8 minute read

Mijn eerste Bedrijfsgebouw Terbregsehof is abstract dankzij technische oplossingen

IK ZIE ARCHITECTUUR ALS BEELDHOUWEN, WAARBIJ IK UIT EEN MASSIEF VOLUME EEN HELDERE VORM SNIJ. ZO CREËER JE RUST.

Bedrijfsgebouw Terbregsehof in Rotterdam. (Foto: Rubén Dario Kleimeer)

LOER ARCHITECTEN

HET EERSTE GEBOUW, EEN BIJZONDERE OPDRACHT OF EEN SPECIALE TECHNIEK. DEZE RUBRIEK BELICHT PROJECTEN EN AMBITIES VAN JONGE ARCHITECTEN.

TEKST JEROEN JUNTE

MIJN EERSTE BEDRIJFSGEBOUW

Voor hij in 2018 zijn eigen bureau oprichtte, werkte architect Frank Loer bij Herzog & de Meuron, Maxwan, bouwbedrijf 13Speciaal en Powerhouse Company. (Foto: Florian Braakman)

De dynamiek van het autoverkeer is in de gevel vertaald in langgerekte raampartijen. Foto: Rubén Dario Kleimeer

Eenvoud met een ziel.” Dat zegt architect Frank Loer (1986) op de vraag wat het bedrijfsgebouw Terbregsehof in Rotterdam tot ‘een echte Loer’ maakt. “Het is een abstract gebouw zonder ruis. De heldere vorm is mogelijk dankzij zowel technische als pragmatische oplossingen. Maar dat is op geen enkele manier zichtbaar, dat was de voorwaarde. En dat binnen budget.” Om zijn woorden kracht bij te zetten haalt Loer, eind 2021 door een vakjury uitgeroepen tot Jong Talent van het Jaar, de maquette van het markante gebouw erbij. Op tafel staat een massief, antraciet blok hout met geometrisch inkepingen waarin onmiskenbaar de contouren van Terbregsehof herkenbaar zijn. Het had een autonoom sculptuur kunnen zijn. “Ik zie architectuur ook als beeldhouwen, waarbij ik uit een massief volume een heldere vorm snij. Zo creëer je rust.” Opvallend is dat Loer Architecten met deze abstractie juist reageert op de context. “Het gebouw ligt aan een druk kruispunt op een doorgangsweg naar de A20. De dynamiek van het autoverkeer is verbeeld met de langgerekte raampartijen die horizontaal en verticaal verspringen. Alsof ze elkaar links en rechts inhalen of passeren.” De heldere vorm is bovendien kracht bijgezet met een zwarte gevel, waardoor de vloeren lijken te zweven, zeker als de raampartijen in het donker oplichten. “Daarvoor mochten

“kozijnen en andere constructieve elementen niet afleiden”, legt Loer uit. “Wij hebben zelf een glassysteem moeten ontwerpen. De bestaande industriële toepassingen boden niet de juiste oplossing of waren te kostbaar.”

MAATWERK

Naast deze contextuele logica bood de abstracte vormtaal van Terbregsehof ook de ruimte voor maatwerk voor de opdrachtgever. Zo hebben de vloeren verschillende hoogtes voor de verschillende bedrijfsonderdelen van 13Speciaal, een Rotterdams bouwbedrijf dat renovaties, interieurprojecten en zelfs meubels realiseert. De werkplaats op de begane grond is 3,60 meter hoog. De eerste verdieping is kantoor en dus 80 centimeter lager. De bovenste verdieping is de 3,20 meter hoge showroom.” In de gesloten oostgevel, vanaf het kruispunt gezien de achterkant, plaatste Loer Architecten ronde ramen. “Daar is minder lichtinval nodig. De karakteristieke ronde ramen aan de oostzijde markeren elk hun eigen functie, zoals de hoofdentree en de directiekamers met ramen op verschillende hoogten. De ene oprichter werkt bij voorkeur zittend en de ander staand. Nu hebben ze beiden uitzicht.” De bijzondere detaillering van het gebouw komt andere terug in de drie betonkolommen die van boven als een paddenstoel uit-

kragen in dertien facetten. Een ongebruikelijk aantal, weet ook Loer. “Dat maakt ze een beeldbepalend element in het interieur en een referentie naar de opdrachtgever 13Speciaal.” Hiervoor moesten speciale betonmallen worden getekend, die vervolgens in de meubelmakerij werden getimmerd. “Deze extra aandacht sijpelt door in het hele bouwproces. Zo zijn de houtlatten van de gevel op de hoeken in verstek gezaagd.” Deze aandacht voor de specifieke wensen van de opdrachtgever gaan niet ten koste van de toekomstbestendigheid. “Het gebouw heeft een open vloerplan, mogelijk gemaakt door de dragende oostgevel gecombineerd met slechts drie betonnen kolommen. Daardoor kan het gebouw in de toekomst eenvoudig worden getransformeerd. Zelfs de ronde ramen zitten in een vierkante uitsnede in het beton, zodat ook deze nog eenvoudig zijn aan te passen.”

HOUTEN GEVEL

Loer wil als architect dicht op de bouwpraktijk staan. “Architectuur is bouwen tenslotte.” Daarom werkte hij na zijn afstuderen aan de TU Delft en een uitgebreide werkstage bij het Zwitserse bureau Herzog & De Meuron enige tijd bij 13Speciaal. “Daar heb ik geleerd om letterlijk op de bouwplaats te tekenen.” Al ziet hij ook de grenzen aan dit maatwerk. “Bij dit relatief kleinschalige project, waarbij de opdrachtgever ook de aannemer was, was het mogelijk om zelfontworpen kolommen en raampartijen te integreren.” Bij een volgend project, een houten woongebouw van sociale huurwoningen in Culemborg, is dat niet mogelijk, erkent Loer. “Daar passen wij juist een modulair bouwsysteem toe om arbeid en daarmee kosten te besparen.”

PROJECTGEGEVENS

Locatie: Terbregsehof 11, Rotterdam Architect: Loer Architecten Constructief ontwerp: Arcadis Constructieve engineering: ABC Van Ooi Landschapsarchitect: Caroline van Lieshout Aannemer en interieurbouwer: 13Speciaal Leverancier betonskelet: Stekelenburg Houtleverancier: Leegwater Houtbereiding Glasleverancier: Van Noordenne Groep Elektrische installatie: Van der Knaap Elektro Klimaatbeheersing: Kouveld Vloeroppervlakte bruto/netto: 800 m2/ 680 m2 Bruto inhoud: 2.760 m3 Oplevering: 2020

Kozijnen mochten niet afleiden, daarom ontwierp Loer zelf een glassysteem. Foto: Paul Swagerman

De meest eenvoudige manier om de zwarte gevel te realiseren was met zwart-gebeitst douglas hout. “Dat vereist onderhoud en is daardoor evenmin voor elk project geschikt. Maar hier kon het omdat de opdrachtgever een bouwer is.” Bijkomend voordeel van de houten gevel is dat als je dichterbij komt een nieuwe structuur zichtbaar wordt in de vorm van de houtnerven. Ook hebben de latten drie verschillende breedtes. “Zo ontstond een gevel met het detailniveau van een meubel. Met als achterliggende boodschap aan bezoekers: dit is een multidisciplinair bouwbedrijf dat niet alleen grote en grootse projecten uitvoert maar ook kan verfijnen en detailleren.”

VAN DROOM NAAR REALITEIT

Terbregsehof is richtinggevend en kenmerkend voor de werkwijze van Loer Architecten door de ambities ervan op stedelijke schaal. “Met dit markante zwarte gebouw heeft een ietwat verloren kruispunt nieuwe betekenis gekregen. Bovendien wordt dit gebouw een uitkijkpost op de nieuwe woonwijk Nieuw Kralingen. De impact is dus groter dan alleen voor de opdrachtgever. Ik zou graag op deze schaal blijven werken.” Loer ziet nauwe samenwerking in bouwteams als voordeel: “Door elke keuze voortdurend te onderbouwen en te beargumenteren wordt het resultaat beter.” En niet onbelangrijk: “Goede samenwerking werkt ook plezieriger.” Een belangrijke les van de Terbregsehof is dat door het ontbreken van een bouwbudget in de beginfase de creativiteit alle ruimte heeft gekregen. “Wij geloofden in het ontwerp en hebben daar tot en met het Voorlopig Ontwerp onbelemmerd aan gewerkt met de opdrachtgever. Het enthousiasme was zo groot, dat de opdrachtgever ondanks het bovengemiddelde kostenplaatje van de betonconstructie toch bereid was het initiële ontwerp te realiseren. Je moet samen durven dromen.” In het logo van zijn bureau is de ‘o’ in Loer in tweeën geknipt. “Dat staat voor de theorie en het ontwerp die altijd samengaan met de praktijk en de bouwplaats – de droom en de realiteit – die in mijn werk samen komen. Dat kan alleen als de architect, installateur, aannemer, opdrachtgever, toeleverancier, echt iedereen die bij een bouwproject is betrokken, op dezelfde lijn zit. Dan is er ruimte voor pragmatische veranderingen in het ontwerp tijdens de bouw.” Mits een ontwerp tot in het kleinste detail is uitgewerkt. “Onnodige improvisaties moeten worden vermeden.” n

2e verdieping: showroom 1e verdieping: kantoor Begane grond: werkplaats Tekeningen: Loer architecten Foto’s: Rubén Dario Kleimeer

VRAGENLIJST

Favoriet historisch gebouw?

Het huis van Xavier Corberó in Barcelona blijft mij fascineren. Zijn ‘In Residence’ film van Albert Moya is een echte aanrader.

Favoriet hedendaags gebouw?

Het Museu de Arte de São Paulo van Lina Bo Bardi is voor mij een voorbeeld dat in het echt net zo krachtig was als op de foto’s die ik kende.

Favoriet Nederlands gebouw?

De Kunsthal van OMA, een gebouw dat net zo eclectisch is als Rotterdam zelf.

Favoriete architect?

Ik bewonder het oeuvre van Dorte Mandrup. Grote gebaren in de architectuur die tevens tactiel blijven, dat kan zij als geen ander.

Favoriete hedendaagse architect?

Het sociale engagement van Alejandro Aravena vind ik inspirerend. Met zijn bureau Elemental combineert hij dit met prachtige architectuur.

Favoriete Nederlandse architect?

Ons kantoor zit in een gebouw van Hugh Maaskant. Zijn nalatenschap met het onder andere het Groothandelsgebouw is indrukwekkend.

Wanneer niet in Nederland, vanuit welk land zou je dan willen werken?

Ik zou zeggen: een Zwitsers bureau met een dependance in Portugal!

Wat zou je nooit ontwerpen?

Op het bureau gunnen we elk type opgave een kans. Ik kan niets verzinnen waar we per definitie niet aan zouden beginnen.

Wat irriteert je het meest in het vak?

Bij voorkeur irriteer ik me nergens aan. We moeten elkaar als architecten niet wantrouwen, maar samen optrekken om de wereld betekenisvol vorm te geven.

Wat is je droomopdracht?

Een bewoonde brug met publieke functies in Rotterdam. Ik heb het ontwerp al liggen!

Belangrijkste inspiratiebron buiten architectuur?

Literatuur en muziek vanwege hun kracht om impact te maken zonder fysieke verschijningsvorm.

Meest waardevolle advies ooit?

Durf te leven. Of lees Paulo Coelho’s Alchemist: ‘onthoud dat daar waar je hart is, ook de rijkdom zit.’

This article is from: