3 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

Strategie GasTerra succesvol uitgevoerd

Uit de vorige alinea’s blijkt dat niemand, de aandeelhouders noch andere belanghebbenden, expliciet de opdracht heeft gegeven om in 2013 meer te produceren dan begroot. Wel laat het ministerie van Economische Zaken expliciet weten aan GasTerra dat het bedrijf kan doorgaan met wat is afgesproken. In die zin is er wel een keuze gemaakt. Het beleveren van de maximale potentiële vraag naar Groningengas is op dat moment al lange tijd de strategie van GasTerra. Het bedrijf heeft er alles aan gedaan om die vraag zo veel mogelijk te vergroten. Wat GasTerra aan gas kan verkopen, wordt begrensd door de vraag naar laagcalorisch gas: meer dan de vraag kan het bedrijf niet verkopen. Een opdracht van hogerhand om meer te verkopen, zou in die zin niets veranderen aan de strategie van GasTerra en ook niets opleveren, omdat GasTerra per definitie aan de limiet opereert van wat verkoopbaar is.

Advertisement

Dat betekende dus dat de businessplannen van 2012 en verder in eerste instantie er allemaal van uit zijn gegaan dat we het Groningengas zouden maximaliseren. Dat was voor 2012 en ook voor 2013 de basis van het businessplan en de basis van de strategie van GasTerra.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2013

Het was gewoon een consistente lijn die we al een paar jaar voerden, om zo veel mogelijk Gronings gas te verkopen.

Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022

Het feit dat GasTerra in 2013 volledig volgens haar eigen doelstelling heeft gehandeld komt het beste tot uitdrukking in de managementbeoordeling van de prestaties aan het einde van het jaar. Voor de belangrijkste doelstelling, “Het bereiken van het Groningenplafond door in 2013 de gehele potentiele vraag naar Groningen gas te beleveren”, geeft het management zichzelf voor dat jaar het rapportcijfer tien.

De directie van GasTerra geeft daarbij de volgende motivatie: “GasTerra heeft mede dankzij een intensief overleg met GTS en gedegen eigen analyses een record volume afgenomen uit Groningen. Het duurzaam vergroten van de G-gasmarkt door bijvoorbeeld industrieën of centrales over te laten schakelen van H-gas naar G-gas bleek vanwege de aardbevingsdiscussie niet meer opportuun. Door in overleg met GTS de ruimte voor verarming van H-gas met G-gas optimaal te benutten en de verrijking van H-gas met G-gas sterk terug te dringen heeft GasTerra 2,3 mrd m3 meer verkocht dan de norm. Dit is een uitzonderlijke prestatie.”97

Hoewel Mark Dierikx in februari 2014 in de vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen waarin de prestaties van 2013 worden besproken, nog opmerkt dat hij graag ‘een relativerende opmerking’ had gezien bij de motivatie van het cijfer en dat hij niet gelukkig is met de ‘enthousiaste toonzetting’, stemmen alle aandeelhouders in met deze beoordeling. De

CEO, Lankhorst, zegt de opmerking van Dierikx nog wel begrijpelijk te vinden maar stelt ‘dat GasTerra gedurende 2013 niet anders kon opereren dan het heeft gedaan’. De voorzitter, Stan Dessens, meent dat GasTerra ‘niets te verwijten was’; er was volgens hem geen interventie bij GasTerra, ‘zodat GasTerra gehouden was aan het geldende Businessplan’. Hij concludeert daarom dat GasTerra ‘conform de bestaande gedragslijn’ heeft gehandeld en ‘aanbodgestuurd G-gas [heeft] verkocht, wat ook vanwege de omstandigheden leidde tot een hoge afzet’.98

Er is in de loop van 2013 geen enkel actief besluit genomen om de productie gaandeweg het jaar nog wat af te remmen, ondanks de expliciete vragen en beschikbare mogelijkheden. Dit terwijl alle betrokken partijen zich gedurende het jaar 2013 zeer bewust zijn van het dringende advies dat de toezichthouder in januari 2013 heeft gegeven, de onrust in de provincie Groningen en de zeer waarschijnlijke aanstaande productiebeperking als de minister eind 2013 over het winningsplan van de NAM moet besluiten. De hier beschreven gang van zaken getuigt dan ook van weinig oog voor maatschappelijke sensitiviteit.

Rechtbank Noord-Nederland: zorgplicht na Huizinge onvoldoende ingevuld Zo kan het dus gebeuren dat in het jaar waarin de toezichthouder SodM met het harde advies komt om de gaswinning zo veel als realistisch en mogelijk is omlaag te brengen, de gaswinning uit het Groningenveld juist een recordhoogte bereikt. Jaren later, in 2017, oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland hard over dit moment en stelt dat de Staat na de beving van Huizinge en zeker na het rapport van SodM zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek onvoldoende heeft ingevuld.99

Hoewel de minister van Economische Zaken het oordeel van de rechtbank niet deelt, wordt op advies van de afdeling Juridische Zaken en de landsadvocaat besloten geen beroep aan te tekenen. “De landsadvocaat is van mening dat de kansen op een succesvol hoger beroep toenemen met een duidelijke en deugdelijke onderbouwing van de winningspiek in 2013. Daarvoor zou ook duidelijk gemaakt moeten worden wat er buiten het formele circuit – dus binnen het Gasgebouw – door de Staat gedaan is om de veiligheid een prominente rol te geven in de gaswinning. Uit de informatie die beschikbaar is, komt geen beeld naar voren dat de Staat gebruik heeft gemaakt van al de hem ter beschikbare staande informele middelen om de productie van Groningengas in 2013 dusdanig te beperken dat het winningsniveau van 2013 niet overschreden wordt.”100

5.3.2 Aanloop bij departementen naar besluit om gaswinning (deels) af te bouwen

Ambtenaren Financiën informeren Dijsselbloem over financiële consequenties Zoals eerder beschreven in dit hoofdstuk, geeft de minister van Economische Zaken in 2013 opdracht tot verschillende onderzoeken die hem een basis moeten bieden om een besluit te nemen over de Groningenproductie (zie paragraaf 5.2). Uiteindelijk besluit het kabinet op 17 januari 2014 om jaarlijkse productieplafonds in te stellen en de gaswinning te beperken

98 GasTerra. Overzicht 2013-2019 variabele beloning.

99 Rechtbank Noord-Nederland 1 maart 2017. ECLI:NL:RBNNE:2017:715,

This article is from: