ECOTIPS
Twintig jaar netwerken Hoe hebben de activiteiten en de initiatieven van het bedrijfsleven de voorbije twintig jaar bijgedragen tot de realisatie van duurzame ontwikkeling? Alleen al dát we kunnen nadenken over duurzaam ondernemen en ons niet moeten bekommeren over hoe te overleven, is grotendeels te danken aan die ‘activiteiten en initiatieven’ van het bedrijfsleven. Dat is immers het intrinsieke bestaansrecht van nijverheid en industrie: het creëren van toegevoegde waarde. G. Redant, ecoTips(*)
debrie(4)eT
Toch moest de end-of-pipe benadering al gauw plaats ruimen voor meer planet-gerichte preventieprogramma’s. Niet alleen de onmiddellijke omgeving van het bedrijf moet gevrijwaard worden van overlast. Ook de bredere omgeving, inzonderheid de consument, moet de mogelijkheid krijgen om te ‘consumeren zonder overlast’. Bedrijven engageren zich, vaak via hun sectororgani-
augustus-september 2015 | 4
Het inzicht dat onze industriële activiteit de kansen van toekomstige generaties niet mag hypothekeren, is een evoluerend gegeven, waarvan de geografische perimeter steeds groter wordt. De aanvankelijke milieuzorgsystemen en de bijhorende regionale milieuwetgeving beoogden in eerste instantie het beperken van externe hinder. Vaak ging het daarbij enkel over de directe omgeving van een onderneming. In Vlaanderen werd dat gebundeld in het vergunningsprincipe van Vlarem: werken mag, maar enkel als je niemand ‘hindert’. Het people-principe van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) was dus al ingebouwd lang voor de term geboren was...
3
ECOTIPS
DUURZAME TECHNOLOGIEĂ‹N EN ONDERZOEK
augustus-september 2015 | 4
VITO is een op Europees vlak toonaangevend, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum op het gebied van cleantech en duurzame ontwikkeling. VITO werkt aan oplossingen voor de grote maatschappellijke uitdagingen van vandaag: klimaatverandering,voedselzekerheid, grondstoffenschaarste, duurzame energievoorziening,vergrijzing ‌
4
VITO NV Tel. + 32 14 33 55 11 vito@vito.be www.vito.be
ECOTIPS
Nu de beperkte voorradigheid van fossiele brandstoffen... en fosfaten... en zeldzame aarden... en zelfs zilver en goud zich ook praktisch manifesteert, wordt steeds confronterender duidelijk dat het Westen, en dus ook Vlaanderen - vooral Vlaanderen - niet alleen is op de wereld, maar voor een groot gedeelte van zijn grondstoffen afhankelijk is van de rest van de wereld. Kyoto, carbon footprint, ecologische voetafdruk, het Emissions Trading Scheme, 20/20/20: de internationale druk wordt groter. De bedrijfswereld reageert door steeds meer in te zetten op ‘toegevoegde waarde’. Met initiatieven als Flanders Investment and Trade (FIT), Flanders Cleantech (FCA) en iCleantech - om er maar een paar te noemen - zet Vlaanderen zijn deuren open voor joint ventures met ‘de nieuwe wereld’. Vlaamse pioniers als prof. Alfons Buekens (VUB) laten het emeritaat voor wat het is en beginnen een nieuwe loopbaan als docent en onderzoekscoördinator aan de Zhejiang universiteit in Hangzhou(China). Industriële zwaartepunten als Janssen Pharmaceutica en Bekaert hebben niet gewacht op een overheidsinitiatief om hun industriële activiteiten in Vlaanderen ‘veilig te stellen’ door in te spelen op de wereldmarkt. Terwijl de overheid ‘focust’ op innovatie, worden regionale marktleiders (als Seghers Engineering) getransformeerd tot wereldspelers (als Waterleau) die Vlaamse knowhow wereldwijd valoriseren. De maatschappij groeit sneller dan de industrie. Het evenwicht tussen vraag en aanbod is labiel. De oorspronkelijke drive - verhogen van onze levensstandaard - deint uit. De levensstandaard kan immers gemakkelijker verhoogd worden in die nieuwe werelddelen/ landen. De Vlaamse ondernemingen spelen in die evolutie een vooraanstaande rol. Het ontwikkelingsmodel Het ontwikkelingsmodel België/Vlaanderen is zeker niet de ideale stimulans die het be-
drijfsleven nodig heeft voor de realisatie van haar doelstellingen, en wel om twee redenen. Eerst en vooral baseert het model zich op relatief statische doelstellingen. In alle geledingen van de maatschappelijke en industriële wetgeving domineert het principe van behoudsgezindheid. Elk initiatief dat de platgetreden paden te buiten gaat, veroorzaakt een lawine aan onderzoeken, studies en rapporten, waarvan de kostprijs vaak vele malen hoger ligt dan de prijs van het project op zich. Tot overmaat van niet-duurzaamheid: al deze onderzoeken, studies en rapporten zijn erop gericht om aan te tonen hoe schadelijk een project misschien is voor de lokale omgeving, niet om aan te tonen of zelfs maar in te schatten hoe groot de (maatschappelijke) toegevoegde waarde van het project kan zijn. Verder toont de voorbije twintig jaar duidelijk aan dat het gehanteerde top-down-ontwikkelingsmodel heel vaak een marktverstorend effect heeft. Het ontwikkelingsmodel van premies en subsidies, loopt over van verkeerd ingeschatte dienstencheques, onbetaalbaarhoog gesubsidieerde zonnepanelen en wegens overaanbod waardeloze groenestroomcertificaten. Niet alleen verstoren deze mechanismen het vrije-marktgebeuren. Ze leiden bovendien de aandacht (én de middelen) af van fundamenteel onderzoek naar alternatieven met een ontwikkelingsduur die groter is dan... vier jaar! En dus ja: een regiogebonden kortetermijnstrategie is een niet-duurzaam ontwikkelingsmodel dat de langetermijnvisie van een ambitieuze onderneming in de weg staat. De transitie versnellen? Een belangrijk tekort van het Westers ontwikkelingsmodel, ligt in zijn beperkende insteek. Een zeer herkenbare exponent daarvan, vinden we bijvoorbeeld in onze juridische vormgeving. Het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) kwam eerder al aan bod: je mag werken, op voorwaarde dat... De wetgeving is steeds beperkend/bestraffend en geïnspireerd op een neerwaartse spiraal: de op democratie gebaseerde machtsstructuur waarin kortetermijn-eigenbelang sowieso voorrang krijgt op wat moeilijkere en dus niet voor iedereen bevattelijke wetenschappelijk onderbouwde langetermijnstrategieën. Toch zijn er ook van dit laatste een paar treffende voorbeelden. Het Kyoto-protocol mag na Durban dan even op apegapen liggen, het heeft een brede vorm van maatschappelijke bewustwording geïnduceerd. Het daaruit voortvloeiend Emissions Trading Scheme is
www.m-tech.be
Bruggen bouwers tussen milieu & ONDER NEMERSCHAP
Onze expertise – – – – –
Milieuadvies Milieucoördinatie Milieueffectrapport Veiligheidsrapport Natuur
Vestigingen Hasselt - Brussel Gent - Namen - Roermond - Dordrecht
m-tech_BE_2015_adv245x60_ecotips_02A.indd 1
augustus-september 2015 | 4
saties, in preventiestimulerende programma’s (Presti), in ecodesign (OVAM/VITO), recyclage van verpakkingen (VAL-I-PAC voor verpakkingsafval van industriële oorsprong, FOST PLUS voor huishoudelijk verpakkingsafval). Het oorspronkelijke cradle to grave moest gaandeweg plaats ruimen voor cradle to cradle van Michael Braungart. Een paar jaar later zal Peter Tom Jones (KULeuven) hoge ogen gooien met werken als Terra Incognita en Terra Reversa, die bevestigen wat het eerste Rapport van de Club van Rome in 1972 voorspelde: de voorraad grondstoffen op planeet Aarde is eindig.
5
18/03/15 11:3
ECOTIPS
augustus-september 2015 | 4
THE FINE ART OF PRINTING
6
WWW.GRAPHIUS.COM Eekhoutdriesstraat 67, B-9041 Gent (Oostakker) +32 9 251 05 75 info@graphius.com
2014.11.14_Advertentie_Graphius_A5-liggend.indd 1
14/11/14 08:55
ECOTIPS
gedurende vele jaren een belangrijke economische drive geweest. Federaties en bedrijven gingen op zoek naar een level playing field en werden zo vragende partij voor een globale benadering. De conclusie is duidelijk: om de weg naar een duurzame transitie te versnellen, hebben we behoefte aan een degelijk business plan met een duidelijke hiërarchische strategie op verschillende niveaus en gebouwd op reële doelstellingen en kwantitatieve engagementen. · Een globaal businessplan (GBP) tekent de weg: zoveel miljard ton koolstof voor zoveel miljard mensen: hoe gaan we het doen om iedereen te voorzien van de zes F-woorden: fine chemicals, food, feed, fiber, fertilizer, fuel. Dit globaal businessplan moet opgesplitst worden in continentale doelstellingen. Geen plafondwaarden (caps), maar streefcijfers. Niet wat elk continent minder gaat doen, maar juist wat elk werelddeel méér moet doen. · Een continentaal businessplan (CBP) stippelt uit hoe elk specifiek werelddeel, laat ons bij Europa beginnen, hieraan invulling kan geven. Onze troeven (technologie, knowhow) en onze beperkingen (geen grondstoffen, geen energie) zouden in een masterplan gecombineerd moeten worden, op een dusdanige manier dat de intrinsieke sterktes van elk continent voldoende toegevoegde waarde genereren om aan de vooropgestelde doelstellingen tegemoet te komen. · Een nationaal businessplan (NBP) moet er dan enkel nog voor zorgen dat regio-specifieke troeven optimale ontwik-
kelingskansen krijgen. Een eenvoudig bonus-malusbelastingensysteem voor bedrijven, waarin vrijstellingen voorzien worden in functie van de mate waarin een bedrijf invulling geeft aan de doelstellingen uit het CBP zou de transitie naar een duurzame samenleving oneindig versnellen. Het concept is eenvoudig, vergelijkbaar met de supersmart grid van Johan Lilliestam (Potsdam Institute for Climate Impact Research). Laat ons de dingen realiseren, daar waar ze het goedkoopst gerealiseerd kunnen worden: dat is smart. Daarna moeten we enkel nog zorgen voor een goed georganiseerd netwerk, waardoor alles daar geraakt waar het nodig is: dat is de grid. Als we daarin slagen, is dat gewoon super. Wat kunnen we doen ? Via het project Brehane Ewket, een fonds voor studiebeurzen en ondersteuning van scholen in Ethiopië, ontdekten we heel toevallig dat vijf inwoners van het Ethiopische bergdorp Wofargef een GSM hebben. Super! Ware het niet, dat ze uren onderweg zijn naar de dichtste stad om hun toestel op te laden. En dan te weten dat een laadstation op zonnepanelen 17 euro en 95 cent kost. We durven niet te denken aan wat men voor zo een gemeenschap kan doen met een dompelpompje (de waterput is er!) op zonne-energie. In 1983 wilde de Ierse overheid de maatschappij verjongen door een creatief brugpensioen in te voeren: een ‘gouden handdruk’ in functie van het aantal werkjaren. Wat wil de ironie? Wie op vijf jaar van zijn pensioen stond, bleef liever werken. Wie nog maar vijf
jaar gewerkt had - de jongeren dus - incasseerden hun ‘klein handdrukje’ en trokken daarmee naar Amerika, Australië, IJsland en zelfs... Griekenland. Beide voorbeelden illustreren hetzelfde verhaal. De transitie die het Westen nastreeft, is niet dezelfde transitie als die waar men in andere werelddelen behoefte aan heeft. In Ethiopië ligt men niet wakker van het feit dat er straks onvoldoende ‘zeldzame aarden’ beschikbaar zullen zijn om voor iedereen een flatscreen te bouwen. ecoTips informeert, sensibiliseert en motiveert! Met ecoTips willen we mensen (People) meer bewust maken, niet van al het onheil dat hen zou kunnen overkomen, maar van de mogelijkheden binnen hun eigen bereik om de aarde leefbaar te maken voor iedereen. Tevens willen we mensen opnieuw begrip bijbrengen voor de dynamiek van ‘evolutie’ en bewust maken van het feit dat een gletsjer per definitie smelt, dat het water meestal 20 cm, 60 cm, ja zelfs 650 cm hoger heeft gestaan (Planet). Niet het waterpeil is een probleem. Hoe we ons daaraan aanpassen, dat is de vraag. ecoTips pleit er ook voor om het concept ‘toegevoegde waarde’ (Profit) uit te breiden tot een humanitair gegeven dat niet enkel in een boekhoudkundige balans bemeten wordt.
G. Redant in ‘De samenleving in beweging’, Academic and Scientific Publishers, ISBNN 978-90-5718 168 -9 (*)
UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID Kortrijkstraat 75 bus 1 8550 ZWEVEGEM
Kerkstraat 108 9050 GENTBRUGGE
T +32 (0)56 499 499 milieu@consultes.be preventie@consultes.be
www.consultes.be Consultes-Ad-EcoTips(180x80)150918.indd 1
18/09/15 13:48
augustus-september 2015 | 4
Maak kennis met ons team
7