4 minute read

Rechtspraak uitgelegd

Next Article
Kanocolumn

Kanocolumn

De notaris als werkgever Wat mag hij wel en wat niet?

Hoe zit die arbeidsrechtelijke verhouding tussen de notaris en zijn werknemers in elkaar?

TEKST: MADELEINE HILLEN \ BEELD: ROEL OTTOW

Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (BW) zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Niet alleen wat er op papier staat, maar ook telt wat feitelijk gebeurt, HR 17 februari 2012 (B-Notarissen), ECLI:NL:HR:2012:BU8926. Bij de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een stageovereenkomst, komt het erop aan of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang is van de opleiding die hij volgt, HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019.

GOED WERKGEVERSCHAP

Het notariskantoor dat studiekosten terugvorderde van een vertrekkende kandidaat-notaris gaf geen blijk van goed werkgeverschap, omdat het daardoor onderscheid maakte tussen de kandidaat en andere werknemers zonder dat daarvoor een objectief te rechtvaardigen grond was. Bij het oordeel speelde een rol dat het kantoor bij deze kandidaat voor het eerst een beroep deed op de regeling waarin de terugvorderingsmogelijkheid was opgenomen. Vóór haar waren anderen vertrokken bij wie niet was terug- gevorderd. Beleidswijzigingen moeten van tevoren kenbaar gemaakt worden, zodat werknemers daarmee rekening gewekt dat de overname van het protocol van de defungerende notaris door die notaris zelf geregeld zou kunnen worden, Hof Amsterdam 23 november 2000, ECLI:NL:GHAMS:2000:BM4647.

Sinds de overname van een notaris- kantoor werd een notarieel medewerker – gedurende vier jaar – niet betaald conform de geldende arbeidsvoorwaarden. De rechter oordeelt dat het structureel niet nakomen van primaire of andere arbeidsvoorwaarden mogelijk een aanwijzing is van slecht werkgeverschap, Hof ’s-Hertogenbosch 6 november 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY2751.

kunnen houden, Kantonrechter Dordrecht 24 augustus 2006, ECLI: NL:RBDOR:2006:AY6951.

Net na de invoering van de huidige Wet op het notarisambt heeft de tuchtrechter zich gebogen over een zaak waarbij een kandidaat op non-actief werd gesteld, omdat hij zonder overleg met de notarissen van zijn kantoor een ondernemingsplan had ingediend voor de opvolging in het protocol van een notaris die binnenkort zou defungeren. De arbeids- overeenkomst is als gevolg van het ontstane geschil door de kantonrechter ontbonden. De notarissen vonden dat de tuchtrechter daarom geen rol meer had. Die achtte zich echter wel bevoegd. Het hof oordeelde dat de notarissen door de onmiddellijke op non-actiefstelling onvoldoende rekening hadden gehouden met de belangen van de kandidaat, waarbij het wettelijk uitgangspunt van vrije vestiging werd meegenomen. Zij hebben door hun handelswijze de belangen van de kandidaat ernstig geschaad en ten onrechte de schijn CONCURRENTIE- EN RELATIEBEDINGEN

Een relatiebeding dat een notarieel medewerker verbood om – na vertrek – werkzaamheden te verrichten voor álle relaties van het kantoor, dus ook voor partijen die incidenteel betrokken waren bij de dienstverlening van het verstrekkers, banken en makelaars,

Een werkgever moet zorgen voor regelmatige bijscholing

ging te ver. Zulke gemeenschappelijke men bedrijfsgebied, omdat deze partijen niet zelf gekozen hebben voor dat kantoor. Het relatiebeding benadeelde de werknemer in zoverre onbillijk, Hof ’s-Hertogenbosch 15 juli 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:2166.

Een concurrentiebeding blijft gelden als de contracterende notaris-vennootschap wordt ingebracht in een andere vennootschap, Hof Arnhem 23 oktober 2007, ECLI:NL:GHARN:2007:BB8565.

Sinds 1 januari 2015 is overigens de mogelijkheid om in tijdelijke contracten een relatie- en/of non-concurrentiebeding op te nemen, beperkt. Een van de eisen is, dat bij het beding een schriftelijke motivering is opgenomen waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. ONTSLAG OM BEDRIJFSECONOMISCHE REDENEN

Een 60-jarige notarieel medewerker werd na een dienstverband van ruim dertig jaar ontslagen om bedrijfseconomische redenen. Het notariskantoor heeft hem geen vergoeding omstandigheden van het kantoor het ontslag op zichzelf rechtvaardigden, oordeelde de rechtbank dat het ontslag kennelijk onredelijk was omdat het kantoor ervoor heeft gekozen onverplicht een schuld van 260.000 euro aan de oud-notaris af te lossen. Hierdoor is de liquiditeitspositie van het kantoor verslechterd, heeft het kantoor voorts verzuimd reserves aan te houden en is er geen of nauwelijks invulling gegeven aan de verplichting de werknemer te begeleiden naar ander werk. Van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij zich inspant om het geschatte nadeel dat de werknemer door de opzegging van de arbeidsovereenkomst lijdt zo veel mogelijk te beperken. In die verplichting was het kantoor tekortgeschoten. De rechter kent een schadevergoeding toe van ruim 57.000 euro, Rb. MiddenNederland 7 januari 2015,ECLI:NL:RBM NE:2015:5095.

ONTSLAG OM ANDERE REDENEN

Het staat de notaris vrij te kiezen zijn kantoor anders in te richten. Hij moet daarbij echter oog houden voor de effecten van zijn keuze op de positie van zijn werknemers en daarnaar handelen. Dat betekent dat werknemers voor wie als gevolg van die keuze geen plaats meer is, een vergoeding wordt geboden en dat ten minste onderzocht moet worden of er mogelijkheden zijn voor herplaatsing, omscholing of outplacement. Het verwijt van de notaris dat de medewerker zijn eenzijdige werkervaring aan zichzelf te wijten heeft omdat hij nooit om scholing heeft gevraagd, is volgens de rechter niet terecht. Zelfs indien een werknemer niet om het volgen van cursussen vraagt, ligt het op de weg van de werkgever om te zorgen voor regelmatige bijscholing, Hof ’s-Hertogenbosch 6 november 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY2751.

Een notaris die vindt dat een kandidaatnotaris tekortschiet in diens functioneren, moet daarover eerst op een behoorlijke wijze met die kandidaat spreken. Dat betekent dat een werknemer eventuele kritiek tijdig (en dus niet een halfuur voor een gesprek daarover) verneemt en in de gelegenheid wordt gesteld op die kritiek te reageren. Goed werkgeverschap vergt, dat er op verbetering van de prestaties moet worden aangedrongen en dat er pas als verbetering uitblijft, wordt aangestuurd op ontbinding. Het rapport dat de notaris ter onderbouwing van zijn verwijten had overgelegd, was volgens de kantonrechter die benaming nauwelijks waard. Het verzoek tot ontbinding, dat werd ingediend tijdens het bevallingsverlof van de kandidaatnotaris en iets meer dan een maand na het overlijden van haar haar kind, werd afgewezen, Rechtbank Zwolle 25 februari 2004,ECLI:NL:RBZWO:2004:AO4480.

This article is from: