Communicatie en gedrag voor sociaal werk - Verwerkingsopdrachten

Page 1


PREVIEWVERSIE

COMMUNICATIEENGEDRAGVOORSOCIAALWERK

COLOFON

BoomBeroepsonderwijs

info@boomberoepsonderwijs.nl www.boomberoepsonderwijs.nl

Auteur(s):L.Benjamin,I.Campfens,T.Cremers,C.M.vanEck,R.deGroot, HansoEducatie,G.Hingstman,A.Klaassen,M.deKnikker,N.Koopman,V. Landsmeer-Dalm,M.Liebregts,D.v.Loon,S.vanMameren

Inhoudelijkeredactie:V.Landsmeer-Dalm,M.Liebregts

Titel:Communicatieengedragvoorsociaalwerk

ISBN:9789037266917

1edruk/1eoplage

Bronvermelding:

©2024BoomBeroepsonderwijs|Boom BehoudensdeinofkrachtensdeAuteurswetgesteldeuitzonderingenmagnietsuit dezeuitgavewordenverveelvoudigd,opgeslagenineengeautomatiseerd gegevensbestand,ofopenbaargemaakt,inenigevormofopenigewijze,hetzij elektronisch,mechanisch,doorfotokopieën,opnamenofenigeanderemanier,zonder voorafgaandeschriftelijketoestemmingvandeuitgever.

Voorzoverhetmakenvanreprografischeverveelvoudigingenuitdezeuitgaveis toegestaanopgrondvanartikel16hAuteurswetdientmendedaarvoorwettelijk verschuldigdevergoedingentevoldoenaandeStichtingReprorecht (www.reprorecht.nl).Voorhetovernemenvan(een)gedeelte(n)uitdezeuitgavein bijvoorbeeldeen(digitale)leeromgevingofeenreaderinhetonderwijs(opgrondvan artikel16,Auteurswet1912)kanmenzichwendentotStichtingUitgeversorganisatie voorOnderwijslicenties(Postbus3060,2130KBHoofddorp,www.stichting-uvo.nl).

PREVIEWVERSIE

Deuitgeverheefternaargestreefddeauteursrechtenteregelenvolgensdewettelijke bepalingen.Degenendiedesondanksmenenzekererechtentekunnendoengelden, kunnenzichalsnogtotdeuitgeverwenden.

Doorhetgebruikvandezeuitgaveverklaartukennistehebbengenomenvanen akkoordtegaanmetdespecifiekeproductvoorwaardenenalgemenevoorwaarden vanBoomBeroepsonderwijs,tevindenopwww.boomberoepsonderwijs.nl.

VOORWOORD

AngerensteinZorg&Welzijniseencompleteserieleermiddelenvoordevolgende kwalificatiedossiers:

• Maatschappelijkezorg

• Pedagogischwerk

• Sociaalwerk

• Verzorgende-IG.

Voordesociaalwerkerisvakkennisvanuiteenlopendeonderwerpenvangrootbelang. Ditvormtdebasisvoorhethandelenindeberoepspraktijk,waarbijdecliëntmetzijn wensenenbehoeftencentraalstaat.DebronnenboekenvanAngerensteinZorg& Welzijnbevattenallebenodigdetheorievoordebeginnendeberoepsbeoefenaar.

DeserieleermiddelenvoorhetkwalificatiedossierSociaalwerkbestaatuitvijf bronnenboekenmetonlineaanvullendeverwerkingsopdrachten,kritische beroepssituatiesentoetsen:

• Decontextvansociaalwerk

• Mensenenproblematiek

• Communicatieengedragvoorsociaalwerk

• Methodischhandelenvoorsociaalwerk

• Professionalsociaalwerk

Koppelingkwalificatiedossier2024

Elkthemaheefteenkoppelingmeteenofmeerwerkprocessenvanhet kwalificatiedossier.Hierondertrefjeperthemaaanmetwelk(e)werkproces(sen)dit isgekoppeld:

PREVIEWVERSIE

Communicatieengedragvoorsociaalwerk

‘Communicatieengedragvoorsociaalwerk’iseenvandevijfboekenvoordeopleiding sociaalwerk.Ditboekbeschrijftallekennisoverelkcommunicatie-engedragsaspect datvanbelangisvoordesociaalwerker.Hetgaathierbijom communicatievaardighedenengedragsvaardighedendiedehijinzettijdenszijn werkzaamhedenrichtingdedoelgroep,andereprofessionals(zoalscollega’s), ketenpartners,instantiesenorganisaties.

PREVIEWVERSIE

Debeschreventheorieenverwerkingsopdrachtenzijngebaseerdopdevisiewaarbij decliëntcentraalstaatenhijofzijzoveelmogelijkdeeigenregiebehoudt.

Decliëntcentraal

Decliëntenzijnondersteuningsvraagstaancentraaltijdensjouwwerkalssociaal werker.Metbehulpvandeuitgangspuntenvande‘PositieveGezondheid’gajeals sociaalwekermetdecliëntingesprekomteachterhalenwelkeondersteuningvoor hembelangrijkis.Uitgangspunthierbijisdatdecliëntzoveelmogelijkderegieover zijneigenlevenbehoudt.Deondersteuningkomtindeeersteplaatsvanuitdeeigen leefomgeving(interprofessioneel)enindetweedeplaatsvanuitdeprofessional(s).

PREVIEWVERSIE

Opbouwtheorie

1. Basistheorie

2. Kritischeberoepssituatie

3. Verdieping

4. Begrippen

Basistheorie

Debasistheoriebevatinformatiedierelevantisvoordesociaalwerker.Detheorie wordtverlevendigdmetvoorbeelden.Belangrijkebegrippenwordenindetekst uitgelegdenzijnvetgemaakt.

Wanneerjeindelinkerkantlijnditicoontjeziet,kunjeindebijhorendedigitale leeromgevingeenonlineaanvullingvindenindevormvaneenvideofragment, verwijzingnaareenwebsiteofeendocument.

Kritischeberoepssituatie(KBS)

IndeKBSwordjegeconfronteerdmeteenprobleemstellingofdilemmawaarbijje nietkuntterugvallenoproutinematighandelen.ElkeKBSheefteenkoppelingmet eenkernwaardeeneenvandeartikelenuitdeberoepscodevoordesociaalwerker. Doorallethema’svanalleboekentedoorlopenmaakjekennismetdediverseartikelen uitdeberoepscode.OnlinevindjebijelkeKBSaanvullendeopdrachten.Destructuur vandeopdrachtenvolgtdestappenvanhetethischredeneren.Opdiemanieroefen jealsbeginnendberoepsbeoefenaarregelmatigmetdezemaniervanredeneren,leer jediversesituatiesgoedtedoorzienenkunjeberedeneerdhandelenendelinkleggen metdeartikelenuitdeberoepscodevoordesociaalwerker.

Verdieping

Enkelethema’sbevatteneenaanvullendeverdieping.Inditonderdeel,dat deonderzoekendehoudingstimuleert,wordthetthemaverderuitgebouwd.De verdiepinghoudtnietalleenverbandmethetonderwerpvanhetthema,maarheeft ookeenrelatiemeteenvandevolgendeaspecten:deberoepscode,onderzoek,wetenregelgevingofeendilemma.

Begrippen

Aanheteindevanelkthemawordendebelangrijkstebegrippen(dieindetheorie vetgedruktzijn)overzichtelijkopgesomd,metdaaronderdebetekenisvanhetbegrip.

Digitaleleeromgeving

DaarnaastkentAngerensteinZorg&Welzijnonlineenkeleaanvullingen,diebeschikbaar zijnviawww.boomdl.nl.Hetgaatomdevolgendezaken:

• verwerkingsopdrachten

• kritischeberoepssituaties

• uitdagingen

• toetsen

• videofragmenten.

Voordatjededigitaleleeromgevingkuntgebruiken,moetjejelicentieactiveren:

• Overlegmetjedocentwelktypeaccountjegebruikt.

• Ganaarwww.boomberoepsonderwijs.nl/licentie.

• Bekijkdeinstructiefilmofleeshetstappenplan.

• Volgdestappen.

Daarnakunjeaandeslag!

Verwerkingsopdrachten

Bijelkthemahorenenkeleverwerkingsopdrachten.Dezeopdrachtenhelpenjede informatieuitdetheorieteverwerkenentoetepassen.

Uitdagingen

Tijdensdeuitdagingwerkjemetmeerderestudentenaaneengroteopdrachtopbasis vanverschillendethema’s.Daarbijwordteenberoepgedaanopje samenwerkingsvaardighedenenjecreativiteit.Deuitdaginglevertaltijdeenproduct opdatwordtbeoordeeld.

Aanspreekvorm

AanspreekvormIndetheorieenverwerkingsopdrachtenwordtdelezerzoveelmogelijk aangesprokenmetdeneutraleje-vorm,metalsdoelomeeninclusieveomgevingte creërenwaariniedereenzichvertegenwoordigdvoelt.Daarnaastwordterter afwisselingbeperktdeaanspreekvormen'hij'of'zij'gehanteerd.Hetisbelangrijkop temerkendatwaar'hij'staat,ook'zij'gelezenkanwordenenandersom,omervoor tezorgendatallelezerszichaangesprokenenerkendvoelen.

VeelplezierensuccesmethetwerkenmetAngerensteinZorg&Welzijn!

PREVIEWVERSIE

Wecommunicerendeheledag,bewustenonbewust.Communicatieisbijvoorbeeld nodigominformatieovertebrengenensamentekunnenwerken.Goedcommuniceren isnieteenvoudig.Komtjouwboodschapwelgoedover?Alsdecommunicatieniet goedverlooptontstaaterruis.Doormiddelvanhetmakenvandeopdrachtendoeje kennisenvaardighedenop,waardoorjebeterinstaatbentomgoedtecommuniceren.

Stelling

Ookalsiknikszeg,communiceerik.

Doelen

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

PREVIEWVERSIE

• Jeomschrijftdebegrippenbinnenhetcommunicatieschema.

• Jeintegreertdeverschillendedoelenvancommuniceren.

• Jegeefaanhoedeverbaleennon-verbalecommunicatieopelkaarafgestemd zijn.

• Jegeeftaanhoeinhoudsniveauenbetrekkingsniveauingesprekkenvoorkomen.

• Jedemonstreerthoemetacommunicatieencommunicatieruisinhetwerk voorkomen.

1.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Communiceren

Iedereencommuniceert.Datkanzijnthuis,opschool,metvrienden.Zijnerook momentendatwenietcommuniceren?Indevolgendeoefeninggajedestelling bespreken.Doeditmetdegroep.

Stelling

Ookalsiknikszeg,communiceerik.

a. Watvindjevandestelling?Onderbouwjeantwoord.

b. BekijkhetfilmfragmentvanMr.Bean.

c. Noteerzoveelmogelijkvormenvancommunicatiediejewaarneemtinhetfilmpje.

d. Bespreekdewaargenomencommunicatievormenendestellingmetelkaaren komgezamenlijktotconclusiesrondomdestelling:'Ookalsiknikszeg, communiceerik'.

Opdracht1 Hints

Communicerenvindtopiedermomentplaats,zowelverbaalalsnon-verbaal.Inde volgendeopdrachtbrengjeeenboodschapopnon-verbalewijzeover,jemagerdus nietbijpraten.Voordezeopdrachtformeerjeeengroepjemetviermedestudenten.

PREVIEWVERSIE

a. Verzinindividueeleenwoord,begripofzindiejenon-verbaalgaatoverbrengen opjemedestudenten.

b. Zetnon-verbalecommunicatie,zoalsgebaren,mimiekenzovoortinomjouw gekozenwoord,begripofzinzogoedmogelijkovertebrengen.

c. Deanderestudentenproberenteachterhalenwatjijzeduidelijkwiltmaken.

d. Zodrahetjemedestudentenisgeluktomjouwnon-verbaleboodschapte achterhalen,isdevolgendestudentaandebeurt.

e. Alsiederestudentuithetgroepjeeenboodschapheeftovergebracht,wisselen jullieervaringenuitoverzowelhetoverbrengenalshetachterhalenvande boodschappen.Trekvervolgensgezamenlijkeconclusies.

1.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Communicatieschema

Alsjeingesprekbentmeteenanderverlooptdecommunicatievolgenseenproces. Maakonderstaandevragenoverhetcommunicatieproces. Doedezeopdrachtenindividueel.

a. Watisdeomschrijvingvanhetbegripcommunicatie?

b. Wanneerisersprakevantweerichtingsverkeerindecommunicatie?

c. Communicatieverlooptvolgenseenproces,waarbijverschillendeaspectenvan invloedzijn.Zetdejuisteaspectenbijdejuisteomschrijving.

Aspect

Omschrijving

hetoverbrengenvaneen boodschapviaeenkanaal,zoals e-mail,WhatsApp,socialemedia zender

iederspersoonlijkewaarden, normen,ideeënengewoontendie vaninvloedzijnophetcoderenen decoderenvanboodschappen boodschap

degenevoorwiedeboodschapis bedoeld ontvanger

PREVIEWVERSIE

hetomzettenvangedachtenineen specifiekeboodschap medium

degenediedecommunicatie opstart coderen hetontcijferenvaneenboodschap decoderen deinformatiediewordt overgebracht referentiekader

d. Dezenderbrengtnaardeontvangereenboodschapmeteenbepaalddoel.Dat kunnenverschillendedoelenzijn.Vuldejuistedoeleninbijdeverschillende communicatievormen.

Jekuntkiezenuit: activeren, contact onderhouden, informeren, instrueren, overtuigen.

Jewiltbepaaldeinformatieoverbrengenopeenander,bijvoorbeeldtijdensde overdrachtvandeavonddienstnaardenachtdienst.Hetdoelvandeze communicatieis .Is jedoel,dan wiljedatdeanderinactiekomtzodathetgesteldedoelwordtbehaald.Wanneer jewiltdatdeanderjouwmeningoverneemtomdatjebijvoorbeeldeenbepaalde interventiewiltuitvoerendanisjedoel Indecommunicatie kunjeookzorgenvoorpersoonlijkeaandacht,inlevingsvermogenenhettonen vanempathie.Jedoelvancommunicatieisdan Tenslotte kanjedoelook zijn.Jewiltdeanderlerenhoedezeiets moetdoen.

e. Zetdevolgendewoordenopdegoedeplekinhetcommunicatieschema: Zender, ontvanger, coderen, decoderen.

PREVIEWVERSIE

f. Geefaanofdevolgendestellingjuistofonjuistisenonderbouwjeantwoord.

'Eenboodschapvandezenderheeftnietaltijdeendoel.'

g. Geefaanofdevolgendestellingjuistofonjuistisenonderbouwjeantwoord.

'Wanneereenzendereene-mailstuurtnaareenontvanger,wordthetgebruikmaken vane-mailhetmediumgenoemd.'

h. Geefaanofdevolgendestellingjuistofonjuistisenonderbouwjeantwoord.

'Bijcoderenendecoderenwordjebeïnvloeddoorjereferentiekader.Je referentiekaderwordtgevormddoorhoejejeopdatmomentvoelt.'

Opdracht1 Verschilleninnon-verbalecommunicatie

Communicatievindtzowelverbaalalsnon-verbaalplaats. Maakdeonderstaandevragenhieroverindividueel.

a. Watisdeomschrijvingvanhetbegripmondelingecommunicatie?

b. Watisdeomschrijvingvanhetbegripnon-verbalecommunicatie?

PREVIEWVERSIE

c. Doordemanierwaaropjejefysiekpresenteert,zendjeookinformatieaande ander.Hebjebijvoorbeeldeenbruiloft,dankleedjejeandersdanopeenzondag diejelekkerthuisopdebankwiltdoorbrengen.

Kiesuitdejuistecategorievannon-verbalecommunicatiehetantwoorddatvan toepassingisopdezesituatie.

peri-verbaal para-verbaal

infra-verbaal

supra-verbaal pre-verbaal

d. Geuren,kleurenenvormenkunneninvloedhebbenopdemaniervan communicerenmetelkaar.

Kiesuitdejuistecategorievannon-verbalecommunicatiehetantwoorddatvan toepassingisopdezesituatie.

peri-verbaal

para-verbaal

infra-verbaal

supra-verbaal

pre-verbaal

e. Ineenvollewachtkamervandehuisartslaatjeandergedragziendanineen concertzaal,jepastjegedragdusaanopbasisvanderuimtewaarjejeopdat momentbevindt.

Kiesuitdejuistecategorievannon-verbalecommunicatiehetantwoorddatvan toepassingisopdezesituatie.

peri-verbaal

para-verbaal

infra-verbaal

supra-verbaal

pre-verbaal

f. Communicerendoejemetjelichaamstaal.Alsjetijdenseengesprekonderuitgezakt injestoelzit,jegesprekspartnernauwelijksaankijktenregelmatiggaapt,geefje doormiddelvanjelichaamstaaleenongeïnteresseerdehoudingalsboodschap.

Kiesuitdejuistecategorievannon-verbalecommunicatiehetantwoorddatvan toepassingisopdezesituatie.

peri-verbaal

para-verbaal

infra-verbaal

PREVIEWVERSIE

supra-verbaal

pre-verbaal

g. Jekuntzinneneenheelanderebetekenisgevendoordemanierwaaropjeze uitspreekt.Benjebijvoorbeeldflinktelaatopjewerkenzegteencollega:“Fijn datjeerookbent!”,danhoorjeaandetoonenintonatiedatereigenlijkietsanders wordtbedoeld.

Kiesuitdejuistecategorievannon-verbalecommunicatiehetantwoorddatvan toepassingisopdezesituatie.

peri-verbaal para-verbaal infra-verbaal supra-verbaal pre-verbaal

h. Geefvanhetvolgendevoorbeeldaanofersprakeisvanverbaleofnon-verbale communicatie.

Eengesprektussentweevrienden. verbalecommunicatie non-verbalecommunicatie

i. Geefvanhetvolgendevoorbeeldaanofersprakeisvanverbaleofnon-verbale communicatie.

EenbriefdiejekrijgtvanjevriendinuitZuid-Amerika. verbalecommunicatie non-verbalecommunicatie

j. Geefvanhetvolgendevoorbeeldaanofersprakeisvanverbaleofnon-verbale communicatie.

Jezieteenvriendinaandeoverkantvandestraatlopenenzijzwaaitnaarjou. verbalecommunicatie non-verbalecommunicatie

k. Geefaanofdeuitspraakwaarofnietwaarisenlegjeantwoorduit.

‘Gebarentaalvaltondernon-verbalecommunicatie.’

PREVIEWVERSIE

l. Geefaanofdeuitspraakwaarofnietwaarisenlegjeantwoorduit.

‘Deboodschapdiejezendtishetmeestduidelijkvoordeontvangeralsereen juisteafstemmingistussenverbaleennon-verbalecommunicatie.’

Opdracht1 Deboodschapbrengen

Onderstaandevragengaanoverdeverschillendelagenvancommunicatie.Maakdeze individueel.

a. Geefeenomschrijvingvanhetvolgendebegrip:zakelijkaspect.

b. Geefeenomschrijvingvanhetvolgendebegrip:relationeelaspect.

c. Omschrijfwatwordtbedoeldmethetexpressieveaspect.

d. Omschrijfwatwordtbedoeldmethetappellerendeaspect.

e. Koppelhetbegripaandejuisteomschrijving. communicatiediezichrichtopde feiten appellerendaspect eenverzoekaandeontvanger inhoudelijkaspect verteltietsoverjoualspersoon,hoe jijerinstaat relationeelaspect hoejetegenoverdeanderstaat expressiefaspect

f. Geefeenvoorbeeldvaneenzinwaarinhetappellerendeaspectnaarvorenkomt.

g. Geefeenvoorbeeldvanhetzakelijkeaspect.

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Ruisindecommunicatie

Wanneerdecommunicatiebijdeontvangernietgoedoverkomt,kanersprakezijn vanruis.Maakdeonderstaandevragenoverruis. Doeditindividueel.

a. Geefeenomschrijvingvanhetbegripruis.

b. Geefeenomschrijvingvanhetbegripexterneruis.

c. Geefeenomschrijvingvanhetbegripinterneruis.

d. Geefeenomschrijvingvanhetbegriptaalbarrière.

e. Communicatieverlooptnietaltijdgoed.Erkansprakezijnvanruis.Koppelde juisteomschrijvingenhetjuistevoorbeeldaandesoortenvormenvanruis.

externeruis

interneruis

PREVIEWVERSIE

Eriseenverstoringinde communicatiedoorfactorenbinnen hetdirectecommunicatieproces. Eriseenverstoringvande communicatievanbuitenaf.

Eenpersoonheefthoofdpijnenhoort hierdoordeboodschapvandezender niet.

Erzijnveelpersonenineengroep waardoorjedeboodschapniet verstaat. Jestaatopeenfestivalenerisveel omgevingsgeluid.

Depersoonspreektmeteendialect waardoorjedeboodschapniet verstaat.

f. Erzijntweesoortenvaninterneruis.Hoehetendietweesoorten?

g. Geefeenomschrijvingeneenvoorbeeldvanpsychologischeruis.

h. Geefeenomschrijvingeneenvoorbeeldvansemantischeruis.

i. Geefaanofdevolgendeuitspraakwaarofnietwaarisenlegjeantwoorduit. 'Externeruisisruisdieindeboodschapzelfzit.'

Opdracht1 Niveauvancommuniceren

Ineengesprekwisseljealszenderverschillendesoortenboodschappenuitmetde ontvanger.Elkeboodschapkenttweeniveaus,namelijkinhoudsniveauenhet betrekkingsniveau.Doorhetmakenvandeoefeningenweetjehetverschiltussen inhoudsniveauenbetrekkingsniveau.Beantwoorddevolgendevragenindividueel.

a. Geefeenomschrijvingbijhetbegripinhoudsniveauvancommunicatie.

b. Geefeenvoorbeeldvanhetinhoudsniveauvancommunicatie.

c. Geefeenomschrijvingbijhetbegripbetrekkingsniveauvancommunicatie.

PREVIEWVERSIE

d. Opbetrekkingsniveauomvateenboodschapdriepunten.Selecteerdedriepunten. hoejejezelfziet hoedeanderjouziet hoejedeanderziet watjevoelt watjebijdeanderziet hoejedeonderlingerelatieziet

e. Geefeenomschrijvingvanhetbegripmetacommunicatie.

f. Wanneerkunjemetacommunicatietoepassen?

g. Zetdevolgendewoordenopdegoedeplekinhetcommunicatieschema.

externeruis

PREVIEWVERSIE

psychologischeruis metacommunicatie

h. Geefaanofdevolgendeuitspraakwaarofnietwaarisenlegjeantwoorduit.

‘Alsjemetacommuniceert,zegjeietsoverhetinhoudelijkeaspectvande boodschap.’

i. Geefaanofdevolgendeuitspraakwaarofnietwaarisenlegjeantwoorduit. ‘Bijcommunicerenopbetrekkingsniveauisvooraldenon-verbalecommunicatie belangrijk.’

Begrippentrainer

1.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Coderenendecoderen

Coderenishetomzettenvangedachtenineenspecifiekeboodschap.Decoderenis hetontcijferenvandeboodschap.Indevolgendeopdrachtoefenenjullieofde boodschapmetcoderenendecoderengoedoverkomt.Doedezeopdrachtindegroep.

a. Eenstudentkrijgteentekenopdrachtvandedocent.Destudentlaatdeopdracht nietaandegroepzien.

b. Deoverigestudentenhebbenalleneenvelpapierenpen/potlood.

c. Destudentdievoordegroepstaatbeschrijftdetekenhandelingendiehij,niet zichtbaarvoordegroep,uitvoertopdeflipover(coderen).

d. Deoverigestudentenmakendetekeningopbasisvandeinformatiediezekrijgen vandestudentdievoordegroepstaat(decoderen).

e. Wanneerdeomschrijvingklaaris,laatdestudentdievoordegroepstondde tekeningaandegroepzien,daarnalatenallestudentenhunversieookaanelkaar zien.

f. Ingroepjeswordendeervarenverschillentussencoderenendecoderenbesproken.

Opdracht1 Hetproces

Tijdensdezeopdrachtanalyseerjehetcommunicatieproces.Leesonderstaande situatiedoor.Legaandehandvandebegrippenuithoehetcommunicatieproces verloopt.Dezeopdrachtdoejeindividueel.

Willy

Willywerktindemaatschappelijkeopvang.HijvraagtaancliëntJerrelofhijhulpnodig heeftbijhetwassen.Jerrelgeeftaandatdatnietnodigis.

a. Wieisineersteinstantiedezender?

b. Watisdeboodschap?

c. Watishetmedium?

d. IsJerrelaanheteindedezenderofdeontvanger?Legjeantwoorduit.

Opdracht1 Misvattingindecommunicatie

Interneenexterneruiskomeninhetdagelijkslevenregelmatigvoor.Indezeopdracht schrijfjedrievoorbeeldenophoeinterneenexterneruisdeafgelopenperiodehebben geleidtotruisindecommunicatie.Doedezeopdrachtmetdriemedestudenten.

a. Beschrijf,individueel,driesituatieswaarinjemiscommunicatiemetiemandhebt ervaren.Watkwamdoorinterneenexterneruis?

b. Bespreekmeteengroepsgenootdeeerstesituatiediejeovermiscommunicatie hebtgeschrevenenwelkeruisjijhebtervaren.

c. Bespreeksamenhoejedeervarenruiskuntvoorkomen.

d. Bespreekmeteenanderegroepsgenootdetweedesituatiediejeover miscommunicatiehebtgeschrevenenhoejeditinhetvervolgzoukunnen voorkomen.

PREVIEWVERSIE

e. Bespreekmeteenderdegroepsgenootdederdesituatiediejeover miscommunicatiehebtgeschreven.

f. Maakvoorjezelfeensamenvattingvandesituatiesdiejegehoordhebtendieje zelfhebtingebrachtovercommunicatieruis.Indesamenvattingkomendevolgende itemsnaarvoren:welkeruishebjebesproken,hoekonditwordenvoorkomenen watkunjedoenbijruis.

Opdracht1 Fotomoment

Non-verbalecommunicatieiseenbelangrijkonderdeelvancommunicatiemetanderen. Viagebaren,houdingenmimiekverteljesomsmeerdanmetwoorden.Dooropde non-verbalecommunicatieteletten,leerjebeterwatlichaamstaalbetekentenhoe jehetherkent.Doedezeopdrachtsamenmeteenmedestudent.

a. Bekijkdefotoenbeantwoorddaarnadeonderstaandeviervragen.

b. Watvoorgevoelroeptdefotobijjouop?

PREVIEWVERSIE

c. Watvaltjeopaandenon-verbalehoudingvandepersonenopdefoto?

d. Watdenkjijdaterindecommunicatiegebeurtopdefoto?

e. Bespreekjeantwoordenmeteenmedestudent.Waarzittendeverschillenende overeenkomsteninjullieantwoorden?

f. Bekijkdefotoenbeantwoorddaarnadeonderstaandeviervragen.

g. Watvoorgevoelroeptdefotobijjouop?

h. Watvaltjeopaandenon-verbalehoudingvandepersonenopdefoto?

i. Watdenkjijdaterindecommunicatiegebeurtopdefoto?

PREVIEWVERSIE

j. Bespreekjeantwoordenmeteenmedestudent.Waarzittendeverschillenende overeenkomsteninjullieantwoorden?

k. Bekijkdefotoenbeantwoorddaarnadeonderstaandeviervragen.

l. Watvoorgevoelroeptdefotobijjouop?

m. Watvaltjeopaandenon-verbalehoudingvandepersonenopdefoto?

n. Watdenkjijdaterindecommunicatiegebeurtopdefoto?

PREVIEWVERSIE

o. Bespreekdeantwoordenmeteenmedestudent.Waarzittendeverschillenende overeenkomsteninjullieantwoorden?

p. Bekijkdefotoenbeantwoorddaarnadevolgendeviervragen.

q. Watvoorgevoelroeptdefotobijjouop?

r. Watvaltjeopaandenon-verbalehoudingvandepersonenopdefoto?

s. Watdenkjijdaterindecommunicatiegebeurtopdefoto?

PREVIEWVERSIE

t. Bespreekdeantwoordenmeteenmedestudent.Waarzittendeverschillenende overeenkomsteninjullieantwoorden?

Opdracht1 Ingesprek

Jevoerteenfictiefgesprekvanongeveervijfminutenenneemthetgesprekop(video) zodatjehetlaterkuntterugkijkenenanalyseren.Aandehandvandeopname beantwoordjevervolgenseenaantalvragen.Tenslottemaakjeeenverslag.Doedeze opdrachtmeteenmedestudent.

a. Kiessamenmetjegesprekspartnereenduidelijkgespreksonderwerpen gespreksdoelenneemdetijdomhetgesprekvoortebereiden.Jekuntbijvoorbeeld eengesprektusseneensociaalwerkerencliëntnaspelen,waarbijdesociaalwerker eenbepaalddoelheeftmethetgesprek.Eenanderideeisomeengesprektussen

tweecollega’sdieonderlingespanningervarenuittespelen.Leefjezoveelmogelijk ininderoldiejeaanneemtenbedenkvoorafwatditbijvoorbeeldbetekentvoor jouwverbaleennon-verbalecommunicatie.

b. Beschrijfkorthetgespreksonderwerpendecontextvanjouenjegesprekspartner.

c. Voersamenhetgesprekengebruikdeopnamesdaarvanvoorhetbeantwoorden vandevragen.

d. Beschrijfdrievoorbeeldenvaneenmomentdatjijdezendervaneenboodschap was.

e. Beschrijfdrievoorbeeldenvaneenmomentdatjijdeontvangervaneenboodschap was.

f. Hebjeeenmediumgebruikttijdenshetgesprek,lichtdantoewatvoorsoort mediumdatwasenwaaromjehiervoorgekozenhebt.

g. Beschrijfwatjeopvaltaanjouwcommunicatieaandehandvandebegrippen intonatie,articulatie,stemsterkte,spreeksnelheidenbijgeluiden.

PREVIEWVERSIE

h. Welkecategorieënvanlichaamstaalherkenjeinjouwnon-verbalecommunicatie ofdievanjegesprekspartner?Kiesuitperi-verbaal,para-verbaal,infra-verbaal, supra-verbaalenpre-verbaal,gebruikdrievandezecategorieëninjeantwoord.

i. Beschrijftweevoorbeeldenvanhetzakelijke,relationele,expressieveof appellerendeaspectvaneenboodschapdiejeherkendeinhetgesprek.

j. Geefeenvoorbeeldvaninterneenexterneruisdiejijen/ofjegesprekspartner hebbenervaren.

k. Hadderuisindevorigevraagvoorkomenkunnenworden?Zoja,beschrijfdanhoe jeditdevolgendekeerzoukunnenaanpakken.Zonee,beschrijfdanwaaromje datdenkt.

l. Beschrijftweevoorbeeldenvanwatjijgoedvondgaaninhetgesprek,gerichtop jouwcommunicatievevaardigheden.

m. Beschrijftweevoorbeeldenvanleerpuntendiejeuithetgesprekhaalt,gerichtop jouwcommunicatievevaardigheden.

n. Maak,individueel,eenverslagvanongeveereenA4'tjevanjebevindingenten aanzienvanjeeigencommunicatie.Geefjezelftipsenhandelingsadviezenmee voorindeberoepspraktijk.

1.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 MevrouwDeVries

LeesdecasusovermevrouwDeVriesenbeantwoordsamendevragen.

MevrouwDeVrieskomtbijdedokter

MevrouwDeVrieskomtbijdedokter.Deartszitachterhaarlaptoptetypen.Zonder depatiëntaantekijkenzegtzij:'MevrouwDeVries,gaatuzitten.Hoegaathetmet u?'MevrouwDeVriesgeeftgeenantwoord.Zevindthetonbeleefddatdeartshaar nietaankijkt.'Ikvroeg:"Hoegaathetmetu?",zegtdeartsnuietsluider.MevrouwDe Vrieszwijgt.Deartskijktop,buigtietsnaarvorenenzegtluid:'MevrouwDeVrieskunt umijhoren.Ikvraag:hoegaathetmetu?'

'Uhoeftnietzoteschreeuwen,ikhoorprima',antwoordtmevrouwDeVrieskortaf. 'Waaromgafudangeenantwoord?',vraagtdearts.'O,haduhettegenmij?Ikdacht datuhettegenuwlaptophad',zegtmevrouwDeVriesdroogjes.Zedenktbijzichzelf: datzalhaarlerennietzoonbeleefdtezijn.

a. Leguithoejemerktdathiersprakeisvanruis.

b. DeartsmerktdatmevrouwDeVriesnietantwoordt.Watdenktzijdatderedenis?

c. MevrouwDeVriesheefthaareigenredenomgeenantwoordtegeven.Welke?

d. Deartsvraagt,zonderaankijken:‘Hoegaathetmetu?’Watcommuniceertzij daarmeeopinhouds-enbetrekkingsniveau?

e. OpwelkniveauvandeboodschapvandeartsreageertmevrouwDeVriesalsze zwijgt?

f. Watcommuniceertzemetditzwijgenopinhoudsniveauenopbetrekkingsniveau?

g. MevrouwDeVrieszegt:‘Ikdachtdatuhettegenuwlaptophad.’Watzouzedaarmee bedoelen?

h. VindjedatmevrouwDeVriesaanheteindemetacommunicatielaatzien?

i. Watzoujijalsprofessionalzeggenomhetmisverstandoptehelderen?

Opdracht1 Informerenovercommuniceren

PREVIEWVERSIE

Aandachtvoorgoedcommunicerenisbelangrijkonderprofessionals.Jemaaktin dezeopdrachteeninformatiefoldervoorsociaalwerkers,overhetonderwerp communiceren.Doedezeopdrachtsamenmeteenmedestudent.

a. Bedenkwelkeinformatiejijovercommunicatiebelangrijkvindt,diejewiltdelen metjecollega's.

b. MaakdeinformatiefolderengebruikhiervoorhetstappenplanFoldermaken.

c. Presenteerjefolderaandegroepenbespreekdeuitkomstenmetelkaar.

Opdracht1 Werkoverleg

Jevoerteenwerkoverlegoverdekansendiedeinzetvandigitalecommunicatiein hetwerkveldmetzichmeebrengt.Bijdigitalecommunicatiekunjedenkenaanhet gebruikmakenvanbeeldbellenofhetinvoerenvanapps.Doedezeopdrachtmetde groep.

a. Verdeeldevolgenderollen:

• Collega1isheelenthousiast,zietvolopkansenenvoorhaarmaghetallemaal welwatsnellergaanmetdeinvoeringvandigitalecommunicatie.

• Collega2heefttwijfelsoverdeinzetvandigitalecommunicatie.Hijzietwel voordeleninbijvoorbeeldbeeldbellen,maarisbangdathetpersoonlijkecontact tussendeprofessionalencliëntinkwaliteitzalafnemen.

• Collega3wasineersteinstantieenthousiastoverdeontwikkelingvandigitale communicatie,maarheeftnueenpaarkeerervarendatderandvoorwaarden zoalseengoedewifiverbindingengoededevicesnognietopordezijn.Deze colleganeigthierdoornaareennegatievehoudingtenopzichtevandigitale communicatie.

• Collega4isvandeIT-afdelingenheeftalsdoelominformatietevergarenom tezienwateropdewerkvloernodigisomdigitalecommunicatiesuccesvoller intezetten.

• Collega5isdegespreksleiderenheeftalsdoeliedereenhetwoordtegeven omuiteindelijkdrieconcreteafsprakentemakenoverdeverdereontwikkeling vandigitalecommunicatie.

b. Vijfstudentenspelencollega1t/m5,derestvandegroepobserveertéénvande collega's.Spreekafwelkestudentenwelkecollega'sobserveren.

c. Voerhetwerkoverleg.Zorgervoordatditnietlangerdantienminutenduurt.

d. Evalueer:

• Bespreekdeinhoudvandecommunicatiemetelkaar.Wateriseruithetoverleg gekomen?

• Bespreekdecommunicatieopbetrekkingsniveau.Welkeconclusiestrekken jullie?

• Warenerooknogandereopvallendezaken?Zoalshetgebruikvannon-verbale communicatie?Heeftermetacommunicatieplaatsgevonden?Etcetera.

• Welkecommunicatietipshebbendeobservatorenvoordecollegadiezij observeerden?

1.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1

Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

Jeomschrijftdebegrippenbinnenhetcommunicatieschema. 1.

2.

3.

4.

5.

Jeintegreertdeverschillendedoelenvancommuniceren.

Jegeeftaanhoedeverbaleennon-verbalecommunicatieop elkaarafgestemdzijn.

Jegeeftaanhoeinhoudsniveauenbetrekkingsniveauin gesprekkenvoorkomen.

Jedemonstreerthoemetacommunicatieencommunicatieruis inhetwerkvoorkomen.

Opdracht1 Hoehebjegeleerd

Aanheteindevandezeopdrachtenreflecteerjeopjeeigenleeropbrengsten.Ditdoe jedoordevolgendevragentebeantwoorden.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Wathebjegeleerdnujedeoefeningenhebtafgerond?Wathebjeontdektoverje eigencommunicatiepatronen?

b. Tegenwelkeeventuelemoeilijkhedenofobstakelsbenjeaangelopentijdenshet makenvandeoefeningen?

PREVIEWVERSIE

c. Welkeopgedanekennisovercommunicatiegajetoepassenindepraktijk?Hoe doejedat?

d. Waarbenjepersoonlijkhetmeesttrotsop,ofhetmeesttevredenovernuditthema isafgerond?

Opdracht1 Presenteerjezelf

Aanheteindevanditthemahebjenieuweinformatieopgedaanovercommunicatie. Jehebtverschillendeopdrachtengemaaktmetmedestudenten.Daarinwerkjesamen. Jegaatnudoormiddelvaneenvloginéénminuutmotiverenwaaromjijeengoede samenwerkingspartnerbentgeweest.Maakdevlogindividueelenlaatdezevervolgens aandegroepzien.

a. Jemaakteenvlogwaarinjeineenminuutuitlegtwaaromjijeengoede samenwerkingspartnerbentgeweest.

b. Presenteerjevlogaandegroep.

c. Degroepmagtipsentopsgeven;medestudentenvertellenhunervaringoverde samenwerkingmetdestudentdiedevlogheeftgemaakt.

PREVIEWVERSIE

Alssociaalwerkervoerjemetverschillendemensenprofessionelegesprekken.Je hebtdaarbijeendoelvoorogenenluistertactief.Jepastverschillendetechnieken toe,steltverschillendesoortenvragenenhoudvalkuileninhetoog.Jeluisterten zorgtdatdeanderdatookmerkt.Metdezeopdrachtenoefenjekenniseninzicht, houdingenvaardighedenopditgebied.Zehelpenjeomdelesstofteverlevendigen enindepraktijkteherkennenentoetepassen.

Stelling

Luisterendoejealleenmetjeoren.

PREVIEWVERSIE

Doelen

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

• Jeoefentmetvraagsoorten.

• Jeoefentgespreksvaardigheden.

• Jeherkentverschillendevalkuilentijdensdecommunicatie.

• Jemaakteenwebinarover'heteerlijkegesprek'.

• Jeonderzoektjeeigenluistertype.

2.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Luisteren

Bijdezeopdrachtonderzoekjemetdegroepdestelling:'Luisterendoejealleenmet jeoren.'

Bespreekeerstintweetallendestelling:'Luisterendoejealleenmetjeoren.'

a. Bespreeknaindegroep.Inhoeverrezijnjulliehetmetdestellingeens?

b. Maakweertweetallenengabijelkaarstaan.

• StudentAvraagtaanstudentB:Hoewasjeweekend?

• StudentBvertelt,studentAluistert.

c. Bespreekmetelkaar:

• MerktestudentBdatstudentAluisterde?

• Zoja,waaraanmerktehijdat?

d. Wisselvanrol.

• StudentAvraagtaanstudentB:Hoewasjeweekend?

• StudentBgeeftantwoordopdevraag,maarzondertespreken.Geengeluid, geenbewegingenvanjemond.Probeertevertellenhoejeweekendwasin gebaren,houding,gezichtsuitdrukking,mimieketcetera.

Wisseldaarnakortuit:watheeftstudentAbegrepenuitdegebaren?Geefelkaar complimentenvoorallesdattochisovergekomen.

e. Bespreekmetdegroep:

• LuisterdestudentAnaarstudentB?

• Welkerolspeeldenjullieorenhierbij?

PREVIEWVERSIE

f. Bespreekmetdegroepopnieuwdestelling.

Opdracht1 Cirkel

Bijdezeopdrachtvoerjemetdegroepeennon-verbaalgesprek.

a. Vormmetdegroepeencirkel.Steljevoordatereenballetjerolt,preciesonder jullievoetendoor.Hetisgeenechtballetje,jedoetsamenalsofereenballetjeis. Hetroltmetdeklokmee.Alshetbijjoukomt,stapjeeroverheen:eerstmetje linker-endanmetjerechtervoet.Zogeefjehetderuimteomdoorterollennaar destudentrechtsvanjou.Endiestapteropdezelfdemanieroverheen.Zogaat hetdehelekringrond.

• Eerstrolthetballetjelangzaam.Kijkofhetluktomsamendatrustigetempo voltehouden.

• Nadrierondjesversnelthetballetje.Langzaamaangaathetsnellerensneller. Hoesnelkunnenjulliehetsamenlatenrollen?

• Alshetsnelstepuntisbereikt,vertraagthetballetjeweerlangzaam.Tothet uiteindelijktotstilstandkomt.

Bespreekna:

• Hoewashetomdittedoen?

b. Nuvolgtongeveerdezelfdeoefening,maardanmetklappen.Jeklapteerstsamen eenritme:

• kort,kort,tweekorteklapjesachterelkaar

• kort,kort,tweekorteklapjesachterelkaar

• etcetera.

Alshetritmeerinzit,geefjehetdoorindekring:

• Deeerstestudentklaptkort.

• Detweedestudentklaptnaeentelkort.

• Dederdestudentklaptnaeenteltweekorteklapjesachterelkaar.

• Devierdestudentklaptnaeentelkort.

• etcetera.

Jeklaptdushetzelfderitmedatjeeerstsamenoefende,maarnuhebjeelkaar nodigomdatritmetelatenklinken!

Bespreekna:wathebjeervaren?Watmoestjedoenomsamenhetritmetelaten klinken?

c. Bespreekmetelkaar:

• Maaktehetverschil,ofjeeengesprekvoerdedoortebewegen,ofdoorte klappen?Watwaseranders?

• Iserindegroepietsveranderddoordezeoefeningen?Iserbijvoorbeeldiets veranderdindesfeer,indeluchtigheidofvrijheiddieeris?

Nadeoefeningkunjevoorjezelfreflecterenopvragenzoals:

• Laatjijjemakkelijkzienenhoren,ofjuistniet?

• Welkegedachtenengevoelenshebjedaaromheen?

• Waarkomendievandaan?

2.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Actiefluisteren

Dezeopdrachtgaatoveractiefluisteren. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watbetekentactiefluisteren?

b. Watherhaaljeinjeeigenwoordenbijactiefluisteren?

hoejijoverhetonderwerpdenktenjeerovervoelt jouwinterpretatievandeboodschap jouwmeningoverdeboodschap watdeandervertelde

c. Waaromherhaaljedat?

d. Watdoejebijactiefluisteren?

Letop!Tweeantwoordenzijnjuist.

Jeadviseert.

Jeevalueert.

Jegeeftjemening.

Jegeeftzelfeenboodschap.

Jereageertzonderoordeelopwatdeanderzegt. Jezetjeeigengevoelensengedachtenopzij.

e. Watwilactiefluisterenduszeggen?

PREVIEWVERSIE

f. Actiefluisterenvraagtconcentratieenzelfbewustzijn.Terwijljeluistert,schieten ergedachten,meningenenoplossingendoorjehoofd.Maardiekunjebeterniet hardopzeggen.Waaromniet?

g. Wathoortbijactiefluisteren? Letop!Vijfantwoordenzijnjuist.

doelgerichtevragen frunniken knikken oogcontact samenvatten stiltes

h. Watlaatjemerkendoorbepaaldegeluiden?

i. Watlatenjehoudingengezichtsuitdrukkingzien?

j. Watisdebelangrijksteredenomactiefteluisteren?

Deandermerktdatjijvakbekwaambent. Deandervoeltzichserieusgenomen. Jewordterrustigervan.

k. Welkevoordelenheeftactiefluisteren?

Drieantwoordenzijnjuist.

Deanderoverhalenwordtmakkelijker. Deandervoeltzichbegrepen.

Jebegrijptdeanderbeter.

Jehoortinwelkematedeanderdetaalbeheerst.

Jekrijgtfeitelijkeinformatieopeenrij. Jeleertdeanderomookactiefteluisteren.

l. Inwelkedriegevallenisactiefluisterenvooralbelangrijk?

PREVIEWVERSIE

m. Actiefluisteren,vraagtconcentratieenzelfbewustzijn.Terwijljeluistert,schieten ergedachten,meningenenoplossingendoorjehoofd.

Watdoejedaarmee?Je: spreektzenietuit spreektzeuit

n. Erzijntwaalfvalkuilendiekunnenmakendatjenietactiefluistert.

Welkezijndat?

Opdracht1 Gespreksdoelen

Dezeopdrachtgaatovergespreksdoelen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Waaroververtelthetgespreksdoeliets?

b. Hoegajebijeenprofessioneelgesprekmethetgespreksdoelom?

Je:

bedenktnaderhandwathetgespreksdoelwas neemttijdenshetgesprekdedoelenvandeanderover verheldertvoorafvoorjezelfhetgespreksdoel zoektsamenmetdeanderuitwathetgespreksdoelis

c. Eriseenverschiltussenkennisdoelen,houdingsdoelenengedragsdoelen. Waarovergaandoelenuitdezedriecategorieën?

doen/handelen kennisdoelen meningen,motieven,waarden, normen,opstelling houdingsdoelen weten,begrijpen,benoemen, inzichthebben gedragsdoelen

PREVIEWVERSIE

d. Wathoortbijkennisdoelen,houdingsdoelenengedragsdoelen? Koppelactiesaandejuistecategorie:

aanzettentotandergedrag

informatiegeven

kennisdoel

houdingsdoel

gedragsdoel

e. Geefeenvoorbeeldvaneen:

• kennisdoel

• houdingsdoel

• gedragsdoel.

PREVIEWVERSIE

kennisuitwisselen meningendegevoelensvandeander beïnvloeden verzamelenvaninformatie voorogenhoudenhoejewiltdatde anderhetandersgaatdoen

f. Zetdejuistewoordenopdelegeplekken:'geen'of'weleen'?

VolgensMovisieheefteeneerlijkgesprek:

gedragsdoel

houdingsdoel

kennisdoel.

g. Watiseenvoorbeeldvaneendoelbijeeneerlijkgesprek?

deanderaanzettentotgezondergedrag verhelderenhoejijnaardesituatiekijkt wetenwatdeandervindt,weetenwenst zorgendatdeanderopeennieuwemaniernaardesituatiekijkt

Opdracht1 Vraagsoorten

Dezeopdrachtgaatovervraagsoorten.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watzijnredenenomtijdenseengesprekvragentestellen? Letop!Vierantwoordenzijnjuist.

Jedraagterinformatiemeeover. Jehoudthetgesprekermeeopgang. Jeoefenterinvloedmeeuitopderichtingvanhetgesprek. Jevoorkomtermeedatjeaannamesdoet. Jevoorkomterruismee.

b. Watiseenaanname? ietsdatjedenktofvindt,zonderheteigenlijkechtteweten ietswaarvanjemeerwiltweten ietswaarvanjezekerweetdathetklopt

c. Welkenadelenhebbenaannames?

d. Watzijnvoorbeeldenvansoortenvragendiejekuntinzetten?

PREVIEWVERSIE

e. Watzijn(kenmerkenvan)openengeslotenvragen? Koppelhetkenmerkaandejuistesoortvraag.

begintmetwatofhoe

openvraag

geslotenvraag

PREVIEWVERSIE

begintmeestalmeteenwerkwoord ofmetwie,waar,wanneer beperktdeanderinzijnantwoord

éénantwoordmogelijk ‘Hebjedaarallanglastvan?’ 'Hoegaathetmetje?'

meerdereantwoordenmogelijk ‘Waarwoontu?’ 'Wathebjegisterengedaan?'

f. Watdoejenadatjeeenopenvraaghebtgesteld?

g. Wanneeriseenopenvraagzinvol?

h. Wanneeriseengeslotenvraaghandig?

i. Zijndestellingenjuistofonjuist?

I-Deandervoeltzichvrijeralsjegeslotenvragenstelt.

II-Jekrijgtvaakmeerinformatiemeteenopenvraag. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist.

Iisjuist,IIisonjuist.

Iisonjuist,IIisjuist.

j. Watdoejebijeenkeuzevraag?

Jegeeftdeanderzoveelmogelijkkeuzevrijheid. Jelaatuitmeerderealternatievenkiezen. Jesteltmeerderevragentegelijk.

k. Inwelketweesituatiesiseenkeuzevraagaangewezen?

l. Watisgééngoederedenomeenkeuzevraagtestellen?

PREVIEWVERSIE

m. Watzijnkenmerkenvaneenreflecterendevraag? Letop!Vierantwoordenzijnjuist. geeftdeandermeerinzichtinzichzelf laatdeanderoverzijneigensituatie,gevoelofrolnadenken iseenopenvraag iseengeslotenvraag maaktattentopeentegenstrijdigheidinhetverhaalofdehoudingvandeander zinvolalsdeanderzijnideeënengevoelenshelderwilkrijgen

n. Welktypevraagsteljeomeentegenstrijdigheidtussenwatiemandzegtendoet aantekaarten? confronterendevraag keuzevraag reflecterendevraag suggestievevraag

o. Welkevoorwaardengeldenerbijeenconfronterendevraag?

p. Welkevraagtypenvermijdjemeestal? Drieantwoordenzijnjuist.

dubbelevraag geslotenvraag openvraag reflecterendevraag suggestievevraag waarom-vraag

q. Watishetprobleemmeteendubbelevraag?

r. Watdoejealsjemeerderevragenhebtwaaropjesnelantwoordwilt?

s. Watishetprobleemmeteensuggestievevraag?

t. Watiseenvoorbeeldvaneensuggestievevraag?

u. Welkevraagkunjestellenomhetzelfoplossendvermogenvaniemandte stimuleren? geslotenvraag keuzevraag waarom-vraag wondervraag

v. Hoewerktdewondervraag?

PREVIEWVERSIE

w. Watzijnvoordelenvandewondervraag?Je: (Letop!Vierantwoordenzijnjuist) bentkortenduidelijk beperkthetaantalmogelijkheden biedtruimteaanoplossingen geeftregieoverdeeigenoplossing laatdepersoonbuitendeeigenkadersdenken stimuleerthetzelfoplossendvermogen

x. Hoeverschuifjemeteenwondervraagdeaandacht?

y. Welkeeffectenheefteenwaarom-vraag? Letop!Vierantwoordenzijnjuist. biedtduidelijkheid geeftveelinformatie kanalseenafwijzingofgebrekaanacceptatiewordenervaren kanconfronterendzijn roeptweerstandop isvaaklastigtebeantwoorden

z. Inwelkesituatiekunjeeenwaarom-vraagstellen?

Opdracht1 Valkuilentijdenseengesprek

Dezeopdrachtgaatovervalkuilentijdenseengesprek. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watzijnveelvoorkomendevalkuilentijdenseengesprek?

PREVIEWVERSIE

b. Koppeldeomschrijvingenaandejuistevalkuilen.

jeopbasisvanéénpositieve ervaringeenpositiefalgemeen beeldvormen attributie

letterlijkherhalenwatiemand vertelt bagatelliseren eenanderebetekenisgevenaande woordenvandeander diagnosticeren

eigenschappenofoorzaken toerekenenaanjezelfofaande ander foutiefinterpreteren

conclusiestrekkenovereensituatie zonderdatjeweetwataandehand is halo-effect dooréénnegatiefpunt,meer negatieveeigenschappenkoppelen horn-effect

gevoelensvandeandernegerenof minderbelangrijkmaken moraliseren

deandervertellenwathijvolgens joumoetdoen papegaaien

c. Welkerisico'sheefthethalo-effect?

PREVIEWVERSIE

d. Hoeverminderjehetrisicoophethalo-effect?

e. Watishetomgekeerdevanhethalo-effect? attributie bagatelliseren foutiefinterpreteren hethorn-effect

f. Watzijnrisico'salsjedeboodschapvaneenanderfoutiefinterpreteert? Letop!Vierantwoordenzijnjuist.

Erkanmiscommunicatieontstaan. Jebeoordeeltdeandersneltepositief. Jekuntdoorpratenzonderhettemerken. Jekunthetverhaalvandeanderdooreensoortfilterhoren. Jeschrijftoorzakentoeaanhetgedragvandeander. Jevangtopwatjedenktdatdeanderbedoelt.

g. Watkunjedoenalsjemerktdatjedeboodschapvaneenandermisschienverkeerd interpreteert?

Letop!Tweeantwoordenzijnjuist. aannemendathetvanzelfwelgoedkomt hetbagatelliseren hetbenoemen hetverdernegeren vertellendatdeanderonduidelijkis vragenofhetkloptwatjijhebtbegrepen

h. Wanneerjeenkelekerennaelkaarpapegaait,valthetgesprekwaarschijnlijkstil. Hetisnamelijknietprettigomvoortdurendzonagepraatteworden.

Watkunjebeterdoendanpapegaaien?

i. Waarommakenmensengebruikvanattributie?

Om: aardiggevondenteworden gedragteverklarenenbegrijpen invloeduitteoefenenophetgesprek misverstandentevermijden

PREVIEWVERSIE

j. Steldatjezaktvooreenexamen.Watiseenvoorbeeldvaninterneattributie?

'Ikhaaldehetniet,omdat: dedocentdestofnietgoedheeftuitgelegd.' detoetsveeltemoeilijkwas.' erveelteweinigtijdwas.' ikniethebgeleerdvoorditexamen.'

k. Watisdefundamenteleattributiefout?

l. Vanwelkevalkuilisersprakealsjetegeniemanddiepijnheeft,zegtdathetallemaal welmeevalt? bagatelliseren foutiefinterpreteren externeattributie moraliseren

m. Watzoujeinplaatsvanbagatelliserenmoetendoen?

n. Bijwelketaakvanjoualssociaalwerkerpasthetnietomtemoraliseren?

Bijdetaakom: bijtedragenaanparticipatie inclusietebevorderen mensenmetelkaarteverbinden zelfredzaamheidtestimuleren

o. Watkunjebeterdoendanmoraliseren?

Opdracht1 Verschillendegesprekstechnieken

Dezeopdrachtgaatoververschillendegesprekstechnieken. Doedezeopdrachtindividueel.

a. WaarstaatdeLSD-techniekvoor? Letop!Drieantwoordenzijnjuist. denken doorvragen leren luisteren samenvatten stellingnemen

PREVIEWVERSIE

b. WatdoejebijdeLSD-techniek?

c. WatbereikjemetdeLSD-techniek? Letop!Drieantwoordenzijnjuist.

Deandergaatjoubeterbegrijpen. Deanderkrijgtinformatieoverdesituatie. Erkomtstructuurinhetgesprek. Hetgesprekverdieptzich. Jekrijgtinformatieovergevoelens,gedachtenenideeënvandeander. Jekunteendiagnosestellen.

d. Zijndestellingenjuistofonjuist?

BijdeLSD-techniek:

I-vatjesamendoortepapegaaien. II-controleerjedoorsamentevatten,ofjedeandergoedhebtbegrepen. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

e. Luisterendoejemetjeoren,maarookmetanderezintuigen. Waarluisterjeallemaalnaar,opverschillendeniveaus?

f. Watwilsamenvattenzeggen?

g. Watzijnvierfunctiesvansamenvatten?

h. Voorsamenvattenisselectiefluisterennodig.

PREVIEWVERSIE

Watdoejedaarbij?

Letop!Tweeantwoordenzijnjuist. aangevenwatjewelennietwilthoren dekernuithetgesprekhalen elkwoordinjeopnemen jegrenzenaangeven informatiefilteren tussenderegelsdoorluisteren

i. Inwelkesituatiesvraagjedoor?

Bij:

(Letop!Vierantwoordenzijnjuist) algemeneofgeneraliserendeuitspraken klaretaal langeverhalen non-verbaleuitingen onjuisteaannames vageuitspraken

j. Watzijnvijfaandachtspuntenbijluisteren,samenvatten,doorvragen?

k. Kiesdejuistewoordenopdelegeplekken.

Parafraserenis:eenkortstukjevaniemandsverhaal herhalen.Hetis papegaaien.Jegebruikt meerdantweezinnen.Jekunteenparafrasebeginnen met‘ ’eneindigenmet‘ ’

l. Watzijneffectenvanparafraseren?Noteererdrie.

m. Iemandzitteschelden:‘DiestommeKarel,diezitsteedsmetzijnvuilepotenop mijnstoel!’

Hoekunjeparafraseren?

PREVIEWVERSIE

n. Inwelkesituatieszijndevolgendeezelsbruggetjeshandigomaantedenken?

alsjetesnelaanneemtdatje begrijptwatdeanderzegtof bedoelt DoealseenKOE.

alsjehetprobleemvandeander nietkuntloslaten NeemANNAmee.

alsalleaandachtgaatnaarwatfout isgegaan MaakjenietDIK.

alshetgoedisomevenhelemaal nietstezeggen WeeseenHELD.

o. Welkeezelsbruggetjesgaanover(h)erkennenwatdeanderzegt? Letop!Drieantwoordenzijnjuist. LaatOMAthuis. MaakjenietDIK. NeemANNAmee. SmeerNIVEA. WeeseenHELD. WeeseenOEN.

p. WaarstaanNIVEA,OMAenHELDvoor?

q. Enwatbetekent:weeseenOEN?

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Luisterstijlen

Dezeopdrachtgaatoverluisterstijlen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. WelkeluistertypenonderscheidendeAmerikaansewetenschappersLarryBarker enKittieWatson?

b. Waarinverschillendezetypen?

hoegoedjegespreksvaardighedenzijn hoejeeengesprekervaart

hoejeineengesprekopdeanderoverkomt watjewelennietoppiktineengesprek

c. Zijndestellingenjuistofonjuist?

I-Sommigeluistertypenhebbenvooralkwaliteiten,anderevooralvalkuilen.

II-Hetisbelangrijkdatjealleluisterstijlentoekuntpassen.

Beidezijnjuist.

Beidezijnonjuist.

Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

PREVIEWVERSIE

d. Welkekenmerkenhorenbijwelkeluistertypen?

doel-entaakgericht

inhoudsgerichtetype

handelingsgerichtetype

mensgerichtetype

tijdgerichtetype

PREVIEWVERSIE

focustopdemenselijkekantvanhet verhaal gaatdiepopdezakenin geeftvantevorenaanhoelanghet gesprekgaatduren geïnteresseerdindegevoelensvan deander geefthetgesprekeenduidelijke structuur gevoeligvoorstemmingenvan anderen zorgtdatergeentijdverspildwordt komtsneltotdekernvandezaak luistertgraagnaardetails

e. Bijwelkluistertypehoortdebeschrijving?

duidelijk,komtsneltotdekern mensgerichttype zorgvuldig,oogvoordetails handelingsgerichttype houdtzichaandeafgesprokentijd inhoudsgerichttype steltdeanderopzijngemak tijdgerichttype

f. Elkluistertypeheeftookzijnnadelenenvalkuilen. Welkezijndat?

g. WatishetWIER-model?

h. WatkunjemethetWIER-model?

i. DevierelementenvanhetWIER-modelhebbenallemaalhunaandachtspunten. Welkaandachtspunthoortbijwelkonderdeel?

Laatmerkendatjeéchtluistert. waarnemen

Trekpasconclusiesalsjehethele verhaalgehoordhebt. interpreteren

Stelverhelderendevragen. evalueren

PREVIEWVERSIE

Luistermetaandacht. reageren

Begrippentrainer

2.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Echtluisteren

Bijdezeopdrachtoefenjemetactiefluisteren.

Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

a. Probeerditsamenuitineengesprek:

• StudentAstelteenopenvraag,bijvoorbeeld:'Welkeplannenhebjijvoorde komendevakantie?'

• StudentBreageertvanuitzichzelf.

• StudentAluistertwel,maarlaatdatnergensaanmerken,hijkniktniet,humt niet,maarkijktenkelnaardeander,zonderoogcontacttemaken.

b. Bespreekna:

• WelkeffecthadhetgedragvanstudentAopstudentB?

• LuktehetstudentAomdeinformatiegoedtotzichtenemen?

• Welkeconclusieskunjehieruittrekken?

c. Bespreeksamenwatactiefluisterenis.Hoedoejedat?

d. Oefennumetactiefluisteren:

• StudentAstelteenopenvraag,bijvoorbeeld:'Hoehebjijhetafgelopen schooljaarervaren?'

• StudentBreageertvanuitzichzelf.

• StudentAluistertactief.

e. Bespreekna:

• WatdeedstudentAomactiefteluisteren?

• WelkeffecthaddatopstudentB?

f. Wisselvanrolenherhaaldeopdracht.

g. Bespreeksamen:

• Watlevertactiefluisterenop?

h. Kijksamenterugopeerdereluisterervaringen:

• Inwelkesituatieluisterdejeactiefnaareenander?Welkeffecthaddat?

• Inwelkesituatieluisterdeiemandactiefnaarjou?Welkeffecthaddat?

• Inwelkesituatieluisterdeiemandjuistnietactiefnaarwatjevertelde?

– Watdeeddepersoondanwel,enwelkeffecthaddat?

• Inwelkesituatieluktehetjounietomactiefnaareenanderteluisteren?

– Watspeeldedaarbijmee?

i. Bedenkeenvoorbeeldvaneen(werk-)situatiewaarinactiefluisterenopzijnplaats is.

j. Bedenkookeenvoorbeeldvaneensituatiewaarinactiefluisterennietopzijn plaatsis.

k. Oefennogeenkeersameneengesprek,maarnuovereenonderwerpdatjeallebei interessantvindtenwaarjeheelverschillendoverkuntdenken.Liefsteen onderwerpdatjeookemotioneelraaktofbezighoudt.

Bijvoorbeeld:

• Hoedenkjijovervleeseten?

• VindjedatiedereeninNederlandeenbasisinkomenzoumoetenkrijgen,ook alsdiepersoonnietwerkt?

Ofeenanderonderwerpwaarjeeenstevigemeningoverhebt.Deprocedureis hetzelfde:

• StudentAsteltdevraag.

• StudentBverteltvanuitzichzelf.

• StudentAluistertactief.

l. Bespreekna:

• HoeluktehetstudentAomactiefteluisteren?

• WelkegedachtenengevoelensgingendoorstudentAheen?

• Hoeluktehetomdieopzijtezettenenmetalleaandachtteblijvenbijwat studentBvertelde?

• Wathielpjedaarbij?

Wisseldaarnavanrolenherhaaldeprocedure.

Opdracht1 Verschillendesoortenvragen

Bijdezeopdrachtoefenjeverschillendevraagsoortenaandehandvaneencaseen oefenjeineenrollenspel.

Doedezeopdrachtmettweemedestudenten.

Case:Willibrord

Willibrordheeftgeenvastewoon-ofverblijfplaats.ZijnbegeleiderRicardowerktvanuit presentie,enondersteunthemomteontdekkenwatvoorhemeenzinvoldoelisom aantewerken.ZijnideeisomerachtertekomenwatWillibrordvroegergraagdeed, toenhijjongerwas.Misschiengeeftdateenaanknopingspunt.

a. Formuleerbijdezesituatieeen:

• openvraag

• geslotenvraag

• keuzevraag

• reflecterendevraag

• confronterendevraag

• dubbelevraag

• suggestievevraag

• wondervraag

• waarom-vraag.

b. Welkevraagtypenzijnhiergeschiktenwelkeniet?Motiveerjeantwoord.

c. Speeldesituatienaineenrollenspel:

• RicardogaatmetWillibrordingesprek.Zijndoelis:onderzoekenwatvoor Willibrordeenzinvolenbetekenisvoldoelzoukunnenzijnomnatestreven.

• Willibrordleeftzichinindesituatievaniemandindezepositie,enreageertvan daaruitinhetgesprekmetRicardo.

• Dederdestudentobserveertennoteert:

vraagtypes

actieveluistervaardigheden – valkuilen

diehijinhetgesprekherkent,enwelkeffectdiehebben.

d. Bespreekna:

• HoevondRicardodathetlukte?

• WatheeftWillibrordervaren?

• Watisdeobservatoropgevallen?

Opdracht1 Valkuilen

PREVIEWVERSIE

Bijdezeopdrachtbespreekjevalkuilenaandehandvanminicases,enbedenkjehoe hetbeterkan.

Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

a. Leesdeonderstaandeminicases.Overlegsamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie1:

Janiceinterviewtvoorhaarafstudeeropdrachteensociaalwerker.Zeishartstikke nerveus.Steedsalsdesociaalwerkereenpaarzinnenheeftgezegd,herhaaltzein preciesdezelfdewoordenwatdesociaalwerkerzegt.

b. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie2:

Bentewerktmetmensenmeteenverslavingsprobleem.Meteenvandecliëntenging heteentijdjeheelgoed,ennuvalthijterug.Benteziethemopstraatblowenenzegt: 'O,o,o,watjammer!Jewaszogoedopweg,jeweettochdatjehetjezelfzonog moeilijkermaakt?'

c. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie3:

PREVIEWVERSIE

MarathiisHindoestaans.Zewerktineenomgevingmetveelverschillendeculturen, maarheeftgeenHindoestaansecollega's.Danbeginteennieuwecollega,endieis ookHindoestaans.ZemakenkennisenMarathivoeltzichmeteenvertrouwd.Ze verwachtdatdezecollegazijnwerkheelgoedzaldoen!

d. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie4:

Kasperergertzichermateloosaandateencliëntaltijdtelaatkomtvoorhunafspraak. Hijdenkt:kennelijkvindthijhetnietbelangrijk.

e. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie5:

Barbarabegeleidteenfamilie,waarveelruzieis.Zeweetbijnazekerdathetdoorde vaderkomt,endatdieeenpsychischprobleemheeftdatzeherkent.

f. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie6:

Myrabegintineennieuwebaanalsvrijwilligerscoördinator.Deeerstewekenisze vooralaanhetkennismaken.Zekijktopverschillendeplekkenmeeenmaaktgesprekjes metdevrijwilligers.Eendaarvan,Willem,komtnogalnorsophaarover.Myravraagt zichafofhijwelgeschiktisvoorzijnvrijwilligerswerk.

PREVIEWVERSIE

g. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie7:

Carolinewerktsamenmeteencollegameteengroepkinderen.Hetishartstikkeleuk omtedoen,maarookweldruk.Preciesalszebezigzijnmethetwisselenvanactiviteit, valteenvandekinderenopzijnknie.'Gaathet?',vraagtCaroline.Hetjongetjegaat uitgebreidopdegrondzittenenstrooptzijnbroekomhoog.Daarishelemaalgeen tijdvoor...'Kom',zegtCaroline,'zohardvieljenuookweerniet.Evenwrijvenenover, jebenttocheengrotejongen?'

h. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

Situatie8:

Jokezietopdeganghetkoffiekopjevanhaarcollegastaan.Zezethetevenvoorhem indekeuken.Eentijdjelaterzietzehaarcollegaoveralzoeken,waarhebikdatkopje nougelaten?Hijhadhetopdeganggezetomevenhettoiletintegaan,opwegnaar dekeuken.

i. Bespreeksamen:

• Vanwelkevalkuilisersprake?

• Welkeffectkandiehierhebben?

• Welkeoplossingkunjebedenken?

PREVIEWVERSIE

j. Bespreeksamen:

• Welkevalkuilenherkenjebijmenseninjeomgeving?

• Welkeherkenjebijjezelf?

Opdracht1 Oefengesprek

Bijdezeopdrachtoefenjegesprekkenineenrollenspel. Doedezeopdrachtmetdegroep.

a. Bedenksameneenvoorbeeldvaneensituatiewaarinjealssociaalwerkereen gesprekvoert.Bijvoorbeeld:jewerktineenbuurthuis,eneenvandebewoners deeltzijnzorgenmetjeovereengroepjongerendievaakbuitenrondhangt.Een situatiemetmeerderecliëntenofburgersmagook,bijvoorbeeldeengesprekmet eenfamiliewaarvandevader/moedernaareenverpleeghuisgaat.Ofeengesprek opstraatmeteengroepjejongeren.

Verheldersamen:

• Watishierhetgespreksdoel?

• Welkewensenenbelangenheeft(ofhebben)decliënt(en/burger(s)?

• Watzijnaandachtspuntenvoordesociaalwerker?

b. Verdeelderollen;spelers(hoeveelernodigzijn)enobservatoren(derestvande groep).Bereidingroepjeseenrollenspelvoor:

• Despelers(sociaalwerkerencliënt(en)ofburger(s))helpenelkaarinhunrol, dooraanelkaartevertellenwiezestrakszijnindierol.Jekunterwatvragen omheenstellen,bijvoorbeeld:'ikbensociaalwerkerinhetbuurthuis'-'Hoelang doejedatal?','Watdoejeprecies?'etcetera.'IkbenBertenikwoonhierinde buurt,ikkomsomsophetbuurthuis'-'Hoeoudbenje?','Hoelangwoonjeal indezewijk?',etcetera.Jebentvrijomjeeigenrolnaareigeninzichtinte vullen.

• Deobservatorenverdelenzichinvierevengrotegroepjes.Elkgroepjekrijgt eenonderwerpenbereidtditvoordooreenlijstjetemakenvanonderdelen dieerbijhoren,endiehandigopteschrijvenzijn,zodatjeobservatieserachter kuntnoteren.Deonderwerpenzijn:

– vraagtypen

– valkuilen

– luisterstijlen

– actieveluistervaardigheden.

• Bijhetobserverennoteerjesteedsconcreetgedrag.Dusbijeenvraagtype, noteerjewoordelijkdevraagzoalsdiewordtgesteld.Daarbijletjeopheteffect ervan,endatnoteerjeookzoconcreetmogelijk.

• Bijvoorbeeld:steldatjeletopactieveluistervaardigheden.Onderanderelet jeopluisteren,samenvatten,doorvragen.Diehebjeonderelkaaropjeblad genoteerd.Inhetrollenspelherkenjeeensamenvatting.Jenoteertdewoorden, bijvoorbeeld:'Dusalsikhetgoedbegrijp,maakjejezorgenomdatgroepje'. Vervolgensletjeopheteffectendatnoteerjeookzoconcreetmogelijk, bijvoorbeeld:Debewonerkniktenkijktdesociaalwerkeraan.Of:Debewoner zegt(noteerweerzowoordelijkmogelijk).

c. Alsallevoorbereidingenklaarzijn,starthetrollenspel.Neemongeveervijfminuten detijd,enkijkdansamenterug:

• Desociaalwerkervertelthoehetlukte.

• Decliënt(en)ofbewoner(s)vertellenhoehetgesprekiservaren.

• Degroepjesobservatorendeleneenvooreenhunfeedback.Aandachtspunt: Formuleerdefeedbackobjectiefenfeitelijk.Ditzagofhoordeik,enditeffect (concreetgedrag)namikwaar.

d. Treksamenconclusies:

• Watwarenindezesituatiegoedegesprekstechnieken,vraagtypenetcetera?

• Welkeaandachtspuntenkunnenjullieformuleren?

Opdracht1 TrainTool-Luisteren,samenvattenendoorvragen

TrainTool

InTrainToolstaanrollenspellenvoorjeklaarwaarinjeoefentmetheteffectieftotde kernvaneengesprekkomen.Jeleertwelkesoortenvragenjekuntstellenalsjewilt doorvragenopiemandsverhaal.

2.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 Gespreksvaardigheid

Bijdezeopdrachtbedenkjeeenwerkvormomeengespreksvaardigheiduithetthema teoefenen.

Doedezeopdrachtmetdegroep.

Kiessamenmeteenmedestudenteenvaardigheiduithetthema.Bijvoorbeeld:

• samenvatten

• dewondervraagstellen

• eenvalkuilherkennen-enwetenhoehetwelmoet

• ofeenanderevaardigheid.

a. Bedenksameneenoefeningofactiverendewerkvorm,omdievaardigheidte oefenenmetdegroep.Probeerietsteverzinnendatleukis,enleerzaam.

Aandachtspunten:

• Deoefeningduurtmaximaalvijfminuten.

• Deoefeningstaatnognietmetdiegespreksvaardigheidinditthema.

Verheldervoorjezelfhetdoelvandeoefening.

Watkunnendestudentennadatzedeoefeninghebbengedaan?

b. Bereiddeoefeningvoor:

• Watverteljeomdeoefeninginteleiden?Iseenpaarzinnentheorienodig?

• Welkeuitlegofinstructiegeefje,zodatdeopdrachtduidelijkis?

• Welkmateriaalhebjenodig?Bijvoorbeeld,alseencaseofsituatienodigis,dan werkjedieuit.Gebruikjeeenfilmpje,danzoekjedatopenbedenkjehoeje hetkuntlatenzien.Isandermateriaalnodig,zoalsbijvoorbeeldplakbriefjesof ietsanders,danverzameljedat.

Voerdeoefeninguitmetdegroep.

Vraagfeedback:

• Hoevonddegroephetomdezeoefeningtedoen?

• Watleverdehetop?

Opdracht1 Eerlijkgesprek

Bijdezeopdrachtmaakjeeenwebinarover'heteerlijkegesprek'. Doedezeopdrachtmetviermedestudenten.

a. Inhetthemawordt'heteerlijkegesprek'beschreven,enverwezennaarMovisie. Zoekopinternetaanvullendeinformatieovereerlijkegesprekken:

• Watisdeachtergrondervan?

• Hoevoerjeeeneerlijkgesprek?

• Watleverthetop?

JevindtbijvoorbeeldinformatieindeflyervanMovisieoverditonderwerp.

b. Watzijnverschillentusseneengewoongesprekinhetsociaalwerk,eneeneerlijk gesprekinhetsociaalwerk?Noteerervijf.

Maaksameneenwebinaroverheteerlijkegesprek.Inheteerstedeeldaarvanstelt eeninterviewervragenoverheteerlijkegesprekaaneendeskundige.Inhettweede deellaatjezienhoeeeneerlijkgesprekerindepraktijkuitkanzien.Bijvoorbeeldaan dehandvandeonderstaandecasus'Koffie-uurtje',eenanderesituatiemagook.Er zijndusvijftaken/rollen:

• interviewer:steltvragenoverheteerlijkegesprek.

• deskundige:verteltoverheteerlijkegesprek,inreactieopdievragen.

• sociaalwerker,dieeeneerlijkgesprekvoertmet(bijvoorbeeld)demoederuitde case.Ofeenanderepersoon,afhankelijkvandesituatiediejenaspeelt.

• cameramanofvrouw,dieverantwoordelijkisvoordeopname.

PREVIEWVERSIE

Oefenvoorafdetweedelenvanhetwebinar.

Koffie-uurtje

Bjornisalssociaalwerkeropbezoekinhetbuurthuis.Hetstaatineenvrijrustige buurtwaarmensengemiddeldeengoedinkomenhebbenenredelijkhoogzijn opgeleid.Natuurlijkzijnerweldegelijkproblemenachterdiemooievoordeuren.Daar wordtnietmakkelijkovergepraat,mensenschamenzichervoor.

Ophetbuurthuisiseenkoffie-ochtendvoormoedersmetkinderen.Bjorngaataan tafelzitten,verschillendemoederszittendaarook.Zezijningesprek.Maareenvan henkrijgtdaarweinigkansvoor,haarkleineblijftbijhaarhangenenvaagtveel aandacht.Demoederlijktgestrest,methogestemprobeertzehaarkindertoete bewegenomtegaanspelenmetanderekleintjes.Bjornprobeertaantesluitenen zegt'lastighè,dezeleeftijd'.Hijvraagtzichafofhetwelgoedmethaargaatenvraagt zichafwaaromzezogestrestis.

Laatjullieopgenomenwebinaraaneenandergroepjezienenvraagomfeedback.

Opdracht1 Miscommunicatie

Bijdezeopdrachtbedenkjeeengrappigesketchovermiscommunicatie. Doedezeopdrachtmettweemedestudenten. Ineengesprekkanvanallesmisgaan.Alsjevraagsoortenverkeerdinzet,ofmetopen ogenineenvalkuilterechtkomt,ofjuistgéénNIVEAsmeert,OMAjuistwelmeeneemt etcetera,kunnenallerleimisverstanden,ergernissenenonbegripontstaan.Inhet echtdoejenatuurlijkjebestomdattevoorkomen.Maarerkunnenookgrappige situatiesdoorontstaan.

a. Vormgroepjesvantweeofdrieenbedenksameneenvoorbeeldvaneensituatie waarinhetmisgaatdoordat:

• eenvraagtypeverkeerdwordttoegepast

• eenvandeezelsbruggetjesnietgoedwordtmeegenomen

• ineenvalkuilwordtgestapt.

b. Werkdesituatieuitineenkortesketch.Maakhetzograppigmogelijk.

c. Voerdesketchesopvoordegroep.Naafloopraadtdegroepomwelkefouthet ging.

Opdracht1 WIER-luistermodel

Bijdezeopdrachtonderzoekjeopeenkunstzinnigemanierdebetekenisvanhet WIER-luistermodelinhetsociaalwerk. Doedezeopdrachtindividueel.

a. WaarstaathetWIER-modelvoor,enwelkeaandachtspuntenhorenerbij?

b. Zoekaanvullendeinformatieoverhetmodelopinternet,zodatjeeencompleet beeldhebtvanwaarhetmodelvoorstaatenhoehetwordtgebruikt.

c. HoeherkenjehetWIER-luistermodelinjouweigenluisterhouding?

Omditteonderzoekenkijkjeterugoptweesituaties:eenwaarinjenaarjouwidee preciesvolgenshetmodelwerkte,eneenwaarindatjuistnietlukte.Hetkunnen gesprekkenzijninverschillendecontexten,zoalswerk,studieofindeprivésfeer. Beschrijfvoorallebei:

• Watwasdesituatie?

– Waar,inwelkesettingvondhetplaats?

– Wiewarenaanwezig?

– Wienamhetinitiatieftothetgesprek,metwelkereden?

– Watwasjouwbelang,taakofdoelinhetgesprek?

– Watwildedeander(mogelijk)inhetgesprek?

• VergelijkvervolgensjeaanpakmethetWIER-model:

– Hoenamjewaar,metwelkeaandacht?

– Hoegingjeommetinterpretaties?

– Hoegingjeommetevaluaties?

– Hoelietjedeandermerkendatjeactiefluisterde?

• Onderzoekaandehandhiervan:

– Welkeonderdelenvanhetmodelluktengoed?

– Welkekwaliteitenlietikdaarmeezien?

– Welkeffecthadhet?

– Welkekenmerkenvandesituatiehielpenerbij?

– Welkeonderdelenluktennietgoed,ofvondiklastig?

– Welkevalkuilenwarener?

– Welkeffecthaddit?

– Welkegedachtenofgevoelensspeeldenmee?

d. Goedluisterenisnietvooriedereenevenmakkelijk.Bedenkperonderdeelvanhet WIER-luistermodeltweevoorbeeldenvanmensenuitjeeigenomgeving(eventueel: vanuitde(social)media)diedatonderdeelheelgoed,ofjuisthelemaalnietgoed latenzien.Intotaaldusachtmensen:

• waarnemenwel/nietgoed

• interpreterenwel/nietgoed

• evaluerenwel/nietgoed

• reagerenwel/nietgoed

Omschrijfvoorjezelf:

• hoejeditmerkt(e)

• welkeffecthetheeft(had)

• watdepersoonzouhelpenomditbetertedoen.

e. Jehebtnueenlevendigbeeldvanwatergebeurtalsiemanddeonderdelenvan hetWIER-modelwel,ofjuistnietgoedtoepast.Drukdituitopeenkunstzinnige manier.Jekrijgtdusachtkunstzinnigewerkjes,steedsbijwel/nietvandevier onderdelen.

Devormisvrij.Hetkanbijvoorbeelddoortekenen,schilderen,eenafbeelding zoeken,eenstripje,gedicht,muziek,liedofdoorinkleurenenvormenuittedrukken wathetdoetalsditwel,ofjuistnietgoedgaat.Hulpvragenkunnenzijn:

• Hoezietheteruit(alsditonderdeelwel/nietgoedgaat)?

• Welkebeweginghoorterbij?

• Welkekleur,vorm,klank?

• Welkereactieofwelkgevoelroepthetop?

• Watdoethetmetdedynamiekvanhetgesprek?

f. VatvoorjezelfsamenwathetWIER-luistermodelinhetsociaalwerkkanbetekenen, welkewaardehetheeftomdieelemententeoefenen.Ditmagjegewoon opschrijven,ofsamenvattenineenkortgedichtjeofeenkorterap.

Opdracht1 Luistertypen

Bijdezeopdrachtzoekjevoorbeeldenvandeverschillendeluistertypen. Doedeopdrachtindividueel.

a. Indeverdiepinglasjeovervierluistertypen:

• mensgerichteluisteraars

• handelingsgerichteluisteraars

• inhoudsgerichteluisteraars

• tijdgerichteluisteraars.

Zoekbijalleviereenbekendepersoon(vantelevisieofsocialmediabijvoorbeeld) diejeindietypenherkent.Jemagookopzoekgaannaareenfilmpjeopinternet waarinjedeluisterstijlherkent.

b. Inwelkeberoepenzijndeluistertypenophunplek?

c. Inwelkesituatiesinhetsociaalwerkzijndezeluisterstijlenzinvol?

2.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1

Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

Jeoefentmetvraagsoorten. 1.

Jeoefentgespreksvaardigheden. 2.

Jeherkentverschillendevalkuilentijdensdecommunicatie. 3.

Jemaakteenwebinarover'heteerlijkegesprek'. 4.

5.

Jeonderzoektjeeigenluistertype.

Opdracht1 Luistertypen

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopjeeigenluisterstijlaandehandvaneentestjeen driekorteinterviews.

a. Inwelkvandevierluistertypenherkenjijjezelf?Lichthetantwoordtoe.

b. Welkegedragingenvanjezelfpassenbijdittype?

PREVIEWVERSIE

c. Maakvialeren.nleenkorteluisterstijlentest.Vergelijkdeuitkomstmetjeeigen inschatting.

Meteentest,het'ListenerPreferenceProfile',kunjeerachterkomenwatjouw persoonlijkevoorkeuris.Opdewebsiteleren.nlvindjeeenverkorteenvertaalde versievandezetest.

Mensenuitjeomgevingzienweeranderedingenvanjoudanjijzelf.Vraagfeedback overjouwluisterstijlaandriemensen:

• iemanduitjeprivé-omgeving

• iemanduitjestudie-omgeving

• iemanduitjewerkomgeving(alsjediehebt).

OefendaarbijmetdeLSD-techniek.Vragenkunnenzijn:

• Hoevindjijdatikluisteralsjemijietsvertelt?

• Welkekwaliteitvaltdaarbijop?

• Welkaandachts-ofontwikkelpuntkunjeaangeven?

Steedssteljedevraag,danluisterjetotdeanderhelemaalisuitverteld.Vatsamen, checkofjesamenvattingkloptensteldevolgendevraag.

d. Verwerkjebevindingenineenreflectieverslag.Onderwerpenzijn:

• eersteinschattingvanjeeigenluisterstijl,metconcretevoorbeelden

• uitslagvandeluisterstijlentest,enhoejedieherkent

• samenvattingvandefeedbackdiejekreeg,enhoejedieherkent

• reflectieopjeluisterstijl:

– Inhoeverreisdiesituatie-afhankelijk?

– Welkekwaliteitenhebjeopditgebied?

– Welkeaandachts-ofontwikkelpuntenzijner?

– Hoegajedaaraanwerken?

Opdracht1 Eengesprekvoeren

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopjeleerproces.Doeditindividueel.

a. Maakeenlijstjevandetienvaardighedenuitditthemadiejijvooreensociaal werkerhetmeestbelangrijkvindt.

b. Leguitwaaromdiealssociaalwerkerbelangrijkzijn.

c. Kijkterugopjeervaringenbijhetstuderen,tijdensdelessenenbijhetmakenvan deopdrachten.

• Inwelkematebenjegegroeidinjebeheersingvandezevaardigheden? Onderbouwmetconcretevoorbeeldenvansituatieswaarinjedatmerkte.

d. Waarjegroeimerkt:

• Welkeactiviteitenhebbendaaraanbijgedragen?

e. Waarjenietbentgegroeid:

• Hoekomtdat?

f. FormuleerminstenséénSMART-doelbijeenvaardigheidwaaraanjenogverder wiltwerken.

PREVIEWVERSIE

Jevoertdagelijksgesprekken.Endatdoejevaakopdeautomatischepiloot. Professionelegesprekkenvragenmeeraandacht.Dezegesprekkenvoerjebewust, omdatjeietswiltbereiken.Jevoertdezegesprekkenmeteenbepaalddoelendaarom bereidjezegoedvoor.Jebepaaltvantevorenwelkeonderwerpenjewiltbespreken enwatjewanneerwiltvragenofzeggen.Jevolgteenbepaaldestructuuromderichting vanhetgesprekvasttehoudenenervoortezorgendatalleswatjewiltbespreken aanbodkomt.

Stelling

Professionelegesprekkenmoetjealtijdvoorbereiden!

Doelstellingen

PREVIEWVERSIE

• Jeherkentverschillendesoortenprofessionelegesprekken.

• Jekentdeviergespreksfasenineenprofessioneelgesprek.

• Jebereidteenspecifiekprofessioneelgesprekvoor.

• Jevoerteenklachtengesprekeneenevaluatiegesprek.

• JebereidteensollicitatiegesprekvoormetdeSTARRT-methode.

• Jeformuleerttipsdiejekunttoepassenbijspecifiekegesprekken.

3.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Stellingnemen

Werksamenmeteengroepjevandriemedestudentenendaarnametdehelegroep. Bijdezeopdrachtverdiepenjulliejeindestelling:

Stelling

Professionelegesprekkenmoetjealtijdvoorbereiden!

a. Ishetechtnodigomalleprofessionelegesprekkenvoortebereiden?Jekunthet gesprektochooknogaanhettoevaloverlaten?Watvindenjullie?

b. Kieseenvoorzitterinjegroepje.

c. Geefmettweeargumentenaanofjehetwelofnieteensbentmetdestelling. Bespreekditmetelkaar.Verwerpenjulliedestellingofnemenjulliedestelling aan?

Devoorzittergeefteenkortesamenvattingvandeopbrengstvandegesprekkenin dehelegroep.

Opdracht1 Kennismakingsgesprek

Bijdezeopdrachtvoerenjullieeenkennismakingsgesprek.Doedezeopdrachtmet eenmedestudent.

a. Zoekeenmedestudentmetwiejenormaalgesprokenweinigsamenwerkt.

b. Voereenkennismakingsgesprekmetelkaar.Probeerelkaarinvijfminutenbeter telerenkennendoorvragenaanelkaartestellen.

c. Evalueersamenhetgesprek.Doorloopdaarvoordevolgendevragen:

• Hebbenjulliejegoedvoorbereidophetgesprek?Waarmerktejedataan?

• Hebbenjulliegoedevragenaanelkaargesteld?Welkevragenleverdenveel informatieop?

• Watkunnenjullieconcluderennaaraanleidingvanhetgesprek?

• Hoezoudenjullieelkaarnogbeterkunnenlerenkennentijdenseengesprek?

• Watzoudenjullieandersdoenwanneerjetijdensjewerkalsbegeleidereen kennismakingsgesprekvoertmeteencliënt?

3.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Gesprekkenvoorbereiden

Onderstaandevragengaanoverhetvoorbereidenvangesprekken.Maakdeze individueel.

a. Geefdrievoorbeeldenvanpraktischezakendienodigzijnvoorhetvoorbereiden vaneenprofessioneelgesprek.

b. Waarmoetjeiniedergevalrekeningmeehoudenvoordatjeeenuitnodiging verstuurtvoorhetvoerenvaneenprofessioneelgesprek?

c. Waaraanmoeteengeschikteruimtevoorhetvoerenvaneenprofessioneelgesprek minimaalvoldoen?Geeftweevoorbeelden.

Opdracht1 Gespreksstructuur

Leesdevolgendestellingen.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Geefperstellingaanofdezejuistofonjuistis.Legookuitwaarom.

1. Eengespreksstructuuriseenhulpmiddelomjegesprekeenbepaalderichting tegeven.

Dezestellingis:juist/onjuist,want

2. Socialtalkpasjealleentoeindeaanloopfasevaneengesprek.

Dezestellingis:juist/onjuist, .

3. Eengespreksstructuurkentvierfasen:aanloopfase,planningsfase,themafase, slotfase.

Dezestellingis:juist/onjuist,want .

PREVIEWVERSIE

4. HetSMARTformulerenvanafsprakenisvooralbelangrijkomvoorjezelfalles goedopeenrijtehebben.

Dezestellingisjuist/onjuist,want .

5. Tijdensdeslotfasevaneengesprekissocialtalknietmeervanbelang.

Dezestellingisjuist/onjuist, .

b. Welkevraagpastbijwelkefasevaneenprofessioneelgesprek?

Hoelanggaathetgesprekduren?

Welkeafsprakenhebbenwe gemaakt?

slotfase

planningsfase

aanloopfase Waargaathetgesprekover?

Wieisdevoorzittervanhetgesprek?

themafase

c. Wathoortbijelkaar?KiesdejuistevraagbijeenvandeonderdelenvanSMART.

Isergenoeganimoomhetdoelte behalen? Specifiek

Meetbaar

Acceptabel

Realistisch

Tijdgebonden

Opdracht1 Telefoongesprek

Watwiljebereikenenwaarom?

Ishetdoeluitdagendmaar haalbaar?

Wanneerwiljehetdoelgerealiseerd hebben?

Hoeweetjedatjejeresultaathebt behaald?

Beantwoorddevolgendevragenovertelefoongesprekken.Doeditindividueel.

a. Vuldejuistewoordeninopdelegeplekken.

PREVIEWVERSIE

Bijeentelefoongesprekontbreekt .Daaromishetbelangrijk datjeinhetgespreklaatmerkendatjeerbentenluistert.Ditkunjedoendoor hummenen .Doorwatlangzamertepratentijdenseen telefoongesprek,kunjewoordenbeter enhelemaal uitspreken.

b. Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

c. Eennadeelvantelefonerenisdatjeelkaarnietzietendusgebruikkuntmaken vanintonatie.

juist onjuist

d. Aanheteindevaneentelefoongesprekbesteedjeaandachtaanhetsamenvatten ofhetmakenvaneenafspraak.

juist onjuist

e. Dedriefasenineentelefoongesprekzijndeaanloopfase,deplanningsfaseende slotfase.

juist onjuist

Opdracht1 Baliegesprek

Beantwoorddevolgendevragenoverbaliegesprekken.Doeditindividueel.

a. Watdoejebijeenbaliegesprekalseenbezoekernaardebaliekomt?

b. Watismeestalhetdoelvaneenbezoekerbijeenbaliegesprek?

c. Watdoejeindeslotfasevaneenbaliegesprek?

Opdracht1 Kennismakingsgesprekenintake

Beantwoorddevragenoverkennismakingsgesprekkenenintakegesprekken.Doedit individueel.

Zijndevolgendestellingenwaarofnietwaar?

PREVIEWVERSIE

a. Eenkennismakingsgesprekvoerjemeestalnaeenintakegesprek. waar nietwaar

b. Watishetdoelvaneenintakegesprek?

c. Jevolgtbijeenintakegesprekeenbepaaldestructuur.Watisdejuistevolgorde?

Jevraagtnaaronduidelijkheden.

Jebesteedtaandachtaaneengoedesfeer.

Jeverteltwathetdoelisvanhetgesprek. Jevatgemaakteafsprakensamen.

d. Watishetdoelvaneenkennismakingsgesprek?

Opdracht1 Keukentafelgesprek

Beantwoorddevolgendevragenoverkeukentafelgesprekken.Doeditindividueel.

a. Watishetdoelvaneenkeukentafelgesprek?

b. Welkepersonenkunjenaastdecliëntnogmeeruitnodigenvooreen keukentafelgesprekominformatietekrijgenoverdedehulpdienodigis?Geef tweevoorbeelden.

c. Waarmoetjealertopzijnalseencliëntzijnverhaalvertelttijdenseen keukentafelgesprek?Geeftweevoorbeelden.

d. Watdoejeindeslotfasevaneenkeukentafelgesprek?

Opdracht1 Kritiekgesprek

PREVIEWVERSIE

Beantwoorddevolgendevragenoverkritiekgesprekken.Doeditindividueel.

a. Watishetdoelvaneenkritiekgesprek?

b. Watisbelangrijkbijhetvoorbereidenvaneenkritiekgesprek?

c. Wanneerbenoemjedekritiekpuntenineenkritiekgesprek?

indeaanloopfase indeplanningsfase indethemafase indeslotfase

Opdracht1 Klachtengesprek

Beantwoorddevolgendevragenoverklachtengesprekken.Doeditindividueel.

a. Vulhetjuisteantwoordindezinin. Een klachtiseenterechteklacht.Daaroverzijndeklager éndeontvangerheteens.Een klachtiseenniet-terechteofonredelijkeklacht.De klachtontvangerervaartdeklachtdusalsniet-terechtenonredelijk.

b. Eencliëntisniettevredenoverheteten.Zezegtdathetetenkoudisenhetvlees nograuwis.Jesnijdthetvleesdoorenzietinderdaaddathetnietgoedgebakken is.

Watvoorklachtisdit?Kieshetjuisteantwoord. eenobjectieveklacht eensubjectieveklacht

c. Watishetdoelvaneenklachtengesprek?

d. Welkspecifiekvervolggesprekvoerjenaeenklachtengesprek?

Opdracht1 Slechtnieuwsgesprek

Beantwoorddevolgendevragenoverslechtnieuwsgesprekken.Doeditindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Plaatsdejuisteuitlegbijdeverschillendefasenvaneenslechtnieuwsgesprek. emotiesbegrijpenenopvangen fase1 eventueeloplossingbedenken fase2 rondaf fase3 slechtnieuwsvertellen fase4

b. Vuldejuistewoordeninopdelegeplekken.

Bijhetbegrijpenenopvangenvanemotiestijdenseenslechtnieuwsgesprekis vooraldevaardigheidconcretiseren/parafraserenvanbelang.Doorte concretiseren/parafraserenwordtvoordeontvangerduidelijkdatermet aandachtgeluisterdwordtendatjegoedbegrijptwatdeontvangerzegt.

Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

c. 'Ineenslechtnieuwsgesprekbrengjedirectkortenkrachtighetslechtenieuws over.'

juist

onjuist

d. 'Eenslechtnieuwsgesprekheefteenvoorbereiding,eenaanloopfase,een planningsfase,eenthemafaseeneenslotfase.'

juist

onjuist

Opdracht1 Evaluatiegesprek

Beantwoorddevolgendevragenoverevaluatiegesprekkenindividueel.

a. Watishetdoelvaneenevaluatiegesprek?

b. Stel,jevoerteenevaluatiegesprekmeteencliëntoverdegebodenbegeleidingbij hetzoekennaareennieuwewerkplek.Watvoorvragensteljedan?Geeftwee voorbeelden.

c. Watdoejeindeslotfasevaneenevaluatiegesprek?

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Beginnendeberoepsbeoefenaar

Maakdevolgendevragenoverhetsollicitatiegesprek,functioneringsgespreken beoordelingsgesprek.Maakdezeopdrachtindividueel.

a. Leguitwatjekundoentervoorbereidingvaneensollicitatiegesprek.Geeftwee voorbeelden.

b. Noteerdriepuntenwaarjeopkuntlettenalsjejezelfgoedwiltpresenterentijdens eensollicitatiegesprek.

c. Watbespreekjeindethemafasevaneensollicitatiegesprek?

d. Wathoortbijelkaar?

Watwashetresultaatvanjouw handelen? situatie

Alsjehetoverzoukunnendoen, zoujehetdanandersdoen? taak

Waarspeeldedesituatiezichaf? actie

Waarzoujeextraoplettenineen vergelijkbaresituatie? resultaat

Welkestappenhebjeconcreet gezet? reflectie

Wathebjepreciesgedaan? transfer

e. Watpastbijeenfunctioneringsgesprek?Letop!Meerdereantwoordenzijnjuist.

Eenfunctioneringsgesprekiseengesprektussenjouenjouwleidinggevende.

Deonderwerpendieindethemafasevanhetfunctioneringsgesprekaanbod komen,liggenvaakalvast.

Hetmeetresultaatvanjouwleidinggevendeishetuitgangspuntvanhet functioneringsgesprek.

PREVIEWVERSIE

Tijdenshetfunctioneringsgesprekbespreektjouwleidinggevendehoejij verbeteringenzoukunnenofmoetenaanbrengen.

Defunctiebeschrijvingwordtvaakalsuitgangspuntvanhet functioneringsgesprekgebruikt.

Eenfunctioneringsgesprekvindtvaakeenkeerperjaarofhalfjaarplaats.

f. Watpastbijeenbeoordelingsgesprek?Letop!Meerdereantwoordenzijnjuist.

organisatiebelang gezamenlijkeafspraken formelegevolgen

leidinggevendeisbegeleider gezamenlijkeagenda eenrichtingsverkeer

3.3

Analyserenentoepassen

Opdracht1 Eenfouttelefoongesprek

a. Indezeopdrachtnoteerjedefoutendietijdenseentelefoongesprekworden gemaakt.Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

b. Bekijkhetvideofragmentennoteerallefoutendiedetweepersonenmakentijdens hetvoerenvaneenprofessioneeltelefoongesprek.

c. Formuleerminimaaldrietipsdiedepersoneninhetvideofragmentkunnen opvolgen,zodatereenbetertelefoongesprekontstaat.

Opdracht1 Specifiekgesprekuitwerken

Julliegaanbijdezeopdrachteenspecifiekgesprekuitwerken.Werksamenmeteen medestudent.

a. Zoekopinterneteenfilmpjevaneenspecifiekgesprekwaarbijeenprofessional eengesprekvoertmeteencliënt.Bijvoorbeeldeenkennismakingsgesprekofeen intakegesprek.

b. BekijkhetfilmpjeenmaakeensamenvattingvanhetgesprekinWord.

PREVIEWVERSIE

c. BeantwoorddevolgendevrageninhetWord-bestand:

1. Omwelksoortprofessioneelgesprekgaathetenwaaruitblijktdit?

2. Pasthetsoortgesprekbijdesituatie?

3. Welkegespreksfasenherkenjeinditgesprek?

4. Watginggoedinhetgesprek?

5. Watgingmindergoedinhetgesprek?

6. Watzoujezelfandersdoen?Waarom?

d. Laatjulliesamenvattingvanhetgesprekendeantwoordenopdevragenaaneen andertweetalzien.Vraagomfeedback.

Opdracht1 Keukentafelgesprek

Indezeopdrachtvoerjeeenkeukentafelgesprek.Inhetkeukentafelgesprekgajeals sociaalwerkersamenmetdecliëntopzoeknaardeondersteuningsvraag.Jeprobeert teontdekkenhoehetdagelijkslevenensociaalnetwerkvandecliënteruitzietenje gaatookinopwatjezietinhethuis.Werksamenmeteenmedestudent.

Jamie

AlssociaalwerkerkomjebijJamieopbezoek,hijheeftproblemenmethetbijhouden vanzijnadministratieenheefthierondersteuningvooraangevraagd.Wanneerje binnenkomtruikthetnietfrisenjezietdaterinhuisallangetijdnietisschoongemaakt.

a. OefenineenrollenspelhetkeukentafelgesprekmetJamie.Spreekafwieindit gesprekdesociaalwerkerisenwieJamie.Bereidhetgesprekvoor.

Sociaalwerker:

Bedenkwelkeonderwerpenjemetdecliëntwiltbespreken,noteervragendieje wiltstellenennoteerdeze.

Stelvragenzoals:

• Hoeishetdeafgelopenmaandgegaanmethetbijhoudenvanuwadministratie?

• Watwasuinhetverledengewendomtedoenenhoegaatdatnu?

• Hoegaathetuafomhulptevragen?Enaanwelkemensenvraagtuhulp?

Jamie:

Leefjeininjerol,bedenkhoeeencliëntindezesituatiezoukunnenreageren.

b. Voerhetrollenspeluit.

c. Bespreekhetgesprekna:

• Hoeheeftdecliënthetgesprekervaren?

• Hoeheeftdesociaalwerkerhetgesprekervaren?

• Watleverdehetgesprekop?

• Watginggoed?Watkonbeter?

d. Draaiderollenomenvoerhetgespreknogmaals.Bespreekooknuhetgesprek na.

e. Welkeconclusiestrekkenjullieuitdegevoerdegesprekken?Noteerdeze.

Opdracht1 Klachtbesprekenenevalueren

Voereenklachtengesprekeneenevaluatiegesprek.Doedezeopdrachtmettwee medestudenten.

a. Leesdevolgendecasus.

Michael

Michael(33)heefteenverstandelijkebeperkingenverblijftopeenwoongroep.Michael steltbehoorlijkhogeeisenaanzijnomgeving.Sommigemedebewonersnoemenhem ookweleenzeurkous,omdathet‘allemaalnooitgenoegisvoormeneer’.Hijvindt dathijtekortnaarbuitenmag,daterteweinigsportactiviteitenwordenaangeboden, datertevroegopdeavondgegetenwordt,datzetevaakhetzelfdeetenetcetera.Hij heeftdanookaleenaantalkeereen klachtengesprekgevoerd.Vandaagbespreekt debegeleidereenvolgendeklachtmetMichael:hetbezoekmagmaarkortblijven.

b. Verdeelderollen:

1. deleerrol destudentdiehetgesprekvoert:debegeleider

2. deacteerrol degesprekspartner:Michael

3. deobservator destudentdiehetgesprekobserveert.

c. BereidjevoorophetgesprekmetMichaeloverdeklachtdathetbezoekmaarkort magblijven.Bespreekmetelkaarwatervolgensjulliespeeltindezesituatie.

Denknaovervragenzoals:

• WatverwachtjedatMichaelinbrengtinhetgesprek?

• WatisbelangrijkvoorMichael?

• Hoezoujehieropkunnenreageren?

PREVIEWVERSIE

d. VoerhetklachtengesprekmetMichaelwaarinhijzijnklachttegendebegeleider uit.Neemtijdenshetgesprekeentime-outalsjeanderenomtipswiltvragen.

e. Bespreekhetgesprekna.

• HoeheeftMichaelhetgesprekmetdebegeleiderervaren?

• Hoeheeftdebegeleiderhetgesprekervaren?

• Tops:Watgingergoed?

• Tips:Watkonerbeter?

f. VoereenevaluatiegesprekmetMichaelwaarindebegeleiderdeklachtmetMichael evalueert.

g. Bespreekhetgesprekna.

• HoeheeftMichaelhetgesprekmetdebegeleiderervaren?

• Watzouandersofbeterkunneninhetevaluatiegesprek?

h. Oefenhetgespreknogeenkeermeteenanderebegeleiderengesprekspartner.

Watgingertijdensditgespreknubeter?

Opdracht1 Slechtnieuwsgesprekoefenen

Jullieoefenenhetvoerenvaneenslechtnieuwsgesprek.Werksamenmetdrie medestudenten.

a. Voereenslechtnieuwsgesprekineenrollenspel.

Bedenkeerstsamenwaaroverhetslechtnieuwsgesprekgaat.Bijvoorbeeldeen gesprekmeteenvrijwilligerdienameerderegesprekkennogsteedstelaatkomt ofeengesprekmeteencliëntdieinverbandmetziektevaneenbegeleidervandaag nietnaareenactiviteitkan.

b. Verdeelderollen:

1. deleerrol destudentdiehetgesprekvoert

2. deacteerrol degesprekspartner

3. deobservatoren destudentendiehetgesprekobserverenmetdeobservatielijst.

c. Bereidhetgesprekvoorenvoerhetslechtnieuwsgesprekineenrollenspel.

Aandachtspunten voordeleerrol:

• Vertelhetslechtenieuwshelderenduidelijk.

• Geefdeontvangerdetijdomhetnieuwsteverwerkenentereageren.

• Ondersteunenhelpbijhetverwerkenvaneventueleemoties.

• Reageeropdereactiesvandeontvanger.Laatmerkendatjedeandergoed gehoordhebtenerkendeemotiesvandeontvangerdoorempathieenbegrip uittespreken.

• Onderbouwhetslechtenieuwsengeefargumenten.

• Sluithetgesprekafmeteensamenvatting.

Aandachtspuntenvoordeacteerrol:

• Reageerophetslechtenieuwsdoorgebruiktemakenvanemoties.

• Laatmerkendathetslechtenieuwsjeraaktenstelvragen,bijvoorbeeldofer eenandereoplossingisvoordesituatie.

Aandachtspuntenobservatoren:

• Observeerhetgesprekengebruikdeobservatielijst.

• Evalueerhetgesprekmetdeobservatielijst.

• Geefjemedestudentindeleerroltipsentops.Watgingergoed?Watkoner nogbeter?

d. Wisselvanroltotdatiedereendeleerrolheeftgespeeld.

e. Schrijf,individueel,eenverslagoverhetslechtnieuwsgesprek.Doeditaandehand vaneenstellingenzorgervoordatjeverschillendetipsmeegeeftaaneen toekomstigesociaalwerker.HetverslagismaximaaleenA4'tje.

Voorbeeldenvanstellingen:

'Bijeenslechtnieuwsgespreksteljejeterughoudenderopdanbijandere gesprekken.'

'Eenslechtnieuwsgesprekvindiklastigenteconfronterendomtevoeren,ikmoet hiernogveelmeeoefenen.'

f. Laatjeverslagaaneenmedestudentlezenenvraagomfeedback.

Opdracht1 TrainTool-Gespreksstructuur

InTrainToolkunjeoefenenmetdestructuureninhoudvaneenevaluatiegesprek, eenkennismakingsgesprekeneenslechtnieuwsgesprek.

3.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 Telefoongesprekcliënt

Voereenprofessioneeltelefoongesprekmeteencliënt.Werksamenmeteen medestudent.

a. Bedenksameneensituatiewaarinjealssociaalwerkertelefonischcontactopneemt meteencliënt.Bijvoorbeeldomeenafspraaktemakenvooreengesprekofjebelt terugnaeenterugbelverzoekvaneencliënt.Bedenkeensituatiewaarinhet telefoongespreknietheelgemakkelijkverloopt.Decliëntbegrijptbijvoorbeeld nietwatjebedoeltofprobeertsteedsweerietsnieuwstevertellenterwijljeweinig tijdhebtenhetgesprekeigenlijkwiltafronden.

b. Bereidhettelefoongesprekvoor.Eenstudentvoerthetgesprekmetdecliënt,de anderestudentspeeltderolvandecliënt.Leefjeininderoldiejehebt.

c. Voerhettelefoongesprekmetdecliëntineenrollenspel.Zorgervoordatjeallebei ineenandereruimtegaatzitten,zodatjegeengebruikkuntmakenvanelkaars non-verbalecommunicatie.

d. Wisselvanrolzodatjullieallebeieenkeersociaalwerkerzijneneenkeercliënt.

e. Evalueernaafloopdegevoerdetelefoongesprekken.Geefelkaartipsentops.

• Tops:Watgingergoed?

• Tips:Watkonerbeter?

f. Watneemjeuitdezeervaringmeenaardeberoepspraktijk?

g. Bespreekdeopdrachtnaindegroep.

Opdracht1 STARRTantwoorden

DevolgendeopdrachtgaatoverhetformulerenvanSTARRTantwoorden.Deze opdrachtdoejeindividueel.Leesdevacature.

Vacature:Jongerenwerker

AlsjongerenwerkervoordegemeenteDrontenwerkjevoorenmetjongerentussen de12en23jaar.Jelegtcontactmetdezejongerendoormiddelvanactiviteiten,sociale mediaendejongerenraad.Alsjongerenwerkercreëerjeverbindingentussenjongeren enhunomgeving.Hetdoelvanjewerkzaamhedenispreventievanproblemenen jongerenbegeleidendiedatnodighebben.Jeondersteuntjongerenbijhunhulpvraag enzetheninhunkrachtdoorhentestimulerenhunmogelijkhedenentalentente ontwikkelen.DitdoejeinnauwesamenwerkingmetpartnersalsHALT,depolitie,het jongerencentrumensportverenigingen.

Wevragenvanjoueenmbo-opleidingsociaalwerkenflexibelebeschikbaarheid.Je hebtaffiniteitmethetwerkenmetjongeren.Jehebtgoedecommunicatieve vaardighedenenspreektdetaalvandejongere.Jebentinstaatnetwerkenopte bouwenenteonderhouden.

Voeljejeaangesprokendoordezeeigenschappen:flexibel,proactief,stressbestendig, doortastendencreatief?Danzoekenwejou!

Jebentopzoeknaareennieuwebaanenreageertopbovenstaandevacature.Je wordtuitgenodigdvooreensollicitatiegesprek.Desollicitatiecommissievraagt:We zoekeniemanddiegoedoverwegkanmetjongeren.Kunjijdat?

Watzoujijantwoordenopdezevraag?Geefeenzouitgebreidmogelijkantwoordmet behulpvandeSTARRT-methode.

Opdracht1 Solliciteren

Jullieoefenenhetvoerenvaneensollicitatiegesprek.Werksamenmetdrie medestudenten.Leesdevacature.

Vacature:Opbouwwerker

Beschrijving

Wijzoekeneenvlotte,netwerkerdiealsopbouwwerkeraandeslagkanineengezellige Amsterdamsewijk.Jebelangrijkstetaakisdeinwonerstestimulerengezamenlijkin bewegingtekomen.Contactenleggenendaarbijdoortastendcommunicerenmetde buurtbewonersisdekernvandezefunctie.Jebentverantwoordelijkvoorhetopzetten vanprojectenindebuurt,waarbijjederegiebijbuurtbewonerslegt.Momenteelzijn erplannenvooreennieuwewijkkrant,ditwordtjeeersteproject.Jouwrolis voornamelijkcoördinerendenondersteunend.Ookishetbelangrijkdatjeproblemen signaleertenstuurtrichtingoplossingen.Daarbijgajeuitvaneigen verantwoordelijkheid.Ditprojectenookandereprojectendraaijezelfstandig.

Jeprofiel

Mbo/hbo(bijvoorbeeldSociaalWerkofSocialWork).Ervaringineenvergelijkbare functie.Driveomdingenterealiseren.Ervaringmetzelfstandigbegeleidenen coördinerenvanprojecten.Instaatzijncontactenteleggenendraagvlaktecreëren. Journalistiekeachtergrond(ofaantoonbareinteresse).

Benjegeïnteresseerdenvoldoejeaanhetprofiel?Solliciteerdannu!

PREVIEWVERSIE

a. Voereensollicitatiegesprekineenrollenspel.Eenstudentissollicitant,eenstudent voerthetgesprekmetdesollicitantentweestudentenobserverenhetgesprek.

b. Verdeelderollen:

1. deleerrol destudentdiehetgesprekvoertmetdesollicitant

2. deacteerrol desollicitant

3. deobservatoren destudentendiehetgesprekobserveren.

c. Bereidindividueelhetgesprekvoor.

Aandachtspuntenvoordeleerrol:

• Bedenkvragendiejekuntstellentijdenshetsollicitatiegesprek.

• MaakgebruikvandeSTARRT-methode.

• LaatdesollicitantsituatiesbeschrijvenmetSTARRT.

Aandachtspuntenvoordeacteerrol:

• Leesdevacaturegoeddoorenbedenkalvastwaaromjijeengeschiktekandidaat bentvoordezefunctie.

• Presenteerjezelfalsofjenaareenechtsollicitatiegesprekgaat.

Aandachtspuntenobservatoren:

• Observeerhetgesprek.

• Maakaantekeningen.

• Evalueerhetgesprek.

• Geefjemedestudententipsentops.

Wisselvanroltotdatiedereendeleerrolheeftgespeeld.

Opdracht1 Do'sendon'ts

Indezeopdrachtinterviewenjullieeenprofessionaloverzijnervaringenmethet voerenvanprofessionelegesprekken.

a. Intervieweensociaalwerkeroverzijnervaringenmethetvoerenvanprofessionele gesprekken.Bereidhetinterviewvoorenformuleerminimaaltienvragenoverhet voerenvanspecifiekegesprekken.Vraagnaarervaringenmetgoedlopende gesprekkenenooknaarmomentenwaaropgesprekkenmindergoedverlopen.

b. Maakeenafspraakvoorhetinterview(live,telefonisch,ofsteldevragenviae-mail), steldevragenenmaakaantekeningen.Vraagdoor,vraagnaardo'sendon'tsdie jealsbeginnendberoepsbeoefenaarindeberoepspraktijkkuntgebruiken.

c. MaakvandeinformatiediejulliehebbenverzameldeenpresentatiemetPowerPoint ofPrezi.Geefindepresentatiealgemenetipsvoorhetvoerenvanprofessionele gesprekkenentipsvoorhetvoerenvanspecifiekegesprekken.Endaarnaastde belangrijkstedon'tsdiejulliehebbenmeegekregenvandeprofessional.

d. Presenteerdezeindegroep.Geeftijdensdepresentatiepraktischetipsmeedie julliemedestudentenkunnengebruikenindeberoepspraktijk.

Opdracht1 Handboekjespecifiekegesprekken

Maakeenhandboekjevoorspecifiekegesprekken.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Kieseenvormvoorhetmakenvaneenhandboekje.Ditmagoppapierofdigitaal metbijvoorbeeldPadlet.

b. Schrijfopdevoorkant‘Handboekjespecifiekegesprekken’.Maakeen inhoudsopgavemethoofdstukkenoverallespecifiekegesprekkenuithetthema.

c. Maakeenkortesamenvattingvandespecifiekegesprekkenennoteerde belangrijkstepunten.Gebruikdekennisdiejehebtopgedaantijdenshetwerken aanhetthema.

d. Noteerminimaaldrietipsdiegaanoverzakenwaarjeextraopmoetlettenbijelk typegesprek.

e. Zorgervoordathetboekjebruikbaarisindeberoepspraktijkendaterruimteis vooraantekeningenomhetboekjelatermeeaantevullen.

3.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

1.

2.

3.

Jeherkentverschillendesoortenprofessionelegesprekken.

Jekentdeviergespreksfasenineenprofessioneelgesprek.

Jebereidteenspecifiekprofessioneelgesprekvoor.

Jevoerteenklachtengesprekeneenevaluatiegesprek. 4.

5.

JebereidteensollicitatiegesprekvoormetdeSTARRT-methode.

Jeformuleerttipsdiejekunttoepassenbijspecifiekegesprekken. 6.

Opdracht1 Evalueren

MaakeenmoodboardoverhetthemaSpecifiekegesprekken.Dezeopdrachtdoeje individueel.

Maakeenmoodboardenkoppelditaaneenonderdeelvanditthemadatjemoeilijk oflastigvindt.Gavoorjezelfnawatjehierinnogtelerenhebtenwatjouhierbijkan helpen.Maakditduidelijkmetjemoodboard.

Eventueel:

• Vraagjemedestudentenomhulpbijhetvindenvandeantwoorden.

• Bespreekdemoodboardsindegroep.

Opdracht1 Functioneringsgesprek

Voersamenmeteenmedestudenteenfunctioneringsgesprek.

a. Verdeelderollen:student1iszichzelf,student2isdeleidinggevende.

Student1:Denknaoverjouweigenfunctionerentijdenshetwerkenaanhetthema Specifiekegesprekkenenmaakhiervannotitiesvoortijdenshetgesprek.-Hoe hebjeaandeopdrachtengewerkt?-Watginggoedenwatgingmindergoed?Mistejeinformatie,begeleidingetcetera?

Student2:Bepaaldeonderwerpenvoorhetfunctioneringsgesprek.Bedenktien vragendiejekuntstellenaanstudent1omerachtertekomenhoehijdeopdrachten gemaaktheeftenhoehijhetthemaSpecifiekegesprekkenheeftervaren. Bijvoorbeeld:-Wathebjegedaantoenjeeenopdrachtnietbegreep?-Welke opdrachtenwarenmoeilijkvoorje?

b. Starthetfunctioneringsgesprek.Student1gebruiktdenotitiesenstudent2stelt debedachtevragen.Zorgervoordatdevragengoeduitgevraagdworden (doorvragen).

c. Komsamentoteenplan.Watisernodigomstudent1nogbetertelaten functioneren?

d. Evalueerhetfunctioneringsgesprek.Hoehebbenjulliehetallebeiervaren?

PREVIEWVERSIE

Draaiderollenomenvoernogeenfunctioneringsgesprek.Pashetgesprekeventueel aanmetdeervaringendiejulliehebbenopgedaantijdensheteerstegesprek.

Injewerkkrijgjetemakenmetmensenuitverschillendeculturen.Omgaanmet verschillendeculturenisnietmakkelijk.Iederheeftzijneigenwaardenennormen. Alsdecommunicatienietgoedverlooptkunnenermisverstandenontstaan.Kennis overcommunicatiemetmensenmetverschillendeculturenenhoedaarmeeomte gaan,geeftjehouvastindebegeleidingvancliënten.Doormiddelvanhetmakenvan deopdrachtendoejekennisenvaardighedenop,waardoorjebeterinstaatbentom tecommunicerenmetmensenmetverschillendecultureleachtergronden.

Stelling

Alsiemandmeteenanderecultureleachtergrondmijnbegeleidingofondersteuning weigert,accepteerikdit.

Doelen

PREVIEWVERSIE

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

• Jeomschrijfthetbegripinterculturelecommunicatie.

• Jeomschrijftdemeestvoorkomendecultuurverschillen.

• Jebenoemtdeaandachtspuntenenvalkuilenindeinterculturelecommunicatie.

• JegeeftaanhoehetTOPOI-modeltoegepastkanworden.

• JedemonstreerthoedeBOSPAD-methodeingezetkanworden.

• JeonderzoekthoedeTolkentelefooningezetkanworden.

4.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Watvindjijbelangrijk?

Iedereenheeftzijneigenwaardenennormen.Kunjijvertellenwatjijbelangrijkvindt? Gametjemedestudenteningesprekoverwatjijbelangrijkvindtenhoedattotuiting komtinjedagelijksleven.Dezeopdrachtdoejemettweemedestudenten. Vertelaandeanderdriewaardendievanuitjouwcultuurvoorjoubelangrijkzijn. Benoemwelkenormenengedragsregelsvanuitdegekozenwaardennaarvoren komen.

Jebenoemtookwatjeervaartalseenanderjouwwaardenoverschrijdt. Deluisteraarsreagerenofdewaardenennormenovereenkomenenwaarze verschillen.

Opdracht1 Cliëntzegt'nee'

Doedezeopdrachtmetdegroep. Leesdestellingdiebijditthemahoorten beantwoordeerstindividueeldevragen.

Stelling

Alsiemandmeteenanderecultureleachtergrondmijnbegeleidingofondersteuning weigert,accepteerikdit.

a. Hebjijweleensmeegemaaktdatiemandmeteenanderecultureleachtergrond jouwhulp,begeleidingofondersteuningweigerde?

b. Hoegingjijmetdiesituatieom?

PREVIEWVERSIE

c. Hoezoujijreagerenalseencliëntgeenbegeleidingofondersteuningvanjouwil?

Bespreekdeantwoordenmetdegroep.

4.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 DebasiswaardenvanHall

DezesbasiswaardenvanHallgeveneengoedbeeldvanhoedecommunicatiepatronen vanmensenuitverschillendeculturenzijn.Maakdeopdrachtenoverdeverschillende culturen.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watisdedefinitievaninterculturelecommunicatie?

PREVIEWVERSIE

b. Welketermenhorenbijeenlage-contextcultuurenwelkebijeenhoge-context cultuur?

Eerstdecontext,dandekern.

Eerstdekern,dandebijzaak.

Directecommunicatie

Indirectecommunicatie

China

hoge-contextcultuur

lage-contextcultuur

PREVIEWVERSIE

c. Isdevolgendebeweringwaarofnietwaar?

Duitsland

Letterlijkeinformatie

Veelfiguurlijkecommunicatie

Non-verbalecommunicatieisnetzo belangrijkalsverbalecommunicatie.

Informatiewordtgestructureerd overgebracht.

'Ineenmonochromecultuurdoejevooraleendingtegelijk,zodatjezooptimaal mogelijkhetplankuntvolgen.'

waar nietwaar

d. Isdevolgendebeweringwaarofnietwaar?

'Ineenpolychromecultuurdoejemeerderedingentegelijkenisderelatietussen mensenbelangrijkerdanhetmakenenuitvoerenvanplannen. waar nietwaar

e. Noteerzevenkenmerkenvaneenmonochromecultuur.

f. Noteerzevenkenmerkenvaneenpolychromecultuur.

g. Leghetverschiluittussenculturenmeteensnelleenlangzameinformatiestroom.

Opdracht1 Omgaanmetcultuurverschillen

Maakdeopdrachtenoverdebasishoudingbijinterculturelecommunicatieindividueel.

a. Bijinterculturelecommunicatieiswederzijdsbegripvanbelang.Daarbijzijnvier aspectenbelangrijk.Noteerdevieraspecten.

PREVIEWVERSIE

b. Koppelhetjuistevoorbeeld.

Neemdetijd.

Luisteroprecht.

Vulnietinvooreenander.

Vatsamenenvraagdoor.

Eencollegakomtvoordetweede keerdezeweektelaatvooreen overlegindeochtend.Eerstdenk jedatzijzichweerverslapenheeft, maardoorernaartevragenkomje erachterdatdezecollegatweezieke kinderenthuisheeftwaardoorze watlatermochtstarten.

Eencollegaverteltoverhaar zelfacceptatiedatzehomoseksueel ismaarookwelkproceszedaarvoor heeftafgelegd.Jeluistert,vatin eigenwoordensamenwatzevertelt enjesteltverdiependevragenzodat jehaarverhaalnogbeterbegrijpt.

Tijdensdelunchschuifjeaanbij eencliëntdievanmorgenis opgenomen.Jestarteengesprek ommeertewetentekomenover zijncultureleachtergrond.

Eencollegadiemeedoetaande ramadanverteltoverhetgezellige samenzijnmethaarfamiliena zonsondergang.Jijbent nieuwsgierigenlaathaaruitgebreid vertellenoverdegezamenlijk genuttigdemaaltijdvandeavond ervoor.

Opdracht1 Aandachtspuntenenvalkuilen

Alssociaalwerkerhoudjerekeningmetintercultureleaspecteninjecommunicatie. Omdecommunicatiemetcliëntenencollega'svanverschillendeculturele achtergrondengoedtelatenverlopen,benjejebewustvaneventuelevalkuilen.Maak devolgendeopdrachtenoveraandachtspuntenenvalkuilen.Doedezeopdracht individueel.

a. Watisdeomschrijvingvanhetbegripvooroordeel?

b. Watisdeomschrijvingvanhetbegripaanname?

c. Watmoetjenietgebruikenwanneererbijinterculturelecommunicatieeen taalverschilis?

d. Non-verbalecommunicatieheeftinverschillendecultureneenanderebetekenis. WatisdebetekenisvaneenduimomhooginNederlandenwatisdebetekenisvan eenduimomhooginNigeria?

e. Zetdejuisteomschrijvingbijjuistebegrip.

Ditishetbeoordelenvanandere culturenopbasisvande maatstavenvanjeeigencultuur.

Alleculturenzijngelijkwaardig,de enecultuurisnietbeterdande anderecultuur.

Jijvoeltjebeterdandeanderenje verwachtdaaromdatdeanderzich aanpastaanjouwwaardenen normen.

Opdracht1 TOPOI-model

PREVIEWVERSIE

superioriteitsgevoel

cultuurrelativisme

etnocentrisme

Doorverschillendewaarden,normen,houdingenengewoontenkunnener misverstandenindecommunicatieontstaan.Ditisvervelendzowelvoordecliënt, collegaofjezelf.Eenmanieromjebewusttewordenvanmisverstandeninde communicatieisdoorhetTOPOI-model.Maakdevolgendeopdrachtenoverhet TOPOI-modelindividueel.

a. WieheefthetTOPOI-modelontwikkeld?

Trompenaars

VanHall

Watzlawick

b. WelkestellingoverhetTOPOI-modelisjuist?

HetTOPOI-modelmaaktcommunicatiemisverstandeninzichtelijk HetTOPOI-modelgeeftinzichtwelkewaardenennormenbelangrijkzijnom goedtekunnencommuniceren.

HetTOPOI-modelgeeftinstructiehoejeintercultureelkuntcommuniceren.

c. HetTOPOI-modelmaaktcommunicatiemisverstandeninzichtelijkopvijfgebieden. Noteerdezevijfgebieden.

d. Welkemisverstandenintaalkunnenvoorkomenbijinterculturelecommunicatie? Noteerdrieitems.

e. Bijordeninggaathetomdelogica.Watvoordeeenlogischis,kandoorhetverschil ingewoonten,normenenwaardenvoordeanderveelminderlogischzijn.Hoe kunjeonderzoekenwaarhetmisverstandontstaatophetgebiedvanordening?

f. Geefaanofdevolgendestellingwaarofnietwaarisenonderbouwjeantwoord.

'Misverstandentenaanzienvanderelatieininterculturelecommunicatiekunje bespreekbaarmaken.'

g. Geefaanofdevolgendestellingwaarofnietwaaris.

'Misverstandenkunjevoorkomendoorbijheteerstecontactmeteenduidelijkte makenwatdecliëntkanverwachtenendoordecliëntzijnverwachtingenuitte latenspreken.'

waar

nietwaar

PREVIEWVERSIE

h. DelaatstestapvanTOPOI-modelisinzet.Watwordtmetdezestapbedoeld?

Opdracht1 BOSPAD-methode

DoorhetmakenvandeopdrachtenoverdeBOSPAD-methode,weetjehoejedeze methodeindedagelijksepraktijkkunttoepassen.Maakdeopdrachtenindividueel.

a. IndeonderstaandetekstoverdeBOSPAD-methodestaanfouten.Zoekdefouten openverbeterdezinnen.Doedezeopdrachtindividueel.

DeBOSPAD-methodeiseentheoretischmodelbinnendehulpverleningdatingaat opdeontwikkelingvaneengoedoverdrachtssysteemtenaanzienvanintercultureel werken.Dezemethodeisontwikkeldalsantwoordopdemoeilijkhedendie hulpverlenerskunnenervareninhunwerkzaamhedenmetmensendieeenandere cultureleachtergrondhebbendanzijzelf.Detweebelangrijksteuitgangspunten vandeBOSPAD-methodezijndatdezemethodeeenpasklareoplossingbiedtvoor interculturelevraagstukkenendatdeculturenvandezorgvragerenzorgverlener eenevenzogroterolspelen.BOSPADstaatvoordezesstappendiejeals hulpverlenerconstantdoorlooptinhetprocesvanzorgenhulpverlening:

• basishouding

• overdracht

• signaleren

• personaliseren

• analyseren

• doen.

b. WelkewoordenbehorentotdeafkortingBOSPAD-methode?

Letop!Meerdereantwoordenzijngoed.

basishouding ontwikkeling systematisch probleemanalyseren analyseren doen

c. BijhetgebruikvandeBOSPAD-methodeiseengoedebasishoudingessentieel. Welkehoudingsaspectenhorenbijeengoedebasishouding?

Letop!Meerdereantwoordenzijngoed.

Staopenvoordeander.

Deeigencultuurishetuitgangspunt.

Toonrespect.

Vulnietinvooreenander.

Demeningvaneenanderisleidend.

Opdracht1 Eentolkinzetten

AlshetsprekenenbegrijpenvandeNederlandsetaaleenbelemmeringvormt,kan wordenbeslotenomeen(professionele)tolkintezetten.Beantwoorddevolgende vragenoverdeinzetvaneentolk.Maakdevragenindividueel.

a. Isdevolgendebeweringwaarofnietwaar?

'Eentolkisiemanddiemeerderetalengoedspreektendaaromingezetkanworden omgeschreventaaltevertalen.' waar nietwaar

b. Isdevolgendebeweringwaarofnietwaar?

'Wanneereencliëntzijnzusalstolkmeeneemt,noemjediteenformeletolk.' waar nietwaar

c. Isdevolgendebewegingwaarofnietwaar?

'Eenprofessioneletolkverlooptaltijdviaeentolkentelefoon.' waar nietwaar

d. Isdevolgendebeweringwaarofnietwaar?

'Hetvoordeelvaneenprofessioneletolkisdatdezebekendismetdeterminologie vandezorgendaardevertalingzogoedalsmogelijkopafkanstemmen.' waar nietwaar

e. Welkestellingisjuist?

Eeninformeletolkvertaaltgeenmedischeboodschappen,eenprofessionele tolkwel.

Eenformeletolkwordtalleeningezetopverzoekvandecliënt.

Eeninformeletolkkaneenfamilielidzijn.

f. Watishetbelangrijkstevoordeelbijdeinzetvaneenfamilielidalsinformeletolk?

PREVIEWVERSIE

Erzijngeenkostenverbondenaandeinzetvaneenfamilielidalsinformele tolk.

Decliëntvoeltzichvertrouwdbijhetfamilieliddatalsinformeletolkoptreedt.

Eenfamilieliddatalstolkoptreedtkrijgtalseerstevandefamiliedeinformatie tehoren.

Begrippentrainer

4.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Zowerkik

Jemaakteenmindmapoverjeeigenwaardenennormenenbespreektdezemeteen medestudent.

Maakeenmindmapoverjouwwaardenennormenalssociaalwerker:

• Welkewaardeninjewerkalssociaalwerkervindjijbelangrijk?

• Welkenormenhorendaarbij?

Vergelijkjemindmapmetdievaneenmedestudent:

• Welkeovereenkomsteninwaardenzijner?

• Welkeverschilleninwaardenzijner?

• Welkeovereenkomsteninnormenzijner?

• Welkeverschilleninnormenzijner?

• Waarkomendieverschillenvandaandenkenjullie?

• Hoekomjetoteenmiddenwegwaardoorjetochgoedkuntsamenwerken?

Opdracht1 Basishouding

Alssociaalwerkerhebjeregelmatigtemakenmetdiversiteit.Indezeopdracht herschrijfjeeentekstoverjouwcontactmetcliënten.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watkanerbeteraandevolgendetekst?Herschrijfdetekstzodatdezeklopt.

'Injouwcontactmetcliëntenishetvanbelangdatdecliëntenjouwnormenen waardenrespecteren.Jijhebtbepaaldegewoontesendaarhoudjijjegraagaan vast.Jijwerkthardalssociaalwerkerendeanderheeftzichmaaraantepassen enmoetblijzijnalshijgeholpenwordt.Ookalsdiehulpnietaansluitbijzijn waardenennormen.'

Bespreekjouwtekstmetineensubgroepvandriestudenten.Bespreekdaarbijde volgendepunten:

PREVIEWVERSIE

• Welkeovereenkomstenleesjeindetekst?

• Welkeverschillenleesjeindetekst?

• Waarkomendeverschillenvandaan?Gebruikindeonderbouwingde aandachtspuntenenvalkuilen(vooroordelen,aannames,verschilinverbale communicatie,etnocentrisme.)

b. Noteertweepuntendiejegeleerdhebtvanhetgesprekmetjemedestudenten.

Opdracht1 TOPOI-model

Cultuurverschillenkunnenweleenstotmisverstandenleiden.HetTOPOI-modelhelpt jedanomditsoortmisverstandenteanalyseren.Leesdecasusenmaakde bijbehorendeopdrachten.Doedezeopdrachtindividueel.

MevrouwHendriks

MevrouwHendriks(77jaar)verblijftineenverpleeghuisomdatzesnelachteruitgaat inhaargezondheidstoestand.Zeheeftéénzoon:Thomas.Sofiaissociaalwerkeren biedtwekelijkseenactiviteitaaninhetverpleeghuis,omdebewonersactieftehouden. Zevindthetbelangrijkdatdeactiviteitenookdesocialebindingenversterken,ze verwachtdanookveelbetrokkenheidvannaasten.SofiaheeftThomasinvierweken tijdmaareenkeergezienbijeenactiviteit.Toenishijampereenkwartiertjegebleven. Sofiakanditmaarmoeilijkbegrijpen.Zijisgewenddatjerespectvoorjeoudershebt endatheteeneerisomervoorzetemogenzijn.Bovendien,zijnmoedergaatsnel achteruit.ThomaszouinSofia'sogenmoetengenietenvandetijddiehijnogmetzijn moederheeft.AlsThomasnatweewekenweereensopeenactiviteitkomtenSofia vragensteltoverdedeelnamevanzijnmoeder,reageertzekribbigophem.Thomas schrikthiervanenraaktplotselinggeëmotioneerd.

a. OpwelkgebiedvanhetTOPOI-modelisindezecasuseenmisverstandontstaan? OphetgebiedvanTaal,Ordening,Personen,OrganisatieofInzet?Lichtjeantwoord toe.

b. WatzijndemotievenenintentiesvanSofia?

c. Totwelkegedragleiddedit?

PREVIEWVERSIE

d. ThomasreageerdeplotselinggeëmotioneerdophetkribbigeantwoordvanSofia. Watzoudaardeoorzaakvankunnenzijn?

e. WatzouSofiakunnendoenomditmisverstandoptelossen?

Bespreekjeantwoordenmeteenmedestudent.

f. Welkeovereenkomstenenverschillenwarenerindeantwoordenvanjoueneen medestudent?Welkinzichthebjegekregen?

Opdracht1 DeBOSPAD-methode

DeBOSPAD-methodebiedtgerichtehandvattenomtezorgenvooreengoede,heldere communicatiemetmensenmeteenanderecultureleachtergrond.Deeerstestapvan deBOSPAD-methodeisdatjejebewustbentvanjeeigenhouding.Jewerktde

BOSPAD-methodeeerstuitvanuiteeneigenervaringenvervolgensaandehandvan decasus.Dezeopdrachtdoejemeteenmedestudent.

Neemallebeiiemandingedachten,waarjeineersteinstantienietzo'ngoedeklikmee hebt.

a. Stelelkaardevolgendevragen,zodatjulliebewustnagaandenkenoverjullie houdingtegenoverdepersoonwaarjulliegeenklikmeehadden/hebben:

• Stajeopenvoordeander?

• Hebjerespectvoordeander?

• Benjeoprechtinjecontactmetdeander?

• Benjealertopsignalenvanetnocentrismevanjezelf(hebjehetideedatjouw waardenennormenbovendewaardenennormenvandeanderstaan)?

Noteerjouwantwoorden.

b. Benjedoordezereflectievevragentotnieuweinzichtengekomenoverjouw basishoudingnaardepersooninjouwgedachten?Lichtjeantwoordtoe.

LeesdecasusoverBouchra.

PREVIEWVERSIE

Bouchra

BouchraissociaalwerkerenkrijgttemakenmethetgezinTromp.Ditgezinbestaat uiteenvader,eenmoederendriekinderen,waarvandeoudste(19jaar)hethuisal uitis.Bouchramerktdatzegeïrriteerdraaktalshetoudstekindertoevalligookisals zijlangskomtbijhetgezin.Zevindthemveeltedrukentevrijopgevoed.Inhaarogen toonthijnauwelijksrespectvoorzijnouders.Doorhaarirritatieverloopthetcontact methemdanookstroef.

c. WatzouBouchrakunnendoenomhaarcontactmetdekindereninhetgezinte verbeteren?WerkdecasusverderuitwaarbijBouchradestappenvande BOSPAD-methodevolgt.

d. Bespreekdeuitwerkingvandecasusmettweemedestudenten.Schrijfde verschillenenovereenkomstenop.

Opdracht1 Inzettenvaneentolk

Zorgverlenenaaniemanddienietjouwtaalspreekt,kaneenuitdagingzijn.Insommige gevallenzetjedaneentolkin.Maarhetinzettenvaneentolkdoejenietzomaar.In dezeopdrachtmaakjeeenstappenplanvoorhetinzettenvaneentolk.Dezeopdracht doejesamenmeteenmedestudent.

Schrijfwelkestappenjezoalmoetvolgenalsjedenktdatjeeentolknodighebt.

Illustreerjestappenplanineeninfographiczodatprofessionalsdieeentolknodig hebbenineenoogopslagkunnenzienwatzijkunnendoen.

Presenteerjeinfographicaandegroep.Vraagnadepresentatieaandemedestudenten omeenpositiefpunteneenontwikkelpuntoverjepresentatietenoemen.

4.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 Omgangsvormen

Eenvandeeffectievetipsomculturelecommunicatieteverbetereniskennisopdoen overdeomgangsvormenbinnenandereculturen.Dezeopdrachtdoejeineensubgroep vanvierstudenten.

Bekijkhetanimatiefilmpje.

Kiesmetjesubgroepeencultuur.

Zoekinformatieopoverdeomgangsvormenvandeanderecultuur.

Maakeenanimatiefilmvaneenminuutwaarinduidelijkwordthoedeomgangsvormen indeanderecultuurzijn.

Hetanimatiefilmpjemoetookgetoondkunnenwordenaaneenspecifiekedoelgroep, zoalscollega's,familievancliëntenenzovoort.Kieseendoelgroepvoorwiejijhet filmpjemaakt.

Presenteerjullieanimatiefilmaandegroep.Wanneeralleanimatiefilmpjes gepresenteerdzijn,magiederzijnstemuitbrengen:welkanimatiefilmpjegeefthet duidelijkstdeomgangsvormenbinneneenbepaaldecultuurweer?

Opdracht1 Voorkomdevalkuil

Omeengesprekgoedtelatenverlopenishetbelangrijkjebewusttezijnvanpotentiële valkuilen.Indezeopdrachtbespreekjeineensubgroepvanvierstudentenwelke valkuilenerzijnenhoejeermeeomkuntgaan. Maakgroepjesvanmaximaalvierstudenten.

Iedereenkrijgtvandedocenteenbriefjemetdaaropeenbekendecommunicatievalkuil geschreven.

Iedereenverteltombeurtendebetekenisvanzijnvalkuil.Beschrijfdaarbijeen praktijkvoorbeeldwaarinjijwellichtindievalkuilbentgetrapt,ofbedenkeensituatie waarindatzozoukunnenzijn.Legtenslotteuitwatjekuntdoenomtevoorkomen datjeindezevalkuiltrapt.

Degroepmagreagerenopjouwverhaaleneventueelnogaanvullendetipsgeven.

Opdracht1 TimenChung

Leesdecasusenbeantwoorddebijbehorendevraagindividueel.

TimenChung

TimenChungzijncollega's.TimstuurtregelmatigmailtjesnaarChung,dieleestde mailsengaatermeeaandeslagmaarstuurtgeenantwoordofbevestigingterug.Tim weetnunietwaarhijaantoeisenofdeinformatiegoedisovergekomen.Hijraakt geïrriteerdenvindthetnietcollegiaaldatChungnietsmetzijnmailtjesdoet. UiteindelijkspreekhijChunghieropaan.ChungheefteenChineseachtergronden begrijptdeirritatievanTimniet.Sterkernog,hijheeftdemailsgoedgelezenenactie ondernomenwaarhijdatnodigvond.Chungisnietgewendomantwoordtegeven opmailtjesalsergeenconcretevraaginstaat.AlsTimeenantwoordopzijnmailtjes wilkrijgen,zalhijduidelijkermoetenzijninwathijverwachtvanChung.

WelkadviesgeefjijaanTimenChung?

Opdracht1 Wijwerkensamen

Indezeopdrachtleerjeomvanuithetperspectiefvanverschillendeculturen overeenstemmingtebereikenovereenbepaaldesamenwerking.Doedezeopdracht indegroep.Inderuimtehangengrotevellenpapierwaardrielandenopgeschreven staan,daarondervuljeperlandeenaantalonderwerpenaan,diespecifiekgelden voordatland.

Voordatjeindegroepmetdeopdrachtbegint,gajejeindividueelvoorbereidenop deopdracht.Jezoektinformatieopoververschillendeculturenenmaaktvoorjezelf eenoverzicht.Geefantwoordopdevolgendevragen:

• Hoeishettaalgebruikvandeverschillendeculturen?

• Welkerolheefteenleidinggevendebinneneenbepaaldecultuur?

• Hoeverlooptinverschillendeculturendesamenwerkingtussenwerknemers?

• Welkestatushebbendewerknemerenwerkgeverbinnenverschillendeculturen?

• Hoewordenerafsprakengemaaktbinnenverschillendeculturen?

• Hoeisdebeloningvoorwerknemersbinnenverschillendeculturen?

Iedereenlooptdoorderuimteenschrijftperlandopwelkegewoontenengebruiken leidendzijnbijdevolgendeonderwerpen:taalgebruik,rolvanleidinggevende, taakgerichtheid,samenwerking,status,afsprakennakomenenbeloning.

Degroepwordtindriesubgroepengedeeld,iederesubgroepvertegenwoordigteen land.Overlegwelkegewoontenengebruikenvoorjouwgekozenlandhetbelangrijkst zijnvoordeonderlingecommunicatie.

Vanuitiederesubgroepzijnertweevertegenwoordigers.Dezesvertegenwoordigers gaaningesprekomafsprakentemakenvooreengoedesamenwerking.Ermoeten afsprakengemaaktwordenoverdeaspecten:taalgebruik,rolvanleidinggevende, taakgerichtheid,samenwerking,status,afsprakennakomen,beloning.Alseen vertegenwoordigerhetnietmeerweetmaghijoverlegvoerenmetzijnsubgroep.De overigestudentenvandesubgroepenobserverenhetverloopvanhetgesprek.Wanneer ertussendooroverleggevoerdwordt,kunnenzijinformatieaandragen.Nahetoverleg mogenooktweeanderenuitdesubgroephetoverlegvertegenwoordigen.

Nadatergezamenlijkeafsprakenzijngemaaktbesprekenjulliedeopdrachtna.Tijdens hetnabesprekenkunnendevolgendevragenbeantwoordworden:

• Werdendeverschillendeculturelestandpuntenbesproken?

• Welkeideeënzijnerontstaanrondomdesamenwerkingtussendedrielanden?

• Werdergeluisterdnaarallestandpuntenofwerddedominantecultuurals uitgangspuntgenomen?

• Wathebjegeleerdvandezeopdrachtenwatneemjemeeindepraktijk?

4.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

Jeomschrijfthetbegripinterculturelecommunicatie. 1.

Jeomschrijftdemeestvoorkomendecultuurverschillen. 2.

3.

Jebenoemtdeaandachtspuntenenvalkuilenindeinterculturele communicatie.

JegeeftaanhoehetTOPOI-modeltoegepastkanworden. 4.

JedemonstreerthoedeBOSPAD-methodeingezetkanworden. 5. JeonderzoekthoedeTolkentelefooningezetkanworden. 6.

Opdracht1 Terugkijken

Indezeopdrachtevalueerjeditthemadoorhetbeantwoordenvandeonderstaande vragen.Dezeopdrachtmaakjeindividueel.

a. Benjedoorditthemaandersnaarandereculturengaankijken?Zoja,opwelke manier?

b. Watzijndedriemeestopvallendedingendiejetijdensditthemaoverinterculturele communicatiegeleerdhebt?

c. Opwelkemanierdenkjedatjedebehandeldeonderwerpeninditthemalater tijdensjewerkalssociaalwerkergaatgebruiken?

d. Wareneronderwerpeninditthemawaarjealkennisoverhad?Zoja,welke?

PREVIEWVERSIE

e. Watvondjehetminstinteressantvanditthema?Enhoedenkjedatjeditinde toekomstwelgaatgebruiken?

Opdracht1 Jezelfbeoordelen

Indezeopdrachtschrijfjejeeigenbeoordeling.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Schrijfeentekstoverjezelfwaarinjejezelfbeoordeeltoverhoejemetdeuitwerking vanditthemabentomgegaan.Bijvoorbeeld:'Ikhebeengoedeplanninggemaakt, maarikvindhetmoeilijkommijdaaraantehouden.Desamenwerkingmetmijn medestudentenverliepgoed.Ikbengoedinhetgevenvanfeedback,maarfeedback ontvangenvindikmoeilijk.'Gebruikindetekstdevolgendeonderwerpen:

• planning

• creativiteit

• zorgvuldigheid

• geduld

• samenwerking

• communicatie

• outoftheboxdenken

• feedback.

PREVIEWVERSIE

b. Leesjeeigenbeoordelingnogeensgoeddoor.Komjebijhetlezenvanjeeigen beoordelingtotnieuweinzichten?Lichtjeantwoordtoe.

Somszaldecommunicatietussenjoueneencliëntomaanpassingenvragen. Bijvoorbeeldomdatdecliëntslechthorendisofslechtziend.Ookkomthetvoordat jetemakenkrijgtmetcliëntenmeteenandertaalniveau,ookdanstemjeje communicatieafopdecliënt.

Stelling

Goedecommunicatiekomtvantweekanten.

Doelen

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

• Jebeschrijftverschillendeoorzakendiecommunicerenmoeilijkermaken.

PREVIEWVERSIE

• Jelegtuitwaterbedoeldwordtmethetbegriptaalniveaus.

• Jekuntopverschillendemanierenjecommunicatieafstemmenopdecliënt.

• Jelegthetbegriptotalecommunicatieuit.

• Jegeeftvoorbeeldenvanondersteunendecommunicatieinverschillendesituaties.

• Jepastondersteunendemiddelentoeindecommunicatiemetdecliënt.

• Jezeteenvoudigegebarenintijdensdecommunicatieofzetextraondersteuning in.

5.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Aandacht

Jewiltwatvertellenaaneenvriendin,maarzijzitsteedsophaarsmartphonetekijken, zehumtopdeverkeerdemomentenenzezegt'ja'wanneerhet'nee'moetzijnen andersom.Zowiljetochnietmetelkaaromgaan?Bespreekdevolgendevragenmet driemedestudentenensteleentoptiensamen.

a. Watzijnjulliegrootsteergernisseninhetcontactmetanderen?Maakgezamenlijk eentoptienvandegrootstecommunicatie-ergernissen.

b. Watvindenjulliebelangrijkindecommunicatiemetanderen?Denkdaarbijaan contactmetbekenden,maarookmetvreemden(bijvoorbeeldineenwinkel,in eenziekenhuisenopstraat)?Maakeentoptienvandeaspectendiejulliehet belangrijkstvindenindecommunicatie.

c. Inhoeverrekomtdestelling:'Goedecommunicatiekomtvantweekanten'terug injullietoptien?

Opdracht1 Goedecommunicatie

Bespreekmetdegroepdevolgendevragen.

a. Moetjeelkaarvolledigbegrijpenomtekunnencommuniceren?

b. Wanneeriscommunicatiegoed,volgensjullie?

PREVIEWVERSIE

c. Isgoedecommunicatienoodzakelijkvoorjou,alssociaalwerker?

d. Inwelkesituatieswordthetlastigomiemandechttebegrijpen?Bedenkminimaal zesvoorbeeldenmetelkaar.

5.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Communicerenkunjeleren

Alssociaalwerkerwerkjemetmensen.Jemaaktcontactenbentjebewustvanje beroepshouding.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Welketweekernwaardenzijneenleidraadomincontactmetdeandertekomen?

b. Opwelkemaniermaakjebewustcontactmetiemand?

c. Hoemaakjeonbewustcontact?

d. Incontactmetdeanderbenjejebewustvanjeberoepshouding.Waarletjeop?

e. Watdoejebij(heftige)emotiesofweerstandvandecliënt?

Opdracht1 Gebruikvantaal

Waaromishethebbenvaneenbepaaldtaalniveaubelangrijk?Metsteenkolenengels, handenenvoeteneneenvertaalappkomjetochookeenheeleind?

Doedezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. HetEuropeesReferentiekaderonderscheidtzestaalniveaus,aangeduidmetde lettersA,B,Cgekoppeldaanhetcijfer1of2.Welkeomschrijvinghoortbijwelk taalniveau?

A1

A2

B1

B2

C2

PREVIEWVERSIE

begrijpenvantekstenmet veelgebruiktewoordenen moeilijkeretaalalsditveel voorkomtdoorbijvoorbeeldwerk ofhobby

begrijpenvanlangeencomplexe teksten,zoalsoudereliteratuur, maarookspecialistischeartikelen, technischeinstructiesinandere vakgebieden

begrijpenvanlangeretekstover standpuntenvanactuele onderwerpenenhedendaagse literatuur

begrijpenvanvertrouwdewoorden ennameneneenvoudigekorte zinnen

begrijpenvanalleteksten,zowel concreetalsabstract,iszeer taalvaardig

begrijpenvankorteeenvoudige teksteneninstaatominformatiete vindenineenvoudigetekstenals eenadvertentieofmenukaart

b. Eriseenfundamenteelniveaueneenstreefniveauvoorbasiskennisen -vaardigheden.Vulinomwelkniveauhetgaat.

Omtefunctionerenindemaatschappijhebjehet nodig.

Debasisdieleerlingenmoetenbeheersenishet .

c. WelkeviertaaldomeinenonderscheidthetReferentiekaderTaal?

C1

d. Waarhoudjerekeningmeebijhetschrijvenvanteksten? Letop!Tweeantwoordenzijnjuist.

Voorwieenwelkedoelgroepjeschrijft.

Jesluitaanbijtaalniveau.

Jeschrijftcijfersuit.

Jeschrijftuitvoerig.

e. Vuldeontbrekendewoordenin:

Sommigekinderenwordenvanafdegeboortemeertaligopgevoed,ditnoemje

taalverwerving.Anderenlereneentweedetaaldooreen tweetaligprogrammaopschoolofdoorimmigratie.Ditnoemje

taalverwerving.

f. Meerderemogelijkhedenzijnintezettenbijdecommunicatiemetiemandmet eentaalontwikkelingsstoornis.Noteererminimaalvier.

g. HoekunjeinjeverbalecommunicatieaansluitenbijtaalniveauA1?

h. HoekunjeinjeverbalecommunicatieaansluitenbijtaalniveauB1?

i. Vuldeontbrekendewoordenin.

PREVIEWVERSIE

Eendeelvanjongerendiestraattaalspreekt,loopteen op.Datkomtnietdoorgebruikvanstraattaal,maaromdatdejongerenopgroeien meteen .Thuissprekenzemethunoudersvaakde enmetvriendensprekenzestraattaal.Verdiepjeinde taalvanjongerenenmaakdevertaalslagnaarhet . Uiteindelijkmoetenookdejongerendearbeidsmarktopenmeedoeninde maatschappij.

Opdracht1 Communicerenondanksbeperkingen

Maakonderstaandevragenovercommunicatiebijeenbeperkingindividueel.

a. Watdoejebijmensenmeteenvisuelebeperkingenwatdoejebijmensenmet eenauditievebeperkingomcontacttemaken?

visuelebeperking

auditievebeperking

PREVIEWVERSIE

Noemjeeigennaamendenaamvan decliënt. Begroetbijbinnenkomstenbij vertrek. Letopjelichaamstaal.

Verteldecliëntwatjekomtdoen.

Maakcontactdoortepratenendoor decliëntvoorzichtigaanteraken.

Raakdecliëntvoorzichtigaan.

Verteljeboodschapzonder omwegen.

Kijkdecliëntaan,zodathijjespraak kanaflezen.

Doeééndingtegelijk.

Vermijdwoordenals hier en daar.

b. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'Eenmethodevoorondersteunendecommunicatieisgebarentaal.' juist onjuist

c. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'DegrammaticavandeNederlandseGebarentaalishetzelfdealshetNederlands.'

juist onjuist

d. Eenslechthorendeofdovecliëntkangebruikmakenvanverschillendediensten. Welkezijndat?Noteererminimaaldrie.

e. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'HetUWVbeslistofeencliënteentolkvoorzieningkrijgt.'

juist onjuist

f. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'Eenvoorbeeldvaneencommunicatievormishetgebruikvanverwijzers.'

juist onjuist

g. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'Doorgebruiktemakenvantotalecommunicatiebrengjeinformatieopéénmanier over,waardoorhetduidelijkenconcreetis.'

juist onjuist

h. Watkunjemethetvingeralfabet?

PREVIEWVERSIE

i. Isdevolgendestellingjuistofonjuist?

'Mettotalecommunicatiespreekjemeerderezintuigenaanenwordtinformatie beteropgepakt.'

juist onjuist

j. Welkeproblemenervarenmensenmeteen(licht)verstandelijkebeperkingtijdens decommunicatieenwatisdaardeoorzaakvan?

k. Alsjealssociaalwerkercommuniceertmetiemandmeteenlichtverstandelijke beperking,danishetookvanbelangomjecommunicatieaantepassen.Waarlet jeop?Noteerminimaalzesaandachtspunten.

Begrippentrainer

5.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Hè?

Jehoortdetelefoongaanenjeneemtop.Meestalziejealophetschermverschijnen wieerbeltenjebeginttepratenenluistertnaarwatdeanderzegt,aandeandere kantvandelijn.Datisheelgewoonalsjekunthoren.Vooriemanddiedoofis,werkt datnatuurlijknietzo.Maarhoezoudatvoelen?

Doedezeopdrachtmeteenmedestudent. Bekijkonderstaandfragment.

a. Neemeenvideoboodschapopvooreenmedestudent,waarinjeietsgaatvertellen overjemotivatieomdezeopleidingtedoen.Engeefaanwatjegraagwiltbetekenen voorjemedemens.Vertelzoalsjedatineengesprekzoudoen.Hetfilmpjeduurt minimaaltweeminuten.

b. Wisseljouwvideoboodschapmetjemedestudent.

c. Jebekijkthetfilmpjezondergeluid.

d. Beantwoorddevolgendevragen:

1. Waaromdoetjemedestudentdezeopleiding?

2. Watwiljemedestudentbetekenenvoordemedemens?

3. Hoewashetomiemandtezienpraten,zonderdezepersoontekunnen verstaan?

4. Watzoujeineengesprekandersdoen,alsjeweetdatiemanddoofof slechthorendis?

PREVIEWVERSIE

e. Bespreekjeantwoordenenervaringenmetjemedestudent.

Opdracht1 Leguit

Hoelegjeeensituatieuitaaniemanddiedetaalnietspreektofeenbijkomende beperkingheeft?Datislastig,maarondersteunendecommunicatiekanhelpen.Lees devolgendesituatiesenleginjeeigenwoordenuitwatjezoudoenenwelke hulpmiddelenjeeventueelzougebruiken.

Doedezeopdrachtmetdriemedestudenten.

Asielaanvraag

DeheerUzumoetnaarderechtbankvoorzijnasielaanvraag.Derechtbankisineen anderestad.Hijkrijgteentreinkaartjeenmoetverderzelfzienhoehijdaarkomt.

a. HoezoujedereismetdeheerUzuvoorbereiden?

Niet-aangeborenhersenletsel

MevrouwDeGraafheeftniet-aangeborenhersenletseldooreenauto-ongeluk.Ze verteltgraagoverhaarkleinkinderen,maarzebegintsteedstehuilen,omdatzeniet uithaarwoordenkankomen.

b. Watzegjeenwelkehulpmiddelenzetjein?

Visuelebeperking

PREVIEWVERSIE

DooreenoogziekteishetzichtvanCharlienogmaar15%.Hijkomtgraaginhet buurthuisvoordesocialecontacten,maarverschillendeincidentenhebbenertoe geleiddatanderewijkbewonershemontwijken.Hijheeftaleenpaarkeerzijnkop koffieomgestotenenoveranderenheengegooid.Hijispontificaaltegeneenvrouw aangelopen,diehemvervolgensbeschuldigdevanongewenstseksueelgedrag.En hijheefteenkeerdejasvaniemandandersaangetrokken.

c. HoekunjeCharlieondersteunenomverdereincidentenenescalatietevoorkomen?

d. Watzoujecommunicerenmetdewijkbewoners,watbetreftCharlieenzijn beperking?

Opdracht1 Buitengesloten

Doedezeopdrachtoverervaringsverhalenindividueel.

a. Zoekverschillendeervaringsverhalenvanmensendievertellenhoelastighetis omslechthorendtezijnenmaakeenlijstvanhunervaringen.Zoekminimaaltien voorbeeldenbinnenverschillendedomeinen,zoalsbijvoorbeeldopsociaal (relationeel)vlak,invrijetijd,opwerk,schoolenzingeving.

Bijvoorbeeld:‘Hoorjedevogeltjesfluiten?Heerlijk,hè?’Eengoedbedoeldevraag, maarvoormijconfronterendenverdrietig'(sociaalvlak).

Opdewebsitezijnervaringsverhalentelezenvanmensendieomverschillende redenendoofen/ofslechthorendzijn(geworden).

b. Kiesvijfervaringsverhalenuitenbepaalhoejejecommunicatiekuntafstemmen opdepersonenuitdeverhalen.Maakaandehandvanjeanalyseeen aanbevelingspostermetdaaropmeerdereaandachtspuntenindecommunicatie metslechthorenden.Bijvoorbeeldeen'Doendon'tposter'.

Kai

Eencobragingvlakachterhemaf...Hetisinmiddelsvierjaargeleden,maarnogsteeds heeftKai(16)lastvandegevolgenvandieeneexplosie.Metzijnrechteroorhoorthij nietsmeer.Hijverteltjedathijhetheellastigvindtomteaccepterendathijnooit meerietszalhorenmetdatoor,maarookdathijzichbuitengeslotenvoeltinzijn vriendengroep.Danlachenzeomiets,maarhijheeftdegrapgemist.

c. Kaiisnaarjetoegekomen.Hijaccepteertzijnbeperkingnognietenervaart belemmeringeninzijnsocialecontacten.Opwelkemanierpasjejouw communicatieaan?WatzouKaienwatzouzijnvriendengroepkunnendoenom Kainietbuitentesluiten?

Opdracht1 Taalniveau

Mettaalniveauskunjehettaalniveauvantekstenmetenenjekuntlezersindelenop taalniveau.VooranderstaligenwordthetookgebruiktomhetNederlandstaalniveau tekunnenbeoordelen.HetinburgeringsexamenisbijvoorbeeldoptaalniveauB1. Doedezeopdrachtmettweemedestudenten.

a. BeschrijfdekenmerkenvanlezersdietekstenkunnenlezenopA1-niveau.Zoek vervolgensopinternet,intijdschriftenofinboekeneentekstopA1-niveau.

b. BeschrijfdekenmerkenvanlezersdietekstenkunnenlezenopB1-niveau.Zoek vervolgensopinternet,intijdschriftenofinboekeneentekstopB1-niveau.

c. BeschrijfdekenmerkenvanlezersdietekstenkunnenlezenopC1-niveau.Zoek vervolgensopinternet,intijdschriftenofinboekeneentekstopC1-niveau.

d. Maaknuzelfdriekorteteksten,jemagzelfwetenopwelkedrieniveausjedatdoet enoverwelkonderwerpdetekstengaan.

Zorgervoordatjetekstminimaaltienzinnenbevat.

Voeromdebeurtdeteksteninoponderstaandesite.Leesvervolgensafopwelkniveau detekst,volgensdesite,isgeschreven.

e. Bespreekmetelkaarofjullieheteenszijnmetdebeoordeling.

f. Laatjullietekstendooreenandertweetallezen,dezemogenookhetniveauervan bepalen.

g. Bespreekmetelkaarna.

5.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 Naamgebaar

Jenaamisietspersoonlijksdatjejelevenlangalmetjemeedraagt.Vooriemanddie deNederlandseGebarentaalalseerstetaalheeft,iseennaamgebaarhetzelfdealsdat jijjeeigennaamuitspreekt.Hetisietsheelpersoonlijks.Envaakbestaathetgebaar uitdeeerstelettervanjenaamgecombineerdmeteenkenmerkvanjezelf.Bijvoorbeeld krullendhaar,eenshawl,petje,oordopjes,glimlach. Doedezeopdrachtmetdegroep.

a. Maak,individueel,jouweigennaamgebaaraandehandvandeeerstelettervan jenaam,gecombineerdmetietspersoonlijksvanjou.

b. Steljezelfvervolgensvooraandegroepaandehandvanjouwnaamgebaarenleg uitwathetpersoonlijkmaakt.

c. Oefennuintweetallenmethetvingeralfabet.Probeerjenaamtemakeneneen paaranderewoordendiejeveelgebruikt.

Opdracht1 Negeren

Communicatiedraaitomsocialeinteractie.Debasiswordtalgelegdbijdeallerkleinsten engaateenlevenlangmee.Naardeimpactvannegerenisveelonderzoekgedaan, zoalshetbekendeStillFaceexperiment.Eenmoederspeelthierbijmethaar1-jarige kindjetotzestoptmethetspelenhetkindnegeert.Kijkwaterdangebeurtinhet volgendefilmpjeenbeantwoorddebijbehorendevragen.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watgebeurteralshetkindgenegeerdwordtdoordemoeder?Noteerdevier verschillendesignalendiejeziet.

b. Welkeconclusietrektdeonderzoeker?

c. Wathebjijgeleerdvanditfilmpje?Enwatneemjijmeealstoekomstigsociaal werker?

Opdracht1 Ingewikkeldemaatschappij

Watalsjedemaatschappijeigenlijkteingewikkeldvindtenjijnietbegrepenwordt. Watzoudatmetjedoen?Welkegevolgenheeftdatvooreenmens?Doedezeopdracht meteenmedestudent.

Vooranderstaligeniseralveelgelobbyd,geanalyseerdenopgeschreven.Leeshet artikelterinspiratie.

a. Schrijfeenpleidooivanmaximaalvijfhonderdwoordenenkomopvoorje medemensdienetnietmeekankomenindemaatschappij.Hoevindjijdatde communicatieaangepastmoetwordenvoorhen?

Hetpleidooimoetaandevolgendevoorwaardenvoldoen:

1. Hetmoetminimaaltweeproblemennoemenwaarmensentegenaanlopen.

2. Hetmoetminimaaltweeoplossingenbiedendiekunnenhelpenomde communicatiebeteraftestemmenophunmogelijkheden.

b. Houdjulliepleidooivoordegroepenvergelijkdeverschillenenovereenkomsten dieuitdeverschillendepleidooiennaarvorenkomen.

Opdracht1 Jongeren

'Ikwilwerkenmetjongeren!'Hetiseenuitspraakvaneenstudentsociaalwerk.Maar... ,willendejongerendatook?Hoekomjeincontactmetdejongerenenwatbetekent datvoordejongeren?

Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

Bekijkhetfilmpjeenbeantwoorddevolgendevragen.

a. Hoekomendejongerenwerkersincontactmetdejongeren?

b. Hoekijkendejongerennaardejongerenwerkers?

c. Watisheteffectvandejongerenwerkersopdejongerenendeomgeving?

d. Hoedenkenjulliedatjejecommunicatieafkuntstemmeninjewerkmetdeze jongeren?Bespreekditeerstmetelkaarendaarnaindegroep.

5.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

1.

Jebeschrijftverschillendeoorzakendiecommunicerenmoeilijker maken.

PREVIEWVERSIE

Jelegtuitwaterbedoeldwordtmethetbegriptaalniveaus. 2.

3.

Jekuntopverschillendemanierenjecommunicatieafstemmen opdecliënt.

Jelegthetbegriptotalecommunicatieuit. 4.

5.

6.

7.

Jegeeftvoorbeeldenvanondersteunendecommunicatiein verschillendesituaties.

Jepastondersteunendemiddelentoeindecommunicatiemet decliënt.

Jezeteenvoudigegebarenintijdensdecommunicatieofzetextra ondersteuningin.

Opdracht1 Jekennis

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Metwelkeondersteunendehulpmiddelenwasjijalbekend?Inwelkesituatie gebruikjijze?

b. Hoevindjijhetomgebarentegebruikenterondersteuningvanwatjezegt?

c. 'Nietkunnencommunicerenofnietbegrepenworden:detaalnietspreken,een auditieve,visuelebeperkingofeen(licht)verstandelijkebeperking'.Moeilijke omstandighedenwaarmensenmeemoetenlerenleven.Watgajijdoenomhet levenvanhenprettigertemaken,alshetgaatomcommunicatie?

d. Denkjenugenoegtewetenoverdeverschillendehulpmiddelendiejekuntinzetten bijjecommunicatie,ofzoujeernogmeeroverwillenweten?Hoegajeervoor zorgendatjedattewetenkomt?

e. Watzoujewillendateensociaalwerkervoorjoudoetalsjijineenanderland terechtkomt,detaalnietspreekt,delettersnietkuntlezen?Welketipskunjede sociaalwerkergeven?

f. Datcommunicatiebelangrijkisendatjedaarmeealssociaalwerkerhetverschil kuntmaken,datweetjeinmiddels.Leginjeeigenwoordenuit(minimaal vierhonderd)watcommunicerenmetdecliëntzomooienzomoeilijkmaakt.En natuurlijkbenoemjeookhoetotalecommunicatiedaarineenplekheeft.

Opdracht1 Werkenaanditthema

Maakonderstaandevragenindividueel.

a. Watneemjemeeuitditthemadeberoepspraktijkin?Enwatgajenietgebruiken? Motiveerjeantwoord.

Meenemen: .

Nietgebruiken:

b. Hoehebjehetwerkenaanditthemaervaren?Enwelkeervaringenneemjemee naarhetvolgendethema?

Jouwervaring: .

Meenaarhetvolgendthema: .

c. Hoeverliepdesamenwerkingtijdenshetmakenvandeverwerkingsopdrachten? Motiveerjeantwoord.

PREVIEWVERSIE

Alssociaalwerkerindewijkishetbelangrijkdatjeaanwezigbent,zodatmensenje kennenenjeweetwaterspeelt.Contactmakenenverbindendoejedoorlopend:met wijkbewoners,collega'senandereorganisaties.Daarbijkomjesomslastigesituaties tegen.Metdeopdrachtenoefenjekenniseninzichtopditgebied,oefenjemetcases enverdiepjejeverderdooraanvullendeinformatietezoeken.

Stelling

Alssociaalwerkerneemjijmeestalhetinitiatiefvoorcontactmetmensenindewijk.

Doelen

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

PREVIEWVERSIE

• Jeoefentkenniseninzichtincontactleggenenverbinden.

• Jeoefentverschillendemanierenvanaanwezigzijnencontactmaken.

• Jemaakteenoverzichtvanmogelijkeverbindingen.

• Jeverdieptjeineenlastigesituatie.

• Jepresenteertinspirerendevoorbeeldenvankwartiermaken.

6.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Initiatief

Indezeopdrachtvormjeeenmeningbijdestelling:Alssociaalwerkerneemjijmeestal hetinitiatiefvoorcontactmetmensenindewijk.Doedezeopdrachtmetdegroep.

a. Maakgroepjesvanvierenbespreekgezamenlijkdestelling.Doorloopdevolgende vragen:

• Inwelkesituatieszaleensociaalwerkervooralhetinitiatiefnemenvoorcontact metmensenindewijk?

• Inwelkesituatieszullenmensenindewijkcontactzoekenmetdesociaal werker?

• Bijwieligtvolgensjulliedeverantwoordelijkheidvoorcontacttussendesociaal werkerendemensenineenwijk?

– Heeftdesociaalwerkerdeverantwoordelijkheidomzichtbaartezijninde wijk,omdathijdeprofessionalis?Of:

– Hebbendemensenindewijkzelfdeverantwoordelijkheidomcontactte zoekenmetdesociaalwerker,omdatzezelfondersteuningwillen?

b. Maaknieuwegroepjesvanvierenbespreekwederomdevragenmetelkaar.

c. Kom,individueel,toteenconclusie:Ishetvooraldeverantwoordelijkheidvande sociaalwerkeromcontactteleggenmetmensenindewijk?Enwelkerolhebben demensenineenwijkzelf?Onderbouwjemening.

Opdracht1 Profileren

Alssociaalwerkerwiljedatdemensenjekennen.Jewiltdatzejekunnenvindenals erietsaandehandis,endatzeweteninwelkesituatiesjeietsvoorzekuntbetekenen. Indezeopdrachtprofileerjejezelfalssociaalwerker.Doedezeopdrachtmetdrie medestudenten.

Buurtfeest

Eriseenbuurtfeest.Hetiseengezelligeboel.Eensociaalwerkerstaatinderijomeen drankjetehalen,enmoetevenwachten.Hijmaakteenpraatjemeteenwijkbewoner dieookstaattewachten.

a. Bedenkmetelkaarwatdesociaalwerkeraandewijkbewonerkanvertellen(wie ishij,welkefunctieheefthij,hoeenwanneer,metwelkevragen,kunnen wijkbewonersbijhemterecht).NoteerditopeenlosA4'tje.

b. GeefjullieA4'tjeaaneenanderviertal.

c. Bepaalwiedesociaalwerkerspeeltenwiedewijkbewoner.Speelvervolgensde situatiena(eensociaalwerkerstaatinderijomeendrankjetehalen,enmoet evenwachten.Hijmaakteenpraatjemeteenwijkbewonerdieookstaatte wachten).

DesociaalwerkermaaktgebruikvanhetA4'tjemetinformatie.Dewijkbewoner improviseertzijnrol.Detweestudentenzonderrolobserverenhetgesprek.Zij noterenvoorzichzelf:

• Watdoetdesociaalwerker?

• Hoereageertdewijkbewoner?

d. Bedenkmetelkaarminimaalvijfgoedevragendiedesociaalwerkerzoukunnen stellenaandewijkbewoner.Hetgaatomvragenwaarmeejekennismaakt, belangstellingtoonteneenbeeldkrijgtvandesituatievandeander.Devraagof jeietskuntbetekenenvoordeanderhoorterzekerookbij.Noteerditopeenlos A4'tje.

e. Bepaalweerwiedesociaalwerkerspeeltenwiedewijkbewoner.Speelvervolgens desituatiena(eensociaalwerkerstaatinderijomeendrankjetehalen,enmoet evenwachten.Hijmaakteenpraatjemeteenwijkbewonerdieookstaatte wachten).

DesociaalwerkermaaktgebruikvanhetA4'tjemetvragen.Dewijkbewoner improviseertzijnrol.Detweestudentenzonderrolobserverenhetgesprek.Zij noterenvoorzichzelf:

• Watdoetdesociaalwerker?

• Hoereageertdewijkbewoner?

f. GeefjullieA4'tjeaanhetandereviertal.

g. Bespreekna:

• Watdeeddesociaalwerkerdeeerstekeerandersdandetweedekeer?

• Wasdereactievandewijkbewonerookanders?Hoe?

• Wasereenverschilinhetcontactdatontstond?

• Hoezoujejealssociaalwerkerhetbestkunnenprofileren?Waarom?

6.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Aanspreekpuntindewijk

Beantwoordindividueeldevolgendevragenoverdeaanwezigheidvandesociaal werkerindewijk.

a. Watiseenredenomaanwezigtezijnindewijk?

b. AanwezigzijnbetekentvolgenshetNederlandswoordenboekVanDale:terplaatse, present,voorhanden,terbeschikkingzijn.Datbetekentletterlijkdatjejeopeen bepaaldeplaatsbevindt.

Watbetekentaanwezigzijninhetsociaalwerk? Hetzelfde.

Ietsanders,namelijk:aanwezigzijn'injezelf'. Meerdandat:fysiekenmentaalaanwezigzijn. Minderdandat:jehoefternietaltijdtezijn.

c. Omechtaanwezigtezijnalssociaalwerkermoetjefysiekaanwezigzijnopeen bepaaldeplekéninhethierennuzijn.

Watbetekentdat?

d. Waaromwiljealssociaalwerkeropdiemanierindewijkaanwezigzijn?

e. Welketipszijneromjeaanwezigheidindewijktevergroten?

Bijvoorbeeld: eenvasteontmoetingsplek verschillendeontmoetingsplekken eenvastinloopmoment opafspraakwerken eenvasterondedoordewijk daneenshier,daneensdaarzijn

f. Omgevondentewordenindewijkprofileerjejezelf.

Wathoortdaarbij?

PREVIEWVERSIE

altijdopjeplekzijn duidelijkmakenwaarjevoorstaat duidelijkmakenwatjouwkwaliteitenzijn latenwetendatjeerbent latenweteninwelkesituatiesjeinzetbaarbent zorgendatwijkbewonersjemobielenummerhebben

g. Jezelfprofilerenisnietaltijdeenvoudig.

Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

I-Omjealssociaalwerkerteprofileren,handeljevanuitjepositie.

II-Alssociaalwerkerprofileerjejehetsterkstdoorjegesprekspartnerstevragen ofenwatjevoorzekuntbetekenen.

Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist.

Iisonjuist,IIisjuist.

Opdracht1

Contactmakenenonderhouden

Onderstaandevragengaanovercontactmakenenonderhouden. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Contactiseenonmisbaaronderdeelvansociaalwerk.Alssociaalwerkerbenje voortdurendcontactaanhetmakenenaanhetonderhoudenmetallerlei verschillendemensen.

Metwiehebjezoalcontact?Noteerdrievoorbeelden.

b. Waaromiscontactzobelangrijkinhetsociaalwerk?

c. Contactmakenkanopverschillendemanieren.Hoebijvoorbeeld?Noteererdrie.

d. Voorhetmakenvancontactiseenbepaaldekwetsbaarheidnodig.

PREVIEWVERSIE

Watwordtdaarmeebedoeld?

e. Watzijnvoorbeeldenvangrenzendiejeopmoetheffenomcontacttemaken?

f. Hoemaakjealssociaalwerker(inzijnalgemeenheid)contact?Letop!Meerdere antwoordenzijngoed.

begrensd onbevangen open sturend vanuiteigenideeën vanuitvakkennisentheorieën

g. Hoemaakjemeestalalseerstecontact? fysiek non-verbaal verbaal

h. Contactmakenkanopverschillendemanieren.

fysiek non-verbaal verbaal

PREVIEWVERSIE

Koppeldevoorbeeldenaandejuistecategorie. aantikken 'hallo'zeggen handopiemandsschouderleggen knikken naamvandeandernoemen zwaaien

i. Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

I-Lichamelijkcontactwerktmetnamegoedalsjeiemandnognietzogoedkent.

II-Bijhetcontactmakenkanhetbestgebeurendatjeevenstilbent.

Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

j. Hoegajealssociaalwerkerommethetmakenvandirectfysiekcontact? Lichtjeantwoordtoe.

k. Vulsteedsin:'wel'of'niet'.

Contactmakengaat verderdankoetjesenkalfjes.

Hetbetekent datjealjekwetsbareofpersoonlijke ervaringendeelt.

Echtcontactmakenbetekent datjeinhetmomentkunt zijn.

l. Welkegedragingenkunnenhelpeninhetmakenvancontact?Noteerervijf.

m. Waaromhandeljealssociaalwerkerproactief?Geefdrieredenen.

n. Welkeaanpakpastbijproactiefzijn? actiefluisteren eropaf presentie

o. Waaromgajealssociaalwerkereropaf?

PREVIEWVERSIE

p. DepresentiebenaderingvanAndriesBaartkanhouvastbiedenbijhetmakenvan contact.

Welkeachtkenmerkenheeftdezebenadering?

q. Watdoejealsereenmaalcontactisontstaan?

Jeblijftervoorzorgen. Jehoudthetkrampachtigvast. Jelaathetopzijnbeloop. Jewachttotdeanderinitiatiefneemt.

r. Hoeonderhoudjecontact?Geefdriepraktischetips.

s. Watkunjedoenindevolgendesituatieswaarincontactonderhoudenmoeizaam gaat?

• Alsjetwijfeltofiemandnogwelcontactmetjouwil

• Alsjeweetdatiemandlievernietbelt,maarwelveelappt...

• Alsjetwijfelenonzekerheidvoelt...

t. Welkvoordeelheefthetomeene-mailofkaarttesturen,inplaatsvanlangste gaanofoptebellen?

u. Welknadeelheefthetomeene-mailofkaarttesturen,inplaatsvanoptebellen oflangstegaan?

v. Welkeredenenkaniemandhebbenomniettereagerenalsjeprobeertomcontact tehouden?Noteererdrie.

Opdracht1 Verbinden

Dezeopdrachtgaatoververbinden. Doedezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Sociaalwerkdoejealtijdsamen. Metwiewerkjezoalsamen?Noteerdrievoorbeelden.

b. Watdoejealsergeenofonvoldoendesamenwerkingontstaat?Dan: laatjelos stimuleerencreëerjedie

c. Welkebelangrijkefunctieheeftverbinden?

d. Hoecreëerjeverbinding?

Jebrengtindividuelevragen,behoeftenenoplossingenmetelkaarincontact. Jegaatmetbewonersomdetafelenbespreektwiegraagmetwieomgaat.

Jekoppeltindividuelevragenenmogelijkhedenaanelkaar. Jeluistertnaarideeënensteltjeopen.

Jemaaktonderlingeontmoetingmogelijk.

Jeverteltdatmensenelkaarmoetenhelpen.

e. Watiswederkerigheid?

Deeengeeftwathijkanendeanderneemtwathijnodigheeft. Jedoetietsvoordeanderenkrijgtdaarietsvoorterug.

Jeverdeelteerlijkwatjetegevenhebt,zodatniemandjaloerswordt.

f. Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

I-Demeestemensenwordenlievergeholpendandatzeanderenhelpen.

II-Mensendieelkaarhelpenvoelenzichvaakmeerverbondenmetdesamenleving. Beidezijnjuist.

Beidezijnonjuist.

Iisjuist,IIisonjuist.

Iisonjuist,IIisjuist.

g. Watzijnvoorbeeldenvangroependiejealssociaalwerkerkuntverbinden?Noteer ervijf.

h. Waargaatsocialesamenhangover?

PREVIEWVERSIE

i. Watiseenanderwoordvoorsocialesamenhang? saamhorigheid sociaalcontact socialecohesie verbondenheid

j. Wanneerisersprakevaneensterkesocialesamenhang?

Als:

burgersveelgebruikmakenvaninstituties burgersvoldoendevertrouwenhebbenininstituties burgerszichmetelkaarverbondenvoelen burgerszichverbondenvoelenmethuneigengroep burgerszichzelfstandigontwikkelen institutieszichbekommerenomdeburgers

k. Watzijnvoorbeeldenvaninstituties?Noteererdrie.

l. Alssociaalwerkerverbindjeookorganisatiesmetelkaar. Watzijnredenenomdattedoen?Noteererdrie.

m. Watzijnvoorbeeldenvanondernemers? bakkerij buurtsupermarkt drukkerij horecagelegenheden politie winkels

n. Ondernemerszijn,samenmetalleindividueleburgers,groepen,organisatiesen professionals,désamenleving.

Waarblijktdatbijvoorbeelduit?

o. Hoekunjealssociaalwerkerondernemersverbinden?

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Lastigesituatiesenkwetsbaremensen

Dezeopdrachtgaatoverlastigesituatiesenkwetsbaremensen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Insommigegevallenishetlastigomcontactteleggenenteverbinden. Hoekomtdat?Noteerdrieredenen.

b. Alscontactmakenenverbindenmoeilijkgaat,ishetvanbelangdatjegoednaar jezelfendeanderkijkt.Welkedrievragenkunjejezelfdaarbijstellen?

c. Wathelpt,wanneerjealssociaalwerkereenlastigesituatietegenkomt? betrouwbaarzijn duidelijkzijn geduldigzijn jeinzetforceren

d. Watzijnvoorbeeldenvanlastigesituaties,waarinjevaakvoordilemma'senlastige keuzeskomttestaan?

e. Zijndevolgendestellingenjuistofonjuist?

I-Verwardgedragwordtnietaltijdgoedbegrepen.

II-Verwardgedragontstaataltijddoordrugsgebruik. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

f. Watdoejealsjetemakenhebtmetiemanddiezichverwardgedraagt,enjeniet goedweetwatjeermeeaanmoet?

g. Bijoverlastisersprakevanonrechtmatigehinder.

Watbetekentdat?

PREVIEWVERSIE

Datdebetrokkenenernietsaankunnendoen.

Datdeoverlastbijwetverbodenis.

Dateralmeerderekerenisgewaarschuwd. Datermeerderemensenzijndieerlastvanhebben.

h. Ookalsergeensprakeisvanonrechtmatigehinder,kunnenmensenveeloverlast ervaren.

Watisdaarvaneenvoorbeeld?

i. Buren-ofwoonoverlastiseenveelvoorkomendesituatieinsociaalwerk.

Welkerolhebjedaaralssociaalwerkerbij? bemiddelaar gids ondersteuner richtingwijzer

j. Wathoudtdierolin?

k. Koppeldebegrippenaandejuisteomschrijving. (acute)dreigingvangevaar acuteonveiligheid jevoeltjeonveilig onveiligheid levensbedreigendesituatie psychologischeonveiligheid

l. Watstaatinonveiligesituatiesaltijdvoorop?Lichthetantwoordtoe.

m. Watdoejealsjeineensituatiepsychologischeonveiligheidervaart?

PREVIEWVERSIE

n. Welketweedingendoejealsjealssociaalwerkertemakenkrijgtmetagressie?

o. Erbestaatgeenlijstvankwetsbaregroepen. Hoekomtdat?

p. Watzijnvoorbeeldenvangroepenmeteenverhoogdrisicoopkwetsbaarheid? Noteerervijf.

q. Zijndevolgendeuitsprakenjuistofonjuist?

I-Kwetsbaremensenzijnmensendieondersteuningnodighebben.

II-Kwetsbaremensendieondersteuningnodighebben,vragendienietaltijd. Beidezijnjuist.

Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

r. Watzijnaandachtspuntenbijhetwerkenmetkwetsbaremensen?

Noteererdrie.

s. Jekuntinsituatiesterechtkomenwaarinjejeonprettigofonveiligvoelt.Welke vijfvragenkunjejezelfstellenomjefysiekeenemotioneleveiligheidtechecken?

t. Watdoejealsjeinschatdateensituatieteriskantis? ernaarhandelen:hetcontactstoppenenuitdesituatiestappen jeintuïtieopzijzetten

Opdracht1 MethodeKwartiermaken

Onderstaandevragengaanoverkwartiermaken. Doedezeopdrachtindividueel.

a. WatiseenkwartiermakervolgenshetVanDalewoordenboek? eencoach eenorganisator eenverdeler eenwegbereider

PREVIEWVERSIE

b. Waardraaitkwartiermakenom?

c. Watzijnvoorbeeldenvangroepenwaarvoorkwartiermakenveelkanbetekenen?

d. Watwordtmetdemethodekwartiermakengeprobeerd?

e. Noteerminimaaldriekenmerkendeactiviteitenvankwartiermaken.

f. Watzijnwerkzameelementenvankwartiermaken?Noteerervijf.

g. Beschrijftweevoorbeeldenvankwartiermaken.

Begrippentrainer

6.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Case:Willem

Bijdezeopdrachtbespreekjehoejecontactmaaktenhoudtaandehandvaneen case.

Doedezeopdrachtmetdriemedestudenten.

Nieuwebaan

Gefeliciteerd!Jehebteennieuwebaanalssociaalwerkerineenvrijrustigewijk.Je neemtdeelaanverschillendeoverleggenenverdeeltmetjecollega'sdediverse aandachtsgebieden.Jebentonderandereverantwoordelijkvoorhetreilenenzeilen indiversebuurthuizen.

a. Jebentnognieuw...Hoeleerjedewijkenzijnbewonerskennen?

PREVIEWVERSIE

b. Hoeonderhoudjeditcontact?

Vervolg

Jebentnuzo'nviermaandenaanhetwerk,enjebegintalaardigdewegteweten. Mensenkennenjeenjijkentinmiddelsookveelwijkbewoners.Opvastemomenten benjeindeverschillendebuurthuizentevinden.

IneendaarvankomjealtijdWillemtegen,70+maarnogaardigvitaal.Meestalmaak jeweleveneenpraatje.'HaWillem,hoeishet?'ensteevastmaakthijhetgrapje:'Ik hoorhierbijhetmeubilair'.Hijlijkterinderdaadweltewonen.

Tothijeropeengoededagnietis.'WaarisWillem?',vraagjeaaneenanderevaste bezoeker.'Geenidee'zegtdie.'Hijiserdeheleweekalniet'.

DeweekernaisWillemernogsteedsniet.Enniemandlijkttewetenwaarom.

c. Hoegajehiermeeom?Lichthetantwoordtoe.

Vervolg

OpeeneerdermomentheeftWillemjeeenkeerzijntelefoonnummergegeven.Je weetdathijalleenwoontenweinigcontactenheeft.Daarombesluitjeomhemopte bellen.Jeprobeerthetopverschillendemomentenenspreektdevoicemailin,maar zonderresultaat.

d. Watdoeje?Weegjeoptiesaf.

Vervolg

Jeweegtallesafenmerktdatjejezorgenmaakt.Daarombesluitjeomlangstegaan. JebeltaanenWillemdoetopen.

PREVIEWVERSIE

e. Hoemaakjecontact?

Vervolg

Willemvindthetaardigdatjelangsbentgekomen.Maarhijvraagtjenietbinnen.Het duurdeeentijdjevoorhijopendeed,enhijzieternietbestuit.Vermoeid,verdrietig misschien?Eenbeetjesomber,warrig,nietzoalsjehemkent.Maarhijzegtdaterniets aandehandis.

f. Hoereageerje?

g. SteldatWillemzouhebbenvertelddathethemnietmeerluktomnaarhet buurthuistegaan,bijvoorbeeldomdathijzichnaarvoelt.Ofhettedrukvindt.Of nietmeerzogoeduitdevoetenkan.Watzoujedandoen?

Opdracht1 BuurtondersteunerinTilburg

Bijdezeopdrachtonderzoekjehoejedetheorieuithetthemaherkentindewerkweek vansociaalwerkerBreeTahapary. Doedezeopdrachtindividueel.

a. BuurtondersteunerBreeTahaparyhieldvoorEenVandaageendagboekbijvan zijnwerkweekindeKruidenbuurt-WestinTilburg.Leeszijnverhaal.

b. HoeisBreeaanweziginzijnwijk,enwatlevertdatop?

c. HerkenjeinhetverhaalvanBree:

• verbaalcontact

• non-verbaalcontact

• fysiekcontact

• 'stil'aanwezigzijn

• pro-actiefzijn,initiatief? Motiveersteedsjeantwoord.

PREVIEWVERSIE

d. HoeversterktBreedesocialesamenhangindewijk?

e. HoeverbindtBreeindividuen,groepen,organisaties,ondernemersen/of professionals?

f. Breekrijgtooktemakenmeteendilemma.Hoegebeurtdat?

Opdracht1 Contactmaken

Bijdezeopdrachtoefenjeverschillendemanierenvancontactmaken. Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

Contactmaken

Bijcontactmakengaathetinhetsociaalwerkomaandachtdiejebewustopdeander richt:Datkanopverschillendemanieren,bijvoorbeeld:

• fysiek

• non-verbaal

• verbaal

• (metdeander)stilzijn

• proactiefoptreden.

Daarbijhandeljesteedsvanuitpresentie:bewustaanweziginhetcontact,meteen deelvandeaandachtbijjezelfeneendeelbijdeander.

Doesamendevolgendeoefening:

• StudentAnodigtstudentBmeteenopenvraaguitomtevertellenovereenmoment dathemblijofgelukkigmaakte.

• Breageertvanuitzichzelf.

• Aluistertmetaandacht,maarzonderverdernogietstezeggen.

• PasalsBhelemaalisuitverteld,ishetklaar.DanbedanktAstudentBvoorhet vertellen.

Noteerzonderoverlegiedervoorjezelfwatjehierbijhebtervarenenwisseldanvan rol.

a. Bespreeksamenna:

• Hoeverliephetcontact?

• Wathebjehierbijervaren?

• Welkevormenvancontactpastenjullietoe?

• Hoemerktejedatdeanderwasuitverteld?

PREVIEWVERSIE

Doenusamendevolgendeoefening(alleenalsdatvoorallebeigoedvoelt).Jespreekt ernietbijenletenkelopwatjeinjezelfervaart.

• StudentAraaktstudentBaan.Heelbewust.

• StudentBreageertweervanuitzichzelf.

Noteeropnieuwzonderuitwisselenwatjehebtervaren.Wisseldaarnavanrol.

b. Bespreekna:

• Hoevondjehetomdittedoen?

• Voeldejejeontspannenofjuistniet?

• Welkegedachtengingendoorjeheen?

• Warenergevoelens?Zoja,welke?

• Voeldejeeenneigingofbehoefte?

Bespreeksamenookeventueleovereenkomstenofverschilleninervaring.Waar komendievandaan?

c. Bedenksamenvoorbeeldenvansituatieswaarinjealssociaalwerker:

• verbalecommunicatieinzet

• non-verbalecommunicatieinzet

• fysiekecommunicatieinzet

• proactiefhandelt

• stilbentenruimtegeeft.

Opdracht1 Organisatiesverbinden

Bijdezeopdrachtmaakjeeenoverzichtvanmogelijkeverbindingentussen organisaties.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Kieseenfunctiebinnenhetsociaalwerkdiejebelangstellingheeft.Zoekerextra informatieoveropinternet:

• Watdoeje,voorwie?

• Welkeandereorganisatiesendisciplineszijndaarbijrelevant?

b. Alssociaalwerkerrichtjejenietalleenopdecliënt,maarverbindjeookorganisaties metelkaar.Maakeenoverzichtdatlaatzienhoejijdezeorganisatieszouverbinden:

• Zetopeengrootvel'decliënt(en)'ofdoelgroepinhetmidden(maakereen tekeningetjebijofplakeenafbeelding).

• Zeteromheendenamenvandeorganisatiesdierelevantzijn(maaker tekeningetjesbijdielatenzienwatzedoen,ofwaarhunexpertiseligt,ofplak eenafbeelding).

• Laatzienwelkeverbindingenjezouwillenmaken,doorbijvoorbeeld:

– lijnen,pijlennaardecliëntentussenorganisaties

– waarje(metkleuren)erbijaangeeftomwelkesoortverbindinghetgaat.

Opdracht1 Lastigesituatie

Bijdezeopdrachtoefenjeineenrollenspelhetomgaanmeteenlastigesituatie. Doedezeopdrachtmetdegroep.

Verward

NikosisgeboreninGriekenlandenjarengeledenmetzijnoudegitaarvertrokken.De laatstejarenverblijfthijinNederland.Hijheeftgeeneigenplekomtewonenenslaapt daneensbijeenkennis,daneensindenachtopvangofbuiten.Somslegthijeen kleedjeneerenmaaktmuziekindehoopdatvoorbijgangershemietsgeven.Daarmee omzeilthijhetbedelverbod:bedelenisgeldvragenzondererietstegenovertestellen. Hijsteltzijnmuziekertegenover.Tochbekijktdepolitiehemmetargwaan:hijzieter ongewassenuitengeeftsommigevoorbijgangerseenongemakkelijkgevoel.

BuurtwerkerBerendzietNikosregelmatigopplekkeninzijnwijk.Hijweetdatsommige wijkbewonersdatvervelendvinden.Hetiseenvrijnettewijkenzo'n'zwerver'vinden zeaanstootgevend.ErzijnookwijkbewonersdieNikosenzijnmuziekwelwaarderen enhemsomsietsgeven.BerendwilcontactmakenmetNikosomtezienofhijiets voorhemkanbetekenen.MaarNikosspreektgeenNederlandsenmaarheelbeperkt Engels.Ookishijvrijachterdochtigensomsookverward.

a. Bespreekingroepjesvandrie:

WatkanBerenddoenommetNikosincontacttekomen?Laatjeonderandere inspirerendoorwatjeleestoverpresentie.

Probeerinhetgroepjevandrieuitwatjulliehebbenbedacht,ineenkortrollenspel.

• Berendprobeertcontacttemaken.

• Nikosleeftzichininzijnrolenreageertvandaaruit.

• Dederdestudentobserveert.

PREVIEWVERSIE

Wisselvanrolzodatiedereenheteenkeerheeftgeprobeerd.

b. Bespreeknaindegroep:

• Watisuitgeprobeerd?

• Watwerkteenwat(nog)niet?

• Hoezoudenjulliehiermeeverdergaan?

Vervolg

Eriseenbijeenkomstvanhetbuurtcomité.Berendisvanuitdewelzijnsorganisatie aanwezigbijhetoverleg.Eenvandewijkbewonersheeftdeagendagemaaktenzit hetoverlegvoor.Heteersteonderwerpis:'bedelaarsindewijk'.Bijhetbespreken vanditpuntontstaateenverhittediscussietussendedeelnemers.Sommigenvinden daterietsmoetwordengedaantegen'ditsoorttypes'.Anderenvindendatdewijk vooriedereenmoetzijn.Berendvoeltzichuiteindelijkgeroepenomintegrijpenen derolvanbemiddelaartevervullen.

Verdeeldegroepindrieën:

• GroepAbespreektmetelkaarwaarommensenzoalsBerendnietindewijkpassen. Zijkiezenuithunmiddenookeenwijkbewonerdiehetoverlegvoorzitenbespreken hoediehetoverlegkanstarten.

• GroepBbespreektmetelkaarwaarommensenzoalsBerenderookbijhorenin dewijk.

• GroepCbespreektsamenhoeBerendeenbemiddelenderolinkanvullen.

c. Speelmetdegroephetbuurtoverlegna.StudentenuitgroepAenBzittendoor elkaar.StudentenuitgroepCzittenbijelkaar:zijkunnenelkaartehulproepenof metelkaaroverleggenalsBerendvastloopt.

Devoorzitterstartdevergaderingenintroduceertheteersteagendaonderwerp.

Bespreekna:

• Hoeverliepdevergadering?

• WatdeedBerendomtebemiddelen?

• Watleverdedatop?

Vervolg

PREVIEWVERSIE

BerendbeseftdathetindezewijknietvanzelfsprekendisdatmensenzoalsNikos welkomzijn.Hijwildaargraagietsaandoen,metbehulpvandemethode Kwartiermaken.

d. Bespreekingroepjesvandrie:

• MetwelkepersonenoforganisatieskanBerendsamenwerkingzoeken?

• Bedenkdrieactiviteitendiezoudenkunnenhelpenomindewijkplaatste makenvoormensenzoalsNikos.

6.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 GayindeBiblebelt

Bijdezeopdrachtverdiepjejeinkwartiermaken. Doedezeopdrachtmeteenmedestudent. LeesopdeNOS-websitehetverhaalvanNiels.

a. Nielswistaleentijdjedathijgaywas.Maarhijdurfdedaarnietovertepratenin deomgevingwaarhijisopgegroeid.

Hoeginghijdaarmeeom?

b. Waaromdeedhijdat?

c. Welkereactieskwamenerop?

d. Welkeffectheeftzijninitiatiefgehad?

PREVIEWVERSIE

e. WatgeeftNielsmeeaananderehomoseksuelejongerendiezichnietvrijvoelen inhunomgeving?

f. DemoeitedieNielsbijhetopgroeienheeftervaren,zegtookietsoverde samenlevingencultuurwaarinhijisopgegroeid.

Watbijvoorbeeld?

g. Metkwartiermakenzoujeopditgebiedvoorjongerenindezepositieietskunnen betekenen.Maakeenplanvanaanpakhoejedatzoukunnendoen,aandehand vandekenmerkendeactiviteiten:

• inkaartbrengenvanwensenenbehoeftenvandekwetsbaredoelgroep

• draagvlakorganisereninbetrokkenorganisatiesofsamenlevingsverbanden voordeelnamevandekwetsbaredoelgroep

• eenkwartiermakeraanstellenalsprojectaanjager

• concreteactiviteitenvormgevendieinclusieagenderenenmogelijkmaken

• zoekennaarduurzamesamenwerkingsverbandenomdegastvrijheidte verankeren.

Werkdezeeenvooreenconcreetenuitgebreiduit.

Opdracht1 Lastig

Bijdezeopdrachtschrijfjeeenartikelvoorcollega'sovereenlastigesituatienaar keuze.

Hetartikelschrijfjeindividueelenlaatjevervolgenslezendooreenmedestudent. Kieseenvandevieronderwerpenuitdeparagraaf'lastigesituaties':

• verwardgedrag

• overlast

• agressie

• onveiligheid.

a. Zoekviainternetinformatieoverditonderwerp:

• Hoevaakkomthetvoorinjouwstad,wijkofbuurt?

• Hoepastdatbijhetlandelijkgemiddelde?

• Iserlokaalbeleidopditgebied(relevantvoorhetsociaalwerk)?

• Welkepartijenwerkenopditgebiedmetelkaarsamen?

• Welkewetgevingisrelevantbijditonderwerp?

b. Zoekeenillustratievevoorbeeldsituatiedielaatzienhoejealssociaalwerkermet ditonderwerptemakenkuntkrijgen.Jemagerookzelfeenuitwerken.

c. Werkuithoejijalssociaalwerkermetdezecasezouomgaan.Verwerkdaarinde theorieuithetthemazoveelmogelijk.

d. Verwerkjebevindingenineenartikelvoorcollega's:

• Kieseenpakkendetitel.

• Leidinmetdealgemeneinformatieenkaders.

• Illustreeraandehandvanhetvoorbeeldjeaanpak.

• Sluitafmeteenpakkendeconclusieofaanbeveling.

e. Laatjeartikellezenaaneenmedestudentenvraagomfeedback.

Opdracht1 Kwartiermakers

Bijdezeopdrachtzoekjeinspirerendevoorbeeldenvankwartiermaken. Doedezeopdrachtmetdegroep.

Zoeksamenmeteenmedestudentnaarinspirerendevoorbeeldenvankwartiermaken.

Kieshetmooistevoorbeeldenverwerkditineenkortepresentatie:

• Lichthetvoorbeeldtoe(watwerdgedaan,voorwelkegroep,metwelkresultaat?)

• Verbindhetvoorbeeldmetdekernelementenvankwartiermakenuithetthema.

Verzorgdepresentatiesvoordegroep.Reageeropelkaarspresentatiesendenkmet elkaarmee.

Bespreekmetdegroep:

• Welkemeerwaardeheeftkwartiermaken?

• Voorwelkegroepenzoukwartiermakennogmeernodigzijn?

6.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

PREVIEWVERSIE

Jeoefentkenniseninzichtincontactleggenenverbinden. 1.

Jeoefentverschillendemanierenvanaanwezigzijnencontact maken. 2.

Jemaakteenoverzichtvanmogelijkeverbindingen. 3. Jeverdieptjeineenlastigesituatie. 4.

Jepresenteertinspirerendevoorbeeldenvankwartiermaken. 5.

Opdracht1 Aanwezigzijnencontactmaken

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopjouwmaniervanaanwezigzijnencontactmaken. Doedatindividueel.

a. Aanweziginhetsociaalwerkwilzeggendatjemetjeaandachtbijdeanderbent.

Beschrijfeensituatiewaarindatgoedlukte:

• Watwasdesituatie?

• Hoekon(den)deander(en)merkendatjemetaandachtaanwezigwas?

• Wathielpjeomhetinditgevalzotedoen?

• Watbetekendehetvoorhetcontactmetdeander?

b. Beschrijfeensituatiewaarinhetjuistnietlukteommetaandachtaanwezigtezijn.

• Watwasdesituatie?

• Waaruitbleekdatjeermetjeaandachtnietbijwas?

• Watmaaktedathetindiesituatiezoging?

• Watbetekendehetvoorhetcontactmetdeander?

c. Kijkendnaardezetweevoorbeelden:

• Wathelptjouommetaandachtaanwezigtezijn?

• Watwerktjuisttegen?

• Watkundoenomhiernogverderinteontwikkelen?

d. Verbindenwilonderanderezeggendatjebijdraagtaanpositieverelatiestussen demensenomjeheen.Isdatietsdatjouligt,ofjuistniet?Beschrijfeenconcreet voorbeelddatditlaatzien.

e. Alssociaalwerkerkrijgjesomsmetlastigesituatiestemaken,zoalseenverward persoon,overlast,agressieofonveiligheid.

Welkekwaliteitenvanjouhelpenjeomdaarmeeomtegaan?

f. Welkekwaliteitzoujeverderwillenontwikkelenomdaar(nog)beterinteworden?

g. Hoezoujedatkunnenaanpakken?

Opdracht1 Belangstelling

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopdeinhoudvanhetthema.Doedatindividueel.

a. Welkonderwerpuithetthemavondjehetmeestinteressant?Lichthetantwoord toe.

b. Welkonderwerpsprakjeminderaan?Lichthetantwoordtoe.

c. Vanwelkonderwerpuithetthemazoujenogmeerwillenweten?

d. Waarkunjedieinformatievinden?Wieofwatkanjedaarbijhelpen?

PREVIEWVERSIE

Hetgevenvanadvies,instructiesenvoorlichtingdoejenietzomaar.Jezultmerken dateengoedevoorbereidingergbelangrijkis.Zozuljeeerstnadenkenoverhoeje hetbestjedoelkuntbereikenenwelkehandelingenjedaarvooruitvoert.Indeze opdrachtenoefenjemethetgevenvanadvies,instructiesenvoorlichting,zodatje goedvoorbereidhetwerkveldkuntbetreden.

Stelling

Indepraktijkzuljevaakongevraagdadviesmoetengeven.

Doelen

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

PREVIEWVERSIE

• Jebeschrijfthoejeadvies,voorlichtingeninstructiegeeft.

• Jevoerteenadviesgesprek.

• Jestelteenstappenplanopvooreenvoorlichting.

• Jebenoemtenonderbouwthoejeeengoedeinstructiegeeft.

• Jebereidteengroepsvoorlichtingvoorenvoertdieuit.

7.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Jeeigenmening

Injewerkzuljevaakcliëntenadviseren.Daargaatdezeopdrachtover.Doehemmet degroep.

a. Bespreekmetdehelegroepdevolgendevragen.Eenstudentsteltdevragenen alsjewiltreageren,steekjejehandop.Anderenmogendaarvervolgensweerop reageren.Zorgervoordatpervraagnietlangerdandrieminutengediscussieerd wordt.

• Wanneerisadviespreciesongevraagd?

• Hebjezelfweleensongevraagdadviesgekregen(jeouders/verzorgersniet meegerekend)?Geefeenvoorbeeld.

• Watvindjevanhetkrijgenvanongevraagdadvies?Motiveerjeantwoord.

b. Eenstudentleestdeonderstaandetekstvoor.Steekweerjehandopalsjewilt reageren.Anderenmogenweerreagerenopjouwreactie.

Eenverrevriendvanjevaderisopvisiteenvraagtje,terwijljeziekopdebank hangt,hoehetmetjegaat.Voordatjekuntantwoordenkomthijmetallerleitips entrucsomvanjegriepaftekomen.Watvindjedaarvan?Motiveerjeantwoord.

c. Bespreekdevolgendevraag.Weerleesteenstudenthemvoorenjemagopde vraagreageren.

Hebjezelfweleensongevraagdadviesgegeven?Geefeenvoorbeeld.Hoereageerde degenediejeongevraagdadviesgaf?Waaraanmerktejedatjeadviesongevraagd was?

d. Dezevragengaanoverjetoekomstigewerk.Bespreekdevraagnetalsdevorige vragen.

• Hoedenkjedathetvooreencliëntisomongevraagdadviestekrijgen?

• Denkjedatersituatieszijnwaarinjeongevraagdadvieszultmoetengeven? Motiveerjeantwoord.

e. Watisjouwindividuelemeningoverdestelling:'Indepraktijkzuljevaak ongevraagdadviesmoetengeven?'Motiveerjeantwoord.

Opdracht1 Debesteinstructie

Eendeelvanditthemagaatoverhetgevenvaninstructie.Injewerkzuljeregelmatig uitlegmoetengevenendaargebruikjeinstructietechniekenvoor.Maarjijbent natuurlijkzelfexpertophetgebiedvaninstructie.Jezitaljehelelevenopschoolen daarwordtheelvaakinstructiegegeven.Jijkuntfeilloosaangevenwelkedocentgoed instructiekangevenenookwaarom.Endatgajeookdoen.Jegaatsamenmeteen anderestudenteenpodcastopnemen.Indiepodcastbespreekjeeendocentdieje hebtgehadendieheelgoedinstructiekonofkangeven.Datkaneenleraarvande basisschoolzijnofeendocentvanhetvoortgezetonderwijsofhetmbo.Jemedestudent bespreektookeendocentensamenproberenjullieinhetgesprekuittevindenwaarom diedocentennouzogoedwaren.

a. Kiesvoorjezelfeendocentdiejealtijdbijisgebleven,omdathijzogoedinstructie kon/kangeven.Bedenkhoehetkomtdatdiedocentzogoedinstructiekon/kan geven.Schrijfditvoorjezelfop,maardeelditnognietmetjepodcastmaatje.

b. Bedenksameneenopzetvoorjepodcast.Wordtheteengesprek?Ofgaatdeeen deanderinterviewen?Luisternaarverschillendepodcastsvoorinspiratie.Jekunt dangelijkookalnadenkenoverjullieonderwerp.Gajeallebeijulliedocenten bespreken,ofinterviewteenvanjulliedeanderoverzijnkeuze?

c. Schrijfsamendepodcastingrotelijnenuit.Zoweetjeeenbeetjehoedepodcast gaatverlopen.Alsjenaarpodcastsluistert,danlijkthetmisschienofdiemensen alleenmaargezelligaanhetkletsenzijn,maardatisniethelemaalwaar.Zehebben goednagedachtoverdeonderwerpendiezewillenbespreken.Bereidjedaarom goedvoor.

d. Neemdepodcastopeneditdepodcastdan.Letopdathetgaatoverhetgeven vaninstructie.

e. Alsjeklaarbent,laatjedepodcastaandegroephoren.Bespreekdanmetelkaar welkeconclusiesjekunttrekkenovereengoedeinstructie.Probeersamenvast testellenaanwelkeeiseneengoedeinstructiemoetvoldoen.

7.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Adviesgeven

Jegeefteenadviesaancliëntenomdatzijdaaromvragenofomdatjedenktdatde cliënthetadviesgoedkangebruiken.Dezevragenzijnkennisvragenoverdestofvan deparagraafAdviesgeven. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Uitwelkeonderdelenkanjeadviesbestaan? Letop!Drieantwoordenzijnjuist. instructie mening oordeel raad suggesties tips

b. Bijhetgevenvanadvieswiljenietalleeninformatiegeven.Jehebtooknogeen anderdoel.Welkdoelisdat?Legjeantwoorduit.

c. Eencliëntkantweeverschillendesoortenvragenstellen.Kiessteedshetjuiste woordindeonderstaandetekst.

Eenvraagoverwelkspeelgoedhetbestpastbijdeleeftijdvaneenkindiseen voorbeeldvaneen adviesvraag.Eenvraagoverwelke studiekeuzeiemandhetbestkanmakeniseenvoorbeeldvaneen adviesvraag.

d. Alsjeeenadviesgesprekgaatvoeren,kunjekiezenvoorhetdiagnose-receptmodel. Watishetdiagnose-receptmodel?

e. Hetdiagnose-receptmodelkaninsommigegevallengoedwerken.Tochzijner valkuilen.Welketweevalkuilenzijndat?

Depersoonaanwiejeadviesgeeft,wordtnietbetrokkenbijhetdenkproces. Omdatjeeenpersoonwiltovertuigenomjeadviestevolgen,kanerweerstand ontstaan.

Jekuntalleenmaarheeleenvoudigeadviezengevendiegaanoverkleinezaken. Depersoonkanindewarrakenendaaromdeverkeerdekeuzemaken.

f. Alsjeadviesgeeftaaneenpersoon,kunjegebruikmakenvanhetparticipatiemodel. Waaromheethetparticipatiemodelzo?

g. Hetparticipatiemodelbestaatuittweefasen.Kiesindeonderstaandetekstvoor dejuistefase.

Indeexploratievefase/probleemoplossendefasedoejebepaaldesuggesties enkijkjehoedepersoonhieroverdenkt.Jekijktookofdepersooneralemotioneel aantoeisomdevolgendestaptemaken.Indeexploratievefase/ probleemoplossendefaseverkenjedesituatieofhetprobleemvandepersoon dooropenvragentestellen.

h. Hetparticipatiemodelkangoedwerken.Maarhetmodelkentookeenpaar valkuilen.Welkeviervalkuilenvanhetparticipatiemodelkenje? Letop!Vierantwoordenzijnjuist.

Jehebtgeengoedbeeldvanhetprobleemvandepersoon.

Depersoonhoudtbepaaldeinformatieachter. Depersoonwiltesnelnaareenoplossing.

Depersoonwordtkwaadomdathijnietgenoegbetrokkenwordt.

Jegeefttipsdienietaanvaardbaarzijn,omdatjenietgoedluistertenkijkt. Jesteltteveelvragenwaardoorhetgesprekopeenverhoorlijkt.

Opdracht1 Voorlichting

Hetgevenvanvoorlichtingdoejenietzomaar.Jedenktnaoverwiedevoorlichting ontvangtenhoejedeinformatiegaatoverbrengen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watishetdoelvanhetgevenvanvoorlichting?

b. Hetgevenvanvoorlichtingiseenmethodischproces.Datbetekentdatjevolgens eenvaststaandemanierwerkt.Hetprocesheeftdriefasen:voorbereidingsfase, uitvoeringsfaseenevaluatiefase.Welkebeschrijvinghoortbijwelkefase?

voorbereidingsfase

uitvoeringsfase

evaluatiefase

Samenmetdecliëntbekijkjede informatieenjelegtzakenuit.Je gaatookinopvragenvandecliënt.

Jevraagtaandecliëntofhijde informatiebegrepenheeft.Jestelt vastofhetdoelbehaaldis.

Jeverzameltinformatieoverde cliëntdiejebegeleidt.Jekijktook naardeinformatiediehijnodig heeft.

c. Alsjevoorlichtinggaatgeven,bereidjejeeerstvoor.Tijdensdievoorbereiding verzameljeachtergrondinformatievandecliënt.Overwelkevieronderwerpen verzameljeinformatieoverdecliënt?

PREVIEWVERSIE

d. Bijhetvoerenvaneenvoorlichtingsgesprek,kunjedevijfb'sgebruiken.Watzijn dievijfb's?

blijvend begrijpelijk boeiend beklijvend bruikbaar beschikbaar belangrijk

e. Tijdensdeevaluatievanjevoorlichting,gajeingesprekmetdecliënt.Jewiltgraag tweedingenweten.Watwiljegraagweten?Enwaaromwiljedatweten?

f. Alsjevoorlichtingwiltgeven,moetjerekeninghoudenmeteenaantal aandachtspunten.Watzijndeaandachtspuntenvanhetgevenvanvoorlichting?

Decliëntendenaastbetrokkenenmoetenopenstaanvoordevoorlichting. Decliëntmoetgemotiveerdzijnomietsmetdeinformatietewillendoen. Devoorlichtingmoetbijdecliëntthuisgegevenworden.

Devoorlichtingmoetinallerustgegevenworden. Jemoeteenexpertzijninhetonderwerpwaarjevoorlichtingovergeeft.

g. Hetgevenvanvoorlichtingbestaatnietalleenuithethoudenvaneenverhaal.Je geeftookvaakvoorlichtingsmateriaalmee.Jekuntbijvoorbeeldauditieveof visuelematerialenmeegeven.Watzijnvoorbeeldenvanvoorlichtingsmateriaal?

Opdracht1 Instructiegeven

Eeninstructiegaataltijdovereenhandeling.Injewerkzuljevaakwatmoetenuitleggen aancliënten.Datdoejealtijdopeengoeddoordachtemanierenmeteendoel.De vragendiejenugaatmaken,gaanoverdetheorievanhetgevenvaneengoede instructie.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watiseeninstructie?

b. Alsjeeeninstructiemoetgeven,doorloopjevijfstappen.Zetdeonderstaande stappenindejuistevolgorde.

Jelaatdecliëntdehandelingonderjouwbegeleidinguitvoeren.

Jelaatdecliëntdehandelingzelfuitvoeren.

Jedemonstreertdehandeling.

Jebepaaltwatjegaatinstrueren.

Jebereidtdecliëntvoor.

c. Alsjeinstructiegeeft,verteljewatoverdehandelingofdoejehemvoor.Hetis nietaltijdnodigomeenhandelingvoortedoen.Hoekomjeerachterhoejedeze stapmoetinvullen?

d. Alsjeinstructiegeeft,doejesamenmetdecliëntdehandeling.Jewiltgraagweten ofdecliëntsnaptwathijmoetdoen.Hoekunjedaarachterkomen?

e. Voorhetgevenvaneeninstructie,kunjepraatje-plaatje-daadjegebruiken.Wat houdtpraatje-plaatje-daadjein?

f. Foutlooslereniseeninstructiemethode.Wathoudtdiemethodein?

g. Kieshetjuistewoord.

Jelegteerstdelaatstestapvaneenhandelinguitenjelaatdecliëntdiestap uitvoeren.Daarnalaatjedehelehandelingzienenlaatjedecliëntdelaatstestap zelfuitvoeren.Ditisforwardchaining/backwardchaining. Jewilteencliënteenhandelingaanleren.Jelegtsteedskleinestapjesvande handelinguitenjelaatdecliëntsteedsoefenen.Ditblijfjedoentotdecliëntde helehandelingzelfkanuitvoeren.Ditisforwardchaining/backwardchaining.

h. Eenoptimaleinstructieisalleenmogelijkalsdecontextwaarinjeinstructiegeeft inordeis.Welkevijfrandvoorwaardenzijnbelangrijkvooreengoedeinstructie?

Letop!Vijfantwoordenzijnjuist. ruimte afsluiting veiligheid materialen verbinding overwicht pauzes

Opdracht1 Psycho-educatie

Eenbijzonderonderdeelvanjewerkishetverzorgenvanpsycho-educatie.Naastdat jegoednadenktoverhoejedezevoorlichtingofinstructiegeeft,moetjeookoverde nodigekennisvanziektebeeldenbeschikken.Eengoedevoorbereidingisduserg belangrijk.Devragendiejegaatmaken,gaanoverdetheoriediejehebtgelezenin deverdieping. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watispsycho-educatie?

b. Watzijnvoorbeeldenvanvormenvanpsycho-educatie?

Letop!Vierantwoordenzijnjuist.

Hoedecliëntomkangaanmeteenstoornis. Hoeeenstoorniskanontstaan.

Hoeerindesamenlevingtegendestoorniswordtaangekeken. Wateenstoornisinhoudt.

Welkegevolgenvoorhetdagelijksleveneenstoornisheeft.

Welkemensennogmeereendergelijkestoornishebben.

c. Alsjepsycho-educatiegeeft,moetjevoldoenaaneenbelangrijkevoorwaarde. Watisdievoorwaarde?

d. Jekuntpsycho-educatieineengroepgeven.Watisdaarvaneenvoordeel?Enwat isdaarvaneennadeel?

e. Eencliëntdieeenbepaaldeaandoeningheeft,kanhetvervelendvindenomeen bepaaldetiketopgeplakttekrijgen.Jekuntdandevooroordelenontkrachten. Hoedoejedat?

deaandachtrichtenopherstel defocusleggenophetlerenomgaanmetdeaandoening doortezeggendatdecliënthetnietzosombermoetinzien stereotypenontkrachtendoorrealistischevoorbeeldentegeven richtenopdementaleacceptatievandeaandoening richtenopdeomgevingvandecliënt

Begrippentrainer

7.3 Analyserenentoepassen

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Betoog

Voorhetvoerenvaneenadviesgesprekkunjetweemodellengebruiken:het diagnose-receptmodelofhetparticipatiemodel.Jeschrijfteenbetoogovereenstelling. Jemaginjebetoogdestellingverdedigenofjemagdestellingonderuithalen.Gebruik hetstappenplanindeopgavevoorhetschrijvenvanjebetoog.

Jemaaktdezeopdrachtindividueel.

Schrijfeenbetoogoverdevolgendestelling:

Alsjerespecthebtvoordecliënt,kunjehetdiagnose-receptmodeleigenlijkniet gebruikenineenadviesgesprek.

Schrijfhetbetoogvolgenshetvolgendestappenplan:

• Bedenkofjeheteensbentmetdestellingofniet.

• Bedenkargumentendiejouwmeningonderbouwen.

• Indeinleidingbeschrijfjedestellingenookofjehetermeeeensbentofniet.

• Geefjeargumentenenonderbouwze.Gebruikvoorelkargumenteenapartealinea.

• Schrijfindelaatstealineaeenconclusie,waarinjenogeenskortaangeeftwaarom jouwmeningdejuistezouzijn.

Tip

Jemaakteenbetoogsterkerdoornietalleenjeeigenargumententeonderbouwen, maarookdoortebeschrijvenwaaromtegenargumentennietjuistzijn.

Opdracht1 Adviesgesprek

Jeoefentmethetvoerenvaneenadviesgesprek.Jegebruiktvoorhetgesprekhet participatiemodel.

Doedezeopdrachtmettweemedestudenten.

a. Neemdecasusdoor.

Contactleggen

Jeontmoeteencliëntdiehetlastigvindtomcontactenteleggenmetleeftijdsgenoten. Decliëntvindthetheelspannendomopanderenaftestappenenomeengesprekte beginnen.Dithoudtindatdecliëntveelophaarkamerzitenverderniksdoet.De cliëntvindtdatnietfijn,zewilgraagmeervriendinnenenzewilookweleenswatleuks doen.

b. Voereenadviesgesprek.Jevoerthetgesprekdriekeer.Eenvanjullieisalseerste desociaalwerker,detweedededocentendederdeobservator.Indetweede rondeschuivenjullieallemaaleenrolopenindederderondedoejedatweer.Aan heteindhebjealledriederolleningevuld.

Deobservatorbekijkthetgesprekenmaaktgebruikvandekijkwijzer.

Kijkwijzer:

Beoordeeltijdenshetgesprekdestudentdiedesociaalwerkerspeelt.Geefje meningoverdevolgendepunten.Geefaanwaaromjedatvindt.

• Deexploratievefaseisduidelijkzichtbaar.

• Devragendiegesteldwordenzorgenvooreengoedbeeldvandesituatie.

• Erwordtgevraagdwelkeoplossingendecliëntzelfziet.

• Erwordtbesprokenofdecliëntdeoplossingkanuitvoeren.

• Erwordenafsprakengemaakt.

• Desociaalwerkerkomtoprechtover.

• Desociaalwerkerkomtgeïnteresseerdover.

• Desociaalwerkerlegtgoedcontactmetdecliënt.

c. Bespreeknaelkadviesgesprekdevolgendepunten:

• Watheeftdeobservatorgezientijdenshetadviesgesprek?

• Hoeheeftdecliënthetgesprekervaren?

• Welketipsentopskunnendecliëntenobservatoraandesociaalwerkerinhet gesprekgeven?

Opdracht1 Adviseren

Jemaakteenfilmpjewaarinjeadviesgeeftaaneencliënt.Jegebruiktvoordatadvies hetparticipatiemodel.

Doedezeopdrachtmeteenmedestudent. Leesdecasusenvoerdaarnadeopdrachtuit.

Lianne

Lianneiseenvrouwvaninde20.Zeheeftinhaarjeugdverschillendesoortendrugs gebruikt,opditmomentiszevanalledrugsaf.Maarzeheefthaarlevennognietop orde.Lianneleeftvaneenuitkeringendoorhaarproblemeninhaarjeugdheeftze geendiploma.HetzouvoorLiannegoedzijnomweernaarschooltegaan,maardaar heeftzezelfnietechtzinin.

a. EenvanjulliespeeltLianneinhetgesprekendeandergaathaaradviesgeven.De studentdieadviesgeeft,bereidthetgesprekeerstgoedvoor.

• Bedenkwelkevragenjegaatstellenindeexploratievefase.

• Bedenkwelkadviesjehetliefstzouwillengevenenprobeerdatadvieste onderbouwen.

• Denknaoverhoejehetgesprekgaatvoeren.

DestudentdieLiannespeelt,leeftzichgoedin,inderol.

b. Voerhetadviesgesprekuit.Filmhetgesprekzodatdestudentdieadviesgeeftgoed inbeeldis.Hetbestisalsjeallebeiinbeeldkuntzijn,wantdankunjeookdereactie zienvandestudentdiehetadviesontvangt.

Kijkhetfilmpjeterug.Bespreeksamendevolgendepunten:

• Isdeexploratievefaseduidelijkzichtbaar?

• Zijndevragenindeexploratievefasegoedgesteld?

• IsereencompleetbeeldontstaanvandeproblemenvanLianne?

• Zijnerverschillendeoplossingenbesprokenindeprobleemoplossendefase?

• Isereengoedadviesgegeven?

• Hoeheeftdestudentdiehetadviesgeefthetgesprekervaren?

• HoeheeftLiannehetgesprekervaren?

Maakeenkortverslag,vanongeveereenhalfA4'tje,vanjulliebevindingen.

c. Laathetfilmpjeaaneenandertweetalzienenbespreeksamenhetverslagje.Vraag hettweetalomtipsentopstenaanzienvanhetgesprekenhetverslag.

Opdracht1 InstructievoorDigiD

IndezeopdrachtschrijfjeeeninstructievoorhetaanvragenvaneenDigiD.Die instructiekunjegebruikenalsjeiemandmoetbegeleidendieeenDigiDmoet aanvragen.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. Leesdecasusenmaakdandeopdracht.

Selma

SelmaisdebegeleidervanSonja.Sonjaiseenmoedervantweekinderenenzeheeft alleeneenuitkering.Dieheeftzegekregentoenzeeenkeerbijdegemeenteisgeweest vooreengesprek.SelmawilSonjagraaghelpenmethetaanvragenvantoeslagen, maarSonjaheeftgeenDigiD.

b. OntwikkeleenstappenplanvoorSelma.SchrijfinhetstappenplanhoezeSonja moetbegeleidenbijhetaanvragenvandeDigiD.Gebruikvoorhetontwikkelen vanhetstappenplandestappendiejedoorlooptvoorhetmakenvaneeninstructie:

• BeschrijfwatSelmamoetinstrueren.

• BeschrijfhoeSelmadecliënt(Sonja)kanvoorbereiden.

• BeschrijfhoeSelmadehandelingkandemonstreren.

• BeschrijfhoeSelmaervoorkanzorgendatSelmadehandelingonderhaar begeleidinguitvoert.

• BeschrijfhoeSelmaervoorzorgtdatSonjadehandelingzelfuitvoert.

Letop!DeinstructiemoetgaanoverhetaanvragenvaneenDigiD.Zorgerdusvoor datjedejuisteinformatiegebruikt.Gebruikbijvoorbeeldookscreenshotsvande sitezodathetvoorSelmaduidelijkiswatzemoetdoen.

MaakvoormeerinformatiegebruikvandesitevanDigiD.

Opdracht1 Voorlichtingspresentatie

Jemaakteenvoorlichtingdieaansluitbijdecasusindeopdracht.Alsjewilt,magje ookzelfeencasusbedenken.DevoorlichtingmoetbestaanuiteenPowerPoint-of Prezi-presentatie,ofjemaakteeninformatieposterof-filmpje,bijvoorbeeldinCanva.

Doedezeopdrachtmetdriemedestudenten.

a. Leesdecasusdoorenmaakdandeopdracht.

Hetonderwijssysteem

Deambtenarenvandegemeentewaarinjewoontkrijgenvaakvragenoverhet Nederlandseonderwijssysteem.Devragenkomenvaakvanmensendielaagopgeleid zijnofdieniethunheleleveninNederlandwonen.Sommigenhebbeneenandere cultureleachtergrondenzijnnietbekendmethetNederlandseonderwijssysteem.

Degemeenteheeftjulliegevraagdeenvisuelevoorlichtingteontwerpenoverhet Nederlandseonderwijsysteem.Julliemoetenrekeninghoudenmethetvolgende:

Toehoorders:

• hebbenvaakdebasisschoolenhetvmboafgerond

• komensomsnietuitNederland(sprekenweldeNederlandsetaal)

• zijnopzoeknaarlaagdrempeligeinformatie.

b. MaakeenvoorlichtingoverhetNederlandseonderwijsyssteeminPowerPoint, PreziofCanvaofineenandereomgeving.

• Houdrekeningmetdedoelgroep.Bieddeinformatieduidelijkaan.

• Houdrekeningmetde5b's.

Informatieoverhetonderwijssysteemkunjeopdezesitevinden.

PREVIEWVERSIE

c. Presenteerdevoorlichtingaandegroep.Vraagdegroepomantwoordtegeven opdevolgendevragen:

• Isdeinhoudvandevoorlichtingduidelijk?

• Hoeisdepresentatievandevoorlichting(hoezietdevoorlichtingeruit?)?

• Iservoldoenderekeninggehoudenmetdedoelgroep?

• Welkevande5b'szijngoedzichtbaar?

• Welketipsentopshebbenjullie?

Opdracht1 TrainTool-Adviesgesprek

InTrainToolstaanrollenspellenvoorjeklaarwaarinjeoefentmetvragenstellenin eenadviesgesprekmeteencliënt,omvasttestellenmetwelkprobleemdecliëntzit enwatmogelijkeoplossingenkunnenzijn.Jeoefentmethoejedeanderzelf vervolgstappenlaatbedenken.

Begrippentrainer

7.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1

Eennieuwmodel

Adviserengebeurtnietalleenbinnensociaalwerk,maarookinbijnaalleandere beroepsgroepen.Binnenhetbedrijfslevenwordterbijvoorbeeldheelveeladvies gegeven.Datisinteressant,wanthetisbestmogelijkomdaarvanteleren.Indeze opdrachtbestudeerjeeensitemetinformatieoverhetgevenvanadviesinhet bedrijfsleven.Daargajemeeaandeslag. Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

a. Bekijkdezesiteenmaakdaarnadeopdracht.

b. Vergelijkdevijffasenopdesitemethetparticipatiemodelindetheorie.Welke verschillenziejeenwelkeovereenkomsten?

c. Jezietdathetmodelopdesiteveeluitgebreideris.Ontwikkeleennieuwmodel voorhetgevenvanadviesbinnenhetsociaalwerk.Verwerkdaarindeinformatie diejehebtgevondenopdesiteoverhetvragenengevenvanadvies.

Gebruikvoorjeeigenmodelvooraldepunten1en5vanhetmodelopdewebsite.

d. Presenteerjenieuwemodelaandegroepenvraagfeedbackoverhetmodel.Is hetmodelgoedtegebruikenindepraktijk,ofmoetenernogzakenverbeterd worden?

Opdracht1 Voorlichtingsfilmpje

Jegeeftnietaltijdvoorlichtingineengesprek.Jekuntbijvoorbeeldeenfoldermaken ofeenfilmpje.Jegaateenfilmpjemakenovereenonderwerpwaaroverjegraag voorlichtingwiltgeven.

Doedezeopdrachtmettweemedestudenten.

a. Bekijkvoorjebegintnaarditvoorlichtingsfilmpje.Kijknaardeboodschapdie wordtovergebrachtenhoedieinhetfilmpjenaarvorenwordtgebracht.

b. Watisdevoorlichtingsboodschapvanhetfilmpje?

c. Jemaaktnuzelfeenvoorlichtingsfilmpje.Brainstormeerstoverdedoelgroepen hetonderwerp.Geefantwoordopdevolgendevragen:

• Watisdedoelgroep?(Voorwiegajehetvoorlichtingsfilmpjemaken?Ditmag jehelemaalzelfbedenken.)

• Overwelkonderwerpwiljevoorlichtinggeven?

• Welkeboodschapwiljeoverbrengen?

• Hoegajedeboodschapoverbrengen?

• Hoegajerekeninghoudenmetde5b's?

Kleinonderwerp

Kiesvooreenoverzichtelijkonderwerp.Eenfilmpjemakenisbestveelwerk.Maakhet onderwerpdaaromniettegroot.

d. Maakhetfilmpjezoalsjehetzelfwiltmaken.Jemageenprogrammagebruiken zoalsCanvaofPowtoon,maarjemagookeenfilmpjemetechtemensenmaken.

Gebruikhetvolgendestappenplanvoorhetmakenvanjefilmpje.Hetstappenplan isgerichtophetmakenvaneenfilmmetmensen,maarkunjeookgebruikenvoor eenanimatie.

PREVIEWVERSIE

e. Laatjefilmpjezienaandegroep.Steldevolgendevragen:

• Isdeboodschapinhetfilmpjeduidelijk?

• Hoeishetfilmpjegemaakt?

• Welketipsentopshebjevoorons?

Opdracht1 Instructieenfeedback

Jebeantwoordtvragenoverhetgevenvanfeedbacktijdenseeninstructie. Doedezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Alsjeinstructiegeeft,ishetbelangrijkdatjeopdejuistemanierfeedbackgeeft alsdingennietgaanzoalszemoetengaan.Leesdecasusenbekijkalvasthoe Cynthiafeedbackgeeft.

Joost

Cynthiabegeleidtinhaarwerkmensendiezelfstandigwonenmetondersteuning. Joostiséénvandiecliënten.Hijis36jaar.AlsCynthiadoordeachterdeurbijJoost naarbinnenkomt,zietzegelijkdatdeafvalbakovervolzit.Erligtafvalnaastenzeziet datmadenoverderandvandeafvalbaklopen.DaarbaaltCynthiavan,wantzeheeft hethieralvakermetJoostovergehad.Enzeheefthemuitgelegdhoehijdezakmoet vervangen.'Joost!Komeens!'AlsJoostbinnenkomtwijstCynthianaardeafvalbak. 'Kijknoueens,dathoorttochniet?Iklaathetjenogéénkeerzien,oké?Endanmoet jehetzelfdoen.'CynthialegtuithoeJoostdezakdichtkanbindenenhoehijhem eruitkanhalen.Zelaatookzienhoehetmoet.Danmaaktzedezakweerlosenstopt hemterugindeafvalbak.'Nujij,'zegtCynthia.Joostprobeertdezakdichttebinden, maarhetlukthemniet.Cynthiakijktophaarhorloge.'Weetje,zowordthetniksen ikhebookgeentijd.Laatmijmaar.'ZepaktdesluiteruitdehandenvanJoost,bindt dezakdichtenhaalthemuitdeafvalbak.

b. WatvindjevandefeedbackdieCynthiageefttijdensdeinstructie?Leguitwater misgaat.

c. HoekanCynthiahaarfeedbacktenopzichtevanJoostverbeterentijdensde instructie?Schrijfdesituatieuitzoalsindecasus.

Opdracht1 Voorlichtingoveraandoening

Indezeopgavekomtbijnaalleswatjegeleerdhebtsamen.Jegeefteen groepsvoorlichtingovereenaandoening.Devoorlichtinggeefjeaandegroep,maar jedoetnetofdatallemaalnaastenvaniemandzijndiedeaandoeningheeft.Jepubliek weetnogniksoverdeaandoening. Doedezeopdrachtmettweemedestudenten.

a. Bedenkeerstoverwelkeaandoeningjewatwiltvertellen.Enzoekdaninformatie overdeaandoeningopinternet.Dezesitegeeftbijvoorbeeldveelinformatieover ADHD.

b. Ontwikkelnudegroepsvoorlichting.Voorhetontwikkelenvandevoorlichting gebruikjehetvolgendestappenplan:

• Watisjedoel?

• Watisdedoelgroep?

• Welkeinformatiewiljeoverbrengen?

• Hoegajedeinformatieoverbrengen?Denkdaarbijaandeonderdelenvanje verhaal,maarookaandemaniervanoverbrengen.

• Hoegajejepubliekbijjeverhaalbetrekken?Probeereenverrassende voorlichtingtegeven.Misschienbetrekjejepubliekwelbijdevoorlichting?

• Watisderolverdeling?(Wiedoetwattijdensdevoorlichting?)

• Welkematerialengajegebruiken?Denkdaarbijaanhetdigibord,post-itsof informatieblaadjes.Hetmateriaalmoetpassenbijjullieenbijdeaandoening waarjeoververtelt.

• Hoegajebepalenofjejedoelbehaaldhebt?

c. Voerdevoorlichtinguitvoordegroep.Vraagnaafloopfeedbackaandegroep. Vraagomfeedbackoverdeinhoudendevormvandevoorlichting.

7.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

1.

Jebenoemthoejeadvies,voorlichtingeninstructiegeeft.

Jevoerteenadviesgesprek. 2.

3.

4.

5.

Jestelteenstappenplanvooreenvoorlichtingop.

Jebenoemtenonderbouwthoejeeengoedeinstructiegeeft.

Jebereidteengroepsvoorlichtingvoorenvoertdieuit.

Opdracht1 Weeskritisch

Voordezeopdrachtkijkjeterugopdeleerstof.Jebedenktwatjemetdeleerstofkunt enwatjenoghebtgemist.Verderwordjeookuitgedaagdomkritischtekijkennaar jeeigenmaniervanleren.Doedezeopdrachtindividueel.

a. Dithoofdstukgaatoverhetgevenvanadvies,instructieenvoorlichting.Overwelk onderdeelwistjevoordatjeaanhetthemabegonhetmeest?Legjeantwoorduit.

b. Overwelkevandedrieonderdelen(adviesgeven,instructiegeven,voorlichting geven)hebjeindithoofdstukhetmeestgeleerd?Geefookaanwatjehebtgeleerd.

c. Welkevandedrieonderdelen(advies,instructie,voorlichting)spreektjouhet meestaan,enwiljegraaginjewerkgaangebruiken?Legjeantwoorduit.

Kritischdenkenwilzeggendatjegoednadenktoverhoejehebtgeleerd.Alsjedoorhebt datjedingenandersenmisschienwelbeterkuntdoen,kunjeopdrachtendevolgende keerandersaanpakken.

d. KijknogeensterugnaardevragendiejehebtbeantwoordbijWetenenbegrijpen. Jemoetdaarookopenvragenbeantwoorden.Benjebijhetbeantwoordenvan dievragencompleetgeweest?Hebjedevragenpreciesenaccuraatbeantwoord? Legjeantwoorduit.

e. Jehebtsamenmetjemedestudenteneenvoorlichtingmoetenmakenenjehebt sameneeninstructiegemaakt.Hoehebjetoengewerkt?Hebjevooralgedaanwat indeopdrachtstond,ofhebjeeeneigendraaiaandeopdrachtgegeven?Legje antwoorduit.

f. Voorsommigeopdrachtenhebjebronnenmoetenzoeken,bijvoorbeeldvanhet internet.Kijknogeensterugnaardebronnendiejegebruikthebtenbeschrijfwat voorbronhetis.Isheteenbetrouwbarebron?Hoekunjedatzien?Legjeantwoord uit.

Opdracht1 Samenwerken

Samenwerkenisnietaltijdevenmakkelijk.Somsmoetjevanjeeigenideeënafstappen. Maardatmoetjealleendoenalsjedaargoederedenenvoorhebt.Bijvoorbeeldals iemandeengoedargumentheeft.Jehebtinditthemaeenpaarkeersamengewerkt. Daargaandezevragenover.Maakzeindividueel.

a. Hebjetijdenshetmakenvandesamenwerkingsopdrachtenhetzelfvertrouwen omvasttehoudenaanwatjezelfgoedenbelangrijkvindt?Oflaatjejevaak overvleugelendooranderen?Legjeantwoorduit.

b. Voorsommigeopdrachtenmoestjeeenpresentatiemakenendiebesprekenmet degroep.Alseenmedestudenteenpresentatiegeeftenjouvraagtomjemening, geefjediedan?Waaromdoejedatwelofwaaromdoejedatniet?Legjeantwoord uit.

PREVIEWVERSIE

Alssociaalwerkeroverlegjeopverschillendemanieren:somsinformeel,bijvoorbeeld alsjeevenietsvoorlegtaaneencollegadiejetoevalligtegenkomt.Ensomsformeel, officieel,zoalsmeteenvergadering.Inditthemaleesjeoververschillendesoorten vanoverlegendezeopdrachtenhelpenjeomdeinformatiedaaroveractiefte verwerken.Jegaatonderandereopzoeknaarvoorbeeldenenoefentvaardigheden diebijhetoverleggenvanbelangzijn.

Stelling

Eendagzonderoverlegiseendagzondersociaalwerk.

Doelen

PREVIEWVERSIE

Tijdensdeverwerkingsopdrachtenwerkjeaandeonderstaandedoelen:

• Jeoefentkenniseninzichtophetgebiedvanoverleggen.

• Jemaakteenmindmapvanverschillendesoortenoverleg.

• Jezoektvoorbeeldenvanoverlegindepraktijkvanhetsociaalwerk.

• Jeoefentvaardighedendiebijhetoverleggenvanbelangzijn.

• Jegeefttipsvooreffectiefoverleg.

8.1

Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Overlegensociaalwerk

Bijdezeopdrachtmaakjemetdegroepeenstripvaneenoverlegdatjealssociaal werkervoert.

Kijkmetdegroepnaaronderstaandevideo.

a. MetwelkeverschillendemensenoverlegtAnasstijdenszijnwerk?

Vormgroepenvanvierstudenten.Elkgroepjekiestéénpersoonofgroepmetwie Anassinzijnwerkoverlegt.

b. Bespreeksamen:

• WaaroverzouAnassmetdezepersoonofgroepzoaloverleggen?

c. Hoezouhetoverlegmetdiepersoonofgroepanderszijndanmetanderepersonen ofgroepenwaarAnassmeeoverlegt?

d. Kieséénoverlegmomentuitenverwerkditineencartoonofkortestrip.Probeer erinnaarvorentelatenkomenwatnujuistzokenmerkendisvoorhetoverlegmet dezepersoonofgroep.

Stelhetwerktentooninhetlokaal.Bekijkelkaarsuitwerking,demakersgevenuitleg overdesituatiedietezienis.Geefelkaarcomplimentenenstelvragenalsjediehebt.

Opdracht1 Overleginbeelden

Bijdezeopdrachtzoekjemetdegroepbeeldenbijverschillendeoverlegsituaties. Overleginhetsociaalwerkkankleinzijn,eenkortmomentjebijdekoffie-automaat bijvoorbeeld,ofgroot,zoalsbijeenbesprekingmetnaastbetrokkenenenmeerdere collega's,ofzelfseenlandelijkebijeenkomstovereenbepaaldthema.

Desfeerkanerheelverschillendzijn.Somsverlooptallessoepel,eenanderekeerzijn erheftigediscussiepunten.Ofwordenonverwachteoplossingengevonden.

Somsisereenvoorzitterdieallesstrakindehandhoudt.Somsverloopthetjuist ongeregeldenlopenonderwerpendoorelkaar.

a. Kijkintweetallenterugopeeneigenervaringmetoverleg.Bijvoorbeeldopjewerk, opschool,injefamilie,ineensportteam,metvrienden,etcetera.Hoeverliepdat overleg?

Bijvoorbeeld:

• gestructureerdofchaotisch?

• sneloflangzaam?

• helderofonduidelijk?

• Warendezelfdemensensteedsaanhetwoordofdeediedereenmee?

• Hoewasdesfeer?

b. Zoekallebeiopinterneteenafbeeldingdiebijjouwoverlegpast.

Hetmageenafbeeldingvaneenoverlegzijn,maarookietsheelanders.

Bijvoorbeeld:

• eenzonnigefotoalsdesfeerheelgoedwas

• eenrommeligefotoalshetrommeligverliep etcetera.

c. Bespreeksamendeafbeelding:

• Hoepastdiebijhetoverleg?

• Welkekenmerkenofelementenuitdeafbeeldinglatendatzien?

Hangdeafbeeldingeninhetlokaal.Sorteerzedaarbijmetdegroepnaarkenmerken zoals:

• kleuren

• anderekenmerkenvandeafbeelding

• inhoudelijkthema.

PREVIEWVERSIE

d. Bespreekna:

• Welkeverschillendekwaliteitenzieje?

• Hoepassendiebijhetoverlegwaarvoorzestaan?

e. Bespreekmetdegroep:

• Hoehebbenwijbijhetsorterenmetelkaaroverlegd?

• Welkeafbeeldingzoudaarhetbestbijpassen?

8.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Overleggen

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvanoverleggen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Overleggeninhetsociaalwerkkanverschillendedingenbetekenen.Wat bijvoorbeeld?

b. Metwieoverlegjeinhetsociaalwerkbijvoorbeeldvoortdurend?

c. Welkevijffunctiesheeftoverleginhetsociaalwerk?

d. Watzijnverschillentussenformeeleninformeeloverleg?Noteererdrie.

PREVIEWVERSIE

e. Zijndeonderstaandesituatiesvoorbeeldenvanformeeloverlegofvaninformeel overleg?

formeeloverleg

informeeloverleg

f. Noteervijfvoorbeeldenvanformeeloverleg.

PREVIEWVERSIE

aankloppenbijjeleidinggevendemet eenvraaghoejemetiemandzult omgaan bijelkaarkomenombepaalde doelstellingentebereiken evenmeteencollegabesprekenhoe jeeengesprekmeteenburgergaat organiseren overlegmetallebetrokkenen,om ideeënteverzamelen overlegomdeparticipatievan teamledenteverbeteren overlegtijdensdelunch,overietsdat jebezighoudt

g. Koppeldedoelstellingenaanhetjuistesoortoverleg: ondersteuningafstemmen brainstormoverleg praktischezaken,zoalsonderhoud vangezamenlijkeruimtes informatiefoverleg ideeënverzamelen multidisciplinairoverleg(MDO) elkaarinformeren teambespreking

h. Bijwelkevormenvanoverlegkunjesprekenover(deondersteuningaan)een specifiekecliënt(en)waarmeejewerkt?

Letop!Vierantwoordenzijnjuist. besprekingindividuelesituatie brainstormoverleg informatiefoverleg managementoverleg multidisciplinairoverleg(MDO) voortgangsoverleg

i. Waarovergaateenwerkoverleg? deinhoudenvormgevingvanjouwwerk devoortgangvanondersteuningaaneencliënt doelenvandeorganisatie praktischezaken,zoalswiewelkeruimtesbeheert

j. Watisintervisie?

k. Isdestellingoverintervisiejuistofonjuist? 'Jedenktmetelkaarmeeovereensituatiediedeinbrengeralseenpuzzelervaart.' juist onjuist

l. Watisvooroverleg?

m. Inwelkesituatievindtvaakvooroverlegplaats?

PREVIEWVERSIE

n. Watzijndrieredenenomvooroverlegtehouden?

Opdracht1 Vergaderen

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvanvergaderen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watiseenvergadering?

b. Zijndeuitsprakenjuistofonjuist?

I-Eenvergaderingheefteenduidelijkdoel.

II-Tijdenplaatswordenvantevorenbepaald. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

c. Watdoendevoorzitterendenotulisttijdensdevergadering?

d. Jekuntagendapuntenbesprekenmetvijfverschillendedoelenvoorogen.

Welkezijndat?

e. Wiehoudtbijeenvergaderingindegatenofdeinbrengershundoelnogvoorogen hebben? alledeelnemerssamen denotulist devoorzitter elkedeelnemervoorzich

f. Waaromzitdenotulistvaaknaastdevoorzitter?

g. Hetvoorbereidenvaneenvergaderinggebeurtmeestaldigitaal.

Waaromisdat?

PREVIEWVERSIE

h. Watzijndrieaandachtspuntenvoordenotulist?

i. Isdeuitspraakjuistofonjuist?

'Alsnotulistishettoegestaanomnaderhandjeeigenmeningaandenotulentoe tevoegen.' juist onjuist

j. Watiseenanderwoordvoorbesluitenlijst? aandachtslijst actielijst keuzelijst optielijst

k. Hoezieteenbesluitenlijsteruit?

l. Vergaderingenhebbenbijnaaltijddezelfde,vastestructuur.

Zetdeonderdelendaarvanindejuistevolgorde,vanbeginnaarheteindvande vergadering:

watverdertertafelkomt(w.v.t.t.k.) opening besprekenagendapunten vaststellenvorigenotulen vaststellenagenda mededelingen afsluiting rondvraag

m. Deeerstedrieonderdelenvandeagendagaanvrijsnel.Wathoudenzein?

PREVIEWVERSIE

n. Wanneergebruikjeeenraamagenda? alsjewiltdatallewerknemersdeagendazien bijvergaderingendieregelmatigterugkeren insituatieswaarindeagendapuntennietpreciesbekendzijn tijdensvergaderingenwaarveeldeelnemersietswilleninbrengen

o. Watbetekent:'denotulenvandevorigevergaderingvaststellen'?

p. Hoegaathetbesprekenvandeagendapunten?

q. Watwordtbesprokenbijwatverdertertafelkomt(w.v.t.t.k.)? allesdatdeelnemersnogwillenvertellenoftoevoegen inbrengvangastenvanbuitenaf,dienietvantevorenwasingepland onderwerpendiezobelangrijkzijndatzeopdatmomentbesprokenmoeten worden waternadevergaderinggebeurt,tervoorbereidingopdeactielijst

r. Welkmomentindevergaderingisgeschiktomeenagendapuntvoordevolgende keernaarvorentebrengen?

s. Wathoortbijwelkdeelvandevergadering?

PREVIEWVERSIE

Koppeldeonderdelenaandejuisteinhoud. voorlezenactielijst opening controlerenofiedereeneris mededelingen discussiestussendedeelnemers vaststellenagenda verslagvandevorigekeerchecken vaststellenvorigenotulen vragenofiedereenakkoordismet watinwelkevolgordewordt besproken besprekenagendapunten nagaanofermededelingenzijn watverdertertafelkomt(w.v.t.t.k.) kortrondje rondvraag belangrijkomnunogtebespreken afsluiting

t. Watzijntipsvooreffectiefvergaderen?

Opdracht1 Besluitvorming

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvanbesluitvorming. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watisbesluitvorming?

b. Watiseenbesluitvormingsregel?

c. Inwelkesituatiepasjeeenbesluitvormingsregeltoe? Alshetnietluktomiedereenopéénlijntekrijgen. Alsiedereenhetmetelkaareensis.

Alsvanuitdeorganisatiewordtbeslistwatgebeurenmoet.

d. Wathoudendevijfbesluitvormingsregelsuithetthemain?

Koppelderegelaandejuistenaam.

‘dehelft+1’beslist. consensus

Deelnemershebbenhetrechtom eenbesluitteblokkeren. delegatie

Erwordtovereenstemming gevonden. meerderheid

Iedereenmoethetermeeeenszijn. unanimiteit

Éénpersoonmagnamensde anderenbeslissen. veto

e. Watdoendedeelnemersnadathetbesluitisgenomen?

PREVIEWVERSIE

f. Alshetdoeliseenprobleemoplossenofeenbeslissingmaken,danhoudtde voorzittervaneenvergaderingdoorgaansdeBOB-fasenaan. Watgebeurtindatgeval,inwelkevolgorde? oordeelsvorming besluitvorming beeldvorming

g. WatgebeurtindeBOB-fasen?Koppeldeomschrijvingenaandejuistefase.

Hoewillenweerermeeomgaan? beeldvorming

Overwelkonderwerphebbenwe het? oordeelsvorming

Welkezienswijzenzijner?Hoeishet onderwerpvanbelang? besluitvorming

Opdracht1 Overleggenmetexternen

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvanoverleggenmetexternen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Alssociaalwerkervoerjeregelmatigoverlegmetexternen. Watzijnvoorbeeldenvanexternen?

b. Watzijndemeestvoorkomendevormenvanoverlegmetexternen? Letop!Drieantwoordenzijnjuist. digitaal indewandelgangen ineenhoreca-gelegenheid opeenexternelocatie opjeeigenlocatie telefonisch

c. Watzijnvoorbeeldenvanexternelocaties?

PREVIEWVERSIE

d. Zijndeuitsprakenjuistofonjuist?

I-Telefonischoverlegkanmeestalzonderafspraak.

II-Telefonischoverlegkanookmetmeerdantweedeelnemers. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

e. Watzijnaandachtspuntenbijtelefonischoverlegmetexternen?Noteererdrie.

f. Bijdigitaaloverleghoortdekeuzevooreencommunicatiemiddel.

Metwelkeaspectenhoudjedaarbijrekening,voordeexternenenvoorjezelf?

g. Watzijndriebekendedigitalecommunicatiesystemendieveelwordengebruikt?

h. Waarhangtdekeuzevooreendigitaalcommunicatiemiddelvaakvanaf?

Opdracht1 Digitaaloverleggen

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvandigitaaloverleggen. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Desamenlevingdigitaliseertendatheeftinvloedopsociaalwerk.

Opwelkeverschillendemanieren?

PREVIEWVERSIE

b. TijdensdecoronapandemiedeedHogeschoolSaxionmeeaaneenonderzoeknaar deervaringenvansociaalwerkersmetdigitaaloverleg.Hetzelfdeonderzoekwerd ookinDuitslanduitgevoerd.

Welkvoordeelheefthetdateenzelfdeonderzoekintweelandenwordtgedaan? Deresultatenkunnenwordenvergeleken. Hetisgoedkoper. Hetisminderwerk.

c. DeervaringenvansociaalwerkersinNederlandenDuitslandwerdenvergeleken. Watbleek?

Inbeidelandenwerdenvrijwelalleenvoordelenervaren. InDuitslandervoerensociaalwerkersveelmeernadelendaninNederland. InNederlandervoerensociaalwerkersveelmeervoordelendaninDuitsland.

Deervaringeninbeidelandenwarenvergelijkbaar.

d. Indeonderzoeksresultatenvalteenaantalzakenop. Kiesdejuistewoordenopdelegeplekken.

Hetbeeldbellen

.Decontacttijdmetmensen facetoface . Ruimzestigprocentvanderespondentenvindtdezewijzigingenindevormenvan contact . Een konhaaropdrachtooktijdenscoronatijdvervullen.

Hetgemiddeldeoordeeloverdeinzetvantechniekinhetsociaalwerkwas .

e. SocialeVraagstukkeninterviewdetweeonderzoekersoverdeduidingvande onderzoeksresultaten.

Welkemogelijkenadelenenrisico'svandigitaaloverleggennoemdenzij?

PREVIEWVERSIE

Begrippentrainer

8.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Verschillendesoortenoverleg

Bijdezeopdrachtmaakjeeenmindmapvanverschillendesoortenoverleg. Doedezeopdrachtindividueel.

Maakeenmindmapvandeverschillendesoortenoverlegdieinhetthemazijn beschreven.

Geeferinaan:

• formeel/informeel

• wiebijhetoverlegaanwezigzijn

• inwelkesituatiehetwordtingezet

• wathetdoelervanis

• eenzelfbedachtvoorbeeldervan.

Maakjemindmapzomooimogelijk.Gebruikkleuren,maaktekeningenetcetera.

Opdracht1 Voorbeeldenvanoverleg

Bijdezeopdrachtbespreekjevoorbeeldenvanverschillendesoortenoverleg. Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

a. Welkeoverlegsituatieshebjeweleensmeegemaakt?

Legerbijuitomwatvooroverleghetging:

• formeelofinformeel?

• indienformeel:welktypeoverleg?

• wiewarenerbij,metwelkdoel?

b. Hoeverliephetoverleg?Bijvoorbeeld:

• Hoegestructureerdverliephet?

• Wasereengespreksleider,ofniet?

• Hoehebjehetoverlegervaren?

PREVIEWVERSIE

c. Zoekopinterneteenvoorbeeldvanbrainstormoverleg.

Vatsamen:

• Waarvoorwerdditoverlegingezet?

• Watleverdehetop?

d. Zouindesituatiediejulliehebbengevondenvooroverlegzinvolzijn?

Leguitwaaromwelofniet.

Klusjes

Chiaraheefteenoverlegmethaarteamoverdedagelijksegangvanzaken.Onder anderewordenklusjesverdeelddienaasthetwerkookmoetengebeuren.Watzullen wedoenvooronzemanagerdiebinnenkortmetpensioengaat?Wieneemthetmaken vanhetroosterovertijdenshetzwangerschapsverlofvandegenediedatnudoet?

e. Vanwelktypeoverlegisditeenvoorbeeld?Lichthetantwoordtoe.

Complexeondersteuningsvraag

Jehebteenoverlegafgesprokenmetcollega'somaftestemmenoverdeondersteuning aaneenfamiliemeteencomplexeondersteuningsvraag.Eenanderecollegavanuit jeugdzorg,eenpsycholoogeneenondersteunervanhetLegerdesHeilszijnook aanwezig.

f. Omwelktypeoverleggaathetinhetbovenstaandevoorbeeld?

g. Watzoudenaandachtspuntenzijnbijeenoverlegmetmensenvanuitverschillende disciplines?Kijksamenwatjekuntbedenken.

h. Eenvergaderingiseenvrijstrenggestructureerdevormvanoverleg.Deagendais voorafbekend.Envanalleagendapuntenisduidelijkwaaromhettijdensde vergaderingwordtbesproken.

PREVIEWVERSIE

Bedenkeenvoorbeelddatlaatzienwaaromditbelangrijkis.

i. Watkunjealsvoorzitterdoenalseeningediendagendapuntonduidelijkis?

j. Kijkterugnaardeaandachtspuntenvooreffectiefvergaderendieinhetthemazijn beschreven.

Bedenksamenhoeeenvergaderinglooptals:

• allerichtlijnenvooreffectiefvergaderenzijnnagekomen

• geenenkelerichtlijnvooreffectiefvergaderenisnagekomen.

k. Digitaaloverleggenwintsindsdecoronapandemiesteedsmeerterrein,ookinhet sociaalwerk.

• Watzijnvoordelenvandigitaaloverleg?

• Inwelkesituatiesishethandig?

l. Bespreekookhetomgekeerde:

• Watzijnnadelenvandigitaaloverleggen?

• Inwelkesituatiesishetjuistniethandig?

Opdracht1 Vergadering

Bijdezeopdrachtoefenjemetvergaderen. Doedezeopdrachtmetdegroep.

Dagbesteding

Mischaheeftautisme.Jemerkthetnietmeteenaanhem,hijzietergewoonuitenis bestslim.Hijwoontbegeleidzelfstandig.HijheefteenWIA-uitkeringenvolgtgeen opleiding,heeftgeenbetaaldwerkendoetgeenvrijwilligerswerk.Hijweetnietgoed hoehijzijndagenkaninvullen.

OmhemteondersteunensteltbegeleiderJosinevoorommensenuitzijnomgeving bijelkaarteroepen,ensamenmetMischanatedenkenoverdevraag:hoekanMischa zijndagenbetekenisvolinvullen?Vantevorenmaaktzeeenagendaendiestuurtze toenaaralledeelnemers.HaarstagiaireBettinazalookbijhetoverlegzijnennotulen maken.

PREVIEWVERSIE

a. Bespreekmetdegroep:

• Watkaneendoelzijnvandezevergadering?

b. Josineisvoorzitter.Welketakenheeftzijdaarmee?

c. Bettinaisnotulist.Watdoetzij?

Kieswiestraksderolspelenvan:

• Mischa

• sociaalwerkerJosine

• stagiaireBettina.

Mischa,JosineenBettinabereidenzichsamenvoor:

• Praatmetelkaarinderol(vragenstellen).

• Denkmetelkaarmeeoverdetails.

• Bespreekhetoverlegvoorenmaakeenglobaleagenda.

Voorbeeldvaneenkorteagenda,hetmagookanders:

• Iedersteltzichkortvoor.

• Mischalichtzijnvraagtoe.

• brainstormvanideeën

• afsluiting-MischaenJosinezullensamenoverdeideeënnadenkenennaderhand latenhorenwathetheeftopgeleverd.

Hebjeeenandergoedideedanmagdatook,misschienkunjejuistwelalnaar oplossingengaan?Hetismaaroefenen. DeanderenzijnmensenuithetnetwerkvanMischa.

Verdeelrollen,bijvoorbeeld:

• ouders

• broers,zussen

• vriend,vriendin

• vriendofvriendinvanvader,moeder,broer,zus

• buurvrouw,buurman

• tante/oom.

Etcetera.

PREVIEWVERSIE

Omvoortebereidenwisseljeuitintweetallen:

• HoekenjeMischa?

• Hoekijkjenaarzijnvraagoverinvullingvanzijndag?

• Welkeoplossingenziejij?

d. Maakhetlokaalklaarenspeeldevergaderingna.Mischa,JosineenBettinazijnal inderuimteaanwezig.Deanderenkomenbinnengedruppeld.Josineheetiedereen welkom,leidthetoverlegensluithetoverlegaanheteindeaf.

e. Bespreekna:

• Hoeverliephetoverleg?

f. Welkeonderdelenvaneenvergaderinghebbenjulliehiermeegeoefend?

g. ZijnindevergaderingdeBOB-fasenherkenbaar?Hoezagen:

• beeldvorming

• oordeelsvorming

• besluitvorming erinditgevaluit?

h. Steldatjeindezegroepooktoteenbesluithadwillenkomen.

Welkebesluitvormingsregelzoudanpassendzijn?

i. Zijnernogandereonderwerpenuithetthemadiejeaanhetrollenspelkunt koppelen?

Opdracht1 Intervisie

Bijdezeopdrachtoefenjemetintervisie. Doedezeopdrachtmetdegroep.

Iederbedenktvoorzichzelfeensituatieofprobleemwaarhijinvastloopt.Hetmag gaanomietsinjestudie,ofopjewerkofopeenanderemanier.Niettezwaar,maar weleenechtprobleemwaarbijjedenkt:nuweetikhetevennietverder.

Noteervoorjezelf,insteekwoorden:

• Watisdesituatie?

• Wiezijnbetrokken?

PREVIEWVERSIE

• Wathebiktotnutoegedaanommetdiesituatieomtegaan?

• Welkevraagzouikaandegroepwillenstellenomverdertekomen?

Inventariseerdeonderwerpen(korthetonderwerpnoemen)enbeslisalsgroepwelke vraagjegaatbehandelen.

Destudentvanwiedevraagwordtbehandeldverteltzijnuitwerkingvandeviervragen. Degroepmagnuvragenstellenomdesituatieverderteverhelderen.

Aandachtspunt:

• Hetgaatomhetbegrijpenvandesituatieenwaaromdievoordestudenteen probleemis.Hetgaathiernognietomoplossingen.

Alshetbeeldhelderis,noteertelkgroepslidvoorzichzelfwelkeoplossingenhijziet. Daarnanoemendegroepsledeneenvooreenhunoplossing.

Deinbrengerluistertenmaaktaantekeningen.Erontstaatgééngesprekover. Alsalleoplossingenzijngenoemd,magdevraagstellerdaaropreageren.Bijvoorbeeld:

• doorvragen

• aangevenwelkeoplossingenvoorhembruikbaarzijn

• bedanken.

Kijksamenterugophetintervisieproces.

• Hoeverliephet?

• Watleverdehetop?

8.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 Besluitvorming

Bijdezeopdrachtoefenjehetbesluitvormingsproces. Doedezeopdrachtmetdegroep.

Pluktuin

Ineenparknetnaasteenvrijgroenewoonwijk,wordteenpluktuingerealiseerd.Een groepjevrijwilligersheeftzichervanafhetbeginvooringezetdatdiepluktuinerzou komen.Ennuishetzover.

Inhetvoortrajectwerdheelgoedsamengewerkt.Iedereenwildegraagdatdiepluktuin erzoukomenenduswerdallesuitdekastgehaaldomdegemeentevanhetideete overtuigen.Nudepluktuinmagwordenaangekleedblijktechterdaterheel verschillendeideeënzijnoverdeinvulling.

Erzijndriepartijen:

• Deeerstegroepvindtdatmetdebeperktemiddelendieerzijn,zosnelmogelijk zoveelmogelijkmoetwordengerealiseerd.Datbetekent:vrijwilligerswerven, goedkoopzaaigoedinkopenenbeginnen.Alsereenmaalietsstaat,kanerlater welwordenverfijnd.

• Detweedegroepvindtkwaliteitbelangrijkerdankwantiteit.Ditstukjeaardeisin handenvandezegroependatbrengtdeverantwoordelijkheidmeeomerzogoed mogelijkvoortezorgen!Dus:gedegenvoorbereiding,goedeaarde,goedzaaden ophetjuistemomentdaarietsmeedoen.

• Dederdegroepvindtdatdetuinvooralvandewijkmoetzijn,endatzijdusniet alsgroepjekunnenbeslissenoverdeinrichting.Zijwilleneersteenenquête uitzettenindewijkenvragenwaarbehoefteaanis.Misschienisdatnietalleen maardepluktuinmaarookeenplekjeomtezittenofeenspeeltuintjevoorde kinderen.

a. Departijenzijnbijelkaaromsameneenbeslissingtenemen.

Geefhenalsgroepbruikbareadviezenwatbetrefthetnemenvanbeslissingen,op basisvandetheorie.

Wijsdriehoekenvanhetlokaalaanenspreekafwelkegroepzichwaarverzamelt.Ga indehoekstaanvandepartijwaarjijjehetmeestbijbetrokkenvoelt.

Kijkofalledriedepartijenzijnvertegenwoordigd.Zoniet,danzoekjealsgroepeen oplossing.Erzijnvoordeopdrachtdriepartijennodig.

Wisseluitmetjeeigenpartij:

• Waaromvindikdatdezepartijgelijkheeft?

• Welkeargumentenlatenziendatonzemanierdebesteis?

Daarnakomtiedereenterugindegroep. Julliezijnalspartijennubijelkaarvooroverleg.Hetdoelis:beslissenhoehetverder gaatmetdepluktuin.Hetlastigeisdatdetijdbeperktis:tienminuten.

Eneenbeslissingisechtnodig!

b. Kijksamenterug:

• Zijnjullietoteenoplossinggekomen?

• Hoehebbenjullieditaangepakt?

• Hebbenjullietheorieuithetthematoegepast?Zoja,welke?

c. Kijkterugopdesamenwerking:

• Welkeinitiatievenwerdengenomen?

• Hoewerdernaarelkaargeluisterd?

• Hoewerdhetoverleggestructureerd?

• Watgebeurdedatinvloedhadopdesfeer?

• Hoekwamenjullietotoplossingen?

d. Formuleersamenvijftipsvoorbesluitvormingineenvergelijkbaresituatie.

e. Kijkindividueelterugopjeeigenbijdrageaandebesluitvorming.

• Welkerolhadje?

• Welkeffecthaddatophetbesluitvormingsproces?

• Welkekwaliteitenherkenjebijjezelfopditgebied?

• Watiseenaandachts-ofontwikkelpunt?

Opdracht1 Digitaaloverleg

Bijdezeopdrachtmaakjeeenpresentatieoverdigitaaloverleg. Doedezeopdrachtmeteenmedestudent.

a. Ommeerinzichttekrijgenindevraagstukkenmetbetrekkingtotdedigitalisering vandemaatschappij,isvanuitMovisiehetprojectMeedoenindedigitale samenlevinggestart.

LeesviadelinkhetartikelvanMovisieoverdedriefocuspuntenvanditproject.

b. Welkedriefocuspuntenheefthetproject?

c. Neemingedachtendecontextbinnenhetsociaalwerkwaarinjewerktofzou willenwerken.

Kieseenvandedriefocuspuntenenverheldervoorjezelf:

• Hoehebbenwealssociaalwerkersindezecontextmetditprobleemtemaken?

• Watkunnenwijvanuitonzepositieopditgebieddoen?

• Waaromisdatbelangrijk?

d. Bereideenpresentatievooroverditonderwerp,bedoeldvoorcollega'stijdens eeninformatiefoverleg.Tips:

• NeemhetartikelvanMovisiealsbasis.

• Zoekaanvullendeinformatie.

• Vertaaldeinformatienaarjulliesituatie.

• Neemietsmeedatjekuntlatenzien,zoalsdia's,ofeenfilmpje,etcetera.

Jedoelisomcollega'steinformerenoverhetprobleemensamentebedenken watjulliekunnendoenopditgebied.

Speelmetdegroepdevolgendesituatiena:

Jebentbijelkaarvooreenregionalestudiedagoverdigitaliseringvanhetsociaalwerk. Eenaantalsociaalwerkers(jullie)isgevraagdomhierietsvanuithuneigenorganisatie tevertellen.

Eenvooreenverzorgenjulliejepresentatie,gevolgddoor'tops,tipsenvragenvanuit hetpubliek'.

Sluitafmeteengroepsgesprekoverdevraag:

• Watbetekentdigitaaloverleginhetsociaalwerkannonu?

Opdracht1 Overlegoppapier

Doedezeopdrachtmetdegroep.

Dezeopdrachtdoejemetz'nallentegelijk:

• Kieseenonderwerpuithetthemadatjelastigvindt.

• Bedenkwatjedaaroverwiltwetenomhetbetertebegrijpenenzetdatomineen vraag.

• Schrijfjevraagbovenaantweestukkenpapier.

Bijvoorbeeld:'WatishetverschiltussenteamoverlegeneenMDO?'of'Waaromiser bijintervisieeenbeperktaantaldeelnemers?',etcetera.

Alsjeallesuithetthemaalbegrijpt,danbedenkjeeenvraagdiesamenhangtmeteen onderwerpuithetthema.Hetgaatinelkgevalomeenvraag:

• waaropjezelfniethetantwoordweet

• enwaaropanderenmisschienweleenantwoordweten.

Geefdepapierenaantweemedestudentenwaarvanjeverwachtdatzijdezevraag misschienkunnenbeantwoorden.

Wieeenvraagkrijgt:

• denktoverdevraag

• schrijftzijnantwoorderonder

• engeefthetpapierterugaandevraagsteller.

Leesdeantwoordenenformuleervoorjezelfhetantwoordopjevraag.

• Luktdathelemaal,danbenjeklaar.

• Isnognietallesduidelijk,dankiesje:

– dezelfdevraagaaneenanderestudentvoorleggenof

– devraagaanscherpenenaandezelfdeofeenanderestudentvoorleggen.

• Ontstaateennieuwevraag,dangajedaarmeeverder.

Alsiedereenklaaris:

• Deeldegeformuleerdeantwoordenmetdegroep.

• Bespreekvragendienietzijnbeantwoordmetdegroep.

Welkevormenvanoverlegherkenjeindezewerkwijze?

Bijvoorbeeld:

• informeeloverleg,alsofjeindewandelgangenietsvoorlegt.

• informatiefoverleg,omdathetominhoudelijkekennisgaat.

• schriftelijkoverleg,zoalsbijvoorbeeldviae-mail.

Opdracht1 Teamoverleg

Bijdezeopdrachtmaakjeeenbrochuremettipsvooreffectiefteamoverleg. Doedezeopdrachtindividueel.

Maakeenbrochurevanvierpagina'smettips&tricsomoverlegmetcollega'seffectief enaantrekkelijktemaken.Omdattedoen,werkjedeonderstaandeopdrachteneen vooreenuit.

a. Beschrijfinongeveer250woordeneenteamoverlegzoalsjedatNIETzouwillen meemaken.Jemagzelfverzinnenwaterallemaalmisgaat.Beschrijfhetzolevendig mogelijkenvanuitde'ik-vorm'.Laatjefantasiedevrijeloop.

Bijvoorbeeld:

"Erisweerteamoverleg...Leukomelkaartezien,maareigenlijkheeftniemander echttijdvoor,hetiseenverplichtnummer.Ikgazittenenleesdeagendadoor.Op devalreepgemaaktzoalsaltijd.Tweepuntenzijnrelevantvoormij,jammerdat ikdatvoorafnietwistdanhadiknogevenietsopkunnenzoeken!Ikkijkrond, tweecollega'szijnernogniet.Wegaantochbeginnen.Devoorzittermaakteen rondje,zijnernoganderepunten?Twintigminutenlaterzijnwenogsteedsmet datrondjebezig.Erkomtvanallesnaarvorendatnietopdeagendastaat.Dan gaatdedeuropen:daarzijndetweecollega's.'Sorrydatwelaatzijn,wathebben wegemist?'Endaargaanwedeeerstetwintigminuteninomgekeerdevolgorde, nogeensdoor!Erzijnnogtienminutenoveralswemetdeagendabeginnen.Na heteerstepuntstaateencollegaop:hetspijtmemaarikhebzoeenafspraak... hijvertrekt,deanderenrakenindiscussieofwenogdoorgaanofstoppen. Uiteindelijkwordtéénvandepuntendievoormijrelevantistochnogaangestipt. Maardecollega'sdieerbelangrijkbijwarenzijnalweg.Hetiswathetis,denkik bijmezelf.Ikzoekzestraksindewandelgangenwelevenop."

b. Zoek(ofmaak)eenafbeeldingbijdit'vreselijkeoverleg'.Zetdiebovende beschrijving.

Houdbovendeafbeeldingruimteover,voor:

• detitelvandebrochure

• eenkorteinleidingopdebrochure(watkandelezererinvinden?)

Tip

Opdeeerstepaginakomendusachtereenvolgens:

• titel

• korteinleiding

• afbeelding

• negatiefvoorbeeld.

c. Verzameltientipsofaandachtspuntendiehelpenomteamoverleggoedtelaten verlopen.

Zetzeinjeeigenwoordenineengenummerdelijst.Geeferbijaanwaarde informatievandaankomt(bronvermelding).

d. Schrijfbovendelijsteenbruggetje.Ditiseenovergangszinvanhetnegatieve voorbeeldopdeeerstepagina,naardetipsopdezepagina.

Bruggetje

Verplaatsjeindelezerenhelphemomdeovergangbegrijpelijktemaken.Eerstwas ereennegatiefvoorbeeld,nukomenertipsenaandachtspunten.

Bijvoorbeeld:'Eensituatiezoalsinhetvoorbeeld,wiljenatuurlijklievervoorkomen. Maarhoedoejedat?Deonderstaandetips,helpenjeerbij.'

Maakereenmooieovergangvan,opjeeigenmanier.

e. Zoekopinternetnaarwerkvormendiejebijeenteamoverlegkuntinzetten.

Bijvoorbeeld:

PREVIEWVERSIE

• omideeënteverzamelen

• omiedereenactieftebetrekken

• omtoteenwerkverdelingtekomen

• etcetera.

Hetmagvanalleszijn.Hetgaateromdathetbruikbaarisineenteamoverlegen dathethelptomdatoverlegleukereneffectievertemaken.

f. Werkuitinjebrochure:

• kortebeschrijvingenvantweeofdriewerkvormenof

• eenenkelewerkvorm,watuitgebreideruitgelegd.

Kijkwatmooiopdepaginapast.

Aandachtspunt:

• Zorgookhiervoorbronvermeldingen.

g. Maakbovenaanweereenbruggetje,nuvandetipsnaardevoorbeeld(en)van werkvormen.

Afbeelding(en)

Alsjeruimtehebt,plaatsjemooieafbeeldingen.Zoekopinternetenkiesietsdatbij detekstpast.

Metafbeeldingenmaakjejebrochureaantrekkelijkervoordelezer.

h. Zoekopinternetbijvoorbeelddriewebsitesdiehandigzijnalsjejeteamoverleg wiltverbeteren.ZetzeopdelaatstepaginaondereenkopjeHandigewebsites.

i. Maakeen(APA-)bronnenlijstmetdaarindeliteratuurenwebsiteswaarnaarjein deteksthebtverwezen.

j. Maakeenkadertje'colofon'.Daaringeefjeaanwiedezefolderwanneerheeft gemaakt,voorwelkeopleiding.

k. Kijknaarhetgeheelencheck:

• Hebjeeentiteleneeninleidinggegevenaanhetbegin?

• Pastallesmooiopdepagina's?

• Zijndebruggetjeshelder?

• Isnogergensietsnodig?

Zetdepuntjesopdei,maakereenmooigeheelvannaarjeeigensmaak.

PREVIEWVERSIE

Devierpagina'szijnverdeeldin:

1. Titelpagina:

– passendetitel

– tweeofdriezinnen:waarovergaatdezebrochure?

– afbeelding

– beschrijvingvande'slechteervaring'methetteamoverleg.

2. Tweedepagina:

– inleidendezin:ditwiljedusniet...hoekanhetbeter?

– aandachtspuntenentipsomhetweltelatenslagen.

3. Derdepagina:

– aantalleukewerkvormendiejebijeenteamoverlegkuntinzetten.

4. Vierdepagina:

bronnenlijst

relevantewebsites – eventueel:nogeenafbeelding – colofon(wiedebrochurewanneermaakte).

l. Legdebrochuresopeenleestafelenneemmetdegroepdetijdomzetebekijken.

Jekuntbijvoorbeeldvragen:

• Wiewilzijnzelfbedachtenegatievesituatievoorlezen?

• Welketipshebbenjulliebedacht?

• Welkewerkvormen?Inwelkesituatiekunnendiewordengebruikt?

• Welkehandigewebsiteszijngevonden?

En:

• Hoekijkenjullieterugopdeopdracht?

• Hebbenjulliehandigetipsvoorhetmakenvanzo'nbrochure?

8.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

Jeoefentkenniseninzichtophetgebiedvanoverleggen. 1.

Jemaakteenmindmapvanverschillendesoortenoverleg. 2. Jezoektvoorbeeldenvanoverlegindepraktijkvanhetsociaal werk. 3.

PREVIEWVERSIE

Jeoefentvaardighedendiebijhetoverleggenvanbelangzijn. 4. Jegeefttipsvooreffectiefoverleg. 5.

Opdracht1 Weegschaal

Bijdezeopdrachtevalueerjehetthemaaandehandvaneenweegschaal.Doedeze opdrachtindividueel.

a. Tekenschematischeenouderwetseweegschaalna,opeengrootpapier.

b. Noteer:

• aandeenekantvandeweegschaalalleonderwerpenuitditthemadiejepositief hebtervaren

• aandeanderekantvandeweegschaalalleonderwerpendiejenegatiefhebt ervaren.

Laatmetkleurzienwelkeonderwerpendaarbijzwaarwegenvoorjouenwelke niet.

c. Kijknaarhetgeheel:

• Naarwelkekantslaatdeweegschaaldoor?

d. Drukwatdeweegschaaljelietzienuitineenrapportcijfertussen1(uiterstnegatief) en10(uiterstpositief).

e. Waaromishetvoorjouditcijfer,ennieteenlagercijfer?

f. Watzouhelpenomhetcijfereenkleinbeetjehogertemaken?

Opdracht1 Spiegel

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopjeontwikkelingmetbehulpvaneenspiegel.Doe dezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Tekenschematischeenspiegel(bijvoorbeeld,groterechthoek)opeengrootpapier, metdaaringlobaaldeomtrekvanjehoofd,borstenarmenmethanden.

b. Geefbijdehandenaan,metwoordenoftekeningetjes:

• Inwelkevaardighedenbenikdoorditthemagegroeid?

Gebruikdegrootteomtelatenziehoeveeljedaaringroeide.Laatmetdekleur zienhoejedatervaart.

c. Kieseenafbeeldinguiteentijdschrift,ofvaninternet,dieuitdruktwatjijvoeltbij hetthemaoverleggen.Bijvoorbeeld,alsjejedaarheelsterkenzekerinvoelt,een afbeeldingvanbijvoorbeeldeenbodybuilder,ofeentrotseleeuw.Of,alsje overleggengezelligvindt,eenheelgezelligeafbeelding.Jebentvrijomietste kiezendatbijjoupast.Jemagooktekenen,bijvoorbeeldeengroothart,ofeen zonnetjeofeenblijgezicht.Ofeensmileydielaatzienhoejijjeoverditonderwerp voelt.

d. Kijknaarhetgeheelenvatsamen:

• Hoeleerdeikdezeverschillendedingen?

• Watdeedikdaarbijzelf,ommijnleerprocestesturen?

• Welkerolspeeldemijnomgevingdaarbij?

e. Werktotslotuit:

• Welkekennisenvaardighedenoverditonderwerpwiliknogverderuitbreiden?

• Hoekanikdatdoen?

• Wieofwatkandaarbijhelpen?

PREVIEWVERSIE

Feedbackgevenenontvangenleerjehetbestdoorhettedoen.Dezeopdrachten helpenjeomdetheorietelerenkennenentebegrijpenennodigenjeuitomteoefenen indepraktijk.

Stelling

Vanpositievefeedbackleerikniets.

Doelstellingen

• Jelegtuitwelkekenmerkenverbale,non-verbale,positieve,negatieveen constructievefeedbackhebben.

• Jepastdefeedbackregelstoe.

PREVIEWVERSIE

• JeoefentmetdeJohari-matrix.

• Jeverzamelt360gradenfeedback.

• Jeonderzoekthoemensenfeedbackervaren.

9.1 Opwarmenenoriënteren

Opdracht1 Lerenvanfeedback

Bijdezeopdrachtbrainstormjeonlinemetdegroepnaaraanleidingvandestelling: 'Vanpositievefeedbackleerikniets.'

Doedezeopdrachtonlinemetdegroep.

a. Éénpersoonvanjulliegroepmaakteenonlinecanvasaanmetalsonderwerp Feedbackenzetdestelling:‘Vanpositievefeedbackleerikniets’ophetcanvas.

b. Iedereenreageertophetonderwerpdoorpost-itsteplaatsenophetcanvas.Je zetopdepost-itwatbijjeopkomtbijdezestelling.

c. Bespreeknaindechat.Stelvragenalsjeopmerkingennietbegrijpt.

d. Leesdeopmerkingenvanjegroepsgenoten.

Eventueel:Doedeopdrachtnogeensmetdezestelling:‘Vannegatievefeedbackleer jeméérdanvanpositievefeedback’.Geefaanofjeheteensofoneensbentmetdeze stelling.Draagargumentenaanendiscussieer.

Opdracht1 Loesje-poster

BijdezeopdrachtbedenkjeeenstellingvooropeenLoesje-poster. Doedeopdrachtmetdegroep.

Materialendiejenodighebtvoordezeopdracht:

• blancokaarten(ofA4'tjes,invierengeknipt)

• gekleurdemarkers.

Loesje-spreuken

Loesjeheeftaltijdeigenwijze,tegendraadsespreuken.Eenaantalvoorbeelden:

• Ikkanalles,maardaarisweergeendiplomavoor.

• Aanheteindvanmijngeldhoudikaltijdeenstukmaandover.

• Wordikwakker,staikmiddeninhetleven!

a. BedenkeenLoesje-spreukoverfeedback. Schrijfjespreukopeenkaart.

b. Legallespreukenoptafel.

c. Kiesomdebeurteenspreukenleesdespreukvoor.Vertelerbijwaaromjedeze spreukhebtgekozen.

Hebbenjullieeenheelgoedespreukbedacht?Stuur‘mdandoornaarLoesje.Misschien komtjulliespreukwelopeenposter!

9.2 Wetenenbegrijpen

Opdracht1 Hetbegripfeedback

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtophetgebiedvanfeedback. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Vuldejuistewoordenin.

Feedbackiseenboodschapoverhethandelenof vaneen ander.Feedbackkanpositiefof zijn.Feedbackkunje gevenmet ,gebarenenmimiek.

PREVIEWVERSIE

b. Feedbackkanpositiefofnegatiefzijn.

Horendekenmerkenenvoorbeeldenbijpositievefeedback,bijnegatievefeedback, ofbijallebei?

positievefeedback

negatievefeedback

PREVIEWVERSIE

bijhetgevenletjeopjelichaamstaal enwoordgebruik

bijvoorbeeld:aangevendatiemand geengoedwerklevert

bijvoorbeeld:eencomplimentgeven

bijvoorbeeld:jeduimopsteken

doel:datdeanderhetgedragaanpast ofvermindert doel:datdeanderhetgedraginstand houdtofvakerlaatzien

gaatoverietsdatjeeffectief,nuttig ofprettigvindt gaatoverietsdatjeineffectief, ongewenstofonprettigvindt kanverbaalwordengegeven

kannon-verbaalwordengegeven

c. Iedereboodschapbestaatuitvieraspecten.Heteersteaspectishetinhoudelijke aspect.Datnoemjehetinhoudsniveau.

Zijndestellingenjuistofonjuist?

I-Hetinhoudelijkeaspectisdefeitelijkeboodschap.Waterletterlijkwordtgezegd.

II-Alsjeinhoudelijkietszegt,zegjeautomatischookietsopdedrieandereniveaus. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

d. 'Hetvaltmeopdatjevaaktelaatbent'.

Welkeboodschapgeefjedaarmeeopdeverschillendeniveaus?

Opdracht1 Feedbackregels

Metdezeopdrachtenoefenjekenniseninzichtophetgebiedvandefeedbackregels.

Doedezeopdrachtindividueel.

a. WathoudendevierG'sin?

PREVIEWVERSIE

b. Welkealgemeneregelsvoorhetgevenvanfeedbackzijnerdaarnaast?Noteerer vier.

c. Alseencollegaaltijdeenflauwgrapjemaaktoverjoualsercollega’sbijzijn,kun jejegekwetstofgefrustreerdgaanvoelen.Jeschietdaardoormisschienuitjeslof. Jezegtdanbijvoorbeeld:'Watbenjijeenirritantetreiteraar,jemoetmealtijdvoor gekzettenalseranderenbijzijn.'

Watgaaterhiermis?

Letop!Vierantwoordenzijnjuist.

Jebenoemtnietwatjouwgevoelerbijis.

Jebenoemtenkeldefeiten.

Jegeefteenwaardeoordeel.

Jegeeftfeedbackophetgedrag.

Jegeeftfeedbackopdepersoon.

Jeonderbouwtjefeedbacknietmetfeiten.

d. Alseencollegaaltijdeenflauwgrapjemaaktoverjoualsercollega’sbijzijn,kun jejegekwetstofgefrustreerdgaanvoelen.Jeschietdaardoormisschienuitjeslof. Jezegtdanbijvoorbeeld:‘Watbenjijeenirritantetreiteraar,jemoetmealtijdvoor gekzettenalseranderenbijzijn.’

‘Altijd’,zoalsinhetvoorbeeldhierbovenstaat,isgeenfeit.Watzouweleenfeit zijn?

e. Watdoejealsjezegt:‘Ikvindhetvervelenddatjedezeweekaldriekeereenflauwe grapovermijhebtgemaaktinhetbijzijnvancollega’s,jekwetstmedaarmee.'

Jegeefteenik-boodschap. Jegeefteenjij-boodschap.

Jegeeftpositievefeedback.

Jegeefteenwaardeoordeel.

f. Zijndestellingenjuistofonjuist?

I-Hetjuistemomentomfeedbacktegevenismeestaleentijdjenadatde gebeurtenisplaatsvond.

II-Alsernoganderedingenzijndiejedwarszittenaanwatiemanddoet,kunje diehetbestmeteenerbijvertellen.

Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

Opdracht1 Feedbackontvangen

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtoverfeedbackontvangen. Doedezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Waaromishetontvangenvanpositievefeedbackbelangrijk?

b. Watmagjedoenalsiemandjepositievefeedbackgeeft?

c. Negatievefeedbackisnietaltijdevenprettigomtekrijgen.Jekuntjeerbijvoorbeeld dooraangevallenvoelen,ofjevathetopalskritiek.

Watmaaktnegatievefeedbacktochwaardevol?

d. Welkepuntenzijnbelangrijkbijhetontvangenvannegatievefeedback?

Noteerervijf.

Opdracht1 DeJohari-matrix

BijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtindeJohari-matrix. Doedezeopdrachtindividueel.

a. WatisdeJohari-matrix?

b. HoeveelgebiedenheeftdeJohari-matrix? twee drie vier zeven

c. WatlatendegebiedenvandeJohari-matrixzien?

d. Koppeldejuistekwadrantaandeomschrijvingen.

Omschrijving

PREVIEWVERSIE

Kwadrant

hetverborgengebied informatiediezowelbijjoualsbij deanderbekendis hetonbekendegebied informatiediejijnietweetover jezelf,maareenanderwel

deopenruimte informatiediejenietwiltprijsgeven aaneenander,jouwgeheim

deblindevlek informatiedievoorzoweljoualsde anderonbekendis

e. WelkgebiedvandeJohari-matrixwiljezogrootmogelijkmaken? blindevlek onbekendgebied openruimte verborgengebied

f. Waaromwiljedeopenruimtezogrootmogelijkmaken?

g. Alsjedeanderegebiedenkleinermaakt,wordtdeopenruimtegroter. Watkunjedoenomjeblindevlekkleinertemaken?

h. Watkunjedoenomhetverborgengebiedteverkleinen?

i. Hetonbekendegebiedisonbekendvoorjezelf,maarookvooranderen. Hoekomjeerdantochachterwatzichhierbevindt?

Opdracht1 360gradenfeedback

Bijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtvan360gradenfeedback. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Watdoejebij360gradenfeedback? Letop!Drieantwoordenzijnjuist.

Jevraagtalleenfeedbackoverjesterkekanten. Jevraagtalleenfeedbackoverjemindersterkekanten.

PREVIEWVERSIE

Jevraagtfeedbackoverjesterkeenmindersterkekanten.

Jevraagtmeerderemensenfeedback.

Jevraagtfeedbackuiteenspecifiekeinvalshoek.

Jevraagtfeedbackuitmeerdereinvalshoeken.

b. Aanwiezoujebijvoorbeeld360gradenfeedbackkunnenvragen? Noteerervier.

c. Hoenoemjedemensenaanwieje360gradenfeedbackvraagt?

informanten respondenten

d. Waarvoorkunje360gradenfeedbackgebruiken?

e. Zijndezestellingenover360gradenfeedbackjuistofonjuist?

I-Hetkanzowelmondelijkalsschriftelijk.

II-Hetkanovermeerdereaspectenvanhetfunctionerengaan. Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist. Iisjuist,IIisonjuist. Iisonjuist,IIisjuist.

f. Jekunt360gradenfeedbackmondelingofschriftelijkvragen.

Watzijnvoordelenvanschriftelijk?

g. Watzijnnadelenvanschriftelijk360gradenfeedbackvragen?

h. Watiseenvoordeelvanmondeling360gradenfeedbackvragen?

i. Watzijnnadelenvanmondeling360gradenfeedbackvragen?

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Onderzoeknaarfeedback

BijdezeopdrachtoefenjekenniseninzichtvandeverdiepingOnderzoeknaarfeedback. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Zijndestellingenoverdeeffectiviteitvanfeedbackjuistofonjuist?

I-Positievefeedbackisaltijdbeterdannegatievefeedback.

II-Heteffecthangtafvandoorwie,wanneerenwaaromfeedbackgegevenwordt.

Beidezijnjuist.

Beidezijnonjuist.

Iisjuist,IIisonjuist.

Iisonjuist,IIisjuist.

b. DewetenschappersFinkelsteinenFischbach(2012)dedenonderzoeknaarde functievanfeedback.

Watliethunonderzoekzien?

Bijbeginnersenbijexpertswerktnegatievefeedbackbeter.

Bijbeginnersenbijexpertswerktpositievefeedbackbeter.

Positievefeedbackwerktbetervoorbeginners,negatievefeedbackwerktbeter voorexperts.

Positievefeedbackwerktbetervoorexperts,negatievefeedbackwerktbeter voorbeginners.

c. Watbetekentpositievefeedbackvoorbeginners?

d. Waaromsluitnegatievefeedbackbeteraanbijdebehoeftevanexperts?

e. DewetenschappersZengerenFolkman(2014)vroegenaannegenhonderd medewerkers:‘Wiljelieverpositievefeedbackopjeprestatiesofsuggestiester verbetering?’.

Aanwelkefeedbackblekendezemedewerkersbehoeftetehebben?

f. WatverstaandewetenschappersZengerenFolkman(2014)ondercorrectieve, opbouwendefeedback?

PREVIEWVERSIE

g. DewetenschappersZengerenFolkman(2014)onderzochtendebehoefteaan feedbackvannegenhonderdmedewerkers.

Waarmeeblijkthetwillenontvangenvannegatievefeedbackinhunonderzoek samentehangen? betrokkenheid ervaring motivatie zelfvertrouwen

h. WetenschappersvandeVrijeUniversiteitdedenonderzoeknaardebereidheidvan mensenomelkaarfeedbacktegeven.

Welkedriefactorenblekensamentehangenmetdebereidheidvanmedewerkers omelkaarfeedbacktegeven?

i. Watgaatlocusofcontrolover?

j. Zijndestellingenjuistofonjuist?

I-Iemandmeteeninternelocusofcontrolgelooftdathijinvloedheeftopde uitkomstvaneenbepaaldesituatie.

II-Iemandmeteenexternelocusofcontrolgelooftdatuitkomstenafhankelijk zijnvanbijvoorbeeldtoeval.

Beidezijnjuist. Beidezijnonjuist.

Iisjuist,IIisonjuist.

Iisonjuist,IIisjuist.

Begrippentrainer

9.3 Analyserenentoepassen

Opdracht1 Tip3

Bijdezeopdrachtletjeopfeedbackdiejeomjeheenhoort. Doedeopdrachtmetdriemedestudenten.

a. Voorbereiding:

PREVIEWVERSIE

• Leteenaantaldagenopfeedbackdiejeomjeheenhoort.Injeeigenomgeving, ofoptelevisieofsocialmedia.

• Noteer:

– desituatie(wie,inwelkecontext)

– defeedback(verbaal,non-verbaal)

– heteffect(bijvoorbeeld,dereactievandeontvanger).

• Kiesdrievoorbeeldenuitvoordezeopdracht.

b. Bespreekmetdriemedestudentensamendeverzameldevoorbeelden.Ensorteer zeop:

• goede,effectievefeedback

• feedbackdievoorverbeteringvatbaaris.

c. Bespreekmetelkaar:

• Waarinzithetverschil?

• Hangthetsamenmetdefeedbackregels?

d. Vormtweetallen(splitsjulliesubgroepje).

e. Kiessamenéénsituatiewaarindefeedbacknietgoedwerdgegevenenspeeldie situatienaineenrollenspel:

• Leefjeallebeiininjerol.

• Defeedbackgevergeeftdefeedback.

• Deontvangerreageertopdefeedback.

Letdaarbijopwatjevanbinnenervaart,aangedachtenengevoelens.

f. Bespreekna:

• Hoewashetvoordefeedbackgeveromtedoen?

• Hoeervoerdeontvangendepersoondefeedback?

• Welkegevoelensengedachtenkwamenop?

• Wasdefeedbackeffectief?

Noteerjebevindingen.

g. Bespreekhoedefeedbackbetergegevenzoukunnenworden.

h. Herhaaldestappen:

• Speeldesituatiena.

• Bespreeknaennoteerjebevindingen.

i. Komweermetz'nvierenbijelkaarenwisseluit.

PREVIEWVERSIE

j. Maaksameneen'tip3'(eentop3vanvantips)voorhetgevenvanfeedback.

Opdracht1 Hoeconcreter,hoebeter

Bijdezeopdrachtbespreekjesameneenvideowaarinfeedbackwordtgegeven. Doedezeopdrachtmetdegroep. Kijkmetdegroepnaardevideo.Jezieteenwerkgeveringesprekmetwerknemer Anja.

a. Watvindenjullievandemanierwaaropdezewerkgeverfeedbackgeeft?

b. Welkeffectheeftzijnfeedback?

c. Hoezouhetbeterkunnen?

Bespreekingroepjesvandriedeonderstaandecasesenwerkdevragenuit.

Elisa

Elisawilaaneencollegavertellendatzehetvervelendvindtdathijsteedstelaatkomt.

d. Hoekanzedatvolgensdefeedbackregelsdoen?

Sabine

Sabinewerktineenbuurcentrum.Eenvandevastebezoekersdoetcontinu onvriendelijktegendemedewerkersencommandeertiedereenomzakengedaante krijgen.Alsdebezoekersofmedewerkersnietdoenwathijzegt,wordthijsnelboos. VandaagishetweerraakendebezoekercommandeertSabine.Sabinereageert:'Ik voelmijongemakkelijkwanneeruboosbentenzohardbegintteschreeuwen.Wiltu daarmeestoppen?

e. VergelijkdefeedbackvanSabinemetdevierG'senmetdefeedbackregels.

Watgaatgoed,enwatzounogbeterkunnen?

PREVIEWVERSIE

Bespreeknaindegroep:

• Welkeoplossingenzijnbedacht?

Opdracht1 TrainTool-Feedbackgevenenontvangen

BijdezeopdrachtoefenjefeedbackgevenenontvangenviaTrainTool. Doedezeopdrachtindividueel.

InTrainToolstaanrollenspellenvoorjeklaarwaarmeejeoefentmethetgevenvan feedbackvolgensderegelsvanfeedback.

InTrainToolstaanrollenspellenvoorjeklaarwaarinjeoefentmethetontvangenvan feedback.Jelaatziendatjefeedbackserieusneemtenlaatblijkendatjeinzichthebt injeeigengedrag.Jevraagtnaarverduidelijkingalsjejenietherkentindefeedback.

Opdracht1 Feedbackontvangen

Bijdezeopdrachtbespreekjesituatieswaarinjefeedbackkreeg.

Doedeopdrachtmetdriemedestudenten.

a. Wisseluitoversituatieswaarinjefeedbackkreegdiejegoedkonontvangen.

• Washetpositieve,negatieveofconstructievefeedback?

• Watdachtenvoeldejetoenjedezefeedbackkreeg?

• Hoereageerdeje?

b. Wisseluitoversituatieswaarinjefeedbackkreegdiejeheellastigvondomaante nemen.

• Washetpositieve,negatieveofconstructievefeedback?

• Watdachtenvoeldejetoenjedezefeedbackkreeg?

• Hoereageerdeje?

c. Wisseluit:

• Watvindjeprettigeromtekrijgen:positieve,negatieveofconstructieve feedback?Lichthetantwoordtoe.

d. Wisseluit:

• Welkekwaliteitenenontwikkelpuntenherkennenjullieophetgebiedvan feedbackontvangen?

PREVIEWVERSIE

Opdracht1 Johari

BijdezeopdrachtwerkjeeenJohari-vensteruit. Doedeopdrachtmetdegroep.

Materiaal:

• perstudent:

– eengewoonA4'tje

– een(blanco)kaartvankarton,opA4-formaat.GewoneA4'tjeszijntedun.

– eenpen(stiftkanook,maardiemoetniettedikzijn)

– eenveiligheidsspeld.

a. OefeneerstmetdegroepdeJohari-matrixaandehandvandecase.

Anne

Annewerktineenwijkteam.Zeweetvanzichzelfdatzeeenechteregelneefis.Haar collega’svindendatwelprettig.Annezorgtnamelijkdatdezaakjesvoorelkaarzijn endatallesgoedgeregeldis.

Haarcollega'swetennietdatAnnedatdoet,omdatzeanderscompleetvanslagraakt enhetoverzichtkwijtis.Anneheeftnamelijkeenlichtevormvanautisme,maarze wilnietdathaarcollega’sdatweten.Misschiennemenzehaardanminderserieus.

Haarcollega’slachenstiekemwelomAnne,omdatzeregelmatigdegeintjesinhet teamnietdoorheeft.Zewordtafentoezelfseenbeetjevoordegekgehouden,maar heeftdatnietdoor.Welvoeltzezichsomseenbuitenbeentjeinhetteamenvindtze datzenietdewaarderingkrijgtdiezeverdient.

b. HoezoueenJohari-raamerinditgevaluitkunnenzien?

Werksamenuitophetbordofeenflip-over.

c. TekenophetgewoneA4'tjeeen(lege)Johari-matrix.

d. Helpelkaarbijhetopderugspeldenvandekartonnenkaart.Tekenrechtsinde bovenhoekeenzonnetje.

e. Wandelrondinhetlokaalenschrijfbijelkaarinsteekwoorden,positievefeedback.

Hulpvragen:

• Watkandeandergoed?

• Watiseenechtekwaliteitvandiepersoon?

PREVIEWVERSIE

• Watvindjeleuk,prettigofpositiefaanzijngedrag?

Doeditbijmeerderemedestudenten.Gadoortotiedereenklaaris,enbijiedereen inelkgevaléénpositiefpuntisopgeschreven.

f. Gaweerzittenenmaakvoorjezelfdezinnenaf:

• Ikhebopgeschreven:(...)

• Ditlaatzienovermij:(...)

g. HelpelkaaromdeA4'tjesvanderugtehalen.Leeswelkefeedbackjehebtgekregen. EnnoteerdieopdejuisteplaatsinhetJohari-venster.

KeerdekartonnenA4'tjesomentekennuinderechterbovenhoekeentrapje.Help elkaarweermetopderugspelden.

h. Wandelweerdoorhetlokaal,enschrijfnuopelkaarsrugeenontwikkelpunt.Noteer tweewoorden:

• gedragdatjelastigvindt,of'voorverbeteringvatbaar',meteenpijltje-->naar

• welkgedragjijprettiger,ofbeter,zouvinden.

Bijvoorbeeld:

• vaaktelaat-->optijdkomen

• grappenmaken-->mijserieusnemen

• inderedenvallen-->latenuitspreken.

i. Gaweerzittenenmaakvoorjezelfdezinnenaf:

• Ikhebgenoteerd:(...)

• Ditzegtovermij:(...)

j. Helpelkaarmethetvanderughalenvandekartonnenenleesdefeedbackdieje kreeg.NeemdieweeroveropdejuisteplekinjeJohari-matrix.

k. DraaihetA4'tjemetdeJohari-matrixom.Noteeropdeachterkant:

• onderelkaardenamenvanjemedestudenten

• bovenaandezin:'Watikvanjouzouwillenleren...'

• enachterelkenaam,watbijjeopkomtomdiezinaftemaken.

l. Bespreekdeopdrachtnaindegroep.Datmagopeen'receptie-manier':jehoeft nietopjeplektezitten,maarkuntwandelenenpratenmetwiejewiltuitwisselen. Bespreekdaarbij:

• HoehebjedeinformatieinjeJohari-matrixgezet?

• Hebjenieuwedingenoverjezelfontdekt?

• Enoverjemedestudenten?

• Wiljeietsdelenvanwatjeschreefachterdevraag:'Ditzouikvanjouwillen leren'?

Terugblik

MetdezeopdrachtleerjenietalleenhetJohari-vensterbeterkennen,maarookelkaar enjezelf.JehebtjeJohari-vensternietalleenopgeschreven,maarookveranderd. Want:

• Doorfeedbacktegeven,hebjeietsvanjezelflatenzien.Hetonbekendegebiedis daardoorkleinergeworden.

• Doorfeedbackteontvangen,ontdektejemisschiendingendieanderenwelzien, maarjijzelf(nog)niet.Daardoorisdeblindevlekkleinergeworden.

• Doorietstedoendatjemisschienhelemaalnietgewendbent,hebje geëxperimenteerdennieuweervaringenopgedaan.Daardoorishetonbekende gebiedkleinergeworden.

Dooraldiedingensamen,isdeopenruimtetoegenomen.Datbetekentdatjejena dezeopdrachtmogelijkvrijergaatvoeleninindegroep.

9.4 Verdiepenencreëren

Opdracht1 360gradenfeedback

Bijdezeopdrachtvraagje360gradenfeedbackoverhoejijfeedbackgeeftenontvangt. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Bedenkviermensenuitjeomgevingdieietskunnenzeggenoverhoejijfeedback geeftenontvangt.Hetmooistisalszevanuitverschillendehoekennaarjoukijken. Bijvoorbeeld:

• iemanddiejevannabijkent,zoalseenvriendofvriendin

• iemandwaarmeejewerkt,zoalseencollegaofeenmedestudent

• iemanddiejonger,ofminder'ver'isdanjij(zoalseencliëntofeenjonger familielid)

• iemanddieouder,of'verder'isdanjij(zoalseendocent,leidinggevendeof ouderfamilielid).

b. Maakeenlijstjevantienvragendiejeaandezemensenkuntstellenomte onderzoekenhoezijjouervarenbij:

• feedbackgeven

• feedbackontvangen.

Aandachtspunten:

• VerwerkdevierG'sinjevragen.

• Vraagnaarconcretevoorbeelden.

c. Schrijfdevragennetjesop,engeefzeaandepersonendiejehebtuitgekozen. Vraagofzijdevragenvoorjewillenbeantwoorden.Jekuntdevragenookmailen.

d. Verzamelde360gradenfeedbackenverwerkdieineenJohari-matrix.

e. Reflecteerophoejeditaanpakte:

• Welkepuntenherkendeje?

• Welkekwamenonverwachtsnaarvoren?

• Hoebenjedaarmeeomgegaan?

• Watlaatditzienoverjou?

f. Reflecteeropjouwvaardighedeninfeedbackgevenenontvangen:

• Welkekwaliteitenvanjoukwamennaarvoren?

• Welkeontwikkelpunten?

• Waarkomendievandaan/watligterachter?

• Hoekunjeerverderingroeien?

Opdracht1 Feedback-flaters

Bijdezeopdrachtmaakjeeenkortfilmpjeoverfeedbackgevenenontvangen. Doedeopdrachtmettweemedestudenten.

a. Feedbackgeveniseenkunstdienietiedereenindevingersheeft.

Bedenksameneensituatiewaarinhetgevenvanfeedbackhelemaalverkeerd wordtaangepakt:

• Inwelkecontextgebeurtdat?

• Wiezijnbetrokken?

• Watwordterpreciesgezegdengedaan?

Maakhetzohilarischmogelijk.

PREVIEWVERSIE

b. Speeldesituatienaenmaakeenopname.

c. Deeldeopnamemetjemedestudenten,bijvoorbeeldviasocialmedia.

Opdracht1 Welkefeedbackispopulair?

Bijdezeopdrachtdoejeonderzoeknaarfeedback. Doedezeopdrachtindividueel.

a. Leesdeverdiepinguithetthema.

b. Maakeenverslagoverhetkaderwetenschappelijkonderzoekuitdetheorie. Beantwoorddevrageninjeverslag:

1. Voorwieispositievefeedbackgeschikt?Waarom?

2. Voorwieisnegatievefeedbackgeschikt?Waarom?

3. Alsjijmenseninjouwomgevingzouvragenofzelieverpositieveofnegatieve feedbackontvangen,watdenkjedatdeuitkomstzouzijn?

4. Waaromdenkjedat?

c. Doeeenkleinonderzoeknaaraanleidingvanjeverwachting:

• Formuleervijfgoedevragenoverhetontvangenvanpositieveennegatieve feedback.

Tips:

• Letopdatjevragennietsuggestiefzijn.Bijvoorbeeld,niet:Vindjijookdat positievefeedbackfijnerisdannegatievefeedback?Wel:Hoevindjijhetom positievefeedbacktekrijgen?Hoevindjijhetomnegatievefeedbacktekrijgen?

• Twijfelje?Laatdevragenaanjedocentzien,voordatjezegebruikt.

d. Laattienmensenantwoordgevenopjevragen.Mailzedevragenofstelze mondeling.Doebijalletienhetzelfde!

e. Geefinjeverslagaan:

• hoedetienmensenjevragenhebbenbeantwoord

• hoeditpastbijdeinformatieuithetthema.

Opdracht1 Doelgroepen

Bijdezeopdrachtdenkjenaoverfeedbackbijverschillendedoelgroepen. Doedezeopdrachtindividueel.

PREVIEWVERSIE

a. Zoujefeedbackopdezelfdemaniergevenaaneenkindalsaaneenvolwassene? Zoniet:watzoujeandersdoen?

b. Hoezoujejefeedbackaanpassenalsjetemakenhadmetiemandmeteen verstandelijkebeperking?

c. Zoufeedbackeenanderebetekenishebbenvooriemandmeteen geheugenprobleem?

Zoja,opwelkemanier?

d. Zoufeedbackookcultuurgebondenzijn?

Zoja,watzoudencultuurverschillenkunnenzijn?

e. Kunjeanderedoelgroepenbedenkenwaarbijjemisschienopeenanderemanier metfeedbackzouomgaan?Hoezouhetdaaranderszijn?

9.5 Evaluerenenreflecteren

Opdracht1 Beoordeling

Vuldebeoordelingin.

1. Jepastdefeedbackregelstoe.

Jelegtuitwelkekenmerkenverbale,non-verbale,positieve, negatieveenconstructievefeedbackhebben.

2. JeoefentmetdeJohari-matrix. 3. Jeverzamelt360gradenfeedback. 4. Jeonderzoekthoemensenfeedbackervaren. 5.

PREVIEWVERSIE

Opdracht1

Indevingers

Bijdezeopdrachtevalueerjewatjehebtgeleerd.

Maakdeopdrachtindividueel.

a. TekendeomtrekvanjehandopeenA4'tje.

b. Schrijfindevingerswatjealindevingershebtophetgebiedvanfeedbackgeven enontvangen.

c. Schrijfindehandpalmwaarjenoggripopmoetkrijgen.

d. Noteerdrieacties(hoepakjeaanwaarjenoggripopmoetkrijgen?).

Opdracht1 Feedbackaanjezelf

Bijdezeopdrachtreflecteerjeopjeaanpakvanditthema. Maakdeopdrachtindividueel.

a. Kijkterugopwatjedeedbijdeopdrachtenvanditthema.Geefjezelffeedback aandehandvandevragen.Pasdaarbijtoewatjeinhetthemaleerde,zoals:

• devierG's

• defeedbackregels

• deinformatieoverconstructievefeedback.

b. Overwelkeactiesvanjezelfbenjetevreden?Vertaalditnaarpositievefeedback aanjezelf.

c. Overwelkeactiesbenjemindertevreden?Vertaalditnaarconstructievefeedback aanjezelf.

d. Welkefeedbackkreegjevanmedestudenten?

e. Hoebenjedaarmeeomgegaan?

f. Hoepastdatbijwatjeleerdeoverhetontvangenvanfeedback?

PREVIEWVERSIE

g. Vanwelkeopdrachthebjehetmeestgeleerd?

h. Watleertdatjouoverhoejijhetmeestleert?

i. Formuleervoorjezelféénconcreetontwikkeldoelophetgebiedvanfeedback gevenenontvangen.

PREVIEWVERSIE

INDEX

O objectieve/subjectieve75

PREVIEWVERSIE

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.