10925 NVDO VAM 2017-4

Page 1

4

#

nr. 04 / 2017

Vakblad Asset Management

TRENDS

Integrale samenwerking essentie van Asset Management Schreeuwend tekort aan Reliability Engineers Interview Associate Professor Kolstein Bedrijfsscholen De Bedrijfsschool is weer in de mode


Na het wereldwijde succes van VDM:

Tijd voor vernieuwing Wat is de toekomst van onze verouderende industrie, die niet vervangen kan worden, maar wel moet concurreren met jonge fabrieken uit opkomende landen? Het antwoord is Value Driven Maintenance & Asset Management, kortweg VDM XL. Wilt u weten wat VDM XL voor u kan betekenen? Bestel het nieuwe boek van Mark Haarman en Guy Delahay.

www.mainnovation.com

2 oktober 2017


4

#

nr. 04 / 2017

Colofon VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland. Concept en realisatie Elma Media B.V. Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl Art Director Kim Speleman Martijn van der Wielen Hoofdredactie Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud Lange Schaft 7G Postbus 138 3990 DC Houten www.nvdo.nl info@nvdo.nl Auteurs Pieter Pulleman (De Bedrijfsschool is (weer) in de mode) Ellen den Broeder-Ooijevaar Evi Husson (Stalen bruggen nog lang niet aan het eind van hun Latijn) Genevieve Smaling Maxime van Amersfoort (Schreeuwend Tekort aan Reliability Engineers) Redactie; Roy van Uffelen (Ultimo Software Solutions), NVDO Platform Materiaalkunde, Ringo van Voorst (SKF) Druk Elma Media B.V. Advertentie-exploitatie Elma Media B.V. Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 s.snoek@elma.nl

VOORWOORD <

Iedereen in de

Trend

Macro trends hebben niets te maken met omvang, maar met de sporen die ze nalaten in de maatschappij. Ze komen heel langzaam en zijn daarom bijna onzichtbaar. We worden hierdoor onbewust meegesleurd en ervaren ze als vanzelfsprekend. Feitelijk begrijpen we ze pas achteraf. Soms merk ik dat ik zomaar ineens in een trend zit zonder het me beseft te hebben toen ik erin terecht kwam.

‘Iedereen maakt dezelfde overstap’ Maar dat is nog niet alles hoor in trenden-land, want zo zijn er ook micro trends. Die vind je terug op productniveau of als kleinschalige symptomen (mode, hypes, rages, etc.). Micro trends gaan snel vervelen, worden minder belangrijk naarmate de tijd verstrijkt en de verspreidingsfactor groter wordt. Micro trends zijn korte termijnveranderingen. Denk bijvoorbeeld aan de robotisering dat een macro trend genoemd mag worden. Dat een technische les door robotje Zora wordt verzorgd, is een mini trend en dat Zora wit is, is dan de micro trend. Maar, is les krijgen van Zora dan niet meer een hype? Nee, want een hype is iets nieuws dat tijdelijk de aandacht trekt, maar niet voor een blijvende verandering zorgt. En dat doet Zora juist wél, momenteel vooral in de zorgsector. U moet zich dus gaan internaliseren; Het eigen maken van ontwikkelingen om zodoende de impact ervan op waarde te kunnen schatten en de vertaling te kunnen maken naar mogelijke trends. In mijn privéleven staan trends centraal. Ik droeg roots (lelijk, maar heel populair), ik had soulbroeken en een platenspeler. Toen de CD-speler kwam, kon ik van mijn pickup maar moeilijk afscheid doen. Meedoen aan zo’n trend vond ik echt zonde van al mijn singeltjes en LP’s. En toch gebeurt het dan gewoon, want “iedereen” maakt dezelfde overstap en vinylplaten zijn inmiddels niet of nauwelijks meer verkrijgbaar. Dat geldt ook voor LED-verlichting. De verlichtingsmarkt is sterk in beweging. Zowel op het gebied van de techniek als met betrekking tot de toepassingsgebieden is er continu sprake van ontwikkeling. En als het gaat om LED-verlichting zijn we de hype allang voorbij en spreken we van een blijvende trend. In 2014 vertegenwoordigde ledverlichting 20% van de totale lichtmarkt. Experts van McKinsey verwachten dat het aandeel led in de totale markt zal stijgen naar 70% in het jaar 2020. LED neemt de totale markt dus over. En ook nu geldt dat ik maar moeilijk afstand kon doen van onze thuisvoorraad gloeilampen, maar toch gebeurde het gewoon, want “iedereen” maakt dezelfde overstap en gloeilampen zijn inmiddels niet of nauwelijks meer verkrijgbaar. Hoe dat zit met trends enzo, presenteren wij u in het NVDO Onderhoudskompas dat eind november verschijnt. Zoals u gewend bent, baseren we de trends op basis van kengetallen en formuleren we daar een bruikbare visie op. Ik heb me (na de eindredactie van deze editie van Vakblad Asset Management) voorgenomen eens beter op te letten wanneer ik me in een trend bevind. Want, zonder het te beseffen zitten we allemaal nu al in een fase, waarvan over 20 jaar duidelijk is, dat het toen al een trend was.

Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO

3


VAN DE VOORZITTER <

Trend of niet? In toenemende mate zijn technologische ontwikkelingen bepalend voor het oplossen (of genereren) van maatschappelijke vraagstukken. Automatisering, Big Data, Social Media dragen in talloze aspecten bij aan onze samenleving, maar stellen onze samenleving ook voor talloze dilemma’s. Den van de grote voordelen van digitalisering en automatisering is dat informatie steeds toegankelijker en sneller met elkaar gedeeld wordt. Hiermee vervagen ook de muren tussen de verschillende vakgebieden. Psychologen, techneuten, juristen en economen werken samen aan het lanceren van een nieuw product. Deze vorm van integrale samenwerking lijkt de norm te worden. Hiermee hebben technologische ontwikkelingen een enorme vlucht gekregen.

‘Integrale samenwerking is ook de essentie van Asset Management.’ 4 oktober 2017

Integrale samenwerking is ook de essentie van Asset Management. Integrale samenwerking tussen de vakdisciplines Engineering, Inkoop, Verkoop, HR, Logistiek, Operatie en Onderhoud leidt tot het ontwerp en realisatie van robuuste installaties die gedurende de levenscyclus steeds optimaal ingezet kunnen worden in relatie met de doelstellingen van de organisatie. In veel opzichten draagt Asset Management ook bij aan vele maatschappelijke vraagstukken: • Veiligheid; op straat, binnen het bedrijf • Concurrentievoordeel; werkgelegenheid, economie • Bedrijfszekerheid; levering elektriciteit, gas, water, (openbaar) vervoer, internet Uit cijfers en feiten blijkt dat Nederland op alle drie de aspecten in de wereld een toppositie inneemt. Een toppositie die alleen maar versterkt kan worden bij het toepassen van Asset Management in alle bedrijfssectoren. Afgaand op publicaties, evenementen en mijn eigen ervaringen als NVDO Voorzitter, samen met mijn professionele rol binnen het bedrijfsleven, is er voor wat betreft de toepassing van Asset Management wel degelijk sprake van een trend. Een trend die nog veel verder doorgezet kan en zal worden. Als het grootste Nederlandse platform voor Asset Management, volgt de NVDO de maatschappelijke trends tot op de voet en publiceert jaarlijks de Top Tien van trends die relevant zijn voor de inrichting en uitvoering van het Asset Management beleid. Dit jaar is de grootste stijger de trend van de toenemende juridisering van de maatschappij. Dit leidt tot steeds complexere wet- en regelgeving die ook nog in omvang toeneemt. Natuurlijk proberen wij vanuit de NVDO de overheid ook op het gebeid van wet- en regelgeving te beïnvloeden, maar ook geven wij onze leden kennis en gereedschappen mee om vanuit het integrale, multidisciplinaire Asset Management concept nieuwe wet- en regelgeving met verstand en beleid in te passen binnen procedures en cultuur van de organisatie. Ik zal samen met u de trends blijven volgen. Bas Kimpel Voorzitter NVDO


Inhoud

01 02 03

03 Voorwoord 04 Van de voorzitter

04 05 06 07 08

08 Associate Professor Kolstein > De laatste jaren is veel gedaan aan het onderhoud van stalen bruggen. Over het algemeen is dat nu goed op orde. Maar hoe wordt met de opgedane kennis en nieuwe technologieĂŤn en ontwikkelingen omgegaan?

09

06 De IoT Academy > De IoT Academy is een Stichting die zich als doel stelt om bij te dragen aan innovatie in Nederland door het stimuleren van Internet of Things.

10 11 12 13 14 15 16

Kort

15

17 18 19 20

24

21 22 23 24

De Bedrijfsschool is weer in de mode > Sinds pakweg tien, vijftien jaar

25

(her)ontdekken steeds meer bedrijven de bedrijfsschool.

26

34

27

Opgeleverd ISO 55000-serie >

28 28 Material Talk

29 30

30 Cursuskalender

31

Up-to-date

29

Op nationaal niveau is een centraal certiďŹ catieschema voor ISO 55001 ontwikkeld en op mondiaal niveau wordt gewerkt aan doorontwikkeling van de normenserie.

32 33 34 35 36 5


Jurjen Lengkeek. Foto; IoT Academy

De IoT Academy is een Stichting die zich als doel stelt om bij te dragen aan innovatie in Nederland door het stimuleren van Internet of Things. De Stichting werkt nauw samen met zijn partners en de developer community en werd opgericht in 2016 door KPN en RDM Makerspace. 6 oktober 2017


ONTMOET Jurjen Lengkeek <

Wie Jurjen Lengkeek

Wat IoT Academy

Door de uitgebreide kennis van en ervaring met het gehele IoT Ecosysteem adviseert de stichtinguit Rotterdam haar partners en worden workshops georganiseerd als het gaat om bijvoorbeeld Sensortechniek, Connectiviteit en Systeem integratie. Jurjen Lengkeek is een van de oprichters. Hij studeerde “Technische Bestuurskunde” aan de TU Delft en heeft een passie voor de toekomst. “Hier worden niet alleen slimme technologische ideeën bedacht, maar we gaan ze nog een keer maken ook! Dat kan bijvoorbeeld een slimme prullenbak of een slimme lantaarnpaal zijn en dat samen creeert een slimme stad, een slim huis of een slimme fabriek” aldus een trotse Lengkeek. Hij noemt daarbij het succesvolle voorbeeld “Smart home constructies”. KPN (Founding partner van de IoT Academy) werkte samen met BAM om een slimme IoT oplossing te bedenken op het gebied van constructies en elektronica. Tijdens een innovatieproces gebruikten beide partijen lean startup principes om het project in korte beheersbare fases in te delen. Dit zorgde ervoor dat innovaties snel opeenvolgend achter elkaar konden plaatsvinden. Met het Minimum Viable Product dat ontwikkeld werd, kon vervolgens snel in de markt getest worden, wat niet alleen resulteerde in kostenbesparing, maar ook een hoop tijdswinst opleverde. Lengkeek voegt toe dat de samenwerking tussen BAM en KPN resulteerde in twee werkende prototypes. “Binnen drie maanden creëerden, ontwikkelden en testten ze een 'slim raam' en 'slimme bouwplaats'.Het concept wat hiervoor ontwikkelt werd, zorgt ervoor dat bouwplaatsen voortaan duurzamer en efficiënter zullen zijn. Er werden sensoren op het stroomnet via een 'zwerfkast' aangesloten, zodat de verbruikte stroom nauwkeurig kon worden geregistreerd en geanalyseerd. Op basis hiervan werd het mogelijk om een beter idee te krijgen van het energieverbruik dat gebruikt wordt op een bouwplaats”.

‘IoT in Nederland simpelweg vergroten’

KPN speelt een belangrijke rol in het mogelijk maken van deze innovaties dankzij haar connectiviteit diensten, met name het nieuwe LoRa netwerk waarmee tegen lage kosten informatie uit de fysieke wereld naar het internet kan worden gebracht. Deze innovaties zullen naar verwachting van grote invloed zijn op omgevingsmanagement. “Door ‘domme dingen slim te maken’ krijg je inzicht in bijvoorbeeld de locatie en beschikbaarheid van resources. Je kunt er daardoor veel efficienter mee omgaan, kosten besparen of misschien zelfs hele nieuwe business modellen rond ontwikkelen” zegt Lengkeek. Lengkeek kijkt uit naar een samenwerking met de NVDO-achtban als het gaat om Internet of Things. Leden kunnen zich bij hem melden om bijvoorbeeld nieuwe projecten te starten, ondersteunen of te participeren in bestaande projecten. “IoT is geen nieuwe technologie: het is een perfect storm waarin verschillende ontwikkelingen tegelijk voldoende mature zijn geworden en elkaar versterken: toegenomen rekenkracht, goedkopere hardware en nieuwe vormen van connectiviteit. Het is daarom niet de vraag of, maar meer de vraag Hoe je IoT in je eigen projecten en processen moet gaan toepassen. En wij kunnen je daarbij helpen.” <

7


INTERVIEW Associate Professor Kolstein <

nog lang niet aan het eind van hun Latijn De laatste jaren is veel gedaan aan het onderhoud van stalen bruggen. Over het algemeen is dat nu goed op orde. Maar hoe wordt met de opgedane kennis en nieuwe technologieën en ontwikkelingen omgegaan? En zullen in de toekomst meer stalen, dan wel betonnen of bruggen van composiet in het straatbeeld verschijnen? Associate Professor Kolstein van de TU Delft geeft zijn visie. Stalen bruggen, en dat geldt eigenlijk voor alle kunstwerken, worden ontworpen voor een gebruiksduur van honderd tot honderdtwintig jaar. “Ondanks het drukkere verkeer en zwaardere voertuigen is dit nog steeds haalbaar”, stelt Henk Kolstein, associate professor aan het departement Structural Engineering van de TU Delft, gespecialiseerd in stalen bruggen en vermoeiing. “Uiteraard is het nodig dat de assets goed worden beheerd. Dat betekent dat in bepaalde gevallen een wat grootschaliger onderhoud moet worden gepleegd. Op zich niets bijzonders aangezien de constructie honderd tot honderdtwintig jaar mee moet gaan. Het valt alleen meer op aangezien onderhoudswerkzaamheden een behoorlijke impact kunnen hebben op het verkeer waardoor weggebruikers last hebben van files”. Bij bruggen (zowel staal als van beton) is onderhoud nodig door onder andere het optreden van vermoeiing. “Vermoeiing (zie kader, red.), oftewel het ontstaan van scheurtjes, ontstaat door de sterke toename van het vrachtwagenverkeer qua aantallen, maar ook door de lokale wielbelastingen. In de jaren ’60 –’70 werd tijdens het ontwerp nog niet zoveel aandacht aan dit onderwerp besteed. Veel kennis over vermoeiing was er namelijk nog niet”.

> Inspectie Om scheurtjes vast te stellen worden bruggen over het algemeen visueel geïnspecteerd volgens een standaard procedure in opdracht van Rijkswaterstaat, provincies en gemeentes. ‘Op basis van berekeningen aan bestaande constructies en ervaringen met vermoeiing in kunstwerken uit het verleden, kan er nu veel gerichter worden geïnspecteerd dan vroeger. “Inspecteurs weten tijdens in-

8 oktober 2017

Vermoeiing Bij een statische berekening wordt bepaald of de constructie bruikbaar blijft bij de hoogst voorkomende belasting, c.q. de meest ongunstige belastingcombinatie. Vermoeiing is echter het verschijnsel dat er scheuren gaan optreden in de constructie onder invloed van het totale belastingverloop (spanningsverloop); scheuren die de constructie tijdens de gebruiksduur onbruikbaar kunnen maken. Dit kan gebeuren zonder dat ooit de hoogste belasting is overschreden of zelfs maar bereikt. Hieruit blijkt dat het totale belastingverloop een rol speelt: met andere woorden het aantal belastingwisselingen, de grootten daarvan en zelfs de volgorde. Daarnaast is bij vermoeiing de plaatselijke spanning (piekspanning) van groot belang en dus de aanwezigheid van kerven, terwijl ook corrosie een heel andere rol speelt dan bij een statische belasting het geval is. Een verdere complicatie is de vraag hoe groot een scheur mag worden voordat van een onbruikbare constructie kan worden gesproken en of scheuren van enige omvang tijdens de gebruiksduur kunnen worden geaccepteerd als ze maar tijdig ontdekt en gerepareerd kunnen worden.


spectierondes bijvoorbeeld op welke details ze moeten letten. Wanneer een brug volgens berekeningen op een specifieke locatie op een bepaalde rijstrook zwaarder wordt belast, dan is de kans groter dat hier vermoeiing optreedt. Inspecteurs die over deze informatie beschikken, kunnen vermoeiing al in een vroeg stadium opmerken waardoor het ook beter kan worden opgevolgd en gemonitord”.

> Monitoren Wat betreft het monitoren, zijn er diverse ontwikkelingen gaande. “Bij ultrasone technieken bijvoorbeeld, luister je met apparatuur naar de constructie. Wanneer een verandering in de signalen/geluidsgolven die je opvangt optreedt, kan dit wijzen op een mogelijke afwijking of scheur in het staal. Dit is een techniek die zo’n twintig jaar geleden ook al bestond. Echter, toen was het nog veel lastiger om de signalen te analyseren. Omgevingsgeluiden en trillingen worden eveneens opgepikt door sensoren die je op of onder de brug kunt plaatsen. De ontwikkeling van de sensoren en meetapparatuur evolueert snel zodat veel nauwkeuriger analyses zijn uit te voeren. Dankzij ervaringen uit het verleden, beter afgestelde apparatuur en proefnemingen in het laboratorium kan men nu beter achterhalen of er iets aan de hand is. In de toekomst zullen er wellicht nog meer en betere mogelijkheden zijn, denk bijvoorbeeld aan het van op een afstand monitoren van een kunstwerk. Er lopen al wat proefprojecten, en ook andere inspectietechnieken ontwikkelen zich verder”.

> Noodreparatie versus levensduurverlengend onderhoud Als scheuren eenmaal zijn vastgesteld, wordt nagegaan hoe en wanneer deze moeten worden hersteld.”‘Het repareren van een scheurtje in bijvoorbeeld een lasverbinding is mogelijk door de oude lasnaad middels gutsen te verwijderen en een nieuwe lasnaad aan te brengen waardoor de brug weer een tijdje meekan. Dit onderhoud kan snel worden uitgevoerd, maar is tegelijkertijd slechts een tijdelijke oplossing. Rijkswaterstaat wil af van dit soort noodreparaties aangezien ze de levensduur van de brug niet aanzienlijk verlengen”. Vermoeiing moet meteen op een goede manier worden aangepakt. Dit betekent dat op vergelijkbare locaties in de brug (een bepaald type verbinding komt meerdere malen voor in een brug) inspecties en reparaties moeten worden uitgevoerd. Scheurtjes moeten daarbij zodanig worden gerepareerd dat het probleem zich de komende tientallen jaren niet meer zal voordoen. Mogelijk moet daarvoor een gedeelte van bijvoorbeeld de dekplaat worden verwijderd en er een deel weer opnieuw moet worden ingelast. Dat is ingrijpender, maar draagt bij aan een beter Asset Management.’

Een vermoeiingscheur in een lasverbinding. Foto; TU Delft

Kolstein legt het verschil met een noodreparatie verder uit. “Bij een noodreparatie waar een lasnaad wordt vervangen, kan op korte termijn weer een nieuw scheurtje ontstaan aangezien het ten gevolge van het verkeer optredende spanningsniveau in de constructie hetzelfde blijft als voorheen. De oorzaak, de verkeersbelasting kan niet worden aangepakt. Echter, het spanningsniveau kan worden teruggebracht door de staalplaten die door de las aan elkaar worden verbonden, wat dikker oftewel zwaarder te maken. Een dikkere staalplaat kan meer belasting dragen waardoor vermoeiing pas later weer optreedt. Tijdens onderhoudswerkzaamheden kan in dit geval de staalplaat uit het dek worden gesneden en worden vervangen door een dikkere plaat die er vervolgens weer wordt ingelast. Op die manier is de lasverbinding die vatbaar was voor vermoeiing minder zwaar belast en kan weer tientallen jaren mee”. Zijn zulke reparaties nodig, dan wordt uiteraard de volledige brug geïnspecteerd en zal ook bijvoorbeeld de slijtlaag op het wegdek worden vervangen zodat de onderhoudswerkzaamheden slechts één keer een impact hebben op het verkeer.

> De Onderhoudsprofessional Ten opzichte van vroeger is er niet heel veel veranderd voor de onderhoudsprofessional, meent Kolstein. “De onderhoudstechniek om bruggen te repareren is niet heel ingewikkeld en kan worden uitgevoerd met standaard gereedschap dat men doorgaans tot zijn beschikking heeft. Echter, de ken- >

‘De onderhoudstechniek om bruggen te repareren is niet heel ingewikkeld’ 9


Netwerken Beheer en Onderhoud Asset Management 7HFKQLHN Branchevereniging

&RQGLWLHEHZDNLQJ 3UHVWDWLHPDQDJHPHQW Maintenance Academy .HQQLVRQWZLNNHOLQJ

Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk

>> Word lid!

De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.

De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.

Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen!

Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot

Ã¥

Ã¥

å å å å

*URRWVWH QHWZHUN YDQ (XURSD (fysiek en digitaal) 5HJLRQDOH DFWLYLWHLWHQ 9DNLQKRXGHOLMNH NHQQLV HQ QHWZHUN &RPSOHHW SRUWIROLR 0DLQWHQDQFH $FDGHP\ &ROOHFWLHYH DERQQHPHQWHQ RS YDNEODGHQ

å å å å

.HQJHWDOOHQ 7UHQGV 9LVLH (NVDO Onderhoudskompas) 3ODWIRUP 0DWHULDDONXQGH ZHWHQVFKDSSHOLMNH 3XEOLFDWLHV ZDDURQGHU Visiedocumenten .RUWLQJHQ RS RQV FXUVXVDDQERG YDQ GH 19'2 Maintenance Academy -RQJHUHQERDUG

Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!

Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan >> /DQJH 6FKDIW * $3 +RXWHQ _ 3RVWEXV '& +RXWHQ _ LQIR # QYGR QO _ ZZZ QYGR QO

10 oktober 2017


zijn stalen bruggen, in mijn optiek net zo goed toe te passen als betonnen bruggen en in een aantal gevallen bieden stalen bruggen zelfs voordelen ten opzichte van beton”. Een van de voordelen is het gewicht. “Het gewicht is gunstiger. Daarnaast kun je gemakkelijk grotere overspanningen realiseren en is staal het beste constructiemateriaal voor beweegbare bruggen. Bovendien kan staal gemakkelijk worden hergebruikt. Tegenwoordig wordt ook meer en meer zeer hogesterktestaal toegepast, waardoor in het oog springende bruggen als de Erasmusbrug in Rotterdam tot de mogelijkheden behoren. Dat is alleen maar toe te juichen”. Onderhoudswerkzaamheden waarbij tijdelijk een tent op de brug is aangebracht. Foto; TU Delft

>

nis over de reparatiemethode is wel veel groter geworden. De afgelopen jaren hebben we een aantal onderzoeken gedaan waarbij is gekeken naar de beste oplossingen”. Deze zijn zowel theoretisch als experimenteel onderbouwd. “In het laboratorium zijn reparatiemethodes uitvoerig getoetst om na te gaan of deze voldoende weerstand bieden tegen vermoeiingsbelasting. Op die manier weten we inmiddels dat als op een bepaald onderdeel of detail vermoeiing optreedt, welke reparatiemethode zorgt voor het beste resultaat”. Een verspreiding van deze opgedane kennis is belangrijk voor goed Asset Management. “Iedereen kan wel een idee hebben hoe je een reparatie kunt uitvoeren, maar het moet wel bewezen zijn dat het werkt, voor je het toepast om te voorkomen dat je vroegtijdig opnieuw onderhoud moet plegen. Samen met Rijkswaterstaat hebben we daarom catalogi opgesteld die op detailniveau aangeven hoe zwaar een las moet zijn, welke dikte staalplaten minstens moeten hebben, enzovoort. Op deze manier zorgen we ervoor dat op grote schaal reparaties levensduurverlengend worden uitgevoerd”.

> Staal, composiet of beton? Of er meer stalen, composieten of betonnen bruggen zullen verschijnen in het toekomstige straatbeeld? “Dit is ten eerste afhankelijk van de overspanning die je moet realiseren. Je ziet bij beton dat meer lichtgewicht beton in opkomst is, wat meer mogelijkheden biedt. Composiet zal in de toekomst ongetwijfeld ook een grotere rol gaan spelen. Elk materiaal heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Je moet daarom het materiaal daar gebruiken waar het zijn sterke punten heeft”. De beste oplossing is wellicht een combinatie van meerdere materialen in één brug. “Maak constructies waar zowel staal, beton als composiet in zit en gebruik het materiaal daar waar het gelet op zijn eigenschappen het meest geschikt voor is. Daar zou je naartoe moeten. Dat is momenteel nog lastig uitvoerbaar omdat de industrie daar niet voor is ingericht. De interactie wordt weliswaar beter, maar dat heeft nog een lange weg te gaan”. <

> Nieuwe ontwikkelingen Stalen bruggen zijn nog lang niet aan het einde van hun Latijn, stelt Kolstein. “De bruggen die nu worden gebouwd worden ontworpen op een levensduur van meer dan honderd jaar. Daarbij zijn de ontwerpvoorschriften door de opgedane kennis aangepast en worden normen toegepast die meer aansluiten bij de huidige verkeersbelasting. Ook wordt in zoverre dit mogelijk is, rekening gehouden met mogelijk toekomstige verkeersbelasting. Daarnaast wordt onderzocht hoe innovatieve dekken nog beter weerstand kunnen bieden tegen het verkeer van de toekomst. Denk bijvoorbeeld aan combinaties van materialen en het gebruik van composiet voor bepaalde onderdelen”. Bruggen die volledig uit composiet zijn vervaardigd zullen stalen bruggen niet snel vervangen, meent Kolstein. “Wat er met composiet gebeurt, zijn interessante ontwikkelingen. Dit materiaal is uitermate geschikt voor voetgangers- en fietsbruggen, omdat ze duurzaam zijn en licht van gewicht. Dat ze een stalen brug zouden kunnen vervangen, is vooralsnog niet aan de orde. Er moet nog veel meer worden doorontwikkeld en getest. Je wil voorkomen dat je deze bruggen toepast om er over twintig, dertig jaar achter te komen dat deze alternatieven problemen opleveren. Met de kennis die we nu hebben

Borneobruggen Amsterdam; De voetgangersbrug tussen Borneo en Sporenbrug heeft een spectaculaire boog en geeft de pleziervaart toegang tot de haven. De brug is opgebouwd uit 2500 staalelementen met een totaalgewicht van 60 ton. De brug is in twee helften ondersteboven in de fabriek van BSB Staalbouw gefabriceerd. Vanwege de enorme afmetingen zijn de brughelften na de conservering langs de kade aan elkaar gelast. Vervolgens is het hardhouten dek aangebracht. Tot slot zijn de stalen bruggen elk als geheel vanaf de fabriek van BSB Staalbouw naar Amsterdam vervoerd en geplaatst op hun betonnen onderbouw. Foto; NVDO

11


ASSETS <

Door Jan A. Kamphuis – Partner Traduco B.V

ASSETS

Regelmatig komen er artikelen voorbij en worden er events georganiseerd die gaan over het thema ‘ageing assets’. Je leest veel dat verschillende inspecties dit thema als nieuw aandachtspunt hebben opgenomen en nieuwe inspectie-instrumenten gebruiken om op dit thema effectief te kunnen inspecteren. Deze inspecterende instanties richten zich vooral op de vraag of de bij de asset eigenaar in gebruik zijnde assets in compliance zijn ten aanzien van arbeids-, brand- en milieuveiligheid.

12 oktober 2017


Geheel terecht dat een inspectie wil vaststellen of een asset voor mens en omgeving veilig functioneert. Maar wellicht nog belangrijker dat de organisatie zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid kent en kracht bijzet door proactief en preventief gedurende de gehele gebruiksfase van de asset zich bewust te blijven van de risico’s die ontstaan bij falen van deze assets. Past de organisatie vanuit dit bewustzijn de juiste risico beheersende maatregelen toe om de functie van de asset in stand te houden en de kans op incidenten, op ongevallen, naar een acceptabel niveau te verkleinen? Maatregelen die zich naast de bedrijfswaarde veiligheid ook feitelijk moet richten op bijvoorbeeld imago, reputatie, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kosten.

De rol van de asset eigenaar De parallel tussen de menselijke en fysieke asset kan hier goed getrokken worden. De ‘human factor’ is immers bij het thema ‘ageing assets’ van grote invloed op het in goede staat (brengen en) houden van de asset. Hoe neem je daar je maatschappelijke verantwoordelijkheid in en welke assetmanagement visie en strategie pas je hierin toe? Hier raak je de kern! Is een asset eigenaar bereid om een lange termijnvisie te hanteren in het beheren en onderhouden van zijn assets? Ziet deze asset eigenaar assetmanagement als een totaalvisie op de asset lifecycle? Heeft deze asset eigenaar de wil en de ruimte om binnen zijn organisatie de assetmanagement gedachte, de systematiek, integraal toe te passen. Dit vereist een ‘mindshift’. Toepassing van assetmanagement noodzaakt tot veranderen, in denken en handelen.

Maar wat betekent ageing assets nu precies? Eigenlijk niet veel anders dan veroudering van de assets, de bedrijfsmiddelen waarin een bedrijf heeft geïnvesteerd. Veroudering kan worden gedefinieerd als een faalvorm, immers de asset is tijdens de gebruiksfase onderhevig aan slijtage en beschadiging. Bij ouder wordende assets neemt de kans op falen toe. In het verouderingsproces moet corrosie ook zeker als faalvorm aandacht krijgen. Insiders weten als geen ander dat bij bijvoorbeeld geïsoleerde tanks en vaten, pijpleidingen en appendages ‘hidden risks’ zitten. De stelling kan gehanteerd worden dat ageing assets iets natuurlijks is, dit vindt door de eeuwen heen altijd al plaats. Alles veroudert, inclusief wij zelf, de menselijke asset. Vanaf de geboorte van een mens, vanaf de ingebruikname van een asset, start het verouderingsproces. Vanaf het “0-punt” gaat de asset gedurende een levensduurperiode een functie vervullen. Een functie waaraan een prestatie-eis is verbonden en waar zorg en geld aan wordt besteed om deze functie in stand te houden.

Bewustzijn moet groeien dat toepassing van assetmanagement een zingevende en duurzame basis geeft om op een juiste, veilige en verantwoorde manier om te gaan met je assets. Dat je kunt aantonen dat je alle risico’s kent en optimaal beheerst. Dat je continu in control en in compliance bent, dat jouw ‘license to operate’ is gewaarborgd! Het thema ‘ageing assets’ krijgt terecht aandacht, maar de kracht is dit thema integraal onderdeel te maken van de assetmanagement systematiek en onderdeel te maken van de bedrijfsstrategie. Een interessante uitdaging voor asset eigenaren! In verschillende bedrijfssectoren is een trend waarneembaar dat de kracht van assetmanagement steeds meer herkend en erkend wordt, maar ook een heel doelmatig middel is dat bijdraagt aan het bereiken van een operationeel excellente organisatie, het versterken van de concurrentiekracht en een gezond verdienmodel. www.traduco.nl

13


www.panolin.nl t #JPMPHJTDI t BGCSFFLCBSF t TZOUIFUJTDIF t IZESBVMJFL PMJF t ;FFS MBOHF t MFWFOTEVVS t ESBBJVSFO t [POEFS PMJF t UF WFSWFSTFO

)ZESBVMJFLPMJF NFU FFO OBUVVSMJKL LBSBLUFS Duport Lubricare - Archimedesstraat 9 7701 SG Dedemsvaart - 0523-619892 info@panolin.nl

MGH HOUDT UW AANDRIJVINGEN IN TOPCONDITIE!

MGH is de partner die de industrie draaiende houdt ĚĂŶŬnjŝũ ŚĂĂƌ ŵĞƌŬŽŶĂĬĂŶŬĞůŝũŬĞ ƚŽƚĂĂůŽƉůŽƐƐŝŶŐĞŶ ǀŽŽƌ njǁĂƌĞ ĞůĞŬƚƌŽŵĞĐŚĂŶŝƐĐŚĞ ĂĂŶĚƌŝũĨŐƌŽĞƉĞŶ DĂĐŚĞůĞŶ ZŝƩǁĞŐĞƌůĂĂŶ Ϯ - ϭϴϯϬ DĂĐŚĞůĞŶ ĞůŐŝģ Antwerpen >ƵŝƚŚĂŐĞŶŚĂǀĞŶ Ϯ hŶŝƚ < - ϮϬϯϬ ŶƚǁĞƌƉĞŶ ĞůŐŝģ Tel dĞů ͗ нϯϮ ;ϬͿϮ ϳϱϯ ϬϬ ϰϬ - &Ădž ͗ нϯϮ ;ϬͿϮ ϳϱϯ ϬϬ ϰϵ 24/24: +32 (0)2 753 00 40 - Fax : +32 (0)2 753 00 49

ŝŶĨŽΛD',͘ďĞ - ǁǁǁ͘D',͘ďĞ

14 oktober 2017


Kort Ontwikkeling van spoorweglagers met sensoren Hoe kan je de status van je machine of apparaat monitoren, waar en wanneer dan ook? Hoe zorg je ervoor dat de totale eigendomskosten afnemen? ‘SKF Insight for Railways’ is een toepassing op basis van Internet of Things technologie die dit mogelijk maakt door het toepassen van ‘Condition Based Maintenance’ principes. De wens van elke spoorwegoperator is om de onderhoudskosten te verlagen, maar met vaste onderhoudsintervallen is dit moeilijk te realiseren. Om deze intervallen te verlengen, is het beter om conditiegebaseerd onderhoud toe te passen. Door het meten van operationele parameters zoals belasting, temperatuur en smeringscondities, wordt een operator in staat gesteld om te zien of een lager zijn verwachte levensduur haalt of dat bijvoorbeeld de voorbelasting moet worden aangepast. Deze sensortechnieken zijn verder doorontwikkeld en bieden nu complete en functionele inzichten.

Meettrein. Foto; SKF

Revolutionair ontwerp “In plaats van het gehele lager door een gesensoriseerd exemplaar te vervangen, hoeft slechts een enkele bout op de einddop van een as te worden vervangen voor een langere bout met geïntegreerde sensor. De montage kan binnen een paar minuten gebeuren, een absoluut tijdwinnend en competitief concept “, vertelt Jan Doornenbal, Programma manager voor SKF Product Development Sensorized Bearings. De ontwikkeling van deze techniek is een mechanische uitdaging, met name door de kleine behuizing. “De antennes en (levenslange) batterijen hebben veel ruimte nodig en het ontwerp moet ook robuust zijn voor de omgeving met stevige mechanische schokken. Voor optimale radiosignaal-transmissie moet de behuizing gemaakt zijn van materiaal dat geen radiofrequenties blokkeert”.

Verrijkte gegevens Gegevens uit de sensoren worden opgeslagen in de SKF-cloud. Temperatuur, locaties (gps data) en snelheid (gecombineerd met trillingsgegevens) laten zien wat de fundamentele frequenties zijn en of er een discrepantie is gevonden. Doornenbal; “De geïntegreerde sensoren hebben een meet- en een data-overdracht schema. Elke sensor heeft ook een QR code. De spoorwegoperator definieert de gewenste data-hiërarchie en specificaties voor alle treinen, waarna de inbedrijfstelling zeer makkelijk is. De verkregen data wordt gekoppeld aan andere, bestaande data in de cloud. Met behulp van analysesoftware kunnen we zo geavanceerde conclusies trekken uit de data-resultaten”.

‘De klant kan optimaal gebruik maken van conditiegebaseerd onderhoud’ 15


Kort

Hoge verwachtingen Dit project is een mooi voorbeeld van het interessante werk bij SKF. “Samen met ons internationale team van ongeveer 40 mensen moeten we de uitdaging aangaan om grote hoeveelheden gegevens met behulp van Internet of Things technologie naar de klant te brengen. Dat is allang geen trend meer, maar de actualiteit van vandaag. Maar ook hoe algoritmen te ontwikkelen uit een beperkte set data om de onderhoudsactiviteiten voor de klant te minimaliseren. Vanaf het begin van het ontwerp is rekening gehouden met gegevens-beveiligingsproblemen, waarbij de oplossing een architectuur heeft met slechts één gateway. In bijna achttien maanden moeten we een tool leveren waarmee SKF het leven van spoorweglagers kan voorspellen en de klant optimaal gebruik kan maken van conditiegebaseerd onderhoud”.

Condition Based Maintenance. Foto; SKF

Of dit project ook van nut kan zijn voor de industrie is Doornenbal duidelijk; “Absoluut interessant, niet alleen voor de industrie maar voor vele andere markten!”. <

Schreeuwend tekort aan Reliability Engineers De Technische Arbeidsmarkt schreeuwt om nieuwe collega’s. Een van de meest gezochte professionals is de Reliability Engineer. En dat is niet zo gek, want de vakkanjers die zo’n positie bekleden, zijn ten eerste schaars en ten tweede zijn er meer en meer reliability engineerfuncties vacant, een trend die we al enkele jaren zien. VAM spreekt met Meindert Everaers, Maintenance Manager bij INVISTA (Nederland) B.V. In de huidige samenleving zijn nylon, tie-raps en de gemakken van de rekbare eigenschappen van elastaan vezels in onze kledingstukken niet meer weg te denken. Eén van de grootste producenten in het vervaardigen van deze waardevolle polymeren en kunstmatige vezels is INVISTA. Hun hoogwaardige halffabricaat, Nylon 6.6, wordt tot garens gesponnen die worden toegepast in onder andere tapijten, kleding, airbags en outdoor artikelen. Door focus te leggen op het creëren van producten die een lange termijnwaarde hebben voor hun klanten, het bedrijf en de samenleving, toont INVISTA haar gedrevenheid voor superieure resultaten. Dit vraagt om continue bezig te zijn met het verbeteren van de prestaties van het productieproces en de assets, het onderhouden van deze assets en het toepassen van kritische denkvaardigheden tijdens alle processen. Het bestuderen en optimaliseren van de betrouwbaarheid van de systemen en het kunnen verbeteren van het preventief onderhoudsprogramma, is dan ook van vitaal belang binnen INVISTA. Volgens Everaers geldt dit overigens voor elk chemisch bedrijf. “Solide resultaten komen voort uit een team met sterke onderhoudtechnische vaardigheden en een bekwaam Asset Management” aldus

16 oktober 2017

Afsluiting Leergang R&ME. Foto; Meindert Everaers

Meindert Everaers. “Bij ons is de onderhoudsorganisatie opgezet met een mechanisch en een elektrisch deel. Een heldere Reliability opzet waarin het praktisch monitoren, werkend houden van bewegende delen als lagers en het beheren van wettelijke keuringen tot de mechanische kant behoort en het feilloos krijgen van de instrumentatie, zoals niveaumeters van de tanks, tot het elektrische deel”. Toch is het volgens Everaers lastig om deze onderverdeling scherp te maken bij een kleinere onderhoudsorganisatie als in Rozenburg. “De Reliability Engineer is hier zowel een vraagbaak voor de afdeling planning als voor de onderhoudsmonteurs”. Hij benadrukt dat de engineer daardoor een hands-on-tools mentaliteit en een praktische achtergrond nodig heeft.


vragen immers altijd: Waarom? Doordat volwassenen teveel gefocust zijn op oplossingen zoeken, nemen we te vaak aan dat de ander ons wel snapt. ”Juist het doorvragen naar de ‘bekende’ weg zorgt voor het wegfilteren van ongeziene verschillen in interpretaties. Hierdoor ligt de onderzoekende blik op het vinden van de oorzaak en elimineer je de kans om tot overhaaste bevindingen te komen”. Naast deze bevinding gaat Everaers ook de geleerde Ratio-methode toepassen om behaalde resultaten beter te kunnen aantonen. Deze methode vindt hij prettig doordat je gemakkelijker de gevolgen kan presenteren voor bijvoorbeeld het management. “Ook kun je vanuit dit programma goed aantonen dat je verhaal dus niet voor iedereen even duidelijk kan zijn en dat zorgt voor nieuwe invalshoeken”. Site Rozenburg. Foto; Invista

Everaers onderstreept dat een gedegen maintenanceproces ontstaat door de samenwerking van teamplayers. “Wanneer er proces- en/of equipmentveranderingen moeten plaatsvinden, loopt dit bij INVISTA altijd via de lijnen van Management of Change. Als de betrouwbaarheid van een proces wordt betwijfeld, wordt dit aangekaart en bekijkt men dit gezamenlijk tijdens deze MOC-procedure. Dit gebeurt door het MOC-team. Hierin zitten onder andere vakmensen van productie, onderhoud en automatisering om samen de risico’s te bespreken en tot een wel overwogen beslissing te komen” Everaers legt uit dat er via deze route ook dreigingen in kaart worden gebracht die op voorhand geen probleem lijken te zijn, maar deze wel kunnen veroorzaken bij de eindgebruiker. Dat de Reliability Engineer binnen het maintenanceproces een prominente positie heeft, kan Everaers beschouwen vanuit eigen ervaring. Voordat hij de rol van maintenance manager kreeg, vervulde hij namelijk de rol van reliability engineer. Voor de implementatie van een nieuw onderhoudsprogramma was Everaers een jaar lang aan het werk op special assignment om dit vanuit Rozenburg te begeleiden. Iets wat volgens hem erg leuk was doordat je vanuit de Reliability-kant een andere blik hebt op het onderhoud, het reviewen en het eventueel veranderen van de onderhoudsplannen. “Daarnaast was er in deze periode ook veel aandacht voor het uitzoeken van de juiste instrumentatie voor vastleggen van de diverse productstromen. Dit maakt dat je vanuit je vakgebied voor waardevolle inbreng kunt zorgen en ook dat je een duizendpoot moet zijn voor deze functie”.

Helderheid leren scheppen Tijdens de NVDO Leergang R&ME die Everaers volgde met zijn Reliability collega’s, leerde hij het belang van het kunnen stellen van de juiste vragen. De meest waardevolle kennis die hij vergaarde was het erkennen van een vaak vergeten valkuil: een troebele beeldvorming in de communicatie. “Dat ik over iets praat, wil niet altijd zeggen dat het voor iedereen duidelijk is.’’ Het zoeken naar verduidelijking door een heldere beeldvorming te scheppen is volgens Everaers een belangrijke stap om tot de juiste aanpassingen te komen. Vragen om een simpele schets kan volgens hem al snel zaken duidelijk maken en leiden tot snellere besluitvormingsprocessen. Terug gaan naar de kinderjaren zou je het volgens hem kunnen noemen. Kinderen

De juiste vakkanjer vinden Het vinden van een passende Reliability Engineer voor een onderhoudsteam is een lastige taak. Door het schreeuwende tekort aan Reliability Engineers is het niet vreemd dat veel van hen worden weggekaapt bij concurrerende bedrijven. Toch moet je volgens Ever-

‘Dat ik over iets praat, wil niet altijd zeggen dat het voor iedereen duidelijk is’ aers je goed afvragen hoe je deze Reliability Engineers bij je houdt en boeit, maar is dit een algemene vraag voor iedereen die bij het bedrijf werkzaam is. “Vanuit je zelf kijkend kun je de vragen stellen: Wat maakt het interessant om hier te blijven? Voel jij je hier op je plek? Ervaar je vrijheid en waardering wanneer je problemen

17


Kort oplost?’’ De benodigde persoonlijke vaardigheden om aan te sluiten op een job zijn volgens Everaers een ander belangrijk knelpunt. “Elk (chemisch) bedrijf verschilt met elkaar en de verschillen zitten in de opzet van het onderhoudsteam. “Aangezien je in dit vakgebied afhankelijk bent van de kennis van het team, is een goede interactie en werken vanuit respect met de productie- en onderhoudstak een must. Bij het aandragen van een verandering wordt deze altijd gechallenged door de technische jongens. Stel, je voert een vibratiemeeting uit op een motor en deze toont aan dat de lagers slecht zijn. Deze wordt vervolgens verwisseld en bij de extra controle die wordt uitgevoerd blijkt de monteur geen schade te zien”. Het maken van een soortgelijke beslissing om tot actie te komen, moet dus voortkomen uit kennis en praktijkervaring bekrachtigt Everaers. Dit toont het belang van communicatieve vaardigheden als spil tussen het management en de werkvloer. Een dijk van een maintenance programma draait dus op een flinke dosis teamspirit met een sterk technisch niveau van de teamleden.. <

9 november start de Leergang R&ME Check de Maintenance Academy op www.nvdo.nl Tijdens de leergang wordt de deelnemer vaardig in het toepassen van methodische benaderingen voor het oplossen van lastige vraagstukken. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van de persoonlijke effectiviteit en aan het onbevangen leiden van verbetergroepen. Na afloop van de leergang beschikt het bedrijf over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar. De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methode, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist!

Verder bekwamen in Innovatieen Prestatiemanagement De NVDO verricht middels het Onderhoudskompas jaarlijks onderzoek naar de trends en ontwikkelingen in de keten van Asset Management. In aansluiting hierop laat de NVDO Sectie Suto door één of meerdere universiteiten verdiepend onderzoek verrichten naar specifieke vraagstukken.

Onderhouds kompas Vraagstukken knelpunten

De betrokken universiteiten zijn Utrecht (Strategie, Prestatiesturing), Twente (Organisatie en processen), Tilburg (Vertrouwen als een spiegel van de relatiekwaliteit), Eindhoven (Prestatiedruk, het managen van verwachtingen). De maintenancesector wordt met de Suto Benchmark een spiegel voorgehouden waarmee zij voor zichzelf kan vaststellen of zij zich daarin herkent, wat afwijkt en wat er te verbeteren valt. Immers, zonder goed samenwerken vaart niemand wel. Doelstelling is om hiermee vanuit een wetenschappelijk en economisch perspectief een aanzet te geven en stimulans te zijn om bedrijven verder te laten verdiepen en te bekwamen in het thema 'Innovatie- en Prestatiemanagement'. Hierin schuilen voor universiteiten diverse interessante onderzoeksvragen. Onderwerpen waarop bijvoorbeeld bèta-technische studenten kunnen promoveren. Ook een mooie wisselwerking om samen te werken aan het ontwikkelen en verspreiden van nieuwe kennis met betrekking tot prestatie- en innovatiemanagement.

18 oktober 2017

Oplossingen Ontwikkelingen

Toegepast onderzoek

Kennis Advies

Nieuwe Onderzoeksimpulsen

Wetenschap

Het programma dat de NVDO Sectie Suto hiervoor heeft opgezet richt zich op vijf samenhangende pijlers; 1. Strategie en prestatiedruk 2. Organisatie en processen 3. Prestatiesturing 4. Kennis, data 5. Cultuur en vertrouwen


Aging Assets met focus op Smooth Introduction In samenwerking met het onderzoeksteam van de TU Twente (onder leiding van professor Leo van Dongen) werd in 2015 specifiek gekeken naar de bestaande en de te verwachten ‘aging assets’ problematiek en de betrouwbaarheid van technische installaties en in hoeverre onderhouds-organisaties zich daar daadwerkelijk mee bezig hielden. Werd eerst de betrouwbaarheid van de assets, dan is in het kader van dit onderwerp dit jaar de betrouwbaarheid van organisaties onderzocht. In vervolg hierop vond dit jaar onderzoek plaats naar de innovaties die hierin een rol kunnen spelen, de wijze waarop organisaties hier op inspelen, maar ook naar de blokkades waar deze mee te maken kunnen krijgen. Om innovaties succesvol door te voeren dient de focus op “Smooth Introduction” te liggen.

Smooth Introduction houdt in; ‘het realiseren van een betrouwbare introductie van bedrijfskritische (fysieke) assets om grote verstoringen in de productie en/of dienstverlening te voorkomen’. Daarbij ligt het accent niet alleen op nieuwe assets, maar ook op bestaande. De opbrengsten van het onderzoek (Suto Benchmark) geeft de Maintenancesector een handreiking hoe met Smooth Introduction het beste resultaat kan worden behaald. Voorbeeld: NS investeert 1,2 miljard in nieuwe assets (treinen). Deze nieuwe assets hebben meer geavanceerde technologieën dan de oude assets, het is ingewikkelder. Dat vereist aanpassingen aan de onderhoudsorganisatie en de eindgebruiker. Hoe kun je dat op de beste manier doen, waardoor je zo snel mogelijk baat hebt van je nieuwe investeringen.

60% kent haar OEE op bedrijfskritische assets Een van de opvallende resultaten van het lopende onderzoek is dat

Strategie, focus

Organisatie, processen

KPI’s, Incentives

ICT, DATA Kennis

Mens & Gedrag

Utrecht

Twente

Utrecht, Eindhoven

NVDO

Tilburg

Contractvormen

5 4 3 2 1

‘Handreiking hoe met Smooth Introduction het beste resultaat kan worden behaald’ 19


Kort

bij ruim 40% van de organisaties de performance (OEE) van bedrijfskritische assets niet bekend is. De Overall Equipment Effectiveness (OEE) is de verhouding tussen de hoeveelheid goede producten die een productiemiddel aflevert en het maximaal haalbare. De Overall Equipment Effectiveness (OEE) is een vermenigvuldiging van een aantal factoren, die allemaal tussen 0 en 1 liggen. In het bij de Suto Benchmark behorende Visiedocument “PrestatieManagement” 2017 (verschijnt oktober a.s., red.) wordt een handreiking gegeven hoe organisaties kunnen leren van collega bedrijven die een specifieke pijler ontwikkeld hebben en daarmee het asset maintenance management binnen hun bedrijf op een hoger professionaliteitsniveau hebben gebracht.

Jan Braaksma (Assistant professor Maintenance Management en Engineering), lid van het NVDO Suto onderzoeksteam namens TU Twente, geeft alvast een tipje van de sluier; “Hopelijk meet 40% van de geënquêteerde onderhoudsorganisaties de onderhoudsprestaties op een andere wijze dan de OEE. Het registreren van de OEE (availability x quality x performance) en onderliggende prestatieverliezen is echter een ‘best practise’ en geeft organisaties een praktisch middel om onderhoudsprestaties te volgen en te verbeteren. De OEE hoort oorspronkelijk bij ’Total Productive Maintenance’ en past bij continue procesverbeterprogramma’s zoals Lean en Six Sigma. Er zijn verschillende definities van OEE. Belangrijk is dat er één gekozen wordt die consequent gevolgd wordt. De OEE is overigens niet de enige onderhoudsKPI, maar mag eigenlijk niet ontbreken in de onderhoudsmanagement cockpit”. <

Smooth Introduction; hoe zit dat? Kenmerken bij de implementatie van bedrijfskritische assets zijn voornamelijk nieuwe technologie, nieuwe manier van werken en de noodzaak om principes toe te passen om betrouwbaarheid te garanderen. Van de Asset Owners/Managers geeft 64% aan dat hun assets zich in het midden van de levensduur bevindt (Suto Benchmark 2017 red.). Een van de belangrijkste trends is de verouderende assetbase. Op dit moment is 6% van de assets over de oorspronkelijk beoogde levensduur heen. Dat is best een goede ontwikkeling, want nog maar een paar jaar geleden was dat percentage veel hoger. Toen gaf 20% van de bedrijven aan dat de assets de beoogde levensduur voorbij was. Maar niet te vroeg juichen, want een substantieel deel van de asset owners maakt zich zorgen over een kwart van hun assets die zich aan het einde van de levensduur bevindt. Desgevraagd zegt Leo van Dongen, vanuit de Universiteit Twente en NS betrokken bij het NVDO-onderzoek “Ageing Assets met focus op Smooth Introduction”, er het volgende over. “Beschikbaarheid van kapitaalgoederen vraagt over de levensloop om aandacht op diverse fronten. Adequaat kort cyclisch onderhoud voor voorspelbare prestaties en life cycle management om lang cyclisch onderhoud, revisie, modernisering of levensduurverlenging vast te stellen”. Door de sterk globaliserende industrie, met toenemende concurrentie uit lageloonlanden met relatief jonge en moderne fabrieken, zijn bedrijven genoodzaakt om de levensduur van de assets te verlengen.

Is ageing assets dan een probleem? Er zijn verschillende manier om hier mee om te gaan: • Predicitief onderhoud kan helpen vaststellen of assets al vervangen/onderhouden moeten worden (ongeacht de levensduur)

20 oktober 2017

Leo van Dongen. Foto; NS

• Life Cycle Costing kan helpen bij het bepalen van het financieel meest aantrekkelijke moment van vervanging van assets • Technologische- of procesinnovatie kan helpen het gebruik, en daarmee de levensduur, te veranderen Van Dongen benadert de problemen liever als kansen, want “voor prestatiemanagement van assets is het van belang de trends in beschikbaarheid en bedrijfszekerheid te analyseren en verbetermaatregelen in gebruik, bediening en onderhoud te treffen”. Hij benadrukt dat nieuwe trends daarin zijn data engineering en real time monitoring. “Eind dit jaar worden de diagnose systemen van onze dubbeldekkers en de Sprinter Light Train real time aan de wal uitgelezen. In de levensloopplannen van de materieelseries wordt jaarlijks de lange termijn onderhoudsbehoefte vastgesteld. Denk daarbij aan


revisie van remsystemen, airconditioning, deursystemen en dergelijke”.

Businesscases Op basis van businesscases wordt jaarlijks in het NS MaterieelParkPlan vastgesteld wanneer cascorevisie, modernisering of levensduurverlenging van toepassing is. “Dat gaat niet alleen om techniek, maar ook om veranderende inzichten. Zo kreeg de afgelopen jaren de stoptreindubbeldekker een upgrade naar IC-comfort. Met het toenemende vervoersaanbod zetten we stoptreinverkeer in met het oog op toegankelijkheid enkeldekkers met lage vloeren en veel deuren. De oude sprinters uit de jaren zeventig worden vervangen door Flirt en Sprinter Nieuwe Generatie. Voor de HogeSnelheidsLijn en ter vervanging van de koplopers hebben we 79 nieuwe intercity treinstellen besteld. Met lage vloeren en steeds meer apparatuur op het dak moeten de werkplaatsen worden aangepast met bordessen om ergonomisch en veilig onderhoud te kunnen uitvoeren”.

Worstelen met adoptie nieuwe technologie Hoewel de aandacht voor Ageing Assets toeneemt, worstelt meer dan 27% procent met de adoptie van nieuwe technologieën die hier

Van Dongen herkent dit in zijn eigen werkomgeving, maar ook binnen de sector. “Bij de introductie van nieuwe installaties is het van belang dat opdrachtgever en leverancier er samen de verantwoordelijkheid voor nemen dat de geleverde techniek aan de functionele eisen van de productie- en onderhoudsprocessen voldoet. In de sfeer van onderhoudslogistiek dienen reservedelen in de juiste samenstelling en hoeveelheid aanwezig te zijn. Opleiding van operators en onderhoudsmonteurs is evident. Waar mogelijk kan een proefbedrijf een soepele introductie ondersteunen. In elk geval dient in de eerste aanloopperiode ook rekening te worden gehouden met kinderziektes”.

Knelpunten Als we kijken naar knelpunten bij het overnemen van innovaties, dan zien we dat 27% van de respondenten aangeeft dat bij de adoptie van innovatieve ideeën er onvoldoende draagkracht en geloof vanuit de organisatie is. Maar liefst bijna driekwart binnen de onderhoudssector heeft het wél voor mekaar! “Innovatie kan alleen “breed” binnen een onderneming worden gedragen en het gaat daarbij niet alleen om technologie”, aldus Van Dongen. “Een onderneming innoveert op drie fronten: product, proces en techniek. Het bestaansrecht

(%) Eigen kennis op het gebied van innovaties en technologische ontwikkelingen 9%

Ik ben goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen

23% 24%

Ik ben op de hoogte, maar ik weet niet precies wat de gevolgen zijn van de huidige innovaties op onze industrie Mijn kennis loopt achter en zou graag bijgeschoold worden Mijn kennis loopt achter en het is ook niet nodig om hier nu van op de hoogte te zijn

45%

iets in kunnen betekenen. Om te kijken hoe de onderhoudsbranche ervoor staat op het gebied van innovatie en technologische ontwikkelingen, heeft de NVDO haar onderhoudssector gevraagd zich te vergelijken met andere sectoren. Proces- of technische innovatie kan namelijk ook helpen bij het omgaan met verouderende assets. Door slimme innovaties toe te passen kan, ofwel de levensduur verlengd worden, ofwel de introductie van nieuwe assets verbeterd worden (“smooth introduction”).

‘Innovatie dient in de keten te worden aangepakt’

van een bedrijf staat of valt met de betekenis van het product voor de stakeholders. Efficiënte processen en betrouwbare technologie staan garant voor productkwaliteit. Innovatie dient dus in de keten te worden aangepakt door directie, marketeers, financials, productiemanagers, operators en leveranciers”. 21% van de respondenten loopt vast door het gebrek aan kapitaal. Ondanks dat Nederland al tijden uit de crisis is, is er blijkbaar nog steeds te weinig ruimte voor sommige bedrijven om te innoveren. De NVDO beveelt dan ook aan subsidiemogelijkheden op bedrijfsniveau te onderzoeken. Want het is best verontrustend, dat ruim een derde van de NVDO-achterban aangeeft achter te lopen op andere branches als het gaat om innovatie. 18% geeft aan dat er niet genoeg talent is om de innovaties effectief te implementeren en volledig te benutten. De NVDO adviseert dan ook scholingsbudgetten vrij te geven en/of een uitwisselingsprogramma met bedrijven binnen uw sector op te zetten. De vereniging uit Houten kan daarbij assisteren door met de regionale NVDO Kringen dergelijke programma’s te ontwikkelen. <

21


Smooth Introduction NVDO Sectie Suto vroeg t.b.v. haar jaarlijkse Benchmark PrestatieManagement hoeveel nieuwe (of gemoderniseerde) asset implementaties de onderhoudssector jaarlijks uitvoert. Kenmerken van implemenatie bedrijfskritische assets (Smooth Introduction) zijn met name; • Nieuwe technologie • Nieuwe manier van werken • Hypothese: Noodzaak om HROprincipes toe te passen om betrouwbaarheid te garanderen bij de implementatie van nieuwe bedrijfskritische assets

SAVE THE DATE! 24 november 2017 NVDO Jaarbijeenkomst

www.nvdo.nl 22 oktober 2017


Smeermiddelen voor al uw industriĂŤle toepassingen

Voor uitgebreide informatie over onze mogelijkheden kunt u contact opnemen met: Total Nederland NV / IndustriĂŤle smeermiddelen 070 - 31 80 408 smeermiddelen.industrie@total.com www.total.nl

Energizing performance. Every day 23


BEDRIJFSSCHOLEN <

De Bedrijfsschool is in de mode

(weer)

Sinds pakweg tien, vijftien jaar (her) ontdekken steeds meer bedrijven de bedrijfsschool. De bedrijfsschool anno nu is meestal een BBL-opleiding (Beroeps Begeleidende Leerweg). De leerling ontvangt praktijkgericht onderwijs van het bedrijf en een onderwijsinstelling zorgt voor de algemene theoretische vakken. “Dit is de toekomst voor de sector”, zegt Bas Ceelen van Modderkolk Projects & Maintenance. Vraag een wat oudere techneut of hij op een bedrijfsschool heeft gezeten en de kans dat hij ‘ja’ zegt, is vrij groot. Philips richtte in 1929 een bedrijfsschool op om eigen personeel op te leiden en was daarmee vermoedelijk de eerste. De school leverde vaklui af en had een goede naam. Ook andere bedrijven, zoals Shell, Hoogovens en Enraf hadden hun eigen school.

op hun beurt het praktijkgedeelte moeten ze maar bij de bedrijven leren”.

> Twee redenen. Sinds circa 2000 komen er steeds meer nieuwe bedrijfsscholen bij. Navraag leert dat er twee belangrijke redenen zijn voor bedrijven om een eigen school te starten: als middel voor het werven van nieuwe medewerkers en om ervoor zorgen dat deze vervolgens voldoende praktisch geschoold zijn. Want, behalve het groeiende tekort aan (onderhouds)technici, bestaat er ook een grote behoefte aan meer praktijktraining, met name voor de uitvoerende technici. Bedrijven klagen al jaren dat schoolverlaters te weinig praktisch geschoold zijn, terwijl leerlingen technische opleidingen verlaten omdat ze te weinig praktijkles krijgen.

> Mammoetwet. In de jaren zeventig van de vorige eeuw raakte de bedrijfsschool echter uit de mode. Veel bedrijfsscholen sloten als gevolg van de zogenoemde Mammoetwet hun deuren. De wet (onderdeel van de Wet op het voortgezet onderwijs of WVO) werd ingevoerd op 1 augustus 1968. MULO, MMS en HBS werden afgeschaft en vervangen door de mavo (later vmbo), havo en vwo. De grondgedachte achter deze wet was, dat elke leerling zowel een algemene als een beroepsopleiding zou moeten volgen. Hierdoor konden (delen van de) bedrijfsscholen verdwijnen. Vanaf het begin was (en is) er discussie over de aansluiting van vmbo en mbo op elkaar en op de arbeidsmarkt.

> Té afhankelijk. Modderkolk Projects & Maintenance startte in 2012 een bedrijfsschool. Aanleiding was de groei die het industriele installatiebedrijf doormaakte. Ceelen: “Er was veel behoefte aan kwalitatieve en kwantitatieve instroom, ook van jeugdigen. Hiervoor waren we afhankelijk van het ROC, maar die kon onvoldoende leveren wat wij zochten. We vonden dat we een té afhankelijke positie hadden voor een van onze kernprocessen: het hebben van goed personeel. Dan kan je twee dingen doen: langs de lijn wat roepen, of zelf in actie komen”.

> Geen tijd. Bakker Sliedrecht, specialist in complexe elektrische > Kostenpost. Lex Daan, Vice Voorzitter NVDO; “Bedrijfsscholen werden vaak gezien als kostenpost, het was geen corebusiness. Men vertrouwde erop dat de scholen het wel zouden overnemen. Ja, misschien is men daarin wel te goed van vertrouwen geweest. Ook al omdat het bekostigen van techniekonderwijs duur is. Je hebt een werkplaats nodig en modern gereedschap. Toen de scholen moesten bezuinigen ontstond er een spagaat. De scholen dachten namelijk

24 oktober 2017

installaties, startte in 2009 met een eigen opleiding. De aanleiding was net als elders: te weinig instroom en een te lage kwaliteit ervan. “Daar kwam nog bij dat we in de dagelijkse praktijk geen tijd hadden om mensen op te leiden. Een meester-gezel situatie was om die reden lastig te realiseren”, legt André van Ballegooijen uit. Huijbregts Groep mengt poedergrondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie. Het heeft sinds 2002 een bedrijfsschool, maar het


‘Mensen de mogelijkheid bieden het maximale uit zichzelf te halen’

aanbieden van opleidingen gaat terug tot 1994 vertelt Ruud Bellemakers. “Het is de visie van onze directeur om zijn mensen de mogelijkheid te bieden het maximale uit zichzelf te halen. Opleiden en ontwikkelen van mensen vindt hij heel belangrijk”.

> Belangrijk voor bedrijfsvoering. Veel van de huidige bedrijfsscholen vinden hun oorsprong in het laatste decennium. Dat geldt niet voor Tata Steel. De bedrijfsschool werd door Hoogovens in 1939 opgezet. Reden hiervoor was dat het produceren van staal zo specifiek is, dat het ook specifieke technische kennis en vaardigheden vraagt van de medewerkers. En die kun je het beste bijbrengen binnen de eigen organisatie, legt Fabienne Hendricks van Tata Steel uit. “Wij zijn een van de weinigen, zo niet de enige, die nooit werd gesloten. Daar is op sommige momenten best voor gevochten, maar elke keer is er toch besef dat de bedrijfsschool gewoon heel belangrijk is voor onze bedrijfsvoering en de aanwas van nieuw technisch personeel”. Van de negenduizend werknemers begonnen liefst vierduizend hun carrière bij de eigen bedrijfsschool. Medewerkers kunnen er gedurende hun loopbaan een niveauverhogende opleiding doen. Daarnaast biedt Tata Steel korte cursussen en trainingen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en duurzaamheid. Overigens is de Academy van Tata Steel verkozen tot beste mboopleiding in 2016.

> Praktijk en Theorie. Deelnemers aan de bedrijfsschool van nu volgen meestal een BBL-opleiding. Dat betekent gemiddeld één dag in de week theorieles (in het bedrijf) en vier dagen werken in de praktijk onder begeleiding van een ervaren collega. De meeste scholen leiden op voor een officieel erkend mbo-diploma op niveau 2, 3 en 4. Bij Bakker Sliedrecht zijn de leerlingen in hun eerste jaar hoofdzakelijk op de bedrijfsschool. Van Ballegooijen: “Dat werkt sneller dan op een gewoon ROC. Wij doen de eerste twee jaar in

één jaar”. Daarna gaan de leerlingen de praktijk in en gaan ze nog twee avonden per week naar school. Omdat ze in het eerste jaar al voldoende kennis opdoen, kunnen ze (in tegenstelling tot de situatie voor 2009) nu wel zelfstandig als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag. “Dat scheelt enorm in de begeleiding door een ervaren monteur”.

> Werving. Een school heeft natuurlijk wel leerlingen nodig. Het cliché wil dat techniek niet populair is, dus hoe werf je leerlingen? Ceelen: “Ik heb de regionale krant gebeld met het nieuws dat we een bedrijfsschool gingen opzetten en of ze dat een interessant verhaal vonden. De volgende dag stonden we in de krant”. Dat leverde tachtig sollicitanten op, waaruit zes kandidaten werden geselecteerd. Deze herfst start de zesde lichting bij Modderkolk. En het aantal aanmeldingen is nog steeds hoog, meer dan veertig per jaargang, zegt Ceelen. Van Ballegooijen van Bakker Sliedrecht werft nieuwe zieltjes door zijn goede contacten met het lokale onderwijs. Dat levert jaarlijks vijftien tot twintig geïnteresseerden op, waaruit hij de beste kandidaten selecteert. “En dat is nog best lastig”. Leerlingen krijgen bij Bakker Sliedrecht een contract voor de duur van de opleiding en verschaffen zich daarmee een goede positie op de arbeidsmarkt. Het uitgangspunt van de bedrijfsschool bij Huijbregts is dat iemand eerst wordt aangenomen op een bepaalde vacature en daarna wordt opgeleid. Tata Steel heeft een breed activiteitenprogramma om jongeren te interesseren voor techniek. “Een deel kiest voor Tata Steel en een deel niet. Maar dat is niet erg, het gaat er om dat jongeren een goede afweging maken voor een studie- en beroepskeuze”, verklaart Hendricks, die jaarlijks gemiddeld tussen de 110 en 165 leerlingen verwelkomt, afhankelijk van de vraag vanuit het bedrijf. “Het aantal aanmeldingen is jaarlijks vijf keer zo veel dan we plekken hebben”.

> In- of extern. De bedrijfsscholen werken over het algemeen samen met het regionale ROC. In het geval van Tata Steel is dat het Nova College, dat de theorie verzorgt. Tata Steel doet zelf het >

25


>

Bedrijfsschool Tata Steel werd nooit gesloten. Foto; Tata Steel

praktijkonderwijs, met eigen docenten. De Academy van Tata Steel beschikt over een professioneel trainingscentrum met eigen lokalen, werkplaatsen en praktijkruimten. Voor alles rond transport zijn er zelfs speciale opleidingshallen. Deze zijn helemaal vrijgemaakt voor cursisten en uitgerust met alle denkbare industrievoertuigen en kranen. De bedrijfsschool van Bakker Sliedrecht is gesitueerd bij een nabijgelegen vmbo-school. Het bedrijf heeft er een praktijk- en theorieruimte. In de praktijkruimte werken de leerlingen ook aan echte opdrachten vanuit het bedrijf. Bij Huijbregts is de school intern. Bellemakers: “Als we een onderwerp behandelen, kunnen we zo de fabriek in om te laten zien waarover het nu eigenlijk gaat. Onderwijsinstellingen kunnen vaak niet zo snel als het bedrijfsleven aanhaken op nieuwe technieken. Bovendien hebben wij heel veel specifiek equipement”. Ceelen: “Ik denk dat het goed zou zijn als meer bedrijven een eigen school starten. Dit is de toekomst voor de sector. Bedrijfsscholen zijn concurrentie voor de scholen dus die gaan ook scherper werken. Dat is gezond. En doordat er succesvolle bedrijfsscholen zijn, wordt de vijver voor instroom groter en daarmee ook de uitstroom richting nieuwe medewerkers voor de sector. Mensen vinden het fijn om mee te doen. Ze hebben baangarantie en praktijkgericht onderwijs. Ze zijn onderdeel van een goedlopend bedrijf, horen ergens

Cursisten van Huijbregts leren over procesautomatisering met een schaalmodel van een productielijn. Foto; Huijbregts

26 oktober 2017

bij. Vooral zij-instromers vinden dat belangrijk, merken wij”. Ceelen voegt daar nog aan toe “Bij ons is het is vanaf dag één een succes. Het slagingspercentage is 95 procent, dat is ruwweg twee keer zo hoog als op het ROC. Daarnaast gaan we bijna twee keer zo snel. Of het meer oplevert dan verwacht? In 2011 was de aanleiding de groei en de mensen die we daarvoor nodig hadden. Nu is het nut en de noodzaak niet alleen de eigen groei, maar ook de krapte op de arbeidsmarkt”. <

Zoek de samenwerking op Gevraagd naar de visie van de NVDO zegt Vice Voorzitter Lex Daan: “Het is wel een belangrijk onderwerp, maar bedrijfsscholen zijn geen hoofdthema. We zien wel graag dat er meer aandacht is voor opleidingen, dat er meer actie is vanuit het bedrijfsleven en de scholen. Persoonlijk vind ik dat veel bedrijven te veel achterover hebben geleund, mede door de crisis. Er werd meer geklaagd, dan dat er wat werd gedaan voor het vergroten van de instroom. Gooi bijvoorbeeld je werkplaats open, laat zien wat je doet”. Pool opzetten Daan: “Ik zie veel kannibalisme; mensen weg‘kopen’ bij de buurman. Dat is geen duurzame oplossing. Samenwerken zou beter zijn. Het is meer dan je eigen belang om te zoeken naar alternatieve wegen om gezamenlijk iets te doen aan het vergroten van de instroom en de kwaliteit van de opleidingen. Voor een gemiddeld NVDO-lid is een eigen bedrijfsschool misschien net een stap te ver. Zoek dan de samenwerking op, zet een pool op rondom een opleidingscentrum als een ROC en bedenk gezamenlijk (op fietsafstand) leerprogramma’s voor de leerlingen”. Techport Centre Tata Steel en Huijbregts zetten al stappen in die richting. Derden kunnen al bij de Tata-school terecht, onder meer voor algemene transportopleidingen, zoals het besturen van een heftruck en een kraan. Sinds kort is ook procestechnologie toegankelijk. Crown van Gelder en WaterNet maken daar gebruik van. Daarnaast heeft Tata Steel een intentieovereenkomst getekend met de Gemeente Velsen en het Nova College om samen een zogenoemd Techport Centre op te zetten. Ook de Provincie Noord Holland steunt het initiatief. Fabienne Hendricks: “Het Techport Centre is een nieuwe fysieke omgeving waarin we opleiden, innoveren en R&D en ondernemen samenbrengen. De bedrijfsschool van Tata Steel wordt er onderdeel van. Ondernemers uit de omgeving zijn welkom hun vraagstukken”. Bij Huijbregts in Helmond kunnen ook leerlingen van andere foodbedrijven uit de regio lessen volgen. Bellemakers: “Zo zetten we samen food beter op de kaart en zorgen we voor beter opgeleide mensen in de regio. Het mes snijdt aan twee kanten, want het is natuurlijk ook effectiever en efficiënter voor ons. Binnen de samenwerking gaan we ook bij elkaar in de productie kijken. Ook daar leren leerlingen van”.


27


<

Material

Het hergebruiken van materialen is meer dan een trend, het is noodzakelijk! Hergebruik zorgt ervoor dat je minder nieuwe grondstoffen nodig hebt, minder landbouwgrond om deze op te verbouwen en dus minder energie, lees broeikasgassen. Daarnaast zorgt het voor minder ‘afval’, of, alleen nog maar nieuwe grondstoffen voor hergebruik. En dat kan geen kwaad, want jaarlijks wordt er in Nederland ongeveer 59 miljoen ton afval geproduceerd. Als het aan het kabinet ligt is dat in 2050 niet meer het geval, dan bestaat de term afval niet meer. En we zijn al goed op weg!

> De Bouw. De Bouw is één van koplopers binnen de circulaire economie. Ten minste 95% van het bouw- en sloopafval wordt hergebruikt of gerecycled. Gebouwen kunnen tegenwoordig ‘uitgerust’ worden met een materialenpaspoort, waardoor de markt inzicht heeft in het materiaalgebruik van een object. Met gedetailleerde informatie over welke materialen, de afmetingen daarvan, de wijze van (de)montage en hergebruik wordt circulariteit sterk gestimuleerd. De bouw is echter niet de enige sector die zich toelegt op de circulaire economie.

> Zware metalen. Veel van het huisafval wordt verbrand in energiecentrales, het wordt daarmee een grondstof voor energie. Maar na verbranding blijft er as over, dit as is sterk vervuild met zware metalen. Het zogeheten bodemas. Voorheen werd dit wel gebruikt in de fundering van snelwegen. Heel goed ingepakt, want er moet koste wat kost voorkomen worden dat de zware metalen uit de as in de grond lekken. Zware metalen klinkt een beetje eng, maar het gaat eigenlijk om hele waardevolle elementen zoals aluminium, koper, zink, ijzer, lood en zelfs zilver en goud! Dit beslaat ongeveer 10% van het bodemas, de overige 90% bestaat uit zand, steen, glas en mineralen. Er is een manier om die 10% uit het as te filteren, waardoor de rest zonder problemen in asfalt of beton gebruikt kan worden. Door middel van een sterke magneet worden de ijzers eruit gepikt. Bij de non-ferro metalen wordt gebruikt gemaakt van een bad, de metalen zijn namelijk dichter en zwaarder en zinken daarom iets sneller. Ook maken ze ge-

28 oktober 2017

Foto: NVDO

Talk

bruik van ‘eddy currents’, dit zijn elektrische velden waarmee je metalen van een bepaalde dichtheid uit een stroom afval kunt ‘schieten’. Dit alles levert best wat op, want in bodemas zit meer koper dan in erts uit een kopermijn. Zeker de moeite waard dus!

> Economisch voordeel. Het hergebruiken van materialen zorgt voor een besparing op energie en ruwe grondstoffen. Daarnaast zijn de kosten voor aanschaf lager dan wanneer het een nieuw materiaal/ product betreft. De maak- en recyclingindustrie krijgen een impuls, alsmede de innovaties binnen de logistieke sector, we kunnen onszelf beter voorzien in grondstoffen en we ontwikkelen (meer) kennis op het gebied van circulariteit die we goed kunnen exporteren, vergelijkbaar met onze kennis op het gebied van water. En we hebben al aardig wat bereikt. Zo wordt er gewerkt aan wegen van gerycled plastic, wordt er koffiedik gebruikt als voedingsstof voor paddenstoelen, krijgen ‘gekke’ (onverkoopbare) groenten een nieuwe bestemming, maken we kleding, koptelefoons, meubels, laptoptassen en verpakkingen van gerecyclede materialen. En zo zijn er nog veel meer prachtige en inspirerende voorbeelden van het hergebruiken van materialen. Niet overdreven; Nederland barst uit haar voegen van de circulaire initiatieven en daar mogen we best trots op zijn! <

‘De term afval bestaat straks niet meer’


Maintenance professional In de dagelijkse praktijk heeft de maintenanceprofessional te maken met flinke uitdagingen. Maar ook de onderhoudswereld staat niet stil en technologische ontwikkelingen hebben nog maar net hun intrede gedaan, of ze veranderen alweer. De vraag is hoe deze succesvol toe te passen in de dagelijkse operatie.

UP-TO-DATE <

fitfuture? for the

Drie belangrijke uitdagingen waar bedrijven mee worstelen, zijn het borgen van kennis binnen de onderhoudsorganisatie (toenemende wegvloeiing van kennis door vergrijzing), het zorgen voor een concurrerende assetbase en de juiste balans zoeken tussen correctief en preventief onderhoud.

5 technologieën van de toekomst 1. Internet of Things (slimme integraties tussen systemen die steeds meer met elkaar communiceren, zonder tussenkomst van de mens) 2. Robotica (inzet van slimme en zelflerende robots bij productie- en onderhoudsprocessen) 3. Wearables (slimme elektronische devices die op of in het lichaam gedragen worden en die helpen bij het vergaren van informatie of als informatiebron fungeren) 4. 3D-printing (het printen van bijvoorbeeld wisseldelen of onderdelen met impact op het voorraadbeheer en de inkoop) 5. Reality (een simulatie van de werkelijkheid om beslissingen te nemen, denk daarbij aan het virtueel inrichten van een productielijn of machinepark)

> Belangrijke thema’s in de toekomst. “Als we kijken naar de nabije toekomst zal de digitalisering verder door gaan zetten. Dit past bij de algehele trend in de maatschappij. Denk daarbij aan meer voorspellend onderhoud, slimme integraties tussen systemen en intelligente (maintenance) Key Performance Indicators (KPI’s),” aldus Bas Wammes, adviseur bij Ultimo Software Solutions. “Ondanks het feit dat dit soort zaken passen in nieuwe concepten als Smart Industry of Industrie 4.0, heeft de maintenanceprofessional het daar nog niet echt over. Hij denkt liever pragmatisch. Zo komt bij ons de concrete vraag binnen om voorspellend onderhoud in te richten in het Asset Management systeem. Dit realiseren we dan bijvoorbeeld door de software te integreren met sensoren, die de toestand van een machine bijhouden. Deze directe interacties tussen systemen, zonder tussenkomst van de mens, spelen dus nu al in de praktijk. En zullen door de opkomst van Internet of Things verder aan belang toenemen, is mijn verwachting.”

staan. Maar de beschikbare informatie waarmee die keuze gemaakt moet worden, zal aanzienlijk veranderen in soort en hoeveelheid.

> Operational Excellence. Het juist omgaan met data kan een belangrijke rol spelen bij Operational Excellence, aldus Wammes. “De combinatie van ontwikkelingen in het verzamelen, versturen en verwerken van data biedt verschillende mogelijkheden om Operationeel Excellent te presteren. Om dit volledig te benutten zijn skills nodig op het gebied van data analytics om data om te zetten in informatie waardoor inzichtelijk wordt waar knelpunten in het proces of assets zitten. Maar met alleen skills komen we d’r niet en ook niet met alleen maar de juiste en het juiste gebruik van informatiesystemen”, benadrukt Wammes. <

> Informatie het nieuwe goud? Bij de actuele uitdagingen speelt informatie een sleutelrol. Het belang van informatie neemt in de toekomst alleen maar verder toe. Omdat er nu zoveel verschillende data en informatiestromen zijn én nog gaan komen, dient de maintenanceprofessional informatiesystemen te gebruiken om informatie te vergaren, te verwerken en uit te wisselen met mensen, machines en systemen. De grootste uitdaging daarbij is straks niet hoe hij met nieuwe innovatieve technologieën moet omgaan, maar juist hoe hij ervoor zorgt dat hij met deze technologieën beschikt over de juiste informatie om de beste keuzes te maken. Want vraagstukken over personeel, het machinepark en onderhoud zullen ook in de toekomst blijven beFoto: Ultimo 29


CursusKalender 24,25,26 oktober; Werkvoorbereiding van Onderhoudswerkzaamheden Werkvoorbereiding geeft antwoord op onder meer de volgende vragen; hoe moet het werk worden uitgevoerd, welke materialen zijn benodigd, hoeveel uren zijn nodig, wat is de doorlooptijd van het werk en welke specifieke hulpmiddelen/gereedschappen en veiligheidsmaatregelen zijn noodzakelijk? De werkvoorbereidingsfunctie dient daarnaast overzicht te hebben over het totale werkpakket, inclusief het werk dat door derden zal worden uitgevoerd.

Doel Het doel van de cursus is te leren om op een verantwoorde en efficiënte manier om te gaan met het werkvoorbereidings- en planningsproces en daarnaast inzicht te krijgen in de complexiteit en toegevoegde waarde van de werkvoorbereidingsfunctie.

Onderwerpen Dag 1 • Visie op onderhoud en op de rol van de werkvoorbereiding • Belangrijke begrippen met betrekking tot voorbereiding en planning

In company mogelijk

• Het onderhoudsproces en de bijdragen van de werkvoorbereider • Optimalisatie en prioriteiten stellen • Functieprofiel van de werkvoorbereider Dag 2 • Coördinatiemethoden en standaardisatie • Case 1: standaardisatie van werkmethoden • Invloed van de installatieconditie op werkvoorbereiding • Het archief van de werkvoorbereider: opzet van mini-files • Case 2: werkvoorbereiding en calculatie Dag 3 • Plantijden, soorten tijdsbesteding en reduceren van vermijdbare verliestijden • Hands on Tool Time (HOTT) • Zin en onzin van gangbare calculatiemethodieken • Soorten planning en relatie met uitbesteding • Case 3: opbouw weekplanning • Relevante prestatie-indicatoren • Stappenplan voor duurzame verbetering van de werkvoorbereiding

6,7 november; Duurzaam Spare Parts Management; Voorraadbeheersing 2.0 Met duurzaam spare parts management streven we naar het vermijden van onnodige voorraden op korte én lange termijn. En het tegengaan van verspillingen heeft niet alleen betrekking op direct meetbare kosten, maar ook op financiële en economische neveneffecten zoals onnodig verbruik van grondstoffen en energie, en het vernietigen van in reservedelen opgesloten toegevoegde waarde.

• • • • • • •

Inkopen van artikelen t.b.v. onderhoud Het beheren van artikelen in het magazijn Administratie van de voorraad- en artikelgegevens Voorraadbeheer en informatiesystemen Optimalisatie en kostenreductie Het meten van het effect van duurzaam spare parts management Stappenplan voor verbeteringen

Deze tweedaagse cursus leert u een goed inzicht te krijgen in de technieken en methoden van duurzaam spare parts management; Voorraadbeheersing 2.0!

De aangeboden theorie wordt verduidelijkt met praktijkvoorbeelden en wordt bovendien afge-wisseld met oefeningen en cases, waarbij deelnemers ook hun eigen kennis en ervaring kunnen delen. Er is bovendien ruimte om problemen, waarmee de deelnemers in de eigen praktijk te maken hebben, te bespreken.

Onderwerpen

Bestemd voor

• • • • •

Deze intensieve en interactieve cursus is bestemd voor alle functionarissen die bij het voorraad-beheer betrokken zijn: medewerkers Technische- en Onderhoudsdienst, financieel administratieve medewerkers, bedrijfscontrollers, medewerkers inkoop, medewerkers bedrijfsbureau.

Doel

Een visie op duurzaam spare parts management en onderhoud Het organiseren van duurzaam spare parts management De afhankelijkheden van andere bedrijfsfuncties Risicomanagement en materiaalcategorieën Voorraadstrategieën en bestelformules

30 oktober 2017


Start 9 november; Leergang R&ME Doel Tijdens de leergang wordt de deelnemer vaardig in het toepassen van methodische benaderingen voor het oplossen van lastige vraagstukken. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van de persoonlijke effectiviteit en aan het onbevangen leiden van verbetergroepen. Na afloop van de leergang beschikt het bedrijf over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar.

De opbouw van de leergang De leergang bestaat uit 8 modulen. Tijdens de leergang vindt individuele begeleiding plaats, inclusief coaching op de werkplek. Module 1; Inleiding en oriëntatie op Reliability- en Maintenance Engineering Module 2; Vaardigheden oplossen problemen (RCA / Event Map / Probleem- en Gedraganalyse) Module 3; Facilitatorvaardigheden en persoonlijke ontwikkeling (incl. Whole Brain Thinking)

Module 4; Vaardigheden voor voorkomen problemen (Risico management / RCM / FMEA) Module 5; Databeheer en toegepaste statistiek (principes van SPC / Six Sigma) Module 6; Theorie en methoden voor Asset Management Module 7; Vaardigheden voor Lean Maintenance Module 8; Effectieve implementatie van de R&ME functie De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methode, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist!

In company mogelijk

30 november, 1 december; Operational Excellence in Perspectief De term “Operational Excellence” staat van origine voor het zo efficient mogelijk aanbieden van een product of dienst. Tegenwoordig is het een fundamenteel onderdeel van goed presterende organisaties. Bedrijven hebben door de jaren heen al in detail uitgewerkt hoe ze hun productieproces “operational excellent” moeten inrichten. Onderhoudsprocessen vragen echter een geheel eigen benadering. De principes zijn dezelfde, de uitwerking is soms totaal anders dan bij productieprocessen.

Doel Na het volgen van de cursus “Operational Excellence in Perspectief” kent de cursist het totaalmodel van operational excellence in onderhoud en heeft hij of zij een basis om verder te kunnen werken aan het opzetten van een Operational Excellence binnen zijn onderhoudsorganisatie.

Onderwerpen • • • • • • • • • • • • • •

De geschiedenis en de basisprincipes van Operational Excellence Het verband tussen Lean, TPM en Asset Management Een totaalmodel voor Operational Excellence in onderhoud Een aantal onderwerpen uit het model: Afstemmen van het onderhoud op de bedrijfsstrategie, budgettering en KPI’s Organisatiestructuur Preventief onderhoud Autonoom onderhoud Werkstroombeheersing Competentiemanagement Informatiebeheer Reservedelenbeheer Cultuur, verandermanagement en implementatie Continue verbetering

31


Praktijkgericht Risicomanagement van grote waarde Walter Warmerdam is sinds kort Maintenance Manager bij MedischCompleet, een modern Ziekenhuis met vier verzorgingstehuizen en een thuiszorgorganisatie. In de directe omgeving levert de organisatie hun cliënten een compleet aanbod aan zorgdiensten. Walter is verantwoordelijk voor alle asset-soorten, van medische instrumentatie, technische installaties, gebouwen, terreinen en facilitaire inrichting. Binnen het ziekenhuis is er de wettelijke plicht van een zorgsysteem, ook Medisch-Compleet wil hier aan voldoen. In de laatste audit kwam naar voren dat de Onderhoudsorganisatie en de afdeling klinische fysica weliswaar preventief onderhoud uitvoeren en alles goed geborgd is in het Onderhoud Management Systeem, maar dat de basis van het onderhoud onvoldoende gebaseerd is op een risico afweging. Het audit-team adviseerde Walter om meer te kijken naar de integrale risico-afweging en van daaruit middels een FMECA naar het onderhoud. Ondanks dat Walter bedrijfskundig goed opgeleid was, had hij geen praktijkervaring met deze systematiek. Praktijkgericht Risicomanagement stelde Walter in staat om naar het gehele proces van risicomanagement te kijken en vervolgens in gaat op hoe je een methodiek en de risicobeoordeling die daarbij hoort in de praktijk uitvoert en organiseert. Walter kwam tot het inzicht dat risicomanagement begint op corporate niveau en dat er een vertaalslag moet zijn tussen de bedrijfsdoelstelling en de risicobeoordeling in het veld (de FMECA studies). Vooral de relatie met Asset Management en de vertaalslag op de drie niveaus “Strategisch, Tactisch en Operationeel” spraken hem aan, evenals het veel verder kijken dan alleen de technische risico’s. Walter leerde dat het goed mogelijk is om met risico’s te kunnen rekenen. De uitleg over de FMECA’s gaf hem inzicht in wat hem te doen stond om te komen tot onderbouwde effectieve onderhoud strategieën.

drijfsmiddelen. Een FMECA wordt vaak toegepast als onderdeel van RCM maar kan ook binnen andere onderhoudsmethodieken worden gebruikt.

De stappen van een FMECA • • • • • •

kies een gewenst segmentatieniveau stel vast wat de functie is van ieder element stel vast wanneer er sprake is van verlies van functie benoem de faalmechanismen die leiden tot functieverlies benoem de effecten bij dat falen beoordeel of het risico acceptabel is (kans x effect)

23, 24 november a.s. bij de NVDO, Houten Praktijkgericht Risicomanagement voor Beheer en Onderhoud van Assets Door het toepassen van risicomanagement op praktijkgerichte vraagstukken wordt niet alleen de kennis overgebracht, maar leert men ook wat de impact is van de methodiek voor uw organisatie. Ook wordt duidelijk wat de verhouding is tussen de kosten en de opbrengsten bij het implementeren van de risicomanagement. Doel Deze cursus stelt u in staat om risicomanagement voor beheer en onderhoud toe te passen gedurende de gehele levenscyclus van een technische installatie. Onderwerpen • Kader van risicomanagement • Gebruik van risicomatrices • Gebruik van risicogetallen • Toepassen van kosteneffectiviteit • Werken met scenario’s en tools • Uitvoeren van risicoanalys • Interpreteren en communiceren van resultaten • Realiseren van risicobewust denken, organisatiebreed

Door de aangereikte kennis werd het voor hem duidelijk wat de auditor bedoelde, met integrale risico-afweging. Wat dat betreft had hij nu ook kritische vragen voor zijn management en zag hij mooie kansen om op een andere manier zijn projecten en budgeten te onderbouwen. Voor Walter was wat dat betreft de cursus een eyeopener. Walter gaf aan “ik ga zorgen dat er een project komt, om samen met de TD onderbouwde onderhoudsconcepten te gaan maken” en bij het management een dialoog over de compleetheid van de bedrijfswaardematrix te voeren.

Aanvullend: FMECA staat voor "Failure Mode Effect & Criticality Analysis". Het is een stappenplan voor de risicoanalyse en -beoordeling van be-

32 oktober 2017

Foto: NVDO


KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. r *QGXGGN QPFGTJQWF KU LWKUV IGPQGI! r -WPPGP YG OGV FG QPFGTJQWFUHWPEVKG IGNF XGTFKGPGP! r *QGXGGN MCP QPFGTJQWF Dฤ FTCIGP CCP JGV DGFTฤ HUTGUWNVCCV! r 9CV KU 'ZEGNNGPV 1PFGTJQWF GP JQG IGGH KM FKV XQTO!

DEZE OPLEIDIN ZIJN IN TE BR GEN ENG IN DE BACHEL EN WERKTUIGBOU OR WKUNDE DEELTIJD.

INFORMEER!

EXTRA START 18 BEGIN MEI 20 LOGIE N TECH O ONDERHOUDS VEEN. IN HOOGE

INFORMEER!

9##4&'%4'#6+' &114 )1'& 10&'4*17& (HQ RQGHUKRXGVRSOHLGLQJ Eรณ +RJHVFKRRO 8WUHFKW KHOSW X LQ XZ HLJHQ EHGUรณI GH DQWZRRUGHQ WH YLQGHQ RS GH]H YUDJHQ ,Q GH DIJHORSHQ MDUHQ ]รณQ YHOH PRRLH UHVXOWDWHQ HQ IRUVH EHVSDULQJHQ EHUHLNW Eรณ GH GHHOQHPHQGH EHGUรณYHQ 'RRU GH EUHGH VFRSH RS ]RZHO 0DWHULDDONXQGH (QJLQHHULQJ ,QVSHFWLH DOV 2QGHUKRXG ELHGHQ RQ]H RSOHLGLQJHQ RS KHW JHELHG YDQ 2QGHUKRXG SUHFLHV GLH LQWHJUDOH NHQQLV GLH QRGLJ LV RP YHUGHU WH NXQQHQ NรณNHQ GDQ KHW HLJHQ YDNJHELHG HQ GDDUGRRU DDQWRRQEDDU EHWHUH UHVXOWDWHQ WH ERHNHQ r 2QUV /$1 1PFGTJQWFUVGEJPKGM 16- r 2QUV *$1 1PFGTJQWFUVGEJPQNQIKG 16 r 2QUV *$1 1PFGTJQWF GP /CPCIGOGPV 1/ r /CUVGT QH 'PIKPGGTKPI KP /CKPVGPCPEG #UUGV /CPCIGOGPV

5VCTV QMVQDGT 5VCTV QMVQDGT 5VCTV QMVQDGT 5VCTV HGDTWCTK UGRVGODGT

$OOH JHQRHPGH RSOHLGLQJHQ NXQQHQ QDDU ZHQV LQ FRPSDQ\ RS PDDW YHU]RUJG ZRUGHQ ,QIRUPHHU QDDU GH PRJHOรณNKHGHQ 0HHU ZHWHQ" %HO PDLO QDDU LQIR#FYQW QO RI NรณN RS YYY EXPV PN

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

33


OPGELEVERD <

ISO 55000-

serie nog steeds een trending topic Het is alweer 3,5 jaar geleden dat de ISO 55000-serie voor Asset Management werd gepubliceerd. Sindsdien hebben NEN en ISO niet stil gezeten. Op nationaal niveau is een centraal certificatieschema voor ISO 55001 ontwikkeld en op mondiaal niveau wordt gewerkt aan doorontwikkeling van de normenserie. > Asset Management steeds belangrijker. Goed Asset Management wordt steeds belangrijker, aldus Dick Hortensius van NEN. “Het helpt om de beschikbare financiële middelen voor ontwikkeling, beheer en onderhoud van assets optimaal in te zetten. Daarbij zijn beschikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid belangrijke criteria. Onze maatschappij is sterk afhankelijk van het goed functioneren van assets. Denk aan de infrastructuur van wegen, bruggen en tunnels, de havenfaciliteiten, drinkwatervoorziening, dijken, energie-voorziening en waterzuivering. Gebrekkig onderhoud of uitgestelde vervanging kunnen tot gevaarlijke situaties leiden, denk aan de ‘ageing’ problematiek in de procesindustrie”. Klimaatverandering dwingt organisaties na te denken over de klimaatbestendigheid van hun assets gedurende de geplande levensduur. Organisaties kunnen werken aan klimaatadaptatie in het kader van hun Asset Management. Dit alles sluit goed aan bij basisprincipes van ISO 55001; meenemen van ontwikkelingen in de context van de organisatie en stakeholderwensen in het beheer van de asset over hun gehele levenscyclus om zo blijvend waarde te creëren en bij te dragen aan de het realiseren van de doelen van de organisatie.

> Toenemende belangstelling voor certificatie. ISO 55001 beschrijft de eisen voor een Asset Managementsysteem. Met zo'n systeem kan een organisatie aantonen haar assets goed te beheren. Dat wil zeggen op een manier dat de assets gedurende de levenscyclus hun functie blijven behouden en waarde toevoegen voor de organisatie zelf en voor haar stakeholders. “De belangstelling voor certificatie tegen ISO 55001 neemt toe” volgens Hortensius. “Enkele jaren geleden werd besloten een centraal certificatieschema te ontwikkelen onder auspiciën van NEN met als doel certificatie op basis van ISO 55001 te harmoniseren, de kwaliteit daarvan te borgen en de toegevoegde waarde voor certificaathouders en hun belanghebbenden te vergroten”. Het certificatieschema werd ontwikkeld door een Commissie van Deskundigen. Van meet af aan was het de bedoeling om het certificatieschema onder accreditatie toe te passen. Hortensius meldt dat het

34 oktober 2017

daarbij nodig is dat de Raad voor Accreditatie het schema beoordeelt en goedkeurt als geschikt om door haar geaccrediteerde certificatieinstellingen te worden toegepast. “Die goedkeuring is inmiddels afgerond en dus kunnen certificatie-instellingen nu accreditatie voor certificatie tegen ISO 55001 op basis van het NEN-schema aanvragen. We hebben nu met drie certificatie-instellingen overeenkomsten afgesloten om het schema toe te passen: Dekra Certification, DIfAM Certification en KIWA Nederland”.

> Toegevoegde waarde van het certificatieschema. Het certificatieschema is gebaseerd op de internationale normen voor certificatie van (Asset)Managementsystemen. Het schema stelt met name nadere eisen aan de minimale tijdsbesteding voor certificatieonderzoeken op basis van omvang van een organisatie en de complexiteit van het Asset Management. Ook worden eisen gesteld aan de rapportage van het certificatie-onderzoek op basis van een aantal voor Asset Management belangrijke thema's/onderwerpen, bijvoorbeeld leiderschap, risicomanagement, compliance management, 'Line of Sight' en informatiemanagement. Al deze onderwerpen zijn verankerd in ISO 55001, maar niet allemaal als aparte paragrafen of heel expliciete eisen. Met behulp van een specifieke rapportage over deze onderwerpen krijgt de organisatie een goed beeld van de volwassenheid van haar assetmanagementsysteem hetgeen ook toegevoegde waarde kan hebben voor haar belanghebbenden. Volgens Hortensius is het de verwachting dat het aantal certificaties tegen ISO 55001 sterk zal groeien de komende jaren, bijvoorbeeld in sectoren waar belangrijke (semi-)publieke assets worden beheerd, zoals provincies, steden, waterschappen, drinkwaterbedrijven en beheerders van elektriciteits- en gasdistributienetwerken. “Maar ook in de woningbouw- en vastgoedsector, procesindustrie, energiewinning en infrastructuur neemt het belang van aantoonbaar Asset Management voor veilig en duurzaam opereren van installaties sterk toe”.

> Nieuwe richtlijn bij toepassing ISO 55001. In de internationale normcommissie voor Asset Management is besloten dat er een betere richtlijn moet komen voor de toepassing van ISO 55001. Op dit moment wordt aan die nieuwe richtlijn (ISO 55002) gewerkt. De eerste ervaringen met de toepassing van ISO 55001 in diverse landen worden daarin meegenomen en in navolging van het Nederlandse certificatieschema wordt meer aandacht besteed aan een aantal voor Asset Management belangrijke onderwerpen zoals risicomanagement, de scope van het Asset Managementsysteem in relatie tot de rollen van asset owner, assetmanager en service providers en de basis voor criteria voor besluitvorming over Asset Management. Binnenkort wordt Dick Hortensius. laatste conceptversie ter goedkeuring aan Foto; NEN de leden van ISO voorgelegd. <


Gebruik handige en veilige Oil Safe®-oliekannen en -pompen Controleer de olie en slijtage met het ePrevent®-monsteranalysesysteem Het is heel belangrijk om smeermiddelen te beschermen tegen contaminatie en de kwaliteit daarmee te waarborgen. De kwaliteit bepaalt hoe betrouwbaar, hoe lang en hoe efficiënt machines draaien en hoe lang het smeermiddel zelf mee kan. Contaminatie vindt plaats als een smeermiddel wordt vermengd met een ander smeermiddel of met vuil, zand, stof, vocht of het (eind-)product waardoor verontreiniging of (bacteriële) besmetting ontstaat. Reinheid van een smeermiddel speelt een belangrijke rol voor het behoud van de kwaliteit.

Hoe wordt de reinheid van smeermiddelen beïnvloed?

Hoe kan ik de opslagruimte schoon en veilig houden?

Hoe ga ik om met gereedschappen en monsteranalyses?

Reinheid wordt bepaald door de hoeveelheid vaste deeltjes die afkomstig zijn van binnen of buiten de machine en wordt gemeten door het tellen ervan en het beoordelen van de grootte, concentratie en hardheid.

Controleer de opslagruimte en ga na of er vuil, zand, stof of vocht bij de smeermiddelen kan komen Zorg voor verbeteringen en maak foto’s om duidelijk aan te geven hoe het wel en niet moet Breng de smeermiddelen bij ontvangst direct naar de opslagruimte en zet ze op de juiste gecodeerde plek Gebruik voor het labelen duidelijke stickers met de productnaam of -code Voordat je de verpakking opent: Verwijder stof en vuil van het deksel met een zachte borstel en veeg deze na met een pluisvrije en schone doek Gebruik nooit water om het deksel af te spoelen Open gesealde verpakkingen niet eerder dan dat je ze gaat gebruiken Voorkom dat de drums buiten staan en dat er water of sneeuw op komt te liggen Zorg dat de smeermiddelen bij een gemiddelde temperatuur van +20° Celsius worden opgeslagen en houd deze constant.

Plaats direct een afsluitbare vatkraan, -pomp of schenktuit als je een verpakking opent voor gebruik Denk erom om verpakkingen na gebruik zorgvuldig te sluiten Gebruik ”breathers” in de vat-ontluchting als je het vat horizontaal met een vatkraan gebruikt Handig en veilig: Zorg voor een goed passende volgplaat wanneer je een vetvatpomp gebruikt Zorg ervoor dat gereedschappen altijd schoon zijn en geef ze ook een herkenbaar kleurlabel en een vaste plek in de opslagruimte

Vervuiling kan ontstaan door: Vuil, stof en zand Water, koelvloeistoffen of koudedragers en brandstoffen Andere smeermiddelen IJzerdeeltjes of andere deeltjes die door slijtage zijn ontstaan Contaminatie met het (eind-) product Schone opslagruimte Een schone en opgeruimde opslagruimte helpt zoveel mogelijk risico op contaminatie te voorkomen. Oil Safe®-oliekannen Dat geldt ook voor het gebruik van veilige, goed afsluitbare en met kleuren herkenbare Oil Safe®oliekannen. De verschillende schenktuiten en pompen en de transparante, robuuste kannen garanderen een probleemloos gebruik.

Filteren De smeermiddelen van Bel-Ray en Royal Purple worden standaard door een 2 micron-filter gefilterd totdat het monster aan de zogenaamde Cleanliness®specificaties voldoet. Vervolgens worden ze afgevuld in schone drums en wordt met een monstername uiteindelijk de reinheid van de olie gegarandeerd. ePrevent®-oliemonsteranalyses Het is belangrijk om regelmatig oliemonsters te laten analyseren. Enerzijds of de olie nog voldoet aan de gestelde kwaliteit en anderzijds om een indruk te krijgen van de staat van de machine. Van Meeuwen gebruikt hiervoor het eigen ePrevent®oliemonsteranalysesysteem. Wil je meer informatie over deze onderwerpen? Neem dan contact op met onze specialisten.

lubrication

Q

services

Q

systems

Q

chemicals

Q

education

The Netherlands T +31 (0)294 494 494 A Belgium T +32 (0)53 76 76 00 A info@vanmeeuwen.com A www.vanmeeuwen.com

35


BÄł ons draait het allemaal om besparing Het kleinste drupje olie op precies de goede plek. Minder storingsminuten door de juiste smering. Een hoger rendement van machines door beter gekwaliďŹ ceerde handen. Een hogere productiecapaciteit en lagere Total Cost of Ownership (TCO). Handige hulpmiddelen om het smeertechnisch onderhoud veilig uit te voeren. Zomaar een paar voorbeelden van tastbare effecten van onze expertise in smeermiddelen en smeersystemen. Voor uiteenlopende markten en toepassingen. Voor optimale prestaties van uw productiemiddelen, uw assets.

lubrication

Q

services

Q

systems

Q

chemicals

Q

education

The Netherlands T +31 (0)294 494 494 % Belgium T +32 (0)53 76 76 00 % info@vanmeeuwen.com % www.vanmeeuwen.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.