Proefmateriaal Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

Page 1

Angerenstein Welzijn Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg Voor welzijnsprofessionals is vakkennis van uiteenlopende onderwerpen van groot belang. Het vormt de basis voor het handelen in de beroepspraktijk. De bronnenboeken van Angerenstein Welzijn bevatten alle benodigde theorie voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Op www.angerenstein.nl/welzijn staan bij elk thema gevarieerde verwerkingsopdrachten en kritische beroepssituaties.

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg is een van de profielboeken voor niveau 4 van de methode Angerenstein Welzijn. Dit bronnenboek bevat kennis over de onderwerpen: ondersteuningsplan, dagbesteding en werk, informatie verzamelen met de cliënt, specifieke beperkingen, levensfasegericht begeleiden, specifieke begeleidingsmethoden, voorlichting en advies geven, wetgeving, dillema’s en paradigma’s in GHZ, teamvorming, coördineren en leidinggeven en begeleiden van nieuwe collega’s. Edu’Actief maakt werk van onderwijs Edu’Actief wil jongeren helpen zich te ontwikkelen tot echte vakmensen. Om werk te maken van onderwijs, zoeken we de samenwerking op met docenten, studenten en het bedrijfsleven. Dankzij dat netwerk kunnen we vernieuwende leermiddelen maken die aansluiten op de behoefte van de beroepspraktijk.

9 789037 229677

angBOpersoonlijkbegeleider-0717.indd 1

Profieldeel

25-07-17 09:25


PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG


COLOFON Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: J. Bolt, T. Cremers, W. de Jong, V. Landsmeer-Dalm, S. van Slingerland Inhoudelijke redactie: M. Farla Bronvermelding: ©nancy beijersbergen/Nationale Beeldbank, Shutterstock.com: Clavivs, De Visu, Stock photo world Titel: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg ISBN: 978 90 3722 967 7 Eerste druk, eerste oplage © Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


INHOUDSOPGAVE Inleiding ...................................................................................................................................... 8 Thema 1

Thema 2

Thema 3

Thema 4

Werken volgens plan 1.1

Het ondersteuningsplan ............................................................................................ 12

1.2

Voorbereiding ondersteuningsplan ....................................................................... 13

1.3

Schrijven van het ondersteuningsplan ................................................................. 15

1.4

Vaststellen ...................................................................................................................... 18

1.5

Werken volgens plan ................................................................................................. 20

1.6

Evalueren ........................................................................................................................ 21

1.7

Verdieping: Zorgvisie en het ondersteuningsplan ........................................... 24

Dagbesteding en Werk 2.1

Dagbesteding ................................................................................................................ 28

2.2

Activiteitenplan ........................................................................................................... 32

2.3

Activeringsplan ............................................................................................................ 37

2.4

Begeleiden bij werk .................................................................................................... 39

2.5

Wettelijke kaders ........................................................................................................ 44

2.6

Verdieping: Activering ernstig verstandelijk beperkten ............................... 47

Informatie verzamelen met de cliĂŤnt 3.1

Client als informatiebron .......................................................................................... 52

3.2

Informatie krijgen van cliĂŤnt ................................................................................... 53

3.3

Randvoorwaarden organiseren ............................................................................. 59

3.4

Verdieping: Sociaal wenselijk gedrag .................................................................. 62

Specifieke beperkingen 4.1

Licht verstandelijke beperking (LVB) ................................................................... 68

4.2

Zintuiglijke beperking ................................................................................................ 71

4.3

Autismespectrumstoornis (ASS) ............................................................................. 74

4.4

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) .................................................................... 78

4.5

Verdieping: Revalidatie NAH ................................................................................... 81


Thema 5

Thema 6

Thema 7

Thema 8

Thema 9

Comorbiditeit 5.1

Dubbeldiagnose en multipathologie ................................................................... 86

5.2

Verstandelijke beperking .......................................................................................... 87

5.3

Lichamelijke beperking ............................................................................................. 92

5.4

Ernstige meervoudige beperking ........................................................................... 95

5.5

Verdieping: Multipathologie bij ouderen ........................................................... 99

Levensfasegericht begeleiden 6.1

Levensfasen en beperkingen ................................................................................. 104

6.2

Drie levensfasen ........................................................................................................ 109

6.3

Hechtingsproblematiek ........................................................................................... 114

6.4

Verdieping: Positieve gezondheid ........................................................................ 119

Specifieke psychische stoornissen 7.1

Psychische stoornis en beperking ........................................................................ 124

7.2

Somatisch-symptoomstoornis ............................................................................... 125

7.3

Ziekteangststoornis ................................................................................................... 127

7.4

Functioneel neurologische symptoomstoornis ............................................... 128

7.5

Depersonalisatie/derealisatiestoornis ............................................................... 130

7.6

Dissociatief geheugenverlies ................................................................................. 132

7.7

Dissociatieve identiteitsstoornis .......................................................................... 134

7.8

Verdieping: Diagnose dissociatieve identiteitsstoornis ............................... 137

Seksuele dysfuncties en genderdysforie 8.1

Seksuele stoornissen bij beperking ...................................................................... 142

8.2

Seksuele dysfuncties ................................................................................................. 143

8.3

Parafilie ......................................................................................................................... 145

8.4

Genderdysforie ........................................................................................................... 148

8.5

Verdieping: Stoornissen in de geslachtsontwikkeling .................................. 153

Eet- en slaapstoornissen 9.1

4

Eetstoornissen en obesitas ...................................................................................... 158

9.2

Slaapstoornissen ........................................................................................................ 165

9.3

Verdieping: Te dik ...................................................................................................... 171


Thema 10 Specifieke begeleidingsmethoden deel 1 10.1 Active Support ............................................................................................................ 176 10.2 Sociaal competentiemodel ..................................................................................... 178 10.3 Eigen initiatief model .............................................................................................. 180 10.4 Kwartiermaken .......................................................................................................... 183 10.5 Verdieping: Bewegen voor je geest ...................................................................... 187 Thema 11

Specifieke begeleidingsmethoden deel 2 11.1

Het opvoedings- en ondersteuningsprogramma ............................................ 192

11.2 Triple-C .......................................................................................................................... 196 11.3 Hooi op je vork ........................................................................................................... 199 11.4 Verdieping: COCP-programma ............................................................................. 203 Thema 12 Veilig op internet 12.1 Voordelen en nadelen internet ............................................................................. 210 12.2 Mediaopvoeding ......................................................................................................... 213 12.3 Rechten van de gebruiker ....................................................................................... 219 12.4 Technische beveiliging ............................................................................................ 222 12.5 Verdieping: Seksuele voorlichting op internet ................................................ 225 Thema 13 Voorlichting, advies en instructie 13.1 Doelgroep ..................................................................................................................... 230 13.2 Informeel betrokkenen ............................................................................................ 235 13.3 Formeel betrokkenen ............................................................................................... 238 13.4 Culturele diversiteit .................................................................................................. 242 13.5 Verdieping: Het TOPOI-model .............................................................................. 245 Thema 14 Wetgeving en professionele verantwoordelijkheid 14.1 Jeugdwet ...................................................................................................................... 250 14.2 Participatiewet ........................................................................................................... 255 14.3 Ondersteuning vanuit de gemeente ................................................................... 257 14.4 Professionele verantwoordelijkheid ................................................................... 261 14.5 Verdieping: Participatiewet in werking ........................................................... 264

5


Thema 15 Kwaliteit van ondersteuning meten 15.1 Kwaliteitskaders ....................................................................................................... 270 15.2 Kwaliteitskader gehandicaptenzorg ................................................................... 271 15.3 Kwaliteitsdocument Goede Zorg ......................................................................... 279 15.4 Kwaliteitskader verpleeghuiszorg ....................................................................... 281 15.5 Verdieping: Cliëntgericht werken ....................................................................... 285 Thema 16 Dilemma’s binnen de gehandicaptenzorg 16.1 De cliënt als individu ............................................................................................... 290 16.2 Professionele houding ............................................................................................. 294 16.3 Verdieping: Cultuurverschillen ........................................................................... 299 Thema 17 Paradigmaverschuiving in de gehandicaptenzorg 17.1 Paradigma’s en paradigmaverschuiving .......................................................... 304 17.2 Instituutsparadigma ................................................................................................ 305 17.3 Achtergrond van de paradigmaverschuiving ................................................. 306 17.4 Paradigmaverschuiving in de praktijk ............................................................... 312 17.5 Verdieping: Tussen zelfregie en zorg ................................................................... 317 Thema 18 Werken aan een team 18.1 Teamvorming ............................................................................................................. 322 18.2 Teamontwikkeling .................................................................................................... 324 18.3 Teambuilding ............................................................................................................. 329 18.4 Begeleiden van een team ......................................................................................... 331 18.5 Verdieping: Democratische teams ....................................................................... 333 Thema 19 Coördineren en leidinggeven 19.1 Coördineren, leidinggeven en managen ........................................................... 340 19.2 Taken van de leidinggevende ............................................................................... 343 19.3 Valkuilen bij leidinggeven ..................................................................................... 348 19.4 Reflecteren als leidinggevende .............................................................................. 351 19.5 Verdieping: Geluk op de werkvloer ..................................................................... 354

6


Thema 20 Nieuwe collega’s begeleiden 20.1 Inwerken van nieuwe collega’s ........................................................................... 360 20.2 Coachen van nieuwe collega’s .............................................................................. 362 20.3 Beoordelen van nieuwe collega’s ......................................................................... 365 20.4 Klinische lessen en bijscholing ............................................................................. 368 20.5 Intervisie ...................................................................................................................... 370 20.6 Verdieping: One Minute Coaching ...................................................................... 373 Index ......................................................................................................................................... 375

7


INLEIDING Angerenstein Welzijn is een complete serie leermiddelen voor de kwalificatiedossiers van Welzijn en is geschikt voor de volgende kwalificatiedossiers: • Maatschappelijke zorg • Pedagogisch werk • Sociaal werk. Angerenstein Welzijn bestaat in de kern uit boeken met theorie. De boeken van Angerenstein Welzijn kennen de volgende opbouw: Opbouw boeken Angerenstein Welzijn Profielboeken

Profielboeken

Basisprofielboeken

Basisprofielboeken

Generieke boeken

Basisboeken

Dit boek is een van de profielboeken voor het dossier maatschappelijke zorg. De theorie bestaat uit drie onderdelen: 1 basistheorie 2 kritische beroepssituatie 3 verdiepingstheorie. Basistheorie De basistheorie bevat informatie die relevant is voor alle uitstromen van maatschappelijk zorg. De theorie wordt verlevendigd met voorbeelden uit het welzijnswerkveld. Belangrijke begrippen worden uitgelegd in de tekst en aangeduid met een paarse kleur. Kritische beroepssituatie (KBS) In de KBS word je geconfronteerd met een probleemstelling of dilemma waarbij je niet kunt terugvallen op routinematig handelen. Online vind je bij elke KBS aanvullende opdrachten.


Verdiepingstheorie Elk thema heeft een verdiepende paragraaf waar het thema verder wordt uitgediept. Daarnaast kent Angerenstein Welzijn enkele online-aanvullingen die beschikbaar zijn via www.angerenstein.nl/welzijn. Het gaat om de volgende aanvullingen: • verwerkingsopdrachten • uitdagingen. Verwerkingsopdrachten Bij ieder thema horen enkele verwerkingsopdrachten. Deze opdrachten helpen je de informatie uit de theorie te verwerken. Uitdagingen Tijdens de uitdaging werk je met meerdere studenten aan een grote opdracht waarbij een beroep gedaan wordt op jouw samenwerkingsvaardigheden en jouw creativiteit. De uitdaging levert altijd een product op dat wordt beoordeeld. Veel plezier en succes met het werken met Angerenstein Welzijn!

9



T H E M A

01 WERKEN VOLGENS PLAN Inhoud thema 1.1 Het ondersteuningsplan 1.2 Voorbereiding van het ondersteuningsplan 1.3 Schrijven van het ondersteuningsplan 1.4 Werken volgens plan 1.5 Evalueren 1.6 Verdieping: Zorgvisie en het ondersteuningsplan

Het begeleiden van cliënten met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking doe je niet zomaar. Dat doe je altijd volgens plan. Dat is goed voor de cliënt en de naastbetrokkenen. Bovendien is het ook een vereiste van de overheid. Als persoonlijk begeleider ben jij degene die dat plan maakt. Naast jou werken er ook andere mensen mee. Je betrekt de eventuele naastbetrokkenen van de cliënt of andere disciplines bij het ontwerpen van het ondersteuningsplan. Heb je het plan gemaakt, dan zorg jij er ook voor dat het wordt uitgevoerd. Ten slotte ga je het ook evalueren.

11


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

1.1

Het ondersteuningsplan

Voor iedereen in Nederland die zorg en/of begeleiding ontvangt, is een plan gemaakt. Elke zorgsoort heeft daar zijn eigen naam voor. In de ouderenzorg gebruiken ze meestal het woord zorg-leefplan. In de gehandicaptenzorg veelal het begrip ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is een document waarin je beschrijft wie de cliënt is, welke ondersteuning nodig is en welke afspraken je daarover maakt. De Inspectie voor Gezondheidszorg controleert of het ondersteuningsplan aanwezig is en of het aan de wettelijke kwaliteitseisen voldoet. Zo moet je bijvoorbeeld afspreken welke doelen gerealiseerd gaan worden en wie de cliënt daarbij gaat ondersteunen. Een verplicht onderdeel van het ondersteuningsplan is ook dat je beschrijft hoe de cliënt zeggenschap heeft over zijn leven. Het ontwerpen van een ondersteuningsplan doe je niet alleen. In de regel doe je dit in samenwerking met andere disciplines en de naastbetrokkenen van de cliënt.

Een ondersteuningsplan moet voldoen aan de eisen die de wet stelt.

12


THEMA 1

1.2

WERKEN VOLGENS PLAN

Voorbereiding ondersteuningsplan

Het ontwerpen van een ondersteuningsplan vereist, dat je een grondige voorbereiding treft. Als eerste ga je in contact met de cliënt. Niet alle cliënten zijn in staat om goed onder woorden te brengen wat hun beperking is en wat ze graag met hun leven willen. In die gevallen zijn er speciale technieken om met de cliënt te communiceren. Zo kun je bijvoorbeeld met behulp van gesprekskaarten of pictogrammen communiceren over wat de cliënt wil. Het komt voor dat je informatie moet verzamelen bij andere disciplines. Bovendien zul je de naastbetrokkenen van de cliënt moeten raadplegen. Dat zijn in de eerste plaats de wettelijke vertegenwoordigers. Als deze een plan of gegevens van vorige zorgaanbieders hebben, kunnen zij dat aan je geven. Jij als persoonlijk begeleider moet hen daarop wijzen. De wettelijk vertegenwoordiger heeft dan zeven dagen de tijd om die gegevens aan jou te overhandigen. Met toestemming van de wettelijk vertegenwoordigers kun je ook andere naastbetrokkenen raadplegen, zoals mantelzorgers of andere vrijwilligers.

Met gesprekskaarten kun je achterhalen hoe iemand wil wonen.

13


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

IN DE PRAKTIJK Hadi werkt op een woonvoorziening voor meervoudig beperkte cliĂŤnten. Hij is persoonlijk begeleider van Ymke. Er is nog geen ondersteuningsplan voor Ymke geschreven. Dat zal Hadi daarom moeten doen. Voordat hij begint met schrijven, bestudeert hij de documenten die er zijn van Ymke. Daarna vraagt hij aan de ouders of zij nog meer documenten hebben, zoals rapportages, medische gegevens of testrapporten. Hij nodigt ook meteen de ouders uit voor een gesprek. Want de ouders hebben vast veel informatie die nog niet op papier staat.

14


THEMA 1

1.3

WERKEN VOLGENS PLAN

Schrijven van het ondersteuningsplan

In de wet staan de minimale eisen waaraan een ondersteuningsplan moet voldoen. Zoals: • de doelen • de manier waarop de doelen gerealiseerd worden • welke zorgverleners waar verantwoordelijk voor zijn • de manier waarop er afstemming is tussen de verschillende zorgverleners • wie de cliënt kan aanspreken op die afstemming • de manier waarop de cliënt zijn leven wenst in te richten. Dat is de juridische kant van het ondersteuningsplan. Afgeleid daarvan zit er ook een methodisch aspect aan het ondersteuningsplan. Nadat je alle gegevens hebt verzameld en geanalyseerd, ga je het ondersteuningsplan schrijven. De meeste organisaties hebben een geautomatiseerd ondersteuningsplan. In dat geval leidt het computerprogramma je door de verschillende onderdelen van het ondersteuningsplan. Een goed methodisch verantwoord ondersteuningsplan bevat de volgende onderdelen: • profiel • vraagstuk • perspectief • doelen • uitvoering • evaluatie.

1.3.1

Profiel

Bij het onderdeel profiel beschrijf je de cliënt. Je beschrijft de mogelijkheden en beperkingen. De mate van zeggenschap komt ook aan de orde in dit onderdeel. Tevens beschrijf je een prognose. Het gaat er hier om in welke mate de mogelijkheden en beperkingen in de toekomst zich zullen ontwikkelen.

15


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

1.3.2

Vraagstuk

In de voorbereiding heb je informatie verzameld. Op basis daarvan kun je het vraagstuk van de cliënt en/of de wettelijk vertegenwoordiger achterhalen. Kernachtig beschrijf je welke ondersteuningsvraag de cliënt stelt. Het kan zijn dat de wettelijke vertegenwoordigers een andere vraag voor hun kind of broer/zus zien, dan de cliënt zelf. Het beste is, als je daarover in de voorbereiding consensus bereikt. Het spreekt voor zich dat er een verband moet zijn tussen het profiel en het vraagstuk van de cliënt.

1.3.3

Perspectief

Bij het perspectief gaat het vooral over het toekomstbeeld van de cliënt. Bij dit onderdeel laat je dus de cliënt aan het woord. Laat de cliënt hardop dromen over zijn toekomst. Bijvoorbeeld over hoe hij zijn eigen leven wil inrichten. Jij als persoonlijk begeleider begeleidt dit proces. Hierbij is het belangrijk je de cliënt stimuleert én de grenzen van de realiteit aangeeft. De informatie die dit oplevert, is onderdeel van het ondersteuningsplan.

1.3.4

Doelen

Dit is het belangrijkste onderdeel van het ondersteuningsplan. De doelen formuleer je SMART of RUMBA. Immers, aan hand van de doelen wordt het begeleiden van de cliënt gestuurd. Doelen gaan globaal gezien over vier richtingen: • voorkomen van problemen • stimuleren van de vooruitgang • stabiliseren van het huidig functioneren • tegengaan van de achteruitgang.

1.3.5

Uitvoering

In dit onderdeel beschrijf je duidelijk hoe er aan de doelen in het ondersteuningsplan wordt gewerkt en door wie. Je beschrijft tevens hoe er afstemming plaatsvindt tussen de verschillende zorgverleners. Daarmee wordt in de regel ook duidelijk, wie waarvoor verantwoordelijk is en wie de cliënt kan aanspreken op die afstemming. Sommige instellingen noemen dit ook wel de ‘activiteitenparagraaf’. Weer andere instellingen noemen het ‘plan van aanpak’.

16


THEMA 1

1.3.6

WERKEN VOLGENS PLAN

Evaluatie

Wettelijk is vastgelegd dat het ondersteuningsplan moet worden geĂŤvalueerd. Bij het onderdeel ondersteuningsevaluatie leg je vast hoe vaak en onder welke omstandigheden je het ondersteuningsplan evalueert en actualiseert.

17


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

1.4

Vaststellen

Als je het hele ondersteuningsplan hebt ontworpen, geef je de cliĂŤnt een exemplaar. Ook de wettelijke vertegenwoordigers en de eventuele andere disciplines stuur je een exemplaar. Daarna nodig je hen uit voor overleg. Daar bespreek je met elkaar het hele ondersteuningsplan. Als alle partijen er zich in kunnen vinden, wordt het plan ondertekend door de cliĂŤnt, de wettelijke vertegenwoordiger en de zorgaanbieder. Daarmee is het ondersteuningsplan klaar.

De persoonlijk begeleider organiseert het overleg, waarin het ondersteuningsplan wordt vastgesteld.

18


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

Wyneke is vorige maand gestart op de dagbesteding voor mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperking. In de voorbije periode heeft ze gesprekjes gevoerd met haar nieuwe persoonlijk begeleider. De moeder van Wyneke belde haar zojuist. Ze vertelde dat ze een exemplaar van het ondersteuningsplan en een uitnodiging van de persoonlijk begeleider had ontvangen. Ze vroeg of Wyneke die ook had gekregen.

19


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

1.5

Werken volgens plan

Als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg werk je methodisch. Dat houdt in dat je doelbewust en volgens plan werkt. Het komt voor dat je voor meerdere cliënten tegelijkertijd de persoonlijk begeleider bent. Het zou te veel gevraagd zijn, dat je constant het ondersteuningsplan van al je cliënten paraat hebt. Of dat je een uitgeprint exemplaar voortdurend bij je draagt om te controleren of je nog wel volgens plan werkt. Er is een aantal manieren waarmee je het ondersteuningsplan steeds beter in je hoofd krijgt. Allereerst natuurlijk, omdat je het zelf ontwerpt. Daarnaast wordt er na elke dienst of dag gerapporteerd door jou en je collega’s. Dat doe je op basis van de doelen uit het ondersteuningsplan. En periodiek heb je een cliëntenbespreking. Daar bespreek je de voortgang van het ondersteuningsplan. De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg is niet de enige die de taak heeft volgens het ondersteuningsplan te werken. Dikwijls verleen je de zorg met meerderen. Je team. Immers, je bent niet 24/7 bij de cliënt. Het is jouw verantwoordelijkheid als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg om de ondersteuning te coördineren die voor jouw cliënt in het ondersteuningsplan is overeengekomen. Dit doe je met een heldere en effectieve taakverdeling onder de teamleden. En als je merkt dat het niet wordt uitgevoerd zoals in het ondersteuningsplan is overeengekomen, dan moet je collega’s daarop aanspreken. Met als resultaat dat het toch wordt uitgevoerd conform het plan. Uiteindelijk is het jouw taak het hele uitvoeringsproces goed te volgen.

20


THEMA 1

1.6

WERKEN VOLGENS PLAN

Evalueren

Het ondersteuningsplan is een cyclisch proces. Het stopt niet bij de uitvoering van dit plan. De wet schrijft voor dat je met de cliĂŤnt afspraken maakt over hoe vaak je evalueert. Daarnaast heeft de cliĂŤnt er recht op, dat je twee keer per jaar een bespreking met hem organiseert. Dat is het moment om te evalueren en eventueel het ondersteuningsplan bij te stellen. Het ondersteuningsplan is een dynamisch document. Dynamisch wil zeggen dat het plan voortdurend aan bijstelling onderhevig is. De uitkomsten van de evaluatiegesprekken verwerk je in het ondersteuningsplan. Daarmee is dat weer het nieuwe ondersteuningsplan. Je schrijft daarom niet elke keer een geheel nieuw plan, na de evaluatie.

21


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

Het ondersteuningsplan is een cyclisch proces.

KRITISCHE BEROEPSSITUATIE Beroepsbeoefenaar Jeanine is persoonlijk begeleider in De Lisdodde, een woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking. Er wonen elf bewoners, mannen en vrouwen. De leeftijd varieert van 21 tot 52. Casus Jeanine is persoonlijk begeleider van drie cliĂŤnten. Lennard (28) is een nieuwe bewoner. Vanuit zijn ouderlijk huis is hij onlangs verhuisd naar De Lisdodde. Het is allemaal erg nieuw en vreemd voor Lennard. Lennard heeft een IQ van 45, hij is lichamelijk gezond.

22


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

Als persoonlijk begeleider van Lennard schenkt Jeanine extra aandacht aan hem. Bovendien moet zij ervoor zorgen dat er een ondersteuningsplan komt. Er is wel een beetje haast bij, want over vijf weken is de bespreking van het ondersteuningsplan. De verwachting is, dat dan ook het plan wordt vastgesteld. Dilemma Voordat Jeanine met het ondersteuningsplan begint, verzamelt ze eerst informatie. Allereerst heeft ze een gesprek met Lennard. Daarna met de orthopedagoog van de instelling. En ten slotte ook met de ouders. De orthopedagoog heeft enkele gegevens van Lennard bestudeerd. Hij vindt dat in het ondersteuningsplan moet worden opgenomen, dat Lennart seksuele voorlichting krijgt. Op De Lisdodde wonen immers ook vrouwen. Nu belt Jeanine met de ouders om van hen te horen wat nodig is in de ondersteuning aan Lennard. Jeanine vraagt wat zij vinden van het idee van de orthopedagoog. De ouders vertellen dat ze pertinent tegen het bieden van seksuele voorlichting aan Lennart zijn. Je moet geen slapende honden wakker maken, zo stellen de ouders. Wat moet Jeanine doen? A Ze volgt de ouders en laat het weg uit het ondersteuningsplan. Uiteindelijk zijn zij de wettelijke vertegenwoordigers van Lennard. Zij bepalen wat er in het ondersteuningsplan komt. B Ze volgt de orthopedagoog van de instelling. Deze heeft voldoende beargumenteerd dat het nodig is, vanwege de veiligheid van de andere cliĂŤnten van De Lisdodde.

23


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

1.7

Verdieping: Zorgvisie en het ondersteuningsplan

Een zorgvisie is een basis-uitgangspunt van waaruit de zorgaanbieder zijn ondersteuning vormgeeft. De meeste zorgaanbieders hebben een zorgvisie beschreven. In veel gevallen is dat te vinden op hun website.

Steven en zijn vrouw hebben een zoon met een visuele beperking: Bram (18). De laatste tijd wordt het steeds moeilijker om voor hem te zorgen. In toenemende mate is er sprake van gedragsproblematiek. Steven en zijn vrouw besluiten ondersteuning te regelen voor Bram. Ze gaan het internet op en bekijken de zorgvisie van enkele zorgaanbieders. Eentje spreekt hen aan. Er staat iets over betrokkenheid, veiligheid en deskundigheid. Ze besluiten contact op te nemen voor een eerste gesprek.

Een zorgvisie is niet hetzelfde als een managementvisie. In veel organisaties van zorgaanbieders kom je ook dat dikwijls tegen. Een managementvisie gaat over wat managers belangrijk vinden voor de organisatie. Een zorgvisie gaat specifiek over wat belangrijk is in de ondersteuning aan cliĂŤnten. Een zorgvisie is niet zomaar een eenvoudig idee, over hoe de ondersteuning aan cliĂŤnten eruit moet zien. Een visie kan wel gestoeld zijn op een idee of mensbeeld. Maar het gaat verder dan dat. Bij grote organisaties van zorgaanbieders wordt de zorgvisie in de meeste gevallen ontwikkeld door het management. Bij nieuwe zorginitiatieven of bij het starten van bijvoorbeeld een zorgboerderij gebeurt dit door de eigenaren of initiatiefnemers. Managers, of andere initiatiefnemers van zorgverlening die nadenken over hun zorgvisie, zoeken naar een antwoord op de vraag: wat willen wij in de zorg creĂŤren? Als de zorgvisie op papier staat en is vastgesteld, komt het voor dat de zorgvisie wordt verbeeld in een logo.

24


THEMA 1

WERKEN VOLGENS PLAN

Een zorgvisie heeft invloed op de drive die medewerkers van een organisatie kunnen ervaren. Vanuit deze drive bieden begeleiders ondersteuning aan hun cliĂŤnten. Daarom wordt van alle medewerkers gevraagd de zorgvisie te onderschrijven. Een gemeenschappelijke zorgvisie heeft tot gevolg dat er meer samenhang is tussen de begeleiders. Maar ook tussen de verschillende onderdelen van diezelfde organisatie. Doordat medewerkers van een organisatie zich binden aan een gemeenschappelijke zorgvisie, weet men van elkaar wat belangrijk is in de ondersteuning. Als het goed is, zal op die manier de zorgvisie tot uiting komen in de manier waarop professionals hun werk doen. Daarom moet dat ook altijd terug te vinden zijn in het ondersteuningsplan. Immers, in dat plan staan de afspraken over de manier waarop er ondersteuning wordt geboden. Bij een zorgaanbieder met een christelijke zorgvisie, zul je niet zo gauw aantreffen dat er op zondag een uitje naar het pretpark is. En bij een zorgaanbieder met een antroposofische zorgvisie zul je in het ondersteuningsplan aspecten vinden die te maken hebben met kunst en cultuur. Zo zal de persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg bij het ontwerpen van het ondersteuningsplan rekening houden met de zorgvisie van zijn werkgever.

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.