Leefstijl 1 Sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het voortgezet onderwijs
Proefles voor klas 1 en 2
www.leefstijl.nl
Bedankt voor uw interesse in Leefstijl. Voor u ligt een proefles van Leefstijl 1, sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het voortgezet onderwijs klas 1 en 2. Inhoud: Klas 1, les 2 Klas 2, les 11
Luisteren is spreken met je oren Mijn zelfvertrouwen, zo stabiel als een kruk op drie poten
In deze proeflessen vindt u uit de handleiding het deel voor de docent en uit het werkboek het bijbehorende deel uit het werkboek voor de leerling. In het materiaal komen de volgende thema’s aan bod: Thema 1: Goed begonnen is half gewonnen Thema 2: Heldere communicatie Thema 3: Sterk door gevoelens Thema 4: Goed voor mezelf Thema 5: Sterk in samenwerk Thema 6: Opgelost! Thema 7: Maak jouw keuze Thema 8: Leren door evalueren Extra thema: De moeite waard De lessen uit de verschillende thema’s hebben in het leerling-werkboek op een concentrische manier geschikt. Dit wil zeggen dat de lessen van de verschillende thema’s door elkaar worden aangeboden. Hierdoor komen de meeste thema’s in het eerste trimester aan bod. In het tweede en derde trimester zijn de herhaling- en verdiepingslessen van de thema’s gepland. Het hele pakket van Leefstijl bestaat uit: - De handleiding voor de docent (verkrijgbaar na het volgen van de training) - Een werkboekje voor klas 1 en 2 - Leesboekje voor leerlingen - Het boekje voor de ouders - Aanvullend materiaal (dvd en cd) Voor vragen en informatie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel tel. 0522 – 235 235 fax 0522 – 235 222 www.leefstijl.nl info@leefstijl.nl Wij wensen u veel plezier met de leefstijllessen! Met vriendelijke groet, Nathalie de Weerd Uitgever Leefstijl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 3
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 1 KLAS
LES 2
Les 2 Luisteren is spreken met je oren… Lesoverzicht Inleiding
Met deze les willen we leerlingen bewust maken dat luisteren meer is dan alleen maar zwijgend toehoren. Op een ervaringsgerichte manier ontdekken de leerlingen op welke manieren ze ‘actief’ kunnen luisteren. Deze les kan geïntegreerd worden in het vak Nederlands.
Lesdoel • Formuleren van kenmerken van goed luistergedrag • Nadenken over de eigen luisterhouding en formuleren van persoonlijke aandachtspunten
Activiteiten • Introductie • • • •
Luisteren naar omgevingsgeluiden Roddelverhaal Kenmerken van goed luistergedrag Oefenen van actief luisteren
Materiaal • Werkboek • • • • •
3
Stopwatch Tekst op een kaartje voor het doorvertelverhaal (kopieerblad 1) Grote vellen papier, stiften Klankschaal, belletje of iets dergelijks om een start- en stopsignaal te geven Touwtjes per tweetallen van 2 meter lang
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 4
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 1
LES 2
Lessuggestie 1 Introductie Leg uw leerlingen uit dat deze les over luisteren gaat.
4
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 5
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 1 KLAS
LES 2
2 Luisteren naar omgevingsgeluiden De leerlingen ervaren dat niet iedereen hetzelfde hoort door te luisteren naar omgevingsgeluiden.
Kies voor deze energizer een omgeving met veel verschillende omgevingsgeluiden. Een goede plaats is buiten waar geluiden uit de natuur te horen zijn (vogels, wind…). Doet u deze oefening in een klaslokaal, zet dan ramen (en deuren) open. Laat eventueel enkele leerlingen geluiden maken (kraan laten lopen, papier scheuren, paperclip laten vallen…) Geef volgende instructie: Luister gedurende één minuut naar de geluiden om je heen. Probeer zoveel mogelijk geluiden te onthouden. Richt je ook op die geluiden waarvan je denkt dat de anderen ze niet opmerken. Je mag je ogen hierbij sluiten. De leerlingen luisteren gedurende één minuut naar omgevingsgeluiden.
Nabespreking • Wat heb je gehoord? Om de beurt beschrijft een leerling wat hij hoorde. Laat een tiental leerlingen reageren. Vraag telkens aan de anderen wie het geluid wel hoorde en wie niet. Vraag de leerlingen om precies aan te geven ‘waar’ ze iets hoorden en ‘wat’ ze hoorden. Meestal blijkt dat niet iedereen dezelfde geluiden heeft gehoord. Soms worden bepaalde geluiden verschillend geïnterpreteerd. • Wat valt er op bij deze oefening? • Hoe komt het dat we niet allemaal hetzelfde horen? • Welke overeenkomsten zijn er tussen deze oefening en luisteren naar elkaar in het dagelijks leven? • Wat zijn de verschillen?
5
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 6
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 1
LES 2
3 Roddelverhaal Doorvertellen van een verhaal en zien hoe het verandert.
In deze opdracht vertelt de ene leerling een verhaal door aan een andere leerling. Vraag vier vrijwilligers voor deze activiteit. Drie leerlingen gaan het lokaal uit en wachten buiten. Één leerling blijft binnen. Aan de leerling die binnen blijft geeft u volgende opdracht: Vertel de volgende tekst aan de persoon die zo dadelijk binnenkomt, zodat hij het ook goed kan doorvertellen. Zie voor de teksten kopieerblad 1. Jan heeft me verteld dat hij heel verdrietig is omdat Jani, zijn vriendin, een maand naar Spanje gaat met vrienden en vriendinnen. Ze hadden afgesproken dat ze via Internet elke week zouden chatten. Nu de computer van Jans vader stuk is, weet Jan niet hoe hij deze tijd van eenzaamheid moet overbruggen. Jani probeerde Jan tevergeefs te troosten door hem te beloven dat ze om de drie dagen een sms’je zou sturen. Heb jij een idee hoe we Jan kunnen helpen met zijn verdriet? Voor de oefening begint, krijgen de leerlingen in de klas een observatieopdracht (opdracht 1 in het werkboek): Kijk wat elke persoon doet om goed te luisteren. Schrijf op wat je ziet en hoort. Laat de eerste leerling binnen komen en geef volgende opdracht. Aan de verteller: Probeer zo goed mogelijk te vertellen wat je gelezen/gehoord hebt aan... (naam). Aan de luisteraar: Jij probeert zo goed mogelijk te luisteren zodat je het verhaal goed kunt verder vertellen aan de volgende persoon. De ene vertelt, de andere luistert, de andere leerlingen noteren in hun werkboek (opdracht 1) de kenmerken van goed luistergedrag die ze zien bij de luisteraar. De oefening wordt herhaald met de leerlingen die buiten staan te wachten: de tweede vertelt het verhaal aan de derde; de derde vertelt het verhaal aan de vierde. De vierde persoon vertelt het verhaal aan de klas.
Nabespreking • • • •
6
Wat vond je goed van de luisteraar? Wat had er beter gekund? Waar veranderde er iets in het verhaal? Wat deden de luisteraars om goed te luisteren? Vraag eventueel na waarom de luisteraars geen vragen hebben gesteld. Vragen stellen, een boodschap samenvatten, herhalen, zijn vormen van luisteren.
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 7
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 1 KLAS
LES 2
4 Kenmerken van goed luistergedrag Opsommen van kenmerken van goed luistergedrag.
De leerlingen nemen hun werkboek (opdracht 2). Geef aan wat jij de drie belangrijkste kenmerken van goed luistergedrag vindt. De leerlingen voeren de opdracht uit en vergelijken met hun buur. De oefening wordt klassikaal besproken: Welke drie kenmerken heb je aangegeven? Wie heeft er andere kenmerken aangegeven? Wie heeft er zelf nog iets bijgeschreven? Wat? Maak een lijst met belangrijke kenmerken voor luistergedrag op de flip-over. Geef diepgang aan de discussie door in te gaan op de input van de leerlingen: – Vraag naar wat ze concreet bedoelen. – Vraag naar voorbeelden. – Vraag naar effecten van bepaalde aspecten van luisteren. (voorbeelden: Wat is het voordeel om de ander aan te kijken als je luistert? Wat gebeurt er als je met je eigen woorden herhaalt wat je de ander hoort zeggen?) Als de lijst klaar is kunt u vragen of het toepassen van de genoemde punten een garantie is voor goed luistergedrag. Meestal komen leerlingen erachter dat het toepassen van trucjes niet volstaat om goed te luisteren. Vraag door op wat dan wel essentieel is. Door door te vragen komen leerlingen erachter dat goed luisteren bestaat uit het toepassen van technieken en dat het daarnaast belangrijk is een juiste instelling te hebben bij het luisteren: openstaan voor wat iemand wil meedelen. Vul de discussie aan door vragen te stellen (die aansluiten bij de dynamiek van het leergesprek): Wat kun je doen als iemand je iets wil vertellen, je wel wilt luisteren maar je nu geen tijd hebt? Wat kun je doen om goed te luisteren als je geen oogcontact kunt maken? (bijvoorbeeld aan de telefoon, of je vindt oogcontact onprettig) Hoe kun je aan iemand laten merken dat je graag naar hem luistert en dat je er de tijd voor wilt nemen? Wat kun je doen als je naar iemand luistert en de ander zegt tegen je: ”Waarom luister je niet?” Hoe maak je duidelijk als je niet wilt of kunt luisteren? Wanneer mag je dit doen?
7
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 8
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 1
LES 2
5 Oefenen in actief luisteren Leerlingen denken na over hun eigen luisterhouding
Verdeel de leerlingen in groepen van twee. Gebruik hiervoor eventueel de volgende energizer: Neem per twee leerlingen een touwtje (ong. 2m lang). Maak een bundel van de touwen, neem de bundel in het midden vast. Elke leerling neemt een eind van een touw vast en vindt aan de andere kant een tegenspeler voor deze oefening. Geef de volgende instructie: Ga per 2 staan of zitten. Ieder bedenkt een thema waarover hij graag praat. (Schrijf eventueel enkele ideeën op bord: vakantie, mijn hobby, wat doe ik op zaterdagmorgen…) De ene persoon vertelt zijn verhaal terwijl de ander zo goed mogelijk probeert te luisteren. Het vertellen duurt drie minuten. De persoon die als eerste vertelt, is diegene met het langste haar. Als de tijd voorbij is geef ik een teken (met de klankschaal of een ander teken). Daarna geven de personen die verteld hebben aan hoe ze het luisteren van de ander ervaren hebben. De leerlingen voeren de opdracht uit. Stop de oefening na drie minuten en geef volgende opdracht om de oefening per twee na te bespreken: De persoon die aan het woord was, vertelt aan de luisteraar hoe hij het luisteren heeft ervaren. Hierbij kun je volgende zinnen gebruiken: – Wat ik prettig vond aan jouw manier van luisteren was dat je…’ en benoemt wat de ander deed om goed te luisteren. – Je kunt ook de ander nog een suggestie geven om nog beter te luisteren. Dit doe je het beste op volgende manier: Je vraagt eerst of je de ander een suggestie mag geven. Is de andere akkoord, dan geef je feedback op volgende manier: ‘Je begon bijvoorbeeld over je eigen hond te praten toen ik over mijn hond sprak. Ik zou het prettiger vinden als je me gewoon verder laat praten.’ Of bijvoorbeeld: ‘Je kijkt me niet in de ogen als ik praat en hierdoor voel ik me onzeker. Voor mij zou het prettiger voelen als je af en toe naar me kijkt.’ Voor het nabespreken krijgen jullie drie minuten.” Geef de leerlingen een visuele ondersteuning door de feedbacksuggesties op de flip-over te schrijven: – ‘Wat ik prettig/leuk/aangenaam vind aan je manier van luisteren is dat je…’ – ‘Mag ik je een suggestie geven? Indien ja: je deed …, Voor mij zou het prettiger zijn als je…’
8
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 9
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 1 KLAS
LES 2
Na de feedbackronde worden de rollen gewisseld: de ene leerling vertelt terwijl de andere luistert. Daarna wordt er weer feedback gegeven op het luisteren.
Nabespreking • • • • • • • •
Hoe was het om deze luisteroefening te doen? Hoe voelt het aan als de ander goed naar je luistert? Hoe heb je de drie minuten ervaren als verteller? (kort-lang, boeiend-saai, leerrijk…) Hoe was het om te luisteren? Hoe was het om van de ander te horen hoe je geluisterd hebt? Hoe was het om feedback te geven aan de ander? Wat heb je in deze oefening geleerd? Waar wil je gaan gebruiken wat je in deze les leerde? De leerlingen noteren hun ervaringen en aandachtspunt in het werkboek (opdracht 3).
9
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 10
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 1
LES 2
Afronding van de les 6 Evalueren • • • •
10
Welke oefening vond je het leukst? Wat wist je al over luisteren? Wat heb je bijgeleerd? Wat kun je gebruiken in je eigen leven? (Waar ga je het gebruiken?)
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 11
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 1 KLAS
LES 2
Alternatieve of extra opdracht Luisterpest De deelnemers worden verdeeld in willekeurige paren. Geef volgende opdracht: Bedenk voor jezelf een onderwerp waarover je gemakkelijk één minuut kunt praten: je hobby, een recept, iets wat je interesseert… De grootste persoon vertelt als eerste haar/zijn verhaal aan de ander gedurende één minuut. De kleinste persoon toont op verschillende manieren dat zij/hij NIET luistert. De begeleider geeft een startsein. De deelnemers voeren de opdracht uit. We draaien de rollen om. De kleinste persoon vertelt. De ander mag revanche nemen door zo goed mogelijk NIET te luisteren. Na één minuut onderbreekt de begeleider de oefening en vraagt aan de deelnemers om hartelijk afscheid van elkaar te nemen.
Nabespreking • • • • • • •
11
Hoe voelde het als er niet geluisterd werd? Wat gebeurde er met je verhaal als de andere niet luisterde? Hoe was het om de slechte luisteraar te zijn? Waaraan merk je dat de andere niet luistert? (eventueel noteren op flip-over) Wanneer kom je deze slecht-luister-signalen tegen in het dagelijkse leven? Wanneer vertoon je deze signalen zelf? Wat zijn kenmerken van goed luisteren? (Zoek inspiratie in de kenmerken van slecht luisteren)
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 12
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 1
LES 2
Kopieerblad 1
✁
✁
✁
Deze teksten worden gebruikt om door te vertellen. Pas de moeilijkheid aan aan het niveau van de leerlingen. Geef de tekst aan de eerste verteller. De eerste verteller mag de tekst letterlijk voorlezen.
Tekst 1
“Wil je me helpen met de boodschappen voor morgen? Haal bij de bakker twee grote broden volkoren, een Frans brood en drie krentenbollen. Haal bij de slager een slaatje met kip en 100 gram gerookt vlees.”
Tekst 2
“Jan heeft me verteld dat hij heel verdrietig is omdat Jani, zijn vriendin, een maand naar Spanje gaat met vrienden en vriendinnen. Ze hadden afgesproken dat ze via Internet elke week zouden chatten. Nu de computer van Jans vader stuk is, weet Jan niet hoe hij deze tijd van eenzaamheid moet overbruggen. Jani probeerde Jan tevergeefs te troosten door hem te beloven dat ze om de 3 dagen een sms’je zou sturen. Heb jij een idee hoe we Jan kunnen helpen met zijn verdriet?”
Tekst 3
“Ik kan er niet meer tegen! Gisteren vroeg mijn moeder om mijn haar te laten knippen. Nu is het weer te kort. Mijn vader zit te zeuren over mijn schoolwerk. Volgens hem is het nooit genoeg. En ik doe zo mijn best om alles goed te doen. Mijn grote zus zegt dat het wel overgaat. Ze zegt dat mijn ouders last hebben van de puberteit. Maar dat kan toch niet? Ik ben toch de puber?”
Tekst 4
“Ik heb een verkeersongeval gezien en moet getuigen. Omdat mijn vliegtuig binnen twee uur vertrekt, wil ik je vragen om aan de politie te zeggen wat ik gezien heb. Uit de rechterzijstraat komt de blauwe vrachtwagen met een hoge snelheid. De rode sportwagen, die nu in de kreukels gereden is, komt vanuit de richting van het dorp. De sportwagen vertraagde bij het zien van de vrachtwagen hoewel hij volgens mij voorrang heeft. Ook de vrachtwagen zag ik remmen doordat de stuurcabine bij het remmen naar voren schommelde. De vrachtwagen reed of schoof verder op de hoofdweg. De sportwagen kwam met een grote knal tot stilstand tegen het achterwiel van de trekker. En nu moet ik weg. Mijn naam is Maurits de Groot.
✁
✁
12
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
11:42
Pagina 13
Luisteren is spreken met je oren
Les 2
g verhaal
En om een larnt te maken
s wil ik dun andere k ee eigenlij stageplaats ko
1
1
Luisteren meer is dan alleen maar zwijgen. Als je aandachtig wilt luisteren dan is daar veel meer voor nodig. In deze les ervaren en ontdekken jullie op welke manieren je ‘actief’ kunnen luisteren.
eter ’t lijkt mendb e r e n a e e ik als ts ga aa pl stage zoeken
n en toeze i hij...
Kijk naar de luister-oefening. Waaraan kun je merken dat iemand goed luistert? Probeer zoveel mogelijk punten op te schrijven.
www.leefstijl.nl
2a Wat zie je aan de ogen?
3a Wat valt er op aan de lichaamshouding?
en toen zei ik....
2b Wat zie je aan het gezicht?
is volgens mij goe d idee! dat een
Ja echt?
3b Wat hoor je bij de luisteraar?
De eerste luisteraar:
13
LEEFSTIJL 1 – KLAS 1
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
11:42
Pagina 14
De tweede luisteraar:
De derde luisteraar:
2
• Kijken naar het gezicht en de mimiek van de spreker • Af en toe hummen of knikken om te tonen dat je het begrepen hebt • Naar de spreker kijken zodat zij/hij mijn gezicht ziet • Vragen stellen over wat de ander vertelt • Af en toe herhalen wat de ander zegt om te checken of je het goed begrepen hebt • Tijd nemen om te luisteren • Tonen dat je hoort wat de ander zegt door je mimiek
Duid aan wat jij de belangrijkste kenmerken vindt bij goed luistergedrag
Vul verder aan met wat jij belangrijk vindt om goed te luisteren:
14
LEEFSTIJL 1 – KLAS 1
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
3 Doe de luister-
11:42
Pagina 15
Mijn luisterrapport
oefening met een medeleerling. Vul je eigen luisterrapport in en schrijf eventueel op wat jouw aandachtspunt is.
Wat ik goed kan als luisteraar
Wat ik nog wil oefenen en verbeteren
1. De ander aankijken als zij/hij spreekt
2. Met mijn gelaatsuitdrukking (mimiek) tonen wat ik voel als de ander iets vertelt 3. Af en toe knikken en hummen om te tonen dat ik de ander volg in wat zij/hij vertelt 4. Zo gaan staan of zitten dat de ander weet dat ik naar haar/hem wil luisteren
5. Met niets anders bezig zijn als de ander praat 6. Vragen stellen die de ander helpen nog meer te vertellen 7. Herhalen wat de ander zegt met mijn eigen woorden om te checken of ik het begrepen heb 8. Tijd nemen om naar de ander te luisteren
Mijn aandachtspunt om goed te luisteren is:
15
LEEFSTIJL 1 – KLAS 1
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 16
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 2
LES 11
Les 11 Mijn zelfvertrouwen: zo stabiel als een kruk op drie poten Lesoverzicht Inleiding
In deze les gebruiken we een metafoor om zelfvertrouwen voor te stellen: een kruk op drie poten. Aan de hand van dit beeld reflecteren de leerlingen over drie aspecten van zelfvertrouwen: positief-realistisch zelfbeeld, positieve feedback en het nemen/krijgen van verantwoordelijkheid.
Lesdoel • Benoemen van de eigen kwaliteiten • Ervaren hoe het is om een compliment te geven en te krijgen • Nadenken over welke verantwoordelijkheid de leerlingen willen nemen
Activiteiten • Introductie • • • • •
Energizer: één-twee-drie Benoemen van de eigen vaardigheden Van een ander horen wat je goed kan Nadenken over het nemen van verantwoordelijkheid Je eigen krukje
Materiaal • Werkboek • • • •
16
Invulkaartjes voor complimentjes (kopieerblad 1) Flip-over 3 gekleurde kaartjes voor elke leerling (drie verschillende kleuren) Plakband
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 17
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 2 KLAS
LES 11
Lessuggestie 1 Introductie Leg het doel van de les aan de leerlingen uit.
17
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 18
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT
2 Energizer: één-twee-drie Leerlingen ervaren dat iets op drie steunpunten steviger staat dan op één of twee steunpunten
Wijs vier (rustige) leerlingen aan. Fluister hen de volgende opdracht in het oor: Als ik jullie een teken geef, loop je tussen de anderen door en geef je iedereen een zacht duwtje. De andere leerlingen verspreiden zich in het klaslokaal. Geef de volgende opdracht aan de andere leerlingen. Ga verspreid in de ruimte staan. Probeer zo lang mogelijk op één been te staan. De vier leerlingen lopen tussen de leerlingen door en proberen hen uit evenwicht te brengen door hen ‘zachtjes’ te duwen. Als elke leerling een ‘duwtje’ heeft gekregen, geeft u de volgende opdracht: Ga per twee staan, neem elkaar vast bij de schouders. Blijf op één been staan. Probeer zo te blijven staan. De vier leerlingen proberen de anderen zachtjes uit hun evenwicht te duwen. Geef de volgende opdracht, nadat elk duo een duwtje heeft gekregen: Ga nu per drie staan, neem elkaar vast bij de schouders, sta op één been. Probeer zo te blijven staan. De vier leerlingen geven de leerlingen duwtjes.
Nabespreking • Wat was het verschil tussen de eerste en de laatste oefening? • Wat geeft de meeste stabiliteit? Leg de bedoeling uit van de les: In deze les wil ik met jullie nadenken over zelfvertrouwen. We gebruiken hiervoor een symbool: een kruk op drie poten. Teken een kruk op drie poten op het bord of flip-over. Wat heeft een kruk op drie poten te maken met zelfvertrouwen? De leerlingen reageren. In deze les gaan we na hoe we naar zelfvertrouwen kunnen kijken vanuit dit beeld. Het is een beeld dat sommige psychologen gebruiken om over zelfvertrouwen na te denken. Elke poot heeft een betekenis. In deze les kijken we naar de betekenis van elke poot.
18
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 19
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 2 KLAS
LES 11
3 Benoemen van de eigen vaardigheden Leerlingen formuleren hun eigen kwaliteiten
Verdeel de leerlingen in groepen van zes. Elk groepje zit aan een tafel. De leerlingen maken opdracht 1 in hun werkboek individueel. Als ze klaar zijn vertellen ze aan de anderen van de groep wat ze bij opdracht 1 hebben ingevuld.
Nabespreking • Hoe voelt het om iets goeds over jezelf op te schrijven? • Hoe is het om iets goeds over jezelf te vertellen aan je groep? Schrijf in een van de poten van de driepotige kruk op de flip-over: ’ik weet wat ik kan’. Leg uit dat dit de eerste poot van de kruk van het zelfvertrouwen is: als je van jezelf weet dat je iets kunt, ben je al een stap verder. Geef elke leerling een geel kaartje. Ieder schrijft met stift één vaardigheid die zij/hij goed kan. Plak de kaartjes onder elkaar op de eerste poot van de kruk.
19
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 20
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 2
LES 11
4 Van een ander horen wat je goed kan Leerlingen formuleren kwaliteiten van elkaar
De leerlingen benoemen goede eigenschappen van elkaar en schrijven dit in elkaars werkboek. Enige omzichtigheid is hier geboden: begeleid deze oefening aandachtig en zorg ervoor dat de leerlingen elkaar op een respectvolle manier feedback geven. De leerlingen blijven per groep aan een tafel zitten. De leerlingen schrijven hun naam in het vakje van opdracht 2. Ieder geeft zijn werkboek rond in het groepje. Ieder schrijft iets positiefs over de ander in het werkboek.
Nabespreking • • • •
Hoe is het om een compliment te geven aan iemand anders? Hoe is het om de complimenten te lezen? Geven jullie in het dagelijkse leven vaak complimentjes aan elkaar? Aan wie kun je nog complimenten geven? Hoe zou je dat doen? Schrijf in de tweede poot van de kruk op drie poten: ’anderen zeggen wat ik goed kan’. Leg uit dat dit een tweede belangrijk aspect is van zelfvertrouwen. Als je vaak van anderen hoort wat ze knap aan je vinden, groeit je zelfvertrouwen. Geef elke leerling weer een kaartje (andere kleur). Ieder schrijft iets over zichzelf wat anderen goed aan haar/hem vinden. Deze kaartjes worden onder elkaar op de tweede poot van de kruk geplakt op de flipover. Stel de volgende vragen: – Hoe krijg je waardering voor wat je goed kan? – Hoe voelt het als iemand je zegt wat zij/hij goed aan je vindt? – Wat gebeurt er met je zelfvertrouwen als anderen laten merken dat ze iets van jou waarderen, als je complimenten krijgt? Alternatief De leerlingen vormen groepen van zeven. Geef elke leerling een set met zes kaartjes (kopieerblad 1). Op elk kaartje schrijven ze een compliment voor elke persoon van het groepje. Elke persoon krijgt van elke persoon uit het groepje een kaartje met een compliment erop.
Nabespreking • Hoe is het voor je om de complimenten op te schrijven? • Hoe is het om de kaartjes te krijgen? • Met welk compliment ben je blij?
20
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 21
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 2 KLAS
LES 11
5 Nadenken over het nemen van verantwoordelijkheid De leerlingen denken na over wanneer ze verantwoordelijkheid nemen met hun vaardigheden.
Geef elke leerling een derde kaartje in een andere kleur. Op deze kaart schrijft elke leerling met welke vaardigheden zij/hij verantwoordelijkheid neemt (of iets doet voor iemand anders). De kaartjes worden op de derde poot van de kruk geplakt. Leg aan de leerlingen uit dat je om zelfvertrouwen te hebben drie dingen nodig hebt: 1. Weten van jezelf dat je talenten, vaardigheden, goede eigenschappen hebt (eerste poot). 2. Waardering krijgen van anderen voor wat je goed kunt (tweede poot). 3. Verantwoordelijkheid nemen of krijgen. Iets doen wat je goed kunt voor jezelf of anderen (derde poot). Leg opdracht 3 uit het werkboek uit: Vul de poten van de kruk in: – In de eerste poot schrijf je wat je goed kunt. – In de tweede poot schrijf je wat anderen zeggen dat je goed kunt. – In de derde poot schrijf je wat je doet met je talenten. De leerlingen vullen opdracht 3 individueel in. Als ze klaar zijn bespreken ze hun resultaten met een buur.
Nabespreking • Hoe is het om de kruk in te vullen? • Wat leer je door deze oefening te doen? • Hoe kun je je kruk steviger maken? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer zelfvertrouwen krijgt? • Hoe kun jij ervoor zorgen dat een ander meer zelfvertrouwen krijgt? • Vraag aan de leerlingen om te reflecteren op de voorstelling van zelfvertrouwen met een kruk: – Wat vind je van deze voorstelling van zelfvertrouwen? – Wat herken je bij jezelf? – Heb je nog een ander beeld om zelfvertrouwen voor te stellen? Kun je nog een ander beeld bedenken om zelfvertrouwen mee voor te stellen? (Sommige leerlingen komen vaak met verrassende metaforen: een boom die diep geworteld is, een huis dat op stevige fundamenten staat, een leeuw, een arend...)
21
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 22
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 2
LES 11
Afronding van de les 6 Evalueren • Wat heb je geleerd over zelfvertrouwen in de les? • Wat kun je ermee doen in je eigen leven? • Welke vragen heb je nog?
22
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 23
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 2 KLAS
LES 11
Alternatieve of extra opdracht
Nadenken over hoe je meer zelfvertrouwen kunt krijgen.
Geef elke leerling een blad met twee krukjes erop (kopieerblad 2). Als je klaar bent met de grote kruk, kun je de kleine krukjes invullen. Soms voel je je heel zelfverzekerd in een sport of een hobby. Vul zo’n krukje in. Je bent bijvoorbeeld goed in hockey (schrijf ‘hockey’ in het zitje van de kruk). Je weet van jezelf dat je snel kunt lopen en een goed schot op doel hebt (schrijf in de eerste poot: ‘snel lopen’ en ‘scoren’). Je coach geeft je vaak schouderklopjes en je ouders komen je vaak aanmoedigen. Met je ploeg heb je een beker gewonnen (schrijf in de tweede poot: ‘schouderklopjes’, ‘supporters’ en ‘beker’). Je wordt elke week opgesteld en mag iets doen met je talenten (schrijf in de derde poot: ’elke week spelen’). Misschien zijn er momenten in je leven dat je meer zelfvertrouwen zou willen hebben. Hiervoor kun je het tweede krukje gebruiken. Bijvoorbeeld: je wilt meer zelfvertrouwen bij je werk in het jongerencentrum. In de eerste poot schrijf je wat je kunt. Dit is misschien een hele lijst: schilderen, knutselen, muziek draaien, moppen vertellen, voor anderen zorgen... In de tweede poot schrijf je wat anderen goed aan je vinden: misschien is deze lijst niet zo lang... In de derde poot schrijf je welke taken en verantwoordelijkheden je op je neemt. Misschien kun je hier enkele dingen opschrijven: opruimen, meespelen, muziek verzamelen... De eerste poot is lang. De twee andere poten zijn veel korter. Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat anderen waarderen wat je goed kunt? (tonen wat je kan, vragen wat anderen ervan vinden dat je iets doet...) Hoe kun je ervoor zorgen dat de derde poot steviger wordt? (verantwoordelijkheid nemen, anderen voorstellen om iets te doen, ongevraagd dingen doen voor de jeugdclub...)” Elke leerling vult de krukjes in. Verdeel de leerlingen in groepen van vier voor een nabespreking in kleine groepen. Geef de volgende opdracht: Vertel om de beurt aan de anderen van je groepje waar je veel zelfvertrouwen hebt. Vertel ook over de kruk waar je meer zelfvertrouwen zou willen. Bedenk wat je kunt doen om de poten van een kruk steviger te maken.
Nabespreking • Hoe is het voor je om te zien hoe zelfvertrouwen bij anderen werkt? • Wat heb je gevonden om meer zelfvertrouwen te hebben?
23
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 24
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
PROJECT KLAS 2
LES 11
Kopieerblad 1 Maak een kopie voor elke leerling. Laat de leerlingen de stroken los knippen.
✁
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Wat ik leuk aan je vind is dat ………………………………………………....……………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………
✁
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Een eigenschap die ik goed aan je vind is ………………......………………………………………………….
✁
……………………………………………………………………………………………………………………………………
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Wat ik aardig aan je vind is dat je ……………………..………………………………………………………….
✁
……………………………………………………………………………………………………………………………………
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Wat ik bij je bewonder is …………………………………………………………………………………………….
✁
……………………………………………………………………………………………………………………………………
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Wat ik goed aan je vind is …..……………………………………………………………………………………….
✁
……………………………………………………………………………………………………………………………………
(Naam van degene die je een complimentje geeft) ………………………………………................……. Wat mij een prettig gevoel bij je geeft is ……………………………………………………………………….
✁
……………………………………………………………………………………………………………………………………
24
www.leefstijl.nl
Proefl_Handl_L1_xp11
07-12-2006
21:48
Pagina 25
LEEFSTIJL 1 – DOCENTENHANDLEIDING
LES 2 KLAS
LES 11
Kopieerblad 2 Maak een kopie voor elke leerling. Waar heb je veel zelfvertrouwen in je leven? Daar zijn de drie poten wellicht stevig gevuld. Vul zo’n krukje in.
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
………………………………………............. ………………………………………............. ………………………………………............. ……………………………………….............
Waar in je leven wil je meer zelfvertrouwen krijgen? Vul zo’n krukje in en vind uit welk van de poten je nog steviger kunt maken. Wat kun je doen om de tweede kruk stabieler te maken?
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
……………………………………….............
………………………………………............. ………………………………………............. ………………………………………............. ……………………………………….............
25
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
11:42
Pagina 26
Mijn zelfvertrouwen: zo stabiel als een kruk op drie poten
Les 11
Zelfvertrouwen is net een kruk op drie poten: wat kun je, wat zeggen anderen over jou en hoe neem of krijg je verantwoordelijkheid? In deze les benoemen jullie je eigen kwaliteiten, ervaren jullie hoe het is om een compliment te geven en te krijgen en denken jullie na over welke verantwoordelijkheid je wilt nemen
met mijn hoofd kan ik goed...
met mijn oren kan ik goed...
met mijn mond kan ik goed...
met mijn ogen kan ik goed...
met mijn handen kan ik goed...
met mijn hart kan ik goed...
met mijn voeten kan ik goed...
met mijn hele lichaam ...
met mijn ...
1
met mijn ...
met mijn benen kan ik goed...
Maak een reis door je lichaam en noteer alles waar je goed in bent.
Wat kun je goed?
26
LEEFSTIJL 1 – KLAS 2
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
11:42
Pagina 27
2 Schrijf je naam
Je naam:
in het vakje. Geef je werkboek aan je medeleerlingen van je groep. Ze schrijven je graag wat ze positief van je vinden.
Kies een zin uit die bij je past en schrijf iets goeds over de persoon hierboven. Vul een of meerdere zinnen aan. Als er al staat wat je ook wilde schrijven, zet er dan een streepje achter en bedenk nog iets anders. • Wat ik leuk aan je vind is dat
• Een eigenschap die ik goed van je vind is
• Wat ik aardig aan je vind is dat je
• Wat ik bij je bewonder is
• Wat ik goed aan je vind is
Lees wat anderen goed van je vinden. Hoe is het voor je om te lezen?
Hoe vond je het om iets goeds over een ander te schrijven?
27
LEEFSTIJL 1 – KLAS 2
www.leefstijl.nl
prles wb Leefstijl1_xp10
12-12-2006
3 Nadenken over
11:42
Pagina 28
Wanneer heb je het? En wanneer wil je er meer van?
zelfvertrouwen. Vul jouw kruk van het zelfvertrouwen in.
Wat vinden anderen dat ik goed kan?
Wat vind ik dat ik goed kan?
Wat doe ik voor anderen met wat ik goed kan?
28
LEEFSTIJL 1 – KLAS 1
www.leefstijl.nl