Proeflessen Leefstijl voor klas 1, 2 en 3 van het voortgezet (speciaal) onderwijs
Bedankt voor uw interesse in Leefstijl! Voor u ligt een proefles van Leefstijl, sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het vso, pro en lwoo. Inhoud: Deel 1 Thema 2 – Les 3 Ik kan luisteren, Thema 5 – Les 2 Verschillende rollen
In deze proeflessen vindt u uit de handleiding het deel voor de docent en uit het werkboek het bijbehorende deel uit het werkboek voor de leerling. In het materiaal komen de volgende thema’s aan bod: Thema 1: Goed begonnen is half gewonnen Thema 2: Heldere communicatie Thema 3: Sterk door gevoelens Thema 4: Goed voor mezelf Thema 5: Sterk in samenwerk Thema 6: Opgelost! Thema 7: Maak jouw keuze Thema 8: De maatschappij en jij
De lessen uit de verschillende thema’s zijn in het leerling-werkboek op een concentrische manier geschikt. Dit wil zeggen dat de lessen van de verschillende thema’s door elkaar worden aangeboden. Hierdoor komen de meeste thema’s in het eerste trimester aan bod. In het tweede en derde trimester zijn de herhaling- en verdiepingslessen van de thema’s gepland. Het hele pakket van Leefstijl voor vso, pro en lwoo bestaat uit: De handleidingen deel 1,2 en 3 voor de docent (onderdeel van de training), Voor de leerlingen: werkboeken voor klas 1, 2 en 3, Een leesboekje voor leerlingen, Een boekje over puberteit (voor ouders), Een dvd, Aanvullingen te downloaden via www.leefstijl.nl.
Voor vragen en informatie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel tel. 0522 – 235 235 fax 0522 – 235 222 www.leefstijl.nl info@leefstijl.nl
Ik wens u veel plezier met de leefstijllessen! Met Metvriendelijke vriendelijkegroet, groet,
Julia Tamba – van Santen
Nathalie de Weerd adjunct-uitgever Uitgever Leefstijl Leefstijl
Overzicht thema’s en lessen Het lesprogramma bevat acht thema’s. Elke thema heeft drie lessen. De thema’s komen overeen met de thema’s van het lesprogramma Leefstijl 1 en 2 voor de klassen 1 tot en 4 van het voortgezet onderwijs. Thema 1 Half begonnen is half gewonnen • Les 1 Aangenaam kennis te maken • Les 2 Een leuke klas! • • Les 3 Vriendschap Thema 2 Heldere communicatie •
Les 1 Luisteren naar de omgeving
•
Les 2 Luisteren is spreken met je oren
•
Les 3 Ik kan luisteren!
Thema 3 Sterk door gevoelens • Les 1 Over fijne en nare dingen • Les 2 Met gevoel spelen • • Les 3 Mijn gebruiksaanwijzing Thema 4 Goed voor mezelf •
Les 1 Jij bent bijzonder!
• •
Les 2 Vallen en opstaan • Les 3 Wij zijn bijzonder! Thema 5 Sterk in samenwerk
•
Les 1 Samenwerken
• •
Les 2 Verschillende rollen • Les 3 Mijn thuis Thema 6 Opgelost
•
Les 1 Creatief denken
• •
Les 2 De aanleiding van een conflict • Les 3 Conflict? Oplossen! Thema 7 Jouw keuze
•
Les 1 Persoonlijke keuzes maken
• •
Les 2 Meer bewust • Les 3 Relaties en seksualiteit Thema 8 De maatschappij en jij
•
Les 1 De Gouden Regel
•
Les 2 Veilig in het verkeer
•
Les 3 Maatschappelijke stage
Wat kenmerkt het lesprogramma Leefstijl voor het voortgezet speciaal onderwijs? Het lesprogramma is geschikt voor de leerlingen van cluster 3 en 4 van het voortgezet speciaal onderwijs en voor de leerlingen van het praktijkonderwijs. Ook de leerlingen van het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) kunnen profiteren van deze lessen. 1. Het lesmateriaal voor het vso is speciaal geschreven voor de leerlingen van het cluster 3 en 4 van het voortgezet onderwijs en voor de leerlingen van het praktijkonderwijs. Ook de leerlingen van het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) kunnen profiteren van deze lessen 2. De lessen zijn geschikt voor kleine groepen van zes tot twaalf leerlingen, waarbij rekening is gehouden met groepen in wisselende samenstelling 3. De leerlingen worden aangesproken op een wijze die past bij hun kalenderleeftijd zonder dat dit te kinderlijk wordt ervaren. De belevingswereld van een puber blijft uitgangspunt 4. Er is rekening gehouden met jongeren in een rolstoel door energizers aan te passen en alternatieve opdrachten op te nemen 5. Het werkboek bevat een goede visuele ondersteuning van de lessen, waarbij zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van tijdloze afbeeldingen en fotomateriaal 6. De bladspiegel van het werkboek heeft een rustige overzichtelijke lay-out 7. De handleiding bevat tips voor de docenten bij de ondersteuning van jongeren met autisme, adhd, enzovoort 8. De instructietaal is veelal spreektaal, concreet en eenduidig 9. Het lesmateriaal is praktisch te hanteren: de opdrachten, de energizers, alles wat de docent nodig heeft, is in de handleiding verwerkt. Dit voorkomt heen en weer geblader 10. Er zal veel aandacht besteed worden aan de link tussen de lessen. Dit om het inslijpen te bevorderen en steeds handvatten te geven voor transfer van de geleerde vaardigheden. De lessen staan niet op zichzelf, waardoor het verband tussen de lessen en de overgang logisch overkomt 11. Het thema Sterk door gevoelens is meer gericht op het fysieke aspect van emoties. Uitgangspunt dat daarbij gehanteerd wordt, is dat je lijf je barometer is 12. In de algemene handleiding is nadruk gelegd op de waarde van energizers. Het ervaringsgericht leren staat bij VSO leerlingen centraal, dus de energizer is veel meer dan een ‘leuk spelletje voor tussendoor’ 13. De handleiding bevat uitgewerkte ouderbijeenkomsten aangepast aan de doelgroep 14. De algemene inleiding bevat een overzicht van materialen die nodig zijn in de lessen 15. Het lesmateriaal voor klas 3 bevat lessen ter voorbereiding op stage en werk.
Les 3 Ik kan luisteren…! Lesoverzicht Inleiding In de vorige les hebben we al verschillende aspecten van goed luistergedrag aan de orde laten komen. Deze vaardigheid zal iedere keer in het programma terugkomen, al gebeurt dat soms op impliciete wijze. Luistervaardigheid wordt gezien als een belangrijke basisvaardigheid om op een positieve manier contact te onderhouden met anderen. Vandaar dat er in les 3 nog eens uitgebreid wordt stilgestaan bij goed luistergedrag.
Lesdoelen De leerlingen: • • •
Weten wat goed luisteren is Kunnen feedback geven over elkaars luistergedrag Reflecteren op hun eigen luistergedrag
Activiteiten • • • •
Introductie Jij vertelt, ik luister Luisterrapport Stellingen
Voorbereiding Materiaal: • • • •
Werkboek: Jij vertelt en ik luister Werkboek: Luisterrapport Schilderstape Smiley-bordjes uit eerdere les
Belangrijk voor de docent Om de lessen vloeiend in elkaar over te laten lopen is het belangrijk om even terug te komen op de voorgaande les. Zeker om nieuwe kennis in te laten slijpen, is het noodzakelijk dat u herhaalt wat de belangrijkste punten waren. De lijst die op het einde van de vorige les is gemaakt, kunt u herhalen.
De les
1 Introductie Leid de les in: We hebben al een beetje geoefend met verschillende manieren van luisteren. Eerst uitgebreid met slecht luisteren en daarna ook nog met goed luisteren. Met goed luisteren gaan we vandaag verder, om te bekijken hoe we dat nรณg beter kunnen doen. Het is tenslotte heel belangrijk dat we goed naar elkaar kunnen luisteren. We gaan deze les leren hoe je elkaar duidelijk kunt maken wat je van iemands luistergedrag vindt en we gaan nadenken over onze eigen luistergedrag. Op die manier komen we een hoop te weten over luisteren, waar we de rest van het schooljaar veel plezier van kunnen hebben.
2 Jij vertelt, ik luister De klas wordt in tweetallen gedeeld aan de hand van de verdeelkaarten die bij het materiaal horen. In het werkboek vindt u de werkbladen waarmee de leerlingen aan de slag kunnen. De vragen luiden: • • • • • •
Wat zou jij op tv uitzenden als jij de baas was? Wat zou jij doen met een miljoen euro? Wat wil jij later worden? Wat neem jij zeker mee als je op vakantie gaat? Waar moet jij om lachen? Als je vandaag vrij was, wat zou je dan gaan doen? Leerlingen bedenken ieder voor zich antwoorden op de vragen en schrijven deze in het werkboek. Daarna mogen ze om beurten vertellen en luisteren. Degene die het vroegste is opgestaan, laat u beginnen met vertellen.
U vertelt de leerlingen: We gaan eerst ons eigen werkblad invullen. Als iedereen daarmee klaar is, gaan we elkaar om de beurt vertellen wat onze antwoorden zijn. Degene die het vroegste is opgestaan, mag beginnen met vertellen. Daarna mag de ander vertellen. De één vertelt, de ander luistert.
3 Luisterrapport Met behulp van het werkboek kunnen leerlingen elkaar feedback geven over hun luistergedrag. Aan de hand van een aantal vragen krijgen zij van hun klasgenoot te horen hoe ze geluisterd hebben. De vragen luiden:
• • • • •
Liet ik je uitpraten? Keek ik je aan toen jij aan het vertellen was? Stelde ik vragen om je beter te begrijpen? Bleef ik bij het onderwerp? Vond je dat ik interesse toonde?
Mogelijke antwoorden zijn: ja, nee, of een beetje.
4 Stellingen U verdeelt het lokaal in twee delen met schilderstape. Stellingen over luisteren. De leerlingen reageren op een aantal uitspraken over luisteren. U kunt bordjes maken met Eens en Oneens. Of u gebruikt de eerder genoemde smiley’s uit les 1 van thema 1.
Uitspraken: - Je moet altijd goed luisteren - Ook als je haast hebt, moet je goed luisteren - Je mag er iets van zeggen als iemand slecht naar je luistert - Aan de telefoon is het moeilijk om te laten blijken dat je goed luistert - Meisjes luisteren beter dan jongens - Ik vind het makkelijk om goed te luisteren - Ik wil wel goed luisteren maar ik word nu eenmaal snel afgeleid - Ik kan nog veel verbeteren aan mijn luisterhouding - Ik kan zien dat iemand niet goed luistert De slotvraag zou kunnen zijn: -Wat zou je nog willen verbeteren aan je luistergedrag? Deze vraag hebben de leerlingen in hun werkboek in kunnen vullen. U kunt bij iedere stelling kort stil staan en vragen of de leerlingen hierop willen reageren. Deze oefening vraagt om een behoorlijk reflectief vermogen van uw leerlingen.
Afronding van de les
5 Evalueren Leg de leerlingen de volgende vragen voor: • • • •
Wat heb je over jezelf geleerd tijdens deze les? Welke goede luistervaardigheden hebben we al? Welke zou je nog meer willen hebben? Wat kunnen wij doen om je daarbij te helpen?
Uit het werkboek:
Les 2 Verschillende rollen Lesoverzicht Inleiding In deze les kijken de leerlingen naar de verschillende rollen die er zijn als ze samen werken aan een opdracht. Een rol wordt niet alleen bepaald door je competenties maar ook door je karakter en je eigen ‘eigen-aardigheden’. Zo kan gedrag ontstaan dat het samenwerken bevordert of juist verstoort. Het is daarom goed dat je je bewust bent van je eigen gedrag als je in een team samenwerkt.
Lesdoelen De leerlingen: • •
zijn bekend met de betekenis van ‘rol’ weten dat er verschillende rollen worden vervuld tijdens samenwerken
Activiteiten Introductie: • • •
Verschillende rollen Samenwerken in een team Groepsopdracht: een brug bouwen
Voorbereiding Materiaal: • • • •
Werkboek Kaarten met verschillende rollen (kopieerblad 1) Voor elk vijftal een stapel kranten en breed plakband of schilderstape Observatievragen (kopieerblad 2)
Belangrijk voor de docent In de klas zijn er misschien leerlingen die moeite hebben met de noodzakelijke vaardigheden voor samenwerken, zoals je kunnen inleven in anderen en wederkerigheid (sociale omgang). Hoe meer ‘eigenaardigheden’ in de groep, hoe complexer de samenwerking kan worden. Het is van belang dat u hiermee rekening houdt als u de groepen formeert (bijvoorbeeld voor opdracht 4: ‘een brug bouwen’). De groepsopdracht moet voor iedereen duidelijk zijn, zodat niemand zich onzeker of gestresst hoeft te voelen (de opdracht staat ter verduidelijking afgebeeld in het werkboek onder opdracht 1).
De les 1 Introductie Leid de les in: In de vorige les hebben jullie spelenderwijs geoefend met samenwerken: eerst in tweetallen en uiteindelijk met alle klasgenoten in één groep. Als je samenwerkt in een groep, heeft iedereen een eigen rol. Weten jullie nog de twee rollen die je had bij de oefening ‘samen een tekening maken’? (leider en volger).Hoe hebben jullie die rollen ervaren? In deze les kijken we naar nog andere rollen die er zijn als je samenwerkt.
2 Verschillende rollen
De leerlingen kijken naar de diverse rollen die je kunt spelen bij samenwerking en kiezen er een uit die hen aanspreekt. Leg de kaarten met de verschillende rollen (kopieerblad 1) in een ruime cirkel op de grond, of gebruik hiervoor vijf tafels.
Leg de opdracht uit: Als jullie in een groep samenwerken, heeft iedereen zijn eigen rol. Soms kies je een rol, soms vragen de anderen jou om die rol te spelen. Er liggen hier vijf kaarten met daarop verschillende rollen. Bekijk deze rollen eens rustig voor jezelf. Geef de leerlingen een paar minuten de tijd. Vertel dan: Ga nu bij de rol staan die je het meeste aanspreekt. Laat de leerlingen in een klassengesprek toelichten waarom zij voor deze rol kiezen. Voor sommige leerlingen zal het niet altijd duidelijk zijn wanneer zij in een klassengesprek ‘aan de beurt’ zijn. Het is daarom belangrijk dat u de leerlingen tijdens het gesprek expliciet aanspreekt en aanmoedigt om zich uit te spreken. U kunt daarbij de onderstaande vragen gebruiken:
• • • •
Klassengesprek Voor welke rol heb je gekozen? Wat denk je dat je in deze rol moet doen? Welke vaardigheden denk je dat je hiervoor nodig hebt? (deze op het bord gegroepeerd per rol noteren) Zijn de rollen gelijk verdeeld of is er een sterke voorkeur voor een bepaalde rol? Hoe zou dat komen?
3 Samenwerken in een team De leerlingen bedenken een taakomschrijving voor elke rol.
Leg de opdracht uit: In je werkboek onder opdracht 1 zie je een cartoon waarin vijf stripfiguren zijn afgebeeld met ieder een eigen rol. De vijf stripfiguren krijgen een opdracht om een brug te maken van papier. In de strip zie je dat de rollen goed zijn verdeeld: ieder figuur heeft zijn taak. Bekijk de cartoon en bedenk wat elke figuur moet doen bij het uitvoeren van de opdracht. Met andere woorden: wat is de taak van elke figuur?
Nabespreking: Voor de nabespreking legt u de leerlingen de volgende vragen voor: • • • • •
Hoe vinden jullie de rolverdeling in deze cartoon? Zijn alle rollen duidelijk voor jullie? Welke taakomschrijving hebben jullie bij de rollen bedacht? Denk je dat alle rollen nodig zijn om de brug te bouwen? Zou je bij deze opdracht nog steeds voor dezelfde rol kiezen? Waarom wel/niet?
4 Groepsopdracht: een brug bouwen De leerlingen ervaren wat nodig is voor een goede samenwerking. Tip: werk eventueel met de camera om deze oefening op te nemen. Vraag van tevoren of de leerlingen hiermee akkoord gaan. Leg uit dat het terugzien van een opname heel verhelderend kan werken. Kijk na afloop gezamenlijk met de klas naar een van de groepen die de opdracht heeft uitgevoerd. Vorm groepen van vijf leerlingen. Probeer hierbij rekening te houden met de keuzes die de leerlingen bij de eerste opdracht maakten voor een bepaalde rol. Geef elke groep een stapel kranten, breed plakband en een blad (A4) met observatievragen (kopieerblad 2). Leg de opdracht uit: Jullie hebben een stapel kranten en breed plakband gekregen. Het is de bedoeling dat je in 10 minuten een brug maakt die vrij staat en tenminste 30 centimeter hoog is. In je werkboek zie je onder Opdracht 1 een voorbeeld van de brug afgebeeld. Vertel vervolgens: Iedere groep heeft een observant. De observant neemt het blad (kopieerblad 2) met vragen voor zich. Aan de hand van deze vragen schrijft deze op hoe de vier tijdens de opdracht samenwerken.
Nabespreking: Voor de nabespreking legt u de leerlingen de volgende vragen voor: • • • • •
Hoe is het resultaat van elke groep? Wat heeft iedere observant gezien en opgeschreven? Hoe verliep de opdracht? Hoe was de samenwerking? Wanneer denk je dat een team een goed team is? Kun je stellen dat een goed team altijd een goed resultaat behaalt?
Bekijk eventueel nog gezamenlijk de tape die tijdens de oefening is gemaakt van de samenwerkende teams.
Afronding van de les 5 Evalueren Mogelijke vragen:
• • • • •
Wat heb je in deze les geleerd over samenwerken? Wat vind je nog moeilijk bij het samenwerken? Hoe heb je je eigen rol ervaren bij het samenwerken? Waar kan je deze rol buiten school verder toepassen? Met welke andere rol(len) wil je verder nog oefenen?
Vraag de leerlingen de komende week te observeren welke rollen mensen thuis, op de sportclub, of op school hebben. Wat valt hen op? U komt hier in de volgende les op terug.
Alternatieve of extra opdrachten 1 Groepsopdracht: een maaltijd bedenken en bereiden De leerlingen ervaren wat er nodig is om tot een goede samenwerking te komen. De leerlingen dienen bij deze opdracht met minimaal vier ingrediënten een maaltijd te bedenken en eventueel te bereiden. De maaltijden kunnen dus zeer gevarieerd zijn. Als u de maaltijden daadwerkelijk wilt bereiden, kunt u daartoe samenwerking zoeken met uw collega’s verzorging.
Materiaal • observatievragen (kopieerblad 3) • een aantal ingrediënten bijvoorbeeld: • aardappelen • rijst • wortels –uien • tomaten • eieren • blikje tonijn – olie of boter N.B.: De hoeveelheden zijn afhankelijk van de vraag of u de maaltijd daadwerkelijk door de leerlingen laat bereiden. Zo niet, dan dienen de ingrediënten alleen als voorbeeld. Dus dan alleen een paar aardappelen, een beetje rijst, enz. Als er andere voedingsmiddelen op school voorhanden zijn, kunt u deze ook gebruiken. Misschien een leuk idee om op deze manier de koelkast leeg te maken voor een schoolvakantie. Vorm groepen van vijf leerlingen. Leg de opdracht uit: Op de tafel in de klas liggen verschillende ingrediënten. Elke groep kiest minimaal vier ingrediënten waarmee ze een maaltijd bedenken: een maaltijd die iedereen lekker zal vinden! Elke groep kiest eerst een observant. De observant krijgt een blad met een aantal observatievragen. Aan de hand van deze vragen volgt de observant de samenwerking in de groep en vertelt na afloop hoe het is gegaan. Daarna geven de andere groepsleden hun mening. Geef de observanten het blad met observatievragen (kopieerblad 3).
Nabespreking Stel voor de nabespreking de volgende vragen: • Hoe hebben jullie je maaltijd gekozen? • Was iedereen het eens met de keuze van de maaltijd? • Wat doe je als iemand van de groep het er niet mee eens is? • Hoe was de samenwerking? • Welke rol had je bij het bedenken en/of bereiden van de maaltijd? • Waarom koos je voor deze rol? • Hebben jullie lekker gegeten? • Hoe organiseren jullie het afwassen?
Kopieerblad 1a De verschillende rollen
Kopieerblad 1b De verschillende rollen
Kopieerblad 1c De verschillende rollen
Kopieerblad 2 Groepsopdracht - een brug bouwen Kopieer dit blad voor de observanten. Is de opdracht duidelijk voor de groep?
Hoe wordt er overlegd met elkaar?
Wordt er een plan gemaakt voor het bouwen van de brug? Hoe?
Hoe wordt er samengewerkt?
Welke rollen zie je bij het samenwerken?
Kopieerblad 3 Groepsopdracht – een maaltijd bedenken (en bereiden) Kopieer dit blad voor de observanten. Is de opdracht voor iedereen duidelijk?
Hoe komt de groep tot een gezamenlijk besluit?
Hoe wordt er overlegd met elkaar?
Welke verschillende rollen zie je tijdens het overleg?
Is iedereen tevreden met het gekozen gerecht?
Uit het werkboek: Uit het leesboek:
Sta op tegen pesten! Deze aanpak is een oplossingsgerichte manier om met pestproblemen om te gaan. De methode werkt volgens een vast 7-stappenplan. Uitgangspunt is dat het belangrijker is het probleem op te lossen dan de pester te straffen. Kenmerkend is dat een beroep wordt gedaan op de kracht van de groep. De groep krijgt de verantwoordelijkheid voor de oplossing en genereert zelfvertrouwen wanneer ze merkt dat hun inspanningen resultaat opleveren.
Wat biedt Leefstijl aan: • Een introductieworkshop. Hiermee worden schoolteams bekend gemaakt met de aanpak en de werkzaamheid van Sta op tegen pesten!. • Een tweedaagse training (met avondprogramma). In deze training wordt er uitvoerig stil gestaan bij het zevenstappenplan. Het overgrote deel van de tijd wordt er met verschillende strategieën geoefend. Zowel teams als individuele leerkrachten, kunnen deelnemen aan deze training. Kijk voor overige informatie op www.leefstijl.nl