COMPENDIUM LATIJN SUMMA
GYMNASIUM BOVENBOUW
Inhoud
1 Begrippen grammatica 6
2 Zelfstandig naamwoord 9
2.1 Verbuigingsgroep 1 en 2 9
2.2 Verbuigingsgroep 3 10
2.3 Verbuigingsgroep 4 en 5 11
2.4 Naamval en functie in de zin 12
3 Voorzetsel 14
4 Bijvoeglijk naamwoord 16
4.1 Verbuigingsgroepen (longus, -a, -um & fortis, -e, ingens, ingent-) 16
4.2 Trappen van vergelijking 17
4.3 Onregelmatige trappen van vergelijking 18
4.4 Bijvoeglijk en zelfstandig gebruik 18
4.5 Dubbelverbonden bepaling 18
5 Bijwoord 19
5.1 Trappen van vergelijking van het bijwoord 19
5.2 Onregelmatige trappen van vergelijking van het bijwoord 19
6 Voornaamwoord 20
6.1 Persoonlijk voornaamwoord 20
6.2 Bezittelijk voornaamwoord 20
6.3 Aanwijzend voornaamwoord 21
6.4 Voornaamwoorden is, ea, id & idem, eadem, idem 22
6.5 Vragend voornaamwoord 23
6.6 Betrekkelijk voornaamwoord 23
6.7 Onbepaald voornaamwoord 23
7 Telwoord 25
8 Werkwoord 26
8.1 Stammen en persoonsuitgangen 26
8.2 Persoonsvormen a-, e-, mk- en i-stammen 27
8.3 Onregelmatige persoonsvormen 31
8.4 Deponentia 32
8.5 Persoonsvormen in de zin, actief en passief 33
8.6 Modus, indicativus, imperativus, coniunctivus 35
8.7 Vertaaltips coniunctivus in hoofd- of bijzin 36
8.8 Voegwoorden cum, ut & ne 38
8.9 Infinitivus 38
8.10 Infinitivus als aanvulling, aci en nci 38
8.11 Vertaaltips voor de aci 39
8.12 Participium 40
8.13 Vertaaltips voor het participium 41
8.14 Ablativus absolutus 42
8.15 Gerundium 43
8.16 Gerundivum 43
9 Zinsbouw 45
10 Tips voor het vertalen van een Latijnse zin 48
11 Stijlmiddelen 49
12 Verteltechniek 52
13 Tekstsoorten 53
13.1 Retorisch proza (Cicero) 53
13.2 Filosofisch proza (Cicero, Seneca) 54
13.3 Historisch proza (Livius) 54
13.4 Poëtische teksten 55
13.5 Metrum 56
14 Woordenboekgebruik 57
15 Stamtijdenlijst 58
16 Samengestelde werkwoorden 61
17 Basiswoorden 63
Onbepaald voornaamwoord
Onbepaalde voornaamwoorden zijn afgeleid van het vragend voornaamwoord.
Quis quid emit? Wie koopt wat?
Aliquis aliquid emit. Iemand koopt iets.
Quisque quidque emit. Iedereen koopt alles.
Zelfstandig
Qui vir quod vinum emit? Welke man koopt welke wijn? vragend vnw
Aliqui vir aliquod vinum emit. Een zekere man koopt een of andere wijn.
Quisque vir quodque vinum emit. Elke man koopt iedere wijn.
onbepaald vnw
onbepaald vnw
Bijvoeglijk ev mv
m / v aliquis o aliquid iemand iets m aliqui v aliqua o aliquod een zekere, een of andere sommige, enige
m quidam v quaedam o quoddam
m / v (non) quisquam o (non) quicquam (n)iemand (n)iets
een zekere, een of andere sommige, enige
m (non) ullus v (non) ulla o (non) ullum (g)een, (g)een enkele
m / v quisque o quidque iedereen alles m quisque v quaeque o quodque iedere, elke
Onbepaald voornaamwoord — Verbuiging zelfstandig bijvoeglijk
m / v o m v o
ev nom gen dat acc abl ali-quis ali-quid ali-cuius ali-cuius ali-cui ali-cui ali-quem ali-quid ali-quo ali-quo ali-qui ali-qua ali-quod ali-cuius ali-cuius ali-cuius ali-cui ali-cui ali-cui ali-quem ali-quam ali-quod ali-quo ali-qua ali-quo
mv nom gen dat acc abl ali-qui ali-quae ali-quae ali-quorum ali-quarum ali-quorum ali-quibus ali-quibus ali-quibus ali-quos ali-quas ali-quae ali-quibus ali-quibus ali-quibus iemand iets ev een zekere, een of andere mv sommige, enige
Bijvoeglijk naamwoord met naamvalsuitgangen van een voornaamwoord
m v o
ev nom gen dat acc abl nullus nulla nullum null-ius null-ius null-ius null-i null-i null-i nullum nullam nullum nullo nulla nullo
mv nom gen dat acc abl nulli nullae nulla nullorum nullarum nullorum nullis nullis nullis nullos nullas nulla nullis nullis nullis
nullus, -a, -um ullus, -a, -um unus, -a, -um uter, utra, utrum neuter, neutra, neutrum
alter, altera, alterum uterque, utraque, utrumque totus, -a, -um solus, -a, -um alius, -a, -ud
De naamvalsuitgangen -ius en -i voor genitivus en dativus enkelvoud komen voor bij sommige bijvoeglijke naamwoorden in de groep longus, zoals nullus, -a, -um Alle andere vormen van het bnw volgen de regelmatige verbuiging.
Telwoord — Verbuiging
m v o m v o
nom gen dat acc abl unus un-ius un-i unum uno una un-ius un-i unam una unum un-ius un-i unum uno duo duorum duobus duos duobus duae duarum duabus duas duabus duo duorum duobus duo duobus één twee
m / v o o
nom gen dat acc abl tres trium tribus tres tribus tria trium tribus tria tribus milia milium milibus milia milibus drie duizend
De telwoorden vanaf quattuor (vier) t/m centum (honderd) en mille (duizend) worden niet verbogen. Veelvouden van duizend (tweeduizend, drieduizend etc.) worden gevormd door een getal + milia + genitivus partitivus (zie p. 12).
Duae feminae in via ambulabant. Twee vrouwen wandelden op straat. Da mihi dona mille. Geef mij duizend cadeaus.
Ducem Spartacum et sex milia servorum Romam duxerunt. Zij brachten aanvoerder Spartacus en zesduizend slaven naar Rome.
geen een of andere één
welk(e) van beide geen van beide een van beide elk van beide (ge)heel alleen ander
SUMMA Compendium Latijn is voor elke leerling in de bovenbouw van het gymnasium een onmisbaar naslagwerk op weg naar het eindexamen. SUMMA is te gebruiken naast alle lesmethoden Latijn.
SUMMA is geheel afgestemd op het examenprogramma en bevat de volgende onderdelen :
v Compleet overzicht van vormleer en syntaxis
v Overzicht van stijlmiddelen, verteltechniek en tekstsoorten
v Uitgebreide inhoudsopgave met heldere navigatie door het compendium
v Register van veelgebruikte afkortingen
v Vertaaltips en woordenboektraining
v Praktische naslaglijst van circa 1.350 meest voorkomende woorden
v Stamtijdenlijst
Ook handig: de aanvullende digitale licentie geeft toegang tot ruim 80 heldere uitlegvideo’s en bijbehorende oefeningen om grammatica en basiswoorden (op frequentie of woordsoort) te oefenen.
boom.nl/voortgezetonderwijs.nl
December 2024