Fiscale incentives en subsidies De groene economie stimuleren
De ontwikkeling van de groene economie staat zowel bij
regionale, federale als Europese overheden hoog op de
agenda. Naast een antwoord op belangrijke ecologische
en maatschappelijke uitdagingen, wordt duurzaamheid op
april-mei 2014 | 2
(middel)lange termijn ook een belangrijke rol toegedicht als
32
aandrijver van de economie. D. Gay, EY Subsidia - BelgiĂŤ
O
m de uitbouw van een groene economie te stimuleren, bestaan er diverse subsidies en fiscale incentives die ecologische investeringen, alsook onderzoek en ontwikkeling binnen dit domein, beogen te ondersteunen. Ecologiepremie Plus (EP-Plus) Met de Ecologiepremie Plus wil de Vlaamse overheid ondernemingen stimuleren om hun productieproces milieuvriendelijk en energie-
De Ecologiepremie Plus is uitsluitend van toepassing op investeringen die op de limitatieve technologieënlijst (LTL) van energiebesparende technologieën staan. Deze LTL-lijst bestaat uit een 150-tal technologieën die door de VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) geselecteerd en beoordeeld werden. Het steunpercentage varieert van 5% tot 60% en wordt bepaald door: · het type van de investering (milieu, energie); · de ecoklasse waartoe een investering behoort op basis van de performantie van de technologie; · de grootte van de onderneming. Een bonus voor kmo’s (3 tot 10%) op de ecologiepremie is verkrijgbaar als de onderneming beschikt over een geldige eerstelijns energie-, milieu- of eco-efficiëntiescan, een geldig milieucertificaat of een gecertificeerd milieumanagementsysteem. Een bonus voor grote ondernemingen (5%) geldt enkel voor laatstgenoemde. Strategische Ecologiesteun voor milieu- en/of energie-investeringen (STRES) De Vlaamse Strategische Ecologiesteun (STRES) richt zich tot ondernemingen die milieu-investeringen, investeringen ten behoeve van energiebesparende maatregelen en/of investeringen ten behoeve van energie uit hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmte-koppeling zullen realiseren. Technologieën die - omwille van het bedrijfsspecifieke karakter - niet kunnen gestandaardiseerd worden, komen in aanmerking. Het strategische karakter van de investeringen wordt getoetst aan de voorwaarde dat het project een globale milieu- of energieoplossing biedt op ondernemingsniveau met indien van toepassing gesloten energie- en materiaalkringlopen en procesgeïntegreerde oplossingen. Het steunpercentage is afhankelijk van het type investeringen en de ecologische performantie van de investering. Het steunpercentage varieert voor kmo’s van 15% tot 70%, en voor grote ondernemingen van 5% tot 60%. De maximale steun per onderneming be-
draagt in de regel één miljoen euro per drie jaar (voor investeringen met een bijzondere impact op de Vlaamse economie is hogere steun mogelijk). Er geldt een minimum aanvaardbaar investeringsbedrag van drie miljoen euro, te besteden over een periode van maximaal drie jaar. Investeringssubsidie voor nuttige groene warmte, restwarmte en biomethaan De investeringssubsidie is een financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die specifieke ecologie-investeringen realiseren. Meer bepaald gaat het om investeringen in volgende technologieën:
warmtekrachtcertificaten toewijzen indien een primaire energiebesparing gerealiseerd wordt middels de productie van elektriciteit én warmte. Recent is het steunmechanisme voor certificaatgerechtigde installaties voor alle energiebronnen hervormd. Concreet geldt voor elke installatie, met uitzondering van zonnepanelen, met startdatum vanaf 2013 een minimumsteun van 93 euro per groenestroomcertificaat of 31 euro per warmtekrachtcertificaat. Groenestroomcertificaten voor zonnepanelen zijn voor installaties vanaf 2014 enkel nog mogelijk wanneer ze op een bestaande wo-
MIP-2014 mikt op projecten die focussen op de domeinen water, energie en materialen, waarbij duurzaam beheer en een transitieperspectief geborgd worden. · nuttige groene warmte met een bruto thermisch vermogen van meer dan 1 MW; · de benutting van restwarmte; · de productie en injectie van biomethaan. De Vlaamse overheid beoogt de stimulatie van voornoemde technologieën en neemt daartoe een gedeelte van de extra investeringskosten (ten opzichte van een referentie-installatie) die een dergelijke investering veroorzaakt voor haar rekening. Het maximaal aan te vragen steunpercentage bedraagt 20 tot 65 procent, afhankelijk van de grootte van de onderneming en het soort technologie (groene warmte, restwarmte of biomethaan) waarin geïnvesteerd wordt. In tegenstelling tot EP-Plus en STRES kunnen in het kader van deze steunmaatregel enkel aanvragen worden ingediend binnen een oproepperiode. De Vlaamse overheid lanceert minstens om de 6 maanden een dergelijke oproep. Groenestroom- en warmtekrachtcertificaten voor groene stroom opgewekt in Vlaanderen De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, kortweg VREG, is gemachtigd om aan Vlaamse ondernemingen groenestroomcertificaten toe te kennen die elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen opwekken. Anderzijds kan de VREG ook
ning dan wel op een nieuwe woning met stedenbouwkundige vergunning voor 2014 geplaatst worden. Door de introductie van een zogenaamd bandingsysteem, dat elke zes maanden geactualiseerd wordt, komt één groenestroom- of warmtekrachtcertificaat niet langer overeen met 1.000 kWh netto groenestroomproductie of gerealiseerde warmtekrachtbesparing. Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform MIP Onderzoek en ontwikkeling op het vlak van duurzame technologieën en producten krijgt in Vlaanderen (naast de reguliere kanalen) sinds een aantal jaren specifieke ondersteuning via het MIP: Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform. De MIP-oproep 2014 mikt op projecten die focussen op de domeinen water, energie en materialen, waarbij aan duurzaam beheer wordt gewerkt en een transitieperspectief wordt geborgd. MIP beschikt over drie programma’s: MIPvalorisatieprojecten, MIP-ICON en MIPCOOP+ bottom-upprojecten, en MIP-ICON en MIP-COOP+ top-downprojecten. Projecten worden uitgevoerd in samenwerking met minstens drie andere bedrijven en/of organisaties waarbij het betrekken van kmo’s, kennisinstellingen en middenveldorganisaties
april-mei 2014 | 2
zuinig te organiseren. Zij neemt daartoe een gedeelte van de extra investeringskosten die een dergelijke ecologische investering veroorzaakt voor haar rekening.
33
april-mei 2014 | 2
binnen een consortium aanbevolen of zelfs vereist is. Afhankelijk van de grootte van de onderneming en het programma waarbinnen het project kadert, wordt 35 tot 80 % van de aanvaardbare O&O-kosten gesubsidieerd.
34
Verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen De verhoogde investeringsaftrek is een fiscaal voordeel waarbij men eenmalig een bepaald percentage van de aanschaffingswaarde van bepaalde categorieĂŤn energiebesparende investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Voor de energiebesparende investeringen, gedaan tijdens het belastbaar tijdperk dat aan aanslagjaar 2014 (inkomsten 2013) verbonden is, is er een verhoogde aftrek van 14,5%. De aanvraag tot verhoogde investeringsaftrek dient te worden ingediend binnen een periode van drie maanden na het einde van het boekjaar waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht.
economie. Binnen Horizon 2020 wordt zowel basisonderzoek ondersteund als meer toegepast onderzoek dat dichter bij de markt staat. Dit toegepast onderzoek dient binnen het programma gericht te zijn op diverse grote maatschappelijke uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd en kent daarbij een sterke ecologische insteek. Concreet voorziet de Europese Commissie aanzienlijke budgetten voor onderzoek en ontwikkeling binnen domeinen zoals landbouw-, maritieme en bio-economie, energie, transport, klimaatactie, milieu, alsook efficiĂŤnt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen. Een steunaanvraag binnen Horizon 2020 dient te kaderen binnen een oproep waarin de vooropgestelde resultaten voor een project zijn vastgelegd (top-downaanpak). Projectconsortia dienen in de regel te bestaan uit minstens drie verschillende partners uit drie verschillende EU-landen (of aanvaarde derde landen). De financiering bedraagt 70 tot 100% van de in aanmerking komende O&Okosten.
Horizon 2020 Ook binnen Horizon 2020, het grootschalige Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie wordt er sterk ingezet op duurzame groei en een concurrentiĂŤle, groene
Conclusie Zoals bovenstaand overzicht duidelijk maakt bestaan er diverse steunmaatregelen met betrekking tot ecologisch ondernemen. Aangezien voor elk van deze steunkanalen vaak
specifieke en verschillende voorwaarden, procedures en regels van toepassing zijn, is het inschakelen van een gespecialiseerde intermediair of subsidieadviseur vaak aangewezen om het aanwezige subsidiepotentieel binnen een organisatie optimaal te valoriseren. Deze subsidieconsultant kan een organisatie niet enkel wegwijs maken binnen het subsidielandschap en ondersteunen bij het uitwerken en indienen van een steunaanvraag, maar speelt ook in het beheren en opvolgen van het dossier na toekenning van de steun een belangrijke rol. Het komt namelijk jammer genoeg al te vaak voor dat organisaties geconfronteerd worden met een onvolledige uitbetaling of zelfs terugvordering van toegezegde steun vanwege onvoldoende interne opvolging en ontoereikende rapportering.
david.gay@be.ey.com