3 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
5.2.2 De resultaten van de technische onderzoeken
Deze paragraaf bevat de resultaten van de zogenoemde ‘technische onderzoeken’: de onderzoeken gericht op de seismiciteit in het Groningenveld en de gevolgen hiervan.
Veel onzekerheden in resultaten van technische onderzoeken
Op 17 januari 2014 stuurt minister Kamp de opbrengst van een jaar lang onderzoek naar de Tweede Kamer. Dit betreft een ‘totaalpakket’ met alle onderzoeksrapporten, inclusief de verschillende beoordelingen van begeleidingscommissies, stuurgroep en externe reviews.12
De technische onderzoeken (onderzoeken 1, 2, 4, 5 en 6) geven gezamenlijk een beter inzicht in de ontwikkelingen van de seismiciteit in het Groningenveld, de mogelijk te verwachten magnitudes en grondversnelling en de mogelijke consequenties daarvan bovengronds. De stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen schrijft op 20 december 2013 in haar eindoordeel over de vijf onderzoeken dat de uitkomsten worden gekenmerkt door een aanzienlijke onzekerheid op verschillende punten. Daardoor is het moeilijk om met voldoende zekerheid uitspraken te doen over de ontwikkeling van de seismiciteit en de te nemen maatregelen voor de periode na vijf jaar. Die onzekerheid is het gevolg van het feit dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over bijvoorbeeld de opbouw en het gedrag van de ondergrond, alsook over zwaardere bevingen in Groningen. Ook stelt de stuurgroep dat er internationaal weinig vergelijkbare voorbeelden zijn over de gevolgen van door gaswinning veroorzaakte aardbevingen. Gevolg hiervan is dat de onderzoeken in veel gevallen berusten op aannames op basis van beperkte gegevens.
Figuur 5.1 schetst de relatie tussen gasproductie en het ontstaan van schade, en geeft daarbij weer welke vier (onzekere) factoren daarin een rol spelen. De verschillende onzekerheden leiden er volgens de nota toe dat in diverse onderzoeken conservatieve (voorzichtige) aannames zijn gedaan.
Bron: Rapportage stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen, 20 december 201313
12 Kamerstuk II 2013/14, 33529, nr. 28.
13 Stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen. Brief aan minister van Economische Zaken met betrekking tot het rapport over onderzoeken naar de relatie tot aardbevingen ten gevolge van gaswinning Groningen, 20 december 2013. Toelichting op de figuur: ‘Compactie’ is de samendrukking van ondergrondse lagen als gevolg van overdruk van bovenliggende gesteenten, bijvoorbeeld door het afnemen van interne gasdruk door gasproductie. ‘Partitiecoëfficiënt’ is het deel van de door die compactie opgebouwde spanning dat zich uiteindelijk zal ontladen middels aardbevingen. GMPE staat voor de Ground Motion Prediction Equation, oftewel de relatie tussen de magnitude van bevingen en het patroon van de grondbewegingen ten gevolge daarvan. Met fragility curves wordt gedoeld op de belastbaarheid van verschillende typen gebouwen in relatie tot bepaalde grondversnelling.
De genoemde onzekerheden maken het vooral lastig om voor de langere termijn (meer dan vijf jaar vooruit) uitspraken te doen. Voor de kortere termijn, de volgende drie tot vijf jaar, is er volgens de stuurgroep wel voldoende basis om uitspraken te doen over de exploitatie van het Groningenveld in samenhang met het veiligheidsrisico, de noodzakelijk te nemen preventieve maatregelen en het benodigde vervolgonderzoek.14
Onderzoeken 1, 2 en 5 tonen aan: versterking van gebouwen is noodzakelijk Uit de onderzoeken komen nieuwe inzichten naar voren over de kans op schade aan het oppervlak als gevolg van aardbevingen. Daarbij speelt de waarde van de maximale grondversnelling van de aardbeving een rol: de piekgrondversnelling, afgekort als PGA (peak ground acceleration). Hoe hoger de grondversnelling, hoe meer schade aan het oppervlak. De stuurgroep constateert op basis van alle onderzoeksresultaten dat er in de komende vijf jaar rekening gehouden moet worden met een maximale grondversnelling van circa 0,2g15, zo blijkt uit het onderzoek van het KNMI (onderzoek 2).16 Deze grondversnelling zou voor kunnen komen bij een aardbeving met een kracht van 5 op de schaal van Richter. Hoewel het nog niet mogelijk is om aan te geven wat de maximale magnitude van bevingen in Groningen zal zijn, geeft de studie van de NAM (onderzoek 5) wel inzicht in de kansen op een zwaardere beving. Wanneer de seismiciteit van het Groningenveld de bestaande trend blijft volgen, is er een kans van 50% op een beving met een magnitude van 4,2 op de schaal van Richter in de volgende tien jaar. De kans op een beving zwaarder dan 4,9 is volgens de NAM 10%, en de kans op een beving zwaarder dan 5,4 is 1%. Wel geldt daarbij dat het onderzoek omgeven is met veel onzekerheden.17
Mocht een aardbeving zich voordoen met een grondversnelling van 0,2g, dan zijn er geen grote zorgen over schade aan de kritische infrastructuur (al is wel enige versterking nodig aan waterkeringen die op dat moment niet aan de norm voldoen), zo blijkt uit de studie van Deltares (onderzoek 2).18 Voor gebouwen is er echter wel reden tot zorg (onderzoek 1). Bij een dergelijke grondversnelling kunnen bepaalde typen woningen ernstige schade oplopen. In een oplegnotitie bij de onderzoeken geeft de NAM aan dat gebouwen op basis van de huidige berekeningen bij een zware aardbeving zwaar beschadigd zouden kunnen raken. Als er geen verstevigende maatregelen worden getroffen, zouden gebouwen zelfs kunnen instorten, waarbij niet volledig uitgesloten is dat er slachtoffers kunnen vallen.19 De stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen stelt dat bovengrondse, preventieve maatregelen daarom noodzakelijk zijn, en adviseert dat “met voorrang en urgentie een gecoördineerd versterkingsprogramma in gang gezet zou moeten worden gezet dat op de korte termijn bestaande risico’s aanpakt”.20
14 Stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen. Brief aan minister van Economische Zaken met betrekking tot het rapport over onderzoeken naar de relatie tot aardbevingen ten gevolge van gaswinning Groningen, 20 december 2013.
15 Zie paragraaf1.2.3 voor uitleg over de zwaartekrachtversnelling ‘g’.
16 Dost et al. (december 2013).
17 NAM. Report to the Technical Guidance Committee (TBO) on Subsurface Aspects of Induced Earthquakes in the Groningen Field, oktober 2013.
18 Korff et al. (2014).
19 Bijlage bij Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 28.
20 Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 28; Bijlage bij Kamerstuk II 2012/13, 33529, nr. 28.