4 minute read
Feitenreconstructie 2012-2017
Bevingen tasten woongenot aan
In diezelfde uitspraak van 1 maart 2017 oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland dat de NAM aansprakelijk is voor de door benadeelden geleden immateriële schade (smartengeld) en de vermogensschade die voortvloeit uit het gemis van woongenot (‘gederfd woongenot’). Volgens de rechtbank kan voor het deel van het Groningenveld waar regelmatig aardbevingen worden gevoeld en schade wordt geleden, gesproken worden van een situatie waarin de NAM een ernstige inbreuk maakt op een fundamenteel persoonlijkheidsrecht, het recht op een ongestoord woongenot. De omvang van de schade zal echter moeten worden vastgesteld in afzonderlijke, individuele (schadestaat)procedures. Dit is de eerste keer dat een rechter erkent dat het woongenot van bewoners is aangetast door de aardbevingen als gevolg van de gaswinning en oordeelt dat de NAM aansprakelijk is voor deze immateriële schade. De NAM gaat tegen deze uitspraak in hoger beroep, naar eigen zeggen om meer duidelijkheid te verkrijgen.521
6.4.10 Zorgen over impact versterking op regio nemen toe In hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 is beschreven hoe, na de aardbeving van Huizinge in 2012, het preventief versterken van woningen als belangrijke maatregel om de aardbevingsrisico’s te beperken op de agenda komt te staan. Na die eerste periode, waarin de nadruk vooral ligt op verkennen en opstarten van de versterking, is het de bedoeling dat vanaf 2015 de versterking daadwerkelijk tot uitvoering komt. Er geldt nog altijd dat er veel onzekerheden zijn en er nog geen definitieve normen voor versterking beschikbaar zijn. In de praktijk blijkt het moeilijk om tot een voortvarende aanpak te komen. Kritiek op het gebrek aan voortgang houdt aan in deze periode.
Zorgen om impact en omvang van de versterkingsoperatie Medio 2014 komt van verschillende kanten kritiek op de snelheid waarmee de NAM de versterking aanpakt, zo is beschreven in hoofdstuk 5. Eind november 2014 komt daar nog een extra zorg bij: wat voor impact zal de versterking hebben op (het aanzien van) de provincie Groningen? Dat de aardbeving van 30 september 2014 bij Ten Boer, met een kracht van 2,8 op de schaal van Richter, ook voelbaar is in de stad Groningen vergroot die zorg.
Het is onder meer de Groningse gedeputeerde William Moorlag die zich zorgen maakt over de impact van de versterkingsoperatie. Zijn onrust wordt gevoed door onder meer een tussentijdse presentatie van de Stuurgroep NPR, een commissie die op basis van de nog te verschijnen Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) een inschatting maakt van de impact van invoering van die bouwrichtlijn. Deze tussentijdse presentatie doet bij Moorlag ‘alle alarmbellen rinkelen’.
In een uitvoerige mail van zes pagina’s aan minister Kamp op 18 november 2014 zet Moorlag zijn zorgen uitgebreid uiteen. “Het beeld dat zich heeft ontvouwd, doet mij vrezen dat het een programma wordt, waarin ofwel forse concessies aan de geïndiceerde risico- en veiligheidsnormen moeten worden gedaan, ofwel een programma dat door zijn aard en schaal niet, althans niet tijdig, kan worden uitgevoerd en, in het geval het wel zal worden uitgevoerd, tot grote schade en onaanvaardbare maatschappelijke impact zal leiden”. Moorlag wijst op het impactgebied van de aardbevingen dat alsmaar groter wordt en mogelijk al 180.000 gebouwen betreft, terwijl een ‘vertrouwenwekkende aanpak’ uitblijft. Hij vreest voor een onuitvoerbare aanpak, die een impact zal hebben die “de spankracht van de samenleving ver te boven gaat”. Hij spreekt zelfs over een ‘verwoestende’ en voor de samenleving ‘onuitvoerbare’ operatie.
De versterking van woningen wordt niet alleen een zeer kostbare operatie, maar zal ook heel ingrijpend zijn voor bewoners. Versterking tot op de norm zal volgens Moorlag zo ingrijpend zijn, dat mensen hun woning voor langere tijd zullen moeten verlaten. Omdat het versterkingsprogramma gefaseerd zal worden uitgevoerd, moeten vele mensen jarenlang wachten op een veilige woning in de wetenschap dat zij nu geen veilig huis hebben. Met het voorgenomen tempo van versterken van 2.000 tot 5.000 woningen per jaar en – volgens de NAM – een scope van 50.000 woningen, gaat de gehele versterkingsoperatie 12 tot 27 jaar duren. Moorlag vreest voor een vertrekwens van velen uit de regio, terwijl gelijktijdig de waarde en verkoopbaarheid van woningen drastisch daalt. Hij voorziet een ‘verwoestend’ effect op de woningmarkt. Daarnaast is de versterking van historische panden en cultureel erfgoed uitermate complex. De historische kern, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van wijken en dorpen zullen ernstig worden aangetast bij grootschalige versterking. Moorlag werpt de vraag op: “Weegt de verwoestende schade van het versterkingsprogramma op de samenleving op tegen de veiligheidswinst die we behalen?”
Gelijktijdig constateert de gedeputeerde dat het aangaan van die discussie over de schaal van de versterking gezien de politieke gevoeligheid onmogelijk is, en afzwakken van de normen al snel gezien zal worden als ‘marchanderen met veiligheid’. Ook wijst Moorlag erop dat het versterkingsproces naar zijn inschatting niet onder controle is, en er nog zeer veel onzekerheden zijn. Hij vraagt zich af of dit alles niet zou moeten leiden tot een heroverweging op korte termijn. “Als het beeld dat ik waarneem werkelijkheid wordt, is een aanpak nodig die recht doet aan de aard en schaal van de problematiek en aan de belangen van de bewoners van het impactgebied. Dan is naar mijn mening een brede Deltaplanaanpak nodig op basis van een wettelijk kader waarmee de immense opgave snel en met slagkracht het hoofd kan worden geboden”.522
Dit is gewoon volstrekt onhaalbaar. Dit is gewoon verwoestend voor Groningen. […] Ik vond dat ik toen de minister moest alarmeren.
Openbaar verhoor William Moorlag, 14 september 2022
Minister Kamp stuurt nog dezelfde dag een korte reactie terug aan de gedeputeerde:
“Boodschap ontvangen en begrepen, William. Ik kom erop terug”.523 Twee dagen later, op 20 november 2014, volgt een tweede mail, waarin Kamp aankondigt in december een nieuw besluit te zullen nemen over de gaswinning, naar aanleiding van een eerdere aardbeving en nieuw advies van Staatstoezicht op de Mijnen. Hij stelt zich te realiseren wat de impact van de uit te voeren werkzaamheden zal zijn, en dat de grootschalige activiteiten moeten leiden tot