8 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

ook wat de NAM toezegt tijdens de bijeenkomst in Vita Nova die plaatsvindt op 5 september (zie paragraaf 4.5.1). Betrokkenen, zoals Van der Knoop van de GBB, bevestigen dat na de beving bij Huizinge de schadeafhandeling inderdaad verbeterde.200 Het beloofde ruimhartige schadeproces is echter van korte duur. Volgens burgemeester Rodenboog liep het “gierend uit de klauwen omdat iedereen plotseling dacht: als dat zo is, dan meld ik ook mijn schade. Toen heeft de NAM dat ruimhartige weer on hold gezet.” Hoofdstuk 5 gaat hier verder op in.

De NAM lijkt in de maanden na de beving van Huizinge vastbesloten om de schades die in hoog tempo binnenkomen, voortvarend en met coulance af te handelen. Het enige probleem dat de NAM voorziet is praktisch van aard: er wordt op zo’n grote schaal schade gemeld, dat er te weinig taxateurs en aannemers beschikbaar zijn. Daarnaast is de indruk, onder meer bij de NAM en het ministerie van Economische Zaken, dat er voornamelijk sprake is van lichte bevingsschade. Zulke simpele schades kunnen in hoog tempo worden afgehandeld en hersteld. De inschatting is dat de schadeproblematiek beheersbaar is, en bovendien oplosbaar. Met de mogelijkheid dat niet alle schades gemakkelijk op te lossen zijn, wordt weinig rekening gehouden. En wat het eigenlijk betekent voor iemand om schade te hebben, lijkt niemand voor ogen te hebben. De vraag of de NAM als technisch gaswinningsbedrijf überhaupt wel de geschikte partij is om (grote hoeveelheden) schades af te handelen werpt niemand op, met uitzondering van de Groninger Bodem Beweging, die al – voor Huizinge – pleit voor één loket waar inwoners schades kunnen melden, dat vervolgens de regie voert over het schadeproces.201

Eerste zorgen over hoeveelheid schademeldingen en tempo afhandeling Betrokken partijen, met uitzondering van de NAM zelf, lijken zich weinig zorgen te maken over de ongekende hoeveelheid schades die inwoners in de maanden na augustus indienen. Wel stellen twee Tweede Kamerleden, Tjeerd van Dekken en Sjoera Dikkers (beiden PvdA), op 17 augustus 2012 Kamervragen aan minister Verhagen over de beving en of het niet beter is om de bewijslast om te keren. In de beantwoording schrijft de minister dat hij geen reden ziet om de schadeprocedure aan te passen. Mensen die het oneens zijn met de beoordeling van de schade door de mijnbouwonderneming kunnen terecht bij de Technische commissie bodembeweging (Tcbb). In praktijk volgt de mijnonderneming het oordeel van de Tccb, wat volgens Verhagen aantoont dat de schadeprocedure ‘effectief’ is.202

Het ministerie van Economische Zaken heeft ook zelf contact opgenomen met de NAM, mede naar aanleiding van de eerdere oproep van Rodenboog voor ruimhartige schadevergoeding. Door de NAM is toegezegd dat ze de (dan bijna 1.300) schademeldingen ‘snel’ zal afhandelen, waarbij schades duurzaam worden hersteld. Ook zal de NAM kijken naar ‘hoe zij door goede informatie en betere voorlichting beter kan anticiperen op emotionele aspecten die met bevingen gepaard gaan’. 203 Daarmee lijkt voor Economische Zaken de kous af. Het beeld komt naar voren dat het ministerie van Economische Zaken ervan overtuigd is dat de NAM binnengekomen schades adequaat en ruimhartig afhandelt.204

200 Openbaar verhoor van de heer Van der Knoop, 5 september 2022.

201 Groninger Bodem Beweging. Schriftelijke inlichting met een tijdlijn met toelichting, april 2021.

202 Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 71.

203 Ministerie van EZ. Brief van minister Kamp aan het College van Burgemeester en Wethouders inzake toelichting n.a.v. bevingen nabij Loppersum, 12 september 2012.

In een brief aan de Groningse Provinciale Staten bevestigt het college van Gedeputeerde Staten dit beeld. De indruk dat de NAM de schadeafhandeling slagvaardig oppakt, kan het college bevestigen ‘op basis van de bestuurlijke overleggen die wij met grote regelmaat voeren met de NAM en de gemeente Loppersum’, staat in de brief.205 Daarnaast is de analyse van Economische Zaken dat de beving van Huizinge weliswaar bij veel huizen schade heeft veroorzaakt, maar dat het hoofdzakelijk lichte schade betreft (zoals scheuren).206

Dat vond ik in het begin de manier waarop het zou moeten lopen. De NAM veroorzaakte schade en die moet dan vervolgens de schade vergoeden of herstellen. Dat vond ik een redelijk iets.

Openbaar verhoor Henk Kamp, 3 oktober 2022

Bij NAM-directeur Van de Leemput groeien daarentegen wel de zorgen, over het aantal schademeldingen dat maar blijft toenemen en daarnaast over het tempo waarin schades worden afgehandeld. In vergaderingen van het CBM geeft Van de Leemput aan dat het schadeproces over het algemeen goed verloopt, maar dat er te weinig taxateurs en aannemers beschikbaar zijn. Dit gebrekkige aanbod zorgt voor vertraging in het afhandelingsproces. Ook deelt Van de Leemput zijn observatie dat de ‘soepele opstelling’ van de NAM mogelijk heeft geleid tot extra schademeldingen, en dan met name van meer kleine schades.207 In de laatste vergadering van het CBM in 2012, op 13 december 2012, zegt Van de Leemput er ‘geen goed gevoel’ bij te hebben dat er nog maar 200 schademeldingen van de ruim 2.000 zijn afgehandeld.208

Als ik het cynisch zeg, zijn we heel succesvol geweest in het overtuigen van de mensen in Groningen dat wanneer je schade hebt, je die ook aan moet geven. Het gevolg daarvan was wel een hele grote lijst met schadegevallen.

Openbaar verhoor Bart van de Leemput, 31 augustus 2022

204 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake update m.b.t. aardbevingen en Groningengasveld en input voor gesprek met dhr. Voser, 18 december 2012.

205 Provincie Groningen. Brief van het college van Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten inzake motie gevolgen door activiteiten in de ondergrond, 5 december 2012.

206 Ministerie van ELI. Memo aan DG Dierikx inzake gesprek met gedeputeerde De Fey Mestdagh van de provincie Groningen over aardbevingen, 26 september 2012.

207 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 503e (extra telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, 12 november 2012.

208 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 505e vergadering van het College van Beheer Maatschap, 13 december 2012.

Feitenreconstructie 2012-2017

Het hoge aantal binnengekomen schades werpt bij de NAM de vraag op of gevolgen van de beving van Huizinge ernstiger zijn dan eerder voorspeld. In opdracht van de NAM voert TNO begin 2013 een analyse uit naar 320 afgeronde schademeldingen en bijbehorende schaderapporten. Met uitzondering van zes gevallen is door schade-experts vastgesteld dat de gemelde schades bevingsschade betreffen. Het gaat om scheurvorming in muren. In ongeveer een derde van de gevallen is de scheurvorming beperkt tot haarscheurtjes. Bij de grotere scheuren gaat het hoogstens om ‘licht constructieve schade’. Ook staat in het TNO-rapport dat er (nog) geen sprake is van meldingen van grote en diepe scheuren, vallende grote stukken pleisterwerk of vallende delen van schoorstenen. Het oordeel van TNO is dat de gemelde schades binnen de maximaal te verwachten schade vallen (zoals eerder is voorspeld in het gebouwenschaderapport in 2011, beschreven in hoofdstuk 3).209 De NAM concludeert dat het hoge aantal schademeldingen weliswaar een reden is tot zorg, maar dat de aard van de tot dan afgeronde schademeldingen overeenkomt met wat eerder is voorspeld. De schademeldingen ‘suggereren geen groter schadebeeld dan verwacht’210 Van de Leemput noemt dit tijdens een CBM-vergadering in januari 2013 een ‘geruststellende uitkomst’.211

Een belangrijke kanttekening is dat de analyse van TNO is gebaseerd op de tot dan toe afgeronde schademeldingen die dus relatief snel zijn afgehandeld (binnen een halfjaar). Dit zullen voornamelijk de meer ‘simpele’ schades zijn, waarvan duidelijk is vast te stellen of ze bevingsschade betreffen. De meer complexe schades, die vaak terechtkomen in een slepend schadeproces, zijn in de analyse niet meegenomen. Het TNO-rapport bevat bovendien geen verklaring voor het feit dat na de beving bij Huizinge veel meer schades worden gemeld dan voorheen. De NAM redeneert dat mensen eerder geneigd zijn om schades te melden vanwege ‘de lagere maatschappelijke acceptatie van extern risico’. Ook het aangepaste schadeproces waarin coulance wordt betracht is volgens de NAM een mogelijke verklaring.212

Meteen na Huizinge, als je voelde wat er leefde, hadden wij het idee: er leeft veel meer dan wij zien.

Openbaar verhoor Bart van de Leemput, 31 augustus 2022

In de volgende jaren zal het aantal schademeldingen blijven groeien. Volgens cijfers van de NAM komen er in 2013 9.705 schademeldingen binnen. Dit aantal stijgt in 2014 naar 18.044 meldingen. In 2015 zal het aantal meldingen nog verder toenemen, naar 28.535. Ter vergelijking: in de periode 2003-2011 waren er in totaal 1.135 schademeldingen.213 Na de beving bij Huizinge is de schaal waarop gedupeerden hun schades melden voorgoed veranderd. Meer dan voorheen zijn inwoners geneigd om na een beving mogelijke schades te melden.

209 Borsje & Huibregtse (13 februari 2013).

210 NAM. Commentaar op concept SodM-advies, 4 januari 2013.

211 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 507e (extra telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, 11 januari 2013.

212 NAM. Commentaar op concept SodM-advies, 4 januari 2013.

213 NAM. Schriftelijke inlichting met een chronologisch overzicht van de verschillende systemen en regelingen die gehanteerd zijn of worden voor de afhandeling van schade, de overwegingen die ten grondslag liggen aan het ontwerp van deze systemen en regelingen, alsmede de afspraken daarover met andere partijen en het overleg dat met die andere partijen heeft plaatsgevonden, 7 april 2021.

4.4.2 De NAM kondigt preventieve maatregelen voor woningen aan Voorzichtige eerste aftrap van versterkingsaanpak

De focus van de NAM ligt in de maanden na Huizinge voornamelijk op de schadeafhandeling. De constatering dat aardbevingen in het Groningenveld mogelijk zwaarder kunnen worden dan tot dan toe werd aangenomen, brengt echter ook een veiligheidsvraagstuk met zich mee. Zijn de huizen in het aardbevingsgebied wel bestand tegen aardbevingen met een magnitude hoger dan 3,9 op de schaal van Richter? Het besef dat aardbevingen mogelijk zwaarder kunnen worden dan tot op dat moment altijd werd aangenomen, leidt ertoe dat naast schadeafhandeling ook het preventief versterken van woningen in aardbevingsgevoelige gebieden in beeld komt als mogelijke maatregel om de risico’s te beperken.

Zoals in de paragrafen 4.2 en 4.3 reeds is besproken, ziet de NAM in de maanden na Huizinge nog geen aanleiding om de productie van gas uit het Groningenveld te verlagen. In plaats daarvan richt de NAM zich, naast het doen van nader onderzoek, op het nemen van maatregelen die de gevolgen van mogelijke aardbevingen moeten verkleinen.

Op 21 januari 2013 schrijft de directeur van de NAM, Bart van de Leemput, in een brief aan de inspecteur-generaal van SodM dat de NAM voorzorgsmaatregelen zal treffen om de schade van toekomstige aardbevingen zo veel mogelijk te voorkomen. Van de Leemput spreekt over “het assisteren van bewoners en eigenaren om de kwetsbaarheid van gebouwen te kunnen inschatten op basis van locatie- en bouwkundige eigenschappen, primair vanuit het oogpunt van veiligheid”. De NAM zegt toe specialistische kennis te zullen delen en bij te dragen aan noodzakelijke preventieve reparaties of versterkingen.214 Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken besluit het College van Beheer Maatschap in de vergadering van 24 januari 2013 hiervoor een bedrag van 100 miljoen euro te reserveren (in het besef dat de kosten hoger of lager kunnen uitvallen).215

De minister van Economische Zaken kiest voor dezelfde lijn: nader onderzoek doen en ondertussen alvast inzetten op preventieve maatregelen. In zijn brief aan de Tweede Kamer van 25 januari 2013 noemt minister Kamp de ‘preventieve reparaties of versterkingen’ die de NAM zal treffen om schade aan gebouwen zo veel mogelijk te beperken. Dit moet volgens de minister plaatsvinden aan de hand van nog nader en ‘op basis van redelijkheid’ uit te werken criteria. De minister schrijft dat het effect van de maatregelen is dat “preventief zwakke constructies worden geïnventariseerd en verstevigd, waardoor de schadelijke gevolgen van aardbevingen worden verminderd en de veiligheid van inwoners wordt vergroot. Daarnaast worden burgers beter geïnformeerd, zodat ze beter zijn voorbereid in geval zich een aardbeving voordoet”.216

Met deze woorden wordt begin 2013 voorzichtig de aftrap gegeven voor de versterkingsaanpak in Groningen. Wat het begrip ‘versterking’ precies inhoudt, is echter op dat moment nog voor niemand duidelijk.

214 Bijlage bij Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 1.

215 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 509e (extra, telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, 24 januari 2013.

216 Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 1.

This article is from: