8 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

het ministerie schrijft, na overleg met De Groot, in een mail aan GasTerra dat de lijn van het ministerie is: “gewoon doorgaan met de productie. Dit toont alleen maar dat NL Groningen hard nodig heeft. Qua communicatie en transparantie is dan het beste dat NAM dit zo vroeg mogelijk meldt en niet pas in het najaar. Vanuit EZ zullen we denk ik voor de woordvoering wel een goed verhaal moeten hebben dat sneller en meer produceren het risico op bevingen niet verhoogt, zoals SodM in zijn rapport aangeeft. Qua Groningenplafond blijft de lijn strikt, dus geen kuub meer dan plafond toestaat. Betekent voor de komende jaren dus wel dat het te produceren volume lager dient te worden.” De Groot mailt hier ‘ter nuancering’ nog achteraan dat het kale feit dat er meer is geproduceerd door lagere temperaturen “is zoals het is. Daar moet wel helder over gecommuniceerd worden. Hoe dit verder past in de uitvoering van het businessplan is mede ter beoordeling aan het CvG. Het enige wat ik zou zeggen is dat die kouperiode op zichzelf geen reden zou zijn om de kraan nu wat dicht te draaien. Maar hoe NAM qua productie anticipeert op het bevingendossier laat ik graag aan NAM en de maatschap.”66

De vraag van GasTerra (“Doen wij nog het goede?”) aan het ministerie van Economische Zaken wordt binnen het ministerie opgepakt door een lid van het managementteam, directeur Energiemarkt Jos de Groot en directeur-generaal Mark Dierikx. Dierikx en De Groot verklaren in het openbaar verhoor dat zij in mei 2013 mondeling met de minister over de hogere winning hebben gesproken, waarna de minister beide ambtenaren om advies vraagt. Dierikx verklaart dat hij heeft aangegeven dat in februari 2013 aan de Kamer is gemeld dat er onvoldoende feiten en kennis beschikbaar zijn om te besluiten tot een productievermindering. Medio 2013 zijn de vele onderzoeken zijn nog volop gaande. Volgens de ambtenaren adviseren zij hun minister dat het niet consistent is om alsnog een productiebeperking in te stellen, een standpunt dat minister Kamp deelt, aldus Dierikx.67 De Groot voegt hieraan toe dat de minister ‘not amused’ was over het bericht over de hogere gasproductie, maar bevestigt dat het niet heeft geleid tot acties; “het kwaad was al geschied”.68 Minister Kamp kan zich dit niet herinneren dat hij in mei 2013 met zijn ambtenaren gesproken heeft over de hogere gaswinning: “Ik denk dat ik daarop af moet gaan, omdat De Groot dat zegt, en die verzint dat niet” […] Dus ik denk dat ik inderdaad de eerste week van juni geïnformeerd ben dat er meer gewonnen zou worden” Minister Kamp beaamt dat er geen beperking is opgelegd: “Ik heb twee keer niet een opdracht gegeven. De eerste keer was toen ik in januari 2013 het besluit nam om die onderzoeken in te stellen. Toen heb ik niet gelijktijdig besloten om te zeggen: je mag niet meer winnen dan het jaar daarvoor. Dat heb ik niet gedaan. Wat ik ook niet gedaan heb, is zeggen dat er minder gewonnen moest gaan worden toen in juni bekend werd dat er meer gewonnen werd.”69

In tegenstelling tot de kanttekening die medewerkers van Economische Zaken in december 2012 plaatsten bij het businessplan van GasTerra voor 2013 (en waarbij in elk geval binnen het ministerie de wens werd uitgesproken om in geval van een koude winter in de zomer minder gas te verkopen, zie paragraaf 4.3.4 van hoofdstuk 4), geeft het ministerie van Economische Zaken in juni 2013 een expliciet signaal aan GasTerra om verder te gaan met het actuele verkoopbeleid en door te gaan met de reeds ingezette lijn.

66 Ministerie van EZ. Mailwisseling, 7 juni 2013, 7.58. Onderwerp: Gr productie.

67 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

68 Verslag openbaar verhoor van de heer De Groot, 1 september 2022.

69 Verslag openbaar verhoor van de heer Kamp, 9 september 2022.

Na deze reactie vanuit het ministerie voelden wij ons gesteund in de gedachte om door te gaan met de uitvoering van het businessplan zoals we dat aan het doen waren.

Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022

Dat de prognoses over 2013 zijn aangepast, is ook in het voorjaar terug te zien in de eerste suppletoire begroting van het ministerie van Economische Zaken.70 Bij de behandeling hiervan vragen Kamerleden wat de reden is dat er in deze begroting een hogere vraag naar aardgas wordt verwacht. In de beantwoording van deze Kamervragen geven de minister en staatssecretaris op 24 juni 2013 aan dat in januari en februari 2013 als gevolg van het koude weer meer aardgas is gewonnen dan geraamd en dat de gasopslagen vrijwel leeg geproduceerd zijn. In de volgende maanden moeten de opslagen weer gevuld worden, ten behoeve van de winter van 2013-2014.71

Hoge gasproductie komt aan bod in het gasgebouw Ook binnen de beide colleges van het gasgebouw komt de hogere productie eind juni 2013 aan de orde. Binnen het College van Beheer Maatschap is het NAM-directeur Van de Leemput die wijst op de hogere prognose. Hij wijst erop dat als er daadwerkelijk 53 miljard kubieke meter wordt gewonnen, dit het hoogste niveau zou zijn sinds 1981. Uit de notulen: “Deze ontwikkeling toont aan dat het Groningse gas een noodzakelijke voorziening is bij koud weer.” In reactie op deze opmerking bevestigt het collegelid Stan Dessens dat het Groningse gas inderdaad een belangrijke voorziening is. Wel vraagt hij zich af of het verkopen van zo veel mogelijk G-gas het adagium van GasTerra zou moeten blijven in de rest van het jaar, “gegeven de ‘plus’ die inmiddels is bereikt ten opzichte van het Business Plan als gevolg van het effect van lage temperaturen. In beleidsmatige zin zou dit namelijk te zijner tijd, als zou worden besloten om de Groningenproductie te reduceren, vragen kunnen oproepen”.72

Een vergelijkbare kanttekening wordt een dag later geplaatst in het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra. Ook in dit overleg wordt gesproken over de hogere verwachting ten aanzien van de afname uit Groningen. Gezien de doelstellingen is een hogere afname positief, maar GasTerra geeft aan zich af te vragen “of het ministerie hier eveneens positief over is, gelet op het aardbevingsdossier. Contact met het ministerie wees uit dat men dit niet als probleem ziet en dat de hoge productie het belang van G-gas voor Nederland onderstreept”. Net als in de vergadering van het College van Beheer Maatschap, is het Stan Dessens die zich afvraagt of GasTerra het beleid zou moeten voortzetten in de rest van 2013 om “het potentieel voor G-gas verkopen maximaal te benutten. Een extra hoge productie in 2013 zou wellicht naderhand vragen kunnen oproepen als voor 2014 een beperking van de productie zou worden opgelegd.” Jan Dirk Bokhoven, net als Dessens collegelid namens EBN, vult daarop aan dat er formeel weliswaar geen beperkingen zijn, maar dat “een dermate hoge productie

70 Een suppletoire begroting is een voorstel om de lopende begroting te wijzigen.

71 Ministerie van EZ. Nota aan de staatssecretaris inzake antwoorden op Kamervragen over de eerste suppletoire EZ-begroting 2013, 20 juni 2013.

72 College Beheer Maatschap. Notulen van de 521e vergadering van het College van Beheer Maatschap, op 27 juni 2013.

Feitenreconstructie 2012-2017

in 2013 gevoelsmatig vreemd zou kunnen overkomen in het geval voor het jaar erna een productiebeperking wordt ingesteld”. Dessens merkt op dat bij dit afnameniveau en zonder verdere maatregelen het afnameplafond zal worden overschreden. Hoe de andere aanwezigen hierop reageren, blijkt niet uit de notulen. Joost van Roost (Exxon) merkt op dat dit onderwerp verder aan de orde zal komen bij het opstellen van het Business Plan 2014 73

Bij beide vergaderingen is de regeringsvertegenwoordiger, Mark Dierikx, afwezig. Het standpunt van Economische Zaken, zoals in de mailwisseling eerder in juni is besproken tussen het ministerie en GasTerra, is niet verder besproken en het beleid – zo veel mogelijk Groningengas verkopen binnen het plafond – wordt ongewijzigd voortgezet. NAM-directeur Van de Leemput noemt dit gegeven in zijn openbaar verhoor, terugkijkend, “op z’n minst onhandig, zo niet erger”. De hoge gaswinning in 2013 heeft het draagvlak flink aangetast. De NAM-directeur verklaart in 2013 enkele keren ‘zijn vinger te hebben opgestoken’ om de vraag te stellen of de hoge gaswinning wel echt gewenst is, maar stelt dat het niet de NAM is die bepaalt hoeveel gas er geproduceerd wordt.74 Ook Stan Dessens verklaart in zijn verhoor dat hij destijds verrast was over de hogere winning en noemt het, eufemistisch bedoeld, ‘wel een dingetje’. Hij en zijn medecollegelid namens EBN, Jan Dirk Bokhoven, stellen er vragen over, maar krijgen vervolgens te horen dat het ministerie heeft laten weten dit geen probleem te vinden. Dessens verklaart: “Met die mededeling waren wij niet gerustgesteld, maar de verantwoordelijkheid voor het productieplafond ligt nadrukkelijk bij de minister. […] Toen hebben wij gezegd, dan kunnen wij niet anders dan constateren dat het zo is.”75

Enkele maanden later, op 27 september 2013, komt de hoge gaswinning opnieuw aan de orde in het College van Gedelegeerde Commissarissen. De prognose is dan inmiddels opnieuw naar boven bijgesteld, naar 53,6 miljard kubieke meter. Regeringsvertegenwoordiger Dierikx, die nu wel aanwezig is, merkt op dat dit hoge niveau niet alleen het gevolg is van een koude winter. De directie van GasTerra geeft hierop aan dat het grootste gedeelte temperatuurgerelateerd is, maar dat ook een minimalisering van de verrijking leidt tot extra levering van Groningengas. Ook speelt mee dat in overleg met Gasunie Transport Services zelfs enige toevoeging van Groningengas aan de hoogcalorische gasstromen is gerealiseerd (dit wordt ook wel ‘verarming’ genoemd) en dat een energiemaatschappij (afnemer) hogere afnames heeft.76

Het eindresultaat: 53,2 miljard kubieke meter aan Groningengas verkocht

Uit de vierde kwartaalrapportage over 2013 van GasTerra (van 21 januari 2014) blijkt dat in 2013 in totaal 53,2 miljard kubieke meter aan Groningengas is verkocht (zie tekstkader 5.3). De gerealiseerde afname uit het Groningenveld is met 53,2 miljard kubieke meter 4,3 miljard hoger dan begroot (48,9 miljard kubieke meter). Daarmee is de doelstelling van GasTerra ruimschoots behaald: in 2013 voldoen aan de gehele potentiële vraag naar Groningengas en daarmee het Groningenplafond zo dicht mogelijk naderen. De realisatie overtreft de begroting immers.77

Ook de afname van gas uit kleine velden is met 26,3 miljard kubieke meter hoger dan begroot

73 GasTerra. Notulen van de 118e vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra B.V. op 28 juni 2013.

74 Verslag openbaar verhoor van de heer Van de Leemput, 31 augustus 2022.

75 Verslag openbaar verhoor van de heer Dessens, 31 augustus 2022.

76 GasTerra. Notulen van de 120e vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra B.V., op 27 september 2013.

77 GasTerra. Brief aan het College van Gedelegeerde Commissarissen met Maandrapportage december 2013/Vierde Kwartaalverslag 2013, 21 januari 2014.

(25,5 miljard kubieke meter). In het jaarverslag van GasTerra staat dat de organisatie dit jaar met een omzet van 24,3 miljard euro de hoogste omzet uit de geschiedenis van GasTerra/ Gasunie behaalt.78

Tekstkader 5.3 Verklaring verschil totaalcijfers over 2013 in jaarverslag en kwartaalrapportage

In het jaarverslag van GasTerra (van 13 februari 2014) wordt gesproken van 53,4 miljard kubieke meter afname uit het Groningenveld, in plaats van de 53,2 miljard kubieke meter die in de vierde kwartaalrapportage over 2013 staat. Hierin is een correctie over voorgaande jaren (van 0,2 miljard kubieke meter) meegenomen. Van de 53,2 miljard kubieke meter die is afgenomen uit het veld, is ongeveer 51,6 miljard rechtstreeks als laagcalorisch gas aan het Groningenveld onttrokken (dit is inclusief het laagcalorisch gas dat is benut voor verrijking). Daarnaast heeft Gasunie Transport Services de afzetmogelijkheid naar Groningengas vergroot door het toepassen van verarming, ook wel ‘omgekeerde stikstofconversie’ genoemd, waarbij Groningengas in de hoogcalorische gasstroom wordt weggemengd. De omvang hiervan was 1,6 miljard kubieke meter (51,6 + 1,6 = 53,2).79

Het hoge afnamecijfer over 2013 wordt in de vierde kwartaalrapportage van GasTerra in de eerste plaats verklaard door de hogere vraag naar laagcalorisch gas als gevolg van een koude winter. Het jaar 2013 kende 221 graaddagen meer dan berekend, wat geleid heeft tot een hogere vraag van ongeveer 2,2 miljard kubieke meter.80

Daarnaast benoemt GasTerra in de kwartaalrapportage enkele factoren aan de aanbodkant die hebben bijgedragen aan een andere (hogere) afname van Groningengas dan begroot. Deze verklaringen staan in tabel 5.5. De tabel laat zien dat modelberekeningen uitwijzen dat aan de aanbodkant circa 5 miljard kubieke meter meer Groningengas door GasTerra werd verkocht (of afgenomen uit het Groningenveld) dan begroot. De feitelijk gerealiseerde afname is echter 4,3 miljard kubieke meter meer dan begroot. Dit verschil van 0,7 kan volgens GasTerra ontstaan zijn doordat de eerste drie verklaringen in deze tabel schattingen betreffen (op basis van modellen). Kortom: de rekensom is nog niet helemaal rond, maar geeft op hoofdlijnen inzicht in de vraag waar de verschillen tussen begroting en realisatie vandaan komen.

78 GasTerra (februari 2014).

79 GasTerra (februari 2014).

80 GasTerra. Brief aan het College van Gedelegeerde Commissarissen met Maandrapportage december 2013/Vierde Kwartaalverslag 2013, 21 januari 2014.

This article is from: