11 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
worden (GTS kan van hoogcalorisch gas wel laagcalorisch gas maken door toevoeging van stikstof, maar niet andersom, aangezien uit laagcalorisch gas geen stikstof kan worden onttrokken). De afspraak GasTerra is dat GasTerra GTS helpt bij deze ‘kwaliteitsdisbalansen’ in het GTS-systeem. In ruil daarvoor zorgt GTS ervoor dat er zo weinig mogelijk stikstofconversie plaatsvindt en de afzet van laagcalorisch gas zo groot mogelijk blijft. Deze afspraak is nodig voor GasTerra om het Groningenproductieplafond te kunnen benaderen. De regeling geeft GasTerra bovendien ruimte om te bepalen wanneer de Groningenproductie moet plaatsvinden 184
Deze afspraak is ook in het voordeel van GTS. De gasmarkt TTF is kwaliteitsneutraal (zie paragraaf 3.3 van hoofdstuk 3). Dit betekent dat GTS als netbeheerder niet alleen de dienst moet aanbieden om door middel van stikstoftoevoeging hoogcalorisch gas om te zetten naar laagcalorisch gas, maar ook een omgekeerde kwaliteitsconversie moet aanbieden, van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas. Aangezien technisch geen stikstof uit het laagcalorische gas onttrokken kan worden, dient GTS dit administratief op te lossen. GTS kan wel, voor zover dat mogelijk is, langs administratieve weg een overschot in laagcalorisch gas in het aanbod van partij A ruilen tegen een overschot aan hoogcalorisch gas in het aanbod van partij B. Dat kan GTS alleen doen in samenwerking met GasTerra omdat hier, in tegenstelling tot bij stikconversie, sprake is van een administratieve wijziging in plaats van het omzetten van moleculen.
Gasunie heeft wel een stikstoffabriek, maar dat is om van H-gas G-gas te maken. Wij hadden een “virtuele ontstikstoffabriek”. Dat is omgekeerde kwaliteitsconversie. En er was operationeel dus dagelijks overleg tussen Gasunie Transport Services en GasTerra over de vraag of het nog nodig was dat we een beetje minder G-gas doen en een beetje meer H-gas. Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022
Net als in 2013 is het beleid van GasTerra gericht op het minimaliseren van de inzet van stikstof (om hoogcalorisch gas weg te mengen met laagcalorisch gas). Dit geeft de mogelijkheid om zo veel mogelijk Groningengas te winnen en daarmee het productieplafond zo dicht mogelijk te benaderen. Hiermee wordt het plafond gelijkgesteld aan het productiedoel.
Productiedoel niet onderschreden ondanks historisch warm jaar
Het weer in 2014 (warme winter/voorjaar) blijkt van grote invloed op de ambitie van GasTerra om het productiedoel te halen. Dit blijkt ook uit de notulen van het College van Gedelegeerde Commissarissen van 4 juli 2014. GasTerra geeft aan dat ondanks het feit dat de eerste helft van 2014 het op een na warmste halfjaar tot dan toe is, er slechts een kleine onderschrijding van 300 miljoen kubieke meter ontstaan is, als gevolg van een geringe hoeveelheid wegmenging. Dit betekent dat GasTerra gedurende de hele zomer zal pogen om 100% van de G-vraag te beleveren, met inzet van de Loppersumclusters (maximaal 3 miljard kubieke meter). Als ook in het vierde kwartaal een warmterecord zal optreden, zal het een uitdaging worden om de productiedoelstelling van 42,5 miljard kubieke meter te halen. Bij normale temperaturen kan de productiedoelstelling wel worden gehaald. Bokhoven (CEO EBN) veronderstelt dat een onderschrijding niet de grootste zorg voor de minister zal zijn. Lankhorst antwoordt dat 42,5 miljard kubieke meter weliswaar een maximum is, opgelegd door de minister, maar dat inkomstenderving van gasbaten voor de minister van Economische Zaken ook een zorgpunt is. De regeringsvertegenwoordiger Dierikx spreekt dit niet tegen en geeft enkel aan dat een overschrijding van Loppersumclusters niet geaccepteerd zal worden.185
Veelzeggend is dat de directie van GasTerra in de vergadering van 4 juli 2014 aangeeft dat bij een warm vierde kwartaal het een uitdaging wordt om de productiedoelstelling van 42,5 miljard te halen. In een bijpraatsessie tussen de NAM, Gasunie en GasTerra, waarbij ook minister Kamp aanwezig is (op 10 juli 2014), wordt aangegeven dat er een geringe onderschrijding verwacht wordt door het warme weer in de eerste zes maanden van 2014. Doordat de productieclusters rondom Loppersum zo veel mogelijk worden ontzien, zullen andere clusters relatief meer produceren. “De minister gaf aan dat dit weliswaar vragen zou geven (‘wordt het risico dan buiten Loppersum niet groter’) maar dat hij dit steunde en goed uit kon leggen aan de betrokken inwoners.”186
In een interne conceptpresentatie van 1 september 2014, ten behoeve van de Adviescommissie van Aandeelhouders (AvA) op 12 september, geeft GasTerra aan dat het grootste risico voor 2014 ‘onderschrijding’ van de 42,5 miljard kubieke meter is: “Doordat het jaar 2014 vooralsnog het op een na warmste jaar sinds 1921 is en we reserveren voor een extreem koude periode; is het grootste risico op dit moment het onderschrijden van de 42,5 BCM”.187 Dit concept is echter niet gepresenteerd. De definitieve presentatie is sterk verkort en bevat niet meer deze passage over het risico van onderschrijding.
Filip Schittecatte van ExxonMobil stelt in zijn openbare verhoor ervan uit te gaan dat ExxonMobil heeft aangedrongen op het zo dicht mogelijk benaderen van het productieplafond in 2014. Over het bericht dat het, gezien het warme weer, moeilijk zou worden om het productieplafond te halen verklaart hij:
Ik kan alleen maar aannemen dat wij daar niet blij mee waren.
Openbaar verhoor Filip Schittecatte, 5 oktober 2022
Dat het productieplafond gelijk staat aan het productiedoel en dat dit doel ondanks het historisch warme jaar gehaald is, blijkt ook uit het voorwoord van het conceptjaarverslag van GasTerra. “In de praktijk betekent dit dat wij met onze afname het productieplafond zo
185 GasTerra. Notulen van de 127e vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van GasTerra B.V., gehouden op vrijdag 4 juli 2014.
186 GasTerra. Gespreksverslag bezoek aan Minister Kamp, 10 juli 2014.
187 GasTerra. Conceptpresentatie Impact analyse risico inventarisatie Groningen sturing 2014, stand van zaken 1 september 2014.
Feitenreconstructie 2012-2017
dicht mogelijk proberen te benaderen. Dat hebben we in 2014 gedaan, en met succes.”188 Toch verdwijnt deze zin uit het definitieve jaarverslag. Dit is opvallend, omdat het de enige zin is in het jaarverslag, waarin expliciet wordt vermeld wat de doelstelling is van GasTerra met betrekking tot het jaarlijkse productieplafond. Lankhorst bevestigt tijdens zijn openbaar verhoor dat de doelstelling is om de 42,5 miljard kubieke meter te halen, maar herinnert zich niet meer exact waarom die zin uit de conceptrapportage is verdwenen. Lankhorst tijdens het openbaar verhoor: “Ik heb ook de herinnering dat naarmate de tijd verder ging bij het ministerie de nadruk van ‘zo’n plafond is niet alleen een plafond, maar is ook iets je zou moet halen’ steeds minder werd.”189
Ik weet niet wie het initiatief heeft genomen om te vragen om die zin te schrappen, maar dat zou heel goed de vertegenwoordiger van de Staat kunnen zijn geweest, om dezelfde reden die ik u net ook noemde: dat toch de zorg van “nou, moeten we wel op dit niveau blijven streven naar maximalisering van die productie en die verkoop?” toenam.
Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022
Minister Kamp beperkt de ruimte van GasTerra niet Broenink geeft aan dat GasTerra, vanaf het moment dat het kabinet in januari 2014 een productieplafond instelt, stuurt op 42,5 miljard kubieke meter. Dit is volgens hem de wens van het College van Gedelegeerde Commissarissen (alle aandeelhouders), maar ook van minister Kamp.
Ik ben in juni ook bij minister Kamp geweest en die heeft mij gevraagd om niet boven de 42,5 maar wel dichtbij … Dus die heeft mij hetzelfde gevraagd als de aandeelhouders vroegen.
Openbaar verhoor Anton Broenink, 2 september 2022
Op de vraag van de commissie of minister Kamp hiervoor ook een reden heeft gegeven, antwoordt Broenink: “Het staat mij bij dat hij de zin noemde ‘want we hebben het geld hard nodig’ […] Dat was waarom hij naar 42,5 was gegaan, maar hij wilde wel graag dat er gestuurd werd op 42,5. Ik kreeg daar het signaal ‘maximaal 42,5, maar wel dichtbij en niet het signaal ‘zo weinig mogelijk’”.190 Minister Kamp geeft tijdens zijn openbaar verhoor aan dat hij zich niet kan voorstellen dat hij dergelijke uitspraken heeft gedaan.
188 GasTerra. Conceptrapportage jaarverslag 2014, 29 december 2014.
189 Verslag openbaar verhoor van de heer Lankhorst, 2 september 2022.
190 Verslag openbaar verhoor van de heer Broenink, 2 september 2022.
Het kwam mij zeer onwaarschijnlijk voor wat hij [Broenink] daar zei. Het is niet aan mij om te zeggen dat iemand niet de waarheid spreekt. Ik denk dat iemand naar zijn herinnering hier zegt wat hij denkt dat er gebeurd is, maar ik vind het een heel onwaarschijnlijk verhaal.
Openbaar verhoor Henk Kamp, 9 september 2022
Minister Kamp erkent dat het kabinet met het besluit om maximaal 42,5 miljard kubieke meter te winnen, de ruimte heeft geboden aan GasTerra om meer gas te winnen dan strikt noodzakelijk is voor de borging van de leveringszekerheid, en dat de inkomsten van de rijksbegroting hierbij een belangrijke overweging zijn geweest. Minister Kamp kan zich echter niet voorstellen dat hij hier actief op heeft gestuurd en heeft gezegd: “ga zo dicht mogelijk bij die 42,5 miljard zitten.”191
Ook ministerie heeft belang bij ‘puntlanding’ op het productieplafond Binnen het gasgebouw en in het kabinet wordt in 2014 het productieplafond van 42,5 miljard kubieke meter gezien als productieverwachting en tevens als productiedoelstelling. In de nota’s en in de vergaderingen wordt telkens het plafond als uitgangspunt en als raming genomen voor overheidsinkomsten. Een mogelijke onderschrijding van deze plafonds wordt gezien als inkomstenderving. De regeringsvertegenwoordigers wijzen niet op het feit dat door meer stikstofconversie en wegmengingen minder Groningengas gewonnen kan worden. Ze benadrukken juist dat de risico’s van onderschrijding expliciet gemaakt dienen te worden en onderschrijding zo veel mogelijk dient te worden voorkomen. Uit het verhoor van Broenink blijkt dat financiën hierbij een grote rol spelen. Minister Kamp acht het niet aannemelijk dat hij actief heeft gestuurd om de productieplafond zo dicht mogelijk te benaderen. De commissie vindt dit echter wel aannemelijk, vanwege meerdere redenen. Naast het feit dat dit onder ede is verklaard door Broenink, blijkt uit het gespreksverslag van de bijpraatsessie met GTS medio 2014 dat minister Kamp akkoord gaat met het feit dat andere clusters relatief meer moeten produceren om de Loppersumclusters meer te ontzien. Hieruit blijkt dat een onderschrijding voorkomen dient te worden. Er had immers ook voor gekozen kunnen worden om minder te produceren uit de andere clusters en dit op een andere manier op te vangen, bijvoorbeeld door in te zetten op stikstofconversie. Bovendien is vanwege de gasbaten en het EMU-tekort het plafond in januari 2014 bepaald op 42,5 miljard kubieke meter in plaats van 40 miljard kubieke meter. Het is volgens de commissie dan ook aannemelijk dat, juist vanwege die gasbaten, hier actief naar gehandeld wordt.
5.3.6 Kamp wil het gasgebouw eens goed doorlichten
Minister Kamp heeft vragen over werking van het gasgebouw
Vanaf zijn aantreden is duidelijk dat minister Kamp moeite heeft om grip te krijgen op de werking van het gasgebouw. Hoewel hij eind 2012 en begin 2013 al over belangrijke kwesties moet besluiten – bijvoorbeeld op welke wijze hij opvolging geeft aan het advies van SodM om de gaswinning uit voorzorg terug te brengen – is Kamp in 2013 nog volop bezig met zijn eigen
Boek 3
Feitenreconstructie 2012-2017
kennismaking met het gasgebouw. Minister Kamp heeft in mei 2013 een kennismakingsgesprek met de directie van GasTerra: Gertjan Lankhorst en Anton Broenink. Hoewel het de bedoeling is om Kamp kennis te laten maken met het verkoopbeleid van GasTerra, heeft de minister volgens Lankhorst vooral vragen over de positie van EBN in het gasgebouw.
De minister was op dat moment erg bezig, denk ik, met de relatie tussen het ministerie en EBN. Op een van onze eerste plaatjes stond de aandeelhoudersstructuur getekend. Vervolgens ontspon zich een intensieve dialoog tussen hem en directeur-generaal Mark Dierikx, die er ook bij was, over de rol van EBN. Het grootste deel van de gesprekstijd is daar toen aan besteed.
Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022
Op het moment dat Kamp met de directie van GasTerra afspreekt, is overigens al duidelijk dat de verkoop van GasTerra in 2013 boven het begrote volume van 48,9 miljard kubieke meter zal uitkomen. Lankhorst verwacht dat Kamp hier vragen over heeft, maar tot zijn verbazing wordt dit in het gesprek niet aangekaart. De directie van GasTerra brengt het zelf ook niet ter sprake.
Elke maand maakten wij een maandrapport en in een maandrapport staat ook een jaarverwachting voor de Groningenafname. Die was in maart al naar boven de 50 miljard kuub opgelopen en liep verder op. In de maandverwachting die we in mei publiceerden stond die op 53. Ik had wel verwacht dat het daar ook over zou gaan.
Openbaar verhoor Gertjan Lankhorst, 2 september 2022
Op 13 november 2013 ontvangt Kamp een ambtelijke notitie waar hij een aantal opmerkingen op noteert. Uit zijn opmerkingen blijkt dat hij nog steeds veel vragen heeft bij de structuur van het gasgebouw: “Ik zie niet wat de meerwaarde is van de maatschap Groningen en van EBN. Zij maken het volgens mij slechts gecompliceerd en onoverzichtelijk” en “Wat is er de zin van dat het CvG van GasTerra en het CBM uit dezelfde personen bestaat? Wat is de zin van GasTerra? Waarom laten we NAM niet zelf hun gas verkopen?” Daarnaast heeft de minister vragen bij de rol die de directeur-generaal binnen het gasgebouw heeft: “Ik begrijp dat de DG ETM voor het tegenwicht moet zorgen, maar ik zie niet hoe deze hoge ambtenaar met zijn brede takenpakket en verantwoordelijkheden dat in de praktijk waar zou kunnen maken”. Kamp noteert tot slot dat het hem zinvol lijkt om het gasgebouw “eens goed door te laten lichten”.192
Onderzoek naar gasgebouw door ABDTOPConsult Niet lang daarna, in maart 2014 geeft minister Kamp opdracht aan ABDTOPConsult om de ‘governance’ van het gasgebouw te onderzoeken. Volgens de opdrachtbeschrijving van het onderzoek gaat het om de beoordeling van het hele gasgebouw, waarbij een aantal punten centraal staan: effectiviteit en efficiëntie van het beleid, transparantie en eenvoud van het bestuur, en de toekomstbestendigheid van het gasgebouw.193 In het rapport van ABDTOPConsult gaat het echter meer over EBN en de aansturing van EBN vanuit Economische Zaken dan over de overige aspecten van het gasgebouw. Minister Kamp erkent in zijn openbaar verhoor dat de positie van EBN voor hem de belangrijkste aanleiding voor het onderzoek was:
EBN heb ik nooit zo goed begrepen, wat nou het belang was om dat te gaan doen.
Openbaar verhoor Henk Kamp, 9 september 2022
In een e-mail geeft secretaris-generaal Camps aan dat de minister hier “een politiek punt van wil maken, en dat we aan TK nu niet de hele opdracht sturen, maar alleen mededeling dat we onderzoek naar governance gaan doen”.194 Het rapport Onderzoek toekomst governance Gasgebouw van ABDTOPConsult verschijnt in augustus 2014. De conclusie van het rapport is duidelijk tweeledig. Enerzijds onderstrepen de consultants het goede functioneren van het gasgebouw en stellen ze geen grootschalige veranderingen aan het gasgebouw voor: “Het behouden van het Gasgebouw lijkt […] zinvol. Het ligt in de rede om als overheid een blijvende invloed te houden in de winning en in de afzet van het (Groningen)gas”. Anderzijds bepleiten zij wel meer ‘actief aandeelhouderschap’ vanuit de overheid: “Binnen het College van Gedelegeerd Commissarissen (CvG) van GasTerra vinden namelijk onderhandelingen plaats die direct bijdragen aan de inkomsten van de Staat uit het Groningengas. Om het aandeel van de inkomsten van de Staat uit de gasbaten te beschermen en te optimaliseren, is het van belang aan tafel te zitten en deze onderhandelingen te voeren.”195
De ontwikkelingen die sinds 2005 hebben plaatsgevonden, zoals de afsplitsing van GasTerra van Gasunie, vragen volgens de onderzoekers om een explicitering van de publieke belangen en vervolgens om een integrale afweging tussen deze publieke belangen. Kortom, de aanbevelingen uit het rapport van ADBTOPConsult gaan vooral over het steviger in positie brengen van de overheid als aandeelhouder, en weinig over de verdere structuur van het gasgebouw.
Verder moet er volgens het advies worden begonnen met nadenken – ondanks dat er nog voor vele jaren gasvoorraden zijn – over de termijnen waarop en de voorwaarden waaronder alle partijen uiteindelijk het gasgebouw gaan verlaten (ook wel ‘exitstrategie’ genoemd). In de brief aan de Tweede Kamer neemt de minister de aanbeveling voor een exitstrategie over. Hij kondigt aan dat hij de exitstrategie zal ontwikkelen in relatie tot het Energierapport 2015. Dat voorstel kan ook in de conceptversie van de brief al niet rekenen op steun van GasTerra. De CEO van GasTerra, Gertjan Lankhorst schrijft in een e-mail aan de directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging Mark Dierikx op 29 september 2014: “In de brief aan de Kamer is
194