij de NAM al op heeft aangedrongen om maatregelen te nemen. Volgens De Jong heeft de minister in het gesprek geopperd dat er mogelijk nog een second opinion nodig is. Daarop heeft de inspecteur-generaal laten weten dat dat zou kunnen met betrekking tot het model en de relatie tussen productiesnelheid en frequentie en magnitude van bevingen, maar dat Shell en de NAM de belangrijkste conclusies van het SodM-onderzoek delen en dat er volgens hem nu al ‘no regret’-maatregelen genomen moeten worden, zoals het versterken van gebouwen. De Jong schrijft: “Na nog een paar keer ‘groot bier’ zag de minister dit toch wel als het grootste politieke issue van 2013 worden.”113 Minister Kamp verklaart in zijn openbaar verhoor: “Het woord ‘groot bier’ ligt mij niet voor in de mond. Maar dat ik begreep wat hij zei, namelijk dat het heel ernstig was, dat zal ik zeer duidelijk hebben gemaakt – met welke woorden weet ik niet.”114

In zijn openbaar verhoor verklaart De Jong dat de minister tijdens het gesprek in december 2012 constateerde dat het om ‘groot bier’ ging en dat hij de inhoud van de presentatie die De Jong geeft met de top van de coalitie zou moeten bespreken. Hoewel de urgentie volgens De Jong wel duidelijk overkwam bij de minister, gaf de minister in het gesprek volgens hem ook aan dat hij nader onderzoek wilde laten doen. De Jong verklaart dat zijn reactie was dat het zeker goed was om meer onderzoek te doen, maar dat hij daarnaast vond dat de minister onmiddellijk moest optreden.115

Ik heb gezegd dat het enige heil zat in het terugbrengen van de productie.

Openbaar verhoor Jan de Jong, 30 augustus 2022

Ministeries van Financiën en Algemene Zaken kijken zijdelings mee Eind 2012 raken ook de ministeries van Financiën en van Algemene Zaken zijdelings betrokken bij de ontwikkelingen in het gasdossier. Op verzoek van minister Kamp wordt al in november 2012 het ministerie van Financiën vertrouwelijk en telefonisch geïnformeerd over het aanstaande rapport van SodM. Directeur Energiemarkt Jos de Groot verklaart in zijn openbaar verhoor dat in het frequente aardgasbatenoverleg tussen Economische Zaken en de Inspectie der Rijksfinanciën (onderdeel van het ministerie van Financiën) zeker aandacht zal zijn geweest voor het onderwerp, omdat de ontwikkelingen mogelijk consequenties zouden hebben voor de aardgasbaten. Daarbij wijst hij erop dat de economische situatie in 2012 niet erg makkelijk was, en de aardgasbaten dus een belangrijke rol speelden. Ook mede daarom was volgens De Groot een zorgvuldig en weloverwogen besluit nodig en geen snel, overhaast besluit.116

114

115

116

In december is er opnieuw contact tussen de ministeries van Economische Zaken en van Financiën. Ambtenaren van Economische Zaken laten, naar aanleiding van het conceptrapport van SodM, weten dat alleen een zeer forse beperking van de productie uit het Groningenveld de kans op aardbevingen doet afnemen. In een interne e-mail van 18 december 2012 schrijft een ambtenaar van Financiën aan zijn collega’s dat met een forse daling de productie volgens het ministerie van Economische Zaken onder het niveau van leveringszekerheid uitkomt en dat zo’n daling daarmee niet echt realistisch lijkt. Deze mailwisseling wordt door ambtelijk Financiën tevens gedeeld met de ambtelijke top van het ministerie van Algemene Zaken.117

De secretaris-generaal van Algemene Zaken op dat moment is Kajsa Ollongren. Zij verklaart in haar openbaar verhoor dat de betrokkenheid van het ministerie van Algemene Zaken in 2012 beperkt is. Eind 2012 raakt het ministerie betrokken als duidelijk wordt dat er een advies komt van SodM. Het ministerie is ook betrokken bij de voorbereiding van behandeling van het onderwerp in de ministerraad in januari 2013. Daarbij zijn volgens Ollongren drie aspecten van belang: veiligheid, leveringszekerheid en financiën.118

Ook minister-president Rutte geeft tijdens de openbare verhoren aan dat voor hem en zijn ministerie het gasdossier pas in december 2012 en januari 2013 een onderwerp wordt, wanneer duidelijk wordt dat SodM met een advies zal komen. Voor die tijd is het voor de premier nog geen kwestie waar hij zich mee bezighoudt. Premier Rutte verklaart dat hij in augustus 2012 ongetwijfeld het nieuws over de aardbeving bij Huizinge heeft meegekregen, maar dat de problematiek pas in januari 2013 op de agenda komt. De betrokkenheid van de premier blijft op dat moment echter nog zeer beperkt. Bij de ministerraad waarin het SodM-advies wordt behandeld, is de premier zelf ook niet aanwezig, zo verklaart hij. Wel geeft hij aan, de boodschap van de toezichthouder als ‘heftig’ te hebben ervaren. Net als zijn secretaris-generaal Ollongren benadrukt hij de drie aspecten die voor hem en zijn ministerie op dat moment een rol speelden in de afwegingen: veiligheid, leveringszekerheid en financiën.119

Koersverandering: ministerie van EZ denkt niet meer aan productiebeperking Terwijl de onderzoeken vorderen en zowel de NAM als de toezichthouder in overleggen, presentaties en conceptbrieven hun (voorlopige) adviezen delen met het ministerie, lijken ook de ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken eind 2012 een standpunt in te nemen. Waar zij in oktober en november met een zekere stelligheid schrijven over productiebeperking en zeggen dat ‘tijd kopen’ niet aan de orde kan zijn, verandert de toon in december 2012.

Op basis van het conceptadvies van SodM constateren de ambtenaren dat er nog veel onzekerheden zijn over de vraag of een productiebeperking echt zinvol is. Dat de NAM preventieve maatregelen zal moeten treffen, staat buiten kijf. Maar of een productiebeperking daar onderdeel van moet zijn, is nog onderwerp van discussie. Een echt substantiële beperking is volgens de ambtenaren niet mogelijk. Ze vragen zich af of de risico’s wel echt

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

afnemen bij een verlaging naar bijvoorbeeld 30 miljard kubieke meter, zo blijkt uit interne mailcorrespondentie van 27 december 2012.120

Over de vraag of de productie uit voorzorg beperkt zou moeten worden, lijken de meningen binnen het ministerie verdeeld. Dat vraagstuk wordt door het cluster dat zich met mijnbouw bezighoudt (bij dit cluster is niet alleen de vergunningverlening voor, maar ook de veiligheid van mijnbouwactiviteiten ondergebracht) anders benaderd dan door het cluster dat zich bezighoudt met de leveringszekerheid en het gasgebouw. Dat neemt niet weg dat het ministerie van koers verandert en vanaf december 2012 geen voorstander is van productiebeperking.

4.3.3 GasTerra door ministerie betrokken bij verkenning naar mogelijke productiebeperking

GasTerra: productie kan worden beperkt tot 27 miljard kubieke meter

Volgens de ambtelijke memo’s van 26 september 2012 en 31 oktober 2012 gaat het ministerie ‘met spoed’ onderzoeken hoe de gaswinning uit het Groningenveld beperkt kan worden en wat daarvan de consequenties zijn.121 Directeur-generaal Dierikx verklaart in zijn openbaar verhoor dat het ministerie hier inderdaad meteen mee aan de slag gaat. De minister zou, zodra hij geïnformeerd wordt, immers willen weten welke mogelijkheden hij heeft en wat de consequenties kunnen zijn. Volgens Dierikx is Gasunie Transport Services (GTS) op dat moment de meest aangewezen partij om informatie te geven over de leveringszekerheid.122

Toch zet het ministerie in het najaar van 2012 geen informatievraag uit bij GTS. Wel zoeken ambtenaren contact met GasTerra, het bedrijf dat het Groningengas verkoopt. Begin november neemt directeur Energiemarkt De Groot telefonisch contact op met GasTerra over de mogelijkheden om de verkoop van Groningengas te verminderen, zo verklaart de CEO van GasTerra, Gertjan Lankhorst.123 Op grond van Europese regelgeving (de zogeheten REMITregels) mag het ministerie volgens Dierikx deze vraag eigenlijk niet stellen aan GasTerra, omdat GasTerra mogelijke kennis over een aanstaand productiebesluit openbaar moet maken.124 De Groot verklaart daarentegen dat deze handelwijze, met het oog op de REMITregels, waarschijnlijk ‘op het randje’ was, maar dat dit nodig was vanwege de urgentie van de situatie.125 Themahoofdstuk II over het gasgebouw bevat een uitleg over deze REMIT-regels.126

Anton Broenink, chief operations officer (COO) van GasTerra berekent, vervolgens desgevraagd een ‘Groningen minimaal scenario’, waarna Lankhorst deze berekening deelt met De Groot van het ministerie. In dit scenario wordt maximale stikstofconversie toegepast en wordt de productie uit Groningen zo veel mogelijk beperkt. Broenink komt in zijn analyse uit op een productie uit het Groningenveld van 20 miljard kubieke meter voor de winter van 2012-2013 en 7 miljard kubieke meter voor de zomer van 2013. In totaal gaat het dus om een productie van 27 miljard kubieke meter. Daarbij is uitgegaan van normale temperaturen.127

120 Ministerie van EZ. Mailwisseling, 27 december 2012 15.26. Onderwerp: RE: Confidential: DRAFT SodM Technical report.

121 Ministerie van ELI. Nota aan DG Dierikx inzake gesprek met gedeputeerde Fey Mestdagh van de provincie Groningen over aardbevingen door gaswinning. 26 september 2012. Ministerie van EZ. Memo aan DG Dierikx inzake gesprek met NAM over aardbeving Loppersum (2 oktober 2012), 31 oktober 2012.

122 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

123 Verslag openbaar verhoor van de heer Lankhorst, 2 september 2022.

124 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

125 Verslag openbaar verhoor van de heer De Groot, 1 september 2022.

126 Bedoeld wordt de Europese verordening ‘Regulation on wholesale Energy Market Integrity and Transparancy’ die van toepassing is op partijen die op de groothandelsmarkt elektriciteit of gas inkopen of verkopen. Deze regels verplichten partijen als GasTerra ertoe om grote ontwikkelingen die van invloed zouden kunnen zijn op de handelsprijs meteen met alle marktpartijen te delen.

Broenink berekent dat de consequenties voor de aardgasbaten circa 5 miljard euro bedragen. Daarbij plaatst hij de belangrijke kanttekening dat GasTerra voor de winter van 2012-2013 al 28 à 30 miljard kubieke meter heeft verkocht. GasTerra zou bij dit scenario dus circa 10 miljard kubieke meter moeten inkopen. Broenink eindigt met de waarschuwing: “Effect op de markt van zowel als GasTerra uitverkocht zijn en zelf fors terugkopen kan zeer fors zijn.”128

Uit deze mail van GasTerra blijkt dat er technisch gezien een mogelijkheid is om op korte termijn een productiebeperking op te leggen, maar dat zo’n beperking wel consequenties kan hebben op de markt. In dit scenario moet de beschikbare conversiecapaciteit van GTS maximaal benut worden. Met die conversiecapaciteit kan 20 miljard kubieke meter hoogcalorisch gas worden omgezet naar laagcalorisch gas, ook wel ‘pseudo-G-gas’ genoemd.

We hadden al een heleboel gas verkocht voor die winter. Dit is dus de technische kant, het getal 27, maar wij hadden al ruim 30 miljard kuub Groningengas verkocht. Dus we zouden ook miljarden kuubs moeten gaan terugkopen en het zou ook een fors effect op de overheidsinkomsten hebben. 27 miljard is ook bij een gemiddeld jaar.

Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022.

Over de betrouwbaarheid van deze berekeningen van GasTerra bestaat verschil van inzicht. Lankhorst schrijft in zijn e-mail aan De Groot dat deze ‘in grote spoed’ zijn opgesteld, ‘dus het is meer een benadering van de orde van grootte van het vraagstuk’.129 De Groot verklaart in zijn openbaar verhoor dat hij de analyse van GasTerra beschouwt als een eerste indicatie en een ‘vingeroefening’.130 Broenink is het volstrekt niet eens deze kwalificatie, zo blijkt tijdens zijn openbaar verhoor.

127 Verslag openbaar verhoor van de heer Broenink, 2 september 2022.

128 GasTerra. Mailbericht CEO Lankhorst aan Directeur Energiemarkt de Groot, 5 november 2012, 16:01. Onderwerp: FW: Groningen Productie.

129 GasTerra. Mailbericht CEO Lankhorst aan directeur Energiemarkt De Groot, 5 november 2012, 16:01. Onderwerp: FW: Groningen Productie.

130 Verslag openbaar verhoor van de heer De Groot, 1 september 2022.

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

Als ik het een vingeroefening noem, dan doe ik mijn analytisch team dat ik toen had tekort. Dit is serieus werk geweest. Ik vind “vingeroefening” niet helemaal de juiste kwalificatie. Het was wel wat duidelijker en professioneler dan dat.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022

GasTerra gaat opnieuw rekenen op verzoek EZ

Na de berekening vragen de ambtenaren van Economische Zaken aan GasTerra om een uitwerking van de mogelijkheden om de productie terug te brengen. Op 19 december 2012 mailt een ambtenaar van het ministerie Anton Broenink met het verzoek om inzicht te geven in de effecten van een productiebeperking op de gasmarkt. De ambtenaar vraagt daarbij naar verschillende scenario’s voor de jaarlijkse gaswinning bij 30, 35, en 40 miljard kubieke meter. Hij vraagt daarbij ook naar het effect op consumentprijzen.

Broenink antwoordt dat hij zich niet comfortabel voelt bij de vraag over effecten op de consumentenprijzen. Volgens hem heeft GasTerra geen ervaring met studies over prijselasticiteit en blijft GasTerra daar dan ook van weg. Voor het overige zal Broenink het verzoek uitwerken.131 De reden dat GasTerra geen onderzoek wil doen naar consumentenprijzen heeft volgens ambtenaren op het ministerie ook te maken met de eerdergenoemde REMIT-regelgeving. Als quasi-monopolist mag GasTerra haar verkoop namelijk niet afhankelijk maken van verwachtingen over consumentenprijzen.132

Het verzoek van het ministerie resulteert in een ‘gevoeligheidsanalyse’ van het team van Broenink. Deze analyse bevat twaalf scenario’s voor de productie uit het Groningenveld met vier verschillende volumescenario’s en drie bedrijfstijdscenario’s. Daarnaast constateert GasTerra dat er potentieel 38,5 miljard kubieke meter hoogcalorisch gas naar Nederland kan komen. Dat betreft onder andere Russisch gas en lng via de GATE-terminal. Daardoor is er voldoende hoogcalorisch gas beschikbaar voor stikstofconversie.133

Op 9 januari 2013 stuurt Broenink zijn bevindingen naar enkele ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken.134 Of directeur-generaal Dierikx de verkenning uit november 2012 en de gevoeligheidsanalyse uit januari 2013 ook ontvangt, is niet duidelijk. Dierikx verklaart in zijn openbaar verhoor weliswaar dat hij op de hoogte is gesteld van de vragen die zijn uitgezet bij GasTerra, maar de informatie over een mogelijke reductie van de gaswinning tot 27 miljard kubieke meter lijkt niet met hem te zijn gedeeld.135 Uit een mailwisseling blijkt dat Dierikx de gevoeligheidsanalyse van GasTerra mogelijk pas op 15 februari 2013 ontvangt van Broenink, na een vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra op die dag. De bevindingen van GasTerra worden door de betrokken ambtenaren niet met de minister gedeeld.136

131 Mailwisseling ministerie van EZ en GasTerra, 20 december 2012 11.06. Onderwerp: RE: Gasmarkt.

132 Mailwisseling ministerie van EZ, 20 december 2012 15.36. Onderwerp: RE: Gasmarkt.

133 Ministerie van EZ. Notitie inzake gevoeligheidsanalyse voor Groningen, 9 januari 2013.

134 GasTerra. Mailbericht, 9 januari 2013 13.29. Onderwerp: FW: Gevoeligheidsanalyse.

135 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

Inzet stikstofinstallaties niet besproken met GTS

De informatie van GasTerra biedt het ministerie van Economische Zaken enig inzicht in de mogelijkheden die er zijn om de gasproductie uit Groningen te verlagen en toch in de volledige marktvraag naar laagcalorisch gas te kunnen voorzien. Deze informatie is in elk geval bij een deel van de ambtenaren bekend.

De capaciteit die Gasunie Tranport Services (GTS) beschikbaar heeft om hoogcalorisch gas om te zetten in laagcalorisch gas door middel van toevoeging van stikstof, speelt een belangrijke rol bij de uitvoering van deze mogelijkheden. In de eerdergenoemde ambtelijke nota van 31 oktober 2012 schrijven ambtenaren al dat GTS over conversiecapaciteit beschikt om circa 20 miljard kubieke meter gas om te zetten.

Ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken hebben echter twijfels over de inzetbaarheid van deze zogenoemde stikstofinstallaties, zo blijkt uit de openbare verhoren. Directeur-generaal Dierikx verklaart dat hij destijds begrepen heeft dat maximale inzet van stikstofconversie niet zomaar mogelijk was, omdat de capaciteit al lange tijd niet in gebruik was.137 Ook directeur De Groot stelt dat de kennis over de beschikbare capaciteit voor stikstofconversie weliswaar op het ministerie aanwezig was, maar dat er nog wel nader onderzoek nodig was.138

We wisten dat de maximale capaciteit technisch niet haalbaar was, omdat de installaties een beetje versloft en onvoldoende ingezet waren. Openbaar verhoor Mark Dierikx, 8 september 2022

Waar deze vraagtekens van de ambtenaren bij de betrouwbaarheid en inzetbaarheid van de capaciteit van de stikstofinstallaties vandaan komen, blijft onduidelijk. Noch uit gevorderde documenten, noch uit de openbare verhoren wordt duidelijk op welke informatie de ambtenaren zich baseren voor deze stelling. Bovendien wordt over de inzetbaarheid van de stikstofinstallaties in het najaar van 2012 geen enkele vraag uitgezet bij GTS, de eigenaar van de betreffende installaties en daarmee de aangewezen partij om informatie te verschaffen over de leveringszekerheid, zo licht Dierikx in zijn openbaar verhoor toe. “Dat was natuurlijk eigenlijk GTS, omdat GTS als transporteur van al het gas in Nederland het beste weet wat de minimale of maximale behoefte is.”139

136 Ministerie van EZ. Mailwisseling, 25 februari 2013 20:56. Onderwerp: FW: Gevoeligheidsanalyse.

137 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

138 Verslag openbaar verhoor van de heer De Groot, 1 september 2022.

139 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

This article is from: