Meer lezen, meer weten, meer kunnen
Lezen is de drijvende kracht achter geletterdheid en taalvaardigheid.
Meer lezen zorgt voor een grotere woordenschat en beter spellen.
Meer lezen vergroot de ontwikkelingskansen.
Meer lezen zorgt voor beter begrip van jezelf en anderen.
Meer lezen draagt bij aan burgerschap.
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
vmbo-basis / kader
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
1
VMBO-KGT
VMBO-BASIS / KADER 1-A
vmbo-kgt
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
vmbo-theoretisch / havo
1
VMBO-THEORETISCH / HAVO
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
KERN NEDERLANDS
TAAL & CULTUUR
HANDBOEK
havo / vwo onderbouw
ACADEMISCHE LEERROUTE ONDERBOUW GYMNASIUM / VWO+
gymnasium / vwo+ onderbouw
ONDERBOUW HAVO / VWOKERN Nederlands nu in een tweede, herziene editie
‘Ik zie mijn vak weer terug’ Een veelgehoorde reactie van docenten over KERN Nederlands is dat ze hun vak weer terug zien en dat leerlingen de teksten over taal, communicatie en literatuur waarderen en met interesse lezen. Blijer kan je mij niet maken: de inhoud van ons vak is rijk, gevarieerd en relevant voor alle leerlingen. Gelukkig zien we dat dit besef ook doordringt bij de mensen die bezig zijn met het ontwerpen van een nieuw curriculum.
Op basis van de positieve reacties en voortschrijdend inzicht gaan we in de nieuwe edities voor de onderbouw een stap verder door naast een rijke inhoud ook meer samenhang aan te brengen. We hebben gekozen voor een thematische aanpak zodat leerlingen met meer kennis nieuwe kennis kritisch tot zich kunnen nemen en zo tot dieper begrip komen. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat voor de socialisatie en persoonlijke vorming van leerlingen interactie met medeleerlingen en de docent noodzakelijk is. Leerlingen worden in de oefenboeken regelmatig gestimuleerd om na te denken over allerlei kwesties en met elkaar ideeën uit te wisselen. Doordat de thema’s raakvlakken hebben met het vak kan de docent er het nodige aan toevoegen. Bovendien ben ik van mening dat een mooi en interessant vak als Nederlands een mooie en interessante methode verdient.
Met KERN Nederlands streven we ernaar dat de leerlingen goed worden voorbereid op hun vervolgopleidingen en zich goed kunnen redden in onze pluriforme en complexe maatschappij, en natuurlijk ook dat ze zich bewust zijn geworden van de rijkdom van de Nederlandse taal en cultuur.
theo witte
Neerlandicus en vakdidacticus
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
VMBO-BASIS / KADER 1-A
KERN NEDERLANDS
TAAL & CULTUUR
VMBO-BASIS / KADER 1-B
KERN NEDERLANDS
TAAL & CULTUUR
1
VMBO-KGT
1
VMBO-THEORETISCH / HAVO
KERN Nederlands taal & cultuur tweede fase v Zie pagina 22–27
KERN Nederlands taal & cultuur vmbo
Tweede, herziene editie
Taal is de stof waar dromen van worden gemaakt. imme dros
Taal gebruik je elke dag en is zeker geen vreemde. In deze nieuwe editie van KERN Nederlands voor vmbo laten we zien hoe taalgebruik is verweven met onze cultuur en wie we zijn. We bieden thematische hoofdstukken rondom taal & cultuur en nemen het eigen taalgebruik als uitgangspunt voor de vaardigheden die leerlingen op school moeten leren. In de cursus Verhalen en gedichten leren leerlingen om boeken te kiezen die bij hen passen en werken ze in een portfolio aan creatieve schrijfopdrachten. Schoolsucces én taalplezier zijn de speerpunten van de nieuwe editie.
v Thematische
hoofdstukken
In thematische hoofdstukken staan onderwerpen over taal & cultuur centraal en worden de vaardigheden spreken, lezen en schrijven in samenhang aangeboden. Ook bevat elk hoofdstuk een speciale paragraaf over taalgebruik op school en is er uitgebreid aandacht voor woordenschat.
v Burgerschap
In KERN Nederlands doen leerlingen enerzijds kennis en vaardigheden op, anderzijds dragen de onderwerpen en opdrachten bij aan persoonsvorming en socialisatie.
v Functioneel taalgebruik
Het aanleren en de oefening van vaardigheden gebeurt doelgericht en in een relevante context. Leerlingen leren goed lezen, schrijven, spreken, kijken en luisteren om zowel op school te kunnen
functioneren als in de (digitale) wereld daarbuiten. Grammatica wordt daarnaast ingezet ten behoeve van spelling en schrijven.
v Formatief handelen
Laagdrempelig formatief handelen is gemakkelijk met RTTI in de methode: de opdrachten in het boek en in de toetsen zijn voorzien van een RTTI-codering.
v Feedback en expertise
De tweede editie van KERN Nederlands is gemaakt met hulp van de expertise van docenten, onderzoekers en vakdidactici.
v Arrangement
Vmbo-basis / kader heeft per leerjaar twee leerwerkboeken ; vmbo-kgt en vmbo-t / havo per leerjaar een leeropdrachtenboek. Het digitale aanbod voor leerlingen bestaat uit uitlegvideo’s, voorlezers en adaptieve oefeningen. Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal en een uitgebreide docentenhandleiding.
v Bekijk op de volgende bladzijden de inhoudsopgave en een paragraaf van vmbo-kgt 1.
v Meer informatie? boomvoortgezetonderwijs.nl / kern-nederlands
Hoofdstuk 1 Meer dan één taal
1 Welke talen spreek je? 8 gesprek voeren
2 De taal waar je vandaan komt 12 titel, inleiding, tussenkopje, alinea
3 Straattaal 16 verkennend en intensief lezen
4 Meertaligheid 20
5 Praten met iemand die er niet is 22 schrijven voor je lezer
6 Taal op school 26 vragen beantwoorden
7 Woorden bij hoofdstuk 1 30
Hoofdstuk 2 De kracht van verhalen
1 Waar of niet waar? 34 vertellen
2 Sterk verhaal en broodje aap 38 woorden en betekenissen
3 Reclameverhalen 42 woordenboek
4 Mensen en verhalen 46
5 Een goede smoes schrijven 48 schrijfproces
6 Het verhaal van de docent 52 luisteren naar uitleg en vragen stellen
7 Woorden bij hoofdstuk 2 56
1 Leeservaringen 112
2 Soorten boeken 116
3 Portfolio 120
4 Boeken kiezen en lezen 122
5 De motor van een verhaal 126
6 Portfolio 130
7 Boeken beoordelen 132
8 Problemen voor de hoofdpersoon 136
9 Portfolio 140
10 Klassiekers 142
11 Vrienden en vijanden 146
12 Portfolio 150
13 Boek promoten 152
14 De afloop van een verhaal 156
15 Portfolio 160
16 Gedichten en liedjes 162
17 Verhaalplot 166
18 Portfolio 170
Hoofdstuk 3 De wortels van het Nederlands
1 Waar komt je naam vandaan? 60 vragen stellen
2 Hebban olla vogala 64 hoofd- en bijzaken (trefwoorden)
3 Geschiedenis van het Nederlands 68 oorzaak en gevolg
4 Spreekwoorden 72
5 Maak je eigen familiestamboom 74 schema invullen
6 Mens en maatschappij 78 aantekeningen maken
7 Woorden bij hoofdstuk 3 82
Hoofdstuk 4 Inleven in anderen
1 Meeleven in een gesprek 86 luisteren en aandacht geven
2 Wie je bent 90 tijd, opsomming en tegenstelling
3 Leef je in 94 doel en middel
4 Statement tegen pesters 98
5 Whatsapp-instructie voor oma 100 instructie schrijven
6 Pubergids 104 samenvatten
7 Woorden bij hoofdstuk 4 108
1 Zelfstandige naamwoorden 174
2 Bijvoeglijke naamwoorden 178
3 Trappen van vergelijking 182
4 Werkwoorden 184
5 Persoonsvorm en onderwerp 188
6 Persoonsvorm tegenwoordige tijd 192
7 Meervoudsvormen 194
8 Bijzondere meervoudsvormen 198
9 Hoofdletters 202
204
vmbo-kgt 1
Leerdoelgestuurd
De taal waar je vandaan komt
doel → Je komt meer te weten over streektalen en leert wat titel, inleiding, alinea en tussenkopje zijn.
v Bekijk de tekst bij VOORBEELD
1 Waarover gaat de tekst bij voorbeeld? t 1
2 Wat heb je van de tekst gelezen om vraag 1 te kunnen beantwoorden? t 1
3 Hoor jij bij de Nederlanders die in de titel van de tekst worden genoemd? t 1
v Lees nu de informatie bij BELANGRIJK
4 Welke onderdelen van een tekst helpen je om deze beter te begrijpen? r
5 Lees de inleiding van de voorbeeldtekst. Welke talen worden thuis het meest gesproken? t 1
Leerdoelcheck: opdrachten gekoppeld aan cognitieve niveaus van RTTI
6 Lees het tussenkopje in de voorbeeldtekst. Waarover denk je dat de hierop volgende alinea gaat? t 2
7 Lees alinea 2 en bekijk de cirkel met percentages hieronder. Welke percentage hoort waarbij? Kies uit : t 2 dialect / Nederlands / Fries / Nedersaksisch / andere taal / Limburgs
8 Lees alinea 3. a Klopt je antwoord bij opdracht 6? t 1
b Beantwoord de vraag van het tussenkopje met informatie uit de alinea. t 1
9 De tekst hieronder komt uit een schoolboek voor mens & maatschappij. a Waarover gaat de tekst? t 1 b Waarom is de eerste alinea een soort inleiding? t 2 c Bedenk zelf een tussenkopje voor de tweede alinea. I
Jagen en verzamelen
Dit hoofdstuk gaat over het eerste tijdvak: de tijd van jagers en boeren. Het behandelt de periode vanaf het ontstaan van de eerste mensen tot 3000 v. C. Ongeveer 10 000 jaar geleden kwamen voor het eerst groepjes mensen naar Nederland. Zij kwamen aan voedsel door te jagen en door eetbare planten te verzamelen in de natuur. Zulke mensen noemen we daarom jagerverzamelaars. Jagen en verzamelen was hun middel van bestaan
Bron: Plein M (Noordhoff)
10 Neem zelf een (online) boek van een ander vak dan Nederlands. Bekijk de inhoudsopgave. a Bekijk een hoofdstuk of paragraaf. Waarover gaat deze? t 1 b Is er een inleiding? Hoe herken je die (vet of schuin)? t 1 d Zie je tussenkopjes en zo ja, wat voor informatie geven ze? t 2 d Is de informatie opgedeeld in kleinere stukken, zoals alinea’s? t 1
Veel aandacht voor begrijpend lezen; vanaf de onderbouw langere leesteksten
[
hoofdstuk 1 meer dan één taal
OEFENTEKST
Helft Limburgse jongeren appt in het dialect
1 ] Ruim 52 procent van de Limburgse jongeren appt in het dialect. Met name met familie en vrienden met wie ze een hechte relatie hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van dialectvereniging Veldeke Limburg.
[ 2 ] “Het is een hele tijd zo geweest dat mensen aarzelden om in het dialect te schrijven. Men maakte zich zorgen of de schrijfwijze wel juist zou zijn”, zegt Bèr Brounts van Veldeke Limburg. “De jeugd heeft daar maling aan. Ze maken zich niet druk over hoe je het schrijft of beter gezegd, appt. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is.”
Ruzie [ 3 ] Een groep meiden en jongens pakt de telefoon erbij en laat de laatste appjes zien. “Ik had dus ruzie met een goede vriend over de app. Dat doen we dus in het dialect”, zegt de scholiere. Haar vriendin die naast haar staat vertelt: “Ik app met mijn ouders in het Nederlands en met vrienden in het dialect. Hoe ik het uitspreek, schrijf ik het ook.”
Grappig [ 4 ] Ook als thuis helemaal geen dialect wordt gesproken wordt er af en toe toch geappt in het dialect, zegt een meisje met Turkse achtergrond. “Waat bisse aan ut doon. Wie geit ut? Dat is gewoon grappig om te appen.”
Bron: 1limburg.nl, 21 juni 2021
v Bekijk de OEFENTEKST
11 Waarover gaat de oefentekst? t 2
12 Is de inleiding cursief of vetgedrukt? t 1
13 Met wie appen de Limburgse jongeren in dialect? t 1
14 Lees het eerste tussenkopje. Wat heeft dit tussenkopje met de tekst te maken, denk je? t 2
15 Lees ook het tweede tussenkopje. Wat heeft dit tussenkopje met de tekst te maken? t 2
16 Lees alinea 2. a Waarom aarzelden mensen lang om in het dialect te schrijven? t 1 b Waarom schrijft de jeugd wél in dialect? t 1 c Bedenk zelf een tussenkopje voor alinea 2. I
17 Lees alinea 3. Met wie appen de jongen en meisjes in dialect en met wie niet? t 1
18 Lees alinea 4. a Waarom appt dit meisje soms in het dialect, ook al spreekt ze thuis geen dialect? t 1 b Ben jij het met dit meisje eens? Leg uit en gebruik daarbij minimaal twee woorden uit de lijst hieronder. I c App jij weleens in het dialect of de spreektaal uit jouw regio? Waarom wel of niet? t 2
Woordenv de achtergrond v de ontwikkeling v het behoud v de paragraaf v beschrijven v de schrijfwijze v blijken v regionaal v ergens maling aan hebben
In elke les aandacht voor woordenschat
BELANGRIJK
Titel, inleiding, alinea, tussenkopje
Een tekst begrijp je sneller en beter dankzij de titel, de inleiding, de tussenkopjes en de verdeling in alinea’s.
v De titel heeft grote, vette letters en staat bovenaan de tekst. De titel vertelt je kort waarover een tekst gaat en probeert je aandacht te trekken.
v Een inleiding is het begin van een tekst en vertelt kort waarover de tekst gaat. De inleiding is soms vet of schuin (cursief) gemaakt.
v Teksten zijn opgedeeld in kleinere stukken: alinea’s. In een alinea staan de zinnen bij elkaar die over hetzelfde gaan. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel: soms na een witregel, soms springt de eerste zin in.
v Een alinea begint soms met een tussenkopje. Een tussenkopje heeft vaak vette letters en zegt in een paar woorden waarover de alinea gaat.
VOORBEELD
Kwart Nederlanders spreekt thuis een dialect of andere taal
[ 1 ] Een kwart van de Nederlanders van 15 jaar of ouder spreekt thuis een dialect of een andere taal dan Nederlands. Het gaat in de meeste gevallen om regionale talen als het Fries, Limburgs of Nedersaksisch.
[
2 ] Ruim een op de tien Nederlanders spreekt thuis een van de regionale talen. Nedersaksisch, waaronder bijvoorbeeld Gronings, Drents en Twents vallen, komt het meest voor (5 procent).
Limburgs (3 procent) en Fries (2 procent) komen daarna. Nog eens 5 procent spreekt in dialect aan de eettafel. Verder spreekt 8 procent achter de voordeur vooral een andere taal, zoals Turks, Engels of Berbers.
Wanneer spreek je streektaal?
[
3 ] In de provincie Utrecht wordt thuis het meest Nederlands gesproken. Limburgers doen dat het minst; iets minder dan de helft spreekt hier thuis in het Nederlands. Ook in Friesland wordt met familie en geliefden vaak geen Nederlands gesproken. Mensen die de streektalen uit deze twee provincies veel thuis spreken, doen dat ook vaak buiten de deur, zoals op hun werk.
Bij Nedersaksisch is dat veel minder het geval.
Naar: De Telegraaf 16 juli 2021
19 Lees de tekst hieronder. Het is een inleiding uit een krantenartikel.
a Wat vindt Simon Keizer belangrijk? t 1 b Waarover zal de rest van het krantenartikel gaan, denk je? t 2
c Bedenk zelf een titel bij deze inleiding.
Simon Keizer, de helft van het Volendamse duo Nick & Simon, vindt het zonde dat een deel van de ouders in zijn dorp hun kinderen geen Volendams meer leren.
Naar: ad.nl, 11 juli 2015
20 Bekijk de tekst hieronder. a Waarom is het lastig om deze tekst te lezen? t 2 b Verdeel de tekst in vier alinea’s.
Noteer van elke alinea steeds de eerste drie woorden. I c Bedenk ook een titel en tussenkopjes.
Heb je weleens moeite om iemand te verstaan die met een dialect spreekt? Of heb je zelf een dialect? Het Nederlands kent veel verschillende dialecten. Maar waar komen die vandaan?
Over het ontstaan van dialect is niet zoveel bekend. Wij weten bijvoorbeeld niet hoe de taal klonk in de tijd dat er nog geen voicerecorders waren. Wel zijn er teksten uit de middeleeuwen in het Brabants, Limburgs en Vlaams gevonden. Elk plaats of regio sprak in die tijd al een variant van deze drie ‘talen’. Tussen 1500 en 1600 was het nette Amsterdamse dialect het belangrijkste. Het werd de basis voor de standaardtaal Nederlands. Andere plaatselijke talen werden toen dialecten. Wel dringen woorden en taalgebruiken uit het Brabants en Vlaams door in de standaardtaal. Standaardtaal werd gesproken door bestuurders, ambtenaren, rechters, notarissen, geestelijken en in het onderwijs. Gewone mensen spraken hun dialect of streektaal.
Bron: willemwever.nl
21 Bekijk het plaatje hierboven.
a Waarom hoopt de autobestuurder dat ze hier Engels spreken? t 2
b In les 1 ging het over ‘gesprek voeren’.
Vind je dat iemand met een vreemd dialect altijd Nederlands met je moet spreken?
Bespreek in de klas en gebruik daarbij woorden uit de woordenlijst. t 2
Doel bereikt?
v Ik weet meer over streektalen en wat titel, inleiding, tussenkopje en alinea zijn. r
v Ik kan de titel, inleiding, tussenkopje en alinea van een tekst herkennen. t1
v Ik kan door de titel, inleiding en tussenkopjes bedenken waarover een tekst(gedeelte) gaat. t2
v Ik kan zelf een titel, tussenkopje of een indeling in alinea’s bedenken en meepraten over streektalen. I
he n de kort
Vaste lesopbouw
Theorie op een aparte pagina, op een vaste plek in de les
De complete leerstof voor de hele onderbouw staat in één overzichtelijk handboek.
Een oefenboek voor elk leerjaar.
KERN Nederlands taal & cultuur
onderbouw havo / vwo en gymnasium / vwo+
Tweede, herziene editie
Dit is mijn taal. Ik kan niet denken zonder haar. In deze code staat geschreven wat ik zeggen kan, dat ik besta. Zij wist mijn laatste woorden lang voordat ik ‘mama’ zei. Zij is een oude, stille stem in mij. Wij wonen in elkaar. ingmar heytze
Mensen en taal wonen in elkaar. In de tweede editie gaan we nóg een stapje verder met ontdekken wat het schoolvak Nederlands allemaal voor moois te bieden heeft. Onderwerpen rondom taal en cultuur vormen het uitgangspunt voor het oefenen van vaardigheden en de keuze voor bronteksten, verhalen en gedichten. Bij grammatica kiezen we voor een betekenisvolle aanpak waarbij leerlingen leren redeneren over taal. KERN Nederlands sluit aan bij wat leerlingen onbewust al weten over taal, helpt hen bewust te worden en leidt op tot goede taalgebruikers.
v Taal en cultuur
De cursus Taal en cultuur bevat onderwerpen als geletterdheid, meertaligheid, geschiedenis van de jeugdliteratuur, taal van de straat, fictie en werkelijkheid. De leerlingen krijgen door middel van zowel zakelijke als niet-zakelijke teksten meerdere perspectieven op een onderwerp aangeboden.
v Burgerschap
In KERN Nederlands doen leerlingen enerzijds kennis en vaardigheden op, anderzijds dragen de onderwerpen en opdrachten bij aan persoonsvorming en socialisatie.
v Functioneel taalgebruik
Het aanleren en de oefening van vaardigheden gebeurt doelgericht en in een relevante context. Leerlingen leren goed lezen, schrijven, spreken, kijken en luisteren om zowel op school te kunnen functioneren als in de (digitale) wereld daarbuiten.
v Formatief handelen
Laagdrempelig formatief handelen is gemakkelijk met RTTI in de methode: de opdrachten in het boek en in de toetsen zijn voorzien van een RTTI-codering.
v Feedback en expertise
De tweede editie van KERN Nederlands is gemaakt met hulp van de expertise van docenten, onderzoekers en vakdidactici.
v Arrangement
De complete leerstof voor de hele onderbouw staat per niveau in één overzichtelijk handboek. Daarnaast zijn er oefenboeken per leerjaar. Het digitale aanbod voor leerlingen bestaat uit uitlegvideo’s, voorlezers en adaptieve oefeningen. Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal.
v Meer informatie? boomvoortgezetonderwijs.nl / kern-nederlands
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
KERN NEDERLANDS
TAAL & CULTUUR
ACADEMISCHE LEERROUTE ONDERBOUW GYMNASIUM / VWO+
De complete leerstof voor de hele onderbouw staat in één overzichtelijk handboek.
KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR
1
OEFENBOEK
2
OEFENBOEK
Een oefenboek voor elk leerjaar.
gymnasium / vwo + onderbouw
3
OEFENBOEK
Nieuwe aanpak grammatica
In KERN Nederlands zijn de paragrafen over redekundige zinsontleding grondig herzien. De meeste leraren zullen de gebruikte ontleedtermen herkennen, maar de opzet is anders. Er is gekozen voor een meer betekenisgerichte aanpak, met aandacht voor zowel vorm als betekenis.
Daarbij is ook bewust voor een andere volgorde van behandeling gekozen : we beginnen met de verbinding tussen onderwerp en gezegde, omdat hierin de centrale betekenis van de zin al zichtbaar is. De persoonsvorm, die voornamelijk op vorm (de congruentie met het onderwerp) gebaseerd is, komt dan iets later.
In het oefenboek kunnen leerlingen de achterliggende concepten zelf ontdekken, maar er zijn ook meer traditionele oefeningen opgenomen. De verdiepende opdrachten spreken niet alleen de creativiteit van leerlingen aan, maar laten ze ook dieper nadenken over taalkundige kwesties.
peter-arno coppen
Hoogleraar Vakdidactiek aan de Radboud Universiteit
Zelf de betekenisvolle aanpak voor grammatica uitproberen?
Bestel nu via info @ boomvo.nl een gratis klassenset met daarin alle uitleg en oefenstof bij redekundige ontleding voor leerjaar 1.
INHOUD Handboek v TAAL & CULTUUR v TAALGEBRUIK
1 Van letters tot kennis 10
2 Mensen kunnen niet zonder verhalen 12
3 De wortels van onze taal 14
4 Een gedicht zegt meer 16
5 Open als een boek 18
6 Jeugdliteratuur toen en nu 20
7 Helden en schurken 22
8 Een tweede taal vergroot je wereld 24
9 Onverwoestbare verhalen 26
10 Communicatie zonder woorden 28
11 De kunst van het redeneren 30
12 Romans zijn altijd een beetje waargebeurd 32
13 Welkom in het medialandschap 34
14 Denk niet aan een roze olifant 36
15 Humor en spot 38
16 Wat je zegt, ben je zelf 40
1 Tekstsoorten 44
2 Tekstdoelen 46
3 Het onderwerp van een tekst 48
4 De structuur van een tekst 50
5 De verbanden in een tekst 52
6 Verwijswoorden 54
7 Mening en argumenten 56
Begrijpen van teksten
8 Woorden en hun betekenissen 58
9 Leesdoelen en leesmanieren 60
10 Samenvatten 62
11 Digitaal lezen 64
12 Bruikbaarheid van teksten 66
13 Betrouwbaarheid van teksten 68
Schrijven van teksten
14 Schrijven in stappen 70
15 Van spreektaal naar schrijftaal 72
16 Duidelijk schrijven 74
17 Aantrekkelijk schrijven 76
18 Opvallend schrijven 78
19 Correct schrijven 80
20 Opmaak 82
21 Werkstuk 84
Kijken & luisteren
22 Aantekeningen maken 86
23 Beeldtaal 88
24 Video 90
Spreken
25 Gesprekken voeren 92
26 Interviewen 94
27 Discussiëren 96
28 Presentatieprogramma’s 98
29 Spreken voor publiek 100
1 GELETTERDHEID
A Van letters tot kennis 8
B Woorden en hun betekenissen 10
C Leesdoelen en leesmanieren 12
D Anansi en Sebastiaan 16
E Kiezen en lezen van boeken 20
F Woordenschat 22
2 KRACHT VAN VERHALEN
A Mensen kunnen niet zonder verhalen 24
B Tekstsoorten 26
C Tekstdoelen 28
D Het onderwerp van een tekst 31
E Het Achterhuis 34
F Woordenschat 38
3 GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDS
A De wortels van onze taal 40
B Samenvatten 52
C Aantekeningen maken 46
D Hebban olla vogala 48
E Literaire ontwikkeling 50
F Woordenschat 52
handboek
oefenboek, leerjaar 1
gymnasium / vwo + onderbouw
v VERHALEN & GEDICHTEN
1 Kiezen en lezen van boeken 104
2 Literaire ontwikkeling 106
3 Genre 108
4 Bespreken en beoordelen 110
Verhalen
5 Spannende verhalen 112
6 Verhalen over mensen 114
7 Verhalen over verleden en toekomst 116
8 Plot, tijd en ruimte 118
9 Vertelperspectief 120
10 Thema en motieven 122
Gedichten
11 Dichten over gevoelens 124
12 Dichten met een boodschap 126
13 Spelen met taal 128
14 Dichtvormen 130
15 Rijm en ritme 132
16 Beeldspraak 134
v GRAMMATICA v TAALVERZORGING
1 Ontleden 138
Redekundig ontleden
2 Onderwerp en gezegde 140
3 Persoonsvorm 142
4 Werkwoordelijk gezegde 144
5 Naamwoordelijk gezegde 146
6 Voorwerpen 148
7 Lijdend voorwerp 150
8 Meewerkend voorwerp 151
9 Voorzetselvoorwerp 152
10 Bijwoordelijke bepaling 154
11 Hoofdzin en bijzin 156
12 Passieve zin 158
Taalkundig ontleden
13 Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord 160
14 Werkwoord 162
15 Voornaamwoorden 164
16 Voorzetsel en bijwoord 166
17 Telwoord en voegwoord 167
18 Talenwijzer 168
1 Basisprincipes spelling 172
2 Spelling in de praktijk 174
3 Meervoudsvorming 176
4 Bijvoeglijke naamwoorden 178
5 Werkwoordspelling 180
6 Samenstellingen 184
7 Cijfers en getallen 187
8 Hoofdletters 188
9 Leestekens 190
Bronnen 193 Register 194
4 DICHTERLIJKE TAAL
A Een gedicht zegt meer 54
B De structuur van een tekst 56
C De verbanden in een tekst 59
D Gedichten 62
E Genre 64
F Woordenschat 66
5 LEZEN EN INLEVEN
A Open als een boek 68
B Gesprekken voeren 70
C Schrijven in stappen 72
D Schrijfopdracht 74
E De waarheid volgens Mason Buttle 76
F Bespreken en beoordelen 80
G Woordenschat 82
G RAMMATICA
A Ontleden 84
B Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord 86
C Werkwoord 88
D Voornaamwoorden 90
E Voorzetsel en bijwoord 92
F Onderwerp en gezegde 94
G Persoonsvorm 96
H Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 98
I Voorwerpen 102
J Lijdend en meewerkend voorwerp 104
TAALVERZORGING
A Meervoudsvorming 108
B Bijvoeglijke naamwoorden 110
C Werkwoordspelling 112
D Samenstellingen 116
E Hoofdletters 118
F Leestekens 120
havo / vwo onderbouw
GRAMMATICA Onderwerp en gezegde 2
REDEKUNDIG ONTLEDEN
Iedere zin heeft een onderwerp en een gezegde. In elke zin doet of is iemand iets. Degene die iets doet of is, noem je het onderwerp. Wat het onderwerp is of doet, is het gezegde. Het onderwerp en het gezegde zijn samen de basis van iedere zin. Zelfs peuters gebruiken deze zinsdelen al. Ze zeggen bijvoorbeeld:
v Papa slapen
v Mama lief
Het lijken nog geen echte zinnen, en toch kun je het onderwerp en gezegde al aanwijzen:
v papa = degene die iets doet = onderwerp slapen = wat papa doet = gezegde
v mama = degene die iets is = onderwerp lief = wat mama is = gezegde
Doen of zijn L In sommige zinnen doet het onderwerp iets. Dit zijn doen-zinnen. Bijvoorbeeld:
v Opa lacht.
v De buurman tuiniert.
v De hond kwispelt.
In andere zinnen is het onderwerp iets. Dit zijn zijnzinnen. Bijvoorbeeld:
v Oma is grappig.
v De atleet is snel.
v Vossen zijn roofdieren.
Doenzinnen hebben een werkwoordelijk gezegde Het belangrijkste woord (het kernwoord) van een werkwoordelijk gezegde is een werkwoord. Lachen, tuinieren en kwispelen zijn bijvoorbeeld werkwoorden. Op de basisschool noemde je werkwoorden ook wel doewoorden.
Zijnzinnen hebben een naamwoordelijk gezegde Het belangrijkste woord (het kernwoord) van een naamwoordelijk gezegde is een naamwoord. Grappig en snel zijn bijvoeglijke naamwoorden. Roofdieren is een zelfstandig naamwoord.
Zo zit het in andere talen L Het onderwerp wordt in andere talen subject genoemd. In talen met naamvallen, zoals het Duits, zie je aan de verbuiging van het zelfstandig naamwoord of het lidwoord, of ze het onderwerp van de zin zijn. Deze vorm noem je de nominatief of eerste naamval.
Der Mann ist nett. — De man is aardig.
Gezegde
Een doenzin heeft een werkwoordelijk gezegde
Een zijnzin heeft een naamwoordelijk gezegde
stappenplan
1 Bepaal het kernwoord van het gezegde.
2 Vul het kernwoord aan: ..., dat doe / ben je.
→ aangevuld met doen = werkwoordelijk gezegde
→ aangevuld met zijn = naamwoordelijk gezegde
Onderwerp
Het onderwerp is degene die iets doet in een zin.
Het onderwerp is degene die iets is in een zin.
Voorbeeld Redenering
Eva droomt De baby huilt
Eva is lief Mounir is intelligent
De motor draait
Ik ben vrolijk
Dat doet ze. Dat doet hij
Lief, dat is ze. Intelligent, dat is hij.
1 draaien = kernwoord
2 Draaien, dat doe je.
→ werkwoordelijk gezegde
1 vrolijk = kernwoord
2 Vrolijk, dat ben je.
→ naamwoordelijk gezegde
Voorbeeld Redenering
Mijn vader kookt. Mijn vader is degene die iets doet.
Hun zus is slim. Hun zus is degene die iets is.
Het onderwerp kan ook een dier, ding of abstract begrip zijn. De vloer kraakt. Vriendschap is het mooiste wat er is. De vloer is datgene wat iets doet. Vriendschap is datgene wat iets is.
stappenplan
1 Neem de kern van het gezegde.
2 Is de kern:
v een werkwoord? Vul dan aan met: dat doet / doen ...
v een naamwoord? Vul dan aan met: dat is / zijn ...
→ onderwerp
De tulpen bloeien.
Die apps zijn gratis.
1 bloeien = kern
2 Bloeien, dat doen de tulpen
→ de tulpen = onderwerp
1 gratis = kern
2 Gratis, dat zijn die apps
→ die apps = onderwerp
KERN Nederlands tweede editie
aanvullend digitaal
Met een aanvullende digitale licentie hebben u en uw leerlingen toegang tot:
v Adaptieve oefendrills op het gebied van spelling, grammatica en woordenschat. Het programma past zich aan de leeren onthoudcurve van de gebruiker aan. Leerlingen kunnen de oefendrills ook goed oefenen op hun smartphone.
v Uitlegvideo’s die leerlingen de gelegenheid geven om vooruit of terug te kijken en de stof op elk gewenst moment en plaats uitgelegd te krijgen.
v Voor gymnasium / vwo+ en havo / vwo bieden we in samenwerking met Jörgen Apperloo van Vlogboek boekentips aan die aansluiten bij de thema’s in de oefenboeken.
v Voorlezers die zijn ingesproken in een voorleesapplicatie, bedoeld voor zwakke lezers en dyslectische leerlingen. De applicatie heeft een instelbare lettergrootte, interlinie en achtergrondkleur.
KERN Nederlands tweede editie volledig digitaal — pilot
In schooljaar 2023 /2024 doet KERN Nederlands een pilot volledig digitaal werken.
v Alle leer- en oefenstof uit de boeken wordt digitaal en interactief aangeboden.
v Leerlingen kunnen hun eigen werk nakijken. Een deel van de opdrachten is bovendien verrijkt met tips.
v In de volledig digitale omgeving beschik je over alle functionaliteiten uit de aanvullende digitale omgeving.
Wilt u meer weten over de pilot en de digitale mogelijkheden voor uw school? Neem dan contact op met onze educatieve adviseur.
KERN NEDERLANDS
&
kntc is een mooi en informatief schoolboek. Het zou mij niet verbazen als er leerlingen zijn die het na hun schooltijd willen houden, precies het doel van de makers ervan. kntc biedt immers een schat aan informatie over taal, taalgebruik en literatuur, domeinen die ook buiten de schoolse context relevant zijn. De teksten uit de verschillende delen kunnen dienen als aanleiding tot discussie en verder onderzoek, als kennisbasis en als oefenmateriaal voor lezen, schrijven en mondeling presenteren. kntc kan zo bezien voor de verschillende soorten doelen van het schoolvak worden ingezet. […]
kees de glopper neerlandistiek.nl
Overstappen op een nieuwe methode is altijd wennen. Desondanks ben ik tevreden. Vooral de teksten over taalkundige onderwerpen bieden mij als docent de ruimte om leerlingen met de taalkundige kant van het vak Nederlands in contact te laten komen. De vragen die in het oefenboek over de teksten worden gesteld, geven vaak de aanzet tot leuke en interessante discussies. Het is fijn om leerlingen enthousiast met ons schoolvak bezig te zien!
sanne van der linden
Huygens Lyceum, Eindhoven
KERN Nederlands taal & cultuur tweede fase
Meer inhoud voor het schoolvak Nederlands
KERN Nederlands taal & cultuur behandelt een breed palet aan onderwerpen uit de neerlandistiek en geeft daarmee nadrukkelijk meer inhoud aan het schoolvak Nederlands. De methode heeft drie pijlers: taal, communicatie en literatuur, en biedt veel aandacht aan taalkundige onderwerpen, vaardigheden vanuit een breed communicatieperspectief, literaire analyse gekoppeld aan creatief schrijven en literatuurgeschiedenis als representatie van ideeën en cultuur.
KERN Nederlands taal & cultuur laat zien dat onze taal zoveel méér is dan het eindeloos trainen van steeds dezelfde trucjes en deelvaardigheden voor het eindexamen.
v Aandacht voor vakinhoud
De rijkdom van de neerlandistiek aangeboden in één handboek, met daarin de cursussen Taal, Communicatie en Literatuur.
v Vaardigheden benaderd vanuit een breed communicatieperspectief
Nederlands en een goede taalbeheersing houden niet op bij het examen. In samenwerking met Jan Renkema van de Schrijfwijzer worden de vaardigheden uit het examenprogramma geïntegreerd aangeboden, waarbij de focus ligt op het doel en de functie van communicatie.
v Kennis over taal
In lijn met het visiestuk van het Meesterschapsteam Nederlands biedt de methode een verscheidenheid aan onderwerpen uit de taalkunde en taalbeheersing aan, in de vorm van toegankelijke artikelen.
v Niveauspecifieke oefen- en examenboeken
De differentiatie voor havo en vwo vindt plaats in de oefen- en examenboeken. Naast oefening bij de onderdelen uit het handboek bevat het oefenboek ook een cursus examentraining, die de leerling efficiënt en doelgericht voorbereidt op het CE.
v De kunst van lezen en schrijven
Samen met docenten heeft Theo Witte de cursus Literatuur ontwikkeld. Hierin staat de functie van literatuur voorop. Literaire analyse is verbonden met creatief schrijven en de literatuurgeschiedenis wordt gepresenteerd als representatie van ideeën en cultuur.
v Samenwerking Vlogboek en Schrijfwijzer
De methode biedt leerlingen vlogs met leestips bij de paragrafen literatuurgeschiedenis in samenwerking met Vlogboek en online oefeningen uit de Schrijfwijzer van Jan Renkema bij de cursus Formulering en stijl.
v Arrangement
De methode bestaat uit een handboek en een oefen- en examenboek voor havo of vwo met aanvullende licentie. Het is ook mogelijk om volledig digitaal te werken.
v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina's uit de methode.
v Meer informatie?
boomvoortgezetonderwijs.nl / kern-nederlands
1 Mens & taal 10
2 Ontstaan van taal 14
3 De geschiedenis van het Nederlands 18
4 Hoe kinderen taal leren 22
5 Taal & hersenen 26
6 De Nederlandse spelling 30 7 Sociale taalverschillen 34 8 Taal & betekenis 38 9 Framing 42
46
doe je samen 52
kern, slot 60
62
66
64
68
56
v LITERATUUR
1 De kunst van lezen en schrijven 130
2 Fictie & werkelijkheid 134
3 Literaire genres 136
v Poëzie
4 Poëzie 140
5 Oorlog — Context, presentatie, perspectief 142
6 Liefde — Versregel, enjambement, strofen 144
7 Verlies — Klank en ritme 146
8 Opgroeien — Beelden 148
9 Identiteit — Herhaling en tegenstelling 150
10 Humor — Overdrijving, spot en woordspeling 152
Overzicht poëtische middelen 154
v Proza
11 Het vertellen van verhalen 160
12 De aanslag — Harry Mulisch 163
13 Poep — Manon Uphoff 167
14 Een onbekende trekvogel — Kader Abdolah 172
15 Huilbaby — Annelies Verbeke 175
16 Het adres — Marga Minco 180
v Geschiedenis
17 Nederlandse literatuurgeschiedenis 184
18 Gedenk te sterven (1000 –1600) 186
19 Pluk de dag (1600 –1700) 194
20 Alles is maakbaar (1700 –1800) 202
21 Romantiek & werkelijkheid (1800–1880) 208
22 Een nieuw geluid (1880–1914) 216
23 Vorm of vent (1914 –1940) 224
24 Vernietiging & vernieuwing (1940 –1960) 232
25 De tijden veranderen (1960 –1980) 238
26 Rumoer, diversiteit & commercie (1980 –2000) 244
27 De literatuur draait door (2000 – heden) 250
v NASLAG
Bronnen 258
Verantwoording illustraties 262
Register van zaken & begrippen 264
Register van personen 268
24-12-2020 10:28
havo / vwo tweede fase
LITERATUU R 1
De kunst van lezen en schrijven
literatuur (uit het Frans: littérature) letterenkunst, kunst van lezen en schrijven.
(1) geheel van de schriftelijke overlevering van een volk of een tijd, m.n. de werken daaruit die zich door bijzondere kwaliteit onderscheiden. […]
Wat is literatuur? Over deze vraag en het mogelijke antwoord erop zijn boekenplanken vol geschreven. Er valt dus veel over te zeggen, maar de Dikke van Dale (2015) heeft de betekenis van literatuur beknopt samengevat en omschrijft het in de eerste plaats als ‘letterenkunst’ oftewel ‘de kunst van lezen en schrijven’. Het is klaarblijkelijk een bijzondere vorm van lezen en schrijven, die we in deze paragraaf zullen toelichten. Wat maakt literatuur bijvoorbeeld tot kunst en wat heb je er eigenlijk aan: wat is de functie van literatuur?
Functies van literatuur L Opvattingen over wat literatuur is, liggen niet vast, maar zijn tijd en situatiegebonden. Honderd jaar geleden was de boekenmarkt heel klein en gericht op een culturele bovenlaag die boeken kon lezen en kopen. Men had toen een heel beperkte, elitaire opvatting over literatuur. Door de enorme bevolkingsgroei, alfabetisering en stijging van de koopkracht is de boekenmarkt in de afgelopen eeuw gedemocratiseerd. De boekenuitgevers richten zich nu niet meer, zoals vroeger, op een culturele elite, maar sluiten met hun boekenaanbod aan bij de vraag van lezers uit alle bevolkingslagen. Dit heeft geleid tot een heel gevarieerd aanbod, ook voor jongeren. Niet alleen de markt voor literatuur is verbreed, ook de kijk op literatuur is breder geworden. Behalve naar de waarde, is men meer naar de functies van literatuur gaan kijken.
Lezers kunnen zich met literatuur ontspannen of erin wegdromen. Soms vinden ze troost, omdat ze zich in de problemen van een personage herkennen. Ook kunnen lezers hun kennis van het leven en de wereld uitbreiden, bijvoorbeeld van hoe loverboys te werk gaan, hoe het is om dement te worden of om in de Tweede Wereldoorlog te leven. Daarnaast zijn er boeken die bepaalde misstanden aan de kaak stellen of lezers helpen om mensen te begrijpen die een heel ander leven hebben dan zijzelf. Doordat personages in verhalen vaak worstelen met morele dilemma’s en levensvragen, kunnen boeken antwoord geven op vragen waar de lezer zelf mee worstelt. Meer geoefende lezers kunnen genieten van de stijl en zich verdiepen in de wereld achter het boek of gedicht.
Naast deze persoonlijke functies heeft literatuur ook een belangrijke sociaalculturele functie. Het lezen van Nederlandse boeken en gedichten is een goede manier om je woordenschat uit te breiden, je gevoel voor de taal te ontwikkelen en je inzicht in de Nederlandse cultuur te vergroten. Lees en boekenhonger versterken de taalvaardigheid en hoe beter je je kunt uitdrukk en, hoe beter je aan de maatschappij kunt deelnemen.
Literatuur laat ons zien wat het betekent om mens te zijn en hoe moeilijk het is een fatsoenlijk mens te blijven als de omstandigheden onfatsoenlijk worden. Literatuur brengt ons iets dat de psychologie niet vermag, de sociologie niet vermag, de journalistiek niet vermag: het vermogen om in het hoofd van de personages te kijken, deelgenoot te worden van hun dilemma’s en al doende in hun schoenen te gaan staan. Literatuur helpt ons, ons met anderen te identificeren en ook onszelf te begrijpen. [ ] In goede fictie is er geen eenduidig goed of kwaad. Er staat niemand op een zeepkist te schreeuwen. Daar hebben we de werkelijkheid al voor.
renate dorrestein (1954–2018)
Letterenkunst L Wanneer wordt taal ‘letterenkunst’? Voetbal, wetenschap, muziek, kleding, teksten, foto’s zijn allemaal uitingen van cultuur, maar wanneer is bijvoorbeeld een videoclip, voetbal of een tekst kunst? Een spraakmakend voorbeeld uit de kunstgeschiedenis is van Marcel Duchamp, die in 1917 een urinoir exposeerde in een museum in New York en de kijkers daarmee dwong om op een andere manier naar dit object te kijken en er iets van te vinden. Ook voetbal kan kunst zijn als we het niet benaderen als het spel voetbal, maar als kunstobject. Dit deed de choreograaf Rudi van Dantzig. Hij zag in de filmbeelden van de voetballer Marco van Basten ‘een dans van een engel’, vertraagde die beelden en zette er muziek onder. De aandacht van de toeschouwer wordt hierdoor gericht op de uitdrukking en schoonheid van de beweging en minder op het spel.
Een interessant en aangrijpend voorbeeld uit de literatuur is van de Amerikaanse schrijver
Hemingway, die een zeer kort verhaal de vorm gaf van een advertentie: ‘Te koop: babyschoentjes, nooit gedragen.’ Door de tekst te presenteren als kort verhaal, wordt de lezer gedwongen om naar de betekenis achter deze ‘advertentie’ te zoeken en raakt hij mogelijk ontroerd door de tragiek die achter deze zakelijke boodschap schuilgaat, namelijk die van een doodgeboren kind. Het lezen van een literaire tekst, een roman of gedicht vraagt dus om een andere manier van lezen dan het lezen van een zakelijke tekst. Dat geldt ook voor het schrijven. Hemingway heeft bewust voor de uitzonderlijke vorm van een advertentietekst gekozen om de lezer aan het denken te zetten en ontroering te wekken. Tegelijkertijd roept deze ‘kunstgreep’ bewondering op voor de kunstenaar, omdat die met slechts zes woorden een hele wereld bij de lezer oproept.
KERN Nederlands, alle titels — vmbo, vmbo-theoretisch / havo
+
Docenten ontvangen 50% korting op de verkoopprijs van boeken en licenties.
Bestel uw docentexemplaren op: shop.boomvoortgezetonderwijs.nl
Scan de QR-code voor actuele prijzen.
alle titels — havo, vwo, gymnasium
Docenten ontvangen 50% korting op de verkoopprijs van boeken en licenties. Bestel uw docentexemplaren op: shop.boomvoortgezetonderwijs.nl
Neem contact op Voor inhoudelijke vragen over onze lesmethoden of het maken van een afspraak kunt u contact opnemen met onze educatieve adviseurs.
Alice Fahner
Educatief adviseur
Friesland, Noord-Holland, & Flevoland 06 20 46 43 14
a.fahner@boom.nl
Karen van der Kolk
Educatief adviseur
Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland & Utrecht 06 29 43 61 19
k.vanderkolk @ boom.nl
Jolette Middeljans
Educatief adviseur
Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant & Limburg
06 21 6o 31 85
j.middeljans @ boom.nl
Boom voortgezet onderwijs BV
Stationsweg 66, 7941 hg Meppel
Klantenservice
Voor vragen over inloggen, toegang of problemen bij leerlinglicenties of vragen over uw bestelling kunt u contact opnemen met onze Klantenservice. Zij helpen u graag verder. De Klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 08.00 en 17.00 uur.
Telefoon 0522–235250
E-mail service @ boomvo.nl
WhatsApp 06 466 744 42 ( alleen voor tekstberichten )
Nieuwsbrief Nederlands
Wilt u op de hoogte blijven van KERN Nederlands? Schrijf u dan op onze website in voor onze nieuwsflits. boomvo.nl / kern-nederlands
facebook.com / BoomVoortgezetOnderwijs
linkedin.com/company / boom-voortgezet-onderwijs
instagram.com / boomvoortgezetonderwijs
KERN Nederlands kwam tot stand in samenwerking met DocentPlus Docentplus is toonaangevend in het meten en verbeteren van leerprocessen in het primaire proces en is de grondlegger en ontwikkelaar van het RTTI-systeem.
boomvoortgezetonderwijs.nl
Oktober