4 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
6.3.1 Verdere productiebeperking na aardbeving Ten Boer
Bezwaren tegen instemmingsbesluit winningsplan 2014
Minister Kamp stuurt op 17 januari 2014 een brief aan de Kamer over de gaswinning in Groningen. De minister schrijft dat het kabinet akkoord gaat met het voorliggende winningsplan, waarbij de vermindering van de winning uit het Loppersumclusters en de begrenzing van de totale winning als voorwaarden worden opgenomen. In deze brief aan de Kamer geeft minister Kamp aan dat hij het ontwerpbesluit over het winningsplan ter inzage legt. Na de verwerking van de zienswijzen in een definitief besluit, bestaat de mogelijkheid tot beroep bij de Raad van State.137
Op 13 maart 2014 wordt het ontwerp-instemmingsbesluit ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen tegen dit ontwerpbesluit zienswijzen indienen. Dit wordt veelvuldig gedaan (115 unieke zienswijzen) en het duurt tot 9 oktober 2014 voordat minister Kamp in een Nota van Antwoord reageert op de ingediende zienswijzen138. In totaal zijn 160 zienswijzen ingediend van uiteenlopende aard. Veel zienswijzen zijn ingediend door gemeenten, de provincie Groningen en (via een advocaat) door bewoners in het Groningengasveldgebied. De zienswijzen gaan onder meer over het gebrek aan vertrouwen in de overheid en de NAM, over de duur van het besluit, over het niet opvolgen van het advies van SodM, over (de afwikkeling van) de schadevergoeding, het versterken van gebouwen en over het onvoldoende meewegen van het belang van veiligheid. Met betrekking tot het belang van veiligheid wordt door diverse belanghebbenden betoogd dat sprake is van schending van artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) (het recht op leven).
Minister Kamp geeft in antwoord hierop aan dat “uit de onderzoeken die zijn verricht is gebleken dat de seismische risico’s in het gebied niet buiten de risiconormen vallen die in andere domeinen als aanvaardbaar worden beschouwd. […] Weliswaar gaan de huidige berekeningen gepaard met onzekerheden, maar van een levensbedreigende situatie is geen sprake.” Daarnaast wordt in de zienswijzen de strijdigheid met artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van het privéleven, familie- en gezinsleven) naar voren gebracht. Voor de Staat geldt een preventieplicht en de Staat dient ter uitvoering daarvan voorzorgsmaatregelen te treffen om mogelijke schade zoveel mogelijk te voorkomen. Volgens minister Kamp is geen sprake van strijd met artikel 8 EVRM, omdat in het ontwerpbesluit een pakket maatregelen is vastgesteld om hinder voor bewoners zoveel mogelijk weg te nemen. De minister stelt: “Door enerzijds in te zetten op een effectief herstel- en preventieprogramma, en tegelijk een economisch herstelprogramma voor de regio te starten en anderzijds de productie te verminderen om de seismische risico’s te beperken en aanvullend onderzoek te gelasten, wordt een balans gevonden tussen de belangen van de bewoners en de belangen van de staat en de gemeenschap als geheel bij de gaswinning als zodanig.”139
Seismische dreiging Eemskanaalclusters
Naar aanleiding van de aardbeving bij Ten Boer debatteert de Tweede Kamer op 9 oktober 2014. Tijdens dit debat geeft minister Kamp van Economische Zaken aan dat die aardbeving aanleiding is om de NAM op te dragen de aardbeving nader te onderzoeken en dit onderzoek binnen een maand af te ronden. Het onderzoek richt zich op de seismische dreiging in het gebied rond de winningslocatie Eemskanaal. De achterliggende reden voor het onderzoek is dat er op basis van nieuwe modellen indicaties zijn dat de ‘compactie’ veel groter is dan tot dan toe werd verondersteld. De vraag die onder andere voorligt tijdens het debat, is of het instemmingsbesluit (winningsbesluit) uitgesteld dient te worden.140 Aan de Kamer is medegedeeld om niet te wachten op het onderzoek van de NAM, omdat hiermee een precedent zou worden geschapen dat ook bij eventuele volgende incidenten het besluit uitgesteld zou worden.141
In een nota van 15 oktober 2014 aan minister Kamp geven ambtenaren niettemin aan dat er twijfels zijn ontstaan en dat uitstel van het winningsbesluit mogelijk heroverwogen dient te worden. De beantwoording van de zienswijzen wordt hierop enigszins aangepast, maar het advies is wel de oorspronkelijke tijdslijn voor de besluitvorming over het winningsplan te volgen (eind oktober/begin november). “De zekerheid omtrent de compactie en seismische dreiging, zoals die nu verwoord is in het instemmingsbesluit, zal voorzichtiger opgeschreven moeten worden. We kunnen niet volhouden naar de buitenwereld (alle mailwisselingen kunnen opgevraagd worden met de WOB) dat er geen nieuwe ontwikkelingen zijn in de kennis.”142 Wel is het voorstel dat het ministerie van Economische Zaken voor de verzending van het definitieve instemmingsbesluit (oktober/begin november) actief nagaat of er nieuwe kennisinzichten zijn. Als uit het lopende onderzoek van de NAM sterke signalen komen dat de compactie, en daarmee de seismische dreiging, groter is dan gedacht, moet deze uitkomst worden meegenomen in de besluitvorming. Dat zou automatisch leiden tot uitstel van het definitieve instemmingsbesluit totdat het onderzoek en het advies van SodM in reactie op het onderzoek definitief zijn afgerond.
Aan zowel de toezichthouder SodM als de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Economische Zaken is gevraagd hoe zij tegen dit dilemma aankijken. SodM geeft aan dat het vanuit het oogpunt van voorzorg verstandig is om het Eemskanaalcluster tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen, totdat de resultaten uit het onderzoek van de NAM bekend zijn. Terwijl SodM eerst in de veronderstelling was dat de seismische dreiging beperkt was, concludeert de toezichthouder nu op basis van voorlopige cijfers dat de mate en snelheid van compactie in het Eemskanaalgebied vergelijkbaar zijn met die van Loppersum. Als het onderzoek uitwijst dat vermindering van de productie uit het Eemskanaalcluster geen effect heeft, dan kan het cluster weer volledig produceren. De Directie Wetgeving en Juridische Zaken adviseert het instemmingsbesluit uit te stellen, zodat het SodM-advies en de mogelijk daaruit voortvloeiende maatregelen kunnen worden meegenomen in het definitieve
140 Ministerie van EZ. Nota aan de minister inzake mogelijke effecten van beving 2.8 Richter bij Ten Boer op instemmingsbesluit m.b.t. winningsplan, 15 oktober 2014.
141 Handelingen II 2014/15, nr. 12, item 8, p. 42.
142 Ministerie van EZ. Nota aan de minister inzake mogelijke effecten van beving 2.8 Richter bij Ten Boer op instemmingsbesluit m.b.t. winningsplan, 15 oktober 2014.