15 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

Tekstkader 6.4 Scenario’s voor besluitvorming gaswinning op twee momenten in 2015

Uitgegaan wordt van twee keuzemomenten: februari 2015 en 1 juli 2015

De keuzes die in februari 2015 gemaakt kunnen worden zijn:

A. Tot 1 juli 2015 streven naar minimale productie uit het Groningenveld, hetgeen resulteert in circa 13 miljard kubieke meter onder normale omstandigheden (maximale verrijking en stikstofconversie).

B. Tot 1 juli 2015 sturen op productie 17 miljard kubieke meter, zodat onder normale omstandigheden in de tweede helft van 2015 de 39,4 miljard kubieke meter haalbaar is.

C. Tot 1 juli 2015 sturen op productie 19 miljard kubieke meter, zodat onder warme omstandigheden in de tweede helft van 2015 de 39,4 miljard kubieke meter haalbaar is.

De keuzes die op 1 juli 2015 gemaakt kunnen worden zijn:

1. Streven naar minimale productie, hetgeen resulteert in circa 27 miljard kubieke meter bij normale omstandigheden (maximale verrijking en stikstofconversie).

2. Sturen op 39,4 miljard kubieke meter. Hierbij worden de Groningen-assets in de periode na 1 juli maximaal ingezet met inachtneming van de laatste capaciteitsinzichten. Er is dan geen ruimte meer om uitval op te vangen (load factor 1 voor Zuidwest, Eemskanaal en Oost).

Onderstaande scenario’s geven de gecombineerde mogelijkheden weer:

• Scenario A.1: stuur op minimum van nu tot 1 juli 2015 en stuur op minimum tweede helft 2015

Productierange ligt tussen 25 miljard kubieke meter (warm) en 33 miljard kubieke meter (koud).

• Scenario A.2: stuur op minimum van nu tot 1 juli 2015 en stuur op 39,4 tweede helft 2015

Productierange ligt tussen 34 miljard kubieke meter (warm) en 36 miljard kubieke meter (koud).

• Scenario B.1: stuur op 39,4 miljard kubieke meter van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 (normaal) en stuur op ‘minimaal’ tweede helft 2015

Productierange ligt tussen circa 29 miljard kubieke meter (warm) en 37 miljard kubieke meter (koud).

• Scenario B.2: stuur op 39,4 miljard kubieke meter van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 (normaal) en stuur op 39,4 tweede helft 2015

Productierange ligt tussen circa 38 miljard kubieke meter (warm) en 39,4 miljard kubieke meter (normaal/koud).

• Scenario C.1: stuur op 39,4 miljard kubieke meter van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 (warm) en stuur op ‘minimaal’ tweede helft 2015

Productierange ligt tussen circa 31 miljard kubieke meter (warm) en 39 miljard kubieke meter (koud).

• Scenario C.2: stuur op 39,4 miljard kubieke meter van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 (warm) en stuur op 39,4 tweede helft 2015

Productie 39,4 miljard kubieke meter haalbaar.177

Op 9 februari 2015 vindt er een ‘Torentjesoverleg’ plaats met de coalitiefractievoorzitters van de PvdA en VVD. Uit een mailwisseling van ambtenaren van Economische Zaken blijkt dat er door een meningsverschil tussen PvdA en VVD over de hoogte van de gaswinning en wanneer daarover besloten dient te worden een voorstel ligt om het instemmingsbesluit niet te wijzigen, maar de NAM te vragen om de productie tot 1 juli te maximeren tot 17 miljard kubieke meter. Tot 1 juli kan dan op aandringen van de VVD onderzoek worden gedaan naar de maatschappelijke gevolgen van het terugbrengen van de gaswinning, en onderzoek naar de relatie tussen het terugbrengen van de gaswinning en de seismiciteit. Rond 1 juli kan dan definitief worden besloten of er gestuurd dient te worden op 39,4 of 35 miljard kubieke meter. Een van de ambtenaren schrijft: “Dus eigenlijk (wederom) uitstel van besluitvorming. Inschatting is dat dit zowel voor PvdA als voor VVD acceptabel is”.178 Uiteindelijk wordt de winning nog net iets lager dan het beoogde voorstel, de gaswinning wordt namelijk begrensd op 16,5 miljard kubieke meter in de eerste helft van 2015.

Minister Kamp zegt op 9 februari 2015 middels een brief aan de Tweede Kamer toe dat de gaswinning tot 1 juli 2015 begrensd wordt tot 16,5 miljard kubieke meter en dat op 1 juli 2015 definitief wordt besloten of er 33 (+2 miljard) of 39,4 miljard kubieke meter gas gewonnen mag worden uit het Groningenveld.179 Minister Kamp geeft tijdens zijn openbaar verhoor aan dat in deze periode altijd werd uitgegaan van een koude winter.180 Hierdoor is de minimale winning 33 miljard kubieke meter (zie tekstkader 6.4). De CEO van GTS, Bart Jan Hoevers, beaamt tijdens zijn openbaar verhoor dat dit een grens is waarbinnen de leveringszekerheid zonder veel risico’s geborgd is: “Dus als NAM per jaar 33 miljard kuub kon produceren, dan was daarmee de leveringszekerheid geborgd en hoefde je niets anders te regelen, behalve dat NAM dat dan vervolgens netjes over het jaar uitspreidt.”181 Directeur-generaal Dierikx geeft tijdens zijn openbaar verhoor aan dat het ministerie van Economische Zaken de bovenkant van de GTS-prognose aanhoudt omdat hiermee zo vlak mogelijk geproduceerd kan worden.182

6.3.2 Gaswinning wordt gedurende 2015 verder afgebouwd

Kabinet sorteert voor op een versnelde afbouw

Het kabinet bespreekt op 20 mei 2015 een notitie over het proces rondom de besluiten over de omvang van de gaswinning in 2015. Het kabinet heeft eerder besloten om in het instemmingsbesluit zowel voor het kalenderjaar 2015 als het gasjaar 2015-2016 (1 oktober 2015 tot 1 oktober 2016) de maximale gaswinning uit het Groningenveld te beperken tot 39,4 miljard kubieke meter. Hiermee volgt het kabinet het eerdere advies van SodM op (Eemskanaal-advies).

In paragraaf 6.3.1 staat dat minister Kamp deze instemmingsbesluiten niet wijzigt, maar kiest voor een ‘tussenoplossing’. Minister Kamp kiest er vanuit het oogpunt van veiligheid voor om de gaswinning voor het eerste halfjaar te beperken tot 16,5 miljard kubieke meter en op 1 juli 2015 een besluit te nemen of het maximaal 33 miljard kubieke meter dient te worden of dat de 39,4 miljard kubieke meter uit het instemmingsbesluit gehandhaafd kan worden.

178 Ministerie van EZ. Mailbericht, 9 februari 2015, 7.30. Onderwerp: Update Groningen.

179 In het themahoofdstuk VI De rol van de Tweede Kamer wordt het debat en de ingediende moties tijdens het Kamerdebat van 12 februari 2015 verder behandeld.

180 Verslag openbaar verhoor van de heer Kamp, 3 oktober 2022.

181 Verslag openbaar verhoor van de heer Hoevers, 3 oktober 2022.

182 Verslag openbaar verhoor van de heer Dierikx, 8 september 2022.

Feitenreconstructie 2012-2017

Tegen het instemmingsbesluit wordt door de ‘regio’ beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit beroep wordt op 21 mei 2015 behandeld. Uiterlijk 1 juli dient besloten te worden, met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, of 39,4 miljard kubieke meter wordt gehandhaafd of aangepast (zie paragraaf 6.3.3). De Tweede Kamer geeft aan hier voor het zomerreces een debat over te willen voeren. Op 1 mei 2015 levert de NAM risicoanalyses aan bij SodM over de risico’s van de gaswinning bij een productie van 39,4 miljard kubieke meter en bij een productie van 33+2 miljard kubieke meter. De aardgasbaten voor de Staat zullen in het laatste geval met 10%, circa 800 miljoen euro, afnemen. SodM brengt op 1 juni 2015 advies uit.183

Het ministerie van Economische Zaken verzoekt SodM om te bekijken of op basis van data een beeld te vormen is van het effect van grotere fluctuaties in de gaswinning op de veiligheid. Dit is nodig om de haalbaarheid van een alternatieve benadering van gaswinning te onderzoeken. Op dat moment, het voorjaar van 2015, is het uitgangspunt voor de levering van laagcalorisch-gas, een gemaximeerde winning van Groningengas aangevuld met geconverteerd gas. Een alternatief kan zijn om dit principe om te draaien, dus geconverteerd gas aanvullen met Groningengas.

Het is nog onduidelijk welke effecten deze alternatieve benadering van gaswinning heeft en welke aanpassingen nodig zijn. Denkbaar zijn omvangrijke investeringen binnen het gassysteem, aanpassing van wet- en regelgeving en een grote(re) afhankelijkheid van geïmporteerd gas, waarschijnlijk uit Rusland. Ook financiële gevolgen zijn denkbaar. Voor de NAM, en dus ook voor Shell en ExxonMobil, is deze alternatieve benadering immers mogelijk onrendabel, tenzij een ander systeem met afdracht aan de Staat wordt afgesproken. Dat heeft dus gevolgen voor de aardgasbaten van de Staat.184

Om de haalbaarheid van een alternatieve benadering van gaswinning verder te onderzoeken wordt er een project gestart waarin vele betrokken organisaties deelnemen (ACM, GasTerra, GTS, de NAM en het ministerie van Financiën). Medio november 2015 dient het project inclusief validatie afgerond te zijn, zodat er eind 2015 kan worden besloten of het gewenst is om over te schakelen naar een andere benadering.185 De uitkomsten van dit onderzoek komen later aan bod en worden weergegeven in tekstkader 6.5.

Minister Kamp gaat verder in afbouw dan advies ambtenaren

Ambtenaren van Economische Zaken adviseren minister Kamp op 16 juni 2015 over het te nemen gaswinningsbesluit per 1 juli 2015. Het besluit wordt mede genomen op basis van diverse rapporten: het eerdergenoemde advies van SodM, het advies van de commissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen (de commissie-Meijdam) en het advies van GTS uit 2013 over de leveringszekerheid. De ambtenaren adviseren om zowel voor het kalenderjaar 2015 als voor het gasjaar 2015-2016 de gaswinning te begrenzen op 33+2 miljard: “SodM adviseert daarbij tevens om winning in het tweede halfjaar niet te laten uitgaan boven het plafond dat was vastgesteld voor het eerste halfjaar (16,5 miljard m3). Gezien dit advies, adviseren wij u om de omvang van de toegestane gaswinning in 2015 te bepalen op 33 miljard m3, dit exclusief een reserve van 2 miljard m3 voor technische eventualiteiten. Daarbij adviseren wij u tevens om een zelfde niveau (33+2 miljard m3) vast te stellen voor het gasjaar 2015/2016 (looptijd: 1 oktober 2015 t/m 30 september 2016). Dit sluit aan bij uw eerdere besluit van 39,4 miljard m3 dat ook op dat gasjaar betrekking had.”186

183 Ministerie van EZ. Aanbieding nota inzake proces besluiten omvang gaswinning Groningen in 2015 aan de ministerraad, 20 mei 2015.

184 Ministerie van EZ. Aanbieding nota inzake proces besluiten omvang gaswinning Groningen in 2015 aan de ministerraad, 20 mei 2015.

185 Ministerie van EZ. Aanbieding nota inzake proces besluiten omvang gaswinning Groningen in 2015 aan de ministerraad, 20 mei 2015.

Zoals bovenstaand citaat laat zien, benadrukken de ambtenaren van Economische Zaken in de nota de risico’s van vlakke winning. SodM erkent deze risico’s, maar geeft tegelijkertijd in zijn advies aan dat er veel onduidelijk is rondom vlakke winning. Het roept het ministerie van Economische Zaken op om meer onderzoek hiernaar te doen.187

GTS geeft aan dat de conclusies uit het advies van oktober 2013 nog steeds gelden. Uit het oogpunt van leveringszekerheid is in een koud jaar een volume van 33 miljard kubieke meter gaswinning uit het Groningenveld plus een reserve van 2 miljard kubieke meter in geval van technische problemen noodzakelijk. Ambtenaren van Economische Zaken geven verder aan dat normaal gesproken binnen een jaar meer gas wordt verbruikt in het eerste halfjaar dan in het tweede halfjaar. Hierdoor zou kunnen worden overwogen om voor het tweede halfjaar uit te gaan van een lager niveau dan 16,5 miljard kubieke meter, waardoor het niveau voor heel 2015 onder de 33 miljard kubieke meter zou uitkomen. Dit geldt volgens de ambtenaren van Economische Zaken ‘slechts’ eenmalig: “voor het gasjaar 2015/2016 (of het kalenderjaar 2016) is uit hoofde van leveringszekerheid weer een niveau van 33+2 miljard kubieke meter noodzakelijk. Verder lopen de gaslevering en de gaswinning niet gelijk op. Zo is er in de eerste helft van 2015 circa 18,5 miljard kubieke meter Groningengas geleverd bij een winning van 16,5 miljard kubieke meter.” Dit is mogelijk door gas uit de gasopslagen te leveren. Dit betekent wel dat de gasopslagen weer gevuld moeten worden voor de winter en op enig moment de productie zal moeten worden gecompenseerd. Dit kan ertoe leiden dat in het tweede halfjaar meer moet worden gewonnen dan voor levering nodig is.188

Minister Kamp gaat in de afbouw echter verder dan het advies dat hij van zijn ambtenaren krijgt, door het verbruik van het gas uit de gasopslag eerder dat jaar af te trekken van de totaal te winnen hoeveelheid in dat jaar: “In het eerste halfjaar was de winning 16,5 miljard, dus SodM adviseerde in het tweede halfjaar niet meer dan 16,5 miljard te winnen. Maar er kon eenmalig uit de gasopslag in Norg 3 miljard kubieke meter gas beschikbaar komen. Ik heb die 3 miljard dus afgetrokken van die 16,5 miljard. Toen heb ik gezegd: dan gaan we dat tweede halfjaar 13,5 miljard winnen”.189 Minister Kamp geeft tijdens zijn openbaar verhoor verder aan dat hierdoor vanuit het oogpunt van leveringszekerheid een bepaalde mate van risico is genomen, door minder rekening te houden met ‘technische eventualiteiten’.

187

189

Feitenreconstructie 2012-2017

Als er iets echt kapot zou gaan waardoor er een probleem zou ontstaan in de gasproductie, dan zouden we een probleem kunnen hebben. Ik denk dat we toen op dat moment, in juni 2015, met die technische eventualiteiten, die 2 miljard, geen rekening hielden. Ik heb gezien dat dat bij die volgende besluiten wel het geval is geweest.

Openbaar verhoor Henk Kamp, 3 oktober 2022

Minister Kamp stuurt op 23 juni 2015 een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aangeeft dat het kabinet heeft besloten om de gaswinning voor 2015 terug te brengen tot 30 miljard kubieke meter. Minister Kamp gaat met dit besluit om te verlagen verder dan het advies van zijn ambtenaren, die adviseren om de gaswinning terug te brengen tot 33 miljard kubieke meter. De minister komt in zijn besluit meer tegemoet aan het advies van SodM dan zijn ambtenaren voorstelden, maar kiest nog steeds voor een hoog niveau van leveringszekerheid doordat bij het bepalen van de leveringszekerheidsgrens wordt uitgegaan van een koud jaar. Hierdoor zou in een gemiddeld of warm jaar meer gewonnen kunnen worden dan voor de leveringszekerheid noodzakelijk is.190

Overleg met buurlanden over versnelde ombouw

Minister Kamp vraagt zijn ambtenaren eind juni 2015 om te onderzoeken of de eerdere conclusie van GasTerra dat de langetermijncontracten van laagcalorisch gas niet eenzijdig opzegbaar zijn, nog steeds actueel is. De gedachte van minister Kamp is dat als eenzijdig opzeggen wel mogelijk wordt, dit de vraag naar laagcalorisch gas kan verlagen en daarmee ook het niveau waarbij de leveringszekerheid is geborgd.

Zijn ambtenaren antwoorden de minister dat uit een eerste verkenning blijkt dat deze conclusie nog steeds actueel is. De contracten van GasTerra kennen geen ontbindende voorwaarden, in lijn met wat gebruikelijk is voor dergelijke contracten. Een beroep op overmacht lijkt niet succesvol zolang er wel laagcalorisch gas in de grond beschikbaar is. Het openbreken van contracten leidt niet tot een lagere vraag; de afnemers zullen dan via de Title Transfer Facility (TTF) in hun vraag voorzien.

Al in 2012 heeft Nederland met omringende landen gesproken over de mogelijke afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas. Nederland heeft die landen er toen op geattendeerd dat de Nederlandse productie eindig is en dat de levering na afloop van de bestaande contracten zal ophouden. Duitsland begint in 2020 met het ombouwen van installaties van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas en verwacht rond daarmee 2030 klaar te zijn. België en Frankrijk starten in 2024, als de eerste contracten aflopen, en verwachten ook in 2030 gereed te zijn met de ombouw naar hoogcalorisch gas. Het advies is dan ook realistisch: “Indien wij van de ons omringende landen gaan verlangen dat zij sneller dan nu gepland gaan ombouwen, dan kunnen we dat eigenlijk alleen vragen als we ook zelf sneller dan gepland gaan ombouwen. Het is echter een zeer complexe operatie die zeer goed moet worden voorbereid en waar zeer omvangrijke kosten mee gemoeid zijn.”191

Het is aan marktpartijen zelf om te bepalen waar zij hun gas inkopen. De kans is groot dat bij het verminderen van de beschikbaarheid van Groningengas meer gas uit Rusland geïmporteerd zal worden. De ambtenaren geven verder aan dat het te overwegen valt om een bijeenkomst met collega’s uit Duitsland, België en Frankrijk te organiseren om de problematiek in Groningen en de (geopolitieke) implicaties daarvan te bespreken.192

Het plenaire debat van de Tweede Kamer van 1 juli 2015 wordt omgezet in een notaoverleg. Tijdens dit notaoverleg geeft minister Kamp aan met omringende landen te praten over de ombouw: “Ik denk dat het voldoende is om te weten wat ik al gezegd heb, namelijk dat andere landen net als wij de apparatuur gaan ombouwen. Duitsland gaat dat als eerste doen. België en Frankrijk volgen. Wij hebben frequent contact met die landen over alle gasontwikkelingen.”193

Raad van State beperkt de gaswinning uit de Loppersumclusters Tegen het instemmingsbesluit van januari 2015 worden veel zienswijzen ingediend, waarop weinig aanpassingen van de minister volgen. Uiteindelijk stellen een aantal partijen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in tegen het instemmingsbesluit van de minister van 30 januari 2015 en het gewijzigde besluit van 29 juni 2015.194 Enkele appellanten verzoeken bovendien de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak besluit op 14 april 2015 om het instemmingsbesluit van 30 januari 2015 te schorsen en de winning rond Loppersum (uit de clusters ’t Zandt, Overschild, De Paauwen, Ten Post en Leermens) terug te schroeven.195 Rond Loppersum mag voorlopig alleen gas worden gewonnen als dat op andere locaties niet meer mogelijk is en als dat vanuit oogpunt van leveringszekerheid noodzakelijk is.

De NAM voert de uitspraak direct uit en brengt de productie in de Loppersumclusters terug naar vrijwel nihil. Analyses over aspecten van de leveringszekerheid moeten uitwijzen hoeveel clusters in hot stand-by moeten staan (100 miljoen kubieke meter per cluster op jaarbasis). Dit vereist overleg met GTS en GasTerra.196 Uit deze clusters mogen nu heel kleine hoeveelheden gas worden gewonnen, maar enkel met het doel om de clusters open te houden, zodat tijdens een zeer koude periode of bij problemen op andere winningslocaties de clusters rondom Loppersum beschikbaar blijven. Hierdoor komt de leveringszekerheid niet in gevaar. Het productieplafond van de Loppersumclusters is in dit jaar 3 miljard kubieke meter. Eén miljard kubieke meter is al gewonnen en er wordt één miljard kubieke meter in reserve gehouden voor een strenge winter.

191 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake TK debat 1 juli over besluit gaswinning 2015, 26 juni 2015.

192 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kamp inzake TK debat 1 juli over besluit gaswinning 2015, 26 juni 2015.

193 Kamerstuk II 2014/15, 33529, nr. 198.

194 21 gemeenten, de provincie Groningen, twee waterschappen, de Veiligheidsregio Groningen, een aantal verenigingen, een aantal inwoners en een stichting.

195 RvS 14 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1151.

196 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 563e vergadering van het College van Beheer Maatschap, 15 april 2015.

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

Ambtenaren van Financiën schrijven dat minister Kamp van het ministerie van Economische Zaken de uitspraak van de Raad van State zal respecteren: “Minister Kamp wil in de geest van de rechter handelen dus minder oppompen dan de huidige 3 mld. m3. En daarnaast in principe geen compensatie andere putten”197 Dit is een verschuiving in de opvatting van de minister Kamp ten opzichte van het voorgaande jaar, toen hij akkoord gaf om meer te winnen uit andere clusters om een onderschrijding van het plafond tegen te gaan. Minder gas winnen, is mede mogelijk omdat de rijksfinanciën verbeterd zijn en er minder druk is om hoge gasbaten te realiseren.

Uit figuur 6.6 wordt duidelijk dat na het kabinetsbesluit in januari 2014 de productie uit de Loppersumclusters (gele lijn) al met 80% is teruggebracht. Na de rechterlijke uitspraak in 2015 is de productie nog verder teruggeschroefd.

Bron: NAM

Plafonds zijn geen productiedoel meer voor de overheid

Op 23 september 2015 is binnen het College van Beheer Maatschap discussie over het geldende maximumproductievolume van 30 miljard kubieke meter. Hier blijkt spanning te zitten tussen de visie van de NAM enerzijds en die van EBN anderzijds. NAM-directeur Schotman zegt te vrezen dat dit maximum van 30 miljard kubieke meter een eigen leven gaat leiden. CEO Bokhoven van EBN geeft aan dat: “voor het ministerie het realiseren van een productie van 30 miljard m3 in 2015 niet meer voorop staat”. Hij vraagt zich af “of het verstandig is om het toegestane volume van 30 mrd [kubieke meter, red.] ook daadwerkelijk te produceren, gegeven het feit dat dit in een normaal jaar met een normaal temperatuurverloop niet noodzakelijk is om te kunnen voorzien in de vraag naar G-gas”. Schotman antwoordt “dat NAM kijkt naar de relatie tussen het niveau van de productie en het daaraan verbonden risiconiveau, in combinatie met het verstevigingsprogramma” en merkt op dat “NAM niet bepaalt hoeveel er wordt geproduceerd.”

In de discussie die hier tijdens de vergadering op volgt, merkt Bokhoven op dat het vastgestelde maximum alleen noodzakelijk is in een koud jaar. Hij wijst erop dat de discussie over de vraag hoeveel volume werkelijk nodig is, kan oplaaien en het huidige beleid zich dan tegen de NAM kan keren. NAM-directeur Schotman wijst erop dat het aan GTS is om te bepalen hoeveel er noodzakelijk is voor de leveringszekerheid. Dick Benschop, president-directeur van Shell Nederland, wijst erop dat de minister het maximum van 33 miljard heeft vastgesteld. Dit is na verdiscontering met de productie uit Norg bijgesteld naar 30 miljard. Hij stelt dat het tot grote verwarring zou leiden als het college nu met andere getallen zou komen. Dessens (EBN) constateert dat “er nog steeds een spanning is tussen de partijen in het gasgebouw, in die zin dat het volume dat door de ene partij als maximum wordt aangehouden tegelijkertijd voor de andere partij geldt als het te behalen productiedoel.”198

Uit de vergadering van 23 september 2015 blijkt dat een verschuiving heeft plaatsgevonden aan de zijde van de overheid. Net als bij de uitspraak in de voorlopige voorziening in april 2015, wordt het gestelde productieplafond dat is ingesteld door de overheid niet meer gezien als productiedoel, waar dat in 2014 nog wel het geval was. De NAM lijkt deze opvatting nog wel te hanteren. Zij wil ondanks het warme jaar het maximale toegestane volume van 30 miljard kubieke meter Groningengas winnen. Vanuit het oogpunt van leveringszekerheid kan door de hoge temperaturen echter met minder aardgas worden volstaan.

6.3.3 Raad van State dwingt het kabinet tot versnelde afbouw

Verstrekkende uitspraak van de Raad van State Op 18 november 2015 vernietigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zowel het instemmingsbesluit van januari 2015 als het gewijzigde instemmingsbesluit van juni 2015. Deze uitspraak is een vervolg op de voorlopige voorziening die de voorzieningenrechter op 14 april 2015 trof, waarbij het instemmingsbesluit van 30 januari 2015 werd geschorst en de winning rond Loppersum werd teruggeschroefd (paragraaf 6.3.2).199 De Afdeling bestuursrechtspraak treft vervolgens een voorlopige voorziening waarbij in het gasjaar 2015-2016 maximaal 27 miljard kubieke meter mag worden gewonnen.200 De eerdere gasbesluiten beperkten de winning tot 39,4 respectievelijk 30 miljard kubieke meter.

Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak had de minister op basis van alle informatie beter moeten motiveren waarom een verdere beperking van de gaswinning dan maximaal 33 miljard kubieke meter niet mogelijk is. Uit onderzoeken waarop de minister zijn wijzigingsbesluit baseert, blijkt volgens de Afdeling bestuursrechtspraak dat de winning van minder gas tot een lager seismisch risico leidt. En hoewel de grondrechten niet verplichten om activiteiten waaraan risico’s zijn verbonden uit te sluiten, moet uit de belangenafweging wel blijken dat

199 RvS 14 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1151.

200 RvS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3578.

This article is from: