ecoTips 17.1 (jan/feb2017) circulaire economie

Page 1

CIRCULAIRE ECONOMIE MEER dan een MODEWOORD?!

Overzicht subsidies 2017 voor jouw ENERGIEPROJECT FEDERATIE AGORIA is klaar voor de circulaire economie en haar LEDEN OOK Interview met Paul Bernaert afdelingshoofd milieu-inspectie

ecoTips 17.01 - Jaargang 22, nummer 1 (jan/feb 2017)


mentalmental mental squint squint squint

Circulaire economie

Evolueren we eindelijk van het modewoord naar de praktijk?

Maak kennis met ons team Maak kennis met ons team UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID

De jongste twee jaar is het woord niet meer uit de ether te slaan: circulaire economie, iedereen is het en iedereen doet het. Maar zoals het modewoorden vergaat, dreigen we de inhoud van de term te vergeten. Want wat is dat, circulaire economie? Het is in elk geval veel meer dan alleen recycling. Wij Belgen zijn kampioenen in recycleren. Dat bewijzen de cijfers van Valorlub en Recupel, verderop in deze ecoTips. Maar daarmee zijn we er niet. Meer nog, dat was de gemakkelijke stap. Nu moeten we onze productontwikkeling en onze business modellen herdenken naar een kringloop. Producten designen dus die er niet (meer) op gericht zijn om binnen redelijke (verkoops)termijn stuk te gaan. En business modellen die niet gefocust zijn op meer verkoop van producten maar op dienstverlening, met een economische context gestoeld op hergebruik, hermaken en vermaken/ renoveren of om het met nog een paar modewoorden te zeggen: reusing, remanufacturing and refurbishing.

Voor velen, die vasthouden aan de oude economische modellen, een bedreiging; voor vele anderen een opportuniteit. Dat zie je al in de praktijkvoorbeelden circulaire economie die we in dit nummer brengen. Wat mij daar het meeste in opvalt, is de hunkering naar data. De bedrijven aan het woord, vinden het nuttig dat ze hun oude en versleten producten opnieuw binnenkrijgen. Want waar anders vind je zo’n schat aan informatie over de zaken die je zelf produceerde? Denk er zelf eens over na, hoe jij je eigen bedrijfs- en werkingsmodel zou kunnen veranderen, op weg naar een echte circulaire economie. En dat geldt niet enkel voor bedrijven, maar ook voor overheden, onderwijs, onderzoekscentra, federaties en andere organisaties. Stuur me gerust een mailtje met je ideeën en tegenargumenten (naar hilde.dewachter@ecotips.org)!

Hoofdredacteur

UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID

Coverfoto door Jan Van Craesbeeck (VIZOOG) Circulaire economie: een assemblage van metalen figuurtjes, oude Portugese voetballertjes. Rond de resten van een wereldbol, staan ze in cirkelvorm. Ze zijn verbonden met een handgeslagen touw dat Jan ooit kocht op een Koerdische markt in Diyarbakir.

Kortrijkstraat 75 bus 1 8550 ZWEVEGEM Kortrijkstraat 75 bus 1

Kerkstraat 108 9050 GENTBRUGGE Kerkstraat 108

T +32 (0)56 499 499 www.consultes.be T +32 (0)56 499 499

milieu@consultes.be preventie@consultes.be milieu@consultes.be

8550 ZWEVEGEM

9050 GENTBRUGGE

www.consultes.be

preventie@consultes.be

Surf naar www.consultes.be

circulaire economie - ecoTips 17.1

03


29-30/03/2017 29-30/03/2017 Antwerp ExpoAntwerp Expo

Recycleren is een begrip dat waarschijnlijk even oud is als de mens. Iedereen herinnert zich de oud-ijzerboer of het autokerkhof: historische getuigen van recycleren en hergebruik. Deze gebruiken waren eerder ingegeven door een economische incentive dan door een ecologische. De Club van Rome in 1972 bracht hier zeker verandering in door te wijzen op de effecten van onze industrialisering en de bijhorende honger naar grondstoffen, gepaard met een groeiende schaarste hieraan. Intussen werd de kringloopgedachte omgevormd naar een waar economisch model, de circulaire economie. We spreken niet meer van afvalstoffen maar van grondstoffen, de oude storten worden niet meer afgedekt maar ontgonnen. Kijken we even naar een concreet voorbeeld. Van oudsher werd organisch afval hergebruikt om de dieren te voeden, de bodem te verbeteren of als energiebron. Deze technieken werden steeds verder verfijnd tot we tegenwoordig de hele stroom aan organische afvalstoffen in detail analyseren en nagaan waar we elk onderdeel van deze stroom best terug inzetten. Waar resten uit de voedingsindustrie vroeger gestort of gecomposteerd werden, gaan deze nu eerst door een vergistingsinstallatie om de energie eruit te halen. Na vergisting wordt het product gescheiden in een vloeibare en een using your personal vaste code:fractie. 2000De vloeibare fractie bevat vooral water en nog weinig voedingsmiddelen of humus. Daardoor is dit een oplossing voor de bemestingsdruk in Vlaanderen. De vaste fractie bevat de humus en Knowledge Partner: de nutriënten. Gedroogd is dit een mooi bodemverbeterend middel. Deze producten worden opgevolgd door een onafhankelijk orgaan,

Register for your free visit Register for your free visit using your personal code: 2000

on www.maintenance-expo.be on www.maintenance-expo.be Main Media Partner:

Gelijktijdig met / en même temps que

Media Partners: Main Media Partner:

Gelijktijdig met / en même temps que

Media Partners: Knowledge Partner:

Organised by EASYFAIRS

Organised by EASYFAIRS

dat de kwaliteit van de producten controleert. De maatschappij wil investeren in een circulaire economie, wil dat proces ook controleren dus tot zover draait het goed. Onlangs bleek op een Europees overleg van experten dat de cirkel niet altijd even gemakkelijk te sluiten is. Immers heeft diezelfde maatschappij ook consumentenbelangen en is er een kwaliteitscontrole vanuit deze belangen. Vanuit de retail kan men restricties stellen ten opzichte van de inputs. Ze eisen bijvoorbeeld dat er geen slibs van waterzuivering in het bodemverbeterend middel mogen zitten of geen producten afkomstig van slachthuizen. Vanuit de wetgeving legt men ook bepaalde gebruiksbeperkingen op, zodat bijvoorbeeld rioolzuiveringsslib niet mag gebruikt worden in bodemverbeteraars. Hoewel deze nutriënten zeer waardevol kunnen zijn en in andere lidstaten wel gebruikt worden in de bodemverbeterende middelen - de controle op de kwaliteit van die producten is verhoogd, waardoor er geen of heel beperkte risico’s zijn -, worden deze nutriënten hier gedumpt.

Wie is Filip Raymaekers Filip Raymaekers (°1965) is bestuurder bij PROFEX. Na zijn studies van landbouwingenieur in Leuven startte hij zijn milieucarrière bij een landbouworganisatie, ongeveer samen met de start van VLAREM. Om ook de opleiding tropische landbouw in Montpellier een invulling te geven ging hij drie jaar in Oost-Afrika voor de Verenigde Naties werken waarna hij de VLAREM- draad weer opnam bij DLV en verantwoordelijk werd voor de uitbouw van het milieuluik, meer

De circulaire economie staat voor een dubbel doel. Enerzijds de processen ontwikkelen om zo efficiënt mogelijk alles te recycleren en anderzijds een sociaal draagvlak creëren om de gerecycleerde producten te vermarkten. Filip Raymaekers, Profex

specifiek het deel milieucoördinatie en innovatie. Aanvankelijk was hij uitsluitend actief in de mestverwerkingssector, later ook in de afval- en energiesector. In 2014 richtte DLV het merk PROFEX op waar alle KMO- en industrieklanten ondergebracht werden. Sindsdien trekt Filip dit merk in het oostelijk deel van Vlaanderen. Hij is actief in verschillende sectorverenigingen, bestuurder bij VCM en bij VMX. Wat niemand van hem weet is dat hij ook een adviesbureau in Kroatië leidt.

circulaire economie - ecoTips 17.1

05


Inhoud 03 Intro Wat is circulaire economie: evolueren we eindelijk van het modewoord naar de praktijk

24 Kijk op de Vlaamse milieu-inspectie

05 Ecopinie

26 Investeren in energiebesparing

06 Inhoud Thema circulaire economie 08 Wat is circulaire economie? Een introductie.

10 Technologiebedrijven gaan circulair

Interview met Agoria: “Bedrijven mogen deze boot niet missen”

12 Praktijkvoorbeeld Nearly New Office Facilities Geef kantoormeubilair een tweede leven

28 Uit de Provincie

Vlaams-Brabant: “Participatie tussen alle actoren is nodig om te slagen”

30 Column

15

32 Energiebarometer 33 Flashback – Zo was het toen Milieu en duurzaamheid in 2002 en 2007

36 Voeding

Naar een samenleving die de draagkracht van de aarde respecteert

Win h Vrij et boe k heid Zek erh en eid

Precisielandbouw voor voedselzekerheid en duurzaamheid

Zadeldoeken circulair maken en verwerken

40 Partners In Duurzaamheid

18 Is de derde keer de goede keer

42 Colofon/Thema’s

Voor Europa’s circulaire economie

Cradle to Cradle helpt gips recycleren

CORE over warmtestudie in de watermolen van Rotselaar

15 Praktijkvoorbeeld Gyproc

16 Praktijkvoorbeeld Tacante

22

De overheid subsidieert

34 Boekrecensie Vrijheid en Zekerheid

Met cradle to cradle is een blijvende cyclus mogelijk

Recupel bereidt zich voor op strengere inzameldoelen

Afdelingshoofd Paul Bernaert: “Als je als bedrijf vaststelt dat de regelgeving niet goed is, signaleer dat dan”

13 Praktijkvoorbeeld Laser Cladding Venture Hoogtechnologische start-up maakt materialen duurzamer via laser cladding

12

Tweede leven voor kantoormeubilair

20 Recyclage gebruikte olie

De prijs is het probleem, de verwerking niet

22 Recupel bereidt zich voor

Strengere inzameldoelen voor elektronisch afval

06

ecoTips 17.1 - circulaire economie

LI K K O C E N E E G ES A L T U R M O R P O E E C O R B L I C I TA I R E F ZIJN PU

Provincie VlaamsBrabant: Participatie tussen alle actoren = nodig om te slagen

28

circulaire economie - ecoTips 17.1

07


Wat is circulaire economie? Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Ellen Macarthur Foundation

Volgens de publicatie ‘Samen de economie doen draaien’ van de federale minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Marie Christine Marghem, en minister van Werk, Economie en Consumenten, Kris Peeters, is circulaire economie:

E

en economisch en industrieel systeem, dat erop gericht is producten, componenten en (biotische en abiotische) grondstoffen zo lang mogelijk binnen het systeem in omloop te houden met aandacht voor de kwaliteit van het gebruik van die producten. Dit maakt de circulaire economie tot de tegenhanger van onze economie, de lineaire economie, die zich ontdoet van de producten en materialen die zich aan het einde van hun economisch leven bevinden. Ze volgt de beginselen van de schaal van Lansink: preventie, hergebruiken, recycleren, composteren, verbranden, storten. De circulaire economie haalt zijn inspiratie uit de manier waarop ecosystemen werken. De publicatie van de federale ministers verwijst naar het diagram van de Ellen Macarthur Stichting. Volgens deze stichting is circulaire economie:

Dit systeem werkt volgens drie principes: 1. Natuurlijk kapitaal behouden en verbeteren door eindige voorraden te controleren en hernieuwbare grondstofflows te balanceren. De hefbomen zijn regeneratie, virtualisatie en uitwisseling. 2. Opbrengsten van hulpbronnen optimaliseren door producten, componenten en materialen te laten circuleren in technische en biologische cycli op het hoogste niveau van gebruik. De hefbomen zijn regeneratie, delen, optimalisatie en cycli. 3. Systeemeffectiviteit bevorderen door negatieve externaliteiten bloot te leggen en uit het ontwerp te bannen. Uit deze principes blijkt dat ecodesign of ecoconceptie een erg belangrijke rol speelt in de circulaire economie. Producenten moeten ervoor zorgen dat hun producten kunnen meedraaien in dit systeem. Aan de andere kant moet de gebruiker leren omgaan met deze andere manier

Een economie die er op gericht is om kapitaal opnieuw te gebruiken en opnieuw op te bouwen, of het nu gaat om financieel, geproduceerd, sociaal of natuurlijk kapitaal. Dit verzekert sterkere en betere flows van goederen en diensten. Het systeemdiagram illustreert de continue flow van technologische en biologische materialen doorheen de waardencirkel. In de publicatie van de federale overheid wordt er een aangepast diagram gebruikt.

De circulaire economie volgens de Ellen Macarthur Foundation

08

ecoTips 17.1 - circulaire economie

van consumeren. Je hoeft niet noodzakelijk iets te kopen om het te kunnen gebruiken. Het gaat er om te starten vanuit de nood die moet gelenigd worden. De economische waarde van een product is dan gebaseerd op de gebruikswaarde of de waarde van het resultaat en niet op de restwaarde of inruilwaarde. 21 maatregelen voor 2019 Onze federale overheid bepleit in het document van de ministers Marghem en Peeters alvast 21 maatregelen die er voor 2019 moeten voor zorgen dat België de omslag naar een circulaire economie maakt. Deze duidelijke stellinginname voor een circulaire economie vloeit onder andere voort uit de vaststellingen van een studie door PWC: Circulaire economie: het economisch potentieel voor België. Daaruit blijkt dat België wel wat mag verwachten van het circulaire systeem: een potentiële creatie van ongeveer 100.000 jobs tegen 2030 en 7 miljard euro in bijkomende toegevoegde waarde.

Basismaatregelen en doelen De ontwikkeling van innovatieve economische modellen ondersteunen met een slim productontwerp

21 concrete maatregelen 1. Door een oproep tot partnership uit te schrijven met de bedrijven om de terugwinningspercentages van componenten te doen stijgen door de uitvoering van een functionaliteitseconomie (decoders, printers...)

Een kader bieden voor het op de markt brengen van de producten die primaire microplastic vrijgeven

2. Door een strategie te ontwikkelen om de verspreiding van primaire microplastic in het milieu te verminderen

De vraag naar gerecycleerd plastic steunen

3. Door criteria op te stellen voor de claims van gerecycleerde inhoud (recycled content) in plastic 4. Door een aandeel gerecycleerd plastic op te nemen in de beoordelingen van de overheidsopdrachten

De voorbeeldrol van de Staat versterken

5. Door een studie uit te voeren over een wijziging van artikel 117 van de wet van 22/05/2003 houdende organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale staat 6. Door te informeren over de mogelijkheden van circulaire economie in overheidsopdrachten

De controle op misleidende milieuclaims verbeteren en gebruik ervan vermijden

7. Door de procedures voor de beoordeling van misleidende milieuclaims te vereenvoudigen

De toegang tot informatie over de prestaties van producten vergemakkelijken

8. Door een informatieplatform over verwarmingstoestellen te ontwikkelen voor het brede publiek

De consument beschermen via een betere toepassing van de garanties

9. Door de periode van vermoeden van non-conformiteit in de wettelijke garanties te verlengen

Een kader vooropstellen rond de veroudering van producten

10. Door een contactpunt voor geprogrammeerde veroudering op te richten 11. Door aanbevelingen uit te werken in de strijd tegen geprogrammeerde veroudering

De herstelling van producten steunen

12. Door herstelbaarheidscriteria te definiëren 13. Door een strategie te ontwikkelen om consumenten te informeren over herstelbaarheid

Criteria voor recycleerbaarheid definiëren

14. Door recycleerbaarheidscriteria te bestuderen en vast te leggen : RRR (energievalorisatie, hergebruik, recyclage)

Een strategisch toezicht opstellen in de recyclagecentra

15. Door een partnership op te richten met recyclers om de technische en economische obstakels op de recyclage te identificeren

Gezonde recyclage promoten

16. Door mee te werken aan de Green Deal North Sea Resources Roundabout 17. Door de beginselen van de groene chemie te integreren 18. Door zuiveringstechnieken te ondersteunen 19. Door te informeren over de substitutie van onrustwekkende chemische stoffen

De bedrijven ondersteunen en informeren

20. Door een kenniscentrum voor duurzame economie op te richten

De prestaties beoordelen

21. Door (macro-economische) indicatoren te ontwikkelen

Meer weten? Het interactieve diagram van de Ellen Macarthur Foundation vind je via www.ellenmacarthurfoundation.org/ circular-economy/interactive-diagram

Circulaire economie en Sustainable Development Goals (SDG) In 2017 besteden we regelmatig aandacht aan de SDG van de Verenigde Naties. We zijn ervan overtuigd dat deze doelstellingen een cruciale rol zullen spelen in de verdere uitbouw en evolutie van onze samenleving en bijgevolg van onze economie. Deze doelen traden in werking op 1 januari 2016 en zullen gevolgd worden tot eind 2030. Waar mogelijk relateren we het besproken thema aan de overeenkomstige SDG. Meer info over de SDG via www.un.org/ sustainabledevelopment

De volledige publicatie ‘Samen de economie doen draaien, dankzij de circulaire economie in ons land’, lees je via www.marghem. belgium.be/sites/default/files/articles/CIRCECON-NL-LIGHT-2.pdf

Circulaire economie en SDG 12: Verantwoorde consumptie en productie Hoewel circulaire economie thuishoort in verschillende SDG, sluit SDG 12 het beste aan bij het thema. Duurzame consumptie en productie gaat over het bevorderen van hulpbronnen en energie-efficiëntie, duurzame infrastructuur en het verschaffen van toegang tot basisdiensten, groene en fatsoenlijke jobs en een betere levenskwaliteit voor iedereen. Deze SDG toepassen zal helpen om de algemene ontwikkelingsplannen te realiseren, toekomstige economische, omgevingsen sociale kosten te reduceren, de economische concurrentiekracht te versterken en armoede te reduceren. ‘Meer en beter doen met minder’ is het credo van duurzame consumptie

en productie. Het verhoogt de netto welvaartswinst van economische activiteiten door grondstofgebruik, degradatie en vervuiling te reduceren over de hele levenscyclus en daarnaast de levenskwaliteit te verhogen. Verschillende belanghebbenden zijn betrokken, zoals bedrijven, consumenten, beleidsmakers, onderzoekers, wetenschappers, retailers, media, ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties enzovoort. Het vereist een systematische aanpak en samenwerking tussen de verschillende actoren in de supply chain. Ook consumenten moeten betrokken worden via bewustmaking en opleiding over duurzame consumptie en levensstijl. Gebruikers moeten adequate informatie krijgen via standaarden en labels en het aangaan van onder andere duurzame overheidsopdrachten. circulaire economie - ecoTips 17.1

09


Federatie Agoria over Circulaire Economie

Technologiebedrijven gaan circulair Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: Agoria

Agoria is de federatie van bedrijven van de Belgische technologische industrie. Ze gelooft rotsvast in de circulaire economie. Volgens de organisatie moeten bedrijven die competitief willen blijven, met circulaire economie aan de slag. Ze zullen moeten omdat nieuwe regelgeving dat noodzaakt, omwille van stijgende grondstoffenprijzen en van nieuwe zakelijke en technologische kansen die circulariteit met zich meebrengt. Ze zullen het ook kúnnen, dankzij nieuwe businessmodellen en het Internet of Things. De kat uit de boom kijken, is geen optie.

C

irculaire economie staat steeds hoger op de agenda bij zowel overheden als bedrijven. Agoria vindt dat het een boot is die bedrijven niet mogen missen. ecoTips sprak erover met Patrick Van den Bossche, head center of expertise environment bij Agoria, en Helen Versluys, expert milieu bij de technologiefederatie. Van den Bossche en Versluys benadrukken dat circulaire economie meer is dan slim omgaan met afval. Daarbij verwijzen ze naar het schema van de Ellen MacArthur Foundation (zie artikel op vorige pagina, nvdr). Daar zijn, aan de technische zijde, vier cirkels te zien. Van buiten naar binnen verwijzen ze naar recycleren, remanufacturen (herfabriceren) en refurbishen (opwaarderen), hergebruik via bijvoorbeeld de tweedehandsmarkt, levensduur verlengen door degelijk onderhoud, en tenslotte delen. In de buitenste cirkel, die van recycleren, is er in ons land al veel bereikt, vindt Van den

Bossche; nu is het tijd om te focussen op de tweede, remanufacturing. Hij ziet daarvoor potentieel in de maakindustrie. Beleid gaat circulair De circulaire economie is de voorbije jaren op verscheidene beleidsniveaus hot geworden, benadrukt Versluys. “In 2015 is door de Europese Commissie een ‘Circular Economy Package’ voorgesteld: dat gaat over een vijftigtal maatregelen die de Commissie tijdens haar bewindstermijn zal nemen. En daarnaast loopt er een herziening van een aantal afvalrichtlijnen. De onderhandelingen over de concrete invulling, zijn nog bezig. De afvalrichtlijnen van vandaag, hebben nog altijd een focus op meer recyclage, maar in het actieplan wil de Europese Commissie ook op andere aspecten van de circulaire economie inzetten, zoals design. Voor heel wat producten bestaan al Europese ecodesignvereisten. Maar deze die er vandaag zijn, gaan hoofdzakelijk over energie-efficiëntie. Dat zal veranderen. De Europese Commissie wil systematisch onderzoeken of er ecodesignvereisten moeten komen om de materiaalefficiëntie te verbeteren. Bijvoorbeeld om het gebruikte materiaal makkelijker te recycleren of te demonteren, of om de waardevolle metalen in de printplaat vlot te herwinnen, of een product makkelijker herstelbaar maken zodat het langer meegaat.” Niet alleen Europa, maar ook de beleidsniveaus in België, van de federale overheid tot de drie gewesten, hebben nu programma’s rond circulaire economie. “En iedereen is ervan overtuigd dat productdesign een sleutelfactor is.

recycleerbaarheid. Vervolgens is er de strategie. Bedrijven moeten een stap verder zetten en nadenken: hoe kan ik competitiever worden door die nieuwe businessmodellen uit de circulaire economie, zoals leasing, verkoop van functionaliteit in plaats van een product?” “Interessant is ook het idee nieuwe businessmodellen op te zetten, waarbij je als producent eigenaar blijft van je product,” voegt Versluys er aan toe. “Dat is een win-winsituatie voor de klant, die toegang krijgt tot een

sensoren aangeven dat er iets kapot is. Zo’n smart devices leveren gegevens op die terug te gebruiken zijn om je productdesign te optimaliseren. Kortom, de circulaire economie zou kunnen versnellen door evoluties in het Internet of Things.” Financiële en verzekeringssector “Er zijn wel nog drempels,” gaat Versluys verder. “Zoals klantenacceptatie: wil een klant wel een product dat hermaakt is. Of de aansprakelijkheidskwestie. En het feit dat een nieuw businessmodel

Agoria vindt dat de circulaire economie een boot is die bedrijven niet mogen missen

Patrick Van den Bossche: Bedrijven moeten nadenken hoe ze competitiever kunnen worden via nieuwe businessmodellen uit de circulaire economie

Om marktverstoring te vermijden, is het wel cruciaal dat dergelijke ecodesigncriteria op Europees niveau worden vastgelegd, en dat het op een doordachte manier gebeurt.” Circulaire bedrijfsvoering Niet alleen overheden zetten sterk in op circulaire economie. Bedrijven doen dat ook steeds meer. Van den Bossche: “Ten eerste zal compliance belangrijk worden. Daarmee bedoel ik: het voldoen aan de komende regelgeving. We weten nog niet goed hoe die ecodesignwetgeving er uit zal zien, maar toch denk ik dat het belangrijk is dat bedrijven instappen in dat standaardisatieproces en beginnen nadenken: hoe zit dat met mijn product, met mijn reserveonderdelen, met de levensduur, met de

excellente dienst zonder te hoeven investeren, én voor de leverancier, die een meer continue inkomstenstroom heeft. Tegelijkertijd ontstaat zo een stimulans voor bedrijven om op voorhand hun producten slim te ontwerpen zodat ze langer meegaan, en makkelijk herstelbaar en demonteerbaar zijn.” Een mooi voorbeeld van zo’n nieuw businessmodel is Pay per lux, van Philips, vindt ze: “Philips verkoopt aan grote B2B-klanten geen verlichtingsinstallaties maar zegt: jullie betalen voor lichturen of een aantal lux, wij gaan regelen dat het optimaal functioneert, en wij blijven eigenaar van de lampen. Dit is gekoppeld aan het gebruik van sensoren, en er is sprake van intelligente devices, die met elkaar en met ons communiceren. Deels om de energie-efficiëntie te verbeteren: die lichten gaan alleen aan als er beweging is en branden sterker als het buiten donker is. En je kunt dankzij de sensoren aan predictive maintenance doen, dus alleen onderhoud doen als de

zoals het product leasen in plaats van verkopen, voorfinancieren vergt. Een groot bedrijf als Philips kan dat; voor een kleiner bedrijf zal dat moeilijker liggen. We hebben nu wel vernomen dat er op Belgisch niveau een initiatief is waar Assuralia en Febelfin, dus de federaties van de financiële en de verzekeringssector, gaan samenzitten met bedrijven die ervaring hebben met pay per use-modellen, en met de federale overheid, om op nieuwe businessmodellen in te spelen.” Circulaire competitie Inspelen op de circulaire economie biedt voordelen qua competitiviteit, benadrukken beide Agoriamedewerkers. Versluys: “Alle succesvolle circulaire economie - cases die er zijn, zijn businessgedreven. Ze helpen kosten te besparen, nieuwe markten aan te boren, beter in te spelen op klantenwensen. Het duurzaam beheer van grondstoffen is een waardevolle extra. De multinational AW Europe is een voorbeeld.

Helen Versluys: Productdesign is een sleutelfactor in de circulaire economie

10

ecoTips 17.1 - circulaire economie

Die firma doet in haar vestiging in Wallonië remanufacturing van automatische versnellingsbakken. Ze maken er ook nieuwe. Eén van de drijfveren voor hun remanufacturing is dat er op die manier oude versnellingsbakken terugkomen die ze helemaal kunnen analyseren. Die data gebruikt AW Europe om het design van hun nieuwe versnellingsbakken te verbeteren. Een belangrijke incentive was net het verzamelen van die data. Ook helpt circulaire bedrijfsvoering competitief te blijven bij de trend van stijgende

materiaalkosten. Vorige eeuw, tot 2000, daalden de grondstoffenprijzen. Maar sinds 2000 stijgen ze, zelfs al hebben we dips gehad, bijvoorbeeld door de economische crisis. Voor een gemiddeld bedrijf dat lid is van Agoria bedragen de materiaalprijzen al gauw 50 tot 60 procent van de totale kost ... de rekening is dus snel gemaakt.”


CIRCULAIRE ECONOMIE PRAKTIJKVOORBEELD

CIRCULAIRE ECONOMIE PRAKTIJKVOORBEELD

TWEEDE LEVEN VOOR

Hoogtechnologische start-up met techniek:

Kantoormeubilair is de corebusiness van Holding PMC: verhuizen, opslag, planning en design. Enkele jaren geleden besloten de bedrijfsleiders drastische maatregelen te nemen om de ecologische voetafdruk te beperken. Centraal in deze nieuwe aanpak staat een bijzonder concept: Nearly New Office Facilities.

Laser Cladding Venture is een jong, Belgisch bedrijf dat doet aan ‘Laser Cladding’: gemetalliseerd poeder op voorwerpen doen smelten met behulp van een laser. Met de technologie krijgen industriële componenten een hoogwaardige coating die de levensduur van de voorwerpen verlengt. Daarnaast zijn dankzij de techniek heel precieze en efficiënte herstellingen te doen. En 3D-printen via laser cladding is door zijn nauwkeurigheid en additief karakter erg grondstoffenefficiënt. Allemaal kenmerken waardoor Laser Cladding perfect past in de circulaire economie.

Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: D&C Services nv

KANTOORMEUBILAIR

Nieuw of tweedehands of hersteld? Dikwijls moeilijk te onderscheiden …

H

et begon in 2009. Toen voerde RDC Environment een studie uit om de ecologische voetafdruk van een van de dochterbedrijven van holding PMC te verminderen. Het milieuadviesbureau gaf verscheidene aanbevelingen, maar de ingreep die met de grootste milieuwinst gepaard zou gaan, bleek extra aandacht besteden aan het onderhoud en de herbestemming van kantoormateriaal en -meubilair. Dit inzicht werd de aanleiding tot de opstart van een nieuw concept: Nearly New Office Facilities, of kortweg NNOF.

NNOF is een dienstenlijn waarbij vaklui bijvoorbeeld vaststellen dat die krakkemikkige kantoorstoel weer perfect functioneert door eenvoudig de pomp ervan te vernieuwen. Ze kunnen voorstellen een bureau een tweede leven te geven door het werkblad ervan te vervangen, een tafel voorzien van een nieuw tafelblad, of de rugleuningen en zittingen van stoelen grondig te reinigen. Ook deurtjes en sloten van kasten vervangen, of omkasting maken die overeenkomt met de kleur van de nieuwe kantoorinrichting, zijn voorbeelden van ingrepen die vermijden dat waardevol kantoormateriaal en -meubilair op het stort belandt. Economisch en ecologisch NNOF draagt in elk geval bij tot een verlaging van de milieu-impact: de nood aan grondstoffen voor meubelproductie vermindert, net als het verbruik aan fossiele brandstoffen, ondermeer doordat er minder 12

ecoTips 17.1 - circulaire economie

vaak meubilair aan- en afgevoerd wordt. Maar het is ook interessant vanuit economisch oogpunt, omdat dergelijk bijgewerkt meubilair relatief goedkoop is.

In plaats van 5 miljoen euro spendeerden we maar 1,4 miljoen euro aan het meubilair van het nieuwe VAC - Frank Geets Voorlopig is het nog een minderheid van PMC’s cliënteel dat voor NNOF kiest. Gevolg is dat de meerderheid (meestal bedrijven) zich ontdoet van kantoormateriaal en -meubilair dat nochtans weer als nieuw is na een kleine herstel- of opfrisbeurt. Volgens Didier Pierre, managing director bij PMC, gaat het bijna dagelijks om één tot twee vrachtwagens vol. Dat is bestemd voor de container. Een gedeelte daarvan biedt de holding aan als tweedehandsproducten: vooral scholen en ngo’s blijken erin geïnteresseerd. VAC Gent Een voorbeeld van een gebouw waar gebruik is gemaakt van NNOF, is

het VAC (Vlaams Administratief Centrum) in Gent, opgeleverd in 2014. Voor het facilitair management van het gebouw staat het Facilitair Bedrijf in. Frank Geets is er administrateurgeneraal. Het project heeft een duurzaamheidsniveau van vier sterren volgens de handleiding ‘Waardering van Kantoorgebouwen’ van de Vlaamse overheid. In dat streven naar meer duurzaamheid paste de aankoop van het meubilair. Daarvoor werkte Facilitair Bedrijf samen met PMC. Geets: “We besloten het meubilair van onze vroegere gebouwen zo veel mogelijk naar de nieuwe locatie mee te nemen, en het indien nodig te laten repareren of refurbishen. Enkel als het niet anders kon, kochten we nieuw meubilair. Dat nieuwe meubilair moest dan wel beantwoorden aan enkele duurzaamheidscriteria. We spaarden zo 14 ton CO2 uit, en heel veel brandstof. Daarnaast spaarden we 20 ton afval uit: dat zijn tussen de 10 en 20 containers. Maar we hebben vooral veel geld uitgespaard. In plaats van 5 miljoen euro spendeerden we slechts 1,4 miljoen euro aan het nieuwe meubilair.” De aanpak legt PMC geen windeieren. Haar vier dochterbedrijven stellen vandaag samen 180 mensen tewerk. De omzet bedraagt 18 miljoen euro.

Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: LCV

E

en Limburgse start-up speelt in op verrassend veel bouwstenen van de circulaire economie. Het is bedrijf Laser Cladding Venture, afgekort tot LCV. Het initiatief is piepjong: iets meer dan een jaar oud. LCV doet aan laser cladding. Een metaal wordt onder de vorm van poeder of draad ter hoogte van een substraat ingesmolten. De laser treedt in dit proces op als warmtebron. Dat heeft voordelen in vergelijking met andere warmtebronnen. Zo is de aangebrachte laag metallurgisch gebonden met het onderliggend materiaal (5 tot 10 procent vermenging). Bovendien vertoont ze weinig tot geen porositeit. LCV biedt haar klanten drie diensten aan: LCVCoat, LCV-Repair en LCV-Form.

Een ventilator in herstelling met laser cladding, op weg naar een tweede leven

laser cladding venture

LCV-Coat LCV coat buizen via laser cladding. Dat kan zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde. Ook complexe oppervlakken coaten is mogelijk. Daardoor neemt de levensduur van de buizen en andere producten fors toe. Bovendien wordt met het procedé de coating heel lokaal aangebracht, wat het verlies aan materiaal sterk beperkt. Beide eigenschappen passen typisch in een circulaire economie. LCV-coating is onder meer toe te passen op assen, kleppen, ventielen, snijgereedschap, baggertanden, extrusiematrijzen, shreddermessen en hydraulische cilinders.

LCV-Form Bij 3D-printen via laser cladding worden ‘metaaltracks’ (smeltbanen van metaal) laag per laag gedeponeerd op een basisplaat of basisstuk. Het stapelen van deze metalen tracks op elkaar leidt tot driedimensionale objecten. Volgens LCV heeft 3D-printen verschillende voordelen. Het levert een grote

LCV-Repair Met 3D-printen via laser cladding zijn tal van defecten te herstellen. Zo krijgen werkstukken een tweede leven: denk bijvoorbeeld aan assen, pomponderdelen, extruderschroeven, foutief gedraaide of gefreesde componenten, matrijzen en turbinebladen. Opnieuw typisch circulair. LCV wijst erop dat het economisch gezien interessant is dure stukken te herstellen en vervolgens te hergebruiken. Ten tweede kan herstellen met een specifieke coating ervoor zorgen dat de standtijd van het gerepareerde product groter is dan die van het originele product.

ontwerpvrijheid op: complexe producten met veel toegevoegde waarde kunnen zo worden geproduceerd. Koelkanalen plaatsen lukt optimaal. Extra functionaliteit mee in het ontwerp van het product bouwen, is geen probleem. Zo kan de kern van de tanden geproduceerd zijn uit een ductieler staal terwijl buitenoppervlakken worden geclad met een harde en daardoor meer slijtvaste coating. Een ander voordeel is de snelle levertijd. Door zijn nauwkeurigheid en additief karakter is dit 3D-printen heel grondstoffenefficiënt, wat een eigenschap is van circulaire economie. Toepassingen van LCV-Form zijn tandwielen, snijgereedschap, stansmatrijzen.

Onderdeel gefabriceerd via 3D-printen met laser cladding

Toekomst Het zag er naar uit dat het jonge bedrijf zijn eerste jaar al meteen met winst zou afsluiten. Een puike prestatie voor een jonge spin-off. Uiteindelijk is dat net niet gelukt, onder meer omdat het bedrijf verhuisde naar een groter pand, zodat het meer capaciteit heeft om aan de vraag tegemoet te komen. En een verhuis kost natuurlijk geld. Maar de toekomst lijkt alvast verzekerd voor LCV. circulaire economie - ecoTips 17.1

13


Ecoklik

CIRCULAIRE ECONOMIE PRAKTIJKVOORBEELD

t Cradle to Cradle help n e r e l c y c e r s p i g

www.co2logic.com

We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot CO2logic is gespecialiseerd in het berekenen, verminderen en compenseren van CO2-uitstoot. Wij begeleiden en helpen bedrijven bij het identificeren, rapporteren en uitvoeren van hun strategie voor duurzame ontwikkeling. Elk bedrijf is verschillend, daarom kiezen we voor een ‘op maat’ benadering. Sommige zijn aanwezig in de dienstensector terwijl andere industriële bedrijven zijn. Er zijn multinationals met veel sites overal ter wereld, anderen hebben één hoofdkantoor vanwaar alles gebeurt,... Maar ze hebben allemaal één ding gemeen, namelijk een CO2-

2. VERMINDEREN:  CO2 verminderingsadvies (kantoren, productie, fleet, logistics, gedrag...)  Energie-audits  Financiële analyse van de verschillende verminderingsscenario’s om prioriteiten te stellen  Change Management 3. COMPENSEREN:  Niet reduceerbare CO2-uitstoot compenseren om CO2 Neutral te worden  CO2-neutraliteit advies  Carbon management (‘Kyoto’ en ‘Voluntary’)  Advies en ontwikkeling van Gold

“By opting for CO2 neutrality, a company or organisation chooses to take responsibility for the true impact of its CO2 emissions instead of shifting it to society” voetafdruk afkomstig van verschillende maar gelijkaardige bronnen: energie (elektriciteit, gas, stookolie,…), transport (vloot, bedrijfsvluchten, logistiek,…), afval (papier, plastiek, organisch),… CO2logic helpt u een overzicht van deze CO2-uitstootbronnen te krijgen, opportuniteiten of dreigingen te identificeren, strategieën voor duurzame ontwikkeling ontplooien, prioriteiten voor vermindering toepassen, intern en extern communiceren,… We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot. 1. BEREKENEN:  Carbon footprinting/auditing gebruik makende van het Bilan Carbone® (ADEME gecertificeerd) en/ of het GHG Protocol van het World Resource Institute/World Business Council on Sustainable Development, beide compatibel met ISO 14064.  Analyse van de levenscyclus (Life Cycle Analysis) en product/service carbon footprinting (PAS 2050 BSI) 14

ecoTips 17.1 - circulaire economie

Standard, CDM, VCS of andere VER projecten (bijvoorbeeld CO2-credits verdienen bij het ontwikkelen van CO2-reductieprojecten) 4. COMMUNICEREN:  Samen met uw departement communicatie of PR-/marketing-/ reclamebureau

Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: Gyproc

 We zorgen ervoor dat deze communicatie duidelijk en correct is  Het is onze overtuiging dat bedrijven die iets positiefs doen voor het milieu door iedereen gezien en gekend moeten worden

Gyproc België in Kallo, dicht bij de Schelde.

Cases: Lotus Bakeries en MVO, Delta Lloyd wordt de eerste CO2-neutrale levensverzekeraar in België, Strategisch

advies voor de Vlaamse Overheid, departement LNE. CO2logic is de eerste Carbon Disclosure Project (CDP) accredited provider voor de Benelux en ondersteunt de CO2prestatieladder in België.

Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com

Een eeuwige materialenkringloop. Het zou veel problemen voorkomen. Maar is het mogelijk? Gipsplatenproducent Gyproc zet in elk geval mooie stappen in die richting. Een methodiek die hen daarbij sterk geholpen heeft, is Cradle to Cradle (C2C of CtoC). Het levert bouwstenen om tot een blijvende cyclus te komen. En met het Cradle to Cradle - certificaat kan de firma haar klanten een bewijs leveren dat ze zich aan de duurzaamheidscriteria houdt.

C

ompagnie de Saint-Gobain is een Franse onderneming. Ze is vertegenwoordigd in 64 landen, telt 190.000 werknemers en heeft een omzet van meer dan 42 miljard euro (cijfers 2013). Eén van haar dochters is Gyproc België, in Kallo. Die firma heeft het Cradle to Cradle - certificaat behaald. Daarvoor is ze beoordeeld in vijf modules: gezonde materialen, materiaalhergebruik en ecodesign, energie, water en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tom Rommens is er Sustainability Manager. “Wij zijn een producent van gipsplaten die vooral op de Belgische en Nederlandse markt worden verkocht,” begint hij. “Saint-Gobain heeft op diverse locaties wereldwijd nog andere productiesites die gipsplaten maken, maar wij zijn de enige die het CtoCcertificaat behaalden. In België en Nederland is dat certificaat behoorlijk bekend, maar in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland veel minder. Daarom is het vanuit marketingperspectief niet

interessant om alle productiesites ineens te certificeren. Zij kiezen voor andere labels, die bij hen meer bekend zijn.” 25.000 ton “Begin jaren 2000 hebben we onze oude fabriek in Wijnegem verlaten,” gaat Rommens verder. “Toen is de keuze gemaakt om met onze nieuwe fabriek intern ons gipsafval te recycleren, en om extern gipsafval te verwerken in onze producten. In 2009 hebben we vanuit de gipssector een convenant

Wie het parcours volgt om het Cradle to Cradlecertificaat te behalen, zorgt ervoor dat een blijvende cyclus mogelijk is afgesloten met een aantal stakeholders, onder meer de Vlaamse overheid, om jaarlijks 25.000 ton gipsafval te recycleren. Dat betekent ook dat onze conculega’s van andere merken erbij betrokken waren, maar in de praktijk is het zo dat we bij Gyproc Kallo de enige partner van de gipsfederatie zijn die daadwerkelijk die mogelijkheid heeft om bouw- en sloopafval te recycleren. In de praktijk komt alle gipsafval dat onder het convenant wordt gerecycleerd, naar hier.”

Blijvende cyclus Recycleren is één ding; een product maken dat perfect recycleerbaar is en ook op lange termijn in de materialencyclus blijft, is iets anders. Rommens: “Bij veel materialen die tegenwoordig gerecycleerd worden, treden na verloop van tijd problemen op. Papier is een bekend voorbeeld. Je kunt het een aantal keer recycleren, maar als dat papier bedrukt is met inkt waar bijvoorbeeld zware metalen in zitten, komt die verontreiniging in de gerecycleerde stroom terecht. Na enkele recyclagecycli krijg je dan een verontreinigd papje dat je niet meer kunt inzetten om gerecycleerd papier te maken. Dus wanneer je zegt duurzaam te recycleren, moet je ook naar je product kijken en nagaan of het wel haalbaar is dat op lange termijn te blijven waarmaken. En dat is nu net het idee achter het C2C-certificaat: wie het parcours volgt om dat te behalen, zorgt ervoor dat een blijvende cyclus mogelijk is, onder meer door erop toe te zien dat we geen additieven gebruiken die onze gerecycleerde stroom vervuilen. Zo komen we tot een product dat we zonder problemen in de circulaire economie kunnen inzetten.” Hoe je product C2C certifceren? Zoals meestal het geval is bij externe standaarden en certificaties, neemt een geaccrediteerde organisatie de certificatie voor zijn rekening. In België kun je daarvoor terecht bij C2C Platform uit Brussel of ARCHE Consulting uit Gent. Maar ook in de ons omringende landen zijn er organisaties geaccrediteerd. Een overzicht hiervan vind je via www.c2ccertified.org/ get-certified/find-anassessor. Cradle to Cradle is een businessmodel met als doel producten zo te ontwerpen dat ze van begin tot eind veilig en herbruikbaar zijn.

circulaire economie - ecoTips 17.1

15


Circulaire economie praktijkvoorbeeld

Tacante maakt duurzame zadeldoeken

www.m-tech.be www.m-tech.be

Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Tacante

Paardrijden en duurzaamheid, die woorden kom je meestal niet in dezelfde zin tegen. Toch breekt ook duurzaam produceren door in de paardensector. Zeker nog niet overal maar vermits de professionele beurs voor de sector, Spoga in Keulen, een duurzaamheidsaward uitreikte de afgelopen twee jaar, is de combinatie paardrijden en duurzaamheid toch niet meer zo vergezocht.

E

en van de deelnemers aan de Sustainability Award van Spoga, is het Franse Tacante. Oprichtster Morgane Carcaillet, amazone en onderneemster, vertelt waarom ze Tacante startte. “Paardrijden is een sport waarvoor je veel materiaal nodig hebt, zowel voor je paard als voor jezelf. Deze uitrusting is meer en meer een combinatie van technische materialen en mode. Maar de uitrusting voor de paarden blijft wat dat betreft wat achterop.” Circulair zadeldoek Daarom ging Morgane voor de ontwikkeling van een innovatief zadeldoek op zoek naar een materiaal dat slijtvast, ademend, modieus en ecologisch is. “Naast de technische en uiterlijke kenmerken, wilde ik absoluut een product ontwerpen dat in een circulaire economie kan meedraaien. We zochten dus naar een product dat uit één basisgrondstof bestaat, zodat het gemakkelijk te recycleren is, en dat in Frankrijk of toch minstens in Europa, geproduceerd wordt. De tussenlaag komt uit het Verenigd Koninkrijk, het lederen logo uit Italië en het concept, de ontwikkeling en

16

ecoTips 17.1 - circulaire economie

de confectie doen we in Frankrijk. In het zadeldoek zit voor 30 procent gerecycleerd materiaal, afkomstig van plastic flessen. Het gaat om de buitenste laag van het doek. Daarnaast is het product slijtvaster dan de traditionele zadeldoeken in katoen. Je doet er twee keer zo lang mee omwille van de technische specificaties van de stof (UV-resistent, sneldrogend, trekvast). Het is wasbaar in de machine op 30 graden. En het belangrijkste van de hele cyclus: eens het zadeldoek toch versleten is, kun je het in een ophaalpunt binnenbrengen en recycleren we het. Zo is de cirkel rond. Dat we de versleten zadeldoeken opnieuw binnenkrijgen, stelt ons ook in staat om het product volledig te analyseren en te verbeteren.”

Er zijn 12 plastic flessen nodig voor 1 zadeldoek In 2016 produceerde Tacante 500 zadeldoeken die te bestellen zijn via hun webshop en te koop zijn op de evenementen waar ze aan deelnemen. Je ziet de uitrusting bij een aantal bekende ruiters in Frankrijk, GrootBrittannië, België, Zwitserland, de VS en Spanje. 4 lagen Het zadeldoek van Tacante bestaat uit vier lagen. De coolmax laag transporteert het zweet van het paard snel en efficiënt. De traditionele mousselaag werd vervangen door een 3D-laag. Deze verdeelt de druk van zadel en ruiter op het paard en transporteert het vocht. Tenslotte is er de buitenste laag, die het geheel aan

twee zijden omhult. Deze is volledig gemaakt uit gerecycleerde plastic flessen. Er zijn 12 flessen nodig voor een zadeldoek. Het materiaal heeft als voordeel dat het erg slijtvast is. “Omdat de eerste ervaringen van ruiters zo positief zijn, zullen we ons gamma uitbreiden met beenprotectie voor de paarden en nierdekens,” aldus Morgane. “Daarnaast ontwikkelen we een gamma connected textiles waardoor we via de kleding en de uitrusting meteen metingen kunnen doen en training opvolgen.” Tacante hoopt verder de 30 procent gerecycleerde materialen per zadeldoek te verhogen maar dat blijkt niet evident. “Het aanbod stoffen uit gerecycleerde materialen is kleiner dan het traditionele aanbod en wat er op de markt is, is ook duurder dan het gangbare.” Oud omruilen voor nieuw De vraag stelt zich of stoeterijen zich zullen bezighouden met het inzamelen van zadeldoeken. Morgane Carcaillet denkt van wel: “We hebben onderzoek gedaan naar wat er nu

gebeurt met versleten zadeldoeken. Blijkt dat de paardenhouders geen idee hebben wat ze ermee moeten doen. Ze belanden dus ergens in een hoek of op zolder. Sommige van deze bedrijven hebben ondertussen een hele berg afgedankt materiaal liggen. Of ze gooien het bij het restafval of erger, verbranden het. In het pilootproject werken we met verschillende partijen samen om de verschillende stappen te organiseren en op elkaar af te stemmen. Voor stoeterijen die met ons werken, hebben we alvast een mooi aanbod: wij nemen hun versleten Tacanteproducten mee en ze krijgen aan verlaagd tarief een volledige set nieuwe Tacante-spullen.” Productgamma uitbreiden Het innovatieve zadeldoek van Tacante is te koop via de webshop www.tacante.com en kost 149 euro. Daarnaast ontwikkelde Tacante een draagzak, Ereenn, en lanceren ze dit jaar een outdoor vest voor ruiters.

Bruggen Bruggen bouwers bouwers tussen milieu tussen milieu & ONDER NEMERSCHAP & ONDER NEMERSCHAP

Onze expertise – Milieuadvies Onze expertise – – – – – – – – –

Milieucoördinatie Milieuadvies Milieueffectrapport Milieucoördinatie Veiligheidsrapport Milieueffectrapport Natuur Veiligheidsrapport Natuur

Vestigingen Hasselt - Brussel Vestigingen

Gent - Namen - Roermond - Dordrecht Hasselt - Brussel Gent - Namen - Roermond - Dordrecht


EUROPA

europa's circulaire economie Tekst: Toon Wassenberg Beeld: Adobe Stock

Circulaire economie is hot. Je kunt er niet omheen. Het heeft wel even geduurd voor het begrip zich nestelde. Afvalbeleid en ecodesign zaten tot het begin van dit decennium nog opgesloten in hun aparte kokers en totale recyclage was het na te streven summum. Stilaan begon afvalmanagement steeds meer over grondstoffenefficiëntie te gaan. Iedereen sprak over ‘Cradle to Cradle’, naar het boek van Braungart en McDonough. Upcycling werd het snoepje van de week. “Een zero waste society, dat willen we zijn,” klonk het. Met als voorlopig slotakkoord het relatief recent omarmen van het begrip circulaire economie, al spreken sommigen liever van kringloopeconomie. Het inzicht dat de hele economie aan een ommezwaai toe is, vond ingang. En daarbij gaat het over zoveel meer dan over afval en grondstoffen. De doorbraak is mee te danken aan het parallelle inzicht dat de klimaatcrisis aanpakken een lang volgehouden transitie tot in de diepste vezels van onze samenleving vergt.

O

ok voor de Europese Unie was het niet van de eerste keer raak. De Europese Commissie vond haar verhaal enkele keren opnieuw uit om te komen tot wat we vandaag kennen als ‘the Circular Economy Package’, gelanceerd in december 2015. Dobberend vlaggenschip Zoals geldt voor zoveel van de actuele mondiale megatrends, is het de

18

ecoTips 17.1 - circulaire economie

minder regels. Heel wat lopende initiatieven worden in vraag gesteld. Een hele reeks richtlijnen wordt onderworpen aan een zogenaamde ‘fitness check’: doet de regelgeving wat ervan verwacht wordt? Zo niet, dan schrappen of bijsturen. De circulaire economievoorstellen van Potocnik gaan over de tongen: gaat dit recente werkstuk in de prullenmand of niet?

Derde keer, goede keer?

financiële en economische crisis in 2008 die iedereen écht wakker schudt: de prijzen van grondstoffen gaan de hoogte in. De nieuwe Europese Commissie, in 2009 voor de tweede keer onder leiding van José Manuel Barroso, start in het woelige water van de crisis en heeft in eerste instantie een eurocrisis af te wenden. Ze lanceert uiteindelijk in 2011 als een van de vlaggenschepen onder haar Europa 2020 - strategie een initiatief rond grondstoffenefficiëntie: ‘A resource-efficient Europe’. Het besef is gegroeid dat Europa er alles aan moet doen om zuinig met grondstoffen om te springen en om te trachten zo veel mogelijk grondstoffen te recupereren

van 2008 heeft grondstoffenefficiëntie definitief op de politieke agenda geplaatst. Door de lancering van het vlaggenschipinitiatief in 2011 is de toon wel gezet, maar concrete invulling blijft uit. Zero waste programma van Potocnik in de vuilnisbak Het kost milieucommissaris Potocnik de volledige legislatuur van Barroso II om tegen veel weerstand binnen de Commissie in, zijn wetgevend pakket ‘Towards a circular economy: a zero waste programme for Europe’ van de grond te krijgen. De bijhorende voorbereidende studies wijzen op het economisch effect van

De voorgestelde maatregelen grijpen in op onder meer de richtlijn verpakkingsafval, de richtlijnen in verband met het storten van afval, elektrisch en elektronisch afval, afgedankte voertuigen en de ecodesignrichtlijn

uit wat we als consumptiegoederen in de EU importeren. Een sprekend voorbeeld zijn de ‘Critical Raw Elements’. Een vaak geciteerd rapport uit 2011 (COM/2011/0025 final ‘Tackling the challenges in commodity markets and on raw materials’) geeft een verbijsterend overzicht van de mate waarin de EU voor strategische, vaak zeldzame, elementen afhankelijk is van derde landen en dan vooral van China. Sinds de crisis hebben de Chinezen dat ook meermaals duidelijk laten voelen. Hun quasi monopolie doet hen spelen met de wereldmarktprijzen. De Chinese marktstrategie in de jaren na de crisis

grondstoffenefficiëntie en op het jobpotentieel voor veel Europeanen. De wetgevende voorstellen zelf zijn gericht op strengere inzamelings- en recyclagedoelstellingen en op het versneld afbouwen van het storten van afval in de EU. Het is intussen 2 juli 2014 en de Europese verkiezingen zijn al achter de rug. Jean-Claude Juncker loopt zich warm als nieuwe commissievoorzitter.

Ondanks striemende kritiek vanuit de milieubeweging, gesteund door tal van Europarlementsleden, een indrukwekkende lijst milieuministers van EU-lidstaten en heel wat bedrijven die zich achter scherpe inzamelingsen recyclagedoelen scharen, zet de Commissie Juncker door. In december 2014, amper vijf maanden na de lancering ervan trekt Juncker de wetgevende voorstellen van juli 2014 weer in. De intrekking gaat gepaard met de belofte om met een nog breder en meer ambitieus pakket te komen in 2015. Juncker en zijn vicevoorzitter Timmermans beloven het niet enkel over afvaldoelstellingen te hebben, de expertise van alle relevante diensten van de Europese Commissie in te zetten en de volledige economische kringloop mee te nemen. Closing the loop, anders en beter? Op 2 december 2015 lanceert de Europese Commissie inderdaad het nieuwe pakket circulaire economie. Het gaat zoals aangekondigd om een ruim pakket aan maatregelen dat ervoor moet zorgen dat de Europese economie duurzamer omgaat met grondstoffen en hulpbronnen.

De belangrijkste maatregelen: • Financiële steun van meer dan 650 miljoen euro uit Horizon 2020 en 5,5 miljard euro uit de structuurfondsen • Maatregelen ter vermindering van voedselafval, met de bedoeling dit tegen 2030 te halveren • Ontwikkeling van kwaliteitsnormen voor secundaire grondstoffen • Maatregelen over ecologisch ontwerp voor 2015-2017 om naast de energie-efficiëntie de repareerbaarheid, duurzaamheid en recycleerbaarheid van producten te bevorderen • Een herziene meststoffenverordening om de erkenning van biologische en afval gebaseerde meststoffen te vergemakkelijken en de rol van biovoeding te ondersteunen • Een strategie voor plastic in de circulaire economie waarin recycleerbaarheid, biologische afbreekbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in plastic worden aangepakt evenals plasticafval in zee • Een reeks maatregelen over het hergebruik van water, waaronder een wetgevingsvoorstel over minimumvoorschriften voor het hergebruik van afvalwater De voorgestelde maatregelen grijpen onder meer in op de richtlijn verpakkingsafval, de richtlijnen in verband met het storten van afval, elektrisch en elektronisch afval, afgedankte voertuigen en de ecodesignrichtlijn.

Kansen voor onze bedrijven Er blijft best wat scepsis en de meningen zijn verdeeld. Is dit nu echt meer of minder ambitieus dan wat er eerder voorlag? Hoe dan ook, de lidstaten en de Europese parlementsleden zullen het finale ambitieniveau vastleggen in hun respectievelijke stemmingen. Zoals wel vaker bij milieugerelateerde onderwerpen liggen zowel in de Raad als in het Parlement de standpunten stevig uit elkaar - vooral wanneer doelstellingen gekwantificeerd worden en in timing gegoten. En zoals wel vaker bij milieugerelateerde onderwerpen dreigen heel wat stemmingen nipt te worden. Dat maakt de uitkomsten weinig voorspelbaar. De komende maanden stemt het Europees Parlement alvast over een aantal wetgevende initiatieven uit het pakket: de kaderrichtlijn afval en de richtlijnen over voertuigen, batterijen, elektronica, verpakkingsafval en stortplaatsen. Dat betekent dat de impact van het pakket circulaire economie voor onze overheden, burgers en bedrijven de komende maanden duidelijker wordt. Hoe hoog wordt de lat gelegd? Maakt Europa het onze bedrijven lastig om aan al deze nieuwe regels te voldoen? Of bieden zich net ongekende nieuwe opportuniteiten aan? Als regio die voorloopt op het vlak van afval, recyclage en grondstoffenefficiëntie hebben we immers veel knowhow, technologie en kennis van circulaire businessmodellen in huis. Meer lezen? www.ec.europa.eu/ environment/circulareconomy

Vrijwel onmiddellijk na diens aantreden gonst het van geruchten: de nieuwe Commissie gaat het onder Juncker helemaal anders aanpakken. Liever meer dan circulaire economie - ecoTips 17.1

19


RECYCLAGE VAN GEBRUIKTE OLIE

VERWERKING GEEN PROBLEEM,

DE PRIJS WEL

verbranden in plaats van in te zamelen. Maar die categorie zien we steeds minder. We zullen dit in 2017 doen in overleg met de OVAM.”

Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Valorlub

Een succesverhaal in de circulaire economie is Valorlub, het beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht van gebruikte smeerolie. Het organisme is actief sinds 2007 en werd opgericht door de Belgische Petroleum Federatie (BPF), Lubricants Association Belgium (LAB), de Belgische federatie voor de handel en diensten (COMEOS) en Traxio Mobility Retail and Technical Distribution.

V

alorlub is actief in de drie gewesten en heeft dan ook drie milieubeleidsovereenkomsten (MBO’s) afgesloten. Daarmee zorgt het dat haar deelnemers, de producenten en invoerders van oliën, aan hun verplichtingen voldoen. De deelnemers van Valorlub betalen hiervoor een bijdrage in functie van de hoeveelheid olie die ze op de Belgische markt brengen. Volgens Frank Vanderpooten, directeur van Valorlub, heeft het organisme drie doelen: de inzameldoelstellingen halen, de verwerkingsdoelstellingen realiseren en de gebruikers sensibiliseren. Daarnaast heeft het de verplichting om de containerparken te vergoeden voor de inzameling van de particuliere gebruikte olie. Daarom is de afgifte van gebruikte smeerolie op de containerparken gratis voor gezinnen. Alhoewel er voor bedrijven wettelijke verplichtingen bestaan voor de opslag en inzameling van gebruikte olie, stimuleert Valorlub specifiek de kleine gebruikers om correct om te gaan met hun gebruikte olie. In 2017 bedraagt die premie 100 euro

20

ecoTips 17.1 - circulaire economie

Daarnaast beweegt er ook op technisch vlak nogal wat. Installaties verbruiken steeds minder olie, bijgevolg is er minder verversing en hervulling nodig. De ‘fill for life’toepassing komt eraan. “Producenten doen daarnaast serieuze inspanningen om de kwaliteit te verhogen,” gaat Vanderpooten verder.

voor hoeveelheden kleiner of gelijk 2014. Vanderpooten denkt dat dit te aan 1.000 liter. De premies zitten in wijten is aan het feit dat je nu moet stijgende lijn omdat de gebruikers betalen om de olie te laten ophalen de afgelopen jaren nog geld kregen en verwerken. Mogelijk wacht men voor de olie, nu moeten ze ervoor langer om de olie te laten ophalen. betalen. “De prijzen worden gevormd door het spel van vraag en aanbod Verwerking in 2015 Verwerkingstechnieken en hangen af van allerlei factoren,” Valorlub heeft tot nog toe Waar de verwerking tot R9 in weet Vanderpooten. “De wereldwijde geen problemen om de het buitenland gebeurt, zijn er olieprijzen, de economische situatie, verwerkingsdoelstellingen te halen. toch fracties gebruikte olie die technologische ontwikkelingen, Gebruikte olie bestaat uit een in België blijven. Zo gebruikt de verwerkingscapaciteit, vraag van waterfractie (+/- 5%), slib (+/- 1%) olie kan maar liefst 1000 liter water vervuilen. Mede daarom bent u als draaitrommeloven van Indaver de klanten van verwerkers, etc.Eén Ik druppelengebruikte een oliefractie (+/- 94%). Het professionele oliegebruiker verplicht uw gebruikte olie te laten ophalen door een geregistreerd vermoed dat de prijzen op termijn water gaat naar de waterzuivering inzamelaar. Lethet erslib evenwel dat dit correct gebeurt. Immers: alleen als uw olie volgens de door opnieuw zullen stijgen, maar dat is en wordtopenergetisch OVAM, het BEL of OWD voorgeschreven procedure is opgehaald, kan deze op een milieuvriendelijke moeilijk te voorspellen.” gevaloriseerd. De oliefractie wordt manier worden gerecycleerd. Meng uw olieR9bijvoorbeeld niet met andere afvalstoffen, want dat praktisch helemaal verwerkt tot maakt recyclage een heel stuk moeilijker. Inzameling in 2015 (basisolie, en ander hergebruik).Uw Diegebruikte olie laten ophalen is ook goed voor uw In Vlaanderen moet Valorlub 90 verwerking gebeurt in Duitsland portemonnee. Voor kleine hoeveelheden hebten u namelijk onder bepaalde voorwaarden recht op een procent van de potentieel inzamelbare Frankrijk. Tot was pas er nog forfaitaire vergoeding. Zo begin lopen 2016 de zaken echt gesmeerd … oliën inzamelen en daarvan moet 85 een bedrijf in Wallonië maar dat heeft procent verwerkt worden naar R9. de boeken neergelegd. We plannen Dit is herraffinage tot basisolie of dit jaar een studie om te bekijken of ander hergebruik. De ingezamelde er nieuwe verwerkingstechnieken in hoeveelheden liggen wat 3889_VLB_Prof_Radars_ECOTIPS_NL_A4.indd lager dan in ontwikkeling of op1de markt zijn. Qua verwerking zitten we alleszins momenteel aan het maximum van wat technisch haalbaar is. Daarmee staan we internationaal aan de top, zoals dat ook het geval is met andere afvalstromen. Het is onze taak om te focussen op freeriders en na te kijken of er nog bedrijven zijn die de olie

Frank Vanderpooten, directeur van Valorlub. Frank startte als auditor bij VAL-I-PAC in 2002. In 2005 ging hij aan de slag als directeur van Valorlub.

in Antwerpen gebruikte olie als steunbrandstof (R1). In Obourg maakt Holcim dan weer gebruik van de olie in haar productie van klinkerkorrels voor cement. Het gaat echter om kleine hoeveelheden en om gebruikte olie die omwille van de kwaliteit niet kan worden gerecycleerd. De verwerking tot R9 gebeurt in Duitsland in Duisburg, Sonsbeck, Uetze en in het Franse AulnoyeAymeries. Recent kwam er nog een installatie in Frankrijk bij.

EERST SMEREN, DAN RECYCLEREN De gehomologeerde Valorlub inzamelaars vindt u op www.valorlub.be Valorlub is een initiatief van het bedrijfsleven met de steun van de drie gewesten.

6/05/15 12:59

Valorlub in cijfers (2015) • 193 deelnemers • 71.414.666 kg olie op de Belgische markt (+2,1% t.o.v. 2014), waarvan 46.990.850 kg in Vlaanderen (schatting) • 66.074.730 kg van de 71.414.666 kg is professionele olie • 471.038 kg biodegradeerbare olie op de Belgische markt, waarvan 309.943 kg in Vlaanderen (schatting) • 42.301.852 kg gebruikte olie ingezameld, waarvan 28.999.765 kg in Vlaanderen • 40.206.183 kg van de 42.301.852 kg is van professionele doeleinden afkomstig • 989.286 kg emulsies (olie = 5%) ingezameld


Samen van 39% nu naar 65% in 2019

Recupel bereidt zich voor op strengere inzameldoelen Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Recupel

Recupel voorstellen is niet meer nodig. De organisatie die er in de drie gewesten voor zorgt dat ons elektronisch afval ingezameld en verwerkt wordt, zag in 2001 het levenslicht. Die lange staat van dienst zorgt voor veel ervaring en een koppositie in Europa als het op elektromateriaal aankomt. Toch kondigt de toekomst zich aan als een uitdaging. De voorliggende nieuwe Europese richtlijnen scherpen de inzameldoelstelling van elektro-afval (e-waste) verder aan: elke lidstaat van de Europese Unie moet vanaf 2019 65% inzamelen van het volume elektro dat bij hem op de markt wordt gebracht. In België zal iedereen een tandje moeten bijsteken. ecoTips vroeg aan Bruno Fierens, woordvoerder van Recupel, hoe de organisatie daar een belangrijke rol in wil spelen. Urban mining ierens spreekt liever over urban mining dan over circulaire economie. “Die term circulaire economie is een echte hype aan het worden, een goede zaak. Onze bijdrage in het concept is de stedelijke ontginning: elektronische reststromen depollueren en de grondstoffen opnieuw in de markt brengen. Ons systeem bewijst zijn nut en efficiëntie al sinds 2001. Het zit goed in elkaar en daarnaast zijn de Belgische recyclers wereldtop. De verwerking gebeurt dus voor het overgrote deel in België. In 2015 haalden we 39 procent op van het volume dat op de markt werd gebracht in België. Die toestellen worden voor 85 à 90 procent verwerkt tot nieuwe grondstof. Producenten hoeven ze dus niet uit een mijn in een of ander ver land te gaan halen.” Toch is het niet al goud wat blinkt.

Recupel is nationaal georganiseerd maar de regelgeving is regionaal terwijl de Europese doelstellingen gelden voor de lidstaten, niet voor de deelstaten. “In andere landen heb je 1 overheid en meerdere organisaties zoals Recupel. In België is er 1 Recupel en meerdere overheden. Dat kan op termijn nefast zijn voor de recyclage,” legt Fierens uit. “We moeten sowieso de stromen beter in kaart brengen door de maatschappelijke actoren beter te laten samenwerken. Dat is een prioriteit voor Recupel. Wat via ons systeem ingezameld en verwerkt wordt, is perfect traceerbaar: in 2015 werd dat nog bevestigd door Test-Aankoop. Maar van 30 procent van de elektro-afvalstromen weten we helemaal niets. Dat wil niet zeggen dat daar illegale dingen mee gebeuren maar ze worden nergens geregistreerd. Willen we de inzamelen verwerkingsdoelstellingen in 2019 halen, dan moeten we die gegevens bovenspitten en opvolgen.”

F

22

ecoTips 17.1 - circulaire economie

Inspelen op nieuwe marktmodellen Ook Recupel krijgt te maken met nieuwe businessmodellen. “E-commerce is daar een voorbeeld van,” verduidelijkt Fierens. “Hier ligt de registratie van de toestellen die via deze weg op de markt komen, en waar ook een Recupel-bijdrage van toepassing is, moeilijk. Maar wanneer ik die toestellen afdank, komen ze wel in ons inzamel- en verwerkingssysteem terecht.” Bruno Fierens is woordvoerder en PRverantwoordelijke bij Recupel. Zijn professioneel verleden ligt in de verkoop en de Public Relations, en naar eigen zeggen geniet hij ervan om “wat ik in mijn vorige jobs heb geleerd te kunnen gebruiken voor een project van groot maatschappelijk belang”.

kampioen in recycleren. De reflex om iets dat stuk of versleten is naar De Kringwinkel, het containerpark of een ander inzamelpunt te brengen, zit er al goed in. Nu is het aan de bedrijven om mee op de kar te springen. Ik wil niet weten hoeveel elektronisch afval er rondslingert bij bedrijven,” lacht Fierens. “Oude pc’s komen in een rommelhok terecht, naast de oude lampen en andere afgedankte apparaten. Nochtans zijn er ook voor bedrijven verschillende mogelijkheden om van deze apparaten af te geraken. Je kunt een recycler bellen, het meegeven aan de leverancier bij aankoop van nieuwe toestellen of, nog beter, zelf ophaalpunt worden.” Bedrijven die elektronische apparaten of lampen op de markt brengen, moeten deze ook kosteloos inzamelen voor hun klanten. Om die logistiek te vergemakkelijken, kun je inzamelpunt worden. “Ik zie geen enkele reden om het niet te doen,” zegt Fierens. “Het is gratis, je voldoet meteen aan je wettelijke verplichtingen en je bent

er zeker van dat het afval op de juiste plaats terechtkomt. Als je weet dat particulieren zo’n 77 elektronische toestellen in huis hebben waarvan ze er tien nooit gebruiken, zullen bedrijven ook wel een grote stock aan afgedankte toestellen hebben. Daar zit dus nog veel inzamelpotentieel.”

Recupel in cijfers • Opgestart in 2001 • 284.618 ton elektro kwam er in 2015 op de Belgische markt • 111.355 ton elektr(on)isch afval ingezameld in 2015, of bijna 10 kg per inwoner (27.195.399 toestellen) • 80.000 ton grondstoffen (plastic, aluminium, metaal, …) kwam in 2015 beschikbaar door de depollutie en verwerking van elektroafval • 13.566 ton schadelijke stoffen kwamen in 2015 niet in het milieu terecht door de inzameling en verwerking

Meer info over de werking van Recupel in deze video: www.youtube.com/ watch?v=2J9AuWpsxNM

• 788.279 toestellen kwamen in 2015 in België op de hergebruikmarkt • 40 tot 50 miljoen ton e-waste komt er elk jaar wereldwijd op de markt; e-waste is het snelst groeiende type afval • 2% van de gsm’s wereldwijd komt in de recyclageketen terecht • De Recupelbijdrage die je betaalt bij aankoop van een toestel, dient om de inzameling, het transport en de recyclage te organiseren, om mensen en bedrijven te sensibiliseren en om controles uit te voeren

Bruno Fierens: “Waarom zou je als bedrijf geen inzamelpunt van Recupel worden? Het is gratis, logistiek handig en je bent meteen in orde met de regelgeving.”

Bedrijven sensibiliseren De hoge inzamelpercentages die Recupel kan voorleggen, zijn in de eerste plaats te danken aan de Belgische particulieren. “Onze landgenoten zijn nu eenmaal

circulaire economie - ecoTips 17.1

23


Interview met

Paul Bernaert, afdelingshoofd -ins p ectie Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: Paul Bernaert

u ie il m e s m a a l V e d K ij k op

Paul Bernaert is afdelingshoofd van de milieu-inspectie van het Vlaamse Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, kortweg LNE. Hij licht ons het reilen en zeilen toe van de afdeling. Onder meer heeft hij het over toezicht, handhaving, resultaten en uitdagingen. Hij heeft het over depenaliseren, ‘compliance promotion’, de omgevingsvergunning, betere regelgeving en nog veel meer. Het interview levert een interessant beeld op van wat is en wat komen gaat.

Resultaten Wat milieu-inspectie vooral controleert, zijn klasse 1-bedrijven. Dat zijn de potentieel meest milieuverontreinigende en risicovolle ondernemingen. In Vlaanderen zijn er zo’n 20.000. Daarnaast zijn er nog 50.000 klasse 2-bedrijven. Het toezicht op deze klasse 2-bedrijven wordt steeds meer op gemeentelijk niveau uitgevoerd.

E

en nieuw milieuhandhavingsdecreet en –besluit werden operationeel in 2009. Ze bundelen de handhavingsbepalingen van de vele verschillende milieuwetgevingen. Het decreet geeft toezichtsopdrachten aan een hele reeks toezichthouders: deze van de afdeling milieu-inspectie, maar ook milieuambtenaren van gemeenten, ambtenaren van OVAM, van VLM, VMM,... Afdeling milieu-inspectie oefent zelf toezicht uit op dertig verschillende regelgevingen en is daarmee het belangrijkste handhavingsorgaan wat milieuhygiënewetgeving betreft. Paul Bernaert: “Maar we doen niet alleen aan handhaven. We proberen ook een steentje bij te dragen aan het verbeteren van de regelgeving. En de kennis die we hebben en beheren, dragen we uit en lichten we toe bij de verschillende actoren.” Toezicht en handhaving “Toezicht is eigenlijk het begin,” legt Bernaert uit. “Het is het verzamelen van informatie om na te gaan of de handeling of activiteit voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Het is dus een proactieve handeling, met als eerste doel het nalevingsgedrag te verbeteren.”

24

ecoTips 17.1 - circulaire economie

een boete. Maar ze kunnen ook strafrechtelijk zijn, en dan kunnen ze heel fors zijn. Het kan zelfs gaan tot gevangenisstraf. Al heel wat zaken die vroeger strafrechtelijk behandeld werden, zijn intussen in het bestuursrechtelijke verhaal geplaatst. Dat heet ‘depenaliseren’. Die trend zet zich nog door. Als een voorschrift gedepenaliseerd is, spreken we van een milieu-inbreuk; dan maken de inspecteurs een verslag van vaststelling op.

Paul Bernaert, afdelingshoofd milieu-inspectie: “De fusie van de twee departementen Leefmilieu, Natuur en Energie, en Ruimtelijke Ordening in het departement Omgeving wordt een grote uitdaging. Maar als manager weet je dat uitdagingen ook kansen zijn.”

Handhaving gaat een stap verder: het is het toepassen, en soms dreigen, van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke middelen. Zo willen de inspecteurs bereiken dat de algemeen geldende regels (vooral VLAREM-voorschriften) en individueel geldende voorschriften worden nageleefd. De individueel geldende voorschriften komen vooral voort uit de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden. Milieu-inspectie streeft naar curatieve handhaving. Dat houdt in dat er in het overgrote deel van de gevallen, via het instrument van de aanmaning, voor gezorgd wordt dat er terugkeer is naar normconformiteit, en

herhaling van de niet-naleving voorkomen wordt. Daarnaast is er het sanctionerende luik. Bernaert meldt dat dit gaat over het straffen, meer bepaald over ‘leed toevoegen’. Dan gaat het over misdrijven of inbreuken. Er is sprake van een milieumisdrijf als niet alleen louter een voorschrift geschonden wordt, maar als ook een moreel element aanwezig is. Er moet namelijk sprake zijn van opzet, ‘wetens en willens’, onachtzaamheid, gebrek aan milieuzorg. Als inspecteurs een misdrijf vaststellen, zullen ze een proces-verbaal van overtreding opmaken. De sancties zijn meestal bestuursrechtelijk, met name

Bernaert meldt dat zijn inspecteurs ongeveer 13.000 controles op jaarbasis doen. Dat is veel: het komt neer op een gemiddelde van 130 inspecties per toezichthouder, per jaar. Hierbij doet de afdeling milieuinspectie ook veel monsternames en metingen. Qua afval gaat het over 600 stalen bedrijfsafval per jaar, wat bedrijfsafvalwater betreft over ongeveer 1.200, voor lucht doet ze ongeveer 160 schoorsteenmetingen, en dan zijn er nog een honderdtal geluidsmetingen die ze zelf uitvoert. Wat overtredingen betreft, stelt milieu-inspectie ongeveer 500 processen-verbaal per jaar op. Dus mondt ongeveer één op de 25 inspecties uit in een proces-verbaal. Bovendien leidt één op de zeven à acht inspecties tot een aanmaning. Op jaarbasis zijn er zo ongeveer 1.700 aanmaningen, met remediërende maatregelen om zo snel mogelijk tot normconformiteit te komen. Slechts enkele tientallen harde en dwingende maatregelen per jaar worden opgelegd: dit zijn dan de bestuurlijke maatregelen. zoals regularisatiebevelen, stakingsbevelen en bestuursdwang.

Uitdagingen Bernaert vermeldt enkele uitdagingen waarvoor zijn afdeling staat. Het eerste is ‘compliance promotion’: de afdeling wil nog een stukje verder gaan in de oplossings- en klantgerichte handhaving. “We willen bedrijven erop voorbereiden, ze sensibiliseren, responsabiliseren, om hun eigen nalevingsgedrag te helpen verbeteren. Ik denk dat wij als milieu-inspectie daar een belangrijke rol in te vervullen hebben. Om via de bedrijfssectoren het doel, het belang en de inhoud van regelgeving duidelijk kenbaar te maken, de best beschikbare technieken correct toe te lichten, zeggen waar het vooral op staat, wat de cruciale voorschriften

gemeenten. Daarmee geeft ze invulling aan het principe van de subsidiariteit. In ruil daarvoor zal de milieu-inspectie mee instaan voor een structurele ondersteuning van de lokale overheden. Als vijfde uitdaging vermeldt Bernaert de omgevingsvergunning. De bedoeling daarvan is de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning te integreren en een permanent karakter te geven, dit via één omgevingsvergunning. Die impliceert onder meer dat de vergunningverlenende overheid regelmatig evaluaties moet uitvoeren om na te gaan of de (vergunnings) voorwaarden nog voldoende accuraat

Als je als bedrijf vaststelt dat de regelgeving niet goed is, niet duidelijk is, signaleer dat dan

zijn, hoe inspectie te werk gaat, wat de mogelijke gevolgen zijn,... In sommige Europese lidstaten doet men dat al, en we zien dat op die manier het nalevingsgedrag automatisch toeneemt.” Een tweede uitdaging is: betere en meer eenvoudige regelgeving. Ook daar kan milieu-inspectie, via haar terreinervaringen, een rol spelen, stelt Bernaert: “Om bij nieuwe regelgeving te zien of die goed uitvoerbaar is, of die handhaafbaar is, voldoende vlot te interpreteren,... En eigenlijk hebben bedrijven dezelfde taak. Als ze vaststellen dat de regelgeving niet goed is, niet duidelijk is, signaleer dat dan.” Evolueren naar een ‘risicogebaseerde aanpak’ om zo met minder middelen, meer te kunnen doen, is de derde uitdaging. Het komt erop neer dat milieu-inspectie zich wil focussen op die zaken waar de meeste milieuwinst te rapen valt. Een vierde uitdaging is de volgende. De Vlaamse Regering heeft in 2015 beslist het toezicht op de klasse 2-inrichtingen geleidelijk aan af te bouwen naar de

zijn. Er zullen dus én evaluaties zijn, én inspecties. Een evaluatie van een omgevingsvergunning betekent dat de vergunningverlenende overheid zal nagaan of de (vergunnings) voorwaarden na verloop van tijd nog voldoende accuraat zijn om onaanvaardbare hinder en onaanvaardbare risico’s voor mens en milieu tegen te gaan. Bernaert: “Daar komen wij als toezichthouder niet in tussen. Onze taak, van de toezichthouders, is inspecteren: controleren of de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd. In de toekomst zal het evaluatieplan van de vergunningverlenende overheid moeten worden afgestemd op het handhavingsplan van de milieuinspectie.” Tot slot is er de fusie van de twee departementen Leefmilieu, Natuur en Energie en Ruimtelijke Ordening. Beide komen terecht in het departement Omgeving. Onder andere voor de afdeling milieu-inspectie wordt dat een grote uitdaging. “Maar als manager weet je dat uitdagingen ook kansen zijn,” besluit Bernaert. circulaire economie - ecoTips 17.1

25


Investeren in energiebesparing?

De overheid subsidieert! Tekst en beeld: Valérie de Groote, INDEA bvba

Je leest het goed. Hoewel in de wandelgangen al jaren gesproken wordt van afbouw van de subsidies voor investeringen in energiebesparende maatregelen, kun je in 2017 nog altijd een beroep doen op steun van de overheid. De start van het nieuwe jaar is een goede gelegenheid voor een overzicht van de ondersteuning waar bedrijven dit jaar van kunnen genieten. Verspreide slagorde etwat eigen aan ons Belgenlandje, zijn de beschikbare subsidies verspreid over verschillende overheden en organisaties, wat de zoektocht voor wie wil investeren kan bemoeilijken. Aan de andere kant doet wie investeert hiermee ook een voordeel, want sommige subsidies zijn cumuleerbaar. Een overzichtelijke opsomming van alle subsidies is te vinden op de website van het Vlaamse Energieagentschap (VEA): www. energiesparen.be/subsidies/bedrijven.

I

De meest courante subsidies zijn de verhoogde investeringsaftrek, de ecologiepremie, de subsidies van de netbeheerders en de kmoportefeuille. Over elk van deze krijg je een beknopte uitleg. Voor de overige, minder toegepaste subsidies kun je terecht op de bovenvermelde website van VEA. De focus van dit artikel ligt op energiebesparing bij verbruikers. Daarom gaan we niet in op het systeem van WKK- en groenestroomcertificaten. Subsidies van de netbeheerder: subsidie ‘energiebesparend project’ tot 25.000 euro De subsidies van de netbeheerder zijn op te delen in twee formules: enerzijds 26

ecoTips 17.1 - circulaire economie

de gestandaardiseerde subsidies voor een aantal veelvoorkomende algemeen toepasbare energiebesparende ingrepen. Denk hierbij aan daken, muren en vloeren isoleren, hoogrendementsbeglazing plaatsen, relighting met efficiënte verlichtingsapparatuur en de plaatsing van zonneboilers en warmtepompen. Anderzijds is er de regeling voor energiebesparende projecten die in het leven geroepen is voor investeringen die niet onder de standaardtoepassingen vallen en voortvloeien uit een energiescan of energie-audit. In deze formule kun je tot 25.000 euro subsidie per project ontvangen, afhankelijk van de berekende primaire energiebesparing (0,035 EUR/kWh). Een belangrijke randvoorwaarde is dat de terugverdientijd van het project langer is dan twee jaar. Merk op dat de subsidies van de netbeheerders van toepassing zijn op bestaande gebouwen en installaties. Bij vervanging van installaties (energiebesparend project) of uitbreidingen worden alleen de meerkosten en de meerbesparing ten opzichte van de standaardinvestering in rekening gebracht. Meer info: www.energiesparen.be/netbeheerder/ premie_na_energieaudit

Subsidies van de netbeheerder (ELIA) Voor bedrijven die rechtstreeks aangesloten zijn op het hoogspanningsnet van ELIA zijn bovenstaande subsidies niet van toepassing. ELIA heeft een eigen subsidieprogramma waarbij bedrijven tot 200.000 euro subsidie per jaar kunnen aanvragen. Elk energiebesparend investeringsproject, dat niet in aanmerking komt voor

groene stroom- of WKK-certificaten, wordt in aanmerking genomen. De besparing moet eerst bepaald worden in een energiestudie, opgesteld door een externe energiedeskundige, het bedrijf zelf of een derde partij aangeduid door het bedrijf. Een berekening van het besparingspotentieel moet je voorleggen bij de subsidieaanvraag. Het steunpercentage varieert: bij een terugverdientijd van twee jaar bedraagt het 10 procent, om gradueel te stijgen tot 40 procent bij een terugverdientijd van vijf jaar. Per klant per site kun je een totale maximale premie van 200.000 euro per jaar aanvragen. Belangrijk bij deze subsidie: je mag de uitvoering enkel starten na de goedkeuring door ELIA. Meer info: www.elia.be/nl/productenen-diensten/reg-actieplan

Ecologiepremie Plus De Ecologiepremie Plus is in het leven geroepen voor milieumaatregelen en energiebesparingsmaatregelen die verdergaan dan wat wettelijk verplicht is en die wat minder vanzelfsprekend zijn (lees: een hogere meerkost hebben). Deze subsidievorm werkt op basis van een Limitatieve Lijst voor Technologieën (LTL), waarin vastgelegd is wat de meerkost van de betreffende technologie is ten opzichte van de standaard. Deze lijst, met ongeveer 150 technologieën die aanspraak maken op de premie, is opgesteld door de overheid en wordt driemaal per jaar geactualiseerd. De meest recente update dateert van 9 januari 2017. Een greep uit de opgenomen technologieën: • Koeling op basis van CO2 / NH3 / alternatieve koudemiddelen

• Aansluiting op een bestaand warmtenet (enkel voor KMO’s) • Aanwenden van expansie-energie (bijvoorbeeld gasexpansieturbine) • Absorptiekoeling op basis van restwarmte • Actief en intelligent daglichtsysteem, lichtregelsystemen, daglichtbuizen • Elektriciteitsproductie uit laagwaardige restwarmte met ORC • On-site productie van stikstofgas / zuurstofgas • Recuperatie van restwarmte (enkel voor KMO’s) • Geothermie / warmtepomp • … De premie waarvan een bedrijf kan genieten wordt berekend als percentage van de meerkost. Voor grote ondernemingen is dit 12,5 procent of 5 procent naargelang de ecoklasse van de technologie, voor kleine en middelgrote ondernemingen respectievelijk 25 procent en 10 procent. Er is bovendien een subsidiebonus voor KMO’s die een milieucertificaat haalden of eerstelijnsadvies inwonnen, en voor bedrijven die over een milieumanagementsysteem beschikken. Opgelet: bedrijven die tot de doelgroep van de energiebeleidsovereenkomst (EBO) behoren maar niet ingestapt zijn, kunnen geen aanspraak maken op de ecologiepremie. Een voorbeeld: recuperatie van restwarmte Stel, je wilt als KMO investeren in een recuperatie van restwarmte voor een procestoepassing, een investering van 330.000 euro. De meerkost is voor deze technologie vastgelegd op 100 procent of dus 330.000 euro. Je kunt bijgevolg aanspraak maken op 25 procent van 330.000 euro of 82.500 euro subsidie. Meer info: www.ecologiepremie.be

Verhoogde investeringsaftrek De verhoogde investeringsaftrek wordt toegestaan door de federale overheid en is sinds jaar en dag een vaste waarde in het subsidielandschap. Bedrijven die een energiebesparende investering doen die past in een van

de 12 gedefinieerde projectcategorieën kunnen genieten van een verhoogde investeringsaftrek. Hierbij mag je 13,5 procent (aanslagjaar 2017) van de aanschaffingswaarde van de investering aftrekken van de belastbare winst. Investeringen die onder meer in aanmerking komen: beperken van energieverliezen van gebouwen en/of installaties, terugwinnen van afvalwarmte, WKK, optimalisatie van industriële productieprocessen, … Het volledig overzicht vind je via onderstaande link. Aangezien het hier om een aftrek gaat, halen enkel bedrijven die winst maken hieruit een voordeel. Meer info: www.energiesparen.be/ verhoogdeinvesteringsaftrek

Subsidies voor advies Tot slot is het interessant om weten dat kmo’s gratis of gesubsidieerd advies kunnen inwinnen omtrent energiebesparing. Via VLAIO vraag je een gratis eerstelijnsscan aan, waarbij het bedrijf na een korte audit zicht krijgt op mogelijke maatregelen die het kan nemen om het energieverbruik te verminderen. Daarnaast kunnen kmo’s die extern advies inwinnen over energie een beroep doen op de kmo-portefeuille. Afhankelijk of het een kleine of middelgrote onderneming betreft bedraagt het steunpercentage 40 procent respectievelijk 30 procent. Het steunplafond is een persoonlijk maximum voor alle opleidingen of adviezen waarvoor je een beroep doet op de kmo-portefeuille en bedraagt 10.000 euro voor kleine ondernemingen en 15.000 euro voor middelgrote ondernemingen.

Valérie de Groote (°1978) is consultant en samen met ing. Willy Somers mede-oprichter van INDEA bvba. Ze behaalde, na een opleiding tot industrieel ingenieur, een master in milieuwetenschappen en -technologieën. INDEA levert advies in verband met energie voor de industrie. Als adviseur helpt Valérie industriële bedrijven om hun productieprocessen te optimaliseren door een bruikbaar Energiemanagement- en Informatiesysteem (EMIS) op te zetten dat - volledig volgens de filosofie van ISO 50001 - operatoren in staat stelt processen energieefficiënt uit te baten. www.indea.be

Besluit Voor wie van plan is om in 2017 energiebesparende investeringen te doen, loont het de moeite na te gaan of het project in aanmerking komt voor subsidies. Zo win je als bedrijf tweemaal: eenmaal door de energiebesparingen die je realiseert, en een tweede maal door de subsidies van de overheid. Dat is mooi meegenomen! circulaire economie - ecoTips 17.1

27


Duurzaamheid in de provincie Vlaams-Brabant Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Vlaams-Brabant

In 2017 belicht ecoTips in elke editie een Vlaamse provincie. We brengen daarvoor een bezoek aan alle Vlaamse provincies en gaan na waar de duurzaamheidsprioriteiten liggen en hoe het beleid ervoor zorgt dat deze ook in praktijk omgezet worden. De provincie Vlaams-Brabant bijt de spits af. We interviewden de gedeputeerde Tie Roefs (Groen), verantwoordelijke voor milieu, klimaat, duurzaamheid, diversiteit, jeugdbeleid, NoordZuidsamenwerking, dierenwelzijn, informatica, informatieveiligheid en VERA (Vlaams-Brabants steunpunt informatica voor lokale besturen). Klimaat, e-government en samenleven “ nze bevoegdheden groeperen we in drie peilers,” steekt Roefs meteen van wal: “klimaat, e-government en samenleven. Hoewel de drie thema’s ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben, is er toch onderlinge verbondenheid. Dat maakt mijn bevoegdheden erg boeiend. Onder het thema klimaat hebben we het over klimaat in de strikte zin en daarnaast natuur, biodiversiteit en milieu(vergunningen).” Binnen het klimaatthema onderscheidt Vlaams-Brabant het burgemeestersconvenant, de provincie als territorium en de provincie als organisatie. Met het burgemeestersconvenant engageren gemeenten zich mee voor de Europese en regionale inspanningen om de CO2uitstoot te verminderen. Ze zullen die uitstoot op hun grondgebied met minstens 20 procent terugdringen tegen 2020. Het convenant is een initiatief van de Europese Commissie en heeft dus een belangrijke Europese uitstraling. Het is een mooie vlag om het hele lokale energiebeleid focus en systematiek te geven en zichtbaar te maken voor de bevolking. “Van de 65 gemeenten zijn er 61

TO RE N PA RT IC IPAT IE TU SS EN AL LE AC = NO DI G OM TE SL AG EN

die het burgemeestersconvenant ondertekend hebben en in 55 gemeenten is er een actieplan goedgekeurd. Van die actieplannen zijn er intussen 34 goedgekeurd door de Europese Commissie, een belangrijke stap naar de toekomst.” In de provincie als territorium, de tweede focus, werd er in 2011 een

O

28

ecoTips 17.1 - circulaire economie

burgers veroorzaken, dan scoren de windprojecten het hoogste. Er is niet zo veel potentieel (slechts 2,2 procent van het grondgebied komt in aanmerking) voor windprojecten in de provincie maar er zijn nog wel projecten mogelijk. Finaal is het de bedoeling om vier regionale energiecoöperaties te ontwikkelen. De eerste, Pajopower cvbaso, is al opgericht.”

Tie Roefs, gedeputeerde Vlaams-Brabant: “Bedrijven moeten volop gaan voor People, Planet, Peace, Prosperity and Participation. De SDG’s zijn een interessante leidraad.”

klimaatnulmeting gedaan. Op basis daarvan wil Vlaams-Brabant in 2040 volledig klimaatneutraal zijn. Daarvoor moet het zijn CO2-emissies met 80 tot 95 procent reduceren. “Dit is een haalbare kaart,” vindt Roefs. “Mobiliteit en patrimonium zullen een grote rol spelen in de realisatie. Daar valt de meeste klimaatwinst te halen.” Om die doelstelling te halen maakte de provincie een klimaatbeleidsplan 2040 en een klimaatactieprogramma 2016-2019. Ook de provincie als organisatie moet haar steentje bijdragen in de inspanningen. “Recent hebben we een energiebeleidsverklaring goedgekeurd. Een eerste realisatie is de keuze voor een nieuwe energieleverancier met energieefficiëntie en vermindering van het energieverbruik tot gevolg. De bedragen

die we op die manier uitsparen, kunnen we investeren in het bijna of zelfs helemaal energieneutraal maken (BEN) van onze gebouwen. De PIVO-sporthal in Asse is daarvan een eerste realisatie.” De provincie stelt zich verder tot doel om de ICT-toepassingen te vergroenen. Deadline daarvoor is september 2018. Klimaatadaptieve maatregelen samen met bedrijven Synergie zoeken tussen de verschillende partijen, is belangrijk in het beleid van Vlaams-Brabant. In de klimaatadaptatie worden bedrijven een echte doelgroep. “We zetten duidelijk in op biodiversiteit en willen de bedrijventerreinen en scholen daar mee in betrekken. Door alle groene stukjes biodivers in te richten, kunnen bedrijven en scholen echt een verschil maken in de klimaatadaptatie. Hiervoor bestaat zelfs een Europees project waar de provincie aan deelneemt: www.2b-connect. be.” Voor de biodiverse aankleding en vergroening van bedrijventerreinen kunnen bedrijven samen met andere actoren een project indienen. Dit kan ook via de vijf regionale landschappen. Daarnaast werkt de provincie nauw samen met VOKA en miK, het milieu-infopunt voor de kmo. “Bedrijven kunnen bij miK terecht voor ondersteuning, inspiratie, innovatie en tools om hun duurzaamheids- en klimaatbeleid vorm te geven. We werken er met een aantal ambassadeurs. Recent werd Kasteelhoeve Wange trouwens uitgeroepen tot klimaatambassadeur van 2016.” De provincie zette samen met de KU Leuven, Colruyt Group en Vredeseilanden het project ‘Gezocht: voedsel voor de toekomst’ op. “Hier zoeken we naar manieren om de wereld duurzaam te voeden. Die samenwerking tussen de verschillende actoren is uniek. We gaan drie duurzame voedselketens opzetten voor producten die lokaal niet of moeilijk beschikbaar zijn. Dit gaat verder dan de traditionele NoordZuidsamenwerking.”

Vlaams-Brabant voorziet bovendien in 2017 een budget van 550.000 euro voor milieu- en klimaatprojecten. Lokale groepsaankopen Vlaams-Brabant zet een nieuw systeem van groepsaankopen op, waarbij de lokale bedrijven niet vergeten worden. “In traditionele groepsaankopen is het soms zo dat er wel een interessante prijs bedongen wordt maar dat de opdracht niet aan een lokaal bedrijf gegund wordt. Dit is vanuit lokale economie en duurzaamheid geen goed idee. Daarom bundelen wij niet enkel de vraag maar ook het aanbod. We bundelen in vier regio’s de lokale installateurs en kijken of ze voldoen voor de aanvraag van bijvoorbeeld isolatie, zonnepanelen, hoogrendementsglas, energiecontracten. Inwoners of bedrijven die aan de groepsaankoop willen deelnemen, kunnen op die manier kiezen uit lokale installateurs. We zijn nu volop bezig aan de uitwerking van deze vernieuwde vorm van groepsaankopen.” Milieuvergunningen vergroenen Vlaams-Brabant heeft traditioneel weinig chemische industrie maar wel veel bouw- en sloopbedrijven, winkelketens en dienstenbedrijven. Op deze sectoren zoomen we dan ook Vlaams-Brabant in cijfers • 2.106 km2 oppervlakte • 1.114.299 inwoners • 65 gemeenten • Provinciehoofdplaats: Leuven • 6.000 ha bruto bedrijfsterrein waarvan 20% niet ingenomen is • 250 milieuvergunningen klasse 1 of beroepen van klasse 2 per jaar • 16 SEVESO-bedrijven • 110.000 zelfstandigen • 80.014 btw-plichtige ondernemingen

in. Emissies ten gevolge van transport, geluid en stof zijn de belangrijkste milieu-impacten. Uiteraard is de luchthaven van Zaventem een belangrijke factor in de regio. Binnen het wettelijke kader van VLAREM zet Vlaams-Brabant in op de vergroening van bedrijven via de milieuvergunning. “We vragen bijvoorbeeld systematisch naar recuperatie van hemelwater op het terrein. Groenschermen zien we liefst in streekeigen planten. Bij zwembaden hebben we recent de vraag gesteld, naar aanleiding van een concreet voorbeeld, om alternatieven te zoeken voor chloor als ontsmettingsmiddel. Of we leggen een mobiliteitsplan op in de bijzondere voorwaarden. Milieuvergunningen zijn voor ons een instrument om exploitanten ertoe aan te zetten om na te denken over duurzaamheid. Zo zullen we ze bijvoorbeeld vragen om na te denken over watergebonden transport, wanneer ze dichtbij een kanaal gelegen zijn. Naast de milieuwinsten krijgen we van bedrijven trouwens de feedback dat ze hierdoor aangezet werden om hun bedrijfsmodel te herdenken en op die manier een concurrentieel voordeel te ontwikkelen. Kijken we naar de projecten die het meeste tegenkanting van de

Van 3P naar 5P “Als ik een boodschap mag meegeven aan de bedrijven, dan is het wel dat ze best afstappen van People, Planet, Profit en evolueren naar People, Planet, Peace, Prosperity and Participation, samengevat de Sustainable Development Goals , de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN voor internationale duurzame ontwikkeling. Bedrijven kunnen ze als richtkader gebruiken, er een aantal uitkiezen waarop ze willen werken. VlaamsBrabant klimaatneutraal in 2040 is een doel en een opdracht voor ons allemaal.” Meer info: www.vlaamsbrabant.be/klimaatneutraal

www.mikkmo.be

www.vvsg.be/Omgeving/Energie/ burgemeestersconvenant/Pages/ burgemeestersconvenantkort.aspx

© Vlaams-Brabant

circulaire economie - ecoTips 17.1

29


studenten core over warmte

Warmtestudie molen van Rotselaar De studenten van Core gingen aan de slag in de molen van Rotselaar om te bekijken of ze de warmte van de geïnstalleerde turbine kunnen benutten. Maar eerst als inleiding een stukje geschiedenis over de plaats.

D

oorheen de geschiedenis heeft de molen aan de Dijle in Rotselaar dienstgedaan als maalmolen. Waarschijnlijk kennen we niet eens de hele historie van het pand, maar de eerste vermeldingen gaan terug tot 1217: in een oud testament wordt de molen overgedragen van de Heer van Rotselaar op zijn oudste zoon. Doorheen de jaren verschijnen en verdwijnen verschillende gebouwen rond de watermolen, maar de eerste grote ingreep komt er in 1902 wanneer de klassieke verticale

watermolen wordt vervangen door een nieuwe waterturbine. Door deze ingreep kon een drieploegenstelsel de klok rond graan malen. Vanaf de jaren ’30 kreeg Rotselaar een pak concurrentie uit Leuven en omstreken, met als dieptepunt de sluiting van de molen eind jaren ’60. Later wordt de molen wel erkend als industrieel beschermd monument. Nieuw leven In 1995 herstelt een Leuvense vzw de oude turbine helemaal in de oude glorie. Door het toevoegen van een tandwielkast en een generator kan men de oude machine gebruiken om groene stroom op te wekken. In totaal wekt de molen jaarlijks zo’n 500.000 kWh op, wat voldoende is om 140 gezinnen van stroom te voorzien. De Molen van Rotselaar is ook de plaats waar energiecoöperatie

Ecopower het daglicht zag. In 2004 nam zij het roer over als eigenaar van het waterrad. De machines van de oude maalfabriek zijn intussen gerestaureerd en kunnen weer draaien als vanouds. Bijkomend haalt een speciaal schraapsysteem aan de turbine dagelijks een halve ton afval uit de Dijle. Warmtestudie Vandaag is CORE actief in het gebouw waarin de gerestaureerde turbine is gevestigd. Bij het opwekken van de groene stroom komt aan de generator energie vrij in de vorm van warmte. Gezien de rest van het gebouw gebruikt wordt als leefruimte, is het interessant deze warmte te hergebruiken als verwarming. Eerst is er gekeken wat er nodig is om de warmte afkomstig van de generator te gebruiken. Hiervoor kozen we voor muurverwarming. Dit is een soortgelijk systeem als vloerverwarming maar eenvoudiger om te plaatsten in bestaande gebouwen. Net als met een thermostaat thuis wordt deze verwarming gestuurd, wat in dit geval gebeurt met een PLC of Programmable Logic Controller. Dit toestel meet continu sensoren en reageert op de gemeten toestand afhankelijk van wat de gebruiker heeft ingesteld. Een zeer belangrijke component is het buffervat. Dit vat heeft een grootte van 600 liter met als doel warm water op te slaan. Zodra de warmte, afgestaan door de generator, zelf niet genoeg is om de warmtevraag

te beantwoorden, gebruikt de verwarming het water in dit buffervat om een tandje bij te steken. Gebaseerd op de buitentemperaturen berekenden we hoeveel warmte er elk kwartier nodig is om het gebouw te verwarmen. Grafiek 1 bevat een voorstelling van het hele jaar, terwijl de tweede grafiek inzoomt op een periode van slechts vijf dagen. De blauwe lijn toont aan welk vermogen nodig is op elk moment, terwijl de gedeeltelijk overlappende oranje lijn laat zien welk vermogen nodig is als we de buffer inschakelen. De generator zelf levert 6 kW aan warmte, maar dit is niet altijd voldoende om aan de vraag te

voldoen. Zoals te zien in figuur 2 kan de buffer een gedeelte van de eerste piek boven 6 kW opvangen maar niet alles. Indien we dus de molen op de gewenste temperatuur willen houden, zullen we een externe energiebron moeten inschakelen. Bij de andere vier pieken zien we dat er geen piek boven de afvlakking van 6 kW uitsteekt, wat betekent dat geen externe hulp nodig was behalve deze van het buffervat. Uitvoering Dankzij de PLC zal het buffervat net als in de studie perfect weten wanneer het moet aan- en afslaan. Zo kan het gebouw bijna altijd op de gewenste temperatuur behouden blijven, zonder externe energie toe

te voegen. Door de PLC te koppelen aan de weersvoorspellingen, de huidige temperaturen en resultaten uit het verleden, hoopt CORE het systeem in de toekomst zelflerend te maken. Zo zou de verwarming op het correcte moment aanslaan om juist op het gewenste tijdstip zijn ideale temperatuur te bereiken. Op die manier gaat er een minimum aan warmte verloren in het hele systeem. www.molenvanrotselaar.be

Figuur 1: Vermogen nodig om het gebouw gedurende een jaar op te warmen + mogelijke vermogensoutput turbine Figuur 2: Warmtevermogen + beschikbaar vermogen voor vijf dagen

30

ecoTips 17.1 - circulaire economie

circulaire economie - ecoTips 17.1

31


R E t e m o r a b e i g Ener januari 2017 D

e globale stijging van de elektriciteits- en gasprijzen die zich in het tweede kwartaal van 2016 heeft ingezet, lijkt nog altijd door te gaan. De laatste maand heeft zich voor zowel gas als elektriciteit een sterkere stijging voorgedaan die op de jaarwisseling gevolgd werd door een matige daling om in beide gevallen te eindigen op een netto prijsstijging van om en bij de 8,5 procent sinds week 49. Het effect van de stilstand van verschillende kernreactoren in zowel Frankrijk als België (Q4 2016) is hierdoor nog steeds niet verdwenen in beide markten. • Elektriciteit1: van ca. 32,61 euro/MWh in week 49, naar ca. 35,44 euro/MWh in week 02 (+8,7%) • Aardgas2: van ca. 16,44 euro/MWh in week 49 naar ca. 17,75 euro/MWh in week 02 (+8,0 %) Meer weten over energiecontracten en prijzen? Contacteer Kristof Van den Bergh (Profex) op +32 485 03 24 71 of via kvdb@profex.be 1 ICE Endex n+1 (2018) 2 ICE Endex n+1 (2018)

Evolutie van de elektriciteitsprijzen in België

Evolutie van de gasprijzen in België

n i g u r Te d j i t e ds Flashback

Waar lag de milieu- en duurzaamheidsprofessional vroeger wakker van? In deze rubriek nemen we de oude ecoTips-edities terug uit de kast en bekijken we wat toen belangrijk was en welke trends zich toen ontwikkelden.

e coTip

Tekst: Hilde De Wachter

2002

2007

5 jaar milieucoördinator Vijftien jaar geleden vierden we vijf jaar milieucoördinator. Frans Visser, toenmalig voorzitter van de beroepsvereniging VMC, nu VMX, blikte terug op de eerste vijf jaar: “De interne milieucoördinatoren van grote bedrijven zijn duidelijk geëvolueerd van primair, eerder reactief milieuwerk, naar een meer proactieve aanpak. Externe milieucoördinatoren zijn vooral actief in kmo’s. Tijdens de eerste werkjaren lag het accent op het invullen van de allereerste milieubehoeftes. In de meer recente jaren, 2000 en 2001, is een duidelijke kentering te merken ten gunste van het opstellen van milieuactieplannen.” Ondertussen is de job van milieucoördinator verder uitgebreid met taken in verband met duurzaamheid. Met de komst van de omgevingsvergunning kondigt de toekomst zich nog altijd uitdagend aan, zowel voor de interne als de externe milieucoördinator.

De start van REACH Op 13 december 2006 keurde het Europees Parlement de Europese verordening inzake chemische stoffen goed. We waarschuwden de ecoTips-lezers toen: Voor iedereen die chemische stoffen koopt, stoffen of preparaten invoert, chemische stoffen maakt of chemische stoffen gebruikt, is REACH zeer belangrijk! Ondertussen ontwikkelde REACH zich verder en passeerden al enkele belangrijke deadlines voor registratie. Uit gegevens van Essenscia blijkt dat België een voortrekkersrol speelt in de registratie van chemische stoffen. Sinds de start van REACH zijn er vanuit België 3.329 registraties ingediend 7 procent van het Europese totaal – voor 1.762 stoffen. Daarmee staat ons relatief kleine land op de zesde plaats in Europa. Het valt bovendien op dat Belgische vestigingen vaak de verantwoordelijkheid nemen voor de registraties van hun niet-Europese moeder- of zusterbedrijven.

ecoTips nummer 1 (zevende jaargang)

Zonevreemd is niet illegaal In 2002 was er nog volop onduidelijkheid over het onderscheid tussen zonevreemde en illegale bedrijven. We becijferden toen dat er 23.000 zonevreemde bedrijven waren waarvan 4.000 zelfstandigen en 19.000 ondernemingen, samen goed voor een toegevoegde waarde van 2,18 miljard euro of 70.000 arbeidsplaatsen. Van de 308 gemeenten waren er toen nog maar 113 gemeenten bezig met de opmaak van een BPA. Ondertussen is de regelgeving verder verfijnd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het Besluit zonevreemde functiewijzigingen. Dat maakt het in de meeste gevallen voor een zonevreemd bedrijf toch mogelijk om verder te exploiteren en onder voorwaarden beperkt uit te breiden. Meer info via www. ruimtelijkeordening.be/NL/Info-op-maat/ Zonevreemd/Constructies

ecoTips nummer 1 (twaalfde jaargang)

Klimaatdebat Ook in 2007 zat het klimaatdebat al in het nieuws. De Belgische politici schakelden het debat zelfs in hun verkiezingscampagne in. Toch discussieerden we toen nog niet op het niveau van vandaag. Er waren nog veel ‘ongelovigen’ en de wetenschappelijke bewijzen waren gefragmenteerd. In het boek ‘De Menselijke Maat’ van Salomon Kroonenberg, dat we toen bespraken, wordt de invloed van de mens op de klimaatopwarming sterk in twijfel getrokken. Kroonenberg is dan ook een sterke criticus van het Kyotoprotocol omdat onze aarde zich niet in een paar duidelijke cijfers laat vastleggen. Daar heeft hij zeker een punt. Volgens hem moeten we ons vooral bezighouden met adaptatie en niet met mitigatie. Maar het debat en de wetenschap over klimaatverandering zijn – gelukkig – geëvolueerd. Salomons Kroonenbergs idee over klimaatverandering is echter wel blijven steken. Dat is te zien in deze reportage van RTLZ van 2015, in volle COP21-tijd: www.rtlz. nl/tv/laatste-videos/de-klimaattop-overbodig circulaire economie - ecoTips 17.1

33


Boekrecensie

Vrijheid en zekerheid

Autonomie in verbondenheid, met de driehoek staat-markt-autonome burger als centrale figuur, gebruikt Holemans als het verruimd beeld van de samenleving. “Vrijheid bouwen we enkel uit samen met en in relatie met andere mensen, hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van zekerheid.” Holemans

waarvoor geen blauwprint, geen zekere weg (of zekerheid) bestaat. Holemans komt in die fase van het boek volop onder stoom en toont aan waarom zoveel politici en economen ten onrechte angstvallig vasthouden aan een ideologie die uitgaat van continue groei, iets wat op een eindige planeet alleen maar kan uitdraaien op een eindig (noodlottig) verhaal. Hij biedt ons het nodige kompas en strategieën aan om te navigeren naar een sociaalecologische samenleving, hierbij geholpen door de duizenden burgers, burgerinitiatieven en coöperaties die nu al bouwen aan een duurzame toekomst. Zonder hen zou dit boek interessante theorieën hebben geleverd, maar nog geen daden. En toch, om te komen tot een volwaardige sociaalecologische samenleving zal er zoveel moeten veranderen dat we vandaag niet weten hoe die er morgen precies zal uitzien.

gaat de moeilijkheden die hiermee gepaard gaan niet uit de weg. Een transformatie naar een duurzame samenleving waarin economische groei (meer produceren) niet langer centraal staat, is een moeilijk proces

Hard tegen hard Holemans geeft in het tweede deel wel voldoende inzichten in belangrijke vragen die ons daaromtrent bezighouden: Hoe en waarom slaan burgers de hand aan de ploeg? Welke bevolkingsgroep zal de omslag naar een sociaalecologische samenleving bewerkstelligen en op welke wijze? Wat is sociale innovatie? Wat zijn collectieve praktijken? Hoe zullen we bevrijde individuen opnieuw volop laten samenwerken? Zullen commons of p2p-netwerken de basis vormen van een nieuw economisch model (zonder twijfel, volgens Michel Bauwens)? Hoe en waarom zijn commons in staat om op het vlak van de samenleving veerkracht te bieden? Wat zijn echt vermogende mensen? Wat is de relatie tussen overheden en burgerinitiatieven? Wat is de rol van de markt? “Transformatie is strijd en het zal hard tegen hard gaan. Gevestigde machtsgroepen zullen keihard in het verweer gaan,” denkt Holemans. Toch laat het de auteur toe om een

Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Epo

van Dirk Holemans

 e e i d g n i v e l n e m a s n e e r a Na p s e e r c t e e  e r r t a a e d n a v t h c a r k g a a dr

Volgens Dirk Holemans is de sociaalecologische samenleving een logisch vervolg én een kritiek op de progressieve ideologieën van het liberalisme en het socialisme. Maar om de transformatie met succes te volbrengen zijn een totaal nieuw denk- en handelingskader nodig. In zijn boek ‘Vrijheid en zekerheid’ biedt hij ons geen keurslijf en geen blauwprint aan, maar wel een richtinggevend kader.

“D

e zekerheid is weggevloeid, mensen hebben nood aan een nieuw houvast,” aldus de auteur. Hij kiest ervoor om door de bril van vrijheid en zekerheid terug te blikken in de tijd. Het is volgens hem een ideale manier om naar de samenleving doorheen de tijd te kijken. Maar vrijheid en zekerheid zijn twee containerbegrippen waar niet iedereen per se hetzelfde onder verstaat. Toch kiest Holemans voor die moeilijke weg. In drie delen - historische analyse, een strategie voor vandaag, de nieuwe toekomstsystemen - doet hij er alles aan om zijn verhaal over de omslag naar een sociaalecologische samenleving volledig vorm te geven. In goed gezelschap Hoewel Holemans gretig gebruikmaakt van grote denkers, filosofen en economen (Zygmunt Bauman, Thomas Piketty e.a.), komt

34

ecoTips 17.1 - circulaire economie

het denkkader waar hij in dit boek naartoe werkt (gewild?) slechts langzaam en fragmentarisch tot stand. Dat is aangename lectuur voor die lezers die graag verschillende historische denkpistes, ideologieën en maatschappelijke verwezenlijkingen willen overschouwen en overdenken. Maar het laat toe dat er af en toe onduidelijkheden binnensijpelen in zijn betoog. Holemans kiest namelijk voor een eerlijke, zeer persoonlijke benadering waarin hij ons in het eerste deel van het boek af en toe ook meeneemt op zijn eigen ontdekkingstocht. Dit doorspekt hij met snelle analyses die waardevol zijn, maar die in dit (historische) deel van het boek niet altijd even zorgvuldig worden uitgediept. Toch voel je dat de schrijver in het eerste deel van het boek stilaan groeit naar de dieperliggende maatschappelijke en individuele waarden die zich onder de containerbegrippen vrijheid en zekerheid schuilhouden én die nodig zijn om een diep gefundeerde ideologie op te bouwen. Dit beloftevolle gevoel wordt volledig ingelost naar het einde van deel 1 en in het tweede deel van het boek, waar Holemans hand in hand met moderne denkers én doeners zorgt voor de nodige verdieping. Hier gaat het dan uitgebreid over ‘werk maken van emancipatie, meer bepaald autonome ontplooiing voor elkeen via diverse wegen van emancipatie.’

hoopvol scenario te schetsen in het derde deel van het boek dankzij de nieuwe toekomstsystemen die nu al in de steigers staan. Met de smaak van eerlijk voedsel wordt de autonomie in verbondenheid uit het tweede deel van het boek realiteit als hoogwaardige lokale kwaliteitsproducten op het bord van de tevreden en geëngageerde consument. De lineaire voedselketen wordt vervangen door een circulaire voedselketting, waarbij consument en producent weer met elkaar communiceren en zich verantwoordelijk voor elkaar voelen. ‘Grijp de burgerenergie’ toont het duidelijke potentieel van hernieuwbare energie. “Maar als we klimaatontwrichting willen vermijden zullen we er keihard voor moeten strijden. De opdracht van de maatschappelijke organisaties ligt in het zich opnieuw politiseren. Dit begrip verwijst niet naar partijpolitiek maar wel naar duidelijk positie kiezen en hier actief voor opkomen.” In ‘Geld, macht en de overheid’ ontleedt de auteur wat er gebeurt als je buiten de lijntjes van de monocultuur van een nationale munt kleurt. Met andere woorden: ontwerp zelf je geld! Geld is immers de koevoet van de macht (Nietzsche). En met lokale munten hoeft er zelfs geen sprake te zijn van economische groei! Het slotakkoord als het gaat over geld is weggelegd voor UBI - een Universeel Basis Inkomen - en het inzicht dat er eigenlijk drie soorten werk zijn: betaald werk, huis- en zorgarbeid en de ‘autonome activiteiten’. “We moeten de productiviteitsgroei omzetten in tijd in plaats van in geld, zodat zo veel mogelijk mensen werken en niemand overwerkt is.” Het tijdperk van de burger De auteur stoomt nu met de hulp van André Gorz en Philippe Van Parijs op volle kracht door naar een sprankelend slotakkoord in

de laatste hoofdstukken van deel 3 waarin tijd, identiteitsopbouw en capabilities een hoofdrol spelen. Maar ook hier besluit de auteur met een terechte waarschuwing: er valt zoveel te doen, vooral voor de meest kwetsbaren in onze samenleving! En, de meeste mensen hebben zo weinig tijd ... druk, druk, druk ... Misschien onderschat de auteur zelfs de huidige machthebbers die er baat bij kunnen hebben om een transformatie naar een sociaalecologische samenleving met allerlei soorten geweld te bekampen. Toch besluit Holemans optimistisch dat het nu de tijd is om het tijdperk van de burger te realiseren, samen met een overheid als partnerstaat en een sociaalecologisch gereguleerde markt. Als kers op de taart geeft hij ons vier concrete transitiepaden mee die elk van ons kan bewandelen. Want als we de toekomst niet kunnen voorspellen, dan kunnen we hem maar beter zelf in handen nemen. Garanties zijn er niet. Dat is nu eenmaal de kern van onze menselijke vrijheid. Alvast 1 goed voornemen voor 2017: Lees Vrijheid en zekerheid! Dit boek is het resultaat van zes jaar denken en drie jaar schrijven, tussen het andere werk en leven van Dirk Holemans door. Mooi en overzichtelijk uitgegeven bij epo, gedrukt op aangenaam papier in een goed leesbaar lettertype. De fraaie coverillustratie van de hand van de wereldvermaarde schilder Edward Hopper (The Long Leg) maakt het plaatje compleet. Actie voor abonnees! Win een exemplaar van het boek Vrijheid en Zekerheid. Stuur een mail naar info@ecotips.org met als onderwerp ‘Ik ben voor vrijheid en zekerheid’. Deelnemen kan tot 1 maart.

circulaire economie - ecoTips 17.1

35


Op onderzoek bij Yara in Hanninghof (Duitsland)

Precisielandbouw voor voedselzekerheid en duurzaamheid

onderzoek en ontwikkeling voor gewasvoeding wordt gecoördineerd onder leiding van Anke Kwast. Er werkt een internationaal team van 25 wetenschappers met diverse competenties, van plantenvoeding en bodemkunde tot precisielandbouw, aan projecten voor alle continenten. Zij beschikken daarvoor over veldproefmogelijkheden, serres en een analytisch laboratorium.

Tekst en beeld: Jef Verhaeren

De ruimtevaart lag mee aan de basis van precisielandbouw, die met de hulp van satellieten en GPS eind de jaren negentig zijn intrede deed. Dankzij deze techniek kun je meter per meter zo goed mogelijk bemesten en zelfs zaaien en aan gewasbescherming doen. Daardoor gebruikt de landbouwer niet meer kunstmeststoffen dan nodig is om de gewassen te voeden. De productie per hectare stijgt, het milieu wordt aanzienlijk minder belast en de landbouwer vaart er economisch beter bij. Yara, de Noorse wereldmarktleider in kunstmeststoffen, gaat verder dan alleen satellieten en speelt het klaar met sensoren. ecoTips ging kijken in het wetenschappelijk centrum Hanninghof in de buurt van het Duitse Münster. Yara en zijn onderzoekscentrum Hanninghof ara is vooral bekend als toonaangevend producent van meststoffen of gewasvoeding maar het produceert ook nevenproducten en is onder meer wereldmarktleider in de ammoniakproductie en in NOxreductie. Dat is de vermindering van stikstofoxiden - alle binaire verbindingen van zuurstof en stikstof - in de industrie en in dieselmotoren. “Duurzame ontwikkeling is in feite onze kernactiviteit,” vertelt Jean-Paul Beens, Head of Public Affairs and Industry Relations. Pedro Parenti, hoofd marketing, schetst de Yaramissie als volgt: ‘de wereld voeden op een verantwoordelijke manier en de planeet beschermen’.

Y

De Noor Kristian Birkeland ontdekte in de vorige eeuw dat we hydro-elektrische energie kunnen

36

ecoTips 17.1 - circulaire economie

Met de Yara-app ImageIT kun je zelfs via de smartphone-camera aan precisielandbouw doen

gebruiken om stikstof uit de lucht te halen. Samen met Sam Eyde en Marcus Wallenberg richtte hij in 1905 het bedrijf Norsk Hydro op om dit op industriële schaal in de praktijk te brengen. Zo ontstonden de eerste minerale meststoffen. In 1938 produceerden ze in hun productiecentrum in Herøya de eerste NPK-meststoffen (stikstof, fosfor, kalium). Aanvankelijk breidden ze enkel uit naar andere Scandinavische landen maar in de tweede helft van de twintigste eeuw sloeg Norsk Hydro zijn vleugels uit over heel Europa en ging onder meer ook produceren in Nederland (Sluiskil) en België (Tertre). In 2004 ging Yara International ASA, dat zich van Norsk Hydro afsplitste en zich vooral op de landbouw richt, naar de beurs in Oslo, waar ook de hoofdzetel gevestigd is. De Europese commerciële hoofdzetel is in Brussel en die voor de Benelux in Vlaardingen.

Vandaag is Yara wereldwijd actief. Het heeft productiecentra in 60 landen (waaronder enkele fosfaatmijnen in Noorwegen en Zuid-Amerika) en verkoopcentra in meer dan 150 landen. Het is wereldmarktleider in ammoniak, nitraten en speciale meststoffen. 13.000 medewerkers realiseren een omzet van ruim 12 miljard euro. Yara verkocht in 2015 33,6 miljoen ton producten, waarvan 75 procent gewasvoedingsproducten (meststoffen), 20 procent producten voor industriële toepassingen (vooral gericht op luchtzuivering) en 5 procent ammoniak. Yara’s ontstaan, groei en strategie zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten gebeuren hoofdzakelijk in het Yara Technology Centre in Porsgrunn (Noorwegen) en het Yara Research Centre in Hanninghof, waar sinds 1958

Meer met minder “In de toekomst is nutriëntenbeheer en gewasproductie gefocust op het minimaliseren van waterverbruik, meststoffen doeltreffend gebruiken, een lagere afhankelijkheid van de bodemkwaliteit en de impact op het milieu minimaliseren,” begint Anke Kwast. “Daarvoor is innovatie nodig en kennisoverdracht. Minerale nutriënten, zoals NPK, zijn essentieel voor de groei van gewassen en de voedselproductie. Gewasvoeding voedt de wereld. Wij willen gewasvoedingsoplossingen bieden vanuit een holistische benadering, dus rekening houdend met gewaskennis, duurzaamheid en ecologische voetafdruk, watergebruik, bodemkennis, nutriëntenmanagement, technologische toepassingsmogelijkheden, kortom de kennis overdragen die wij over meer dan 100 jaren hebben verzameld. Doeltreffend nutriëntenbeheer vereist kennis over het tijdstip dat nutriënten nodig zijn, wat het beste nutriënt en het efficiëntste toedieningssysteem is en hoeveel er vereist is. Behandelde en niet-behandelde percelen kunnen nog erg verschillen. Elke plek heeft een eigen behandeling nodig.”

Wat is precisielandbouw? In de jaren tachtig van vorige eeuw waren wetenschappers al met precisielandbouw bezig. Vooral de Universiteit Wageningen liep voorop maar bij ons lieten de faculteiten Bio-Ingenieurswetenschappen van de KULeuven, onder leiding van prof. Josse De Baerdemarker, en van de UGent zich niet onbetuigd. Ook vandaag staan onze universiteiten met onder meer prof. Herman Ramon (KULeuven) en prof. Marc Van Meirvenne (UGent) nog mee in de spits. Precisielandbouw is aanvankelijk ontwikkeld in de akkerbouw maar vandaag gebruikt ook de tuinbouw en veeteelt het. In de akkerbouw gaat het om detectie van de heterogeniteit in gewas en bodem, beslissen wat daarmee te doen en (geautomatiseerd) plaatsspecifiek uitvoeren en evalueren. In de veeteelt wordt onder meer automatisch de gezondheidstoestand van elke individuele koe of elk varken gemeten en doorgegeven. Allerlei technologieën uit de ruimtevaart, defensie-industrie, bodemkunde, IT en draadloze netwerken komen hierbij te pas, zoals satellieten, gps, sensoren, opbrengstkaarten, automatisering en robotisering, ITC en datamining, drones en de smartphone, die met allerlei

apps de precisielandbouw nog een grote stap vooruithelpt. Doel is met minder input van gewasbeschermingsmiddelen (en residuen), bemesting (en emissies) en arbeid, meer en efficiënter te produceren, wat nodig is om een groeiende bevolking te voeden met een beperkt landbouwareaal. In de veeteelt is het doel gelijkaardig: efficiënter en voldoende produceren met een gezondere veestapel. Het gaat dus om meer opbrengst en een betere bescherming van de natuurlijke hulpbronnen (water, lucht en bodem), met andere woorden om duurzame productie. Precisielandbouw kent een steile vlucht en wordt vandaag in ruime mate toegepast. Door onder andere precisielandbouw is de aanvoer van stikstof op landbouwgrond sinds 1986 met 44 procent afgenomen. Vooral op het vlak van sensortechnologie is er nog ruimte voor ontwikkeling. Zo wordt nog gewerkt aan de ontwikkeling of verbetering van sensoren die de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem waarnemen en ziekten, plagen en onkruid kunnen detecteren en onderscheiden. Ook sensorsystemen, die op basis van beeld of erfelijk materiaal, ziekten en plagen detecteren, zijn in ontwikkeling.

De biomassakaart (geel en groen) geeft aan hoe sterk het gewas plek per plek ontwikkeld is. Op basis daarvan wordt de stikstofdosering aangepast aan de noden van het gewas.

Anke Kwast benadrukt hoe belangrijk voorafgaande studie en intensieve monitoring is. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat meer stikstof beschikbaar moet zijn in de snelste groeiperiode van de plant, dat bij wintertarwe de stikstofopname hoger en dus efficiënter is met nitraat dan met ureum (een stikstofhoudende organische verbinding met als moleculeformule (NH2)2CO). Het komt erop aan tegelijk het economische en het duurzame optimum te vinden. Over de groeiperiode moet de behoefte ∂∂

circulaire economie - ecoTips 17.1

37


BOUW

Op onderzoek bij Yara in Hanninghof (Duitsland)

Precisielandbouw voor voedselzekerheid en duurzaamheid (vervolg)

∂∂ aan nutriënten van zowel de plant als de bodem in kaart gebracht worden. “Precisielandbouw houdt rekening met de gevarieerde behoeften aan bemesting binnen eenzelfde perceel,” aldus Kwast. Ze wijst erop dat er nog een hele weg af te leggen is. Yara begon met zijn N-Tester in 2000. In 2010 werden 800.000 ha met de N-Tester beheerd en in 2015 1.600.000 ha, waarvan zo’n 40 procent in Duitsland. Er zijn nog instrumenten nodig om de groei van moment tot moment te detecteren om dat te vergelijken met het vooropgestelde groeimodel van het gewas. “Wij willen niet alleen de juiste adviezen, oplossingen en instrumenten bieden, ze moeten ook handig te gebruiken zijn,” besluit Kwast. Duurzaamheidsuitdagingen Joachim Lammel, vicepresident R&D van Yara, benadrukt de uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling en de klimaatverandering. Hij laat er echter geen twijfel over bestaan dat plantenvoeding een deel van de oplossing is. “We mogen niet ontkennen dat landbouw en het landgebruik – met 49,4 ton CO2equivalenten) in belangrijke mate bijdraagt tot de broeikasgassen en de klimaatverandering. We moeten dus meer mensen voeden en tegelijk de druk van de landbouw op het milieu spectaculair reduceren. Klimaatverandering en voedselzekerheid zijn met elkaar verbonden en innovatie, kennisoverdracht en samenwerking moeten de oplossingen aanreiken.” Hij toont aan dat het kan. In Tanzania werd met duurzame plantenvoeding de productie van cacao verdubbeld. De uitdagingen liegen er ook niet om. Met de verwachte bevolkingsgroei in Tanzanië (van 45 miljoen in 2010

38

ecoTips 17.1 - circulaire economie

MyYara te velde Onderzoeker Joerg Jasper demonstreert het instrumentarium dat Yara biedt en op veldproeven en in de serres kunnen we vaststellen hoe de precisielandbouw van Yara werkt. Daarvoor is geen satelliet nodig. Precisielandbouw via satelliet is afhankelijk van allerlei omstandigheden, die je niet in de hand hebt. Yara werkt met sensoren. De Yara N-Tester is bijvoorbeeld een chlorofylmeter, die direct aanbevelingen geeft voor een optimale N-behandeling van het gewas wat leidt tot een hogere opbrengst en homogenere en hogere kwaliteit. Met de Yara-app ImageIT kun je dat zelfs via de smartphonecamera doen.

tot 138 miljoen in 2050) moet de maïsproductie er stijgen van 1,55 ton/ha tot 6 ton/ha en dat kan met doelgerichte, minerale gewasvoeding. “Mocht de productiviteit per hectare bij ons vandaag nog even hoog zijn als in 1961, dan zou de uitstoot van broeikasgassen, op basis van de toenmalige bemestingsefficiëntie vandaag 4,5 maal hoger zijn dan het nu is,” zegt Lammel. Yara slaagt er volgens hem in de stikstofefficiëntie (de N-opname van de plant) drastisch te verhogen, namelijk tot 83 procent (het EU-gemiddelde is 62 procent).

BODEM

ENERGIE

studie- en adviesbureau

OMGEVINGSVERGUNNING reken op Profex voor uw strategiebepaling aanvraagprocedure MER-screeningsnota passende beoordeling ...

Klimaatverandering en voedselzekerheid zijn met elkaar verbonden en innovatie, kennisoverdracht en samenwerking moeten de oplossingen aanreiken

De Yara N-Tester is een handige chlorofyl-meter, die direct aanbevelingen geeft voor een optimale N-behandeling

MILIEU

Al in 1999 lanceerde Yara de N-Sensor, op de tractor gemonteerd. Die werkt echter enkel bij daglicht. Sinds 2005 is ook de N-Sensor ALS beschikbaar met een eigen lichtbron zodat hij dag en nacht kan functioneren. Pal Oystein Stormorken, Yara’s Director Crop nutrition solutions, legt uit dat met de N-Sensor tot 14 procent stikstof wordt gespaard. Dat is al gauw een besparing tot 30 kg stikstof per hectare. Omgezet in kalkammonsalpeter is dat zo’n 110 kg KAS/ha. Met een optimumbemesting van pakweg 170 kg stikstof/ ha, is dat een besparing van 30 kg of zo’n 18 procent minder kosten en milieu-impact. De productie stijgt met 3 tot 7 procent en het eiwitgehalte stijgt.

www.profex.be

info@profex.be

0800 59 002


SAMEN WETEN WE VAN AANPAKKEN

600.000 ton bedrijfsverpakkingsafval wordt jaarlijks gerecycleerd

Partners in duurzaamheid BRAND SENSES Oosteinde 16, 9080 Lochristi Tel. +32 (0)9 336 78 93 info@brandsenses.be www.brandsenses.be

Belgische bedrijven en afvalophalers leveren al 17 jaar samen met VAL-I-PAC groot werk in het beheren van

M-TECH HASSELT Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 22 32 40

CO2LOGIC NV Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 0 info@co2logic.com www.co2logic.com

Sorteren op het werk? Met De Sorteerwinkel maakt u de klik!

4905_VIP_Ad-Container_MASTER_NL_A4.indd 1

M-TECH NAMEN Route de Hannut 55, 5004 Namen Tel. +32 (0)81 22 60 82

M-TECH BRUSSEL EASYFAIRS© Clovislaan 82, Jan Van Rijswijcklaan 191, 1000 Brussel 2020 Antwerp Tel. +32 (0)2 734 02 65 Tel. +32 (0)3 280 53 00 info@m-tech.be antwerp@easyfairs.com Maak kennis met ons team www.m-tech.be www.easyfairs.com UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID CONSULTES Kortrijkstraat 75 bus 1, 8550 Zwevegem Tel. +32 (0)56 49 94 99 milieu@consultes.be www.consultes.be

Kerkstraat 108 9050 GENTBRUGGE

T +32 (0)56 499 499 www.consultes.be

milieu@consultes.be preventie@consultes.be

Surf naar www.consultes.be

Consultes_bedrijfsadvertentie_210mmBx297mmH_19022016_DEF.indd 1

LISAM SYSTEMS Otegemstraat 50 8550 Zwevegem Tel. +32 (0)56 37 26 37 info.eu@lisam.com www.lisam.com SERTIUS Vaartdijk 3 bus 202, 3018 Wijgmaal Tel. +32 (0)16 31 70 80 info@sertius.be www.sertius.be SPADEL Gemeenschappenlaan 110 1200 Brussel Tel. +32 (0)2 702 38 11 spadel@spawater.com www.spadel.com

CARMANS NV Kanaalstraat 14 3560 Lummen Tel. +32 (0)11 45 48 45 info@carmans.be www.carmans.be

23/08/16 16:33

AGENTSCHAP ONDERNEMEN Laat uw gebruikte smeerolie Koning Albert II-laan 35 bus 12, ophalen door1030 een geregistreerd inzamelaar Brussel Tel. +32 loopt (0)800 20gesmeerd. 555 en alles

PROFEX LIMBURG Rijkelstraat 28, 3550 Heusden-Zolder Tel. +32 (0)11 56 19 75

Kortrijkstraat 75 bus 1 8550 ZWEVEGEM

PROFEX OOST-VLAANDEREN Biezeweg 15a, 9230 Wetteren Tel. +32 (0)9 292 10 23

ecoTips 17.1 - circulaire economie

PEFC BELGIUM Centrumgalerij Blok 2, bus 289 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 223 44 21 info@pefc.be www.pefc.be

info@agentschapondernemen.be www.agentschapondernemen.be

CSR CAMPUS Rue de Fiennestraat 77, 1070 Brussel Tel. +32 (0)495 61 35 25 eva.parmentier@csrcampus.org www.csrcampus.org

NATUUR21 Rozenlei 16, 2540 Hove Tel. +32 (0)495 50 08 32 info@lukmertens.be www.natuur21.be

PV CYCLE BELGIUM VZW Brand Whitlocklaan 114/5, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Tel. +32 (0)2 880 72 60 belgium@pvcycle.org www.pvcycle.be

18/02/16 12:38

RECUPEL Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel Tel. +32 (0)800 403 88 logistics@recupel.be www.recupel.be

PROFEX ANTWERPEN – KEMPEN Everdongenlaan 15, 2300 Turnhout Tel. +32 (0)14 80 04 25 PROFEX WEST-VLAANDEREN Bruggestraat 132, 8820 Torhout Tel. +32 (0)50 74 06 26 Ter Waarde 43 bus 1a, 8900 Ieper Tel. +32 (0)57 61 04 20 PROFEX OOST-BRABANT Stationsstraat 100, 3360 Bierbeek Tel. +32 (0)16 40 96 56 PROFEX WALLONIË Rue Laid Burniat 3, 1348 Louvain-la-Neuve Tel. +32 (0)10 75 07 94 info@profex.be www.profex.be

CONFOCUS

PMD sorteren is al een tijdje verplicht voor bedrijven. De praktijk Sint-Truidersteenweg 576A,blijkt echter minder evident. Want hoe motiveert u uw medewerkers om juist te sorteren? Waar plaatst u de afvalbakken best? 3500 Hasselt En hoe maakt u duidelijk wat wel en wat niet bij PMD mag?

Tel. +32 (0)11 75 41 02

Fost Plus wil u daarbij helpen. In De Sorteerwinkel vindt u massa’s tips en tricks om nog meer info@confocus.be en beter te sorteren in uw bedrijf. U kunt er ook stickers, affiches en sorteergidsen bestellen of www.confocus.be downloaden. Al het materiaal is beschikbaar in drie talen, en volledig gratis! Bestel uw gratis stickers en affiches op www.desorteerwinkel.be.

OVAM Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Tel. +32 (0)15 28 42 84 info@ovam.be www.ovam.be VALORLUB Koningin Astridlaan 59 bus 8, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 84 52 info@valorlub.be www.valorlub.be

Eén druppel gebruikte olie kan maar liefst 1000 liter water vervuilen. Mede daarom bent u als professionele oliegebruiker verplicht uw gebruikte olie te laten ophalen door een geregistreerd inzamelaar. Let er evenwel op dat dit correct gebeurt. Immers: alleen als uw olie volgens de door OVAM, het BEL of OWD voorgeschreven procedure is opgehaald, kan deze op een milieuvriendelijke manier worden gerecycleerd. Meng uw olie bijvoorbeeld niet met andere afvalstoffen, want dat maakt recyclage een heel stuk moeilijker. Uw gebruikte olie laten ophalen is ook goed voor uw portemonnee. Voor kleine hoeveelheden hebt u namelijk onder bepaalde voorwaarden recht op een forfaitaire vergoeding. Zo lopen de zaken pas echt gesmeerd …

FOST-advertentie-sorteerwinkel-210x297-EcoTips-N.indd 1

EERST SMEREN, DAN RECYCLEREN De gehomologeerde Valorlub inzamelaars vindt u op www.valorlub.be Valorlub is een initiatief van het bedrijfsleven met de steun van de drie gewesten.

3889_VLB_Prof_Radars_ECOTIPS_NL_A4.indd 1

FOST PLUS Olympiadenlaan 2, 1140 Brussel Tel. +32 (0)2 775 03 50 fostplus@fostplus.be www.fostplus.be

26/09/16 14:40

Ook Partner In Duurzaamheid worden? Contacteer: Hilde De Wachter Tel. +32 (0)13 29 46 04

6/05/15 12:59

Recycleer uw oude lampen: word inzamelpunt. Lampen recycleren heeft alleen maar voordelen. Het is goed voor het milieu, voor uw imago als duurzaam bedrijf én voor uw eigen comfort en gemoedsrust. Want Recupel regelt de registratie,

40

RESPONSIBLE OFFICE Bruyndonckxstraat 31, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)477 56 43 65 info@responsible-office.be www.responsible-office.be

gekomen zijn, maar liefst 600.000 ton gerecycleerd. Zo krijgt bijvoorbeeld zo goed als 100% van de kartonnen

mental squint

M-TECH GENT Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel. +32 (0)9 216 80 00

VAL-I-PAC Koningin Astridlaan 59A bus 11, verpakkingen vandaag na gebruik een nieuw leven. Efficiënt,1780 economisch en beter voor het milieu. Proper gedaan! Wemmel Tel. +32 (0)2 456 83 10 SAMEN BEDRIJFSVERPAKKINGSAFVAL BEHEREN EN RECYCLEREN info@valipac.be Ontdek hoe op www.valipac.be www.valipac.be bedrijfsverpakkingsafval. Vorig jaar werd er, van de 700.000 ton bedrijfsverpakkingen die op de Belgische markt

ophaling, verwerking én recyclage. Zonder kosten voor u, en mét de garantie dat alles efficient en ecologisch verantwoord verloopt. Registreer vandaag nog op www.recupel.be/ophaalpuntlampen. Na registratie kiest u een ophaler, die u een lampendoos of -box levert. En vanaf dan: inzamelen!

w Ook u n led- e en p m a rl spaa

circulaire economie - ecoTips 17.1

41


VAN VAN DE DE LAATSTE LAATSTE TRENDS TRENDS IN IN DUURZAAMHEID? DUURZAAMHEID?

Steeds op de hoogte van de laatste trends Dat Dat kan! kan! in duurzaamheid?

COLOFON Adviesraad Raf Bouckaert, HSEQ Expert Peter De Bruyne, M-tech Filip De Mulder, IVC Group Karel Gemmeke, VAL-I_PAC Kurt Gutschoven, Vinçotte Kris Merckx, Sertius Filip Raymaekers, Profex Guido Redant, Recorder BVBA Dirk Reynaert, Bureau Veritas Joerdi Roels, QUESS Philippe Tavernier, POM

ecoTips wordt samengesteld op basis van gegevens beschikbaar binnen de wetenschappelijke, technologische en juridische actualiteit op datum van het ter perse gaan. De uitgever neemt geen verantwoordelijkheid voor informatie waarvan blijkt dat zij onvolledig, niet meer actueel of achterhaald is. De uitgever en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geschillen of schade, van welke aard ook, die het gevolg zijn van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

Kaftontwerp VIZOOG Vormgeving Ken Moens, Drukkerij Verspecht, Londerzeel Hoofdredactie Hilde De Wachter, hilde.dewachter@ecotips.org Online Iris Houben Abonnementen Pergamino bvba info@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 ecoTips verschijnt zes keer per jaar en is verkrijgbaar als abonnement, door 65 euro over te schrijven op ING
IBAN: BE28 3350 3225 9620; SWIFT / BIC: BBRUBEBB

Dat kan!

Word ecoTips-abonnee.

JE JEKRIJGT: KRIJGT:

 66xxper perjaar jaarecoTips ecoTipsin inde debus bus  leuke leukeacties actiesen enwedstrijden wedstrijden

Werkten mee aan deze editie CORE, Hilde De Wachter, Koen Vandepopuliere, Filip Raymaekers, Jef Verhaeren, Valérie de Groote, Toon Wassenberg Fotografie CORE, Hilde De Wachter, Vlaams-Brabant, Agoria, Valorlub, Recupel, Gyproc, LCV, D&C Services, Tacante, Jef Verhaeren

Word WordecoTips-abonnee. ecoTips-abonnee.

 elke elke14 14dagen dageneen eene-nieuwsbrief e-nieuwsbrief ecoTips volgt de ‘trends in sustainability’ op de voet en houdt je op de hoogte. Actuele items vind je via www. milieumagazine.be en in onze tweewekelijkse nieuwsbrief. Achtergrondinformatie, interessante praktijkvoorbeelden, innovatie en inspiratie, dat krijg je allemaal in ecoTips magazine. Ook in 2017 verschijnt ecoTips zes keer. Thema’s ecoTips Editie Thema

Verschijnt rond

17l2

ECOFINANCE

6 april

17l3

ECOKNOWLEDGE

8 juni

17l4

CLEANTECH

17 augustus

17l5

MVO

5 oktober

17l6

ENERGIE

7 december

18l1

CIRCULAIRE ECONOMIE 2 februari

Adverteren in de volgende editie van ecoTips? Contacteer Hilde De Wachter via +32 (0)13 29 46 04. Intekenen kan tot 1 maart.

 de delaatste laatsteinfo infometeen meteenonline onlinevia via milieumagazine.be, milieumagazine.be,onze Facebooken en JE KRIJGT: onzeFacebook Linked LinkedIn Inpagina pagina

• 6 x per jaar ecoTips in de bus Voor Voor maar maar 65 65euro, euro, incl. incl.BTW! BTW! • leuke acties en wedstrijden • elke 14 dagen een e-nieuwsbrief • de laatste info meteen online via milieumagazine.be, onze Facebook en Linked In pagina Voor maar 65 euro, incl. BTW! Abonneer jemilieumagazine.be/abonnement nu via milieumagazine.be/abonnement Abonneer Abonneer je jenu nuvia via milieumagazine.be/abonnement

Advertenties Hilde De Wachter Hilde.dewachter@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 Drukkerij Verspecht springt bewust om met natuurlijke grondstoffen en vertaalt dit in de praktijk door het gebruik van bio-inkten, FSCpapier, en een 100% chemieloze prepress. Meer info: www.verspecht.be 42

ecoTips 17.1 - circulaire economie

|2 april-mei april-mei2016 2016| 2

25 25

circulaire economie - ecoTips 17.1

43


Recycleer uw lampen en schrijf mee aan een mooi verhaal. Word ophaalpunt van led-, tl- en spaarlampen: alleen maar voordelen. Lampen recycleren biedt enkel voordelen: Recupel regelt de

de herbruikbare materialen een tweede leven als grondstof voor

registratie, ophaling, verwerking én recyclage. Zonder kosten

een nieuw product.

voor u, en mét de garantie dat alles efficiënt en ecologisch verantwoord verloopt. Recupel recycleert 90% van de materialen

Registreer u op www.recupel.be/aansluiten, ontvang uw

en verwijdert de gevaarlijke stoffen uit de lampen. Zo krijgen

inzamelbox en start meteen met inzamelen. Succes!

Nog vragen? Mail naar: logistics@recupel.be Of bel gratis naar 0800 403 88.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.