Keuzedeel Arbo, kwaliteitszorg en hulpverlening niveau 3 | combipakket

Page 1


Strafrecht Theorie- en werkboek Mr. Lydia Janssen Joan Kruitwagen-Winter

Licentie:


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: mr. Lydia Janssen en Joan Kruitwagen-Winter Cartoons: Remco Brouwer Beeldredactie: Edu’Actief b.v. en mr. Paul Bles Titel: Strafrecht ISBN: 978 90 3724 969 9 © Edu’Actief b.v. 2019

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Voorwoord

9

1.

Inleiding strafrecht

11

1.1

Inleiding

12

1.2

Inhoud en doel van het strafrecht

12

1.3

De bescherming van art. 1 Sr

13

1.4

Materieel en formeel strafrecht

15

1.5

De rechtsbronnen van het strafrecht

16

1.6

Samenvatting

20

1.7

Kernbegrippen

20

1.8

Opdrachten

22

2.

Wetboek van Strafrecht

25

2.1

Inleiding

26

2.2

Opbouw en inhoud

26

2.3

Misdrijven en overtredingen

27

2.4

Belang van het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen

28

2.5

Reikwijdte van het Wetboek van Strafrecht

28

2.6

Samenvatting

30

2.7

Kernbegrippen

30

2.8

Opdrachten

31

3.

De strafbepaling

33

3.1

Inleiding

34

3.2

Opbouw van een strafbepaling

34

3.3

Bestanddelen

36

3.4

Wederrechtelijkheid en schuld

37

3.5

Verschillende vormen van opzet

39

3.6

Samenvatting

41

3.7

Kernbegrippen

41

3.8

Opdrachten

43

4.

Vermogensdelicten

45

4.1

Inleiding

46

4.2

Diefstal met braak (art. 311 Sr) en diefstal met geweld (art. 312 Sr)

46

4.3

Afpersing (art. 317 Sr)

47

4.4

Chantage (art. 318 Sr)

47

4.5

Verduistering (art. 321 Sr)

48

4.6

Oplichting (art. 326 Sr)

49

4.7

Samenvatting

50

4.8

Kernbegrippen

50

4.9

Opdrachten

51

3


4

5.

Poging en deelneming

53

5.1

Inleiding

54

5.2

Poging

54

5.3

Strafbare voorbereiding

56

5.4

Deelneming

57

5.5

Uitlokken

59

5.6

Doen plegen

60

5.7

Medeplichtigheid

60

5.8

Samenvatting

62

5.9

Kernbegrippen

62

5.10

Opdrachten

63

6.

Vernieling en openlijke geweldpleging

65

6.1

Inleiding

66

6.2

Vernieling (art. 350 Sr)

66

6.3

Baldadigheid (art. 424 Sr)

66

6.4

Vernielen van computergegevens (art. 350a en 350b Sr)

67

6.5

Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr)

68

6.6

Samenvatting

70

6.7

Kernbegrippen

70

6.8

Opdrachten

71

7.

Strafuitsluitingsgronden

73

7.1

Inleiding

74

7.2

Overmacht in de zin van noodtoestand (art. 40 Sr)

74

7.3

Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)

75

7.4

Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)

76

7.5

Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)

76

7.6

Ambtelijk bevel (art. 43 Sr)

76

7.7

Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)

77

7.8

Ontbreken materiĂŤle wederrechtelijkheid

77

7.9

Psychische overmacht (art. 40 Sr)

77

7.10

Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr)

78

7.11

Avas

78

7.12

Geen vrijspraak maar ontslag van rechtsvervolging

79

7.13

Geweldgebruik door de politie

79

7.14

Samenvatting

80

7.15

Kernbegrippen

80

7.16

Opdrachten

81


8.

Geweldsdelicten

83

8.1

Inleiding

84

8.2

Doodslag (art. 287 Sr)

84

8.3

Moord (art. 289 Sr)

85

8.4

Eenvoudige mishandeling (art. 300 en 301 Sr)

86

8.5

Zware mishandeling (art. 302 en 303 Sr)

86

8.6

Dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld (art. 307 en 308 Sr)

87

8.7

Samenvatting

88

8.8

Kernbegrippen

88

8.9

Opdrachten

89

9.

Straffen en maatregelen

91

9.1

Inleiding

92

9.2

Strafdoelen

92

9.3

Gevangenisstraf

93

9.4

Hechtenis, taakstraf en geldboete

95

9.5

Maatregelen

97

9.6

Jeugdstrafrecht

9.7

Samenvatting

102

9.8

Kernbegrippen

102

9.9

Opdrachten

104

10.

Het strafproces

107

10.1

Inleiding

108

10.2

Inhoud van het strafprocesrecht

108

10.3

Rechtsbronnen van het strafprocesrecht

109

10.4

Gebondenheid aan de wet

110

10.5

Drie fasen van het strafproces

111

10.6

Karakter van het strafproces

113

10.7

Personen in het strafproces

113

10.8

Samenvatting

117

10.9

Kernbegrippen

117

99

10.10 Opdrachten

119

11.

De verdachte

121

11.1

Inleiding

122

11.2

Wettelijke omschrijving verdachte

122

11.3

Rechten van de verdachte

124

11.4

Samenvatting

126

11.5

Kernbegrippen

126

11.6

Opdrachten

127

5


6

12.

De opsporingsambtenaar en het Openbaar Ministerie

129

12.1

Inleiding

130

12.2

Taak en positie van de opsporingsambtenaar

130

12.3

Algemeen en buitengewoon opsporingsambtenaar

130

12.4

De officier van justitie en het Openbaar Ministerie

131

12.5

Hulpofficier van justitie

132

12.6

Opsporen en vervolgen

133

12.7

Samenvatting

135

12.8

Kernbegrippen

135

12.9

Opdrachten

137

13.

De dwangmiddelen

139

13.1

Inleiding

140

13.2

Het karakter van dwangmiddelen

140

13.3

Staande houden

141

13.4

Aanhouden

142

13.5

Ophouden voor onderzoek

143

13.6

In verzekering stellen

144

13.7

Voorlopige hechtenis

145

13.8

Onderzoek aan lichaam en kleding

146

13.9

Dwangmiddelen tegen minderjarige verdachten

148

13.10 Samenvatting

149

13.11 Kernbegrippen

150

13.12 Opdrachten

151

14.

Het onderzoek ter terechtzitting

153

14.1

Inleiding

154

14.2

Absolute en relatieve competentie

154

14.3

De dagvaarding

155

14.4

De zitting

157

14.5

Positie van het slachtoffer

160

14.6

Strafzaken tegen minderjarige verdachten

160

14.7

Beraadslaging: de vier formele vragen

160

14.8

Beraadslaging: de vier materiĂŤle vragen van art. 350 Sv

161

14.9

Rechtsmiddelen

164

14.10 Samenvatting

167

14.11 Kernbegrippen

167

14.12 Opdrachten

170

15.

Wet op de economische delicten

173

15.1

Inleiding

174

15.2

Het systeem van de WED

174

15.3

Opsporingsbevoegdheden WED

175

15.4

Straffen

175

15.5

Maatregelen WED

176

15.6

Voorlopige maatregelen WED

176

15.7

Samenvatting

178

15.8

Kernbegrippen

178


16.

Verkeersrecht

179

16.1

Inleiding

180

16.2

Begrippen in de WAHV

180

16.3

Toezichtbevoegdheden

181

16.4

Procedure

182

16.5

Rechtsmiddelen

182

16.6

Dwangmiddelen bij niet-betalen van de geldboete

183

16.7

Samenvatting

184

16.8

Kernbegrippen

184

16.9

Opdrachten

185

17.

Register

186

7


8


Voorwoord Voor je ligt een theorie- en werkboek dat hoort bij de methode JuridischJuist.info. JuridischJuist.info is de methode voor de volgende opleidingen: • Juridisch-administratief dienstverlener (niveau 4) • Medewerker human resource management (HRM) (niveau 4). Deze module Strafrecht maakt je op een praktische wijze en in toegankelijke taal vertrouwd met de grondbeginselen van het strafrecht. In de hoofdstukken over het materieel strafrecht komen onder andere het legaliteitsbeginsel, de opbouw van een strafbepaling, de leerstukken poging en deelneming, de strafuitsluitingsgronden en het stelsel van straffen en maatregelen aan de orde. Ook bevat dit deel een aantal hoofdstukken over vermogensdelicten, vernielingsdelicten en geweldsdelicten. In de hoofdstukken over het formeel strafrecht worden de posities van de verdachte en zijn raadsman en die van de opsporingsambtenaar, de (hulp)officier van justitie, de rechter-commissaris en de rechter besproken. Ook de vrijheidsbeperkende dwangmiddelen, zoals staande houden, aanhouden, in verzekering stellen en de verschillende vormen van voorlopige hechtenis, komen aan bod. Ter afsluiting van dit deel wordt het onderzoek ter terechtzitting beschreven. De laatste twee hoofdstukken van het boek gaan kort in op de Wet op de economische delicten en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Met behulp van de opdrachten aan het slot van ieder hoofdstuk kun je vaststellen of je de leerstof op toepassingsniveau beheerst. Daarbij is ook een aantal verdiepende opdrachten opgenomen waarbij je vragen moet beantwoorden over rechterlijke uitspraken. Op de methodesite www.juridischjuist.info zijn extra opdrachten en casussen te vinden, onder meer verwerkingsopdrachten die je in staat stellen om te oefenen met juridische modellen. Daarnaast is per boek een ontwikkelingsgerichte toets beschikbaar, waarmee je je kunt voorbereiden op het SPL-examen.

Kwalificatiedossier Uiteraard worden aan de opleiding eisen gesteld met betrekking tot het uitvoeren van het beroep. De eisen die aan jou worden gesteld om in een bepaald beroep aan de slag te kunnen, staan vermeld in een zogenoemd kwalificatiedossier. In dit kwalificatiedossier staan kerntaken vermeld. Kerntaken zijn de belangrijkste taken die in een beroep voorkomen. Om deze kerntaken goed onder de knie te krijgen moet je werkprocessen uitvoeren en competenties ontwikkelen. Werkprocessen zijn eigenlijk werkzaamheden die je dagelijks moet uitvoeren. Om dat goed te kunnen doen moet je allerlei competenties ontwikkelen, zoals samenwerken, luisteren, initiatief nemen, vakkennis ontwikkelen en omgaan met stress. De theorieboeken met opdrachten en de inhoud van de website van de methode Juridischjuist.info zullen je hierbij helpen.

Hoe werkt de methode? De methode bestaat uit theorieboeken waarin opdrachten zijn opgenomen en een website. Voor elke opleiding heb je een aantal theorie- en werkboeken nodig. In deze theorie- en werkboeken wordt de basistheorie beschreven en worden begrippen uitgelegd. Aan het eind van elk hoofdstuk vind je opdrachten.


Op de methodesite staan bronnen, zoals video's, weblinks en documenten waar in de boeken naar wordt verwezen.

Bekijk de video op de methodesite.

Activeer de weblink of download het document van de methodesite. Deze website kun je bereiken via www.juridischjuist.info.

Hoe moet je de licentie activeren? Voordat je de digitale leeromgeving kunt gebruiken, moet je je licentie activeren. • Overleg met je docent welk type account je gebruikt. • Ga naar www.edu-actief.nl/licentie. • Bekijk de instructiefilm of lees het stappenplan. • Volg de stappen. Daarna kun je aan de slag. De licentie is 12 maanden geldig. Veel succes!

10


HOOFDSTUK 1 Inleiding strafrecht


Casus Na een nachtelijk cafébezoek krijgen Henk en Bas ruzie over de vriendin van Henk. De zaak loopt helemaal uit de hand. Bas noemt de vriendin van Henk een slet en een hoer. Daarop slaat Henk Bas tegen de grond. De eigenaar van het café belt de politie, die beide mannen meeneemt naar het politiebureau.

1.1

INLEIDING Allereerst beschrijven we de inhoud van het strafrecht, leggen we uit wat er zo bijzonder is aan het strafrecht en geven we een indeling van het strafrecht. Daarna beschrijven we de vindplaatsen van het strafrecht en gaan we in op de bijzondere betekenis van art. 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Leerdoelen Inleiding strafrecht

1.2

INHOUD EN DOEL VAN HET STRAFRECHT In het strafrecht gaat het over verboden gedragingen zoals diefstal, doodslag, moord, verkrachting, aanranding, vernieling, belediging en mishandeling. Wie zich schuldig maakt aan dit verboden gedrag, is strafbaar. Heeft de politie aanwijzingen dat er een strafbaar feit is gepleegd, stelt ze een onderzoek in om de waarheid over het strafbaar feit te achterhalen. Wordt door het politieonderzoek duidelijk wat er precies is gebeurd en wie het strafbaar feit heeft gepleegd, dan wordt de zaak aan de rechter voorgelegd. Het is de taak van de rechter om vast te stellen of de verdachte schuldig is en om hem dan een straf op te leggen. In de casus gaan Bas en Henk voor onderzoek mee naar het politiebureau. Daar blijkt dat Henk de klappen heeft uitgedeeld in reactie op het schelden van Bas. Op basis van het proces-verbaal dat de politie van de verhoren van Bas en Henk opmaakt, moet de rechter beslissen of Bas zich schuldig heeft gemaakt aan het strafbaar feit belediging en of Henk kan worden veroordeeld voor (zware) mishandeling. Dit voorbeeld maakt de inhoud van het strafrecht duidelijk. Het strafrecht omschrijft: • de verboden gedragingen • de bevoegdheden van politie en justitie • de gang van zaken tijdens de rechtszaak • de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.

Het bijzondere aan het strafrecht Het lijkt zo vanzelfsprekend dat er een straf kan worden opgelegd aan iemand die een verbod overtreedt, maar in feite is het toch wel bijzonder. Onze wetgeving kent heel veel geboden en verboden. Zo moet de koper op grond van art. 7:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de koopsom op tijd aan de verkoper betalen. En de verkoper moet ervoor zorgen dat de zaak die hij verkoopt voldoet aan de afspraken (art. 7:17 BW). Maar nergens in deze wetsartikelen staat dat de koper of de verkoper gestraft wordt als hij zich niet aan zijn verplichtingen houdt.

12


1. Inleiding strafrecht

Daarmee hebben we meteen het bijzondere van het strafrecht te pakken. Het strafrecht bevat verboden en geboden waarop straf staat bij niet-naleving. Anders gezegd: het strafrecht bevat strafbepalingen. Dit zijn verboden en geboden met een straf voor wie zich er niet aan houdt. Bovendien kent het strafrecht een opsporingsapparaat: de politie komt bij een vermoeden van een strafbaar feit in actie, zodat de strafrechter zich over de schuld van de verdachte kan uitspreken en hem een straf kan opleggen. Art. 7:17 en 7:26 BW over de verplichtingen van de koper en de verkoper zijn geen strafbepalingen. Het zijn wel verplichtingen, maar er staat geen straf op. Art. 310 Sr (diefstal) is wel een strafbepaling, want in dit wetsartikel staat op overtreding een gevangenisstraf van maximaal vier jaar. Bijzonder aan het strafrecht is dus dat het strafbepalingen bevat. Overtreders worden zo nodig opgespoord door de politie, zodat de rechter ze kan berechten.

Wanneer een strafbepaling Waarom zijn sommige verboden in het strafrecht opgenomen en de meeste andere niet? Bepaalde gedragingen vormen zo’n bedreiging voor de orde en de rust in de samenleving dat de overheid regels heeft gesteld waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden. We zeggen dan dat deze gedragingen onze rechtsorde schenden. Zo worden bijvoorbeeld diefstal, vernieling, doodslag en mishandeling gezien als bedreigingen voor de rechtsorde. Daarom zijn ze als strafbepaling in het strafrecht terechtgekomen. Iedereen weet, of kan weten, dat op deze gedragingen straf staat en dat politie en justitie kunnen ingrijpen. Dat ligt anders bij de plicht van de koper om de koopsom te betalen, of bij de plicht van de verhuurder om voor een goede woonruimte te zorgen. Als de koper of de verhuurder zich niet aan zijn verplichtingen houdt, dan is dit een zaak tussen de koper en de verkoper of tussen de huurder en de verhuurder en geen bedreiging van de rechtsorde. Daarom wordt het (in deze voorbeelden) aan de verkoper en de huurder overgelaten om actie te ondernemen als de andere partij zich niet aan zijn verplichtingen houdt. Daarmee komen we bij het doel van het strafrecht. Het doel van het strafrecht is de rechtsorde beschermen. Met de rechtsorde wordt bedoeld: de veiligheid en de rust in de samenleving.

1.3

DE BESCHERMING VAN ART. 1 SR Het strafrecht kan veel invloed hebben op het leven van burgers. Als iemand een strafbepaling overtreedt, kan de rechter hem een straf opleggen. Op die manier kan hij bijvoorbeeld in de gevangenis terechtkomen, of verplicht worden een taakstraf uit te voeren of een geldboete te betalen. Ook biedt het strafrecht politie en justitie de bevoegdheid om iemand die wordt verdacht van een strafbaar feit als verdachte mee te nemen naar het bureau en daar voor enige tijd voor onderzoek ‘vast’ te houden. Vanwege de inbreuk die het strafrecht op de vrijheid van burgers kan maken, biedt het strafrecht ook bescherming aan de burgers. Een van de belangrijkste vormen van bescherming staat in art. 16 van de Grondwet (Gw) en in art. 1 Sr.

Art. 16 van de Grondwet | bescherming burger

13


De bepaling van art. 16 Gw, die ook is opgenomen in art. 1 Sr, biedt twee vormen van bescherming.

1. Geen terugwerkende kracht Op de eerste plaats verbiedt art. 1 Sr terugwerkende kracht. Dit wil zeggen dat een bepaalde gedraging alleen strafbaar kan zijn als deze gedraging op het moment van de daad al strafbaar was. Gedrag achteraf strafbaar stellen is verboden. Daarmee geeft art. 1 Sr burgers de garantie dat zij weten waar ze aan toe zijn. Ze kunnen alleen worden gestraft voor gedrag dat al strafbaar is op het moment van hun daad. Ze lopen niet het risico dat de overheid hun daden achteraf nog eens strafbaar gaat stellen om hen als het ware ‘terug te pakken’.

Wijziging van wet Hoe moet het nu als de wet verandert? In principe blijft gelden dat het moment van de daad bepalend is voor de strafbaarheid. Maar als de wetswijziging in het voordeel is van de verdachte, dan heeft hij geluk. In dat geval moet de rechter de voor de verdachte meest gunstige bepaling toepassen. Legaliteitsbeginsel Art. 1 Sr noemen we het legaliteitsbeginsel.

Venlose koppelaarster Een Venlose caféhoudster heeft voor prostitutie een minderjarig meisje ingeschakeld. Het inschakelen van minderjarigen voor prostitutie was strafbaar in de tijd dat dit verhaal speelt, namelijk aan het begin van de twintigste eeuw. Jongeren werden toen pas op hun 23e jaar meerderjarig. Het meisje was op het moment dat de politie de caféhoudster betrapte 21 jaar en dus minderjarig. Een paar dagen later, nog voordat de caféhoudster berecht werd, veranderde de wet, waardoor jongeren vanaf hun 21e jaar meerderjarig werden. Het meisje was dus meerderjarig op het moment van de rechtszaak. Hoewel de daad strafbaar was op het moment dat de caféhoudster betrapt werd, is ze bij de berechting niet meer strafbaar omdat bij wijziging van de wet de voor de verdachte meest gunstige bepaling moet worden toegepast (HR 3 december 1906, W 1906, 8468).

Tilburgse wapenhandelaar De dochter van een wapenhandelaar geeft regelmatig demonstraties bij schietverenigingen. In plaats van de wapens iedere keer terug te brengen en veilig op te bergen, houdt zij ze thuis. Dit is in strijd met de voorwaarden waaronder de wapenvergunning is verleend. Daarom moet de vader van het meisje, de bezitter van de vergunning, zich voor de rechter verantwoorden. Toen de dochter betrapt werd, gold nog de Vuurwapenwet 1919. Op het moment van (het hoger beroep in) de rechtszaak geldt de nieuwe Wet wapens en munitie. Deze nieuwe wet kent een veel lager strafmaximum voor het gedrag van de vader. In de oude wet was de maximumstraf vier jaar of een geldboete van de vierde categorie, in de nieuwe wet is dat drie maanden gevangenisstraf en een (lagere) geldboete van de derde categorie (zie voor de verschillende boetebedragen art. 23 Sr). De rechter oordeelt dat de vader moet worden veroordeeld vanwege de strafbepaling van de oude wet, maar dat daarbij de lagere strafmaxima van de nieuwe wet van toepassing zijn. Dit omdat bij wijziging van wet de meest gunstige bepaling op de verdachte moet worden toegepast (HR 10 december 1991, NJ 1992, 32).

14


1. Inleiding strafrecht

2. Strafbaarstelling alleen bij wet De tweede vorm van bescherming die art. 1 Sr biedt, is dat alleen een wet gedrag strafbaar kan stellen, het legaliteitsbeginsel. Gedragingen kunnen niet op grond van gewoonte of op grond van ongeschreven recht strafbaar zijn. Dit betekent dat de rechter iemand alleen kan veroordelen als hij in een wetboek kan aanwijzen waar het gedrag van de verdachte strafbaar is gesteld. De rechter heeft niet de vrijheid om de strafbepaling een beetje op te rekken of uit te breiden.

Art. 1 van het Wetboek van Strafrecht | geen terugwerkende kracht en strafbaarstelling

1.4

MATERIEEL EN FORMEEL STRAFRECHT Als we het over het strafrecht hebben, lag tot nu toe de nadruk op de strafbepalingen, dat wil zeggen op de verboden gedragingen. Maar het strafrecht bevat meer. Dit rechtsgebied beschrijft ook de wijze waarop strafbare feiten door politie en justitie opgespoord mogen worden, de rechten van de verdachte en de gang van zaken tijdens een strafproces. Al deze regels van strafrecht kunnen worden ingedeeld in materieel en formeel strafrecht.

Materieel strafrecht Het materieel strafrecht bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.

Formeel strafrecht Het formeel strafrecht beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten van een verdachte, de gang van zaken tijdens de terechtzitting, en rechtsmiddelen zoals hoger beroep en cassatie. Als er een bepaalde daad wordt gepleegd, kun je in het materieel strafrecht vinden of dit gedrag strafbaar is. In het formeel strafrecht vind je hoe dit strafbaar gedrag kan worden opgespoord en berecht. Anders gezegd: het formeel strafrecht beschrijft op welke wijze het materieel strafrecht wordt gehandhaafd. Het formeel strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht genoemd.

Indeling van het strafrecht.

15


1.5

DE RECHTSBRONNEN VAN HET STRAFRECHT We beschrijven de belangrijkste rechtsbronnen van het strafrecht. Met de rechtsbronnen bedoelen we de vindplaatsen van het strafrecht. Waar zijn de regels van het strafrecht te vinden?

Wetten De wet is de belangrijkste rechtsbron van het strafrecht. We vinden het strafrecht in verschillende wetten.

Wetboek van Strafrecht Het grootste deel van het materieel strafrecht staat in het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen, die Boeken worden genoemd: Boek 1 bevat de Algemene bepalingen; dit zijn algemene regels die op alle strafbepalingen van toepassing zijn. Boek 2 bevat de Misdrijven en Boek 3 de Overtredingen.

Wetboek van strafrecht op www.wetten.overheid.nl.

Wetboek van Strafvordering In het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat het formele deel van het strafrecht. We vinden er onder andere de rechten van de verdachte, de positie van de raadsman, de bevoegdheden van politie en justitie om strafbare feiten op te sporen, en de gang van zaken tijdens de rechtszitting. Ook regels over hoger beroep en dergelijke staan in het Wetboek van Strafvordering.

Bijzondere wetten Een bijzondere wet is een wet die ĂŠĂŠn onderwerp speciaal regelt, zoals de Wet wapens en munitie, de Wegenverkeerswet en de Opiumwet. Deze bijzondere wetten bevatten (ook) strafbepalingen, zoals bijvoorbeeld in de Wet wapens en munitie een verbod om wapens te dragen, in de Wegenverkeerswet een verbod om met alcohol aan het verkeer deel te nemen, en in de Opiumwet het verbod op drugs. Bijzondere wetten bevatten daarnaast meestal ook formeel strafrecht. Vaak gaat het dan om een extra bevoegdheid die politie en justitie krijgen voor het onderzoek naar de strafbepalingen in de betreffende bijzondere wet.

16


1. Inleiding strafrecht

Algemene maatregelen van bestuur Ook algemene maatregelen van bestuur, dit zijn algemene regels afkomstig van de regering, kunnen strafbepalingen bevatten. Maar een algemene maatregel van bestuur mag alleen een straf bevatten als deze straf door de formele wetgever (regering en Eerste en Tweede Kamer samen) in een wet is vastgesteld. Een voorbeeld van een algemene maatregel van bestuur waarin strafbepalingen staan, is het Wegenverkeersreglement. Overtreding van dit reglement (met daarin veel verkeersregels) is strafbaar. De concrete straf mag de regering niet zelf in de algemene maatregel van bestuur bepalen; deze moet vastliggen in een wet. Voor het Wegenverkeersreglement is dat gebeurd in de Wegenverkeerswet.

Verordeningen De algemene regels van ‘lagere’ overheden, zoals gemeenten en provincies, worden verordeningen genoemd. Ook deze verordeningen mogen strafbepalingen bevatten. Maar de gemeente of de provincie mag de hoogte van de straf niet zelf bepalen; die is landelijk geregeld in art. 154 Gemeentewet en art. 150 Provinciewet: hechtenis van maximaal drie maanden en een geldboete van de tweede categorie. Eigen gemeente of provincie • Verordeningen van ‘lagere’ overheden mogen niet in strijd zijn met regels afkomstig van een ‘hogere’ wetgever en ze mogen alleen gaan over zaken die de eigen gemeente of provincie betreffen (geen hondenpoep op de stoep, afvalcontainers alleen op straat zetten op de dag waarop het huisvuil wordt opgehaald enzovoort). • Het legaliteitsbeginsel bepaalt onder andere dat strafbaarstelling alleen mogelijk is bij wet. Met het begrip wet bedoelt art. 1 Sr alle regelingen die we hiervoor hebben genoemd, dus niet alleen het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering, maar ook bijzondere wetten, algemene maatregelen van bestuur en verordeningen van ‘lagere’ overheden.

Wet in formele zin en wet in materiële zin In verband met art. 1 Sr besteden we hier even aandacht aan twee begrippen uit het staatsrecht: wet in formele zin en wet in materiële zin. Met een wet in formele zin wordt bedoeld een regeling die afkomstig is van onze hoogste wetgever. Dat zijn de regering en de Staten-Generaal, dus de Eerste en Tweede Kamer. Met een wet in materiële zin wordt bedoeld een algemeen geldende regeling afkomstig van een overheidsorgaan. Een wet in materiële zin is bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening over ‘geen poep op de stoep’, want het is een in een gemeente algemeen geldende bepaling afkomstig van de gemeenteraad. Een algemene maatregel van bestuur is eveneens een wet in materiële zin, want dit is een algemeen geldende regeling gemaakt door de regering. Bij een wet in formele zin kijk je naar de maker: zijn dat de regering en beide Kamers samen, dan is er sprake van een wet in formele zin. Bij een wet in materiële zin kijk je naar de algemene werking: heeft een overheidsregel algemene werking, dan is het een wet in materiële zin. Het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zijn beide wetten in formele zin, want ze zijn gemaakt door de regering en beide Kamers samen. Deze wetboeken zijn ook beide wetten in materiële zin, want ze hebben algemene werking.

17


Vloekverbod De gemeenteraad van de gemeente Ermelo komt in 1986 met het verbod om in het openbaar te vloeken of andere onwelvoeglijke taal te gebruiken. De regering vernietigt dit verbod omdat deze bepaling uit de gemeentelijke verordening in strijd is met een ‘hogere’ regeling. Dat is in dit geval een bepaling uit de Grondwet, namelijk art. 7, dat de vrijheid van meningsuiting beschermt.

Overige rechtsbronnen van het strafrecht Naast wetten zijn ook jurisprudentie en internationale verdragen rechtsbronnen.

Jurisprudentie Rechterlijke uitspraken zijn een rechtsbron. In zijn uitspraak past de rechter het recht in een concrete zaak toe. Op die manier ontstaat praktische uitleg over de betekenis van de wettekst. Vooral de uitspraken van ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, zijn hierbij van belang. Wie zoekt naar de betekenis van een wetsartikel, kijkt niet alleen in de wettekst, maar zeker ook in rechterlijke uitspraken over deze wettekst. De verzameling van rechterlijke uitspraken wordt de jurisprudentie genoemd. Op internet, via www.rechtspraak.nl, kun je de uitspraken van rechters vinden.

Elektriciteit Een tandarts brengt door het inbrengen van een pen in zijn elektriciteitsmeter de meter tot stilstand terwijl hij wel elektriciteit gebruikt. Hij wordt gedagvaard voor diefstal (art. 310 Sr). In deze strafbepaling wordt het wegnemen van enig goed strafbaar gesteld. De advocaat van de tandarts voert aan dat elektriciteit helemaal geen goed is omdat het niet tastbaar is en je het niet vast kunt pakken. In het oude Burgerlijk Wetboek dat toen gold, waren goederen namelijk, anders dan in het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tastbare zaken. De rechter maakt in zijn uitspraak duidelijk hoe het begrip enig goed in art. 310 Sr moet worden uitgelegd. De strafbepaling van art. 310 Sr heeft de bedoeling om het vermogen van anderen te beschermen. Elektriciteit maakt onderdeel uit van dit vermogen; daarom valt het gedrag van iemand die elektriciteit wegneemt ook onder diefstal. De tandarts kan dus voor diefstal worden veroordeeld (HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564).

Elektriciteit stelen is ook diefstal‌

18


1. Inleiding strafrecht

Internationale verdragen Internationale verdragen hebben steeds meer invloed op ons nationale recht, ook op ons strafrecht. Zo bevat het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bijvoorbeeld een aantal bepalingen over de rechten van de verdachte en over een eerlijk proces. Ook internationale uitleveringsverdragen en verdragen over internationale opsporing zijn van belang voor het Nederlandse strafrecht.

Indeling van de wetten.

19


1.6

SAMENVATTING Doel van het strafrecht is de rust en de veiligheid van de samenleving te beschermen door op bepaalde verboden gedragingen straf te stellen. De politie heeft de bevoegdheid om mogelijke strafbare gedragingen te onderzoeken, zodat de strafrechter een oordeel kan geven over de schuld of de onschuld van de verdachte en hem, in geval van schuld, een straf kan opleggen. Het strafrecht beschrijft de verboden gedragingen, de bevoegdheden van politie en justitie om deze verboden gedragingen op te sporen, de gang van zaken tijdens de rechtszaak, en de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd. Art. 1 Sr biedt burgers op twee manieren bescherming. Op de eerste plaats verbiedt art. 1 Sr strafbaarstelling met terugwerkende kracht. Iemand kan alleen worden gestraft voor daden die op het moment dat ze worden gepleegd al strafbaar zijn. Daarnaast bevat het legaliteitsbeginsel, zoals art. 1 Sr wordt genoemd, de bepaling dat gedragingen alleen bij wet strafbaar kunnen worden gesteld. Omdat het legaliteitsbeginsel een basisregel van onze democratische rechtsstaat is, is dit beginsel ook vastgelegd in art. 16 Gw. Het strafrecht bestaat uit twee delen. Het materiĂŤle deel beschrijft de strafbepalingen en de straffen en maatregelen. Dit materiĂŤle deel staat vooral in het Wetboek van Strafrecht. Het formele deel beschrijft de rechten van de verdachte, de bevoegdheden van politie en justitie, de gang van zaken tijdens een rechtszaak, de mogelijkheden van hoger beroep en dergelijke. De rechtsbronnen van het strafrecht zijn de wetgeving, zoals het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, bijzondere wetten, algemene maatregelen van bestuur en verordeningen, en de jurisprudentie en internationale verdragen.

1.7

KERNBEGRIPPEN Algemene maatregel van bestuur Een algemene regel afkomstig van de regering. Formeel strafrecht Het deel van het strafrecht waarin de rechten van de verdachte, de bevoegdheden van politie en justitie om een onderzoek naar een strafbaar feit in te stellen, het verloop van de strafzaak, de regels voor hoger beroep en dergelijke worden beschreven. Legaliteitsbeginsel De bepaling van art. 1 Sr en van art. 16 Gw dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane strafbepaling. Materieel strafrecht Het deel van het strafrecht waarin de verboden gedragingen worden beschreven, evenals de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd. Rechtsorde De veiligheid en de rust in de samenleving.

20


1. Inleiding strafrecht

Strafbepaling Verboden gedraging waarop, bij overtreding van het verbod, straf is gesteld. Strafprocesrecht Ander woord voor formeel strafrecht. Strafrecht Rechtsgebied waarin verboden gedragingen worden omschreven die door politie en justitie kunnen worden opgespoord, zodat de rechter zich kan uitspreken over de schuld van de verdachten en hun zo nodig een straf kan opleggen. Verordening Een algemene regeling afkomstig van een ‘lagere’ overheid, zoals de gemeente of de provincie.

21


1.8

OPDRACHTEN Opdracht 1: Opzoekopdracht Zoek de volgende wetsartikelen op en leg uit of het gaat om een strafbepaling. a. b. c. d. e.

art. 321 Sr art. 289 Sr art. 1 Gw art. 5:5 BW art. 27 Sv

Opdracht 2: Geen strafrecht Alleen het strafrecht kent een opsporingsapparaat om strafbare feiten en mogelijke daders op te sporen. Hoe kan een verkoper een koper die zich niet aan zijn wettelijke verplichting houdt om de koopsom op tijd te betalen, aanpakken?

Opdracht 3: Wijziging van wet Art. 1 Sr Bestudeer art. 1 Sr en beantwoord daarna de volgende vragen. a. Op 1 mei pleegt een man een bankoverval waarbij twee bankbedienden zwaar gewond raken. Op 15 mei wordt de maximumstraf voor dit misdrijf met twee jaar verhoogd. De man wordt op 15 augustus berecht. Welk strafmaximum moet de rechter op de man toepassen? b. Op 1 juni pleegt een vrouw een zedendelict. Op 15 juni wordt de maximumstraf voor dit misdrijf met twee jaar verlaagd. De vrouw wordt op 15 juli berecht. Welk strafmaximum moet de rechter op de vrouw toepassen?

Opdracht 4: Materieel of formeel? Leg uit of de volgende bepalingen tot het materieel of formeel strafrecht behoren. a. b. c. d.

art. 27 Sv art. 321 Sr art. 52 Sv art. 49 Wet wapens en munitie

Opdracht 5: Stroom een goed? In de uitspraak over de tandarts breidde de rechter het begrip ‘goed’ (uit art. 310 Sr) uit door er ook niet-tastbare bestanddelen van een vermogen onder te laten vallen, zoals elektriciteit en gas. Er zijn mensen die menen dat de rechter daarmee in strijd met het legaliteitsbeginsel van art. 1 Sr heeft gehandeld. Leg uit waarom een uitbreiding van het begrip ‘goed’ in strijd kan zijn met het legaliteitsbeginsel.

22


1. Inleiding strafrecht

Opdracht 6: Simkaart Uitspraak Beltegoed | ECLI:NL:HR:2012:BQ6575 Een werknemer neemt na zijn ontslag een simkaart van zijn werkgever mee naar huis. Het bedrijf ontvangt enige maanden later een rekening van meer dan € 2.500,- aan telefoonkosten in verband met gebruik van deze simkaart. De werkgever doet aangifte van diefstal. Uiteindelijk komt de zaak bij ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad. Vraag is of het wegnemen van een beltegoed valt onder het begrip ‘enig goed’ dat kan worden gestolen (ECLI:NL:HR:2012:BQ6575). a. Hoe denk je dat de Hoge Raad op deze vraag heeft geantwoord, als hij daarbij de uitspraak over de elektriciteitsmeter heeft gevolgd? b. Via de weblink kun je de uitspraak van de Hoge Raad bekijken. Bekijk in rechtsoverweging 3.4 hoe de Hoge Raad over deze zaak heeft geoordeeld.

23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.