8 minute read

Feitenreconstructie 2012-2017

een reële verbetering van de situatie in Groningen. “Wees er intussen van overtuigd dat mijn medewerkers en ik ons met alles wat we hebben inzetten voor oplossingen en verbeteringen en daarbij graag samen op trekken met onze Groningse collega’s”, zo sluit de minister zijn mail af.524 De zorgen en dilemma’s die Moorlag op tafel legt, en breder in de provincie worden gedeeld, zullen uiteindelijk de aanleiding vormen voor het aanvullende bestuursakkoord (zoals beschreven in paragraaf 6.5.1).

Minister Kamp verklaart in zijn openbaar verhoor dat hij zich destijds bewust was van de impact en complexiteit van de versterking. De aantallen die Moorlag noemt, kan hij echter niet plaatsen. Wel ziet de minister, net als de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), dat een omvangrijke versterkingsoperatie zeer grote impact op de samenleving en individuele burgers zal hebben. Mede daarom steunt hij de koppeling van de versterking aan leefbaarheidsprojecten, om de versterking zo goed mogelijk in te passen in de wijken en dorpen. In zijn openbaar verhoor constateert Kamp achteraf dat een grootschalige aanpak van versterking geen recht doet aan de individuele situatie van de bewoners en op gespannen voet staat met de taaie en ingewikkelde werkelijkheid. Hij stelt zich destijds onvoldoende te hebben gerealiseerd dat het weinig zin heeft om over grote aantallen te praten, omdat ieder huis en de situatie van iedere bewoner anders is.525

De grootschaligheid van die versterking kon je alleen maar voor elkaar krijgen door individuele gevallen goed te doen. Daar zou je die grootschaligheid mee kunnen bereiken. Maar je moest niet met de grootschaligheid beginnen, zoals wij deden.

Openbaar verhoor Henk Kamp, 3 oktober 2022

6.4.11 Minister dringt aan op versnelling van de versterking

NAM-directeur plaatst kanttekeningen bij gewenste versnelling versterking De impact en complexiteit van grootschalig versterken heeft niet iedereen in 2014 voor ogen. Dat blijkt onder meer uit de wens van velen om het aantal te versterken woningen per jaar flink op te schroeven. In paragraaf 5.4.2 van hoofdstuk 5 is beschreven hoe medio 2014 de kritiek op het tempo van de versterkingsaanpak toeneemt. De signalen komen van verschillende kanten. De Technische commissie bodembeweging (Tcbb), regionale overheden en partijen aan de Dialoogtafel wijzen meermaals op de noodzaak om tot versnelling te komen. Minister Kamp komt daarom in het najaar van 2014 met een verzoek aan de NAM om de capaciteit voor bouwkundige versterking in 2015 te verhogen naar circa 3.000 woningen. Dit blijkt uit een brief die NAM-directeur Gerald Schotman op 28 november 2014 aan de minister stuurt.526 Op dat moment gaat de NAM in haar planning uit van het versterken van 1.500 woningen in 2015, zo blijkt uit antwoorden van de NAM op vragen van gedeputeerde Moorlag in een vergadering van de Dialoogtafel.527 Op 9 oktober 2014 stelt minister Kamp in debat met de Tweede Kamer dat hij de NAM heeft laten weten dat de wens is dat de NAM in 2015 een organisatie heeft die in staat is om 3.000 gevallen te versterken, te beginnen in het kerngebied (en 5.000 in 2016).528 Onhelder is waarop dat aantal van 3.000 woningen is gebaseerd.

In zijn brief aan de minister reageert NAM-directeur Schotman in november 2014 op het gedane verzoek om de capaciteit voor bouwkundig versterken te vergroten (naar 3.000 in 2015) en zet hij uiteen wat ervoor nodig is om dat hogere ambitieniveau te behalen. Met het Centrum Veilig Wonen (CVW), dat in januari 2015 aan de slag gaat met de uitvoering van de versterking, is gesproken over het verzoek van de minister. Schotman wijst op de implicaties van vergroting van de capaciteit. Het verhogen van de doelstelling geeft bijvoorbeeld minder ruimte voor maatwerk, en de capaciteit voor tijdelijke huisvesting moet vergroot worden. Ook is extra inzet van overheden nodig (vergunningen, maatschappelijke inbedding). Bovendien lijken de huidige inzichten in grondversnellingen en de sterkte van huizen (te) conservatief ingeschat, en dit is volgens Schotman nog onderwerp van een uitgebreid studieprogramma. Dit zou kunnen betekenen dat huizen zwaarder worden versterkt dan eigenlijk noodzakelijk is. Ook zal bij verhoogde ambities bouwcapaciteit van buiten de regio en provincie aangetrokken moeten worden. Om meer capaciteit mogelijk te maken, stelt Schotman dat het loslaten van de gewenste combinatie van schadeherstel, versterking en duurzame investeringen een mogelijkheid kan zijn. Belangrijk is de kanttekening die Schotman plaatst bij de definitie van bouwkundig versterken. Het gaat daarbij om “het verbeteren van de structurele draagkracht van een bestaand gebouw door middel van bouwkundige maatregelen zodat de veiligheid van het gebouw verbetert”. In een voetnoot voegt de NAM-directeur daaraan toe dat deze maatregelen los staan van de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) die nog in ontwikkeling is.529 Bouwkundig versterken betekent op dat moment dus nog niet dat het versterkte pand aan de nog vast te leggen bouwnorm voldoet.

De kritische kanttekeningen van NAM-directeur Schotman leiden niet tot een aanpassing van de ambitie. Op 16 december 2014 schrijft minister Kamp aan de Tweede Kamer dat in 2015 “de capaciteit wordt opgebouwd om bij 3.000 huizen versterkende maatregelen toe te kunnen passen” en in 2016 voor 5.000 huizen.530 Overigens spreekt de minister hier over versterkende maatregelen en dus niet over het daadwerkelijk bouwkundig versterken van gebouwen. Het verwijderen of verstevigen van de zogenoemde high risk building elements wordt in deze fase van de versterkingsaanpak dus ook nog als versterking beschouwd (daarbij gaat het bijvoorbeeld om het verwijderen of steviger vastzetten van schoorstenen of plaatsen van stutten).

Hoewel de minister in zijn verzoek spreekt over het ophogen van de capaciteit, wordt door de meeste partijen het getal 3.000 beschouwd als een nieuwe, door de minister opgelegde, doelstelling voor het aantal daadwerkelijk te versterken woningen in 2015. Ook in het openbaar verhoor benadrukt Kamp dat zijn verzoek aan de NAM het opbouwen van de capaciteit betrof,

528 Handelingen II 2014/15, nr. 12, item 8.

529

530 Kamerstuk II 2014/15, 33529, nr. 91.

Boek 3

Feitenreconstructie 2012-2017

en dat het dus niet ging om en expliciete doelstelling voor 2015.531 Toch spreekt de minister in het Kamerdebat van 9 oktober 2014 wel over daadwerkelijk te verstevigen aantallen: “Ik heb tegen de NAM gezegd dat ik wil dat die volgend jaar een organisatie heeft die ervoor kan zorgen dat er 3.000 woningen in het volgende jaar worden verstevigd, te beginnen in het kerngebied”.532

Versterkingsambitie voor 2015 blijkt onhaalbaar

Er is op voorhand al veel twijfel of de ambitie om in 2015 3.000 huizen te versterken haalbaar is. Jan Emmo Hut, directeur versterken van het Centrum Veilig Wonen (CVW), noemt in zijn openbaar verhoor deze ambitie geheel niet realistisch. Hut stelt dat hij destijds de opdracht krijgt om 3.000 huizen te versterken, zonder dat iemand hem een lijst van adressen aanreikt. Het CVW ziet volgens hem echter niet de ruimte om vooraf al kanttekeningen te plaatsen bij de haalbaarheid van deze ambitie: “De sfeer toen, of het hele landschap, de hele stemming rondom, was niet dusdanig dat iemand zich geroepen voelde om op de zeepkist te gaan staan en te zeggen, joh, dit kan helemaal niet”.533 Hut verklaart dat hij en zijn team gewoon aan de slag zijn gegaan om, zo goed en kwaad als het ging, in de buurt te komen van die 3.000 huizen.

Al in april 2015 is het bij de NAM en het CVW duidelijk dat de 3.000 versterkingen niet gerealiseerd gaan worden. Op 1 april 2015 constateren de leden van het College van Beheer Maatschap (CBM) dat de doelstelling om 3.000 woningen veiliger te maken een grote uitdaging is, niet in de laatste plaats omdat de verwachtingen zeer hoog zijn: “De realiteit in het publieke domein is gebaseerd op de uitspraak van de minister dat deze 3.000 woningen allemaal versterkt zouden moeten gaan worden, waarbij de impliciete veronderstelling is dat ze daarna voldoen aan de eisen conform de NPR”. Met name dat laatste vormt volgens de CBM-leden een grote uitdaging. De NAM moet haar versterkingstaak in samenspraak met woningcorporaties volbrengen, maar dat wordt bemoeilijkt doordat woningcorporaties gelijktijdig met de versterking energiebesparende maatregelen willen realiseren gericht op het nul-op-de-meter maken van woningen. Corporaties zijn, zo wordt gesteld in de CBM-vergadering, van mening dat de NAM ook de kosten van die maatregelen op zich moet nemen, maar de NAM vindt dat niet redelijk. Het ministerie van Economische Zaken is inmiddels bij die discussie betrokken. Over de verwachting dat de versterkte 3.000 woningen aan de NPR zouden moeten voldoen, wordt geconstateerd dat dit ‘een nieuwe realiteit’ is, die er volgens NAM-directeur Schotman toe leidt dat de opgave ‘nauwelijks realiseerbaar’ is geworden.534

Dit standpunt wordt door de NAM in april ook overgebracht aan het ministerie van Economische Zaken. Schotman laat in een sms aan secretaris-generaal Maarten Camps weten dat de doelstelling om 3.000 woningen te versterken niet realistisch is. Dit blijkt uit een ambtelijke nota aan minister Kamp ter voorbereiding op een gesprek tussen de minister, NAM-directeur Gerald Schotman en CVW-directeur Peter Kruyt op 10 april 2015.535 Secretarisgeneraal Camps geeft voorafgaand aan deze ontmoeting per e-mail nog een toelichting mee aan minister Kamp. Hij wijst erop dat reeds is afgesproken dat de NAM meer ruimte gaat geven aan het CVW om de verantwoordelijkheid voor de 3.000 huizen te kunnen waarmaken, en dat samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken geprobeerd wordt de discussie met woningcorporaties op te lossen. Desondanks merkt de secretaris-generaal op dat “een totaal van 3.000 huizen op NPR-norm brengen dit jaar ingewikkeld zal zijn. We hebben in december gesproken over aanpak van de 3.000 meest risicovolle huizen en dat het wegnemen van schoorstenen ed zelfs bij meer dan 3.000 huizen kan, waardoor de risico’s fors verminderen, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde als de NPR-norm bereiken. Ik adviseer je daarom strak vast te houden aan het aantal van (ten minste) 3.000 huizen, maar t.a.v. de te bereiken norm (50%) ruimte te laten aan het CVW.”536

531 Verslag openbaar verhoor van de heer Kamp, 3 oktober 2022.

532 Handelingen II 2014/15, nr. 12, item 8, p.25-26.

533 Verslag openbaar verhoor van de heer Hut, 12 september 2022.

534 College van Beheer Maatschap. Notulen 561e vergadering van het College van Beheer Maatschap, 1 april 2015.

535 Ministerie van EZ. Nota aan minister Kampt.b.v. gesprek Schotman en Kruyt. 9 april 2015.

Dat hele proces was zo complex, omvangrijk en langdurig: dat hebben wij ons aan het begin van die periode, toen dat cijfer van 3.000 huizen opkwam, onvoldoende gerealiseerd.

Openbaar verhoor Maarten Camps, 28 september 2022

6.4.12 Het CVW aan de slag met de versterking: een risicogerichte benadering Terwijl het ministerie van Economische Zaken, de NAM en andere betrokkenen volop in gesprek zijn over de ambities en voortgang van de versterking, is er sinds 1 januari 2015 een nieuwe organisatie die de uitvoering ter hand neemt. Het CVW is, zoals beschreven in paragraaf 6.4.1, op ‘enige afstand’ van de NAM verantwoordelijk voor de schadeafhandeling en versterking. Het is deze uitvoeringsorganisatie die in 2015 ten minste 11.000 inspecties uit moet voeren, om op basis daarvan te kunnen bepalen welke huizen als eerste versterkt moeten worden. Zoals in de paragraaf 6.4.11 duidelijk werd, is het streven om ten minste bij 3.000 huizen dat jaar versterkingsmaatregelen door te voeren. Minister Kamp schrijft in een brief aan de Tweede Kamer op 16 december 2014 dat de maatregelen per woning sterk kunnen verschillen. Nauw overleg met bewoners en maatwerk is noodzakelijk. Daarbij geeft hij aan dat bewoners de mogelijkheid krijgen om maatregelen te nemen om de waarde van hun woning te vermeerderen door bijvoorbeeld zonnepanelen te laten plaatsen of een energiezuinige cv-ketel te installeren (de waardevermeerderingsregeling).537

De aanpak van het CVW is in de basis risicogericht. In het businessmanagementplan van het CVW uit februari 2015 staat dat er wordt gewerkt met drie aandachtsgebieden die bepalen welke woningen het eerst worden aangepakt:

1. gebieden met de hoogste aardbevingsdreiging (van binnen naar buiten werkend, te starten in Loppersum);

2. de meest kwetsbare gebouwen eerst (vooral rijtjeshuizen);

3. het maximale aantal activiteiten dat binnen dorpen ‘geabsorbeerd’ kan worden.

De organisatie start met de eerdergenoemde straatinspecties (Rapid Visual Screening, zie paragraaf 5.4.2 van hoofdstuk 5) waarbij woningen van buitenaf worden beoordeeld om een risicoprofiel te kunnen vaststellen. Uit de straatinspectie kan naar voren komen dat

This article is from: