10112 nvsnvl2016 17 2 lr

Page 1

jaargang 13 | oktober 2016

2

Bij de Les magazine voor schooldecanaat en leerlingbegeleiding

De arbeidsmarkt van de toekomst Hoe bereid je je daar op voor?

6

Vakmanschap in de 21e eeuw

9

Interview met Ton Heerts, nieuwe voorzitter van de MBO Raad

18

Wat kan de MR voor decanen betekenen?

Decanen

Q

Mentoren

Q

Leerlingbegeleiders

Q

Zorgcoรถrdinatoren


-&3&/ -&4(&7&/ */ %& (305& 45"%

Universitaire Pabo van Amsterdam WWW.UNIVERSITAIREPABOVANAMSTERDAM.NL

Wil je leren lesgeven in de grote stad en een universitaire studie doen? Kom kijken bij de UPvA! Bachelordag 29 oktober 2016

Bachelor


colofon Bij de les wordt acht keer per jaar uitgegeven door NVSNVL, de Nederlandse Vereniging van Schooldecanen en Leerlingbegeleiders. Een abonnement is inbegrepen bij het lidmaatschap van NVS-NVL. Losse abonnementen kosten € 65,- per jaar. Adres Mauritsstraat 100 3583 HW Utrecht 030 254 39 29 Bijdeles@nvs-nvl.nl www.nvs-nvl.nl Redactie Pim Wijers, hoofdredacteur Christel Isphording, Leo Molenaar, Truda Zijp Eindredactie Truda Zijp Aan dit nummer werkten mee Annet Dankelman, Renske Gerritse, Martine Kleingeld, Ivo Mijland, Dirk Olsthoorn, Remco Pijpers, Hanneke Santegoets Fotografie & Illustratie Corine Zijerveld (cover) Archief Bij de Les, iStock, Ortho Consult, Johanne de Heus De coverfoto is gemaakt op het Haarlem College in Haarlem. Contact Reacties, suggesties en redactionele bijdragen naar: bijdeles@nvs-nvl.nl Advertenties Elma Media 0226 331 692 info@elma.nl Vormgeving Elma Media 0226 331 600 Keizelbos 1 1721 PJ Broek op Langedijk Drukwerk Elma Media

REDACTIONEEL Vakmanschap van de 21e eeuw. De arbeidsmarkt van de toekomst. Robotisering. Informatisering. Door mijn achtergrond in de filmjournalistiek, kan ik bij zulke termen weinig anders dan denken aan films als The Matrix (1999), Terminator (1984), Blade Runner (1982) of zelfs Metropolis (1927). Ook de verhalen en boeken van Philip K. Dick en Isaac Asimov komen in mijn gedachten naar boven (al was het maar omdat de meeste van die films zonder hun sciencefiction-fantasie niet gemaakt waren). Wat hebben die titels en namen met elkaar gemeen? Allen voorspellen ze een duistere toekomst, waarin machines niet werk uit onze handen nemen, maar waarin zij ons proberen om te leggen, uit te melken of zelfs uit te roeien. ‘Gezellig redactioneel van deze Bij de Les, Wijers, waar is dat voor nodig?’ hoor ik u denken. Maar ik kan het niet helpen dat er amper voorbeelden zijn van sciencefictionverhalen waarin techniek ons dient, in plaats van andersom. Zelfs nu al zijn er tekenen van rebellerende techniek: Airbnb is zo massaal populair, dat gemeentes het amper tot een halt kunnen roepen. Op het hoofdkantoor van het bedrijf zitten weliswaar bobo’s van vlees en bloed die winst willen maken, maar begint het daar niet altijd? Bij het winstoogmerk van bobo’s? Laatst kreeg ik een kledingpakket thuisgestuurd van een bedrijf waar ik ooit wat online besteld had. Dit keer wist ik van niets. Navraag leverde op: de computer had besloten dat ik deze kleren nodig had en had eigenhandig een order geplaatst... ‘Waarom dit onheilspellende verhaal, Wijers?’ Dat zal ik u vertellen: U kunt deze toekomst voorkomen. U stoomt de jeugd klaar voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Hun en daarmee onze toekomst ligt in uw handen. Ik heb natuurlijk gewoon teveel films gezien. Dat neemt echter niet weg dat er daadwerkelijk veranderingen plaatsvinden op de arbeidsmarkt. In deze Bij de Les gaan we daar op in, met onder andere het artikel over vakmanschap van de 21e eeuw. Voorts een interview met de nieuwe voorzitter van de MBO Raad, Ton Heerts. En wees gerust: Begeleiders in het onderwijs staan in de top 10 van beroepen die het minst risico hebben op robotisering...

Abonnementstermijn: Abonnementhouders kunnen hun abonnement op Bij de Les opzeggen tegen de eerste dag van een maand met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand. Deze regeling geldt niet voor leden omdat leden Bij de Les in het kader van hun lidmaatschap gratis ontvangen. Uitgever en redactie van Bij de Les zijn niet verantwoordelijk voor enig handelen op grond van de in Bij de Les gegeven adviezen en/of gedane mededelingen

Nummer 2 jaargang 13 ISSN 1871-8728

oktober 2016

Pim Wijers Hoofdredacteur Bij de Les

3


ENTER THE CREATIVE WORLD

OPEN DAG ZA 28 JAN 2017 Enter the creative world van het Grafisch Lyceum Rotterdam en maak kennis met de grootste gespecialiseerde vakschool voor media, design en technologie in Nederland. Bezoek de Open Dag op zaterdag 28 januari 2017 en ontdek de vele mogelijkheden.

Het Grafisch Lyceum Rotterdam biedt opleidingen op mbo-niveau 2, 3 en 4. Een greep uit het aanbod: Mediavormgeven, Audiovisuele media, Podium- en evenemententechniek, Mediamanagement, Mediatechnologie, Redactiemedewerker, Medewerker creatieve productie, DTP en Signmaking. Vraag de uitgebreide brochure aan via onze website www.glr.nl of neem contact met ons op via info@glr.nl of 088 200 15 00.

Zo helpt u leerlingen met dysle e

Zelfvertrouwen én zelfredzaamheid staan centraal

Kurzweil en Sprint de beste dyslexiesoftware

www.lexima.nl | info@lexima.nl | 033-4348000

Lexima, unieke expertise in dyslexie


INDIT NUMMER 18 Medezeggenschap: Wat kan de MR voor

T

MA HEbeidkst

a mar

r

decanen betekenen?

6 Vakmanschap in de 21e eeuw

door Remco Pijpers Vakmanschap in de 21e eeuw is niet meer mogelijk zonder dat je heel goed met ict kunt omgaan. Nieuwe beroepen ontstaan, andere verdwijnen. Vakkennis en werkzaamheden veranderen steeds sneller. Wat wordt er van de toekomstige vakman en -vrouw verwacht?

12 Jongeren in een kwetsbare positie voorop

door Annet Dankelman )IR FMN^SRHIVI XLYMWWMXYEXMI WTIGM½IOI PIIVFILSIJXIR SJ KIHVEKWTVSFPIQIR ^SVKIR IVZSSV HEX NEEVPMNOW WXIIHW te veel jongeren uitvallen. Hoe kan het dat de uitvalGMNJIVW FMRRIR HI^I O[IXWFEVI KVSIT ^S LSSK ^MNR# Hoe dringen we uitval terug en bieden we deze jongeren een goede toekomst?

16 Zien, voelen en ervaren

door Hanneke Santegoets De Radboudumc Health Academy organiseert beroepsoriënterende activiteiten voor middelbare scholieren. Studiekeuzeadviseur Hanneke Santegoets vertelt hoe haar collega en zij een programma ontwikkelden dat een positieve bijdrage levert aan het studie- en beroepskeuzeproces in de zorg.

9 Interview Ton Heerts

door Christel Isphording 4IV WITXIQFIV LIIJX HI 1&3 6EEH IIR RMIY[I voorzitter. Ton Heerts, opvolger van Jan van Zijl, begon zijn carrière door - op advies van een slimme decaan expres voor de havo te zakken.

door Leo Molenaar Veel decanen geven aan het moeilijk te vinden om een brug te slaan naar de directie en daar hun ideeën voor LIX ZSIXPMGLX XI FVIRKIR >SY HI 16 HEEVFMN IIR VSP OYRRIR WTIPIR# /ER HI 16 HIGERIR LIPTIR ZER LIX eiland te komen

24 Opleiding camera-acteren

door Pim Wijers Acteren op de planken is heel wat anders dan acteren ZSSV HI GEQIVE %GXIYV ,YKS 1IXWIVW [EW HI Nederlandse toneelcultuur beu en richtte tien jaar KIPIHIR JEEEQ ST

26 Vooruitblik op De Dag van de Zorgcoördinator 2016

door de redactie &MN [MI PMKKIR VIKMI IR IMRHZIVERX[SSVHIPMNOLIMH YMXIMRHIPMNO# &MN HI PIIVPMRK# &MN HI ^SVKGS}VHMREXSV# 3T HI (EK ZER HI >SVKGS}VHMREXSV HMI HMX NEEV ST RSZIQber plaatsvindt nabij Utrecht, zoeken we het antwoord.

30 Boekrecensie

door Martine Kleingeld &MN HI 0IW PI^IV 1EVXMRI /PIMRKIPH VIGIRWIIVX 8LI 0IEHIV MR 1I ZER 7XITLIR 6 'SZI] 3SO IIR SRHIV[MNWFSIO VIGIRWIVIR MR &MN HI 0IW# 1EMP REEV LSSJHVIHEGXMI$RZW RZP RP

34 De nieuwe directeur van de NVS-NVL

door Pim Wijers ,EVV] HI .SRKI REQ ZSSV HI ^SQIV EJWGLIMH EPW HMVIGXIYV ZER SR^I ZIVIRMKMRK 8IWWE 0ISRLEVH XVIIHX MR ^MNR voetsporen: ‘Ik wil leden en onze achterban stimuleren om samen met mij de kar te trekken.

14 Coachen met een visie in het praktijkonderwijs

door Renske Gerritse Coach en mentor Renske Gerritse pleit ervoor om de ambitie van de praktijkonderwijsleerling centraal te stellen in plaats van je te richten op ongewenst gedrag. Wat levert dat de leerling op?

EN VERDER: 3

Colofon / Redactioneel

23 Column door Dirk Olsthoorn 28 Kort nieuws 33 Energizer door Ivo Mijland 37 Om naar uit te zien

oktober 2016

5


m

A

M H E e i ds rbarkt

aT

Vakmanschap in de 21e eeuw door Remco Pijpers

Vakmanschap in de 21e eeuw is niet meer mogelijk zonder dat je heel goed met ict kunt omgaan. Nieuwe beroepen ontstaan, andere verdwijnen. Vakkennis en werkzaamheden veranderen steeds sneller. Wat wordt er van de toekomstige vakman en -vrouw verwacht? En wat betekent dit voor het beroepsonderwijs? De vierde industriële revolutie De wereld verandert. Drastisch. Volgens het World Economic Forum, een internationale denktank van vooraanstaande economen, zitten we midden in de ‘vierde industriële revolutie’. Aan het einde van de 18e eeuw veroorzaakte de introductie van de stoommachine nieuwe mogelijkheden voor het industriële productieproces. Dat was de eerste industriële revolutie. De komst van elektriciteit aan het einde van de 19e eeuw bracht een tweede golf van revolutionaire veranderingen teweeg. De derde industriële revolutie startte rond 1970, met de komst van informatietechnologie. De vierde industriële revolutie draait om robotisering en de integratie van machines met internet. Robotisering vervangt productiewerk, terwijl

Autotechniek bij ROC Aventus

automatisering de manier verandert waarop we het werk organiseren. Beroepen veranderen en er komen nieuwe banen bij.

Tandtechniek en de autobranche Neem het vak van tandtechnicus en de opkomst van 3D-printen. Van het vervaardigen van implantaten, kronen en bruggen verschuift het werk naar de processen daaromheen. Tandtechnici zijn in de toekomst veel meer dan nu bezig met het inzetten van software, het proces van ontwerpen en teamwerk. Dit vraagt om een grote omschakeling in de opleiding, waarbij een goede aansluiting op het bedrijfsleven steeds belangrijker wordt. Ook de autobranche wordt sterk beïnvloed door de opkomst van ict. Elektrisch rijden neemt een vlucht, touchscreens en telematica transformeren de gebruikservaring en de zelfrijdende auto is in ontwikkeling. In dit speelveld van innovatie worden monteurs, managers en verkopers opgeleid. ‘Sleutelen, kruipolie en vieze handen? Dat is bijna verleden tijd’, zegt Durk van Wieren, docent op de School voor Automotive van Aventus. ‘Met een aantal studenten bezocht ik een werkplaats van een dealerbedrijf. Er stonden acht monteurs. Geen van hen was aan het sleutelen. Ze waren allemaal met een laptop bezig. Dat is de toekomst.’ Dit betekent ook dat sommige studenten in het eerste jaar gaan stoppen met de opleiding, vertelt Van Wieren. ‘Ze willen sleutelen, olie vervangen, vieze handen maken. Dat is een eindig verhaal. De monteur van morgen is ook elektricien en ict’er. Wie vandaag

Foto: Johanne de Heus, uit de brochure ‘Vakmanschap in de 21e eeuw’ van Kennisnet

6

Bij de Les 2 – Arbeidsmarkt


altijd mogelijk is binnen de opleiding. Bij het Nova College leren studenten werken in het ziekenhuis met de nieuwste apparatuur, die de opleiding niet zomaar kan aanschaffen. Dankzij de samenwerking komen studenten in aanraking met actuele technologie.

Nieuwe vaardigheden

een trekhaak vervangt, regelt parkeersensoren, ESP, cruisecontrol, luchtvering en meer opnieuw in. Met de computer inderdaad.’ En daarbij komen tal van nieuwe disciplines en competenties kijken. Zoals telematica: de discipline die informatica en telecommunicatie verbindt, bijvoorbeeld voor communicatie met objecten op afstand, zoals een auto. Dit is al niet meer weg te denken uit de werkplaats.

Praktijk en onderwijs

Om studenten optimaal voor te bereiden op hun werk in de 21e eeuw, werken mbo-instellingen steeds meer samen met bedrijven, overheid en publieke organisaties. Bijvoorbeeld door vakmensen een werkplek op de opleiding te bieden. Of door samen met bedrijven projecten te starten. Ook via gastlessen, stageplekken en excursies komen 21e eeuwse vaardigheden als vanzelf aan de orde. Dit is allemaal niet nieuw. Ook in de vorige eeuw vond een groot deel van het beroepsonderwijs plaats binnen het werkveld. Nieuw is wel de didactische begeleiding op de werkvloer door de opleiding. ‘Leren in de praktijk’ en ‘onderwijs’ raken nog meer met elkaar verweven. Daarbij kunnen studenten in de praktijk gebruikmaken van de nieuwste technieken en ict, terwijl dit niet

Leestips over 21e eeuwse vaardigheden en digitale vaardigheden: • Brochure ‘Vakmanschap in de 21e eeuw’ van Kennisnet: kn.nu/vakmanschapinhetmbo • ‘De toekomst begint vandaag – 21e eeuwse vaardigheden in het beroepsonderwijs’ van ECBO: www.ecbo.nl/3_2016_De-toekomst-begint-vandaag.aspx Meer informatie: www.worldskillsnetherlands.nl oktober 2016

10112_BdLes2016/17-2.indd 7

De maatschappij van nu vraagt om actuele vakkennis, een nieuwe houding en brede 21e eeuwse vaardigheden. Bij 21e eeuwse vaardigheden moet je bijvoorbeeld denken aan digitale geletterdheid, creatief denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken. SLO Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling en Kennisnet formuleerden in opdracht van het ministerie van OCW het ‘model 21st century skills’, waarin elf competenties staan die nodig zijn om in toekomstige beroepen goed te kunnen functioneren. De vier competenties ict-basisvaardigheden, computational thinking, informatievaardigheden en mediawijsheid worden ook wel de digitale vaardigheden genoemd. Beheers je deze vier in voldoende mate, dan kun je jezelf digitaal geletterd noemen.

Detailhandel

Hoezeer die nieuwe vaardigheden nodig zijn, blijkt wel in de detailhandel. In deze sector ontstaan er cross-overs met bijvoorbeeld logistiek. Er ontstaan nieuwe bedrijfstakken. Op die interdisciplinariteit wordt ingespeeld in het onderwijssysteem. De praktijk vraagt daar om. Marco Verschure, docent bedrijfsadministratie op het Florijn College van ROC West-Brabant, zegt daarover: ‘Een verkoper adviseert klanten in de winkel én neemt online bestellingen aan, houdt voorraden op peil, zorgt dat bestellingen de deur uitgaan en handelt online vragen of klachten af. Dit vraagt om nieuwe vaardigheden. Bijvoorbeeld in de communicatie en presentatie.’ Om daaraan invulling te geven, krijgen studenten les in het online marketen van zichzelf. Verschure: ‘Hoe kom je over op LinkedIn en Facebook? Wat vindt iemand die jouw naam googelt? En wekt dat vertrouwen?’ Steeds vaker worden nieuwe vaardigheden al buiten de opleiding opgedaan. Dat komt onder meer door de vervagende scheidslijn tussen werknemerschap en ondernemerschap. Raeijmaekers: ‘Neem onze opleiding Ondernemer Detailhandel. Er is geen student meer die marktonderzoek doet, een bedrijfsplan schrijft en vervolgens bij de bank om een grote financiering vraagt. Nee, hij begint in zijn vrije tijd een webshop vanaf zijn tablet en test zijn producten op familie en vrienden. Bij succes rolt hij zijn onderneming verder uit.’ Ook daar moet je in je opleiding op inspelen. Remco Pijpers is expert digitale geletterdheid bij Kennisnet, de publieke organisatie voor onderwijs en ict 7

20-09-16 15:21


Gepersonaliseerd LOB traject

Entree AMN biedt een complete en coherente online methode voor LOB. Van de brugklas tot en met de examenklas. Voor een onderzochte en bewuste keuze voor een vervolgopleiding. De grote hoeveelheid verschillende testen en opdrachten geven de leerlingen zicht op wat ze belangrijk vinden en waar ze goed in zijn. Entree geeft de mogelijkheid ervaringen op te doen, daarop te reflecteren en er over in dialoog te gaan.

Hoe werkt dat?

Elke leerling werkt vanuit een eigen digitaal portfolio, het paspoort. Voor de begeleiding zijn er zowel individuele als groepsrapportages om de ontwikkeling van elke leerling te monitoren. Terwijl het portfolio groeit, ontwikkelen leerlingen hun loopbaancompetenties. Zo maken ze een onderbouwde keuze voor hun vervolgopleiding of baan. Wij geloven in talent. In talent in goede handen. Niet in magie. Daarom geloven wij in meten en begeleiden van start tot finish.

Meer weten: info@amn.nl of 026 3557333

Koerswijzer is een gedegen methode voor LOB, gebouwd op twee componenten: " " In het digitale Koersdossier houden de leerlingen hun bevindingen bij op het gebied van interesse, capaciteiten, stage, open dagen etc. De boeken van de Koerswijzer worden jaarlijks voor alle sectoren geactualiseerd. 8 boeken voor VMBO BK VMBO TGK HAVO en VWO met GRATIS Website voor leerlingen en docenten, met handleidingen, toetsen, links en veel informatie

Anderen zoals ouders, decanen en mentoren kunnen in dat Koersdossier hun visie op de bevindingen van de leerling geven en zodanig iets aan het zelfbeeld toevoegen. De Koerswijzer bestaat uit 8 boeken: vmbo klas 2, Mijn leerweg BK, vmbo klas 2, Mijn leerweg TGK, vmbo klas 3 en 4, Mijn vakkenpakketen studiekeuze TG, vmbo klas 3 en 4, Mijn studiekeuze BK, vmbo/havo klas 2, Mijn leerweg T/H, havo/vwo klas 2, Mijn leerroute, havo/vwo klas 3, Mijn proďŹ elkeuze, havo/vwo 2e fase, Mijn studiekeuze

Bent u geĂŻnteresseerd? Gratis beoordelingsexemplaren kunt u aanvragen bij uitgeverij Esstede. Mail naar esstede@home.nl en vraag naar de gewenste titel(s). of kijk op www.esstede.nl. Uitgeverij Esstede bv TEL: 0413 - 293257


Mbo: Bridge to the future Interview met Ton Heerts, de nieuwe voorzitter van de MBO Raad Per 1 september heeft de MBO Raad een nieuwe voorzitter. Ton Heerts (49), opvolger van Jan van Zijl, begon zijn carrière door - op advies van een slimme decaan - expres voor de havo te zakken. Hij wilde naar de marechaussee, maar havisten kwamen als ‘te hoog opgeleid’ niet door de selectie. Misschien een gebruikelijk traject, want er zaten vijftien anderen ‘gesjeesde’ havisten in het selectieklasje van de marechaussee.

door Christel Isphording

Heerts komt uit een gezin met acht kinderen. Het was hard werken op de boerderij waar ze woonden. In de zomer zei zijn vader: ‘Eerst het hooi op zolder, dan pas naar de meisjes. De koeien moeten in de winter ook te eten hebben.’ In het drukke gezin leerde Heerts delen en voor elkaar op te komen. ‘Ik herinner me dat mijn oudste broer over mij en nog een broer heen moest om te kunnen gaan slapen. Voor mijn studiekeuze gebruikte ik een folder uit de

KRO-gids. Ik liep daar mee naar mijn vader op het erf van de boerderij en die sprak de wijze woorden: ‘Ai da wil, ist goe’. Met 18 jaar ging ik intern in Apeldoorn, mijn huidige woonplaats. Een paar maanden later overleed mijn vader op de veel te jonge leeftijd van 66 jaar. Mijn moeder werd dik in de 90. ‘Heb het goed met elkaar’, was haar credo. Het waren ook letterlijk haar laatste woorden. Geen ruzie maken, maar wel goed en eerlijk opkomen waar je voor staat.’

‘Mijn vader sprak de wijze woorden: ‘Ai da wil, ist goe’’

oktober 2016

9


Ik geloof, ik strijd Heerts vulde zijn vijf deelcertificaten van de havo aan en ging naar de officiersopleiding in Breda. In het leger kwam hij in aanraking met het vakbondsleven. Heerts: ‘Daar gingen we ons verenigen omdat de overheid dingen doet die je niet wil. Al paste het vakbondsleven niet echt bij mijn rol als officier. Een officier moet immers altijd luisteren naar de generaal. Maar in een democratie moet balans zijn en de vakbond hoort daar bij.’ In zijn geboorteplaats Tubbergen staat het standbeeld van plaatsgenoot dr. Herman Schaepman (1844-1903). Een progressieve man, vooral in sociaal opzicht. ‘Credo, pungo’, was zijn devies: ‘ Ik geloof, ik strijd’. Dit past ook prima op het CV van Heerts, vakbondsman in hart en nieren. Hij houdt van filosoferen, solidariteit, eerlijk delen, verbroedering, verzustering en ook hij strijdt voor sociale rechten.

partijen heen en weet hoe ze opereren.’ Elke dag op en neer van Apeldoorn naar Den Haag was op een gegeven moment wel mooi geweest. Hij wilde gas terug nemen. Heerts: ‘Dat voornemen gas terug te nemen duurt bij mij nooit zo lang. Ik ga meestal vol gas en als ik ergens induik, bijt ik me ook vast. En als het thuis stabiel is, kun je een hoop aan.’ Na de politiek volgde opnieuw de FNV. Heerts houdt van hard werken en niet van onnodig lange vergaderingen. Hij kan ook prima slapen. Heerts: ‘Ik blijf niet malen, na het tandenpoetsen ben ik binnen vijf minuten weg.’ Om fit te blijven zorgt hij altijd voor een flesje water en hij heeft het liefst een paar boterhammen met hagelslag paraat op drukke dagen.

Heerts werkte tussen de twee periodes bij de FNV een volle periode in de Tweede Kamer bij de PvdA. Hij zat onder meer op justitie, financiën en sociale zekerheid. Heerts: ‘Ik heb geen echte vrienden gemaakt in Den Haag, maar het is wel handig dat je ze nog kent dwars door alle

‘Ik kan ook genieten van een prima pass die iemand anders afmaakt’

‘De vakbond wordt niet vaak geassocieerd met de jeugd’

10

Bij de Les 2


Behalve zijn vrouw is voetbal een jeugdliefde. Zelf was hij spits en verdediger op het voetbalveld. Een alleskunner? Heerts: ‘Nee, ik was nergens supergoed in, maar in alles een beetje goed. Scoren vind ik wel leuk, maar ik kan ook genieten van een prima pass die iemand anders afmaakt.’ Hij speelde nog een tijdje in een elftal van Kamerleden met Hero Brinkman op doel, tegen een burgemeesterselftal. Nu voetbalt hij niet meer, wel zit hij in de Raad van Commissarissen bij FC Twente. Daar ging de beerput open na zijn aantreden. Heerts: ‘Normaal ben ik een bierdrinkende supporter en dat wil ik heel gauw weer worden. Na het kampioenschap hebben ze op een roze wolk gezeten en flink met geld gesmeten.’ Na het aftreden van het bestuur moest iemand de tent wel draaiende houden. Dat was Heerts.

Goed slapen, dan aan het werk Hoe kijkt hij terug op acht jaar strijden bij de FNV? Heerts: ‘Ik ben blij dat we de klus geklaard hebben. Net als Lilian Marijnissen zei bij haar vertrek: ‘Ik heb het niet alleen gedaan.’ We hebben met heel veel mensen in een heel moeilijke tijd de club bijeen gehouden. De organisatie is nu klaar voor de toekomst.’ Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, maar de vakbond wordt niet vaak geassocieerd met de jeugd. Heerts: ‘Je kunt niet alles op internet of je smartphone vinden. Er moeten organisaties zijn die je wijzen op je rechten zoals minimum jeugdloon en pensioen. De jeugd is wel gemakzuchtig, maar ook heel solidair. Vaak moet iets slechter worden voor het beter wordt, je moet iets hebben om voor te strijden. Je kunt niet voor een paar euro vliegen.’ Als het spannend wordt krijgt Heerts een flinke dosis adrenaline en bedenkt hij meteen een plan hoe het nu verder moet. Heerts: ‘Niet somberen, eerst goed slapen en dan weer aan het werk. Dan is het net topsport. Ieder voor zich en God voor ons allen, daar gaan we het niet mee redden. Er is heel veel geld in ons land om te verdelen en dat moet eerlijk gebeuren. Er zijn zoveel mensen die voor een uitkering naar de gemeente moeten en dat is echt geen pretje.’

Voeling met wat er speelt Nu dus de overstap naar de MBO Raad. Heerts hoefde zich hier niet voor te motiveren: ‘Het mbo leidt 500.000 studenten op tot de ruggengraat van onze samenleving. Mijn eigen zoon zit ook op het

oktober 2016

mbo. Hij weet nog niet wat hij wil worden. Jongeren moeten steeds vroeger een keuze maken. Dat kan later ook nog. Je kunt nog een leven lang leren. Niet alleen op school leer je, ook in je omgeving, op je voetbalclub, op reis, bij het uitgaan, op sociale media en in het gezin.’ Via het voetbal was Heerts ook verbonden aan het mbo. ‘Scoren in de wijk’, een sociaal-maatschappelijk programma, geeft kwetsbare jongeren in de regio een duwtje in de rug. Hij heeft ook veel contact met mbo-opleidingen in de omgeving voor diverse stageplekken bij FC Twente. Jongeren van de opleiding Beveiliging staan bijvoorbeeld in het stadion. Heeft hij in de skybox nog wel voeling met wat er speelt? Heerts: ‘Ik zit nog gewoon in het uitvak en op voetbalreizen in de bus. Daar hoor je de geluiden uit de samenleving en hoe het er voor staat in het land. Van metselaars, timmerlui tot en met verpleeghuisartsen en accountants.’

‘De jeugd is wel gemakzuchtig, maar ook heel solidair’ In december hoopt hij op alle mbo-scholen te zijn geweest. Net als bij het FNV rijdt een chauffeur hem door het land. ‘Veilig en effectief’, noemt Heerts dat. ‘Eerst maar eens snuiven aan wat er allemaal speelt. Die ruggengraat van de samenleving wordt zwaar onderschat. Ik heb er ontzettend veel zin in. Als je goed uit het mbo komt, kun je ook goed voor jezelf opkomen. Het is een belangrijke levensperiode vanaf je zestiende. Het mbo moet een combinatie zijn van vakkennis en beroep, en vooral ook jongeren weerbaar en gereed te maken voor de rest van hun leven.’ Tegen al die eerstejaars die meteen roepen dat ze door naar het hbo willen zegt hij: ‘Eerst je mbo-diploma halen, dan kun je dat doorvertalen naar werk in de maatschappij, of naar dat hbo. Als je trots het mbo verlaat, kom je ook trots de arbeidsmarkt op of een vervolgopleiding in en stap je trots je leven in. Het mbo als een bridge to the future.’

11


m

A

M H E e i ds rbarkt

aT

Jongeren in een kwetsbare positie voorop Een bijzondere thuissituatie, specifieke leerbehoeften of gedragsproblemen zorgen ervoor dat jaarlijks nog steeds te veel jongeren uitvallen. Hoe kan het dat de uitvalcijfers binnen deze kwetsbare groep zo hoog zijn? En belangrijker nog: Hoe kunnen we deze uitval terugdringen en kwetsbare jongeren een goede toekomst bieden?

door Annet Dankelman

Al bijna vijftien jaar timmeren onderwijsinstellingen en gemeenten aan de weg om voortijdig schooluitval te voorkomen. Dat al deze inspanningen hun vruchten afwerpen, laten de cijfers duidelijk zien: van ruim 71.000 voortijdig schoolverlaters (VSV'ers) in 2002 naar 24.451 leerlingen in 2016. Het gestelde doel van maximaal 25.000 VSV’ers in 2016 is behaald. Kunnen we nu dan niet stellen dat het werk erop zit? Absoluut niet. Ondanks de goede resultaten blijft het een feit dat er jaarlijks alsnog 25.000 leerlingen zonder startkwalificatie, zorg- of arbeidsperspectief de school verlaten. Dit blijft een grote zorg. Niet alleen voor scholen en gemeenten, maar voor de hele maatschappij.

Bijzondere aandacht voor jongeren in een kwetsbare positie VSV-reductie blijft de komende jaren een belangrijk speerpunt van onderwijs- en gemeentelijke instellingen. Anders dan voorgaande jaren gaat in het nieuwe VSV-plan (VSV 2.0) bijzondere aandacht uit naar ‘jongeren in een kwetsbare positie’. Zij bevinden zich op het snijvlak van onderwijs, arbeidsmarkt en (jeugd)zorg en hebben extra aandacht nodig om goed te worden voorbereid op de toenemende eisen die de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt aan hen stellen. Jaarlijks maken ongeveer 30.000 jongeren in een kwetsbare positie de overstap naar vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. Dit komt neer op zo’n 2% van het totale aantal deelnemers in het voorgezet onderwijs, middelbaar onderwijs en praktijkonderwijs. Niet al deze jongeren vallen per definitie uit,

12

maar jaarlijks blijken toch duizenden leerlingen het onderwijs te verlaten zonder diploma of arbeidsperspectief. Dit moet en kan anders, met de juiste begeleiding, samenwerking en monitoring.

Wat ging er mis? Hoe kan het dat deze groep jongeren de afgelopen jaren onderbelicht bleef? Wellicht speelt de grootte van deze groep ten opzichte van het totaal aantal VSV’ers een rol. Ook de huidige wetgeving doet deze groep jongeren geen recht. De instellingen die juist het verschil kunnen maken voor deze leerlingen hebben op dit moment niet de bevoegdheden om ze te kunnen monitoren en te ondersteunen. Er is te weinig samenwerking geweest tussen betrokken instanties (scholen, gemeenten en zorginstellingen) en als er wel afstemming was, dan bleken de afspraken en werkprocessen per gemeente verschillend. Onduidelijkheid over welke taken nu waar zijn belegd, heeft er helaas voor gezorgd dat jongeren onvoldoende in beeld waren. Het was voor

Kwetsbare Overstap Met de nieuwe aanpak Kwetsbare Overstap wil Intergrip onderwijs- en gemeentelijke instellingen helpen om jongeren in een kwetsbare positie te monitoren en te begeleiden. Naast registratie en monitoring naar onderwijs, arbeid of dagbesteding, biedt deze aanpak ook de mogelijkheid om samenwerking tussen betrokken partijen (vo, mbo, gemeenten en arbeid) te verbeteren en te vergemakkelijken.

Bij de Les 2 – Arbeidsmarkt


regio’s ook moeilijk om een totaaloverzicht van de desbetreffende leerlingen te maken. Veel informatie werd bijvoorbeeld in Excel-lijsten opgeslagen, dit was in veel gevallen geen sluitende registratie. Kwetsbare jongeren bevinden zich vaak al in een onstuimige omgeving en zijn daarom gebaat bij een duidelijke, soepele en doorlopende begeleiding wanneer zij overstappen naar vervolgonderwijs, werk of dagbesteding. Daarom is het zo ontzettend belangrijk om met elkaar duidelijke afspraken te maken en deze ook uit te werken in concrete plannen en actiepunten. Hiervoor is ook aangepaste en duidelijke wetgeving van groot belang.

Hoe gaan we het anders aanpakken? Nu we weten op welke punten we winst kunnen behalen, is het mogelijk om te kijken naar een aanpak die wel doeltreffend is. Een aanpak die ervoor zorgt dat deze kwetsbare jongeren op een goede plek in de samenleving terecht komen en zichzelf kunnen ontplooien. Eind 2014 hebben de minister en staatssecretaris al een aantal maatregelen aangekondigd om jongeren in een kwetsbare positie meer kansen te bieden. Op de volgende zaken zal de komende jaren worden ingezet: • Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC) worden verantwoordelijk voor de monitoring voor 16- en 17-jarigen met het pro of vso uitstroomprofiel arbeidsmarkt of dagbesteding (met of zonder werk) en voor uitgestroomde jongeren uit pro en vso van 18-23 jaar zonder werk. • Regionale partijen krijgen meer ruimte om samenwerkingen beter vorm te geven. Juist het zoeken naar maatwerkoplossingen binnen regio’s wordt gezien als succesfactor. • De aanmelddatum op het mbo zal worden vervroegd, om onder andere een goede en tijdige intakeprocedure te kunnen garanderen. • Verstevigen van de verbinding tussen de arbeidsmarkt en de RMC-regio’s. Zo wordt het voor de dienst Werk & Inkomen en de RMC-regio’s mogelijk om afspraken te maken over welke leerlingen ze overdragen en wie de verantwoordelijkheid draagt. Zo kunnen we jongeren in een kwetsbare positie een sluitend vangnet bieden.

per regio kan zeker kans van slagen hebben, maar voor situaties die zich in meer regio’s voordoen is het zonde om het wiel steeds opnieuw uit te vinden. In deze gevallen zal het efficiënter en succesvoller zijn om de ‘best practices’ van regio’s te combineren. Uit gesprekken met regio’s blijkt ook dat er behoefte is aan een centraal overleg-/communicatiepunt. Een centraal punt waar partijen elkaar kunnen vinden, waar concrete afspraken worden gemaakt en waar knelpunten worden besproken.

‘Instellingen hebben niet de juiste bevoegdheden’ Sluitende aanpak Om ervoor te zorgen dat de aangewezen instellingen hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren, zal ook de wetgeving worden aangepast. Gemeenten moeten meer bevoegdheden krijgen om informatie in te kunnen zien en voor mbo-instellingen is het van belang dat ze kunnen aansluiten bij overleggen die worden gevoerd door gemeenten en vo-scholen. Met deze maatregelen en uitgangspunten wordt een goede start gemaakt om voor kwetsbare jongeren een sluitende aanpak mogelijk te maken. De komende jaren zal de nieuwe aanpak waarschijnlijk verschillende keren worden geëvalueerd en bijgestuurd. De VSV-aanpak stond immers ook niet in één jaar. Door onderwijs en ondersteuning op maat te bieden, wordt er rekening gehouden met wat jongeren nodig hebben. Kortom: ‘Kwetsbare jongeren voorop!’ Annet Dankelman is accountmanager bij Intergrip, softwarespecialist voor het onderwijs

Om deze doelstellingen te behalen zullen samenwerkingspartijen elkaar moeten leren vinden en duidelijke afspraken moeten maken. Voor het RMC is hierin een centrale rol weggelegd. Het opstellen van duidelijke regionale (werk)afspraken vanuit een werkgroep met vertegenwoordiging van alle partijen, is een basale maar belangrijke stap. Daarnaast zal er een goede modus in maatwerktrajecten moeten worden gevonden. Een maatwerkoplossing

oktober 2016

13


Coachen met een visie in het praktijkonderwijs Hoe de Kompasvisie leerlingen in het praktijkonderwijs coacht naar groei Coach en mentor Renske Gerritse pleit ervoor om de ambitie van de praktijkonderwijsleerling centraal te stellen in plaats van je te richten op ongewenst gedrag. Wat levert dat de leerling op?

door Renske Gerritse

In het praktijkonderwijs voeren wij regelmatig mentor- of coachgesprekken met een leerling. In een coachgesprek nemen we ons vaak voor uit te gaan van wat er goed gaat. We richten ons op de kwaliteiten van een leerling. Helaas betrappen we onszelf er regelmatig op dat we toch weer focussen op dat ongewenste gedrag. Gedrag waarvan wij als docenten hinder ondervinden. Terwijl het veel mooier is om samen met de leerling op onderzoek uit te gaan. Op zoek naar de ambitie van de leerling: ‘Hoe wil ik zijn?’ Nieuwsgierig naar ‘Wat is voor mij echt belangrijk, wat maakt dat ik ’s morgens graag mijn bed uit kom? Wat zijn mijn kwaliteiten?’ Een zelfonderzoek doen dat moet bijdragen aan het leiden van een zinvol en authentiek leven. Een voorbeeld van een regulier coachgesprek op een school voor praktijkonderwijs. Brahim is een praktijkschoolleerling van 13 jaar met een hersenbeschadiging. Hierdoor is hij onder andere minder goed in staat emoties te herkennen. Tijdens het coachgesprek met zijn mentor weet Brahim geen gespreksonderwerp te noemen. Zijn mentor doet een voorstel. Tijdens het laatste coachgesprek zei Brahim dat hij minder snel en minder vaak boos wil worden. Het voorstel is om samen te onderzoeken hoe het met zijn boosheid gaat en op welke manier het boos worden kan verminderen. Tijdens het gesprek legt de mentor twee vellen op tafel: een groene en een rode. Samen bespreken ze momenten en handelingen die Brahim een positief gevoel geven en zodoende horen bij groen.

14

Er blijkt een onderwerp te zijn dat absoluut een ‘rood’ gevoel oplevert: zijn groepspresentatie die hij later die dag moet geven. Met name de voorbereiding levert het rode gevoel op. Samen met de leerling gaat de mentor op zoek naar de waarden die voor Brahim van belang zijn. Welke voor hem belangrijke dingen zijn er in het gedrang gekomen, die zo aanleiding gaven voor zijn boosheid? Ze ontdekken dat hij niet mocht meepraten en -denken tijdens de voorbereiding van de presentatie. Hij voelde zich buitengesloten en miskend. Hij benoemt de waarde die voor hem van belang is: erbij horen. Als anderen geen recht doen aan deze waarde, wordt hij boos.

‘Er blijkt een onderwerp te zijn dat absoluut een ‘rood’ gevoel oplevert’ Het is een eyeopener voor hem en hij besluit hiermee aan de slag te gaan. Hij formuleert een leerdoel voor zichzelf: ik ga meepraten en -beslissen in een groepsopdracht. En als ik het gevoel krijg dat ik niet mee mag doen, dan zeg ik dat. Ook spreken ze samen af dat ze drie keer per week, op de dagen dat de mentor op school is, de dag evalueren met behulp van de groene en rode vellen.

Bij de Les 2


De Kompasvisie Deze manier van coachen is gestoeld op de Kompasvisie, van Dijkman en Van Boxtel. Het biedt handvatten om vanuit waarden te kijken naar nieuw gedrag. ’Waarom zou ik het eigenlijk anders willen en hoe zou ik dat kunnen doen?’ Vanuit diezelfde Kompasvisie kun je als coach ook nog een verdiepingsslag maken door met de leerling te kijken naar zijn ambitie. ’Hoe wil ik niet alleen anders doen, maar hoe wil ik vooral ook graag zijn en waarom wil ik zo zijn? Wat heb ik in huis om mijn ambitie te leven? Over welke talenten beschik ik? Welke belemmerende gedachten, gevoelens en overtuigingen hinderen of blokkeren mijn ontwikkeling richting mijn toekomstbeeld?’ Als de mentor niet alleen op ‘doing’ coachte, zoals in het voorbeeld, maar ook op ‘being’, dan onderzocht hij tijdens het gesprek het (misschien tot dan toe nog onbewuste) verlangen van de leerling: ‘Hoe wil ik zijn? Hoe ben ik als ik minder vaak boos en minder hevig boos ben? Hoe zou ik me dan voelen? Wat vind ik dan van mezelf? En hoe zullen anderen mij dan zien?’ Door het gesprek meer op het niveau van gevoel en beleving van de leerling te richten (‘being’), kun je samen op onderzoek gaan naar drijfveren. Hiermee maak je de leerling eigenaar van zijn eigen ontwikkeling.

Praktijkonderwijsleerlingen Het boek Goud, waar de Kompasvisie in beschreven is, laat veel casuïstiek uit het bedrijfsleven zien. Maar er staan ook voorbeelden uit het praktijkonderwijs in. Ook de leerlingen in het praktijkonderwijs zijn te coachen op hun ambitie en waarden, het erbij willen horen, zoals de leerling in het bovenstaande voorbeeld. Hierdoor krijgt hij of zij steeds meer regie in de eigen ontwikkeling. Dat kan door: • de jongere bewust te laten stil staan bij wat belangrijk is voor hem of haar (waarden) en de ambitie: Hoe wil ik zijn? • de leerling te laten kijken naar de kwaliteiten die hij of zij al bezit. • de jongere (bijna) fysiek te laten ervaren hoe hij of zij zich zal voelen als de ambitie wordt geleefd. • de jongere in staat te stellen te denken in mogelijkheden, in plaats van belemmeringen. Hierdoor krijgt hij of zij steeds meer regie in de eigen ontwikkeling.Niks menselijks is een praktijkonderwijsleerling vreemd. Net als docenten, zullen ook zij geneigd zijn te focussen op zaken die niet goed gaan, in plaats van te kijken naar wat er al wel goed gaat. Dit is een gevolg van het gegeven dat zij

oktober 2016

meestal al jaren te horen hebben gekregen dat ze het toch niet konden, of niet goed genoeg waren om mee te kunnen komen. Daarnaast is het bespreken van gevoelens en emoties voor de meerderheid van deze leerlingen doorgaans geen vaardigheid die soepel door hen wordt beheerst. De meesten zullen zich bevinden in een vast gedachtenpatroon en zijn sterk geneigd vast te houden aan de veiligheid van het bekende, een ‘fixed mindset’. Zo gaan po-leerlingen vaak al in de verdediging door te zeggen: ‘Ik ben daar toch niet goed in’ of ’Ik ben nou eenmaal zo’. Door met de leerling te onderzoeken wat zijn of haar ambitie is, komt de leerling in beweging, gaat zich ontwikkelen en komt daarmee in een gedachtenpatroon waar groei mogelijk is, een ‘growth mindset’.

‘Onderzoek samen het verlangen van de leerling’ Uitdaging Voor ons als mentoren en coaches in het praktijkonderwijs ligt hier een grote uitdaging. Wees nieuwsgierig! Stel de ambitie van de leerling centraal. Onderzoek samen het verlangen van de leerling: ‘Hoe wil ik zijn? Hoe zie ik mezelf in de toekomst? Welke waarden zijn belangrijk voor mij?’ Laat hem of haar (fysiek) ervaren hoe het voelt om deze ambitie te leven. Laat de leerling de kwaliteiten ontdekken die hij of zij al in huis heeft. Stap over van het ‘doing’ naar het ‘being’. En breng de jongere in een mindset waar groei mogelijk is. Breng de leerling in beweging en geef hem of haar het stuur van de ontwikkeling in eigen handen. Renske Gerritse is coach en mentor op De Baander Amersfoort

15


m

A

M H E e i ds rbarkt

aT

Zien, voelen en ervaren Werkveld helpt scholieren bij hun zoektocht naar een studie en beroep De Radboudumc Health Academy, het onderwijsinstituut van het Radboudumc in Nijmegen, organiseert beroepsoriënterende activiteiten voor middelbare scholieren. Studiekeuzeadviseur Hanneke Santegoets vertelt in dit artikel hoe haar collega Jeannette Timmermans en zij een programma ontwikkelden dat een positieve bijdrage levert aan het studie- en beroepskeuzeproces.

door Hanneke Santegoets

16

Veel scholieren denken aan een vervolgopleiding in de zorg omdat ze mensen willen helpen, geïnteresseerd zijn in het menselijk lichaam of in medische technieken. Weten deze scholieren waarvoor ze kiezen en hebben ze een realistisch beroepsbeeld? Reden voor het Radboudumc om scholieren met interesse in een zorgberoep de kans te geven om in een authentieke werksituatie te zien, voelen en ervaren wat een zorgberoep inhoudt.

voelen en ervaren in een levensechte situatie blijkt een waardevolle aanvulling te zijn bij het studie- en beroepskeuzeproces. Dit inzicht was in 2010 voor het Radboudumc reden om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid op te pakken en middelbare scholieren uit te nodigen om in de beroepspraktijk te voelen en te ontdekken of een zorgberoep bij ze past. Dit wordt gerealiseerd door het organiseren van Radboud College Tours.

Vroegtijdig uitval

De Radboud College Tour (RCT)

De oorzaak van vroegtijdig uitval in het vervolgonderwijs is voor meer dan 50% te wijten aan een verkeerde studiekeuze. Het ontbreekt niet aan informatie over vervolgopleidingen. Die hoeveelheid aan informatie maakt vaak de keuze voor scholieren ingewikkelder en onduidelijker en het beeld van de opleiding en het beroep is niet altijd in overeenstemming met de werkelijkheid. Dat een goede of verantwoorde studiekeuze niet alleen gemaakt wordt op basis van informatie maar vooral op basis van intuïtie of gevoel ,wint steeds meer terrein. Het zien,

Om scholieren een kans te geven op ontdekkingstocht te gaan is gezocht naar een geschikte activiteit. Het organiseren van stageplaatsen is gezien het grote aantal, veelal jonge scholieren, een ernstig zieke patiënt en complexe werkprocessen in een ziekenhuis moeilijk te realiseren. Er is gekozen voor een activiteit waar de scholier zelf actie onderneemt, door zich individueel aan te melden, een motivatie te schrijven en zelfstandig deel te nemen aan deze RCT. Het uitgangspunt is dat de scholier niet overladen wordt met informa-

Bij de Les 2 – Arbeidsmarkt


tie, maar ervaringen mag opdoen in een veilige en realistische werkomgeving. Hij/zij krijgt ruimte om vragen te stellen aan studenten en professionals van de verschillende zorgberoepen. Deze (aankomende) zorgprofessionals laten de scholier specifieke beroepsvaardigheden zien en oefenen. Enkele voorbeelden daarvan zijn het maken van een röntgenfoto, bloedonderzoek, instrumenteren op een operatiekamer en het inbrengen van een infuus. In 2010 gingen de eerste RCT’s voor de vakgebieden Verpleegkunde, MBRT (Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken), Operatieassistent en Anesthesiemedewerker van start. Na succes sloten tien andere zorgberoepen aan. Niet alleen scholieren vinden de RCT leerzaam, ook studenten en zorgprofessionals zijn enthousiast om hun beroep voor het voetlicht te brengen. De praktijk levert graag een bijdrage als alternatief voor de vele stageverzoeken. Studenten laten de scholier hun persoonlijke drijfveren zien door te vertellen waarom zij de keuze voor hun studie en het beroep hebben gemaakt.

‘Uitgangspunt is dat de scholier niet overladen wordt met informatie’ Een belangrijk vertrekpunt is dat er een gesprek of dialoog ontstaat tussen de student en de scholier, waarbij eerlijke informatie wordt gegeven. Er is aandacht voor de attitude, relaties met patiënten, zorgtaken, ethische aspecten en arbeidsmarktperspectieven. Minder leuke kanten van het beroep, zoals de fysieke belasting en onregelmatige diensten komen ook aan de orde. Als de scholier na het volgen van de RCT tot de conclusie komt dat dit beroep niet bij hem of haar past, is dat ook een waardevol resultaat.

Onderzoek naar de RCT: ervaring met de beroepspraktijk Na drie schooljaren ontstond de behoefte aan een diepgaande evaluatie. Een goed moment voor het uitzetten van een evaluatieonderzoek onder de deelnemers van het schooljaar 2012-2013. Voor dit onderzoek werden 150 scholieren tussen 14 en 18 jaar uitgenodigd om een digitale vragenlijst in te vullen. Met 14 scholieren werd een diepte interview gehouden. De hoofdvragen voor dit onderzoek luidde: Sluit de huidige uitvoering van de RCT aan bij de deelnemende scholieren? en Hoe draagt de RCT bij aan het studie- en beroepskeuzeproces van de deelnemende scholieren? Bij de laatste vraag werd gekeken naar het beroepsbeeld van de deelnemer, voorafgaand en na het volgen van een RCT. Ook werd onderzocht

oktober 2016

in hoeverre deze activiteit volgens de deelnemers bij heeft gedragen aan hun studie- en beroepskeuzeproces en of de RCT bij eindexamenkandidaten doorslaggevend was voor de definitieve studiekeuze. In de antwoorden bleek dat de RCT hoog wordt gewaardeerd. Het beleven van de authentieke werkomgeving, de informatie over het beroep, de actieve werkvorm, de dialoog met studenten en professionals en de serieuze benadering zijn de meest genoemde argumenten. Driekwart van de eindexamenkandidaten vond dat de RCT een positieve invloed heeft gehad op hun definitieve studiekeuze. Uit de onderzoeksdata blijkt dat het programma een groot effect heeft op het ontwikkelen of bijstellen van het beroepsbeeld. Voor de één betekent dit een fors bijgesteld beeld van het beroep, voor de ander een bevestiging van het bestaande beroepsbeeld. Opvallend veel deelnemers hadden een goed beroepsbeeld van het vakgebied verpleegkunde, maar bij minder bekende beroepen zoals de operatieassistent en medisch analist bleken de deelnemers significant een minder realistisch beeld te hebben. Als u nieuwsgierig bent naar meer onderzoeksresultaten, dan kunt u deze opvragen bij hanneke.santegoets@ radboudumc.nl

Tot slot Succesvolle ervaringen met de beroepspraktijk zorgen ervoor dat continu gezocht wordt om dit concept door te ontwikkelen. Zo is de RCT nu opgenomen in het voorlichtingsprogramma van de opleiding geneeskunde. Ook is een eerste stap gezet in de samenwerking met andere ziekenhuizen en zorgorganisaties. Het nieuwe schooljaar start een experiment met het aanbieden van de Thema Tour naast de reguliere RCT, waarbij één beroep per tour centraal staat. Bij een Thema Tour staat de patiënt centraal, zoals een hartpatiënt of een patiënt met een oncologisch ziektebeeld. De scholieren maken dan kennis met verschillende zorgprofessionals waarmee deze patiënt te maken krijgt. Dat kan bijvoorbeeld de verpleegkundige, de fysiotherapeut, de maatschappelijk werker en de diëtist zijn. Deze Thema Tours zijn vooral geschikt voor scholieren die nog geen idee hebben welke zorgberoepen er zijn, wat het beroep inhoudt en welk beroep bij ze past. Er is inmiddels een vervolgonderzoek ingezet: de komende jaren worden deelnemers gevolgd tijdens de voortzetting van het studie- en beroepskeuzeproces. Meer Informatie over de Radboud College Tours: www.radboudumchealthacademy.nl/scholieren Voor informatie over de organisatie of onderzoek: Hanneke.santegoets@radboudumc.nl

17


Medezeggenschap Wat kan de MR voor decanen betekenen? Decanen geven vaak aan dat ze op een eiland zitten. Ze vormen de schakel tussen beleid en het gebrek aan betrokkenheid van de directie enerzijds en de mentoren anderzijds. Veel decanen geven aan het moeilijk te vinden om een brug te slaan naar de directie en daar hun ideeën voor het voetlicht te brengen. Zou de MR daarbij een rol kunnen spelen? Kan de MR decanen helpen van het eiland te komen? We vragen het aan Peter Huwae (NVS-NVL beleidsmedewerker decanaat havo-vwo), Dirk Speelman (bestuursvoorzitter NVS-NVL en voorzitter van College van Bestuur van het Almere College) en Rolf Nijman (decaan op het Comenius College in Hilversum).

door Leo Molenaar

Medezeggenschap

Decanen en de MR

Een kort bericht in de Bij de Les van september. De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel Versterking Bestuurskracht van minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker. Hierdoor wordt de medezeggenschap in het onderwijs versterkt. Studenten, leerlingen, ouders en docenten krijgen meer inspraak in alle onderwijssectoren. Bussemaker: ‘Met deze wet wordt de medezeggenschap beter in positie gebracht om een bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en het onderwijsbestuur. Want van meer betrokkenheid, inspraak en kritisch mee- en tegendenken van de gehele onderwijsgemeenschap wordt het onderwijs alleen maar beter.’

De MR is dus goed op de hoogte van wat er in een school speelt en heeft invloed op het beleid. Maar zijn decanen ook op de hoogte van wat er binnen de MR wordt besproken? En gebruiken ze de mogelijkheden die dit orgaan biedt? Peter Huwae, beleidsmedewerker bij de NVS-NVL en voormalig decaan op het Helen Parkhurst College in Almere, denkt van niet. ‘Het zou mij niet verbazen als veel plannen van de decaan niet langs de MR worden geleid. Terwijl het zo ontzettend belangrijk is om draagkracht te creëren binnen je organisatie.’

Er komt dus meer aandacht en verantwoordelijkheid voor de medezeggenschap. In het vo zijn medezeggenschapsraden (MR) ingesteld, op het mbo noemt men dat de ondernemingsraad (OR, voor de leesbaarheid wordt in dit artikel alleen de term MR gebruikt). Deze raden hebben onder andere als bevoegdheid om met (een vertegenwoordiger van) het schoolbestuur te overleggen, openheid in de school te bevorderen en de achterban te informeren. De MR ontvangt hiervoor van de directie alle informatie die het voor de vervulling van zijn taak nodig heeft.

18

‘Hier heb je een kamertje met een computer, veel succes’ Het maken van een schoolplan is een wettelijke verplichting. Weinig decanen zijn er volgens Huwae van op de hoogte dat een dergelijk plan bestaat. ‘Alle plannen die op een school worden gemaakt, gaan langs de MR. Voor de belangrijke plannen heeft de MR instemmingsrecht, wat betekent dat het zonder

Bij de Les 2


de stoel van schoolbestuurder. In grote lijnen is hij het eens met Huwae: er moet meer verbinding komen tussen de verschillende schakels van het LOB, van mentoren naar decanen naar bestuur. ‘Rectoren laten me hun schoolplannen zien en daar ontbreekt dan vaak een hoofdstuk over LOB in. Ik wil graag zien hoe het LOB gaat worden vormgegeven en de schoolplannen zijn daarvoor de aangewezen plek.’ Speelman verschilt van mening met Huwae over hoe dat tot stand moet worden gebracht. Hij heeft geen bezwaar tegen het inzetten van de MR, maar het heeft in eerste instantie niet zijn voorkeur. ‘Alleen als ze niet luisteren dan zou ik de MR inzetten. Dan mag de bijl aan de wortels.’ Decanen zoeken naar zijn mening te weinig contact met de schoolleiders en het bestuur. Daar worden de school- en beleidsplannen gemaakt en daar zou hun prioriteit moeten liggen. Decanen zeggen dat ze hier geen tijd voor hebben, maar vervolgens nemen ze wel de moeite om te reageren op het gemaakte beleid. Hij vindt Peter Huwae

goedkeuring niet kan worden uitgevoerd. Op de andere plannen heeft de MR adviesrecht, wat ook zwaar weegt maar niet verplichtend is.’ Huwae herkent het beeld dat decanen zich vaak alleen voelen staan en niet goed weten hoe ze hun rol in moeten vullen. Hij is van mening dat decanen de MR zouden moeten gebruiken om verbinding te maken met de voor het LOB belangrijke partijen. ‘Tegen decanen wordt vaak gezegd: LOB is jouw ding. Hier heb je een kamertje met een computer, ga maar een plan maken, veel succes. Maar dat plan moet wel raakvlakken hebben met wat er in de organisatie gebeurt. Je hebt anderen nodig om het van de grond te krijgen. En als je ouders, leerlingen en collega’s ergens bij wilt betrekken, dan is de MR een ideale instantie, omdat deze groepen daarin vertegenwoordigd zijn. Zo kan de MR het initiatief nemen tot een ambitiegesprek met de directie. Als decaan kun je dat met MR-leden voorbespreken en hen je plannen voorleggen. Het werkt altijd beter als je als decaan een brede steun hebt, dat je niet de enige bent die jouw doelen voorlegt. Als het in het schoolplan staat, dan moet er ook iets mee gebeuren. Dat geeft dus kansen als je LOB van de grond wilt krijgen.’

‘Als LOB in het schoolplaan staat, moet er ook iets mee gebeuren’

Aan de andere kant Dirk Speelman is voorzitter van College van Bestuur van het Almere College, Kampen en Dronten. Hij zit dagelijks aan de andere kant van de praktijk, op

oktober 2016

Dirk Speelman

19


WAT BIEDT STUDIEKEUZE123 DECANEN EN MENTOREN? -

Alle opleidingsinfo HBO en WO Lesmateriaal Open dagen kalender Folders en posters Interessetesten

www.studiekeuze123.nl/decanen

!

Alles over selectie bij fixusopleidingen op www.studiekeuze123.nl/selectie

Binnenvaart Havenlogistiek Maritieme Techniek

Scheeps- en jachtbouw Ocean Technology Zeevaart / Zeevisvaart

vmbo - mbo - hbo - master

Met maritiem onderwijs gaan uw leerlingen een prachtige carrière tegemoet! 1 NOVEMBER

26 NOVEMBER

Sneek - mbo www.rocfriesepoort.nl Urk - mbo www.rocfriesepoort.nl

5 NOVEMBER

IJmuiden - vmbo www.maritiemcollegeijmuiden.nl Delfzijl - mbo www.noorderpoort.nl Terschelling - hbo www.miwb.nl

Amsterdam - hbo www.hva.nl

28 NOVEMBER

16 & 23 NOVEMBER Harlingen - vmbo www.maritiemeacademieharlingen.nl

IJmuiden - mbo www.novacollege.nl/maritiem Harlingen - mbo www.novacollege.nl/maritiem

19 NOVEMBER Leeuwarden - hbo www.nhl.nl

MEER WETEN? Kijk op maritiemeacademieholland.nl

water vergroot je wereld IJMUIDEN | AMSTERDAM | HARLINGEN | SNEEK | LEEUWARDEN | TERSCHELLING | DELFZIJL | URK

maritiemeacademieholland.nl

Bekijk hieronder de Open Dagen van onze opleidingsinstituten:


dat ze zichzelf in een eerder stadium op de kaart zouden moeten zetten en voor deze plannen input zouden moeten leveren. ‘Er worden vaak bijeenkomsten georganiseerd waar je kunt meepraten over de vorming van beleidsplannen. Maak daar gebruik van. Het is veel beter om direct betrokken te zijn bij de totstandkoming dan er achteraf een reactie op te moeten geven.’ Het is naar zijn mening een prima idee om op meerdere fronten te communiceren. Met de MR, maar ook rechtstreeks met de schoolleiding. En ondertussen een goed contact houden met ouders en leerlingen, want zij zijn de belangrijkste bondgenoten van de decaan. Net als Peter Huwae benadrukt hij dat de boodschap sterker wordt als er vanuit verschillende kanten hetzelfde geluid komt. LOB wordt vormgegeven in gezamenlijkheid. Als je dat niet doet, dan komt er niets van terecht, stelt Speelman.

Diplomatie Rolf Nijman

Het Koersplan Op het Helen Parkhurst College in Almere is het schoolplan ‘Koersplan’ genoemd. Daarin staan de doelen voor de komende vijf jaar geformuleerd. Eén van de paragrafen in het hoofdstuk ‘Onderwijskundig beleid’ heet: Decanaat en Loopbaan Oriëntatie Begeleiding. Hierin staan beleidsvoornemens, waarin ook veel scholing aan bod komt, voor onderbouw- en bovenbouwmentoren. Daarvoor is geld nodig, dus is het nuttig dat dit geborgd is in het Koersplan. Dan kan er niet meer op worden teruggekomen. De tekst in deze paragraaf is geschreven door de decaan en het managementteam, waarna het is voorgelegd aan de MR. Jaarlijks wordt, gebaseerd op de grote lijnen die in het Koersplan zijn geschetst, een jaarplan gemaakt. Eén keer in de vijf jaar gericht tijd steken in lobbyen betekent dus dat je de lange periode daarna ruimte hebt om de plannen werkelijkheid te maken.

Overleg en instemming MR Stukken die instemming of een positief advies van de MR behoeven (begroting, formatieplan, scholingsplan, taakbeleid) zijn allemaal met elkaar verweven en daarin wordt vastgelegd hoe de beschikbare middelen in geld en vooral in tijd worden verdeeld. Bij de meeste scholen staat onder decanaat een hoeveelheid geld op de begroting, waar je als decaan verantwoordelijk voor bent. De verdeling van de beschikbare middelen (bijvoorbeeld taakuren voor het decanaat, uren voor mentoren) wordt jaarlijks voorgelegd aan de MR in de vorm van het formatieplan.

oktober 2016

Rolf Nijman, decaan op het Comenius College in Hilversum, zit tussen beide meningen in en is het zeker eens met het belang van de MR voor decanen. Maar volgens hem moet je als decaan in eerste instantie zelf beleid maken. De MR tikt dingen af, vaak over onderwerpen waar anderen, bijvoorbeeld de decaan, mee komen. De MR kan vervolgens wel helpen om je plannen verwezenlijkt te krijgen. ‘Het is een diplomatiek spel. Dat vertel ik ook vaak tegen decanen in de cursussen die ik geef. Zij reageren dan met ‘te weinig tijd’ of ‘de directie luistert niet’. Kom uit die verdomhoek! Je moet zelf zorgen dat je belangrijk wordt. Jouw positie is niet tegenover de directie, maar ernaast. Loop dus af en toe binnen bij je rector en vraag hem om advies.’ Zelf nodigt hij de rector steevast uit voor ouderavonden, waarbij vruchtbare gesprekken tussen de ouders en de rector ontstaan. Op die manier ziet de directie wat er door het decanaat wordt georganiseerd en blijft de rector in verbinding met de ouders, die dat zeer waarderen. Als je laat zien dat je er verstand van hebt, komen je collega’s en de directie vanzelf naar je toe, vindt Nijman. Je wordt dan gezien als deskundige. LOB is overal verweven binnen de school. Gezamenlijk sta je in dienst van de studiekeuze en loopbaan van de leerlingen. ‘Het is essentieel dat je de directie achter je krijgt. Als je dat niet doet, dan kun je proberen wat je wilt, maar dan is het verder zinloos. Dit is de sleutel. Je moet partners worden.’

21


Studenten Academische pabo hebben een streepje voor AANGEBODEN DOOR

Voor vwo-scholieren is de pabo niet altijd een vanzelfsprekende keuze. Zij zoeken meer uitdaging in hun vervolgstudie. Een mooi alternatief is dan de Academische pabo van de Marnix Academie in Utrecht.En bovendien heb je met het diploma van de Academische pabo een streepje voor op de arbeidsmarkt.

Marnix Academie Bertine Gerritsma wist op de basisschool al dat ze juf wilde worden. Een eigen klas en het afwisselende werk: ze droomde er als meisje al van. Toch begon ze op het vwo te twijfelen. Want zou de pabo niet te makkelijk zijn? ‘Ik heb toen gekozen voor de Academische pabo van de Marnix Academie omdat me dat meer uitdaging zou bieden.’ Studenten leren op de Academische pabo veel over onderzoek doen en onderwijs ontwerpen. ‘In eerste instantie leek het me wel saai om veel onderzoek te doen’, vertelt de derdejaarsstudent. ‘Nu merk ik dat er juist veel ruimte is voor mijn eigen interesses. Zo heb ik in het eerste jaar onderzoek gedaan naar sport en leren. Ik ben daar gedurende acht weken mee bezig geweest en dan word je echt even expert op zo’n gebied. En het leuke is dat je met de uitkomsten van je onderzoek meteen wat kunt in de praktijk. De onderzoeksresultaten gebruik ik vooral bij het ontwerpen van lessen op mijn stageschool. Ik geloof dat je met deze onderzoeksvaardigheden van meerwaarde bent voor het basisonderwijs. Loopt er iets niet lekker op school? Dan kan ik het onderzoeken.’

22

Carrière Ook oud-student Valérie Mooijman ziet welke meerwaarde het heeft als je de Academische pabo hebt gedaan. ‘Onderzoekend leren neemt een belangrijke plek in op de school waar ik les geef. Dan is het natuurlijk heel fijn als je daar als leraar goed bekend mee bent. Ik kan het makkelijk vertalen naar de kinderen.’ Ook voor haar verdere carrière biedt het kansen. ‘Op den duur wil ik als zzp-er aan de slag. Mijn droom is om een onderwijskundig adviesbureau op te zetten. Om zo op projectbasis onderzoek te doen en advies te geven. Dat kan ook buiten het onderwijs zijn, zolang er maar sprake is van leersituaties. Maar daarnaast wil ik zeker les blijven geven. Ik vind de interactie met de kinderen zó leuk. Daar haal ik heel veel voldoening uit.’

Meer informatie over de Academische pabo? Ga naar www.marnixacademie.nl/academischepabo

Bij de Les 2


COLUMN

DOOR DIRK OLSTHOORN

Snuffelstage Ik woon in de stad waar ik les geef. Bijna dagelijks kom ik oud-leerlingen tegen die aan het werk zijn. De leerlingen zijn letterlijk en figuurlijk gegroeid en zijn goed in wat ze doen. In de winkel voor autoonderdelen vertelt Karim mij trots over zijn werk en geeft in overleg met de filiaalmanager twee gratis rubbertjes mee voor de fietsendrager die ik eigenlijk voor tien euro zou moeten bestellen. Bij de kapper waar ik word geknipt werkt kletstante Shelley. In de klas was dat weleens lastig, in de kapsalon is het een gave die goed van pas komt. Jeffrey kon nooit lang op zijn plek blijven zitten, maar op de Koemarkt bedient hij razendsnel en met veel enthousiasme het overvolle terras. Achter de toonbank van de Kruidvat staat Anouk met veel geduld en grote precisie cadeaus in te pakken. Haar wiskundeschrift was altijd een rommeltje. Zorgvuldigheid is blijkbaar een vaardigheid die afhankelijk is van de context. De oud-leerlingen blinken uit in vaardigheden die op school niet echt van pas kwamen.

‘Op school zien veel leerlingen het nut van het leren niet in’ Op school zien veel leerlingen het nut van het leren niet in. Ik blijf mij er over verbazen dat de meesten keurig netjes doen wat er van ze wordt gevraagd. Doe het ze maar eens na, zeven lessen per dag, vijf dagen per week, van lokaal naar lokaal. Een manier om het leren meer betekenis te geven is stagelopen. Behalve de Beroepsoriënterende Stage (BOS) in de derde klas, gaan bij ons op school de leerlingen in de onderbouw op snuffelstage. Dat betekent dat ze een dagje meelopen met het werk van vader, moeder, familie of kennissen. De leerlingen vinden het geweldig. Enthousiast komen ze terug op school met foto’s en videoverslagen van de stage.

oktober 2016

Ze leren er enorm veel over de beroepspraktijk. Soms weten ze nóg zekerder dat ze politieagent willen worden, net als hun vader. Vaak ontdekken ze dat er een keerzijde is aan het beroep van hun moeder waar ze altijd naar op keken. De leerlingen waarvan de ouders een eigen onderneming hebben weten vaak het beste wat dat beroep inhoudt. Die ouders gaan niet van negen tot vijf naar hun werk maar nemen het werk mee naar huis. De ervaring die leerlingen bij de snuffelstage opdoen is onbetaalbaar. Het zorgt voor kennis van de beroepspraktijk en inzicht in eigen kunnen. Je kunt dat niet uitleggen op school. Je hoeft eigenlijk niks aan de snuffelstage toe te voegen, maar je kunt er op school natuurlijk wel goed op aansluiten. Bijvoorbeeld door de leerlingen een verslag van de stage te laten presenteren aan de klas. Zo leren leerlingen ook nog eens van de ervaringen van medeleerlingen en komen ze op nieuwe ideeën voor de volgende snuffelstage. Ook kun je tijdens de lessen loopbaanoriëntatie bespreken welke vaardigheden passen bij het beroep waar ze stage hebben gelopen. Moet je daarvoor bijvoorbeeld kunnen samenwerken, is het belangrijk om kwaliteit te leveren of heb je doorzettingsvermogen nodig. Je kunt er eigenlijk eindeloos op voortborduren. Een ander voordeel van de snuffelstage is dat de leerlingen een dag niet op school zijn. Dat geeft ruimte om met het team werk te doen waar anders geen tijd voor is. Maar misschien is het beste idee wel om ook met de docenten op snuffelstage te gaan. Want wat weten wij zelf eigenlijk van de beroepspraktijk waar wij onze leerlingen op voorbereiden?

23


Het minder bekende broertje van de Toneelschool Nederlandse opleidingen tot camera-acteur Acteren op de planken is heel wat anders dan acteren voor de camera. Acteur Hugo Metsers was de Nederlandse toneelcultuur beu en richtte tien jaar geleden een opleiding op voor camera-acteren: faaam. Inmiddels bestaat er een dag, avond- en weekendopleiding en is er een mbo-opleiding op het Mediacollege Amsterdam. door Pim Wijers

Acteur en faaam-oprichter Hugo Metsers

In Nederland bestaat al sinds jaar en dag een theatercultuur; de Nederlandse filmcultuur ontstond pas in de jaren zeventig. Regisseurs als Paul Verhoeven, Pim de la Parra, Fons Rademakers en Jos Stelling gaven in dat decennium met succes cachet aan the silver screen. ‘Maar in die filmcultuur is in verhouding nooit veel geld geïnvesteerd’, zegt Hugo Metsers, acteur en oprichter van faaam, de enige meerjarige opleiding tot camera-acteren in Nederland.’ [De naam van de opleiding is bewust met kleine letters en drie a's geschreven, om beter op te vallen, red.] Het was de zoon van Hugo Metsers Sr.,

24

eveneens acteur, al jaren een doorn in het oog dat studiekiezers die acteren ambiëren zich alleen maar konden aanmelden bij Toneelscholen en -opleidingen. ‘Ik wil een cultuurverandering teweegbrengen. Ik snapte tijdens mijn studie, nu alweer dertig jaar geleden, nooit dat film op Toneelscholen als inferieur werd beschouwd. Toen ik aan de Toneelschool van Antwerpen auditie deed met Apocalypse Now van Francis Ford Coppola, werd ik bijna afgewezen. Ik had me onder gesmeerd met bloed en modder, zat op de Amerikaanse vlag, had de dialogen vertaald toegegeven, die waren wat hoog gegrepen - en toen bulderde de directeur halverwege mijn monoloog: ‘Wat is dit voor onzin?! Dit is een theaterschool!’ Daarom heb ik faaam opgericht.’ Acteren op de planken is dan ook heel wat anders dan acteren voor de camera. Neem een willekeurige stomme film uit de jaren twintig. Het eerste dat daaraan opvalt, is het theatrale acteerwerk. Het is letterlijk theatraal, oftewel overgenomen uit het theater. Logisch ook, want zonder stemgeluid moeten de expressies van de acteurs extra veel kracht uitstralen. Met het opkomen van de geluidsfilm (de ‘talkies’) vanaf 1928, veranderde dat (in Sunset Boulevard uit 1950, zegt een vergeten filmster uit het stille era die niet wil toegeven aan het pratende tijdperk: ‘We didn't need dialogue. We had faces!’).

Tien keer leuker Metsers, die al sinds de jaren tachtig actief is, vond het acteren op de filmset ‘tien keer leuker’ dan op de bühne: ‘Je moet als filmacteur veel meer nadenken over bijvoorbeeld de chronologie van je rol. Ik wilde ook veel meer weten over het proces van film maken,

Bij de Les 2


over hoe camera’s werken, het licht. Op elke set leer ik er wat bij.’ Al begin deze eeuw wilde hij een opleiding starten voor camera-acteren: ‘Van mijn ouders hoorde ik dat Willeke van Ammelrooy zich ook afvroeg waarom er nog geen dergelijke opleiding was. ‘Geweldig’, dacht ik, ‘want met haar zouden we twee generaties aan het roer van een nieuwe opleiding krijgen.’ Toevallig werd ik met haar gecast voor de film Lulu, die mijn moeder regisseerde. Maar Willeke zette niet door, ze was steeds op zoek naar startkapitaal.’ Metsers wilde het ijzer smeden nu het heet was: hij richtte faaam zelfstandig op, toen nog als avondopleiding. ‘Ik liet een site bouwen en binnen de kortste keren kreeg ik honderd inschrijvingen. Ik moet wel bekennen dat ik mijn naam een beetje misbruikt hebt om publiciteit te genereren. We draaiden twee jaar particulier, in een loods in Zaandam. Dat was heel aggenebbis en tegelijkertijd heel romantisch.’ Metsers is zich gaandeweg gaan focussen op tieners, omdat castingbureau Kemna en producenten altijd op zoek zijn naar een sterk spelende tiener in een film: ‘Zij zijn doorgaans niet getraind, dus wat gebeurt er? Ze worden met hangen en wurgen door de film heengetrokken. Daarna hoor je nóóit meer wat van ze. Ik kan je zo twintig Nederlandse films laten zien met zulke one day flies. Dat werkt voor jonge acteurs averechts, ze bouwen niets op.’ Na een lange rondgang om samen te werken voor een stevige mbo-opleiding, o.a. langs roc’s, kwam Metsers in 2007 uit bij het Mediacollege Amsterdam, waaraan hij met de dagopleiding Filmacteur is verbonden.

maken aangenomen te worden, zegt Metsers: ‘Scholieren kunnen zelfs onervaren auditie doen, want zelfs als je wordt afgewezen is dat leerzaam. Om aangenomen te worden moet je in ieder geval in staat zijn om een tekst uit je hoofd te leren en om aanwijzingen te volgen. Als je dat niet kunt, maak je geen kans. Ook mensen met een spraakgebrek of die anderszins onverstaanbaar zijn, wijzen we af.’ Desgevraagd stelt Metsers dat zelfs de houterige auteur van dit artikel kans had gemaakt op een plek: ‘Zeker! Het allerbelangrijkst is commitment. Hoeveel hou je van film? Hoeveel hou je van acteren en hoe lekker vind je het? Hoe groot is jouw noodzaak om gezien te worden? De meeste filmacteurs zijn als mens introvert, maar als je ‘actie!’ roept, durven ze alles. Acteren is hun uitlaatklep.’

‘Ik had me onder gesmeerd met bloed en modder’

Wat moet de studiekiezer al kunnen? Studiekiezers worden aangemoedigd om een of meerdere workshops te volgen. Dat kan tien zaterdagochtenden. Aspirant acteurs leren dan in ieder geval al de methodiek en een docent kennen en als ze wat langer blijven hangen, ontmoeten ze ook leerlingen van de weekendopleiding. Echte acteerervaring hoeft niemand te hebben om kans te

Details van de opleidingen Sinds 2008 is er op het Mediacollege Amsterdam de opleiding Filmacteur: een reguliere opleiding mbo 4, de afgelopen jaren ontwikkeld en uitgevoerd door een team van vijf vaste docenten en 45 gastdocenten. Hetzelfde team gaat onder de faaam-vlag verder met het organiseren van particuliere opleidingen, workshops, masterclasses, media-events, film- en tv-projecten. Toelatingseis Mediacollege Amsterdam: minimaal vmbo-bk Leerjaren: 3 Leerweg: Bol Niveau: 4 Kwalificatiedossier: Artiest, uitstroom Drama Website: www.ma-web.nl (voor de dagopleiding) www.faaam.nl (voor alle andere trainingen)

oktober 2016

Coachend, niet schools Bij faaam is de manier van lesgeven coachend en dus niet schools. Men werkt er op basis van gelijkwaardigheid, zo lang de student maar alles geeft. Metsers: ‘Als je de boel laat verslappen, worden we schools. Als je niet goed meekomt, maar heel hard werkt, belonen we die inzet juist.’ Op de dagopleiding aan het Mediacollege Amsterdam gaan leerlingen vier of vijf dagen naar school. De vijfde dag is vaak een excursie-dag of studiedag. Vier dagen wordt er echt les gegeven, waarvan twee dagen spel, één dag stem en elke ochtend lichaam en theorie. Metsers: ‘Dat laatste is vaak verrassend voor leerlingen, want die denken dat ze meteen voor de camera komen te staan. Ik ben weliswaar met deze opleiding begonnen omdat acteren voor de camera anders is dan acteren op de planken, maar tegelijkertijd erken ik wel dat acteren in de basis acteren is. Die kids moeten dus eerst alle aspecten van het vak kennen, ik ga niet meteen een camera op hun neus zetten. Het eerste jaar van de dagopleiding verschilt daarom niet eens zoveel van de toneelschool. Je lichaam is je instrument, dat moet getraind worden.’

De docenten Een deel van de docenten aan faaam komt uit het theater. Metsers: ‘Ik kom uit de cultuur die ik probeer te veranderen. Mijn stemdocent heb ik van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten gehaald en daar geeft hij ook nog steeds les. Maar bij ons vindt hij het extra leuk. Toneelschoolstudenten zijn vaak meer intellectueel, daar kan hij aan schaven. Studenten van faaam komen vaak uit andere sociale klassen van de bevolking, daar heeft hij écht werk aan.’

25


Regie, bij wie? Vooruitblik: de Dag van de Zorgcoördinator 2016 Hoe zorg je ervoor dat de leerling of student zelf eigenaar wordt van zijn ontwikkelingsproces? En is dat voor elke leerling of student mogelijk of wenselijk? Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van de zorgplicht? Welke invloed heeft deze manier van werken op de zorgstructuur? Wat is je rol als zorgcoördinator als het gaat om de regie? Dat zijn vragen die op de Dag van de Zorgcoördinator 2016 centraal staan. Tijdens dit congres bezoekt u onder meer een ruim aanbod aan workshops om zelf een antwoord te vinden op deze vragen. Een aantal hoogtepunten staat alvast op deze pagina, alle informatie over de dag vindt u op www.dagvandezorgcoordinator.nl

Gedragswerk - Zin en onzin van regie Zorgcoördinatoren hebben te maken met bijzondere situaties waarin leerlingen niet als vanzelf succesvol zijn in het onderwijs. Van leerling, ouders en school wordt een extra inspanning gevraagd. Bart van Kessel en Jos van der Horst van Gedragswerk beantwoorden de vraag wat in deze situaties de zin en onzin is van zelfregie van leerlingen.

26

Tijdens deze workshop worden vier regiesituaties onderscheiden, gebaseerd op verschillen in eigen kracht en handelingsruimte. Deze worden besproken vanuit het perspectief van de leerling. Ook komt de vraag op tafel wat er in iedere situatie van een zorgcoördinator wordt verwacht. En wat zijn de gevolgen van deze regiesituaties voor de kracht en effectiviteit van de zorgcoördinator zelf?

Bij de Les 2


Doelloos gelukkig! - Doorzie dat jij je brein gebruikt en niet andersom ‘Doelloos’ betekent losgekoppeld zijn van saboterende gedachten die verleden en toekomst aan elkaar rijgen. ‘Regie’ en ‘doelloos’ zijn dan ook geen tegenpolen. Wanneer je doorziet hoe jouw brein werkt, wat jouw rol daarin is en dat conditionering en overlevingsmechanismen je beperken, dan wordt het stil, ervaar je rust en vrijheid. Doelloos gelukkig!

is een initiatief van Lizz Harms (non-duaal coach) en Josephine Quartel (beeline communications). Tijdens de workshop ‘Breingeluk!’ laten zij in twee onlosmakelijk met elkaar verbonden delen zien en ervaren hoe het brein werkt, waarom je denkt en wie er eigenlijk aan het denkroer staat. Dat doen zij met interactieve opdrachten en informatie vanuit de moderne wetenschap. Ze bieden handvatten om de eigen kijk op denken en handelen te bezien. Zie ook: doelloosgelukkig.nl

Motifire - Met motivatietraining meer regie Iedereen heeft wel eens een ongemotiveerde leerling voor z'n neus gehad. Soms helpt een preek, soms helpt een straf of een beloning, maar vaker helpen die middelen helemaal niets. Herkenbaar? Rene Albers en Rob Ruijs van Motifire hebben een methode ontwikkeld om de jongere in beweging te krijgen: een kort traject waarbij we met de jongere eerst doen en dan (kort) praten. ‘Het leuke is dat het werkt.’ In deze workshop laten Albers en Ruijs een aantal werkvormen zien, ze vertellen (kort) iets over de theoretische achtergrond en geven tips en trucs om te zorgen dat de leerling weer de regie in eigen hand neemt.

HPC Trainingen - De grondhouding van de zorgcoördinator Iedere school is anders. Zorgcoördinatoren hebben dan ook verschillende rollen. Jouw grondhouding is bepalend voor de plek die je uiteindelijk binnen het systeem van de school zult innemen. Ben jij iemand die van nature het overzicht weet te bewaren over het grotere geheel van allerlei uiteenlopende belangen van veel verschillende mensen? Ben je in staat

je flexibel op te stellen? Vertrouwen te winnen? Op het goede moment de regie te nemen? Om je cirkel van invloed te vergroten is het goed om eerst naar jezelf te kijken en je af te vragen wat jouw plek is. Daarnaast is het van belang te onderzoeken hoe het systeem van jouw school functioneert. Aanvoelen wanneer je beter wat water bij de wijn kunt doen. In deze workshop, gegeven door Maria Bos - de Vos, ga je vooral praktisch aan de slag met jezelf en met je werksituatie.

Siriz - Onbedoeld moeder of vader Je zit op het mbo en je wordt onbedoeld moeder of vader. Wat bepaalt dan hoe jouw toekomst eruit ziet? Zijn dat de omstandigheden of pak je zelf de regie over je leven? Deze vraag staat centraal in de workshop die Siriz verzorgt op de Dag van de Zorgcoördinator. In de ambulante begeleiding van Siriz aan jonge (aanstaande) ouders vormt deze

oktober 2016

vraag ook de rode draad. In de workshop ‘Onbedoeld zwanger en dan?’ gaan een woonbegeleider van het Siriz leef-/leerhuis in Gouda , een medewerker preventie en een jonge ouder met jou aan de slag om handvatten te geven voor de begeleiding van jonge moeders én vaders op het mbo. De workshop wordt gegeven door Peter Munneke en Annemarie Labee.

27


KORTNIEUWS Rapport ROA: Voorbereiding en succes op de arbeidsmarkt

door Pim Wijers en Truda Zijp

Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht heeft in het rapport ‘Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt’ verslag gedaan van de arbeidsmarktsituatie van gediplomeerde schoolverlaters (vmbo, mbo, havo, vwo en hbo). In het onlangs verschenen rapport (juli 2016) wordt antwoorden gegeven op de vragen: Wat vinden schoolverlaters van hun opleiding en wat gaan ze daarna doen? Hoe is de aansluiting met het vervolgonderwijs? Hoe snel krijgen ze werk als ze naar de arbeidsmarkt gaan en sluit dit werk dan ook aan op de gevolgde opleiding? In totaal zijn ruim 250.000 gediplomeerde schoolverlaters en afgestudeerden van het schooljaar 2013-2014 benaderd. Cijfers uit dit rapport worden ook door Studiekeuze123 gebruikt op haar website bij de informatie over de arbeidsmarkt en in Studie in Cijfers. Het rapport laat o.a. zien dat over de hele breedte van het onderwijs de kans op werkloosheid na het behalen van een diploma is gedaald, dat ruim 80% van de gediplomeerden achteraf dezelfde opleiding zou kiezen en dat arbeidsmarktperspectieven bij minder dan 10% van de jongeren een belangrijke rol speelt bij studiekeuze. Zie: roa.sbe.maastrichtuniversity.nl

Decanen lopen weinig robotiseringsrisico Creatieve en sociale beroepen, zoals pedagogisch medewerker, verpleegkundige, fotograaf of loopbaanadviseur hebben het laagste robotiseringsrisico. Dat blijkt uit de twee top 10’s van beroepen met de meeste en minste kans op robotisering van de beroependatabase van Jobpersonality. Door robotisering en informatisering verdwijnen er de komende twintig jaar niettemin 2 tot 3 miljoen banen, zo bleek uit eerder onderzoek door Deloitte. De Universiteit van Oxford deed onderzoek naar beroepsprofielen en de kans op robotisering in de toekomst. Jobpersonality heeft deze kans op robotisering toegevoegd aan haar beroependatabase. In de top 10 van beroepen met het grootste robotiseringsrisico staan o.a. de belastingadviseur (99%), de telemarketeer (99%), makelaars (97%) en slagers (93%). De top 10 van meest 'robot-veilige' beroepen is te vinden op: jobpersonality.com/ robotisering-van-beroepen

Schoolkosten minderjarige mbo'ers Minister Bussemaker van Onderwijs maakt vijf miljoen euro vrij om ouders met een laag inkomen en minderjarige kinderen op het mbo tegemoet te komen in de schoolkosten. Bussemaker: ‘Het onderwijs in Nederland moet aan alle kinderen dezelfde mogelijkheden bieden. Het inkomen van ouders mag daarbij geen rol spelen.’ De compensatie is bedoeld voor mbo’ers met een beroepsopleidende leerweg. Ook kunnen minderjarige mbo-studenten met een beroepsopleidende leerweg vanaf 1 januari 2017 gebruik maken van een OV-kaart. Ouders met studenten die moeten reizen voor hun opleiding, worden hiermee ruim gecompenseerd. Er zijn echter ook mbo’ers die niet of nauwelijks reizen, omdat zij kiezen voor een opleiding in de buurt. 'Zij vallen tussen de wal en het schip. In het najaar kom ik met een structurele oplossing voor deze groep’, aldus Bussemaker.

Decanen maken weinig kans gerobotiseerd te worden

28

Bij de Les 2


Eco-Schools Eco-Schools stimuleert leerlingen om zelf activiteiten te ondernemen om de school (verder) te verduurzamen. Eco-Schools is in 1994 ontwikkeld door de Foundation for Environmental Education (FEE), als invulling van de afspraken van de VN-conferentie 'Environment and Development'. Met meer dan 48.000 deelnemers uit 58 landen is er inmiddels een groot netwerk aan Eco-Schools. Er moet ruimte zijn om te experimenteren met eigen oplossingen en handelingsperspectieven. Meedoen aan het project betekent vaak een cultuurverandering bij docenten en leerlingen. Zowel de school als het onderwijs worden door de projecten duurzaam en dit geef je als school aan je leerlingen mee. Zie ook: www. eco-schools.nl

Subsidie zomerscholen verlengd Vo-scholen kunnen ook volgend jaar subsidie aanvragen voor het inrichten van lente- en zomerscholen tegen zittenblijven. In 2017 wordt hiervoor wederom negen miljoen euro beschikbaar gesteld. Na het succes van pilotzomerscholen in 2013 en 2014 zijn deze interventies tegen zittenblijven nu in het hele land te vinden. In 2015 hebben ruim 3000 leerlingen van 260 middelbare scholen een programma gevolgd om hun leerachterstand weg te werken. In 2016 hebben 310 middelbare scholen een programma opgezet voor naar verwachting meer dan 13.000 leerlingen. Het percentage zittenblijvers in Nederland laat mede hierdoor een lichte daling zien. Zodra scholen weer subsidie kunnen aanvragen voor het inrichten van een lenteof zomerschool, wordt u hierover geïnformeerd via de website zomerscholenvo.nl. Op deze website vindt u ook uitgebreide informatie over de lente- en zomerscholen.

Afschaffen loting Sommige opleidingen in het hoger onderwijs hebben een beperkt aantal plaatsen. Zij kunnen een numerus fixus instellen. Vanaf het studiejaar 2017-2018 wordt de loting afgeschaft. Hogescholen en universiteiten gaan dan zelf studenten voor al hun lotingsstudies selecteren. Er wordt dan niet meer alleen gekeken naar het gemiddelde eindexamencijfer. Belangrijk zijn ook motivatie, persoonlijkheid en eerdere schoolprestaties. De onderwijsinstelling bepaalt wat de selectiecriteria precies zijn. Zo wordt de kans groter dat de juiste student op de juiste plek komt. Studenten moeten zich uiterlijk op 15 januari in Studielink aanmelden voor een opleiding met een numerus fixus. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) maakt bekend voor welke opleidingen een numerus fixus geldt. Als er daar sprake van is, dan nodigt de hogeschool of universiteit de aangemelde studenten uit voor de selectie. Deze selectie vindt plaats tussen 15 januari en 15 april. De hogeschool of universiteit bepaalt zelf hoe de selectie eruitziet en maakt dit op tijd bekend op haar website. Bron: rijksoverheid.

Toegelaten worden aan opleiding met Numerus Fixus?

oktober 2016

29


BOEKENRUBRIEK IN BIJ DE LES

The Leader in Me (Stephen R. Covey) In gesprekken met mentoren op onze vmbo-school komt de soms passieve

opstelling van enkele leerlingen ter sprake. Altijd zoeken we naar een keerpunt om een leerling weer enthousiast te krijgen en de regie te pakken, we proberen ze weer eigenaar te maken van hun eigen leerproces en toekomstmogelijkheden. Dit is niet altijd makkelijk. Ik las dit boek om te zien of hier handvatten in staan waarmee we dit kunnen bewerkstelligen.

door Martine Kleingeld

Het boek ‘The Leader in Me’ is een uitwerking van het gerenommeerde basisboek ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’, geschreven door Stephen R. Covey en anderen. Kortgezegd leert dit basisboek om, gefaseerd, onafhankelijk te worden (de eerste drie eigenschappen), effectiever om te gaan met de omgeving en daar successen te boeken (eigenschap 4, 5 en 6) en tenslotte draagt het bij aan een meer evenwichtig leven en continue verbetering (eigenschap 7). ‘The leader in Me’ is een vertaling van deze leiderschapseigenschappen naar een wijze van lesgeven en omgang met je leerlingen.

‘Feitenkennis is niet langer de factor om succesvol te zijn’

De schrijvers menen dat feitenkennis niet langer de onderscheidende factor is om succesvol te kunnen zijn in de deze eeuw. Succes wordt veel meer gecreëerd door een bovengemiddelde creativiteit, een groot probleemoplossend vermogen en een vooruitziende blik, met daarnaast het vermogen goed te kunnen luisteren en samenwerken. Het sleutelwoord in de begeleiding daarnaartoe is ‘personaliseren’.

30

Martine Kleingeld

‘Maak de leerling eigenaar van zijn/haar eigen leerproces en geef ze daarvoor leiderschapstaken en verantwoordelijkheden. Beloon de actieve houding en help ze zelfredzaam te worden’, is de boodschap. Benadrukt wordt dat het géén programma is (en dus géén extra taak), maar een verandering in mentaliteit en het werken aan paradigma's (denk- en handelingspatronen) van docenten. Een rake tekst in het boek is dat leerlingen op den duur misschien vergeten wát je hun geleerd hebt, maar ze zullen altijd onthouden welk gevoel je hun hebt gegeven. Ook opvallend is dat het boek vooral geschreven is vanuit ervaringen in het primair onderwijs. Er wordt

Bij de Les 2


Zelf een recensie in Bij de Les schrijven? Mail naar hoofdredactie@nvs-nvl.nl

The Leader in Me Auteurs: Stephen Covey, Sean Covey, Muriel Summers, David Hatch Vertaling: Inez Platzer, Vanja Walsmit ISBN: 9789047008385 Uitgave: Paperback Pagina's: 256 Uitgever: Atlas Contact

één hoofdstuk gewijd aan een vertaling naar het voortgezet onderwijs. Er wordt erkend dat het vo een andere aanpak behoeft, gezien de docentenwisselingen, een vaak minder hecht docententeam en persoonlijke issues van de leerlingen in deze leeftijdsfase. Succes in het vo ís mogelijk, met sterke rolmodellen binnen de school. Uit een aantal toepassingsvoorbeelden is in mijn ogen de meest haalbare om het vak ‘leiderschap’ als keuzevak aan te bieden. Dat is goed te creëren binnen de vernieuwde structuur op het vmbo. Het boek leest in het begin vlot en er worden veel praktische voorbeelden gegeven over hoe de gedachtegang kan worden toegepast. Verderop in het boek worden de gegeven voorbeelden wel Amerikaans; té idealistisch en teveel over successen. Over

oktober 2016

weerstand (bij leerlingen of personeel) wordt dan nauwelijks gesproken. Interessant zijn de tips over twee andere boeken van Covey, waar veel meer mee gewerkt wordt in het voortgezet onderwijs. ‘zeven eigenschappen die jou succesvol maken’ en ‘The 6 most important decisions you’ll ever make’. Het Engelstalige boek past de eigenschappen van Covey toe op het gebied van school, ouders, leeftijdsgenoten, seks en uitgaan en lijkt meer aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen op het vo. Wie leerlingen wil helpen zich verantwoordelijk te (blijven) voelen voor hun eigen leerproces en wie met deze materie aan de slag wil gaan in het vo zou ik willen aanraden om naast het basisboek, de laatstgenoemde 2 boeken te lezen. ‘The leader in Me’ is dan vooral een extraatje.

31


/& '$7$

PERSOONLIJK ADVIES Studeren in het Buitenland Tussenjaar Taalcursussen

LQWHUHVVHWHVW JHVFKLNWKHLGVWHVW YDNNHQNHX]H SURJUDPPD YHUVLHV YRRU 1LHXZ 90%2 +$92 9:2

www.bureaubuitenland.nl ZZZ OFGDWD QO

LQIR#OFGDWD QO

Osteopathie in Amsterdam manuele behandeling van de gehele mens INHOUD OPLEIDING: FWh_ jWWb Wif[Yj0 X[m[]_d]iWffWhWWj 9hWd_WWb Wif[Yj0 iY^[Z[b [d p[dkmij[bi[b L_iY[hWWb Wif[Yj0 _dm[dZ_][ eh]Wd[d ?dj[]hWj_[ dWWh ^[j ][^[b[ c[di[b_`a[ eh]Wd_ic[" fioY^ebe]_[ [d ÓbeieÓ[ YedY[fj Eij[efWj^_[ :Wdap_` edi [_][d b[i][Xekm [d Z[ iWc[dm[ha_d] c[j ^[j ?C9" aWd ab_d_iY^ edZ[hm_`i fhWaj_`ab[ii[d [d ijW][ ][leb]Z mehZ[d$ <kbbj_c[ [d fWhjj_c[ efb[_Z_d] J[l[di0 C[Z_iY^[ 8Wi_iefb[_Z_d] fhef[Z[ki[ [d 7YWZ[c_[ leeh C[iebe]_[$ ;ha[dd_d] [d WYYh[Z_jWj_[ DHE h[]_ij[h c$h$e$ 7YYh[Z_jWj_[ 9HA8E h[]_ij[h edZ[hm_`i 7YYh[Z_jWj_[ Ei;7D el[hae[f[b[dZ eh]WWd efb[_Z_d][d ;khefW

E-mail: info@college-sutherland.nl Tel: 020 682 35 15 Open dagen: kijk op www.college-sutherland.nl

Gezondheid in goede handen

Osteopathie studeren: leren patiënten lezen


ENERGIE VOOR MENTOR EN KLAS!

DOOR IVO MIJLAND

Hoe laat je mensen dingen doen die ze liever niet doen? In opdracht van Volkswagen maakte een reclamebureau een campagne waarin het antwoord op die vraag voortreffelijk gegeven wordt: zorg dat het leuk is. The Fun Theory legt uit dat het loont om energie te steken in het leuker maken van activiteiten. De bekendste in de serie van de Volkswagen-spotjes is die van een roltrap en een gewone trap, direct naast elkaar gelegen. De passanten in Stockholm maken meer gebruik van de roltrap, al weten de meesten echt wel dat het gezonder is de gewone trap te nemen. In plaats van campagne te voeren met adviezen (‘Neem de trap, dat is veel gezonder.’) werd gekeken vanuit The Fun Theory. De gewone trap werd omgetoverd in een pianotrap; de treden werden toetsen die uiteraard ook geluiden gaven. Resultaat: bijna 70% toename van het gebruik van de trap.

‘Mensen nemen vaker de trap vanwege het plezier van de pianotreden’ The Fun Theory maakt gebruik van een bekend conditioneringsprincipe rondom gedrag. Als op gedrag een stimulus volgt, heeft dat effect op het conditioneren van dat gedrag. Een positieve stimulus zorgt voor toename van bepaald gedrag, een negatieve voor afname. Amerikaanse psycholoog Fred Skinner deed er baanbrekend onderzoek naar. Door gewenst gedrag te belonen neemt het gewenste gedrag toe. Mensen nemen vaker de trap vanwege het plezier van de pianotreden. In een ander experiment werkte de vrolijke stimulus ook bijzonder krachtig. ’s Werelds diepste prullenbak zorgde voor een toename van 41 kilo aan opgehaald afval, ruim het dubbele van de normale opbrengst. De prullenbak moest er wel iets voor terugdoen. Met een technisch geintje leek het of het afval in de diepste afvalbak ter wereld viel. Om dat nog eens te ervaren wilden mensen natuurlijk wel wat extra afval schenken. Holle Bolle Gijs in de 21e eeuw.

oktober 2016

Column

The Fun Theory

Uiteraard gaan we bij het bedenken van nieuwe voorbeelden rondom The Fun Theory vooral ook de nadruk leggen op plezier maken. 1. Maak tweetallen. 2. Geef elk tweetal een groot vel papier en een zwarte stift. 3. Brainstormronde 1: Wissel vijf minuten uit over de vraag ‘Wat is er niet leuk op school?’ 4. Schrijf boven de flap het thema op (bijvoorbeeld: huiswerk maken, nablijven, corvee). 5. Brainstormronde 2: Wissel tien minuten uit over de vraag ‘Wat kan The Fun Theory hierin betekenen?’ 6. Schrijf het idee op dat je samen bedacht hebt (bijvoorbeeld: Huiswerk maken levert zegeltjes op. Met een volle spaarkaart kun je een high tea winnen, verzorgd door de mentor.) 7. Geef nu de slotopdracht: Pak samen de stift vast en teken het idee uit op de flap. De tekeningen worden gepresenteerd in een volgend mentoruur met als titel: ‘The Fun Theory’. Uiteraard nodig je zoveel mogelijk collega’s uit voor dit bijzondere mentoruur. Variëren? Uiteraard kun je The Fun Theory ook breder trekken door bij stap 3 een andere vraag te stellen. Je kunt denken aan: • Hoe zorg je ervoor dat mensen vaker met de trein naar hun werk gaan? • Hoe zorg je ervoor dat mensen het toilet schoon achterlaten na gebruik? • Hoe zorg je ervoor dat mensen minder op hun telefoon kijken? • Hoe zorg je ervoor dat mensen naar de sportschool gaan?

33


De nieuwe directeur van de NVS-NVL Tessa Leonhard: ‘Er is genoeg gepraat, het is tijd om door te pakken’ Harry de Jonge nam voor de zomer afscheid als directeur van onze vereniging. Tessa Leonhard treedt in zijn voetsporen: ‘Ik wil leden en onze achterban stimuleren om samen met mij de kar te trekken.´

door Pim Wijers

Waar hebben onze leden jou eerder gezien? Actieve leden zagen mij zo'n beetje overal waar de NVS-NVL was. Minder actieve leden kennen mij als projectleider van de Online Leergang LOB, als coördinator van de studiedagen op locatie of als organisator van congressen. Verder verzorgde ik namens de vereniging het gros van de digitale uitingen, zoals de nieuwsbrieven en berichten op de sociale media.

‘Maak begeleiding een spil in de school’ Wat heeft Harry betekend en hoe ga jij verder met zijn nalatenschap?

Tessa Leonhard

34

Harry is een kei in diplomatie. Hij heeft na een roerige tijd de harmonie in de vereniging terug weten te brengen en banden aangehaald. Zonder die harmonie zou er nu geen stabiele basis zijn van waaruit we verdere stappen kunnen nemen. Zo zijn er in de tijd dat Harry aan het roer stond voorzichtige handreikingen gedaan naar de VvSL. Als projectleider van de Online leergang LOB, waarin ik beide verenigingen vertegenwoordigde, heb ik ondervonden hoe die band in twee jaar tijd van achterdochtig snuffelen naar warme samenwerking is gegaan. Dat zou ik graag voortzetten, tot alle partijen tot de conclusie komen dat het onwenselijk is dat er twee landelijke decanenverenigingen bestaan.

Bij de Les 2


Jij staat aan de voet van het innovatietraject van de NVS-NVL. Een jaar of vijf geleden stak de wind van verandering op binnen onze gelederen. Dat bleef tot voor kort een briesje. Maar er is genoeg gepraat, het is tijd om door te pakken. Er is behoefte aan nieuw elan. De NVS-NVL wordt niet direct gekenmerkt als professioneel, slagvaardig, dynamisch of toegankelijk, maar dat willen we wel zijn. We willen bruggen bouwen, een baken zijn voor de onderwijsprofessional die zich met begeleiding bezig houdt. Uiteraard namen we de afgelopen tijd stappen in de goede richting, maar dat is niet altijd zichtbaar geweest voor het werkveld. In het verleden was ik op de achtergrond de motor voor dit traject, nu is het tijd om meer op de voorgrond te treden. Ik wil leden en onze achterban stimuleren om samen met mij de kar te trekken.

‘We zijn schakels in dezelfde ketting’ Wat vind je belangrijke onderdelen binnen het innovatietraject? We moeten ons structureel beter profileren. Een aantal actieve leden krijgt daarom een prominente plek binnen de vereniging. Zij gaan de inhoud vertegenwoordigen en die ook uitvoeren in het werkveld. Inhoud en uitvoering waren namelijk teveel gescheiden binnen de NVS-NVL. Ook de verschillende bloedgroepen die we vertegenwoordigen, LOB en leerlingenzorg, waren teveel gescheiden. We gaan verbindingen maken en met één stem spreken. Uiteindelijk doen we het immers allemaal voor dezelfde leerling, of die nu moet leren leren of moet leren kiezen. Iedereen heeft zijn eigen rol, en we zijn schakels in dezelfde ketting.

en strategisch, in plaats van ad hoc. Dat werkt twee kanten op: wij zijn allemaal direct te bereiken voor vragen en informatie.

Verenigingen hebben het zwaar. Ledenaantallen slinken. Hoe kijk jij naar die ontwikkeling? Ik geloof niet dat de vereniging als instituut dood is. Ik denk wel dat je op een andere manier moet omgaan met je leden. Bijvoorbeeld door flexibele lidmaatschappen aan te bieden. Laat leden zelf kiezen wat ze nodig hebben en waarvan ze kunnen profiteren. Daarnaast zijn we als vereniging de brug tussen de dagelijkse praktijk van begeleiding op scholen en het onderwijsveld, inclusief het ministerie. Wij moeten de stem van onze achterban vormen en op die manier invloed op beleid uitoefenen. Tegelijkertijd moeten we als onafhankelijk partij advies kunnen geven aan de overheidsorganen. Het is een kwestie van tijd dat LOB wordt opgenomen in het curriculum van het hele vo en dat er kwaliteitseisen worden gesteld aan LOB. De eerste stappen zijn genomen. Kijk naar het 10-puntenplan, dat we in juni samen met VVD, CDA, PvdA, het ISO en het LAKS presenteerden.

Wat kunnen leden doen om de NVS-NVL sterker te maken? We zoeken ambassadeurs: mensen die namens ons contact met andere leden onderhouden, die netwerken opbouwen binnen kringen van decanen of zorgcoördinatoren, die willen informeren of opiniëren in artikelen en blogs. Kortom, mensen die prominent meehelpen met de professionalisering en ontwikkeling van hun collega’s. Dit is een oproep: word ambassadeur. Maak begeleiding een spil in de school. We bewegen sowieso die kant op, wij kunnen dat proces samen versnellen.

Wie zijn de gezichten van de uitvoering? Sectievoorzitters Inge Kirsten, van Decanaat vmbo/ mbo en Peter Huwae, van Decanaat havo/vwo, gaan als beleidsmedewerkers LOB op het bureau aan de slag. Eén dag in de week, zodat ze de rest van de week gewoon als LOB’ers in de school actief kunnen zijn. Zo houden ze direct contact met de praktijk en onze achterban. Daarnaast was Simone Rütten actief in de Taskforce Zorgcoördinator, nu is ze beleidsmedewerker Leerlingenzorg. Ten slotte hebben we met Ellen Rozeman een coördinator aangetrokken voor onze NVS-NVL Academie, die nu nog het Kenniscentrum heet. Zij gaat ons aanbod aan cursussen en trainingen vernieuwen en professionaliseren. Communicatie richting de achterban wordt structureel

oktober 2016

35


Maritime Week 2016 28 oktober - 5 november Ervaar de toekomst. Maak kennis met het innovatieve karakter en de vele opleidingsen carrièremogelijkheden die de maritieme sector te bieden heeft. Met onder andere: · Open dag MARIN (Wageningen) · Maritieme Awards Gala (Hilversum) · Maritime Innovation Experience (Dordrecht)

#MW2016 www.facebook.com/mbhymr info@maritiemland.nl Kijk voor het hele programma op www.maritimebyholland.nl

IS EEN CREATIEVE EN TECHNISCHE MBO-OPLEIDING IETS VOOR JOU? 10 NOVEMBER 2016 OPEN VAN 18.00 TOT 21.00 UUR DAGEN 21 JANUARI 2017 VAN 10.00 TOT 15.00 UUR 11 MAART 2017 VAN 10.00 TOT 15.00 UUR

www.glu.nl

VONDELLAAN 178 3521 GH UTRECHT

KWF Kankerbestrijding gelooft in de dag dat niemand meer hoeft te sterven aan kanker.

FT`Xa ^haaXa jX WXmX WTZ W\V[gXeU\] UeXaZXa! >\]^ jTg ]\] ^hag WbXa bc ^jY!a_!


OMNAAR UIT TE ZIEN conf er enties, cur sussen & s tudiedagen Symposium 'Korte lontjes in de klas'

De Dag van de Zorgcoördinator

Hans Kaldenbach neemt u mee op de zoektocht naar het succesvoller omgaan met leerlingen met korte lontjes. U ontdekt hoe u leerlingen verleidt om met langere lontjes te reageren. Ook uw eigen lontje zal na deze middag minder snel ontsteken… Datum 9 november Tijd 12.30 - 16.30 uur Locatie Hotel Van der Valk, Vught Voor wie Iedereen die met jongeren werkt Prijs € 35, inclusief het boek ‘Korte lontjes, 99 tips voor het omgaan met jongeren in de klas’ Info www.orthoconsult.nl

Tijdens deze Dag van de Zorgcoördinator vragen we ons af bij wie de regie ligt. Die komt steeds vaker bij de leerling of student te liggen. Dat heeft gevolgen voor het dagelijkse werk van de zorgcoördinator. Hoe geef je dit handen en voeten? Datum 17 november Tijd 09.00 - 16.30 uur Locatie Fort Voordorp, Groenekan (Utrecht) Voor wie Zorgcoördinatoren en vertrouwenspersonen in het vo en mbo Prijs € 230 voor leden; € 295 voor niet-leden Info www.dagvandezorgcoordinator.nl

Meidenvenijn in het vo Lezing Ouderbetrokkenheid 3.0 Peter de Vries, auteur van o.a. Handboek Ouders in de school, vertelt in een lezing over een manier van denken die helpt om een goede samenwerking met ouders te realiseren. Datum 15 november Tijd 15.00 - 16.30 uur Locatie CPS Amersfoort Voor wie Iedereen die in het onderwijs werkt Prijs € 50 Info www.cps.nl

Meidenvenijn op school? Weet u wat u te doen staat? Deze eendaagse cursus wijdt uit in de sociale dynamiek van de ‘girl world’. Datum 10 november of 26 januari 2017 Tijd 09.00 - 16.00 uur Locatie De Amershof, te Amersfoort Voor wie Leerlingbegeleiders en zorgcoördinatoren in het vo Prijs € 375 voor leden; € 485 voor niet leden Info www.nvs-nvl.nl/kenniscentrum

Basismodule decanaat Effectief communiceren met pubers Pubers hebben de neiging om een probleem buiten zichzelf te zoeken: het ligt vaak aan iets of iemand anders. Hoe doorbreekt u weerstand bij uw studenten? En welke gesprekstechnieken zijn succesvol in het opbouwen van een relatie met uw leerlingen? 12 januari 2017 Datum Tijd 09.45 - 16.00 uur Locatie Het Spoorwegmuseum, Utrecht Voor wie Mentoren, studieloopbaanbegeleiders, docenten in het vo en mbo Prijs € 395 Info www.medilexonderwijs.nl/congressen/communiceren

oktober 2016

Voor iedereen die begint of onlangs begonnen is aan de taak of functie van decaan is deze basismodule onmisbaar. In twee dagen wordt u meegenomen langs alle belangrijke thema's die bij het decanaat komen kijken. Datum 19 januari en 9 maart of 6 april en 18 mei 2017 Tijd 10.00 - 16.00 uur Locatie Wageningen University (WU) Voor wie Startende decanen vmbo, havo, vwo en mbo € 490 voor leden; € 600 voor niet-leden (voor dit Prijs bedrag krijgt u een lidmaatschap tot 1 januari 2017) Info www.nvs-nvl.nl/kenniscentrum

37


  

10112_BdLes2016/17-2.indd 38

20-09-16 15:23


Het grootste vakblad voor begeleiders in vo & mbo

5

s e Le d j i B

4

jaargan

april 2016 g 12 |

Bij de Les Bij de Les jaargang 12

1 ding m a g abz e g e l e i g ine voo r scho erlin oldeca n le naat e at e n leer cana e d l lingbe o geleid scho ing voor zine maga maga zine voor schoo ldeca

ruk Werkd er aan? e je Wat do

naat en le erlin gbeg eleid ing

n LO Hoe koes tatie va ter en on plemen en? 6 j de im twikkel Straatslim werk do uilen bi je ze? ezier je me jongeren voo 10 valk r de klas met pl ch tó en 10 Va kdruk n volstrekt er w ge ongemoti 12 Ho veerd naa r immens ‘oei’ 18 Ied gem 6 ereen op dez is ook De meer otiveerd oeien elfde manie waarde 24 Gr van vakw r edstrijd 24 t o r e n en n a Van havo i d r ö o naar hb Decanen Zorgc o: een we Q Men tl eo irdeenr sQ Q reld te wi Leerling 27 ege b g Re nnen b n e i gie g l e l e i d e r s, bij er Q wi Q Le Z o e? n r De g e c r o Da ö o r dig n ava t onr ede Ment n Zorg nen Q coördin Deca ator 2016

• •

6

10110_V01_fc. indd 1

Bij de

en Q Mento ren

Q

Leerlin

... zoeken we naar de verschillen tussen jongens en meisjes

• Tiener en zwanger? Vergeet de

Vanuit de leerling u uw écht e werkgeve Taler?nten B

Hoe bedien t

Decan

In november...

| juni 2016

gbege

leiders

Q

Zorgco

ördina

jonge vader niet Machocultuur Een transgender op school: Hoe dealt de klas er mee?

toren

Les

praktisch en deskundig

Bij de Les en? g n a v t n o s i grat Word lid L van NVS-NV

Bij de Les is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Schooldecanen en Leerlingbegeleiders. Leden van de vereniging NVS-NVL ontvangen Bij de Les altijd gratis.

www.nvs-nvl.nl


w w w.warmonderhof.nl

OPEN DAG 21 JANUARI 2017

Elke morgen in de klas, elke middag op het land. MBO vakopleiding biologisch-dynamische landbouw Brede instroom vanuit vmbo, mavo, havo, vwo


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.