3 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

Onderzoek 4 en 6: mogelijke maatregelen om seismische dreiging te voorkomen Er is tevens onderzoek gedaan naar mogelijke alternatieve winningstechnieken en verschillende productieniveaus en de gevolgen daarvan voor de seismiciteit. De NAM heeft in onderzoek 6 vier mogelijke maatregelen onderzocht:

1. Een andere productiefilosofie, waarbij meer uit de zuidelijke clusters wordt gewonnen en de noordelijke clusters van het Groningenveld – waar de meeste aardbevingen zich voordoen –zo veel mogelijk worden ontzien;

2. Het verminderen van de productie in het gehele veld (gekeken is naar scenario’s waarbij de productie wordt beperkt tot 40 en 30 miljard kubieke meter per jaar of waarbij de gaswinning volledig wordt stopgezet);

3. Volledige depletie (leegpompen) van de zogenoemde randblokken in het westen van het veld waar de druk relatief hoog is, zodat drukverschillen worden verkleind;

4. Het op peil houden van de druk in het veld door een ander gas of vloeistof te injecteren (bijvoorbeeld stikstof).

De NAM heeft voor verschillende scenario’s, productieniveaus en combinaties van maatregelen het seismische risico (hazard) berekend. De NAM komt tot de conclusie dat de verschillen in seismisch risico tussen de meeste productiescenario’s relatief klein zijn, doordat effecten van de maatregelen pas met een vertraging van vijf jaar zichtbaar worden. Er zijn echter drie scenario’s die een iets groter effect laten zien op de reductie van de seismiciteit, te weten: het volledig stopzetten van de productie, of het injecteren van stikstof in het gasveld of het kiezen voor een andere productiefilosofie (meer uit de zuidelijke clusters winnen en de noordelijke clusters ontzien) in combinatie met een beperking van de totale productie. De NAM ziet het injecteren van stikstof niet als een realistische maatregel, aangezien het buitengewoon kostbaar, technisch niet eenvoudig en op korte termijn niet te realiseren is.21

De Technische Begeleidingscommissie Ondergrond constateert op basis van de onderzoeken van de NAM dat het niet mogelijk is een duidelijk antwoord te geven op de oorspronkelijke vraag van de minister naar de maximale magnitude. Op basis van de statistische analyses (en de vele onzekerheden die daarin een rol spelen) acht de begeleidingscommissie de kans klein dat de maximale magnitude boven de 5,0 zal liggen. Maar zij kan het op grond van de beschikbare data ook niet uitsluiten. Ook de analyses van de seismische risico’s zijn omgeven met vele onzekerheden, waardoor het op dat moment niet mogelijk is uitspraken te doen over de risico’s op de langere termijn.22

Zoals gezegd, constateert de stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen in haar eindoordeel dat de onderzoeken gezamenlijk voldoende basis bieden om voor de korte termijn, drie tot vijf jaar, uitspraken te doen over wat de gaswinning in Groningen betekent voor de veiligheidsrisico’s, noodzakelijke preventieve maatregelen en benodigd vervolgonderzoek. Vanwege de bestaande onzekerheden is dat niet mogelijk voor een langere termijn.

22 Bijlage bij Kamerstuk II 2013/14, 33529, nr. 28.

Desalniettemin komen uit de onderzoeken wel mogelijkheden naar voren om de seismische dreiging te verminderen. Volledig stopzetten van de productie zou een afname van de seismische dreiging van 38% in de komende tien jaar betekenen. Met het oog op voorzieningszekerheid is dat echter geen mogelijkheid, zo stelt de stuurgroep.23 Een tweede scenario dat tot verminderde seismische dreiging kan leiden, is het veranderen van de productiefilosofie, waarbij voorrang wordt gegeven aan gas uit het zuidelijk deel van het veld en de gaswinning rond de clusters bij Loppersum wordt beperkt. Deze maatregel, zo stelt de stuurgroep, lijkt enige beperking van het seismisch risico op te leveren en levert extra tijd op. Die extra tijd kan gebruikt worden voor het verzamelen van meer gegevens en de uitvoering van een versterkingsprogramma voor huizen en gebouwen, waarvoor Arup op verzoek van de NAM de eerste bouwstenen heeft aangeleverd.24

Samen met de onderzoeksresultaten wordt in januari 2014 ook de zogenoemde ‘contourenkaart’ van het KNMI gedeeld. Het model dat het KNMI hiervoor heeft gemaakt, heeft gediend als basis voor de onderzoeken naar de gevolgen van een aardbeving in Groningen met een magnitude van 5,0 op de schaal van Richter. Figuur 5.2 laat de contouren zien van de maximale grondversnelling (PGA) die optreedt bij een beving met magnitude 5,0 en biedt daarmee inzicht in het gebied dat mogelijk beïnvloed wordt door die grondversnelling (onderzoek 4).25 Deze contourenkaart zal in latere jaren nog meermaals worden geactualiseerd en speelt een belangrijke rol in (latere) analyses van het seismische risico in Groningen.

23 De publieke belangen voorzieningszekerheid en leveringszekerheid worden door verschillende partijen en op verschillende momenten in de tijd door elkaar gebruikt. Beide zijn hier van toepassing. In dit rapport hanteren we het verschil tussen voorzieningszekerheid (zorgen dat Nederland ook op de langere termijn altijd voldoende energiebronnen heeft) versus leveringszekerheid (zorgen dat – ook in strenge winters – de kachel dagelijks blijft branden).

24 Stuurgroep Onderzoeken Aardbevingen Groningen. Brief aan de minister van Economische Zaken met betrekking tot het rapport over onderzoeken naar de relatie tot aardbevingen ten gevolge van gaswinning Groningen, 20 december 2013.

25 Bijlage bij Kamerstuk II 2013/14, 33529, nr. 28.

This article is from: