bnÄą.
intern is een kwartaaluitgave van de bni
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
6
interview
Kim de Man Ontwerpt van binnenuit 22
interview
Jan David Hanrath Van fabriek tot bibliotheek 26
interview
2017 # 1-2-3-4 juni
Bas van Veggel Durft anders te denken
colofon Intern verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 750 exemplaren. ISSN: 09278133 BNI Jollemanhof 14 1019 GW Amsterdam redactie Bureau Bax, Amsterdam, +31[0]6.49 75 33 76, info@bureaubax.nl, www.bureaubax.nl gastredacteur Kim de Man aan dit nummer werkten mee Arno Boon (BOEi), BNB architecten, Claudia Lagermann, Fenny Ramp (Office Winhov), Hanke Lumens (BO6 architecten), Jacqueline von Santen (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Kim de Man (Bierman Henket architecten), Liesbeth Vijfvinkel, Marnix van der Meer (Zecc architecten), Remco van der Craats (Edhv) en Sanne Rooseboom. coverbeeld architect: Bierman Henket architecten project: Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht foto: Joep Jacobs concept Kummer & Herrman, Utrecht advertenties, grafische verzorging en druk Elma Media B.V., Broek op Langedijk +31[0]226.33 16 00, info@elma.nl abonnementen BNI-leden ontvangen Intern gratis. Ben je geen lid, maar wil je Intern wel ontvangen? Een abonnement kost 49 euro per jaar. Ga naar www.bni.nl/bni-magazine/abonnement en schrijf je in. Na inschrijving ontvang je een factuur. Zodra deze betaald is, krijg je Intern een jaar toegestuurd. Opzeggen kan tot twee maanden voor het verstrijken van de abonnementstermijn. Zonder opzegging wordt het abonnement met een jaar verlengd. Adreswijzigingen kun je mailen naar secretariaat@bni.nl. disclaimer Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de BNI. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. partners
The Floor is Yours Y
6
interview
Kim de Man Ontwerpt van binnenuit 22
interview
Jan David Hanrath Van fabriek tot bibliotheek 26
interview
Bas van Veggel Durft anders te denken
OMDAT FUNCTIONALITEIT IN DE OPENBARE RUIMTE OOK MOOI MAG ZIJN
Beauties met Brains Mooi van buiten en knap van binnen
De nieuwe armaturenlijnen F3 en F5 zijn helemaal op hun plek in de openbare ruimte. Zelfsluitende en opto-electronische technologie zorgen voor veiligheid, comfort, betrouwbaarheid en duurzaamheid. Bijzonder geschikt dus voor ruimten met een hoge bezoekfrequentie en voor de voedingsindustrie, grootkeukens en ziekenhuizen. Functie en vorm zijn voor ons even belangrijk. De F3 en F5 armaturen kenmerken zich dan ook door een pure, heldere vormentaal.
WERELDPRIMEUR De R&D specialisten van Franke ontwikkelden de eerste keramische, zelfsluitende patroon ter wereld. Deze innovatie maakt een stagnatievrije, hydraulische sturing van de waterstroom mogelijk en dankzij de constructie met gescheiden kamers werkt het nieuwe FRAMIC-patroon onafhankelijk van de stroomdruk.
www.franke.nl – ws-info.nl@franke.com
Transitions II: van ruw materiaal tot design object Van plaat tot product, de ‘transitie’ die Baars & Bloemhoff bewust opzocht met haar zeer goed ontvangen ‘Transitions’ expositie. Baars & Bloemhoff nodigde voor ‘Transitions II’ de vooraanstaande Nederlandse ontwerpers Sabine Marcelis, Klaas Kuiken, RENS, Daphna Laurens, Studio Paul Heijnen en David Derksen uit om de materialen uit haar assortiment opnieuw te verbeelden en vorm te geven. Met ruim 2500 verschillende decoren en meer dan 27 onderscheidende merken hebben wij voor ieder interieurproject het juiste materiaal en advies in huis. www.baars-bloemhoff.nl/transitions
Een designers kijk op de douchewc.
Ontwerper Christoph Behling neemt je mee in de ontwerpvisie van de Geberit AquaClean Tuma
“Het design van De AquaClean Tuma is eenvoudig en strak, met een zekere elegantie�, zegt de bekende industrieel ontwerper Christoph Behling over zijn nieuwste douchewc voor Geberit. Deze in Londen woonachtige hoofdontwerper voor het luxe horlogemerk TAG Heuer tekende ook voor het ontwerp van de luxueuze AquaClean Mera douchewc welke in 2015 op de markt verscheen. Verrassend veelzijdig De nieuwe Geberit AquaClean Tuma brengt frisheid en comfort binnen handbereik. “Niet alleen de comfortfuncties van de AquaClean Tuma overtuigen. Dankzij het elegante, gestroomlijnde ontwerp en de uitzonderlijk slanke vorm past deze compacte en veelzijdige douchewc perfect in elke badkamer. Met zijn fraaie designafdekplaat, verkrijgbaar in diverse kleuren en materialen, biedt dit model zelfs kleine badkamers een optimale esthetische uitstraling�, aldus Behling.
Ontwerpvisie “Bij het ontwerpen van de Tuma heb ik een uniforme uitstraling voor de Geberit douchewc’s als uitgangspunt genomen om zo bij gebruikers een gevoel van vertrouwen op te bouwen.
Iedereen moet kunnen zeggen: Dit is een Geberit douchewc met alle voordelen die je van Geberit PDJ YHUZDFKWHQq OLFKW %HKOLQJ GH ĆŹORVRĆŹH DFKWHU zijn ontwerp toe.
Comfortabel uitgerust De AquaClean Tuma is een toegankelijk, compact allround toilet uitgerust met veel extra functies. “Toch hebben wij bij het ontwerpen van de Tuma geen enkele concessie gedaanâ€?, benadrukt Christoph Behling. “Zo beschikt de AquaClean Tuma niet alleen over de WhirlSpray douchetechnologie en luchtzuivering, maar ook over RimfreeÂŽ wc-keramiek zonder spoelrand, zittingverwarming, een ergonomische wc-zitting, een warmeluchtfĂśhn en een gebruiksvriendelijke afstandsbedieningâ€?.
Meer informatie over deze douchewc: Ě› www.geberit-aquaclean.nl/tuma
AquaClean Tuma en gebruiksvriendelijke afstandsbediening.
intern is een kwartaaluitgave van de bni
bnı.
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
inhoudsopgave 5
voorwoord
Transformaties “Bij transformaties draait het om het spanningsveld tussen het DNA van het bestaande gebouw en de nieuwe functie. Hoe breng je de oorspronkelijke waardes van het gebouw in balans met de nieuwe functie? Hoe kan je die waardes versterken en tegelijk ingrepen doen?” Elke transformatie is volgens gastredacteur Kim de Man, werkzaam als interieurarchitect bij Bierman Henket architecten, een zoektocht (pagina 6-11). “Hoe versterk je de kracht van het oorspronkelijke gebouw zo, dat het weer een gebouw van deze tijd wordt en het weer lange tijd gebruikt kan worden?” Het thema van deze Intern is transformaties. Volgens rijksbouwmeester Floris Alkemade biedt de leegstand van gebouwen veel kansen. Verbeeldingskracht is daarbij belangrijker dan grote budgetten. Daarom ziet hij bij transformaties voor interieurarchitecten een grote rol (pagina 12-15). In een interview op pagina 22-25 zoomt architect Jan David Hanrath in op de bibliotheek van de toekomst. Hij is een expert in het transformeren van monumentale gebouwen tot bibliotheek. Vastgoedontwikkelaar Bas van Veggel pakt het anders aan (pagina 26-29). Hij transformeert kantoorgebouwen die al jaren leegstaan met gerecyclede interieurs tot succesvolle hotspots. In deze editie staan extra veel projecten die bijzondere transformaties laten zien. Office Winhov bijvoorbeeld veranderde een bankgebouw in een luxe hotel (pagina 18-21). BNB en BO6 architecten gaven een wijkgebouw een tweede leven als gezondheidscentrum (pagina 32-35). En Zecc creëerde luxe appartementen in een monumentale watertoren (pagina 38-41). In de rubriek meningen tot slot geven Jacqueline von Santen (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Arno Boon (BOEi) en Remco van de Craats (Edhv) hun reactie op de stelling: ‘Historische of bestaande interieurs zijn een belemmering voor transformaties’ (pagina 36-37). Kortom, met veel dank aan gastredacteur Kim de Man ligt er weer een nieuwe Intern vol interessante interviews, projecten en meningen op de mat.
6
interview
Kim de Man Ontwerpt van binnenuit 12
interview: Floris Alkemade ziet veel kansen 18
project: Tweede leven voor bankgebouw 22
interview
Jan David Hanrath Van fabriek tot bibliotheek 26
interview
Bas van Veggel Durft anders te denken 32
project: Sacrale sfeer in gezondheidscentrum
de redactie Bureau Bax
36
meningen: Jacqueline von Santen Arno Boon Remco van de Craats 38
project: Nieuwe functie voor watertoren 41
inbox lidmaatschap # 2
juni—2017
5
interview tekst: Bureau Bax beeld: Joep Jacobs
Gastredacteur Kim de Man Ontwerpt van binnenuit
bnı.
ıntern.
6
interview
Interieurarchitect Kim de Man begeeft zich graag op het grensvlak tussen interieur en architectuur. Bij Bierman Henket architecten is ze dan ook van begin tot eind betrokken bij de projecten waaraan ze werkt. Ze denkt niet alleen ruimtelijk mee over routing, zichtlijnen, licht en beleving, maar houdt zich ook bezig met de ontwikkeling van nieuwe materialen en producten. “Ik ontwerp vanuit wat een gebouw nodig heeft en laat me niet beperken door wat er op de markt is.”
Wat is jouw rol als interieurarchitect bij Bierman Henket architecten?
“Toen ik in 2010 bij Bierman Henket ging werken, was ik de enige interieurarchitect. Als bureau zijn we toen heel bewust interieurprojecten naar ons toe gaan trekken en interieur als een van onze expertises gaan promoten. Inmiddels zijn we met vier interieurarchitecten op een totaal van ongeveer vijfentwintig man. Aan projecten werken we in teams waarbij iedereen vanuit zijn eigen vakgebied bij het traject betrokken is. In tegenstelling tot een architect bijvoorbeeld die vaak bij de schil begint, ontwerp ik als interieurarchitect veel meer van binnenuit.”
‘Bij transformaties draait het om het spanningsveld tussen het DNA van het bestaande gebouw en de nieuwe functie’ Voor het interieur van het Fries Museum trok je met een kunstenaar door het Friese landschap. Waar was je naar op zoek?
“Het museum moest de Friese identiteit krijgen. De vraag was echter hoe vat je het Friese in materiaal en kleur? Wat maakt Friesland Friesland? Ik ben met de toenmalige directrice, Saskia Bak, architect Hubert-Jan Henket en beeldend kunstenaar Ids Willemsma op pad gegaan. We stonden stil bij omgeploegde akkers, slootjes, de kustlijn, windmolens, de kleuren van de natuur en kregen een steeds duidelijker beeld van de provincie. De inrichting, het materiaal- en kleurgebruik van het museum zijn op basis van dit onderzoek bepaald. De kleurenwaaier die we toen ontwikkelden, wordt nog steeds gebruikt voor tentoonstellingen.” # 2
juni—2017
7
interview
Veel projecten waarmee je je bezighoudt zijn transformaties. Is er een gelijkenis tussen deze projecten?
“Bij transformaties draait het om het spanningsveld tussen het DNA of de kern van het bestaande gebouw en de nieuwe functie. Hoe breng je de oorspronkelijke waardes van het gebouw in balans met de nieuwe functie? Hoe kan je die waardes versterken en tegelijk ingrepen doen? Elke transformatie is een zoektocht. Slopen
of behouden? Herstellen of juist de gelaagdheid in jaren laten zien? Dat zijn vragen die ik mezelf stel als ik met transformaties bezig ben. Het is een kunst om aan te voelen wanneer je je moet voegen naar het bestaande en wanneer je er juist iets eigentijds tegenover kan zetten. Bij transformaties versterk je de kracht van het oorspronkelijke gebouw zo, dat het weer een gebouw van deze tijd wordt en het weer lange tijd gebruikt kan worden. Hoe je dat precies doet, hangt natuurlijk sterk af van de nieuwe functie.” Hoe is de transformatie van De Holland in Dordrecht tot Nationaal Onderwijsmuseum aangepakt?
‘Het is een kunst aan te voelen wanneer je je moet voegen naar het bestaande en wanneer je er juist iets eigentijds tegenover kan zetten’
bnı.
ıntern.
“De Holland is een gemeentelijk monument uit 1939 ontworpen door architect Sybold van Ravesteijn als kantoor voor brandverzekeringsmaatschappij Holland. Voor het ontwerp kreeg Van Ravesteijn alle ruimte om zijn ideeën van moderne materialen, technieken en vormen toe te passen. Hij kreeg slechts twee richtlijnen mee: het kantoorbedrijf moest op één niveau kunnen worden uitgeoefend en het gebouw moest ten opzichte van het treinverkeer een echte blikvanger zijn. Binnen deze twee richtlijnen ontwierp Van Ravesteijn een gebouw met een eigenzinnige vormgeving en bouwstijl waarbij hij de uitgangspunten van de Nieuwe Zakelijkheid combineerde met organische vormen en elegantie.
8
interview
Hij ontwierp een Gesamtkunstwerk waarbij hij ook de tuin en het interieur betrok. Voor het interieur ontwierp hij tafels en stoelen, bureaus, fauteuils, zitjes en wandkasten. Hij gebruikte hiervoor verchroomde metalen buizen, bekleding van rode velours d’ Utrecht en hout. Omdat het gebouw in 1980 werd verbouwd tot supermarkt, was er van het oorspronkelijke gebouw bijna niets meer over. Het interieur was dichtgetimmerd, de gevel was flink aangetast, en er waren allerlei volumes aangebouwd. Wij baseerden ons plan op de cultuurhistorische verkenning die door de afdeling monumentenzorg van de gemeente Dordrecht werd gedaan. Dit onderzoek gaf antwoord op vragen als Wat was de bouwfilosofie in die tijd? Wat waren de belangrijkste kenmerken van het gebouw? Wat is er in de loop der jaren met het gebouw gebeurd? Wat is er nog over van het origineel? En wat is de waarde daarvan?” Hoe zag jullie plan eruit?
“We hebben alle toevoegingen uit de afgelopen decennia gesloopt, zodat het gebouw weer vrij kwam te staan, en het dichtgetimmerde interieur volledig gestript. We hebben de gevel gerestaureerd en de opvallende symmetrie en ronde vormen van het oorspronkelijke ontwerp teruggebracht in de plattegrond. Dat hebben we op een nieuwe manier gedaan, die ruimte bood aan de nieuwe functie. Met gebogen wanden waarin de museumwinkel is opgenomen. En een ronde ontvangstbalie met aan de zijkanten een educatieve ruimte en een café. Grote glazen puien met ranke stalen kozijnen en een verlichtingsplan met duidelijke lichtlijnen zorgen ervoor dat de verdieping heel licht en open is net als in het ontwerp van Van Ravesteijn. Ook hebben we in harmonie met het originele ontwerp pure materialen gebruikt. De balie bijvoorbeeld heeft witte tegeltjes en een blad van blauwstaal, de vensterbanken zijn van marmer en op basis van een stukje teruggevonden luifelstof, hebben we nieuwe, elektrische zonnewering ontworpen. We hebben kortgezegd bepaalde kenmerken van de oorspronkelijke architectuur heel consequent doorgezet. Het resultaat is een eigentijds gebouw met een vanzelfsprekend en tegelijk nieuw en fris karakter.” Hebben jullie grote ingrepen gedaan?
Kim de Man
Kim de Man (38) studeerde Architectonische Vormgeving en Interieur aan het St. Joost in Breda. Tijdens haar studie liep ze stage bij Koen van Velsen in Hilversum. Na haar afstuderen ging ze in 2002 als interieurarchitect aan de slag bij Herman Hertzberger in Amsterdam waar ze werkte aan grote utiliteitsprojecten als theaters en basisscholen. Sinds 2010 werkt De Man bij Bierman Henket architecten in Esch. Projecten waar ze onder meer aan werkt of gewerkt heeft zijn de Beurs van Berlage en het Anne Frankhuis in Amsterdam, het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht, het auditorium van de TU Eindhoven, het Fries Museum en het Noord Brabants museum. www.biermanhenket.nl en www.biermanhenketinterieur.nl
# 2
juni—2017
“Het museum wilde graag extra expositieruimte. Dat hebben we voor elkaar gekregen door de kelder, de oorspronkelijke archiefruimte, uit te graven en een meter te verdiepen. Midden in de betonnen vloer van de bel-etage hebben we een grote vide aangebracht om het contact tussen boven en beneden te bevorderen. Ook zorgt de vide voor lichtinval in het souterrain. Op deze manier hebben we ruim 1000 m2 tentoonstellingsruimte gerealiseerd. Op het dak hebben we de commissarissenkamer in de oorspronkelijke staat hersteld. Deze representatieve ruimte wordt door het museum verhuurd. Het campagnespotje van D66 is er bijvoorbeeld opgenomen. Om het souterrain en de commissarissenkamer te kunnen bereiken moest er een trap en een lift komen. We wilden alleen geen standaard lift, maar iets bijzonders. Ook wilden we dat de lift binnen de technische mogelijkheden zo min mogelijk het gebouw zou aantasten. De oplossing is een ronde metalen koker geworden met een heffer erin. Licht valt van boven in de schacht en eromheen krult de trap.”
9
interview
Van het oorspronkelijke ontwerp van De Holland was niet zo veel over. Dat gaf jullie een bepaalde vrijheid. Hoe was dat bij de Beurs van Berlage?
“Omdat de akoestiek van de Veilingzaal heel slecht was, werd er ooit juten wandbespanning aangebracht. Dat zag er niet fraai uit. Wij kregen de opdracht nieuwe wandbespanning te ontwerpen zodat de ruimte representatiever zou worden en verhuurd kan worden.
bnı.
ıntern.
Dat was een bijzondere opdracht. Ik ben begonnen met het maken van patronen. Mijn uitgangspunten waren het maatsysteem dat Berlage in de gevel toepaste en de symboliek in de Veilingzaal. Er werd oorspronkelijk graan verhandeld en dat verwerkte Berlage symbolisch in decoratieve elementen. Op groen lakenvilt heb ik uiteindelijk met garen een abstract patroon laten borduren gecombineerd met graanhalmen, dat van onder naar boven uitwaaiert. Technisch was het ingewikkeld uit te voeren, maar gelukkig is het een
10
interview
mooi ontwerp geworden met een doorlopend patroon over de volledige hoogte van de bespanning. Daar ben ik best trots op. En ook de opdrachtgever was aangenaam verrast door het resultaat. Met een eigentijds ontwerp hebben we op subtiele wijze de monumentale Veilingzaal een nieuwe gelaagdheid gegeven waardoor de ruimte hopelijk weer honderd jaar bruikbaar is en verhuurd kan worden voor congressen, diners, feesten en andere evenementen.” De volgende opdracht was het ontwerp van een nieuwe ontvangstbalie…
“De beurs is zo’n krachtig, monumentaal gebouw dat al zo lang de tand des tijds doorstaat, daar kan je als architect niet zomaar een moderne balie aan toevoegen. We besloten dan ook terughoudend te zijn en mee te gaan in het ambacht van vroeger. Ik heb een rechthoekige balie ontworpen bekleed met een patroon van driehoekige tegels. Het patroon is weer gebaseerd op het maatsysteem van Berlage. Ik wilde dat de balie ‘licht’ zou geven en heb daarom de tegels met de hand laten maken in verschillende diktes. En ik heb ze in verschillende glansgraden laten glazuren in een brons, gouden tint die goed past bij de kleuren in de ruimte. Het effect van die verschillen is dat de balie sprankelt en vanaf het Damrak de aandacht naar binnen trekt.”
‘De beurs is zo’n krachtig, monumentaal gebouw, daar kan je niet zomaar een moderne balie aan toevoegen’ Hoe kom je aan die specifieke kennis over bijvoorbeeld de glansgraden van glazuur?
“Nou eerlijk gezegd wist ik daar niks vanaf. Het is meer zo dat ik niet bang ben om te denken vanuit wat een gebouw nodig heeft. Ik laat me niet beperken door wat er op de markt is. Als ik iets wil bereiken, ga ik het onderzoeken. Wat is haalbaar qua planning, techniek, financiën en wat levert het voor beeld op? Het is geweldig als je, na misschien wel honderd varianten, tot de juiste oplossing komt en je eigen tegels kan ontwikkelen.”
# 2
juni—2017
11
iinterview tekst: kst: Liesbeth Vijfvinkel beeld: Donald onald Bing (De Koepel, Haarlem)
De vrijheid rij van leegstand eg De leegstand van an gebouwen g in ons land biedt ruimte om te volgens e experimenteren, ex rijksbouwmeester mee Floris Alkemade. Verbeeldingskracht acht is daarbij belangrijker dan grote budgetten. ette Daarom ziet hij in de ontwikkeling g van v transformaties voor interieurarchitecten rch een grote rol. “Interieurarchitecten rchi zouden een veel grotere mond mon moeten hebben.” Terwijl de woningmarkt gespannen annen is en het woningn er ta tekort nog altijd oploopt, staan talloze kantoren, anden leeg. Het antwoord schoolgebouwen en winkelpanden men en e transformeren. op dit probleem is herbestemmen 008 ing Een ontwikkeling die sinds 2008 ingezet is en steeds n tijde meer ingebed raakt. Het begon tijdens de crisis als een och huisvesting hu kans om met minder budget toch te realisejf woningen won ren, inmiddels is één op de vijf een getransmeest Floris Alkemade formeerd gebouw. Rijksbouwmeester w ziet er alleen maar voordelen in en werkt op verschilkkeling op dit gebied lende terreinen om de ontwikkelingen verder door te zetten. dig bijproduct bijp “Transformaties zijn een aardig van de crigstand is de vrijheid die sis. Wat mij intrigeert aan leegstand, biodi het biedt om na te denken. Dee biodiversiteit van transtie veel vee groter dan die van formatieprojecten is in potentie dt gest nieuwbouw. Nieuwbouw wordt gestuurd door de preever en het budget, dat cieze wens van de opdrachtgever erimen Een leegstaand biedt weinig ruimte voor experiment. sten een ee heel andere funcgebouw kun je met weinig kosten n dan niet aan de orde. tie geven. Grote budgetten zijn Wat wel heel belangrijk is, is verbee verbeeldingskracht. Dat iefnem maakt dat particuliere initiatiefnemers en bewoners en en er e verrassende ook met ideeën kunnen komen projecten ontstaan.” funct Meedenken over de volgende functie momen plaatsvindt op het De cultuuromslag die op dit moment oet volgens vo gebied van herbestemmen, moet Alkemade niet ze alleen van de markt komen, maar zeker ook door de n. “Daarin “Da overheid gestimuleerd worden. probeer ik als uw te n rijksbouwmeester het voortouw nemen. Ten eerste goed. met het afstoten van rijksvastgoed.
bnı.
ıntern.
De vraag daarbij is: Hoe kunnen we het verkoopproces zo inrichten dat we kunnen meekijken naar de volgende functie? Alle rijksvastgoed is verworven met publiek geld, dus heb je een publieke zaak te dienen als je dat afstoot. Dat is juridisch lastig, want je kunt niet zomaar het hoogste bod afslaan. Wat wel kan is verkopen onder voorwaarden, waardoor je kunt sturen op maatschappelijke meerwaarde. Bij de verkoop van de Bijlmerbajes bepaalde het financiële bod bijvoorbeeld maar voor 50 procent de keuze. Voor de andere helft waren de inhoudelijke plannen doorslaggevend. Bij Paleis Soestdijk hebben we een ideeënprijsvraag uitgeschreven en daarmee een aantal partijen geselecteerd. Die hebben budget gekregen om hun ideeën verder uit te werken. Dat is een methode om het nadenken over gebouwen en het gebied te stimuleren.”
‘De biodiversiteit van transformatieprojecten is in potentie veel groter dan die van nieuwbouw’
12
interview
Hele wijken transformeren Ook op andere manieren probeert Alkemade diverse partijen te laten nadenken over herbestemmen. Bijvoorbeeld door het organiseren van prijsvragen zoals Home away from home, die ging over nieuwe huisvestingsoplossingen voor vluchtelingen en andere woningzoekenden, waarbij nieuwbouw samengaat met herbestemming. De prijsvraag Who cares gaat nog verder dan alleen nadenken over herbestemmen. Het koppelt de transformatie van woonwijken aan de transformatie van de zorg. “Binnen 10 jaar is transformeren heel normaal geworden en zijn we zelfs al een stap verder. Met Who cares hebben we ontwerpers gekoppeld aan mensen uit de gezondheidszorg om na te denken over de toekomst van wijken en zorg. Het is onvermijdelijk dat we in de toekomst hele wijken moeten transformeren, want de huidige staat – met sociale segregatie, vereenzaming en vergrijzing – is eraan toe om herijkt te worden aan de maatschappelijke veranderingen.”
Wat er in de toekomst nog meer zal moeten veranderen, is het soort woningen dat gecreëerd wordt, ziet Alkemade. “Je ziet nog te vaak dat er geprobeerd wordt van een leegstaand kantoor of ziekenhuis een normaal huis te maken. Dat is een verspilling van geld en verlies aan creativiteit. Met wat meer verbeeldingskracht kun je in een atypisch gebouw een atypische woning maken. Dat is veel interessanter en het scheelt geld.”
‘Je ziet nog te vaak dat geprobeerd wordt van een leegstaand gebouw een normaal huis te maken’
Paleis Soestdijk
# 2
juni—2017
13
interview
De Koepel, Haarlem
Extra reden om meer richting atypisch wonen te gaan, is dat de gebouwen die zich daar goed voor lenen inmiddels al getransformeerd zijn. Nu zijn de – op het eerste gezicht – lastigere gebouwen aan de beurt. In dat opzicht ziet Alkemade grote kansen voor ontwerpers. “Om te laten zien dat je in een atypische woning goed kunt wonen, heb je echt ontwerpkracht nodig. Bij uitstek is dit het terrein voor interieurarchitect. Zij kunnen met relatief beperkte middelen een enorm potentieel aan veranderingen realiseren. Daarom zouden ze zich vaker uit moeten spreken als het gaat om transformaties. Ik vind dat interieurarchitecten een veel grotere mond zouden moeten hebben.” Combineren van functies Met de krapte op de woningmarkt en de steeds hoger wordende huizenprijzen, ziet Alkemade legio kansen. “Steden worden onbereikbaar voor een groot deel van de bevolking. Terwijl veel mensen weinig geld, maar veel bnı.
ıntern.
ideeën hebben. Je zou voor hen basiswoningen kunnen maken en de bewoners zelf veel laten doen. Je kunt ook denken aan kleinere woningen. Of een kantoorverdieping minimaal ombouwen zodat je er wel kunt wonen, maar de combinatie met werken overeind blijft.” Het combineren van functies wordt sowieso een belangrijk onderdeel van wonen, ziet Alkemade. “Het is bijna middeleeuws, maar ons huis wordt steeds meer een plek waar je alles doet. Je moet er oud in kunnen worden, er werken steeds meer mensen vanuit huis, met de veranderingen in de zorg moet je het om kunnen bouwen tot plek waar je verzorgt kunt worden en het is zelfs de plek waar je winkelt. De scheidingen tussen de verschillende velden als wonen, werken en ontmoeten worden minder absoluut. Dat maakt die woonwijken dan ook heel interessant. Hoe gaan we die goed invullen?” Als voorbeeld noemt Alkemade de binnensteden waar zoveel winkelpanden leegstaan dat alle levendigheid weg is. “Die enorme hoeveelheid winkels zijn er pas sinds de 14
interview
jaren ’50. We zijn dus nu terug bij de tijd daarvoor. Het wegtrekken van winkels betekent niet dat er geen levendigheid en gezelligheid kan zijn, we moeten opnieuw bekijken hoe stedelijkheid weer gezellig kan worden.” Creativiteit een kans geven Alkemade geeft gelijk toe dat transformatie een moeilijkere weg is dan nieuwbouw. Dat vraagt meer van diverse partijen. “Marktpartijen zijn wel bereid hierin te investeren, maar ik vind dat ook overheden, met name de lagere, mee moeten doen. Die marktpartijen moeten namelijk weten waar ze aan toe zijn voordat ze investeren. Daarom moeten provincies en steden duidelijk informeren over de omgevingsvisie.” Ook zouden bijvoorbeeld gemeentes transformatie kunnen stimuleren met regelingen. “De zzp-cultuur is daarbij bijzonder interessant, daar zit een enorme creativiteit. Zzp’ers kunnen, ongeacht wat de ruimte meebrengt, iets creëren waar ze kunnen werken. Gemeentes zouden die creativiteit een kans moeten geven. Hoeveel gemeentes kampen er niet met leegstand van gebouwen waar ze met speciale regelingen starters in zouden kunnen zetten? Maar dan moeten ze niet krampachtig vasthouden aan het idee dat er eventueel nog een huurder zou kunnen komen.” Iedere functie past in iedere ruimte Alhoewel de weg moeilijker is, is binnenstedelijke transitie wel goedkoper dan nieuwbouw. Alkemade: “Op het eerste gezicht lijkt het goedkoper om weilanden vol te bouwen, maar dan reken je de infrastructuur niet mee. En als je de weilanden volbouwt, moet je alsnog de al bestaande wijken onderhouden. Met binnenstedelijk transformeren knap je de wijk op en creëer je tegelijkertijd woningen.” De rijksbouwmeester ziet eigenlijk alleen maar voordelen in herbestemmen. “Het maakt steden interessanter, is goedkoper én duurzamer. En het kan overal. Eigenlijk is het zo dat bijna iedere functie in iedere ruimte past. Uitspreken dat herbestemmen niet mogelijk is, zal ik niet snel doen. Dan zou ik liever radicaal ingrijpen. Dat is interessanter dan zeggen dat herbestemmen niet kan.”
Floris Alkemade rijksbouwmeester
‘Interieurarchitecten kunnen met relatief beperkte middelen een enorm potentieel aan veranderingen realiseren’
# 2
juni—2017
Floris Alkemade (Sint-Oedenrode, 1961) is sinds 1 september 2015 rijksbouwmeester. In die functie adviseert hij de regering over het architectuurbeleid en de stedelijke omgeving. Alkemade studeerde in 1989 met eervolle vermelding af in de Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft. Na zijn afstuderen werkte hij bij het internationaal opererende architectenbureau O.M.A. (Office for Metropolitan Architecture), waar hij in 2001 partner werd. In 2008 richtte Alkemade zijn eigen bureau FAA op, met standplaats Sint-Oedenrode en vestigingen in Brussel en Parijs. Belangrijke thema’s in zijn werk zijn infrastructuur, logistiek herbestemming en stedelijke ontwikkeling. Hij werkte onder andere aan de gebiedsontwikkeling en inpassing van het TGV station in het centrum van het Franse Lille, het nieuwe stadshart van Almere en werkt als ‘architect coördinateur’ aan de herontwikkeling van het enorme entrepotgebouw Macdonald in Parijs. 15
In hoge ruimtes is de toepassing van scheidingswanden vaak niet voldoende. De Terio Plus Baffels brengen hier uitkomst. De dubbel opgebouwde panelen en de vrij te bepalen positie van de Baffels, zijn de optimale akoestische ingrediënten voor iedere lastige ruimte.
TERIO PLUS Baffels De ‘akoestische muur’ voor hoge ruimtes
Baffels zijn ideaal te combineren boven dressoirs of halfhoge kasten. Tevens bieden we kabelsystemen aan die gespannen kunnen worden tussen vloer en plafond. Baffels zijn geproduceerd van gerecyclede Pet flessen en verkrijgbaar in 16 kleuren door middel van een poreuze waterlak toepassing. Tevens is een gestoffeerde uitvoering mogelijk.
www.palmberg.nl
BetteLoft Ornament
Design: Tesseraux+Partner www.bette.nl
Hygiënisch aanraakvrij spoelen of licht aanraken
WC-bedieningsplaat TECElux Mini van echt glas
Tel.: (0592) 415074 info@tece.nl www.tece.nl
Metallic Dankzij de Metallic varianten van Cleaf kunt u iedere ruimte voorzien van een vleugje glamour. De Metallic collectie is verkrijgbaar in 5 aansprekende kleurcombinaties met een opvallend sprankelend en glanzend effect. In combinatie met uw ideeën komt onze collectie Metallic het beste tot haar recht.
! X" # < by D E C O R A T I E F V A N
P L A A T M A T E R I A A L
I T A L I A A N S
# 2
www.decolegno.nl
D E S I G N
juni—2017
17
project tekst: Office Winhov beeld: Stefan Müller
De bankhal in de jaren ’30
Restaurant The Duchess in de voormalige bankhal
Tweede leven voor bankgebouw bnı.
ıntern.
18
project
Met de transformatie van de voormalige Kas Bank tot vijfsterrenhotel en creatieve incubator, is het rijksmonument na jarenlange leegstand weer opengesteld. Met drie toegangen en een uitgebreid publiek programma geeft het W hotel een belangrijke impuls aan het centrum van Amsterdam. In goede samenwerking met alle betrokken partijen, gaf architectenbureau Office Winhov weer glans aan een bijzonder rijksmonument.
â&#x20AC;&#x2DC;Toegevoegde onderdelen onderscheiden zich door eigentijds materiaalgebruik en terughoudende detailleringâ&#x20AC;&#x2122; Trappenhuis met aangepaste hekken
# 2
juniâ&#x20AC;&#x201D;2017
De voormalige Kas Bank werd in 1908 ontworpen door F.W.M. Poggenbeek en in 1932 uitgebreid met een nieuwe vleugel door architect Posthumus Meyjes jr. Het gebouw werd volgens de klassieke typologie van bankgebouwen uit die periode opgezet met kluizen in de kelders en op de begane grond, een monumentale bankhal onder een glas-in-lood kap op de eerste verdieping en kantoren op de bovenste verdiepingen. Het gebouw kreeg een van de eerste betonnen constructies in Amsterdam en werd bekleed met een zandstenen gevel.
Omloop op de tweede verdieping
19
project
Zwembad in een ondergrondse kluis
‘De voornaamste toevoegingen zijn gericht op het optimaliseren van de circulatie in en rond het gebouw’
Oud en nieuw in harmonie Het ontwerp voor de renovatie neemt de typologische karakteristieken van het ontwerp van Poggenbeek als uitgangspunt en stelt de publieke rol van het gebouw in de stad centraal. De monumentale elementen in het gebouw zoals de natuurstenen gevel, de hoofdentree, de bankhal, de trappenhuizen en het bovenste atrium zijn zorgvuldig gerestaureerd. De voornaamste toevoegingen aan het gebouw zijn gericht op het optimaliseren van de circulatie in en rond het gebouw. Voorbeelden hiervan zijn de inpassing van de liften in een lichthof achter de hoofdtrap, een volledig glazen brug in het atrium boven de glas-in-lood kap van de bankhal en een entree met wenteltrap op de plek van de bestaande goederen toegang. Deze toegevoegde onderdelen onderscheiden zich door een eigentijds materiaalgebruik en terughoudende detaillering waardoor zij afleesbaar zijn, maar ook harmoniëren met het bestaande gebouw. Van introvert naar open De ambitie om het oorspronkelijke, introverte bankgebouw te transformeren in een open en publiek toegankelijk gebouw is vooral bereikt door alle bestaande toegangen programmatisch te activeren en aan te sluiten op de omringende, openbare ruimte. Langs de Spuistraat is zowel op de begane grond als op de verdieping de Xbank gevestigd: een ‘creative incubator’ waar Nederlands talent op het gebied van mode, kunst en design zich aan een breed publiek presenteert.
bnı.
ıntern.
20
project
Office Winhov
Office Winhov ontwerpt gebouwen voor complexe stedelijke locaties. Het bureau is opgericht door Joost Hovenier (1963-2016), Uri Gilad en Jan Peter Wingender en heeft zijn thuisbasis in Amsterdam. Het bureau werkt in binnen- en buitenland aan een breed palet van woningbouw, gemengde programma’s en hoogwaardige openbare gebouwen. Projecten waarmee het bureau bezig is: de transformatie en renovatie van de ontvangstruimtes en publieke zalen van het historische Trippenhuiscomplex in Amsterdam (oplevering 2018); de transfomatie van de flagship store Bucherer in Zurich (oplevering 2018); en de renovatie en uitbreiding van het rijksmonument Amstel Station in Amsterdam (oplevering 2019). www.winhov.nl
Deze open, dynamisch geprogrammeerde ruimte biedt tevens toegang tot het hotel en de publieke spa en wellness die in de voormalige kluizen op de begane grond en in de kelders is gerealiseerd. In de monumentale bankhal op de eerste verdieping is grand restaurant The Duchess gevestigd. Op de bovenste verdiepingen zijn 66 suites gerealiseerd als uitbreiding van het tegenover gelegen W hotel dat gevestigd is in het voormalige Rijkskantoorgebouw voor Geld- en Telefoonbedrijf.
project: W hotel Bank opdrachtgever: Europe hotels | private collection locatie: Spuistraat, Amsterdam bruto vloeroppervlak: 8.200 m 2 oplevering: 2016 architectuur: Office Winhov interieurontwerp: Baranowitz + Kronenberg restauratie: Hoek architectuur & restauratie duurzaamheidsklasse: Breeam gold
Glazenbrug in het lichthof
# 2
juni—2017
21
interview tekst: Sanne Rooseboom beeld: Jeroen Pulles (Studio Piet Pulles)
Ruimte en inspiratie in de moderne bibliotheek Architect Jan David Hanrath veranderde een chocoladefabriek in Gouda en een korenbeurs in Schiedam in bibliotheken. Tegelijkertijd transformeren de bibliotheken van een plek waar boeken worden uitgeleend, tot een plek waar kennis wordt gedeeld. Wat kom je als architect tegen bij dit proces? En hoe ziet de bibliotheek van de toekomst er uit? bnÄą.
Äąntern.
22
interview
Het kantoor van Jan David Hanrath kijkt uit over de daken van Schiedam. Het is een anti-kraak kantoor in een oude bioscoop: een geweldig, kaal pand in het centrum van het stadje. Hier werkt Hanrath als architect, maar komt ook het Ministerie van Verbeelding bij elkaar; een denktank van Hanrath en drie andere experts die zich buigen over nieuwe vormen van bibliotheekwerk en bibliotheekarchitectuur. Van fabriek naar bibliotheek, waar begint dat proces?
“In Gouda begon het met een rücksichtsloze aankondiging van de gemeente: de subsidie voor de bibliotheken zou met vijftig procent afnemen. Ik heb vanaf dat moment meegedacht over de beste manier om verder te gaan. We besloten de drie lokale bibliotheken te sluiten en op één plek grootschalig door te gaan. Er is locatieonderzoek verricht, en zo kwamen we uit bij een groot pand van de gemeente, op een perfecte locatie. Vervolgens was het belangrijk daar de juiste partners bij te vinden. In Gouda was dat het Streekarchief, een kleine Drukkerswerkplaats en goede horeca.”
‘In de moderne bibliotheek gaat het om inspiratie, creatie en participatie’
# 2
juni—2017
En de perfecte locatie was een oude fabriek?
“Het pand is gebouwd als chocoladefabriek, maar dat is het slechts tien jaar geweest. Daarna heeft de gemeente er een stadskantoor gevestigd. Het gebouw zat vol met systeemplafonds en kleine kamers. Dat hebben we er allemaal uit gesloopt, waarmee de industriële overmaat weer zichtbaar werd. Vervolgens is er een groot gat gemaakt in het midden van de ruimte, waar nu een grote, houten trap staat die ook dubbelt als tribune. We hebben gekozen voor een industriële look op veel plekken in de bibliotheek. Je kunt er werken in losstaande zeecontainers en er worden boeken uitgestald op pallets. Aan de buitenkant is het een redelijk lelijk pand, maar zodra je binnenkomt is het ruim, licht en inspirerend. Dat past bij de moderne functie van een bibliotheek.” Wat is die moderne functie van de bibliotheek?
“In de oude bibliotheek ging het over uitlenen. Dat was het voornaamste doel. Terwijl het uitlenen van boeken eigenlijk het middel zou moeten zijn, het middel tot informatie-uitwisseling. De oude manier is, kort gezegd: boeken verzamelen, boeken ontsluiten en boeken beschikbaar stellen. In de moderne bibliotheek gaat het om inspiratie, creatie en participatie. De inspiratie vind je in de collectie, de creatie op werkplekken in de bieb en participatie in het delen van opgedane kennis en inzichten. De gebruikers van de bibliotheek zijn niet alleen consument, maar mede-creatoren. En natuurlijk zijn er praktische behoeftes: wifi, werkplekken, zalen waar iets georganiseerd kan worden.”
23
interview
Je ziet steeds vaker koffietentjes in bibliotheekgebouwen, ook in Gouda en Schiedam. Wat is de rol van horeca in de moderne bibliotheek?
“Ten eerste moet het een aantrekkelijke plek zijn om koffie te drinken of wat te eten. Niet alleen om de ontmoetingsfunctie vorm te geven, maar ook omdat de verblijfsduur in bibliotheken langer is dan vroeger. Maar horeca en bibliotheken kunnen elkaar ook helpen. De horeca kan een rol spelen, meedoen met een thema, er kunnen workshops worden gegeven over eten. Bovendien is horeca belangrijk voor de openingstijden en daarmee de beschikbaarheid van de bibliotheek. In Gouda is de bibliotheek even lang open als de horeca in hetzelfde gebouw, ook al zijn er niet alle uren bibliotheekmedewerkers.”
‘Als er een bioscoop in hetzelfde gebouw zit, kunnen de openingstijden van de bibliotheek verruimd worden’ Hanrath kreeg tijdens zijn studie Bouwkunde in Delft een bijbaantje in de bibliotheek van Den Haag. Op de muziekafdeling, waar hij als extraatje zoveel CD’s mocht lenen als hij wilde. Hij kreeg interesse voor de mogelijkheden van het toen nog vrij onbekende internet, en rolde zo in een baan als systeembeheerder en bnı.
ıntern.
later projectleider. Vanaf 2004 is hij actief als architect, dat hij zich specialiseerde in bibliotheekgebouwen lag voor de hand. Zijn succes in de sector is inmiddels evident: de Chocoladefabriek in Gouda won de titel Beste Bibliotheek in 2015/2016, de nieuwe bibliotheek in Schiedam is nu voor dezelfde titel genomineerd. In Schiedam transformeerde je de historische Korenbeurs tot stadsbibliotheek. Wat was de voornaamste uitdaging bij het aanpakken van dit gebouw?
“De Korenbeurs was ontwerptechnisch een uitdagend gebouw. Een open doos met een atrium in het midden. Als je daar geluid maakte, hoorde je het door het hele gebouw heen. We hebben lang nagedacht wat we daar het beste mee konden doen. Toen bleek dat er in het centrum van Schiedam praktisch geen openbaar groen is, alleen een kerkhof. Daarom hebben we besloten er een overdekte stadstuin van te maken. Een leestuin. Het is een fijne, groene plek geworden, waar iedereen gewoon doorheen kan lopen, die eruitziet als een Hollands stadspark met acht grote bomen. De inrichting past bij de tuin: blank stalen plantenbakken met houtkleurige kasten en een spiegelhuisje met ontelbaar veel boomstammen erin. Als bijkomend voordeel bleken de planten en aarde ook nog eens uitstekende geluidsdempers te zijn.” Verandert het aanbod aan boeken wanneer het bibliotheekgebouw verandert?
“Wat ik erg goed vond in Schiedam, is dat de opdracht niet was: we hebben zoveel duizend boeken, bouw er een bibliotheek omheen. We hadden de ruimte om eerst het concept te bedenken dat past bij de monumentale Korenbeurs en daarna te kijken hoeveel boeken daarin zouden passen. Dat zijn er nog altijd 20.000, maar het waren er veel meer. Niks is verloren gegaan, er liggen nu alleen meer boeken in een depot van waaruit ze kunnen worden aangevraagd. 24
interview
Er is bij bibliotheken lang ingezet op het keren van het tij qua uitleen. Mensen leenden minder boeken, dat werd aangepakt door boeken per doelgroep te groeperen. Retail-denken noem ik dat. Boeken voor stoere mannen, boeken voor libelle-lezers, dat soort indeling. Fijn wanneer je zomaar wat wilt meenemen, maar een ramp als je iets specifieks zoekt. In Gouda zijn de boeken weer op alfabet neergezet. Wel zo aantrekkelijk mogelijk, met in elke kast ruimte om boeken met de kaft naar voren te presenteren. In Gouda resulteerde dat in dertig procent hogere uitleencijfers met minder inzet van personeel.” Welke problemen kom je zoal tegen wanneer je een gebouw wilt omvormen tot bibliotheek?
“Ik heb vooral last van horecawetgeving. Ik zou het liefst zien dat het horecagedeelte en de bibliotheek naadloos in elkaar overlopen. Officieel mag dat niet. Als je een biertje wilt schenken, dan moet je ruimte afsluitbaar zijn. Niet elke gemeente hanteert dat even streng, maar in mijn plannen is dit steeds een strijd.” Wat is de rol van het Ministerie van Verbeelding bij je werk?
“Het Ministerie van Verbeelding is een samenwerkingsverband dat bibliotheken helpt in te spelen op de vragen en behoeften van de moderne samenleving. Ik werk daarin samen met twee bibliothecarissen en een programmamaker. Samen kunnen we al heel vroeg in een traject aanschuiven, ruim voordat de architect normaal mee gaat doen met de plannen. Bovendien weet ik door
# 2
juni—2017
mijn collega’s nog beter wat mensen verwachten van een moderne bibliotheek.” Waar werk je nu aan?
“Onder andere aan de bibliotheek van Deventer. Daar proberen we het proces dat we in Gouda doorliepen uit te breiden. We zien de bibliotheek als gereedschapskist en de inrichting als gereedschap. We willen de mensen met de werkplekken op nog meer manieren creatief uitdagen. Er moeten niet alleen tafels met stoelen staan gericht op individuele studie en schriftelijke kennisoverdracht, maar ook hier en daar een lichtbak in het tafelblad of een papierrol aan het eind van de tafel, waardoor je makkelijk kunt brainstormen met elkaar.” Hoe zie je de toekomst van de bibliotheek?
“Ik denk dat bibliotheken nog meer zullen gaan over samenwerking, kennis delen en ontmoeting. Er kan meer duiding van maatschappelijke thema’s worden gegeven in de bibliotheek. De samenwerking met partners biedt ook nog meer mogelijkheden. Als er een bioscoop of restaurant in hetzelfde gebouw zit, kunnen de openingstijden en daarmee de beschikbaarheid van de bibliotheekfunctie nog meer worden verruimd. Verder blijven de werkplekken belangrijk.” En de boeken?
“Die zijn de grondstof. Bibliotheken gaan over boeken, dat zal ongeacht welke digitale toevoeging aan de collectie altijd zo blijven.”
25
interview tekst: Claudia Lagermann beeld: Timeless Investment
Van verlaten kantoor tot bruisend middelpunt B.1 eerste verdieping
Durf anders te denken. Het klinkt zo eenvoudig, maar ga er maar aan staan. Voor vastgoedontwikkelaar Bas van Veggel was het dan ook niet de eerste zin die in hem opkwam toen het voormalig IBM-hoofdkantoor onderdeel werd van de portefeuille. Toch bleek buiten de hokjes kleuren dé sleutel tot succes. Het verhaal van B. Amsterdam vertelt hoe een hoofdpijndossier uitgroeide tot een succesformule. bnı.
ıntern.
26
interview
Voor de crisis waren er prachtige plannen bedacht voor de Riekerpolder. Dit bedrijvenpark in Amsterdam-West zou de verlengde Zuidas van de hoofdstad worden, maar toen de crisis uitbrak, vielen die voornemens als een kaartenhuis ineen. Het ene na het andere kantoorgebouw kwam leeg te staan, waardoor het terrein veranderde in een spookomgeving. Van Veggel stond dus niet meteen te springen toen hij het voormalig IBMkantoor dat precies daar gevestigd was in de portefeuille kreeg van projectontwikkelaar COD. “Het pand stond al tien jaar leeg. In die tijd werd het soms verhuurd als opnamelocatie voor televisieseries, maar daar kun je de kosten niet mee dekken. Een makelaar inschakelen, had ook weinig zin: circa veertigduizend vierkante meter, leegstand op een troosteloze plek, aan wie ga je dat verhuren?”
Van camping tot casino Gelukkig kwam COD vrij snel in contact met PostNL die de voormalige typemachinehal van het pand wilde huren als tijdelijk sorteercentrum. “Daarmee was 23.000 m2 verhuurd, wat zorgde voor inkomsten die we goed konden gebruiken om plannen te maken voor het deel dat nog leegstond.” Dat het gebouw een metamorfose moest ondergaan stond voor Van Veggel vast, daarom ging hij eerst in gesprek met architecten. “Die vonden dat het gebouw licht miste en dat er veel meer glas in de voorgevel moest komen. Een logische gedachte, maar dat was zeer kostbaar en zelfs met die aanpassing zou het pand lastig verhuurbaar blijven op deze locatie. Dat voelde dus niet als de oplossing.” Van Veggel besloot het over een andere boeg te gooien. Hij nodigde mensen uit voor brainstormsessies uit de marB.1 lounge
B.1 restaurant
# 2
juni—2017
27
interview Bas van Veggel
keting- en reclamewereld maar ook studenten en ondernemers. “Ik was op zoek naar mensen die out-of-thebox konden denken en dat konden deze creatieven. Er ontstonden de wildste plannen: van indoor camping tot casino.” Wat die ideeën met elkaar gemeen hadden, was dat het probleem – een gigantisch introvert, leegstaand gebouw – ineens als een kans werd gezien. Zo ontstond in samenwerking met Ricardo van Loenen en Guus Meulendijks, ondernemers met een marketing- en reclameachtergrond, een plan voor een indoorstad: een plek die van binnen bruist. Stylen met minimale middelen Inmiddels begint B. Amsterdam een begrip te worden en dijt de stad steeds verder uit. Het voormalig IBMgebouw huisvest start ups, creatieve en innovatieve bedrijven, opleidingen, een sportschool, bioscoop, eventruimte en een restaurant. Dat is stap voor stap gegaan. En de styling en inrichting groeiden mee. “Er was geen vooropgezet interieurplan. Omdat we niet wisten of we een ruimte daadwerkelijk zouden verhuren, begonnen we met minimale middelen. Zo kochten we tweedehands glas- en houtpartijen op waarmee we bureaus, tussenwandjes en vergaderplekken in elkaar timmerden. Met vintage meubels en gebruikte speeltuinmaterialen, zoals schommels, realiseerden we loungeachtige ontmoetings- en samenwerkplekken. En we reden oude Trabantjes naar binnen die fungeerden als bel- en sparruimte. Op het moment dat we iets verhuurden, konden we weer een nieuw stuk inrichten. Je zou denken dat zo’n aanpak een rommelig geheel oplevert, maar op de een of andere manier werkte het en voelt het heel dynamisch aan.” Hoewel er van tevoren misschien geen strak interieurplan op de plank lag, was
Vastgoedondernemer Bas van Veggel is partner bij Timeless Investment en co founder bij projectontwikkelaar COD. Daarnaast is hij sinds 2014 co founder van B. Amsterdam dat hij samen met ondernemers Ricardo van Loenen en Guus Meulendijks oprichtte.
er wel goed nagedacht over de sfeer van de indoorstad. “Het moest een plek worden waar het gebeurt, waar je mensen ziet groeien en waar je bij wilt horen.” Downgraden in plaats van upgraden De formule van B. Amsterdam bleek een succes. Naast start ups klopten grote bedrijven als Heineken en zelfs IBM aan voor een ruimte. Hier konden ze met hun neus op de nieuwste uitvindingen en technieken zitten. Resultaat: de indoorstad barstte uit haar voegen en ruimteoverschot veranderde in ruimtegebrek. Ineens kwamen de omringende leegstaande kantoorpanden goed van pas. Zoals het Tiara-gebouw dat veertien jaar had leeggestaan en het Mexx-Nissan-pand. Deze dragen nu de namen B.2 en B.3 en hebben samen een oppervlakte van ongeveer 22.000 m2. “Omdat we in een stroomversnelling terechtkwamen, was er op het gebied van styling geen tijd voor dezelfde aanpak als bij B.1. Daarom zijn we in deze panden wel met een ontwerpplan aan de slag gegaan. Zo hebben we B.2 strakker ontworpen. Het grappige aan dat gebouw is dat het heel luxe was aangekleed met marmeren wanden en vloeren. Dat hebben we gedowngrade door het marmer met zwartmatte stickers en houten platen te beplakken. De glazen scheidingswanden zijn rechtstreeks uit de kasB.2 kantoren
bnı.
ıntern.
28
interview
B.2 atrium
senbouw gehaald.” In de styling van B.2 en B.3 is ook weer nagedacht over sfeer en beleving. Waar de eerste verdiepingen een start up-uitstraling hebben, zijn de bovenste lagen voor grotere bedrijven ingericht. “De gedachte daarachter is dat je met een idee en je laptop onder je arm bij B. binnenkomt met de ambitie om te groeien. Dat doe je vervolgens ook letterlijk door je steeds een verdieping op te werken.” Moestuin op het dak Helemaal bovenin B.1 heeft restaurant Bureau zich gevestigd. De chef-kok kookt onder andere met de producten die in de moestuin op het dakpark van B.1 groeien. Op het dak scharrelen ook kippen rond. B. Amsterdam lijkt niet alleen innovatief met ruimte om te gaan, maar ook duurzaam. Van Veggel merkt op dat daar twee kanten aan zitten. “Als je heel kritisch naar B.1 kijkt, hebben we alles op een houtje touwtje manier opgeknapt. De isolatie in het pand is zo lek als een mandje, dus wat dat betreft kun je het niet duurzaam noemen. Aan de andere kant heeft deze transformatie het gebouw een nieuwe levenscyclus gegeven en dat is denk ik het duurzaamste wat je kunt doen.” Hoewel B.1 op energiegebied nog niet duurzaam is, wordt daar wel hard aan gewerkt en over nagedacht. “Met de groei worden wij en ook de huurders veeleisender. In het begin was de natuurlijke ventilatie van de kiepramen voldoende, maar als je hier een event organiseert voor een paar duizend man wordt dat natuurlijk een ander verhaal. Ik kan me voorstellen dat we er over een paar jaar een heel nieuwe gevel inzetten. Dan gaan we natuurlijk wel voor een spectaculaire oplossing. Een energie neutrale gevel volledig opgebouwd uit zonnecellen, bijvoorbeeld. Het moet bij B. passen, dus het wordt hoe dan ook revolutionair.” # 2
juni—2017
‘Het toppunt van duurzaamheid is een gebouw een nieuwe levenscyclus geven’ Dromen van een hippe polder Tijd om stil te zitten is er niet bij. De succesformule opende al de deuren van B. Startup School Amsterdam (BSSA), een school voor werkeloze jongeren, en dit jaar breidt het aantal locaties zich uit met een vestiging in een oude suikerfabriek in Brooklyn, New York. Dit moet een veilige landingsplek worden voor Europese bedrijven die een overstap willen maken naar Amerika. Maar ook in de Riekerpolder zijn de plannen nog lang niet opgedroogd. “We dromen uiteindelijk van een hippe polder, met een betere naam, die je kunt zien als een miniversie van Silicon Valley. Met een campus: kleine units waar werknemers wonen met gemeenschappelijke keukens, elektrische auto’s en fietsen. We zitten aan de goedkope kant van Amsterdam, dus de huurprijzen hoeven ook niet torenhoog te zijn.” Voor het zover is, moet Van Veggel nog wel rond de tafel zitten met de gemeente Amsterdam, want nu zijn woonruimtes nog niet opgenomen in het bestemmingsplan van het gebied, maar wel in de toekomstvisie. “En de bereikbaarheid is een heikel punt. Wat ontbreekt, is een goede OV-verbinding en ook op de fiets wordt het je niet makkelijk gemaakt. Terwijl je in vijf minuten op de Zuidas kunt zijn als er een fietspad zou liggen. Dat wordt nog gerealiseerd, daar ben ik van overtuigd. Het is een kwestie van tijd.” 29
Drempel- en barrièrevrij ontwerp…….. en de meeste keuze aan roosters
Eenvoudig te configureren op www.tece.nl
Douchegoten TECEdrainline met roosters van: Q Roestvast staal Q Glas Q Natuursteen Q Tegels naar keuze Tel.: (0592) 415074 info@tece.nl bnı.
ıntern.
30
Reflex Luxe hoeft er niet altijd duimendik op te liggen, maar kan ook subtiel voelbaar zijn. De Reflex heeft een uitstraling van luxe zijde met een subtiele verticale glansdraad. Met de Reflex wordt gemakkelijk een sfeer gecreëerd met een exclusieve uitstraling. Met haar parelmoer invloeden krijgt het een subtiele diepte werking. Door het combineren van de factoren papier, printen en persblik krijgen we binnen deze serie weer een zeer fraai uitziende en aanvoelende Cleaf variant.
by www.decolegno.nl
Als specialist in kunststof designvloeren richt PROJECT FLOORS zich op kwalitatieve hoogwaardige en slijtvaste vloeren. Onze gecertificeerde vloeren zijn gemaakt van vinyl en hebben authentieke reproducties van hout, steen en keramiek. De vloeren bestaan uit met zorg geselecteerde planken en tegels met realistische oppervlakte structuren. Voor onze klanten is de duurzaamheid in combinatie met een eenvoudig onderhoud en de realistische hout- en steenprints ideaal. Dit betekent design en praktisch gebruik combineren. Om een optimale vloeroplossing te kunnen bieden zijn onze designvloeren verkrijgbaar in 2 uitvoeringen. w Designvloeren om te verlijmen voor een duurzame oplossing w Losgelegde designvloeren voor een snelle installatie en een flexibele toepassing
www.project-floors.com
Professional storage solutions # 2
juni—2017
31
project tekst: BO6 en BNB architecten beeld: Luuk Kramer
Wijkgebouw wordt gezondheidscentrum bnı.
ıntern.
32
project
Het wijkgebouw van de Nederlandse Hervormde kerk in Amsterdam werd al jaren niet meer gebruikt voor Bijbellezingen, evangelisatie en zondagsschool, toen het in 2013 een nieuw functie kreeg. In opdracht van de artsen Bevers en Barten transformeerde BNB architecten in samenwerking met BO6 architecten het begin twintigste eeuwse gebouw tot een modern gezondheidscentrum.
Toen de artsen Bevers en Barten in 2013 op zoek waren naar een ruimte voor hun nieuwe huisartsenpraktijk, binnen een nieuw op te richten gezondheidscentrum in stadsdeel Westerpark in Amsterdam, vroegen ze BNB architecten om mee te denken. De opdracht benaderde het meest een particuliere opdrachtgeverschapsituatie. In een een-op-een proces is het programma vastgesteld en een aantal locaties in Amsterdam-West onderzocht naar geschiktheid. Uiteindelijk werd een markant oud wijkgebouw met twee belendende herenhuizen aan de De Wittenkade het meest geschikt bevonden. Met een zeer strak budget is het gezondheidscentrum binnen een compacte tijd ontworpen en uitgevoerd. Op 480 m 2 bevinden zich een huisartsen- en een fysiotherapiepraktijk, een fitnessruimte, en ruimtes voor een diĂŤtiste en een haptotherapeut. Voor de uitwerking van het interieur ging BNB architecten een samenwerking aan met Hanke Lumens van BO6 architecten. Openbare entreehal Het wijkgebouw was al jaren niet meer in functie. Het was in 1910 gebouwd door de Nederlands Hervormde kerk voor Bijbellezingen, evangelisatie en zondagsschool. De oorspronkelijke functie staat nog in grote letters vermeld op de gevel boven de entree. De laatste gebruiker in een lange reeks was een toneelgezelschap die de theatrale ruimte gebruikte als oefenruimte. Samen met de leegstaande begane grond van de twee aangrenzende herenhuizen is het geheel getransformeerd tot een modern gezondheidscentrum. Hierdoor is het wijkgebouw voor de buurt gespaard gebleven en heeft het weer een maatschappelijke functie gekregen.
project: Gezondheidscentrum Westerpark opdrachtgever: Bevers en Barten, huisartsenpraktijk locatie: De Wittenkade, Amsterdam architect: BNB architecten ism BO6 architecten oppervlakte: 480 m 2 opgeleverd: 2016 website: www.b-n-b.nl en www.bo6.nl
# 2
juniâ&#x20AC;&#x201D;2017
33
project
‘Het wijkgebouw is gespaard gebleven en heeft weer een maatschappelijke functie gekregen’
bnı.
ıntern.
De mooie, hoge kerkruimte van het wijkgebouw is openbaar toegankelijk gemaakt. Het is de centrale entreehal, wachtruimte en receptie voor alle gebruikers van het gezondheidscentrum. Ook is deze ruimte buiten werktijden beschikbaar voor buurtactiviteiten en maakt een concertpianist er gebruik van als oefenruimte. De diverse praktijkruimtes en spreekruimtes in de buurpanden zijn via de entreehal bereikbaar. Doordat één van de buurpanden op een hoek zit, was er veel buitengevel met ramen om de spreekkamers aan te leggen. Sacrale sfeer Door de jaren heen werd door de verschillende gebruikers veel vertimmerd. Alle ad hoc gemaakte aanpassingen zoals verlaagde plafonds en getimmerde hokjes zijn verwijderd. Door op een aantal strategische plekken gaten te zagen in de wanden tussen de panden, is een doorlopende ruimte ontstaan met een vrije plattegrond. De ingrepen zijn bescheiden en abstract, waardoor de sacrale sfeer van de kerkruimte extra benadrukt wordt. Het beperkte budget heeft een aantal keuzes veroorzaakt die het ontwerp en de sfeer versterken.
34
project
BNB en BO6 architecten
De Amsterdamse architectenbureaus BNB en BO6 werken regelmatig intensief samen. Voor BO6 ligt de nadruk op particulieren. De opdrachtportefeuille bestaat uit een groot aantal gerealiseerde woningen en verbouwingen. Voor BNB ligt de nadruk op openbare gebouwen en utiliteitsbouw. In de samenwerking betreft het vooral interieurprojecten en projecten met mede/collectief opdrachtgeverschap. Onlangs is het gemeenschappelijke energie neutrale CPO woon/ werkgebouw Black Jack in Amsterdam-Noord opgeleverd. Hierin zijn, naast een bedrijfsruimte en een hotel, 31 casco woonunits gebouwd, deels met op maat ontworpen interieurs. De architectenbureaus zijn gevestigd in het samen ontwikkelde en ontworpen bedrijfsverzamelgebouw de XXX-en op IJburg. BO6 en BNB architecten zijn beide onderdeel van XOOMlab. www.xoomlab.nl
# 2
juni—2017
Zo zijn de beschadigde, oude wanden van de kerk in hun verweerde staat gehandhaafd. Alleen het loszittende stucwerk is verwijderd, de rest is geïmpregneerd. Dit is ook gedaan bij het plafond van de kerk en de stalen vakwerken. Patina op de materialen zorgt samen met mooie lichtinval voor een serene en warme sfeer. De opgetilde lunchruimte voor het medisch personeel boven de entree is bereikbaar via een tweedehands gerecyclede, verzinkte wenteltrap. Deze ruimte heeft mooie glas-in-lood ramen. Aangelichte spanten De doorlopende, ononderbroken gietvloer verbindt alle ruimten vloeiend met elkaar. Voor de tint van de gietvloer is de kleur van het verweerde stucwerk opgepakt. De radiatoren zijn vervangen door comfortabele vloerverwarming door het hele pand. Verder is er een duurzaam warmte terugwinsysteem aangebracht. Leidingwerk van de ventilatie is grotendeels in het zicht gebleven. ‘s Avonds wordt de kap met de stalen spanten indirect aangelicht. Het geheel is afgemaakt met akoestische kunstwerken. Ondanks het feit dat alles binnen het pand voldoet aan de strenge medische normen zijn er sfeervolle ruimten ontstaan. In 2016 is het project genomineerd door de gemeente Amsterdam voor de Geurt Brinkgreve Bokaal voor restauratieprojecten. 35
meningen m
S Stelling: ‘Het historische oris of bestaande interieur is een belemmering voor tra transformaties’
‘Ik pleit voor een intelligente balans tussen oud en nieuw’ tekst: Remco van de Craats
“Transformatie van een gebouw is ook transformatie van een identiteit. Deze mag niet ten koste gaan van een overdreven bewaardrang of weggooicultuur. Vanuit het ontwerpvak hang ik bij voorkeur een progressieve gedachte aan als het gaat om transformatietrajecten. Maar wanneer een pand een zekere historische waarde herbergt, vind ik dat deze waarde niet onderschat of aan de kant geschoven moet worden. In de ontwerppraktijk van Edhv zijn we erachter gekomen dat identiteit van onschatbare waarde is voor de positionering naar de toekomst. Historische waarde is onmaakbaar. Het is vaak een wezenlijk onderdeel van de identiteit van een gebouw. Het biedt draagvlak, een virtueel fundament. Een gebouw met een identiteit die is geworteld in historie, heeft ‘meer kans van slagen’. De verhalen in de volksmond; urban myths and legends, en storytelling dragen namelijk bij aan hoe het gebouw gedragen wordt. Dit verklaart misschien ook waarom ‘vintage’ gebouwen het de laatste twee decennia zo goed doen. Renoveren was in de brutalistische en totalitaire jaren ’70 tot en met de corporate jaren ’90, waarin sloop nog de norm was, simpelweg niet denkbaar. In die zin hebben we meer oog gekregen voor de waarden van identiteit en zijn we dit gaan zien als iets dat (mede) historisch bepaald is, in plaats van maakbaar door een ontwerper. Historische waarde kun je niet toevoegen; het is een gegeven. Het manifesteert zich dan ook op meer manieren dan enkel in de vorm van een interieur. Bij transformatieprojecten, wordt vaak voortgebouwd op de bestaande identiteit. Hierbij is het bepalen van de historische waarde al een vraagstuk op zich. Het vergt inzicht en betrokkenheid. En vervolgens is het een delicate afweging welke elementen worden behouden en welke niet. Ik denk dat de aanwezigheid van een historisch interieur eerder een aanwinst is dan een belemmering. Maar het zou de waardetoevoeging van vernieuwing niet in de weg mogen staan. Als de toegevoegde waarde van de vernieuwing de historische waarde ruimschoots overtreft, is het opofferen van historische elementen een afweging waard. Een oud interieur betekent niet dat het historische
bnı.
ıntern.
waarde heeft. En een interieur met historische waarde wil nog niet zeggen dat het van toegevoegde waarde is. Maar het kan wel degelijk van waarde zijn voor de identiteit van een gebouw. Er zijn genoeg voorbeelden van transformatieprojecten waarbij de historische elementen zijn aangegrepen om de ziel van het gebouw naar buiten te dragen in een identiteitscontext. In Eindhoven zijn dit bijvoorbeeld Strijp-S, de Witte Dame, de Lichttoren, de Admirant en Natlab.
‘Een gebouw met een identiteit die is geworteld in historie, heeft meer kans van slagen’ Bij dit soort transformatietrajecten is het nodig om de historische context van gebouwen te eren, maar ook zeker te regisseren. Ik zou willen pleiten voor een intelligente balans tussen oude en nieuwe elementen. Dit zorgt voor een spannend contrast. Er ligt dus een bijzondere uitdaging voor de architect om de historische waarde van een pand te bepalen en de optimale mix te vinden van wat blijft en wat gaat. Een mix waarin historische onderdelen geen belemmering, maar juist een bevordering voor het tweede of soms derde leven van een pand moeten zijn. Een reïncarnatie waarbij bewaarde en vernieuwde elementen samensmelten tot een toekomstbestendige identiteit.” Ontwerper Remco van de Craats is creatief-directeur en eigenaar van Edhv, Architects of Identity in Eindhoven. Edhv houdt zich bezig met identiteitsontwikkeling voor bijvoorbeeld bedrijven, merken, gebouwen en gebieden. www.edhv.nl
36
meningen
‘De kunst is de belemmering om te zetten in een kans’
‘Meer kennis van de waarde van historische interieurs is van belang’
tekst: Arno Boon
“Ja, natuurlijk zijn interieurs een belemmering. Immers bij het behoud van cultureel erfgoed, of gebouwen die we het behouden waard vinden, zijn die interieurs een belemmering. De kunst is die belemmering om te zetten in een kans. En die kans grijpen velen al. Niet altijd met evenveel ervaring, wat leidt tot hypernerveuze nieuwe interieurs, maar wel met steeds meer gevoel voor wat onze voorvaderen en -moederen bedacht en gemaakt hebben. Wat BOEi betreft is het interieur, net als het exterieur, een inspiratiebron die verder gaat dan de klassieke methode waarin de waardebepaling zich focust op historisch materiaal. Onze methode gaat op zoek naar de kernwaarden van het monument en dat kunnen ook niet materiële zaken zijn. De sociaaleconomische betekenis maakt daar onderdeel van uit. Die wordt weerspiegeld in het interieur, maar niet exclusief. Dat betekent een wat lossere omgang met historisch materiaal en geeft vrijheidsgraden in het behoud van het interieur. Het is zelfs zo dat het (historisch) interieur soms beter tot zijn recht komt indien een deel niet behouden blijft. Dat is in de monumentenzorg vloeken in de kerk. Maar waar het BOEi om gaat is dat het verhaal van het gebouw, het complex of zelfs de wijk doorgegeven wordt. Dat burgers, of ze nu hoogopgeleid of laagopgeleid zijn, snappen dat er meer geschiedenis is dan de tijd vanaf de eigen geboorte. Om dat te snappen is er meer nodig dan het bewaren van materie. Namelijk een complex aan activiteiten waarin tegenwoordig social media het moderne instrument zijn. Instagram is zo’n instrument om dat bewustzijn, dat ‘(leren) bezig (te) zijn met de geschiedenis en (leren te) kijken’ kan aanmoedigen. Het is wel oppassen: wat weg is, is weg. Dus ook voor BOEi geldt, dat wij zoveel mogelijk bewaren. Maar niet tegen elke prijs. Gemeten in geld is het bewaren van een monument niet goedkoper dan nieuwbouw. En ook voor ons geldt dat de boekhouding aan het einde van de maand moet kloppen. Industrieel erfgoed kan tegen een stootje. Het gaat om stoere interieurs met stoere machinerie. Behoud van een deel kan vaak het verhaal al vertellen. Voor kloosters geldt dat ook, maar voor de rijke interieurs in (rooms-katholieke) kerken is dat complexer. Omdat het interieur onderdeel uitmaakt van een ‘Gesamtkunstwerk’. Er komen de komende jaren enkele tientallen, zo niet honderden kerken leeg te staan. Ervaring en kennis met herbestemming van deze monumenten moet nog ontwikkeld worden. De sector draait nog om de hete brij heen, BOEi vindt de tijd rijp voor experimenten!” Arno Boon is directeur van BOEi, de Nationale Maatschappij tot Behoud Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed. BOEi is betrokken bij diverse herbestemmingsprojecten zoals de Zeepfabriek Rohm & Haas in Amersfoort, de Waalse kerk in Rotterdam, Pompstation Schiedam en Landgoed Singraven bij Denekamp. www.BOEi.nl
# 2
juni—2017
tekst: Jacqueline von Santen beeld: Bert van As
“Historische interieurs zijn de verborgen schatten van monumenten. Ze vertellen de verhalen van de bewoners en gebruikers en van de ontwerpers en vaklieden die ze hebben gemaakt. Neem bijvoorbeeld het Rijnlandhuis in Leiden waar de imposante geschiedenis van het waterschap is te zien. Of een villa waar het leven van een familie met personeel nog afleesbaar is, met in het souterrain keukens, op de bel-étage de formele ruimtes en op zolder dienstbodenkamers. De maatschappelijke belangstelling voor erfgoed is groot. Open Monumentendag trekt jaarlijks ruim een miljoen bezoekers. Logeren en uit eten gaan in watertorens of fabrieken is populair, locaties met een bijzonder karakter zijn aansprekend. Als het gebruik van het monument verandert, komt de vraag op tafel óf en hoe we het bestaande interieur kunnen behouden. Kennis is hierbij onontbeerlijk. De basis is een goed begrip van het historische interieur en zijn betekenis, wat de Engelsen understanding place noemen. Gaat het om een ontwerp dat in één keer tot stand is gekomen? Of is het interieur in fases gegroeid? Zijn er ruimtes met een rijke afwerking en andere met een juist sobere afwerking? Wat vertelt dit over het gebruik? En welke betekenis heeft het interieur nu voor ons? Hoe gaaf en hoe zeldzaam is het interieur of zijn onderdelen daarvan? Deze aspecten bepalen mede de waarde en dus ook de ruimte voor verandering. Hiervoor is vaak een bouwhistorische of architectuurhistorische verkenning met waardering nodig. Deze waardering kan als vertrekpunt dienen voor onderbouwde beslissingen. Als je gezamenlijk de waarde en het belang van het interieur bespreekt, kun je ook bespreekbaar maken waar prioriteiten liggen en waar misschien conflicterende belangen spelen. Als behoud in situ vanwege grote andere belangen niet langer mogelijk is, is documentatie aan de orde. Mogelijk kan het interieur worden opgeslagen en wachten op betere tijden, een nieuwe plaats vinden in een ander pand of museaal worden getoond. Als volledig behoud niet mogelijk is, kan de vraag ook zijn hoe historische interieurs inspiratie bieden voor nieuwe ontwerpen of interessante toevoegingen binnen de bestaande structuur. Vergroting van kennis en bewustzijn van de waarde van historische interieurs is van belang. Om kennis, nieuws en ervaringen te delen heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het portaal monumentaleInterieurs.nl gestart. Graag roep ik interieurarchitecten op hier een bijdrage aan te leveren: Vertel het verhaal van je voorgangers en laat vanuit je eigen expertise als ontwerper zien wat de kwaliteiten zijn!” Jacqueline von Santen werkt als senioradviseur architectuurhistorie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. www.cultureelerfgoed.nl
37
project tekst: Marnix van der Meer beeld: 3D Prins
Nieuwe bestemming voor monumentale watertoren Na jaren van leegstand krijgt de watertoren aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht een nieuwe bestemming. Zecc Architecten maakte een ontwerp met een horecavoorziening op de begane grond, drie appartementen en een exclusieve woning over zes bouwlagen in het voormalige waterreservoir. Architect Marnix van der Meer: “Het mag te zien zijn dat de toren een nieuw gebruik krijgt, maar de Amsterdamse School architectuur mag niet overschreeuwd worden.” bnı.
ıntern.
38
project
In 2013 werd Zecc Architecten benaderd met de vraag om te denken over een mogelijke herbestemming van de watertoren aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. “Wij werden gevraagd omdat wij veel ervaring hebben met watertorens”, vertelt architect Marnix van der Meer. “In Baarn en Soest hebben wij een watertoren verbouwd tot woning. Andere watertorens zijn door Zecc verbouwd tot uitkijktoren of werkruimten.” Rijksmonument Het was voor Zecc Architecten een eer om met de opdrachtgever mee te mogen denken over de watertoren aan de Amsterdamsestraatweg. “Het is een prachtig bouwwerk dat al te lang leeg staat. Het idee om er woningen in te realiseren vonden wij zeer kansrijk en de uitdaging bij het ontwerp zat hem in het maken van goede daglichtopeningen, een goede bereikbaarheid van de woningen met een inpandige lift en een veilig trappenhuis. Het gebouw is een rijksmonument en de ingrepen moeten zorgvuldig ingepast worden in de architectuur.” Inmiddels is Zecc al geruime tijd bezig om het ontwerp tot realisatie te brengen. Van der Meer: “De eerste stap was het bedenken van een plan, samen met de opdrachtgever. Daarna is uitgebreid de tijd genomen om iedereen te informeren en te betrekken. Het ontwerp bleek financieel haalbaar, de buurt was enthousiast en de Commissie voor Welstand en Monumenten is na een paar kleine ontwerpaanpassingen ook blij met het plan. Met diverse technisch adviseurs en de aannemer is het ontwerp nu zover uitgewerkt dat de bouwvergunning is aangevraagd en de bestemmingswijziging kan plaatsvinden. De ambitie is om halverwege 2017 te starten met de bouw. In 2018 moet het project klaar zijn.”
bestaande verdiepingsvloeren. Het karakter van het stoere metselwerk en de houten balken blijft hier zoveel mogelijk behouden. Er is voldoende hoogte op deze lagen om een insteekvloer met slaapvertrek te maken. Van der Meer: “Er wordt een compact volume in de ronde ruimte aangebracht met keuken, badkamer en (lift)schacht. “Je stapt direct vanuit de lift in het appartement. Dit creëert een exclusief gevoel en is tegelijk ruimtebesparend.” Door de toren is één afgesloten spiltrap gemaakt om veilig te kunnen vluchten. In de voorgevel van de toren is een grote nieuwe gevelopening gemaakt met een vouwpui die geheel open kan. Zo is een gedeelte van de woning te gebruiken als ‘buitenruimte’. Plaatstaal en klinknagels “Bovenin de watertoren, in het voormalige waterreservoir, hebben we een fantastische woning over zes
Puur materiaalgebruik Op de begane grond wordt een horecavoorziening gemaakt met een uitbreiding aan de watertoren. De toren wordt op deze manier ook voor publiek toegankelijk gemaakt. Aan de achterzijde, nu een rommelig, braakliggend terrein aan de Hyacintstraat, worden drie woningen toegevoegd en een gebouwde parkeervoorziening. De uitbreiding met horeca is teruggeplaatst ten opzichte van de watertoren, waardoor de bestaande architectuur van de toren de boventoon voert. “In de gemetselde tuinmuren zijn wel enkele grote sparingen gemaakt om de horeca subtiel zichtbaar te maken”, zegt Van der Meer. “De uitbreiding is met een glasstrook rondom de toren visueel los gehouden van de toren.” Vanuit de horeca is hierdoor de volle hoogte van de toren zichtbaar, er is een duidelijke scheiding tussen oud en nieuw en het licht valt midden in het horecaprogramma. De begane grond van de toren zelf is ook onderdeel van de horeca. Ondersteunende voorzieningen zoals keuken, sanitair, fietsenstalling en afvalruimten konden door de uitbreiding goed worden ondergebracht. “De horeca zal nog een definitieve invulling moeten krijgen, maar wij zien een stoere en tegelijkertijd huiselijke sfeer voor ons. Puur materiaalgebruik is het uitgangspunt. Los meubilair van hout, staal en leer, een gevlinderde industriële betonvloer, de uitstraling van het bestaande metselwerk en planten.” Exclusief gevoel In het onderste gedeelte van de watertoren, van de eerste verdieping tot en met de derde verdieping, worden drie identieke appartementen gerealiseerd op de # 2
juni—2017
39
project
bouwlagen ontworpen”, vertelt Van der Meer. “De woning is bijna 400 m2 en de nieuwe eigenaar zal hier zelf gaan wonen. Het stalen vat blijft van binnenuit grotendeels in het zicht en er worden nieuwe gevelopeningen gemaakt voor de toetreding van daglicht.” De woning begint op de vierde verdieping op de betonnen lekvloer. Hier bevindt zich de entree en de toegang tot een eigen lift. De onderzijde van het waterreservoir, gemaakt van plaatstaal met grove klinknagels, is hier goed zichtbaar. Met een nieuwe trap naar boven wordt tevens daglicht naar beneden gebracht. “In de ‘reis’ naar boven zijn onderin de meer besloten functies gelegd zoals kinderslaapkamers en bergruimte. Naar boven toe wordt het steeds opener en ontstaat er een spectaculaire opeenvolging van vloeren en vides.” Grote vide De zevende verdieping is geheel voor de hoofdslaapkamer met badruimte en kledingkamer. Op deze bouwlaag is een grote nieuwe opening gemaakt in het vat en de buitengevel. De nieuwe gevelopening geeft ruim (ochtend)daglicht en uitzicht op de Dom. Er is een loggia gemaakt om het contact met buiten te versterken. De stalen ramen worden in de buitengevel gehandhaafd.
De achtste verdieping biedt ruimte aan de woonkeuken. Ook hier is een loggia gemaakt met (avond)licht. De bestaande openingen in de gevel zijn hiertoe vergoot en van glas ontdaan. Te zien op deze laag zijn de bovenste rand van het reservoir en de aanzet van de kapconstructie. Er is een grote vide gemaakt om het zicht op de kap te behouden vanuit de woonkeuken. Ook is er een ruimtelijke verbinding gemaakt met de woonkamer op de bovenste verdieping. Uitzicht over de stad “Eenmaal in de kap op de negende verdieping is de ruimte overweldigend”, zegt Van der Meer. “Onder de hoge ruimte van staal en hout worden rondom panoramaramen gemaakt voor een 360 graden view. De nieuwe woonkamervloer is op een hoogte aangebracht zodat je zittend bij de haard de horizon kan zien en uitzicht hebt over de stad.” Net als op de andere lagen in de toren is de sfeer een combinatie van stoer en industrieel met huiselijk en intiem. Het stalen vat, de constructie en de gevlinderde betonvloeren enerzijds en het gebruik van hout, stoffering en sfeerverlichting anderzijds.
project: herbestemming watertoren locatie: Amsterdamsestraatweg, Utrecht oppervlakte: 1695 m 2 BVO opdrachtgever: particulier architect: Zecc Architecten start bouw: tweede helft 2017 aannemer: R & R Bouw oplevering: 2018 website: ww.zecc.nl
bnı.
ıntern.
40
inbox nbo
lidmaatschap
Archikidz Rotterdam
nieuwe leden
17 juni Op zaterdagmiddag 17 juni vindt voor de zesde keer Archikidz Rotterdam plaats. Dit keer in het Scheepvaart en Transport College, gelegen in het Lloydkwartier. Het thema is Baas van de Maas: Wat zou er gebeuren als we op de Maas zouden gaan wonen, in boten, op de bruggen of zelfs onder water? Met hulp van architecten gaan kinderen in groepjes aan de slag. Een jury beoordeelt hun creaties. Dit leerzame bouwevent is gratis en bedoeld voor kinderen tussen de zeven en twaalf jaar. www.archikidzrotterdam.com
Het verlangen naar Stijl
Dorry van Dijk-Haenen
t/m 17 september In het Gemeente Museum in Den Haag is tot 17 september de tentoonstelling Architectuur en interieur. Het verlangen naar stijl te zien. Nederlandse architecten en vormgevers als Gerrit Rietveld, Theo van Doesburg, Cornelis van Eesteren en J.J.P. Oud hebben de weg vrijgemaakt voor generaties vernieuwers na hen. Over de wortels van De Stijl is minder bekend. De tentoonstelling presenteert tekeningen, maquettes en meubelstukken van deze invloedrijke kunstbeweging. Voor het eerst samengebracht bieden de werken verrassende inzichten: dat wat eenduidig of simpel oogt, is dubbelzinnig en complex. En wat nieuw lijkt, blijkt soms al langer te bestaan. www.gemeentemuseum.nl
Dorry van Dijk-Haenen is in 1988 afgestudeerd aan de CABK. Na haar studie was zij werkzaam als ontwerper en interieurarchitect bij Budding & Fels architecten in Amsterdam. In 2002 besluit zij haar ambities voort te zetten met een eigen studio voor interieurarchitectuur. Sinds november 2014 is DVDH interieurarchitecten gevestigd op de creative campus bij Werf 35 in Hilversum. www.dvdh-interieurarchitecten.nl
Uitreiking BNI-prijs 28 september Elk jaar worden op de academies een afstudeerproject van een bachelorstudent en een afstudeerproject van een masterstudent genomineerd voor de prestigieuze BNI-prijs. Een vakkundige jury beoordeelt de nominaties. Donderdag 28 september wordt de BNI-prijs 2017 uitgereikt. Dit evenement zal plaatvinden in het Interface Awarehouse in Scherpenzeel. www.bni.nl
Francine van Loon Interieurarchitect Francine van Loon (1980) studeerde in 2006 af aan de ArtEZ hogeschool in Zwolle. Na ruim zes jaar werkzaam te zijn geweest bij Architectuurstudio HH, werkt ze sinds drieënhalf jaar bij Team V Architectuur. www.teamv.nl
# 2
juni—2017
41
Moduleo® Design Floors lanceert 14 nieuwe tegeldessins Moduleo®, luxevinyl in tegels en planken en onderdeel van IVC Group, lanceert nieuwe tegeldessins in de Transform collectie. Van een vlakke betonlook of natuurlijke kalksteen tot een abstract ‘metallic’ of zelfs uniek glitter effect: met de nieuwe Transform dessins creëert Moduleo® opnieuw een opmerkelijke sfeer en beleving. De Transform collectie is met een slijtlaag van 0.55 mm en slipweerstand R10 erg geschikt voor commercieel gebruik, in een click- of een te verlijmen versie. Focus hierin ligt op ‘shades of grey’ in nieuwe kleuren, en op het nieuwe XL formaat van 43 x 87cm.
www.moduleo.com
• Desert stone: Een vlakke betonlook (industrial look) in 5 grijstinten. • Brushed metal: Metallics zijn hot. Een abstract modern dessin met de look van geborsteld metaal. • Azuriet: Een uniek effect creëert Moduleo® met glitters in het dessin. • Jura stone: Een best-selling tegeldessin gebaseerd op een natuurlijke kalksteen.
projectnl@ivcgroup.com
Arturo Parlare
Gietvloeren
Ga voor vloeren die wat met je doen. Vloeren die ruimtes, interieurs en mensen tot leven brengen. Een gietvloer uit de Arturo Parlare collectie speelt met licht, is vol karakter en variatie. www.arturoďŹ&#x201A;ooring.nl
JAB ANSTOETZ GROUP # 2
juniâ&#x20AC;&#x201D;2017
www.jab.de
www.products.jab.de 43
Restaurant De Rietschans, Haren
www.project-floors.com
Talco marmer Kenmerkend voor marmer zijn de kleurschakeringen en aders maar ook de kristalstructuur. Cleaf heeft goed gekeken naar de natuur en twee marmer varianten ontwikkeld die zeer goed aansluiten bij de werkelijkheid. Deze licht en zwaar geaderde Marmeren variant heeft de structuur Talco, deze matte uitstraling sluit aan bij de nieuwste designtrends en creëert ook nog het neutrale gevoel. Probeer en ervaar. Verkrijgbaar in Talco/Seta en zal worden geleverd met beschermfolie.
! X " # < by D E C O R A T I E F V A N
P L A A T M A T E R I A A L
I T A L I A A N S
bnı.
www.decolegno.nl
D E S I G N
ıntern.
44
BetteLux Oval Couture Staal kan alles dragen
Design: Tesseraux+Partner www.bette.nl
MORE WHITE 2017
GLOEDNIEUWE CATALOGUS MET MEER DAN 300 NIEUWE PRODUCTEN EN INNOVATIES Bekijk hem direct online op slvbyoutput.nl of download de vernieuwde app.