Leefstijl Sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het primair onderwijs
Proefles voor groep 4
www.leefstijl.nl
Bedankt voor uw interesse in Leefstijl. Voor u liggen een aantal proeflessen aan uit de handleiding voor groep 4 van het primair onderwijs. Thema 1 – les 4 Wat zullen we spelen? Thema 4 – les 2 Megatrots op mij In de lessuggesties wordt ook regelmatig verwezen naar het prentenboek ‘Hallo, wie ben jij?’. In deze proeflessen zijn ook daarvan de bladen opgenomen die bij de betreffende lessen horen. Het complete programma voor groep 4 bestaat uit: Een training De handleiding (inbegrepen in de training, niet los verkrijgbaar) Voorleesboek ‘Doe je mee?’ Een cd ‘Moet je horen’ Voor vragen en informatie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel tel. 0522 – 235 235 fax 0522 – 235 222 www.leefstijl.nl info@leefstijl.nl De lessen van de methode kunt u naar eigen inzicht in uw klas gebruiken. U kunt de lessen aanpassen aan het niveau van de leerlingen, aan gebeurtenissen in uw klas of op school, en aan uw eigen wensen. Daarom gebruiken we de term ‘lessuggesties’ voor iedere les. Wij wensen u veel plezier met de leefstijllessen!
Met vriendelijke groet, Nathalie de Weerd Uitgever Leefstijl
PROEFLESSEN
GROEP 4
INHOUD
Overzicht van de complete lessen voor groep 4 Thema 1
De groep? Dat zijn wij!
Les 1 Activiteiten
Daar zijn we weer! 1. Waar gaat deze les over? 2. Hello cowboy! 3. Arm in arm 4. Praatje bij een plaatje Verwerking en afronding 5. Dit ben ik! Les 2 Activiteiten
Met z’n allen 1. Rek uit en stop! 2. Waar gaat deze les over? 3. Ik hou rekening met jou 4. Mag ik van jou … Verwerking en afronding 5. Met z’n allen Extra: Lootje trekken Kopieerblad 1 Mag ik van jou … Les 3 Activiteiten
Afspraak = afspraak 1. Samen tekenen 2. Waar gaat deze les over? 3. Afspraak = afspraak Verwerking en afronding 4. Samen tekenen – vervolg 5. Een afsprakenpuzzel Media-educatie Computerafspraken Kopieerblad 1 Afspraak = afspraak Les 4 Activiteiten
Wat zullen we spelen? 1. Hé, ga je mee? 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat zullen we spelen? Verwerking en afronding 4. Speel je mee? Extra: Zoek de letters Media-educatie Voor het scherm of naar buiten? Kopieerblad 1a+b ‘Speel je mee?’
3
Thema 2
Praten en luisteren
Les 1 Activiteiten
Ssst! Ik luister 1. Wie is de grootste kletskous? 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat hoor je? 4. Vertel het maar Verwerking en afronding 5. Het (h)oorspel Media-educatie Kan Donald Duck goed luisteren? Les 2 Activiteiten
Stel die vraag! 1. Hoe gaat het met …? 2. Waar gaat deze les over? 3. Zoek het antwoord Verwerking en afronding 4. Het interview Extra: De directeur Media-educatie Een goed gesprek Kopieerblad 1a+b Het interview Les 3 Activiteiten
Niet verstaan, wel begrepen! 1. De NonsenSong 2. Waar gaat deze les over? 3. Dialoog 4. Wie ben ik? Verwerking en afronding 5. Wat vertelt de muziek? Kopieerblad 1 Wie ben ik? Les 4 Activiteiten
Eerlijk of niet? 1. Voor de gek gehouden! 2. Waar gaat deze les over? 3. Zoek de leugen 4. Eerlijk of niet? Verwerking en afronding 5. Rebus Extra: Pinokkio Media-educatie In de aanbieding
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA INHOUD 3
GROEP 4
CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS
Thema 3
Ken je dat gevoel?
Les 1 Activiteiten
Welk gevoel is dit? 1. Wat een dag! 2. Waar gaat deze les over? 3. Kijk mij! Verwerking en afronding 4. Is de aap nieuwsgierig? Extra: Twister met gevoel Media-educatie Heeft Donald Duck gevoel? Les 2 Activiteiten
Om je dood te schamen 1. Houd je mond! 2. Waar gaat deze les over? 3. Om je dood te schamen! 4. De rijke man en de bedelaar Verwerking en afronding 5. Wat leer je ervan? Media-educatie Bloopers Les 3 Activiteiten
Verlegen zijn is niet zo fijn 1. Doe eens gek 2. Waar gaat deze les over? 3. Verlegen zijn 4. Durf je het of durf je het niet? Verwerking en afronding 5. Blozen als de beste Les 4 Activiteiten
Als ik boos ben 1. Boze Baba Yaga 2. Waar gaat deze les over? 3. Maak elkaar weer blij Verwerking en afronding 4. Wat zeg je als je boos bent?
4
Thema 4
Ik vertrouw op mij!
Les 1 Activiteiten
Spiegeltje, spiegeltje 1. Groepsfoto 2. Waar gaat deze les over? 3. Spiegeltje, spiegeltje Verwerking en afronding 4. Wie is die baby? Media-educatie Mooi, mooier, mooist Les 2 Activiteiten
Megatrots op mij 1. Ik wil en ik kan 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat leer ik en wat wil ik nog leren 4. Twee emmertjes water halen Verwerking en afronding 5. Megatrots op mij Media-educatie Sterren stralen Les 3 Activiteiten
Goed gekozen 1. De hele dag door kiezen 2. Waar gaat deze les over? 3. Kiezen maar 4. (On)verstandig? Verwerking en afronding 5. Wie beslist? Extra: Van ruilen komt huilen. Media-educatie Wie beslist waar jij naar kijkt? Kopieerblad 1 Kijkwijzer symbolen Les 4 Activiteiten
Wie zorgt voor mij? 1. Wie woont waar? 2. Waar gaat deze les over? 3. Vertel eens 4. Lastig hè? Verwerking en afronding 5. Zorgen voor elkaar 6. Een familieketting
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
GROEP 4
INHOUD
Thema 5
Allemaal anders, iedereen gelijk
Les 1 Activiteiten
Anders dan anderen 1. Zoek de afwijking 2. Waar gaat deze les over? 3. De poort van Idiotië 4. Pesten, wat is dat? Verwerking en afronding 5. Anders dan anderen Extra: De autowasstraat Les 2 Activiteiten
En ik zeg: ‘Nee!’ 1. Het jaknikkerspel 2. Tristan durft geen nee te zeggen 3. Waar gaat deze les over? 4. Nee zeggen mag! Verwerking en afronding 5. En ik zeg: ‘Nee!’ Media-educatie Griezelig Les 3 Activiteiten
Neem dat verlies 1. Vlieg er eens uit 2. Waar gaat deze les over? 3. Kun jij tegen je verlies? Verwerking en afronding 4. Samen zingen Media-educatie Schop ’m Les 4
Wat is gewoon? Het kan ook anders! Activiteiten 1. Wat is gewoon? 2. Waar gaat deze les over? 3. Doe het eens anders Verwerking en afronding 4. Anders dan anders Media-educatie Altijd hetzelfde?
5
Thema 6
Lekker gezond
Les 1 Activiteiten
Een goed gevoel 1. Broem broem 2. Waar gaat deze les over? 3. De vijf zintuigen 4. Masseren maar Verwerking en afronding 5. Wel of niet? Extra: Wat voel je? Media-educatie Sexy time Kopieerblad 1a+b Broem broem Les 2 Activiteiten
Media-educatie
Horen en zien 1. Zoek je luistervink 2. Waar gaat deze les over? 3. Voor het oor! 4. Als muziek in mijn oren 5. Het oog wil ook wat Extra: Tikkie, ik zie je niet Mooie beelden en muziek
Les 3 Activiteiten
Ruiken en proeven 1. Waar gaat deze les over? 2. Wat ruik ik toch? 3. Bah, wat lekker! 4. Smikkelen en smullen Verwerking en afronding 5. Op reis Extra: Fruit en groente proeven en de namen leren kennen Extra: Koken met kleurstoffen Media-educatie Gezonde reclame Les 4 Activiteiten
Ik weet nu meer 1. Waar gaat deze les over? 2. Het ik-weet-nu-meer-spel 3. Bloemenfeest Verwerking en afronding 4. Afscheidsliedje
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1
GROEP 4
CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS
Geachte ouders en/of verzorgers, Net als veel andere scholen besteedt …….(naam school) gericht aandacht aan de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Wij maken daarbij gebruik van Leefstijl, een methode die wereldwijd gebruikt wordt en sinds 1990 ook in Nederland wordt toegepast. De leefstijllessen zijn erop gericht om kinderen op ongedwongen wijze vaardigheden te leren die in de moderne samenleving onmisbaar zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om samen spelen; praten en luisteren; rekening houden met elkaar; omgaan met gevoelens en met verschillen; zelf beslissingen durven nemen, en opkomen voor jezelf. Het leefstijlprogramma is opgebouwd uit zes thema’s, die steeds uit vier lessen bestaan. Op school werken alle groepen tegelijkertijd aan hetzelfde thema, waarbij in ieder leerjaar uiteraard andere accenten worden gelegd. Geen enkele leefstijlles is hetzelfde. We starten deze week met het eerste thema: De groep? Dat zijn wij. In deze lessenserie besteden we vooral aandacht aan de sfeer in de groep. Als deze goed is, voelen kinderen zich beter op hun gemak: zowel bij elkaar als bij hun leerkracht. Dit is goed voor hun persoonlijke ontwikkeling en de creativiteit binnen de groep. Om ouders en opvoeders zoveel mogelijk bij deze lessen te betrekken, bieden wij in samenhang met het leefstijlprogramma voor de leerlingen ook een aantal workshops voor opvoeders aan. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Daarnaast krijgen de kinderen na afloop van het thema hun werkboek mee naar huis. Zo krijgt u een indruk van wat wij in de klas bespreken. Ook zijn er in ieder werkboekje opdrachten opgenomen die u samen met u kind kunt doen, en vindt u steeds een toelichting op het thema. Wij hopen u zo voldoende te hebben geïnformeerd. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag, Met vriendelijke groet,
6
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
GROEP 4
THEMA 1
Les 4 Wat zullen we spelen? Over samen of alleen spelen.
7
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Achtergrond voor leerkrachten Spelen is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Door spel leren kinderen hoe ze met elkaar moeten omgaan. Ze leren de reacties van anderen kennen, leren hoe je je moet aanpassen, wanneer je rekening met elkaar moet houden, en wanneer het juist goed is om voor jezelf op te komen. Spelenderwijs ontdekken ze ook wat het verschil is tussen henzelf en de ander. Kinderen die regelmatig spelen met andere kinderen ontwikkelen zo bijna ongemerkt een groot aantal sociale en emotionele vaardigheden. Dit geldt met name voor het doen-alsof-spel. Over vriendschap bij kinderen tussen zeven en negen jaar De verwachting die kinderen van vriendschap hebben, hangt sterk af van hun leeftijd. Tot het zevende of achtste jaar kunnen vriendschappen nog sterk wisselen. Rond de zes à zeven jaar beginnen vrienden het wel belangrijk te vinden dat ze hetzelfde normen- en waardenpatroon delen. Dit betekent bijvoorbeeld dat kinderen die tegen regels ingaan elkaar gaan opzoeken, net zoals kinderen die gezagsgetrouw zijn. Kinderen van deze leeftijd denken nog (steeds) sterk vanuit zichzelf. Een kind doet aardig tegen een vriendje, zodat het vriendje ook aardig terugdoet. Zo blijft de vriendschap in balans. Jongens en meisjes spelen nog wel samen, maar vaste vriendjes of vriendinnetjes zijn meestal van hetzelfde geslacht. Dit hangt nauw samen met een voorkeur voor een bepaalde manier van spelen. Jongens zijn in hun vriendschappen over het algemeen gericht op samen iets doen. Ze ondernemen veel dingen in (grote) groepen – vaak met alle jongens in een klas. Voor jongens is de groep de plek waar ze kunnen bepalen wat ze waard zijn. Er is een duidelijke ‘pikorde’, gebaseerd op kracht en macht. Dit geeft duidelijkheid en daarmee veiligheid, óók voor jongens die onder aan de ladder staan. Ze weten zo waar ze aan toe zijn. Wanneer ze jong zijn, wordt de pikorde van jongens vooral vastgesteld door fysiek overwicht. Dit kan variëren van wie het sterkst is tot wie het verst kan plassen. Als ze groter worden gaan ook andere elementen een rol spelen. Jongens die onderaan in de pikorde staan, kunnen in de bovenbouw soms dankzij intellectuele prestaties omhoogklimmen. Meisjes zijn over het algemeen selectiever in hun vriendschappen dan jongens. Meestal hebben ze een of twee vriendinnen. De pikorde die meisjes hanteren is niet fysiek maar psychisch van aard. Degene die het liefst gevonden wordt, staat bovenaan. Meisjes creëren veiligheid door aardig te doen tegen elkaar. Deze aardigheid is niet altijd spontaan en soms zelfs berekenend. De onderlinge strijd tussen meisjes is subtieler dan die tussen jongens, en voor de leerkracht is het vaak moeilijker om er precies de vinger achter te krijgen. Zie ook: Martine F. Delfos, De schoonheid van het verschil: waarom mannen en vrouwen verschillend én hetzelfde zijn, Lisse 2004.
Lesdoel Kinderen: • horen van elkaar wat ze spelen. • kunnen kiezen wat ze het liefst spelen. • beslissen in overleg met andere kinderen wat ze samen gaan spelen. 8
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Overzicht lessuggesties
씰 Activiteiten 1. Hé, ga je mee? Een liedje. De kinderen zingen een liedje en laten zien waar ze graag mee spelen. 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat zullen we spelen? Een opdracht uit het werkboek over samen spelen.
씰 Verwerking en afronding 4. Speel je mee? Kinderen bedenken en spelen spelletjes. Extra Zoek de letters
씰 Media-educatie 씰 Woordenmonster 씰 Thuiswerk Materiaal Voor activiteit 1: • De cd Moet je horen. Voor activiteit 3: • Werkboek. Voor activiteit 4: • Eventueel spullen die nodig zijn voor de spelletjes die worden bedacht. • Kopieerblad 1. Voor Extra: • Werkboek.
9
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
GROEP 4
THEMA 1, LES 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Lessuggesties Activiteiten 1
Hé, ga je mee? Een liedje. De kinderen zingen een liedje en laten zien waar ze graag mee spelen. Maak een kring. De kinderen lopen hand in hand rond en zingen het volgende liedje: Hé, ga je mee, dan gaan we samen spelen. Hé, ga je mee, we gaan ons niet vervelen. Van je o-ké, ik heb een idee. Dit gaan we samen spelen, doe mee!
Hé, ga je mee?
G
# & 42 œ
Hé,
# œ. & J ve
r œ. œ œ. J ga
œ œ. R J -
len. Van
je
j œ
mee,
dan
G
r œ œ je
o
-
j r œ . œ œJ . gaan
we sa
D7
œ R -
men
œ
D7
œ
spe - len.
j r j 3 œ . œ œ œj œj œj .
r œ
ké,
Dit
ik
heb
een
i - dee,
œ Hé,
j œ. gaan
j r œ . œ œ.
j œ
ga
we
je
r œ œJ . we sa
mee,
œ R -
men
D7
gaan
ons niet
œ R ver -
G
j r œ. œ ˙
œ
spe
j œ . œ œJ . R
-
len,
doe
mee!
Aan het eind van het liedje bedenken de kinderen iets wat ze kunnen spelen. Eén kind beeldt iets uit. De anderen raden wat dit kind aan het spelen is en doen de beweging na. Daarna wordt het liedje weer gezongen en mag een ander kind iets uitbeelden.
2
Waar gaat deze les over? ‘Deze les gaat over samen spelen. Speel jij graag samen met iemand of speel je graag alleen? Wil je liever buiten of binnen spelen? En wat speel je dan graag?’
3
Wat zullen we spelen? Een opdracht uit het werkboek over samen spelen. Verdeel de klas in tweetallen. Samen maken ze de opdracht Wat zullen we spelen? in het werkboek. Ieder kind kiest vier dingen om te spelen en verbindt deze met het eerste vakje. Vervolgens schrijven ze de naam van de klasgenoot waarmee ze samenwerken in vakje twee. Ze vragen elkaar waar ze graag mee spelen. Met een andere kleur pen of potlood worden deze dingen verbonden met het tweede vakje. Nu overleggen ze welke drie dingen ze zouden kiezen als ze samen zouden spelen. Met weer een andere kleur potlood of pen worden deze dingen verbonden met het derde vakje. Ze moeten het er wel allebei mee eens zijn. Mogelijke vragen • Is het gelukt om drie dingen te bedenken waar je samen mee kunt spelen? • Als je met een vriendje speelt, hoe bedenken jullie dan wat jullie gaan doen? • Wat kan er gebeuren als je alleen maar wilt spelen wat jij leuk vindt? • Wat kan er gebeuren als je altijd speelt wat je vriendje wil spelen?
10
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Verwerking en afronding 4
Speel je mee? Kinderen bedenken en spelen spelletjes. Verdeel de klas in groepjes van vier of vijf (zie handleiding bladzijde 52 e.v.). Ieder groepje verzint een spelletje waar iedereen aan mee kan doen in de klas of op de speelplaats. Het spel wordt daarna (gemaakt en) gespeeld. Voorbeelden voor mogelijke spelletjes vindt u op kopieerblad 1. Variant De kinderen nemen van thuis (gezelschaps)spelletjes mee. Ze zoeken kinderen die hetzelfde spel leuk vinden en spelen het spel. Met elkaar zorgen ze ervoor dat iedereen uit de klas iemand heeft om samen mee te spelen.
Extra
Zoek de letters De kinderen maken de letterpuzzel in het werkboek. De oplossing van de puzzel is: vriend.
Media-educatie Voor het scherm of naar buiten? Bespreek met de kinderen het verschil tussen computerspelletjes en buiten spelen. Mogelijke vragen • Waar word je eerder moe van? Van computeren of buiten spelen? Besteed in dit verband aandacht aan het feit dat het lijkt of je van buiten spelen eerder moe wordt, maar dat dit niet zo is – computerspelletjes vergen veel energie. • Waar kun je makkelijker mee ophouden, als je moet eten: met een computerspel of met buiten spelen? Dit ligt er natuurlijk aan wat je speelt, maar het is bij computerspelen vaak zo dat je nog ‘even’ verder wilt spelen. Daarom is het vaak lastig(er) om met een computerspel te stoppen dan met een ander spel. • Wat zijn de verschillen tussen buiten ‘riddertje’ spelen met je vriendjes of een ridderspel doen op de computer?
Woordenmonster Indien gewenst.
Thuiswerk Zie de opdracht Wat zullen we spelen? in het werkboek.
11
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Kopieerblad 1a ‘Speel je mee?’ Voorbeelden van mogelijke spelletjes zijn:
Knikkerspel. Maak een knikkerbakje door een aantal kuiltjes te maken in een stuk klei. Wie krijgt de meeste knikkers in de kuiltjes?
Bommetjesknikkerspel. Teken een rondje op de grond en leg een aantal knikkers bij elkaar in het rondje. Laat van bovenaf een knikker op de andere knikkers vallen. De knikkers die buiten het rondje komen zijn nu van jou. De knikkers die in het rondje zijn gebleven, leg je weer bij elkaar.
Hinkelen. Teken met krijt een hinkelbaan op de speelplaats. Verzin opdrachten voor een hinkelparcours. Bijvoorbeeld: op één been hinkelen; hinkelen afwisselen met spreidsprongen; steentjes in het parcours gooien en onder het hinkelen oppakken; vakjes overslaan waar een steentje in ligt. Een puzzel maken. Maak met elkaar of alleen een tekening op stevig papier of karton. Knip deze tekening in puzzelstukken. Maak de puzzel met de hele klas. Deze opdracht kan ook in groepjes worden uitgevoerd. 12
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Kopieerblad 1b ‘Speel je mee?’ (vervolg)
Vogeltje hoog houden. Maak van een oude sok een ‘vogeltje’. Vul de sok met veren of bonen, geef hem ogen en plak er eventueel wat veertjes op. Probeer alleen of met elkaar het vogeltje in de lucht te houden, zonder daarbij je handen te gebruiken. Bordspelletjes zoals galgje, lingo en boter, kaas en eieren. Touwtjespringen of elastieken. Klapspelletjes, bijvoorbeeld ‘Papegaaitje leef je nog?’ en ‘Ik stond laatst voor een poppenkraam’.
Slingerbal. Maak een met water of zand gevulde ballon vast aan een touw. Een kind draait dit touw in een cirkel een paar centimeter boven de grond. De andere kinderen proberen over het touw te springen. Wie af is, gaat draaien. Na-apertje. Een kind begint met een beweging. Bijvoorbeeld door zijn haar strijken. Het volgende kind doet dit na en voegt iets toe. Het kind hiernaast herhaalt beide bewegingen en voegt weer iets toe. Je bent af als je de verkeerde volgorde aanhoudt of iets vergeet na te apen.
13
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Uit het werkboek:
Les 4
Wat zullen we spelen?
Dit vind ik leuk.
Dit vindt
leuk.
Leuk spel voor grote mensen: Spelen grote mensen nog, denk je? Vraag het eens thuis. Wat vinden ze thuis een leuk spel? En wat spelen jullie samen?
12
LEEFSTIJL
Les 4 - Wat zullen we spelen? > > > De groep? Dat zijn wij!
14
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 1, LES 4
GROEP 4
WAT ZULLEN WE SPELEN?
Uit het werkboek:
Les 4
Samen gaan we dit doen.
Leuk spel om samen te spelen:
> > > De groep? Dat zijn wij!
15
Les 4 - Wat zullen we spelen?
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
LEEFSTIJL
13
PROEFLESSEN
THEMA 4
GROEP 4
CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS
Geachte ouders en/of verzorgers, In het kader van de leefstijllessen rondden wij onlangs thema 3 Ken je dat gevoel? af. Deze week starten wij met thema 4: Ik vertrouw op mij. Dit thema gaat over zelfvertrouwen. Dat is meer dan enkel het vertrouwen van kinderen en volwassenen in hun eigen kunnen. Zelfvertrouwen heeft ook te maken met een realistische inschatting van de eigen mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen door te werken aan een positief én een realistisch zelfbeeld. Daar zullen wij ons de komende zes weken mee bezig houden. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag, Met vriendelijke groet,
16
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
GROEP 4
THEMA 4
Les 2 Megatrots op mij Over trots zijn op jezelf.
17
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Lesdoel Kinderen: • staan stil bij wat ze allemaal geleerd hebben sinds hun babytijd. • bedenken welke vaardigheden ze goed beheersen. • ontdekken wat de sterke punten zijn van anderen.
18
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Overzicht lessuggesties
씰 Activiteiten 1. Ik wil en ik kan Een spel. Kinderen bedenken wat ze kunnen en wat ze nog willen leren. 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat leer ik en wat wil ik nog leren Een (kring)gesprek. Wat heb je allemaal geleerd sinds je babytijd? 4. Twee emmertjes water halen Een verhaal. Over trots zijn op jezelf.
씰 Verwerking en afronding 5. Megatrots op mij Een creatieve opdracht uit het werkboek.
씰 Media-educatie 씰 Woordenmonster 씰 Thuiswerk Materiaal Voor activiteit 4: • Voorleesboek bladzijde 78 en 79. Voor activiteit 5: • Werkboek. • Kleurpotloden. • Lippenstift.
19
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Lessuggesties Activiteiten 1
Ik wil en ik kan Een spel. Kinderen bedenken wat ze kunnen en wat ze nog willen leren. De kinderen lopen zonder te praten en tegen elkaar aan te botsen door de ruimte. Op een teken van u (klappen, trom) vormen ze zo snel mogelijk een tweetal met een kind dat bij hen in de buurt staat. Ze gaan op de grond zitten. Bij een oneven aantal doet u zelf mee. Kinderen die tegenover elkaar zitten, geven elkaar een hand en vertellen elkaar drie dingen die ze kunnen. Bijvoorbeeld: ik kan lezen; zwemmen; computeren. Vervolgens lopen de kinderen weer door de ruimte. Op uw teken vormen ze nu zo snel mogelijk een drietal en gaan ze op de grond zitten. Als het niet uitkomt qua aantal kunnen er ook een paar groepjes van vier worden gemaakt. Ze slaan hun handen tegen elkaar (high five) en vertellen elkaar twee dingen die ze graag zouden willen leren. Bijvoorbeeld: skeeleren; Engels; handstand tegen de muur. De kinderen lopen weer door de ruimte. Op uw teken maken ze zo snel mogelijk een viertal en gaan ze bij elkaar op de grond zitten. Weer geldt dat er misschien een vijftal gevormd wordt, als het qua aantal niet uitkomt. Ze geven elkaar een vuist (box) en vertellen elkaar wat ze later willen worden.
2
Waar gaat deze les over? ‘Deze les gaat over wat je allemaal al kunt en wat je nog meer wilt leren.’
3
Wat leer ik en wat wil ik nog leren Een (kring)gesprek. Wat heb je allemaal geleerd sinds je babytijd? Schrijf de volgende woorden op het bord: baby – peuter – kleuter. Mogelijke vragen • Wat heb je geleerd toen je een baby was? Idem voor peuter en kleuter. • Wat leer je nu op school? • Wat leer je nu thuis en in je vrije tijd? • Wat leer je van vrienden? • Denk je dat volwassenen nog nieuwe dingen leren? Wat leren ze nog? • Leren opa’s en oma’s ook nog nieuwe dingen?
4
Twee emmertjes water halen Een verhaal. Over trots zijn op jezelf. Lees het verhaal Twee emmertjes water halen op bladzijde 78 van het voorleesboek. (Dit is een bewerking van een Indiaas verhaal. Zie de website www.beleven.org voor meer verhalen.)
20
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Mogelijke vragen • Waarom schaamde het lekke emmertje zich? • Het lekke emmertje vergeleek zichzelf met de andere emmer. Vergelijk jij jezelf ook wel eens met iemand anders? Zo ja, met wie? Schaam jij je ook wel eens om dingen die je niet kunt? Wat wil dit verhaaltje duidelijk maken?
Verwerking en afronding 5
Megatrots op mij Een creatieve opdracht uit het werkboek. De kinderen maken de opdracht Megatrots op mij in het werkboek. Ze tekenen zichzelf in het voorgedrukte gezicht. Met lippenstift kunnen ze een afdruk maken van hun eigen mond. Rondom het gezicht schrijven en tekenen ze de dingen die ze kunnen of waar ze van houden. Het zinnetje: Mijn juf of meester vindt dat ik goed ben in … vult ú in. Misschien lukt het niet om dat binnen lestijd te doen. Doe het dan later. Deze toevoeging kan een belangrijke bijdrage leveren aan het zelfvertrouwen van uw leerlingen. Bij de opdracht Wat ik nu al kan in het werkboek schrijven de kinderen de woorden op die bij de plaatjes passen en trekken ze lijnen van woorden naar plaatjes die bij elkaar horen. Als extra (thuis)opdracht is de puzzel Een geheim toegevoegd in het werkboek.
Media-educatie Sterren stralen Op tv laten mensen zich vaak van hun beste kant zien. Maar zijn ze in het echt ook zo geweldig? Vertel de kinderen dat tv-programma’s vaak van tevoren zijn opgenomen. Veel dingen die fout gaan worden niet uitgezonden. Ook tv-sterren moeten iets soms heel vaak overdoen voor het lukt, terwijl het lijkt of alles ze heel gemakkelijk afgaat. Ook als het ‘live’ is (leg betekenis uit) kunnen programmamakers de dingen door middel van licht en cameragebruik anders laten zien dan ze werkelijk zijn. Vraag de kinderen of ze wel eens iets hebben zien mislukken op tv. Wie heeft wel eens een nieuwslezer gezien die de slappe lach kreeg, of een interviewer die écht ruzie met een gast kreeg? Een danseres die valt? Of iets anders dat echt fout ging?
Woordenmonster Mogelijk woord: juk.
Thuiswerk Zie de opdracht Megatrots op mij in het werkboek. 21
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het voorleesboek:
Twee T w wee emmertjes water halen n Iedere oc Iedere ochtend chtend haalde Hashrad, Hash hrad, de waterdrager, waterdragerr, water water voor voor zijn meester meester Amrit. juk, legde Hij hing twee twee emmers aan zijn z legde het juk ju uk over over zijn schouders schoude ers en liep liep naar de vulde hij de emmers met rivier. ri vier. Daar Da aar aangekomen aangekomen vulde m fris, helder water wate er en bracht bracht ze dan aangekomen, naar hett huis van van zijn meester. meesster. Maar als hij daar daa ar was was aang ekomen n, was was een van van de emmers altijd voor voor de helft leeg. leeg. Dat kwam kwam omdat om mdat in die emmer een ee en barst zat. emmer Was mer zonder barst was wass bijzonder tevreden tevreden n met zichzelf. zichzelf. W as hij geen a geen De emm superemmer verspilde? de emmer mett de barst super em mmer die nooit een druppel d verspilde? Maar M daarentegen voor Hashrad. oo ad. Die deed elke daar ente egen schaamde schaamde zich zich v oor zichzelf, zichzelf,, en ook ok tegenover tegenover Hashr dag slaagde volle emmers da g zo zijn ziijn best en toch toch slaa agde hij er niet in om m twee twee v olle emmer rs water water naar het zichzelf en zei huis van van n meester Amrit te brengen. b engen. De emmer vond br vond zic hzelf een mislukking m op een goede ochtend g ochtend tegen tegen n Hashrad: Hashrad: ‘Ik schaam schaam me dood en ik wil wiil je mijn excuus excuus aanbieden.’ aanbiede en.’ ‘Waarom?’, ‘W aarom m?’, vroeg vroeg Hashrad. Hashrad. ‘Waarom ‘Waar ‘W a om schaam schaam je je?’ ‘Ik ben een slechte slec chte emmer’, emmer. zei de em mmer. ‘Hoe Hoe goed ik ook o mijn best doe, doe, ik ik slaag slaag er maar niett in om een volle volle emmer water water af te leveren leveren bij b het huis van van meester mee ester Amrit. Door die e barst in mijn zijwand werk zijw and lek ik aan één stuk door. door. En omdat ik mijn m werk niet goed doe, doe, moet jij harder harderr werken.’ de rivier Ha w erken.’ Dat klopte want want Hashrad ashrad moest vaak vaak nog n g een keer extra no extra naar n rivier lopen omdat de d meester water water tekortkwam. tek kortkwam. Hashrad lieve Hashr ad d was was een lie ve man. man. Hij had medelijden n met de gebarsten gebarsten emmer en wilde hem een we dadelijk e dadel n beetje opbeuren. opbeuren. Hij H zei: ‘Als ‘Als A w ijk teruggaan teruggaan naar het h huis van van mijn meester moet je eens goed op o die prachtige prachtige bloemen blo oemen letten aan de e kant van van de weg.’ weg.’ emmer Wat De emm mer dacht: dacht: ‘ Wat Wa at heeft heefft dat nu nu met mijn probleem p obleem te maken?? W pr at een rare rare opmerking.’ wat hem opmerki ing.’ Maar dat zei hijj niet. Hij deed gewoon gewoon o wat Hashrad Hashrad he em gevraagd gevraagd had. waren schitterende Het w aren e inderdaad inderdaad sc hitte erende bloemen bloemen die e daar langs het pad d stonden te bloeien. bloeien. Hij werd werd er bijna een beetje vrolijk vrolijk van. van. Maar toen to oen ze bij het huis aangekomen aangekomen waren, waren, merkte de d emmer dat hijj onderweg on nderweg toch toch weer weer de d helft van van het water watter verloren verloren was. was. k ben een emmer ‘Zie je nu nu wel, wel, Hashrad’, Hashrad’, zei hij. ‘Weer ‘W Weer e de helft van van het water water weg. weg. IIk van an niks. nikss. Je v Je kan me beter wegdoen.’ wegdoen.’ Toen Hashrad: ‘Luister,, gek T oen o zei Hashr ad: ‘Luister gek emmertje! Ik heb heb je niet voor voor niets gevraagd gevraagd om naar de bloemen bloem men te kijken. Is hett je niet opgevallen opgevallen dat d er alleen aan jouw jou uw kant bloemen bloemen bloeien? van niks.’’ an de b loeien? Aan de kant v e emmer zonder gaten gatten bloeit bloeit helemaal niks. Nee,, dat had de kapotte emmer Nee emmer niet gezien. gezien. ezien ‘Weet ‘W Weet e je hoe dat komt?’, vroeg vroe o g Hashrad Hashrad aan de emmer. emmer. Dat wist de e emmer niet.
78
22
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het voorleesboek:
‘Dat zal ik je vertellen’, vertellen’, zei de waterdrager. waterdrager. ‘Ik weet weet natuurlijk al a heel lang dat je lek le ek bent, bent t, en daarom daarom heb heb ik bloemzaadjes bloemzaadjes geplant, gepla ant, aan jouw kant van van het pad. Elke keer ke eer ik naar huis liep, liep, gaf gaff jij de bloemetjes bloemetjes water! water! Kijk eens hoe prachtig prachtig het geworden geworden d als ik is! Ik k pluk nu nu elke dag dag bloemen bloemen om de tafell van van meester Amritt mee te versieren! versieren! vin En die d is daar heel blij blij mee. m . Dus lekke emmer, mee emm mer, je mag mag apetrots apetrots zijn op jezelf. Ik vind nd je goed d zoals je bent!’
79
23
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het werkboek:
Les 2
Megatrots op mij Teken je eigen haren in het gezicht. Geef de ogen de kleur van je eigen ogen. Stift je eigen lippen met lippenstift en geef jezelf een kus op papier. Teken en schrijf rond het gezicht waar je goed in bent en wat je leuk vindt om te doen.
Mijn juf of meester vindt dat ik goed ben in
Thuis vinden ze dat ik goed ben in
6
LEEFSTIJL
Les 2 - Megatrots op mij > > > Ik vertrouw op mij!
24
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het werkboek:
Les 2
Wat ik nu al kan lopen
baby
praten
drinken
kruipen
Toen ik nog een kleine
was, sliep ik bijna de hele dag.
Als ik wakker werd, wilde ik Toen ik groter werd, leerde ik
en en
Toen ik een peuter was, leerde ik
Ik kan nu al veel meer dan toen ik een
was.
> > > Ik vertrouw op mij!
25
Les 2 - Megatrots op mij
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
LEEFSTIJL
7
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het werkboek:
Les 2
Trek een lijn van de tekening naar het woord dat erbij past.
Vandaag heb ik iets leuks gedaan.
schrijven tekenen
iemand helpen lezen
zelf eten verhalen vertellen
8
LEEFSTIJL
Les 2 - Megatrots op mij > > > Ik vertrouw op mij!
26
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
MEGATROTS OP MIJ
Uit het werkboek:
Les 2
Een geheim Kun jij lezen wat hier staat? Zoek de letters die bij deze cijfers horen. Schrijf deze letters onder de cijfers. Wat staat er?
10 – 9 – 10
2 – 5 – 14 – 20
8 – 5 – 5 – 12
19 – 12 – 9 – 13
Hier staat:
a = 1
g = 7
m = 13
s = 19
y = 25
b = 2
h = 8
n = 14
t = 20
z = 26
c = 3
i = 9
o = 15
u = 21
d = 4
j = 10
p = 16
v = 22
e = 5
k = 11
q = 17
w = 23
f = 6
l = 12
r = 18
x = 24
Maak zelf ook een geheime boodschap voor je vriend(in) of voor thuis.
> > > Ik vertrouw op mij!
27
Les 2 - Megatrots op mij
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL
LEEFSTIJL
9
PROEFLESSEN
THEMA 4, LES 2
GROEP 4
CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS
Geachte ouders en/of verzorgers, Wij beginnen deze week met een nieuw leefstijlthema: Allemaal anders, iedereen gelijk. De titel dekt de lading van de inhoud van de lessen heel goed: kinderen worden zich bewust van het feit dat ze allemaal verschillend zijn en leren die verschillen te waarderen. We benadrukken daarnaast dat ieder kind gelijkwaardig is. In dit thema wordt expliciet aandacht besteed aan eventueel pestgedrag. Maar eigenlijk zijn alle leefstijllessen impliciet een weerbaarheidtraining tegen pesten. In de voorafgaande thema’s is gewerkt aan een goede groepssfeer, die beschermend is tegen pesten. Er zijn afspraken gemaakt over omgang met elkaar, er was aandacht voor communicatie, emotionele intelligentie en zelfvertrouwen. Allemaal ingrediënten om pestgedrag tegen te gaan. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag, Met vriendelijke groet,
28
LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL