6 minute read
1.5 Waar en hoe sla je de goederen op?
Opdracht 17 Gevolgen verkeerd geleverde producten
Geef aan wat de gevolgen voor klanten en hun bedrijven kunnen zijn bij de hiervoor gegeven situaties.
a. Het leveren van duurdere bankjes bij IKEA.
b. Het leveren van karnemelk in plaats van volle melk bij de kantine van een bedrijf.
c. Het geleverd krijgen van een medicijn met een zwaardere dosis dan besteld is.
Goederen moeten op de juiste plaats opgeslagen worden. Waar je goederen opslaat, hangt af van het locatiesysteem van het magazijn. Voordat je goederen kunt opslaan, moet je ze hiervoor klaarmaken. Dit noem je opslaggereed maken.
Bij het opslaggereed maken kan het nodig zijn dat de volgende activiteiten uitgevoerd worden: • de goederen sorteren • de goederen ompakken • coderen en etiketteren van de goederen • vaststellen of de goederen in de werkvoorraad of de bulkvoorraad opgeslagen moeten worden.
Locatiesystemen
De ruimte in het magazijn moet je efficiënt benutten: je wilt zo min mogelijke vrije ruimte hebben. Hoe de goederen een plaats krijgen in het magazijn hangt af van het locatiesysteem. Dit geeft aan op welke manier de goederen in het magazijn zijn opgeslagen. Het is belangrijk dat de ruimte goed en overzichtelijk is ingedeeld. Dit is gemakkelijk bij het in opslaan van goederen, maar ook bij het weer verzamelen van de opgeslagen goederen.
Er zijn drie soorten opslagsystemen: • vast locatiesysteem • vrij locatiesysteem • semi-vrij locatiesysteem.
Vast locatiesysteem Bij een vast locatiesysteem worden de goederen altijd op een vaste plaats neergezet. Deze plek moet groot genoeg zijn om de hele voorraad daarvan te omvatten. Wanneer geen voorraad van een bepaald product aanwezig is, is de daarvoor gereserveerde plek leeg. Deze vorm kun je in magazijnen zien waar elk artikel altijd dezelfde plek krijgt toegewezen, bijvoorbeeld in een magazijn met technische onderdelen. Dit opslagsysteem kom je ook in supermarkten tegen. In deze winkels hebben de goederen een vaste plaats. Dit is gemakkelijk voor de vaste klanten, die weten dan waar de artikelen staan. Dit scheelt zoeken en dus tijd. Zo ook in magazijnen met een vast locatiesysteem: als facilitair medewerker weet je snel waar je moet zijn als je goederen moet opslaan. Een nadeel is dat de totale ruimte niet zo goed benut wordt. Er ontstaan lege plekken die niet opgevuld mogen worden met andere goederen. Dit omdat anders het systeem en de administratie in de war raken.
Een magazijn met een vast locatiesysteem.
Vrij locatiesysteem Bij een vrij locatiesysteem worden de goederen neergezet waar plaats is. Hierdoor ontstaat soms het idee dat de voorraad door elkaar staat. Het voordeel is dat de ruimte goed benut wordt. Ook kun je de dozen of pallets vooraan neerzetten. Dit betekent minder rijtijd en dus snelheid. Maar de ruimte wordt op deze manier wel goed benut. Dit vrije locatiesysteem kom je tegen bij tijdelijke opslagruimtes en bij bulkvoorraad. Een goed locatiesysteem is een eerste vereiste: anders is het overzicht snel zoek. Elke medewerker moet weten op welke plek de goederen te vinden zijn. Dit moet bij het in opslag nemen zorgvuldig gebeuren. Een nadeel is dat je als logistiek medewerker wat langer moet zoeken of rijden om de goederen te bereiken. Je kunt iets niet ‘automatisch’ doen.
Opdracht 18
Een magazijn met een vrij locatiesysteem.
Semi-vrij locatiesysteem Dit is een mengvorm van de twee eerdergenoemde systemen. Voor een deel bestaat het magazijn uit een vast locatiesysteem. Het andere gedeelte wordt ingevuld met een vrij locatiesysteem. Deze vorm wordt gebruikt in magazijnen waar snel verkopende artikelen op een vaste plek staan. De langzaam lopende artikelen komen dan op de vrije beschikbare plaatsen.
Locatiesystemen
Welk locatiesysteem lijkt jou het fijnst om mee te werken? Leg je antwoord uit.
De goederen sorteren
Goederen moeten op een logische manier opgeslagen worden. Goederen die bij elkaar horen moeten in de opslag zoveel mogelijk bij elkaar staan. De redenen waarom de goederen bij elkaar horen kunnen zijn: • De goederen vergen een vergelijkbare aanpak. Denk aan diepvriesartikelen, deze sla je allemaal bij elkaar op in de vriesruimte. • De goederen zijn voor dezelfde klant. Wanneer Bol.com bijvoorbeeld verschillende producten voor een klant besteld heeft, dan kunnen deze bij elkaar opgeslagen worden. Is de order van de klant compleet, dan kan die meteen verstuurd worden. • De goederen hebben een bepaalde omvang of een bepaald gewicht. Grote en zware goederen worden vaak op de vloer of laag opgeslagen, lichtere goederen kunnen op een hoger niveau opgeslagen worden.
Het uitzoeken welke artikelen bij elkaar horen voor het opslaggereed maken heet sorteren. Soms heeft de leverancier de goederen die bij elkaar horen al gesorteerd. In dat geval zal er bij het bedrijf dat de goederen ontvangt minder tijd nodig zijn voor het sorteren.
Opdracht 19 Speciale behandeling
a. Noem behalve diepvriesartikelen, nog meer artikelen die een specifieke behandeling vragen en daarom bij elkaar opgeslagen moeten worden.
b. Noem twee voorbeelden van zware artikelen die bij IKEA in het magazijn opgeslagen liggen.
De goederen ompakken
Goederen worden geleverd in een verpakking. Dat hoeft niet dezelfde verpakking te zijn als waarin ze opgeslagen worden. Een apotheek krijgt medicijnen bijvoorbeeld geleverd in een grote kartonnen doos. Daarbij kunnen verschillende medicijnen in dezelfde doos zitten. De apotheek wil de medicijnen in kleinere doosjes opslaan in een kast. Het uit de grotere doos halen van kleinere doosjes (of deze in kleinere doosjes stoppen) is een voorbeeld van ompakken.
Redenen om goederen om te pakken zijn: • De verpakking waarin de goederen geleverd zijn past niet in de opslaglocatie. • De hoeveelheid waarin de goederen geleverd zijn is groter dan de hoeveelheid waarin naar afnemers geleverd wordt. • De verpakking waarin de goederen geleverd zijn is beschadigd. • Voor de opslaglocatie waar de goederen naar toegaan gelden speciale verpakkingseisen. • Er is bij het opslaan een standaardverpakking (bijvoorbeeld kratten).
Verpakking
Waarom denk je dat veel leveranciers goederen niet meteen in een verpakking leveren waarin het product opgeslagen kan worden?
Opdracht 20
Coderen en etiketteren van goederen
Voordat de goederen naar een opslaglocatie gaan, moet je ervoor zorgen dat op of bij de verpakking informatie zit over de goederen. Dit kan door etiketten op de verpakking of bijvoorbeeld op de stelling te doen.
Op de etiketten kan informatie staan over: • om welke goederen het gaat • op welke wijze de goederen behandeld moeten worden • of er sprake is van gevaarlijke goederen • of het gaat om breekbare goederen.
Opdracht 21
De informatie die op de etiketten moet komen kan te omvangrijk zijn voor het etiket. De informatie kan dan samengevat worden in een code. Het toekennen van een code heet coderen.
Etiketten
a. Schrijf twee artikelen van IKEA op, die je op verschillende manieren moet behandelen en geef aan wat het verschil in behandeling is.
b. Noteer twee voorbeelden van gevaar die te maken kunnen hebben met verkeerd behandelen van goederen.
Werkvoorraad en bulkvoorraad
Een bedrijf neemt geleverde goederen op in de voorraad van het bedrijf. In veel bedrijven is onderscheid tussen werkvoorraad en bulkvoorraad.
De werkvoorraad is de voorraad die nodig is, om direct aan de vraag van een afnemer te kunnen voldoen. Voor een Jumbo-supermarkt is dat de voorraad die in de winkel ligt. Voor een IKEA-filiaal is het de voorraad die in het zelfbedieningsmagazijn ligt. Voor een apotheek is het de voorraad die achter de balie bewaard wordt.
De bulkvoorraad is de voorraad die een bedrijf nog achter de hand heeft. Die wordt vaak bewaard in een andere (magazijn)ruimte. Voor een supermarkt is dat meestal een ruimte die aan de winkelruimte grenst. De magazijnruimte kan ook ergens anders zijn opgeslagen. Een bulkvoorraad is voor bedrijven een reservevoorraad. Bij sommige bedrijven is de bulkvoorraad ook de werkvoorraad.
Opdracht 22 Bulkvoorraad en werkvoorraad
a. Bij welke bedrijf zal de bulkvoorraad groter zijn, een filiaal van Jumbo of een vestiging van IKEA? Leg je antwoord uit.
b. Geef een reden waarom de werkvoorraad van een apotheek beperkt zal zijn.