14 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

De NAM stelt hier een benadering tegenover die over drie lijnen loopt:

1. Maak een lijst met technische risico’s bij een ongebalanceerde afname uit het veld. “So far we have 3-4 [technical risks], which are not very strong. We will work this list further but my current judgement is that we will not find showstoppers which are strong enough to really block this option.” […] “The issue for the minister is not so much a technical issue, his issue is that several of his advisory committees do this suggestion to him, so it is very difficult to ignore.”

2. Definieer een manier om de impact bij Loppersum te mitigeren zonder de productie te reduceren tot 40 miljard kubieke meter (bijvoorbeeld 43 miljard kubieke meter of 42 miljard kubieke meter) en toon aan dat deze reducties ook al helpen.

3. Implementeer de suggesties van de overheid, maar met behoud van maximale flexibiliteit van het veld (bijvoorbeeld vermijding van geplande sluitingen, betrouwbaarheidsissues). Het belangrijkste operationele issue hierbij is wel dat clusters rondom Loppersum de ‘sterkste’ zijn (largest drainage area en laagste capacity decline). Wanneer de clusters niet gebruikt worden, kan dit de productie snel doen verlagen en impact hebben op de toekomstige productie.165

Van de Leemput eindigt zijn mail met de mededeling dat er niet alleen maar problemen zijn. De NAM krijgt namelijk ook goede feedback en de samenwerking met het ministerie is nog steeds heel goed. Het bedrijf is zelfs gevraagd om mee te helpen bij het opstellen van een brief aan de Tweede Kamer.

Van de Leemput stuurt in de avond deze mail door naar Andy Brown (directeur Upstream Shell), vergezeld van een toelichting waarin hij de strategie van Shell kort samenvat. De NAM en Shell besluiten om samen met de overheid te zoeken naar een werkbare manier om de productiebeperking rondom Loppersum te bewerkstelligen, in plaats van te escaleren via de aandeelhouders. Van de Leemput denkt dat er een kans bestaat dat ExxonMobil Brown benadert om toch te escaleren. Volgens Shell (Benschop) en Van de Leemput is dit een weinig realistische benadering die bovendien risicovol is voor de onderlinge relaties en publieke aandacht voor de ‘venture’ (NAM).166

Op dinsdag 7 januari 2014 doet Van de Leemput kort verslag van het overleg op het ministerie van Economische Zaken. Het ministerie maakt heel duidelijk dat 45 miljard kubieke meter niet acceptabel is, gezien het sterke advies van SodM. Daarnaast wil het ministerie graag de productie rondom Loppersum verlagen (2-3 miljard kubieke meter voor vijf clusters). “They rejected 7 [clusters], we are still arguing 5 [clusters].”167

Op 8 januari stuurt een medewerker van Shell een mail aan verschillende personen binnen Shell, waaronder Benschop, en aan NAM-directeur Van de Leemput. In deze mail schrijft de Shell-medewerker dat het belangrijk is om onderscheid te maken tussen een beperking van de totale jaarproductie uit Groningen en een beperking van de productie uit de Loppersumclusters. “Een beperking van het totale volume zet weinig zoden aan de dijk qua veiligheid, is een schijnzekerheid (aardbevingen blijven komen, en maximale sterkte verandert nagenoeg niet) en heeft een neerwaartse spiraal – als je eenmaal de suggestie wekt dat productiebeperking goed is voor de veiligheid.” Volgens de medewerker van Shell is een productiebeperking niet proportioneel, omdat met hetzelfde geld de veiligheid beter kan worden gegarandeerd door de versterking van huizen. “Het is belangrijk dat NAM dit advies zo expliciet mogelijk (op schrift, in Maatschap) bij het Ministerie neerlegt.” Een beperking van 40 miljard kubieke meter leidt tot een uitstel van 25-30 miljard kubieke meter over een periode van tien jaar (aannemende dat beperking onomkeerbaar is). In geld uitgedrukt is dit ongeveer 250 tot 300 miljoen euro ‘netto contante waarde’ en meer dan 1 miljard aan gederfde overheidsinkomsten in de komende jaren.168

165 NAM. Mailbericht, 5 januari 2014, 11.53. Onderwerp: Re: Update Groningen.

166 NAM. Mailbericht, 5 januari 2014, 18.19. Onderwerp: Fw: Update Groningen.

167 NAM. Mailbericht, 7 januari 2014, 22.33. Onderwerp: Re: Update Groningen.

Zoals uit bovenstaande mail blijkt, zijn de NAM en Shell zich bewust van de inkomstenderving voor zowel Shell en ExxonMobil als voor de Staat. Daarnaast blijven Shell en de NAM expliciet meerdere malen benadrukken dat een beperking van de productie enkel leidt tot schijnveiligheid en dat veiligheid garanderen dient te gebeuren door huizen te versterken in plaats van de productie te verminderen. Het is de strategie van Shell om dit constant te expliciteren richting het ministerie van Economische Zaken, zowel in de Maatschap als op andere manieren. Aan productiebeperking zijn grote financiële belangen verbonden. Desondanks geeft Van de Leemput tijdens zijn verhoor aan dat geld wel een rol speelt, maar niet de belangrijkste drijfveer is. Ook de leveringszekerheid speelt volgens hem een rol.169

Centen spelen een rol, maar dat was niet het grote dilemma. Als u mij vraagt waar ik wakker van lag, was dat leveringszekerheid tegen veiligheid. Dat is de afweging. Er zat een hoop geld voor het Rijk in. Er zat ook een hoop geld voor de aandeelhouders. Dat moeten we niet ontkennen, maar dat was niet het echte dilemma waar ik mee worstelde.

Openbaar verhoor Bart van de Leemput, 31 augustus 2022

5.3.4 GasTerra sorteert medio 2013 al voor op een productiebeperking

Deze paragraaf beschrijft hoe GasTerra tracht te anticiperen op een nog te nemen besluit van de minister om de gasproductie te beperken. GasTerra moet voor haar werkzaamheden immers weten welk besluit de minister gaat nemen, maar dit besluit is dan niet genomen.

Voorsorteren door wijziging verkoopstrategie GasTerra

In aanloop naar de vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra op 28 juni 2013 is er levendig onderling mailverkeer tussen ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken. Deze mailwisseling gaat over de verkoopstrategie van GasTerra voor het kalenderjaar 2014. GasTerra wijzigt haar strategie, omdat de minister eind 2013 mogelijk besluit de Groningenproductie te beperken. De strategiewijziging van GasTerra richt zich op de hoeveelheid gas die het bedrijf ‘op de schermen’ verkoopt in 2014

168

169

8 januari 2014,

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

(standaardschermproducten op de Title Transfer Facility, TTF), dus wat GasTerra verkoopt op de spotmarkt in plaats van via termijncontracten. Dit is de hoeveelheid gas die vrij verhandeld wordt op de gasbeurs TTF.

In 2014 wil GasTerra ongeveer 47 miljard kubieke meter Groningengas leveren. GasTerra schuift 3 miljard kubieke meter aan standaardproducten die voorzien waren om te verkopen in 2013 door naar 2014. Zonder deze aanpassing zit GasTerra op 1 januari 2014 al op 39 miljard kubieke meter Groningengas dat reeds gecommitteerd is. Dit laat in 2014 ruimte om 8 miljard kubieke meter te kunnen verkopen om de totale afzet van 47 miljard te realiseren. De strategiewijziging brengt de hoeveelheid gecommitteerd gas op 1 januari 2014 omlaag naar 36 miljard kubieke meter. Zo blijft er nog ruimte over om 11 miljard kubieke meter te verkopen in 2014. Dit biedt GasTerra de mogelijkheid om snel en adequaat in te spelen op een besluit van de minister om de Groningenproductie te beperken: “Indien de minister een productiebesluit instelt dat lager is dan 47 mrd m3 maar hoger dan 36 mrd m3 wordt er in 2014 minder verkocht dan 11 mrd m3 schermproducten. De resterende verkoop aan schermproducten wordt aangepast aan het besluit van de minister. Indien de minister een besluit neemt tussen de 30 en 36 mrd m3 dan zal GasTerra in 2014 geen schermproducten meer gaan verkopen maar inkopen. Het betreft maximaal 6 mrd m3 indien het besluit 30 mrd m3 is. Bij de aanpassing van de verkoopstrategie heeft GasTerra aangenomen dat een productiebesluit niet lager dan 30 mrd m3 zal zijn omdat bij een lager besluit de volledige L-gas markt niet beleverd kan worden en dan op één of andere wijze moet worden overgegaan tot rantsoenering. Dit voorstel komt vrijdag in de CvG aan de orde en zal door alle aandeelhouders worden gesteund.”170

Shell stemt, in tegenstelling tot ExxonMobil, in juni 2013 in met het voorstel van GasTerra om in 2013 niet al op voorhand maximaal gas te verkopen voor de winter van 2014, maar een marge te behouden om het ministerie van Economische Zaken meer bewegingsruimte te bieden om een productiebeperking in te kunnen stellen.171 Doordat Shell, naast EBN en het ministerie van Economische Zaken, hiermee instemt, is het voor GasTerra mogelijk om voor te sorteren op een mogelijk productiebesluit, aangezien binnen GasTerra besloten dient te worden met een drievierdemeerderheid.

Ja, dus dat je niet maximaal gaat verkopen, op voorhand. Dat heb ik toen gesteund, met de overweging dat ik verwachtte dat de minister als het NAM-winningsplan van 2013-2014 er in januari zou zijn, tot productiebeperking zou gaan besluiten. Het leek mij niet verstandig om vanuit de verkopen de minister voor een voldongen feit te stellen en zijn manoeuvreerruimte te verkleinen. Die opvatting werd niet gedeeld door mijn collega Joost van Roost van ExxonMobil. Die wilde dat er maximaal verkocht zou worden.

Openbaar verhoor Dick Benschop, 8 september 2022

De volume-afname van het Groningengas door GasTerra komt in 2013 uiteindelijk uit op 53,2 miljard kubieke meter. Op grond van het Groningenplafond mag hierdoor in 2014 en 2015 nog slechts 91 miljard kubieke meter Groningengas worden gewonnen (gemiddeld 45,5 miljard kubieke meter per jaar). Door de extra productietoename in 2013 wil GasTerra in 2014 45,6 miljard kubieke meter winnen indien de minister niet overgaat tot een productiebeperking. GasTerra wil echter beleidsruimte voor de minister overlaten en besluit om niet het volledige gasaanbod te verkopen. Shell stemt, in tegenstelling tot ExxonMobil, hiermee in, waardoor er een drievierdemeerderheid is. Hierdoor wordt het voor de minister eenvoudiger om een productiebeperking in te stellen.

In het businessplan van GasTerra staan drie scenario’s die uitgaan van een mogelijke productiebeperking door de minister: laag-normaal (30 miljard kubieke meter), laag-absoluut (35 miljard kubieke meter) en midden (40 miljard kubieke meter). Figuur 5.4 illustreert dit. Aan de linkerkant is de vraag weergegeven per segment, aan de rechterkant het inkooppad in de vier scenario’s. Er is circa al 60 miljard kubieke meter aan verkopen gecontracteerd. Op de CvG-vergadering van 12 december 2013 wordt het businessplan van GasTerra goedgekeurd. In het businessplan is ook een scenario opgenomen voor als er geen beperking wordt ingesteld. Dit scenario ligt op 45,6 miljard kubieke meter.172

GasTerra houdt in 2013 dus rekening met een productiebeperking, waarbij de verwachting is dat deze zelfs nog lager zou kunnen uitvallen dan 42,5 miljard kubieke meter. Het besluit tot een productiebeperking van 42,5 miljard kubieke meter leidt er dan ook niet toe dat GasTerra veel bij hoeft te sturen aan het begin van het jaar. Broenink bevestigt dit in zijn openbaar verhoor door te stellen dat het besluit aansluit bij de voorbereidingen die GasTerra heeft getroffen.173

Dus dat ook de minister in 2014 in zijn brief zegt “42,5 voor 2014 en 42,5 voor 2015”: persoonlijk was ik daar blij mee, want dat was consistent met de manier waarop wij onze verkopen hadden voorbereid, dat was dus consistent met het GasTerra-businessplan.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022

Gertjan Lankhorst (CEO van GasTerra), bevestigt dit in zijn openbaar verhoor. Op de vraag van de commissie of het productieplafond van 42,5 miljard kubieke meter leidt tot een verandering in de werkzaamheden, antwoordt Lankhorst dat dit meevalt. GasTerra heeft voor 2014 een basispad van 46 miljard kubieke meter begroot, waarin al mogelijkheden zijn opgenomen om te anticiperen op een besluit van de minister tot verdere reductie.174

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

Bron: GasTerra, Businessplan 2014

Gasterra houdt in 2013 geen rekening met capaciteitsbeperking in de volgende jaren GasTerra houdt rekening met een volumebegrenzing en sorteert hierop voor. Het bedrijf houdt echter geen rekening met een begrenzing van specifieke clusters, de Loppersumclusters. Hierdoor neemt de capaciteit van het Groningenveld af en zijn er beperkingen in de flexibiliteit.

De beperking van de flexibiliteit door het sluiten van de Loppersumclusters in 2014, maar ook later in 2015, toen hij ook limieten heeft gezet op de andere gedeeltes van de velden, zorgde wel voor een significante beperking van de flexibiliteit van het Groningenveld. Daar hebben we wel mee geworsteld, met hoe we daar goed mee om moesten gaan.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022

Deze begrenzing van specifieke clusters is voor GasTerra complexer en problematischer dan de totale volumebegrenzing. De flexibiliteit die GasTerra al heeft verkocht, kan niet volledig uit eigen middelen worden geleverd. Dit kan deels worden opgelost door uitbreiding van de gasopslag Norg. Dit betreft dan voornamelijk zomer-wintercapaciteit. Voor de flexibiliteit op de korte termijn wordt er een beroep gedaan op de Engelse markt.175

Wat we bijvoorbeeld gedaan hebben … We hadden een pijpleiding tussen het Nederlandse gassysteem en het Engelse gassysteem, BBL. Wij exporteerden daar ook gas doorheen. Het volume door die leiding hebben we teruggeschroefd naar zeg maar de helft, zodat we op dagbasis een beetje meer en een beetje minder door die leiding konden laten stromen en dan heel actief werden op de Engelse markt om, als ze dan een beetje minder deden, daar extra gas in te kopen of als ze een beetje meer deden, daar extra gas te verkopen. Dus we hebben andere vormen van flexibiliteit gevonden om met die beperking om te kunnen gaan.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022

Deze capaciteitsbeperking door de sluiting van de Loppersumclusters leidt ertoe dat GasTerra anders dient te handelen. “Die beperking van flexibiliteit bracht ons meer hoofdbrekens dan de beperking van het volume”, aldus Broenink.176

Met de liberalisering van de gasmarkt is onvoldoende vastgelegd welke partij verantwoordelijk is voor de leveringszekerheid. Dit is ten tijde van de liberalisering minder noodzakelijk, aangezien er voldoende gas in de markt is vanwege het Groningenveld dat als swing supplier fungeerde. Hier werd binnen het gasgebouw vrijwillig invulling aan gegeven. Met het instellen van productieplafonds voor het Groningenveld ontstaat er een nieuwe situatie. GasTerra wordt als commerciële partij de facto (mede-)verantwoordelijkheid voor de leveringszekerheid en krijgt hiermee (informeel) ook een ‘publieke taak’. Officieel heeft GasTerra deze taak niet. Maar haar handelen wordt hiermee op de ‘vrije markt’ beperkt. Broenink zegt tijdens zijn openbaar verhoor dat hij begrijpt dat er een partij dient te zijn die verantwoordelijkheid draagt voor de leveringszekerheid, om zodoende rust in de markt te creëren. Deze partij dient naar zijn mening wel een vergoeding te krijgen, omdat zij diverse kosten draagt.177

De markt is vrij. Je bent als GasTerra een van de aanbieders. Er zijn ook concurrenten. Dan ben je plotseling verantwoordelijk voor de leveringszekerheid van de hele markt, terwijl je maar één van de deelnemers bent. Dat betekent dat jij als GasTerra een verplichting hebt

175 Verslag openbaar verhoor de heer Broenink, 2 september 2022.

176

177

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

die iemand anders niet heeft. Het is ook niet een verplichting die geen geld kost. Ik bedoel, leveringszekerheid, volume achterhouden, flexibiliteit achterhouden, beperkt je in je commerciële vrijheid, dus dat is best een verplichting. Ik word dan als GasTerra plotseling verantwoordelijk als een concurrent een probleem heeft of besluit niet te leveren.

Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022

5.3.5 Omgang met het jaarlijkse productieplafond

Productieplafond wordt gelijkgesteld aan productiedoel

Op 22 januari 2014, vijf dagen nadat minister Kamp besluit tot een productiebeperking, is er een vergadering van het College van Beheer Maatschap. Tijdens deze vergadering geeft

NAM-directeur Van de Leemput aan dat de NAM, direct na het kabinetsbesluit, de productie uit de clusters rondom Loppersum naar een lager niveau heeft gebracht. Naast de begrenzing van de productie uit het Groningenveld naar respectievelijk 42,5, 42,5 en 40 miljard kubieke meter voor de jaren 2013, 2014 en 2015, besluit het kabinet dat er maximaal 3 miljard kubieke meter uit de Loppersumclusters gewonnen mag worden. Tot en met 17 januari 2014 is er al 1 miljard kubieke meter uit deze clusters opgepompt. Bij een hot standby zal de jaarproductie boven de drie miljard kubieke meter uitkomen.178 “De heer Dessens [EBN] merkt op dat het in lopende jaar, vanwege de in de periode tot en met 17 januari reeds gerealiseerde productie, extra moeilijk is binnen de limiet van 3 miljard m3 te blijven. De directeur van de NAM bevestigt dit en geeft aan dat de NAM bewust de controlekamer niet vóór bekendmaking van het besluit door de Minister al opdracht heeft gegeven om de productie aldaar te verlagen.”179

De NAM staat vanaf eind december 2013 in contact met het ministerie van Economische Zaken en is op de hoogte van het voornemen van minister Kamp om de Loppersumclusters grotendeels te sluiten. De NAM heeft niet voorgesorteerd op het besluit van de minister.

Minister Kamp heeft in een gesprek met de gemeenten aangegeven dat minder winnen uit de Loppersumclusters niet zal betekenen dat de andere gebieden meer moeten produceren. Benschop, president-directeur Shell Nederland, merkt tijdens de vergadering van het College van Beheer Maatschap op 22 januari 2014 op dat het relevant is waarmee je de winning vergelijkt, maar dat er ten opzichte van 2013 waarschijnlijk geen sprake is van een stijging. Van Roost (CEO ExxonMobil) geeft aan dat bij een productie van 42,5 miljard kubieke meter de andere delen van het veld opnieuw 39 miljard kubieke meter moeten produceren doordat de Loppersumclusters minder mogen produceren. Hij erkent dat er ten opzichte van het werkplan voor 2014 wel degelijk sprake is van een verhoging van de productie uit de andere clusters. Van

178 De NAM onderscheidt drie mogelijke startsituaties. Elke situatie heeft een andere opstarttijd, betrouwbaarheid en een mate van operationeel gasgebruik. Alle drie de situaties kennen een (laag) operationeel gasgebruik per productielocatie.

179 College Beheer Maatschap. Notulen van de 538e (extra, telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, gehouden op 22 januari 2014.

Roost pleit er daarom voor om de minister hierover goed te informeren, zodat deze op dit punt niet in de problemen komt.180

Het totale Groningenveld produceert minder, maar doordat de Loppersumclusters grotendeels worden ontzien, heeft dit als gevolg dat de overige clusters evenveel dan wel meer moeten produceren dan in het piekjaar 2013. Met als gevolg dat seismiciteit in sommige clusters toeneemt, doordat zij voor een langere tijd op piekbelasting moeten draaien.

Minister Kamp en zijn ambtenaren geven in meerdere gremia aan dat het nieuwe (jaarlijkse) productieplafond niet overschreden mag worden. Zo geeft de nieuwe directeur Energiemarkt bij Economische Zaken, Birgitta Westgren, in een bijeenkomst van de Adviescommissie Capaciteitsmaatregelen van 18 juni 2014 aan: “dat de grens van 42,5 bcm heel hard is; er moet wel expliciet gemaakt worden welke risico’s er bestaan rond het voorkomen van een overschrijding en het minimaliseren van een onderschrijding van het productieplafond.”181

Ook Dierikx benadrukt dat het plafond niet overschreden mag worden. Hij geeft op 4 juli in het College Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra te kennen dat de minister in elk geval geen overschrijding van het maximum van 3 miljard kubieke meter uit de Loppersumclusters zal accepteren.182 In een bijpraatsessie op 10 juli 2014 met de NAM, Gasunie en GasTerra laat minister Kamp weten absoluut geen overschrijding van 42,5 miljard kubieke meter te willen hebben. De NAM, GTS en GasTerra geven aan deze grens te respecteren.183

Een belangrijk gevolg van de instelling van het jaarlijkse productieplafond is dat het niet enkel als plafond wordt gehanteerd maar tegelijkertijd als een jaarlijks productiedoel dat GasTerra zo dicht mogelijk dient te benaderen, ook wel ‘puntlanding’ genoemd. In eerdere jaren is enkel sprake geweest van een tienjarig Groningenplafond, met jaarlijkse prognoses die zowel onderschreden als overschreden kunnen worden en die deels gecorrigeerd kunnen worden in opeenvolgende jaren.

Uit de Leidraad voor Waardemaximalisatie uit 2014 van GasTerra is ook goed op te maken dat winstmaximalisatie en het behalen van het productieplafond een doelstelling is: “GasTerra streeft naar zo hoog mogelijke opbrengsten (Volume x Prijs verminderd met de kosten) voor de korte en lange termijn (anticiperen). […] Waardemaximalisatie betekent dat GasTerra het volumedoel eerst wil realiseren en daarna komt het doel van prijs. GasTerra streeft dus naar volledig verkopen van vrije verkoopruimte, zodat het zo dicht mogelijk het Groningenplafond benadert, maar niet overschrijdt.”

GTS en GasTerra hebben elkaar nodig om doelstellingen te bereiken GTS moet de kwaliteitsbalans in het transportsysteem verzorgen en maakt hierbij gebruik van kwaliteitsconversiemiddelen (zoals stikstof toevoegen). Desondanks heeft GTS de hulp van GasTerra nodig. Als er onbalans in het systeem is, kan dit maar aan één kant door GTS bijgesteld

180 College Beheer Maatschap. Notulen van de 538e (extra, telefonische) vergadering van het College van Beheer Maatschap, gehouden op 22 januari 2014.

181 GasTerra. Samenvattend verslag van de 91e bijeenkomst met de Adviescommissie Capaciteitsmaatregelen, gehouden op 18 juni 2014.

182 GasTerra. Notulen van de 127e vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra B.V., gehouden op 4 juli 2014.

183 GasTerra. Gespreksverslag bezoek aan Minister Kamp, 10 juli 2014.

This article is from: