KNW Neerslag 2012-3

Page 1

Neerslag

Neerslag #3 | 2012 Neerslag_Pom1_nr1-2-3-4-6_2012_fc.indd 3

#3|2012 24-04-12 08:44


Voorwoord In de loop der jaren hebben de waterschappen het afvalwater steeds verder schoongemaakt, zeker als je kijkt naar het restant vervuilingseenheden en de nutriÍnten stikstof en fosfor. Hierdoor kregen we steeds schoner effluent om te lozen op het oppervlaktewater. Het schoonmaken van afvalwater kost veel energie, vooral in de vorm van beluchtings- en transportenergie. Maar in de laatste jaren zijn we het afvalwater ook gaan zien als een mogelijke energiebron, door benutting van de thermische en chemische energie van het afvalwater, en als mogelijke grondstoffenbron voor terugwinning van fosfaten, toepassen van zeefgoed of cellulose voor de productie van bioplastics, algenfarming op nutriÍntrijke waterstromen enzovoorts. Daarnaast proberen we het effluent van de rwzi nuttig toe te passen in de omgeving, bijvoorbeeld tegen lokale verdrogingsproblemen of als bedrijfswater voor industrie. Dat zijn belangrijke veranderingen in het zuiveren van afvalwater ten opzichte van de achter ons liggende jaren. Die verandering van de kijk op het afvalwater brengt op dit moment veel nieuwe initiatieven met zich mee, zoals de energiefabriek, waterfabriek en de grondstoffenfabriek. Dat er meer in water zit dan we de afgelopen jaren eruit hebben gehaald, dat lijkt een duidelijk gegeven. Ik ben erg benieuwd wat er in de komende jaren gaat gebeuren en welke toepassingen in de praktijk van de afvalwaterzuivering gaan worden toegepast. Dat de organisatievorm van het waterschap misschien ook aan verandering onderhevig is, is duidelijk geworden bij de verkiezingen van 2009 en de politieke ophef hierover eind 2011. Een aantal politieke partijen is voorstander van het opheffen van de waterschappen en het onderbrengen van deze taken bij de provincie (of een andere vorm van organisatie). Ik ben in 1992 mijn carrière in de waterzuiveringswereld begonnen bij de provincie Utrecht, die het beheer voerde over de 25 waterzuiveringsinstallaties in de provincie. Enkele jaren later is het waterkwaliteitsbeheer gedelegeerd aan de waterschappen en ben ik een waterschapper geworden. Kortom, het vakgebied is volop in ontwikkeling. Het staat (en stond) nooit stil en dat zorgt er voor mij voor dat het een erg interessant vakgebied blijft. Ik wens jullie voor deze uitgave van de Neerslag veel leesplezier en daarnaast veel werkplezier in het vakgebied toe. Marlies Verhoeven, Lid van de redactie van Neerslag

Neerslag 2012/III

6662_V01_voorwoord.indd 1

1

26-04-12 16:12


Training & Advies Knol Training & Advies is een adviesbureau voor de proces- en milieutechnologie. Wij ondersteunen onze klanten door middel van geven van trainingen en advies en wij hebben diverse producten.

Training Wij hebben ons opleidingsprogramma in 2011/2012 uitgebreid met de volgende trainingen: • Gebruik en inrichten PGIM historian • Veiligheid biologische processen • Procesdatamanagement/gegevensbeheer • Opzetten en onderhouden van Energiemanagementsystemen • Energiemanagement in operationele organisaties • Energiemanagement voor managers • Algemene cursus zuiveringstechniek

Advies Als adviesbureau ondersteunen wij onze klanten op uiteenlopende gebieden: • Detachering van procestechnologen • Opstellen milieurapportages • Uitvoeren en opzetten van gegevensbeheer en rapportages gebaseerd op BusinessObjects of Excel

• Dimensioneren van zuiveringen, lucht-, deelstroombehandeling en slibverwerking • Uitvoeren van pilotonderzoeken • Maken van massabalansen • Opstellen van Energie-efficiency plannen • Opstellen en controleren van linetables, PID’s, PFD’s en equipementlijsten

Producten U kunt bij ons terecht voor onderstaande producten: • Garantiemetingen: oxygen capacity (OC), alfa-, snelheids en capaciteitsmetingen • Proces dashboard • Planningtool • Energie Balans Tool • Geavanceerd informatie ontsluitingssysteem (eGios)

Hunzeweg 2 | 9511 PC Gieterveen | T +31 (0)599 89 19 70 | I www.knol.eu | E info@knol.eu

1_1_stC5_fc_C.indd 1 Knol-advertentie_nr_3.indd 1

1000-21-1000-5029 Neerslag 2012-3 kleur: fc18-04-12 13-03-12

08:44 15:17


Een dagje bij Vitens in Friesland In Friesland verzorgt Vitens de drinkwatervoorziening. Een groot deel daarvan wordt geleverd vanuit het productiebedrijf Spannenburg. Naast deze drinkwaterproductie heeft Vitens in Leeuwarden een modern bedrijfsvoeringscentrum en het laboratorium. Ik ging een dag op bezoek bij René Arninkhof, werkzaam op het lab en mederedactielid van Neerslag.

Productiebedrijf Spannenburg Het is vijf december, storm, natte sneeuw en hagel geselen het Friese land, we rijden bij Sint Nicolaasga. De volgende dag doet die goedheiligman dat ook, logisch met dit weer. Dan komen we bij het grootste productiebedrijf van WestEuropa, waar drinkwater uit grondwater wordt gemaakt: Spannenburg. Je zou denken: overal zit water in de grond en overal wonen drinkwatergebruikers; simpele vraag is dan, waarom zo’n grote fabriek met lange distributieleidingen, zelfs met een leiding door de Waddenzee naar Terschelling? Het antwoord is even simpel: in de rest van Friesland is veel grondwater te zout om er goed drinkwater van te maken. Dus wordt er daar aan het Prinses Margrietkanaal een ideale grondstof opgepompt? Nou, ’t is maar hoe je het bekijkt: er zit veel ijzer in, het is behoorlijk hard water, het is een beetje bruin en er komt veel gas mee naar boven. Maar daar is wat aan te doen, en dat doet Vitens. Belangrijk voor de kwaliteit van grondwater is ook wat er niet in zit. ‘Moderne’ verontreinigingen, meestal in microconcentraties, die je bijvoorbeeld in rivierwater aantreft, komen in het zeer oude grondwater uit de Friese bodem niet voor. Het bedrijf in Spannenburg heeft grote zandfilters om het ijzer af te vangen. Het ijzerslib wordt in een bezinkbassin apart opgevangen en gebruikt bij de biovergisting op rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het schone terugspoelwater komt weer bij de hoofdstroom. Dan de hardheid, die is niet ongezond, maar moet toch omlaag voor de gebruiksvriendelijkheid bij de klant thuis. Dat gebeurt in korrelreactoren. Een kleine loogdosering verhoogt de pH van het water, waardoor de oplosbaarheid van calcium wordt verlaagd en als carbonaat neerslaat op de in de reactor in beweging gehouden zandkorrels. (Ik nam een paar scheppen van die harde kalkkorrels mee naar huis en strooide ze bij de druiven en de rozen. De kippen waren er gek op, een nieuwe afzetmarkt ?) En dan de kleur, het ietsje bruin van de opgeloste humuszuren, afkomstig uit de oude veenlagen in de bodem. Die kunnen worden afgevangen in ionenwisselaars. Het water wordt in gesloten vaten in contact gebracht met geladen kunstharskorreltjes. Deze kunnen worden geregenereerd en opnieuw worden gebruikt. De overblijvende, moeilijk afbreekbare, bruine pap wordt uiteindelijk meeverbrand in de vuilverbrandingsoven. Neerslag 2012/III

6662_V02_art183.indd 3

3

23-04-12 16:30


En dan nog het gasverhaal: met het water komt opgelost methaan mee omhoog. Dat moet eruit en is, vergelijkbaar met aardgas, goed brandbaar. Momenteel loopt een nieuwbouwproject om het gas te strippen en te gebruiken voor de aandrijving van gasmotoren met generator. De opgewekte elektriciteit kan direct worden ingezet. Voor de vrijkomende warmte is nog niet genoeg afzet gevonden in het toch behoorlijk koude Friese land. Een liefhebber van waterprocessen kan op het drinkwaterproductiebedrijf Spannenburg z’n hart ophalen, hier gebeurt het! Peter Kloosterman, bedankt voor je uitleg.

Bedrijfvoeringscentrum Dan gaan we naar Leeuwarden, hier heeft Vitens aan de Snekertrekweg haar belangrijkste vestiging. Eerst bezoek ik Tonny Hemme op het bedrijfsvoeringscentrum. Op verschillende beeldschermen wordt het hele drinkwatergebeuren van Friesland in beeld gebracht. Het totaal aan putvelden, pompstations met waterbehandelingen en voorraadkelders, alle productiehoeveelheden, transportleidingen met knooppunten en afsluiters en het hele distributiestelsel in Friesland wordt hier dag en nacht gecontroleerd. Hoog verheven boven de werkvloer zien de mannen, ook via automatische alarmering, erop toe dat er niets fout gaat. Zelfs de informatie van de bewakingssystemen, die her en der in de provincie ter beveiliging in het veld staan, komt hier terecht. Bijzonder is wel dat de te produceren hoeveelheden drinkwater niet alleen worden bepaald door de actuele afname en de niveaus in de reinwaterkelders, maar dat de verwĂĄchte afname, via een rekenmodel de hoeveelheid op te pompen water aanstuurt. De automatisering werkt nauwkeurig en betrouwbaar; alleen de pauze van een voetbalwedstrijd met een extra afnamepiek in de rust zorgt soms nog voor verrassingen. Ergens blijft drinkwater leveren gewoon mensenwerk.

Laboratorium Het laboratorium van Vitens in Leeuwarden is nieuw en modern uitgerust en behoort tot de beste van de wereld. Geen geringe uitspraak, maar met wat ik

4

6662_V02_art183.indd 4

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:30


gezien heb denk ik dat het niet overdreven is. Analisten, chemici, automatiseringsdeskundigen en andere laboratoriumspecialisten zijn hier in een lichte en ruime omgeving bezig en zij hebben de knowhow. Maar bijna al het analysewerk wordt door machines gedaan, volautomatisch, en vooral ’s nachts. Ik noem ze niet bij naam, type en bijbehorende analysetechniek, het zal u als gemiddelde lezer van Neerslag nauwelijks aanspreken. Maar neemt u van mij aan dat van een druppel water tot op het kleinst mogelijke microniveau de samenstelling kan worden vastgesteld. Het nemen van watermonsters in het hele land wordt op nauwkeurig omschreven wijze door gecertificeerde medewerkers gedaan. De flessen en potjes worden geconditioneerd en aan het eind van de dag letterlijk achter de laboratoriumdeur geschoven. Daar komt verder geen mensenhand meer aan te pas. Alle monsterflessen zijn voorzien van een barcode waarin alle informatie van het monster is vastgelegd. Alles is in de streepjescode samengebracht en wordt automatisch uitgelezen. Aan de hand van de code worden de watermonsters op een bepaald spoor gezet en in behandeling genomen, of als er iets niet klopt, terzijde gezet. De code bepaalt welke analyses gewenst zijn en zelfs wat de uitkomsten ervan zouden moeten zijn, om niet buiten de reeks normale waarnemingen te vallen. Daarmee kan er bij de verantwoordelijke van de analyse direct een belletje gaan rinkelen: een afwijking melden! Wel tweeduizend watermonsters per dag kunnen zo chemisch-fysisch worden onderzocht. Rijen monsters gaan door tientallen apparaten met kleine pipetjes, doseringen en specifieke meetcellen. Ze zoemen en knipperen, meten en rekenen: de autoanalysers. Het gaat hier te ver om er uitleg over te geven, misschien in een later artikel dat over automatiseren, meten en aansturen gaat. Uiteindelijk komen alle meetwaarden weer op een lijst die, tot in detail, van alle gewenste analyses de resultaten weergeven. Standaarden, die met bekende gehalten in de monsterstroom zijn meegegeven, worden gecontroleerd zodat over de juistheid en nauwkeurigheid van de uitkomsten geen twijfel hoeft te bestaan. Het is normaal dat van een watermonster binnen vierentwintig uur de analyseresultaten bekend zijn. Voor sommige analyses is meer tijd nodig; het gaat dan vooral om het meten van biologische activiteiten. Ook hier is de automatisering via de barcode vergevorderd, maar bijvoorbeeld het tellen van specifieke bacteriekolonies blijft toch nog mensenwerk. Voor niet ingewijden in de moderne laboratorium- en analysetechniek is het waterlab van Vitens in Leeuwarden een onbegrijpelijke cijferfabriek. Voor de insiders is het prachtig werk. Tot zover een leerzaam dagje bij Vitens. Herman Letteboer, redactie Neerslag

Neerslag 2012/III

6662_V02_art183.indd 5

5

23-04-12 16:30


Wij stoppen al onze energie in het besparen van de uwe!

CG Drives & Automation helpt de gemeente Zwolle met het transporteren van het afvalwater. Ook de gemeente Zwolle heeft maatregelen moeten treffen om het overstorten te beperken. Door de nieuwe wet op overstort is gekozen om het hoofd rioolgemaal Holtenbroek aan te passen. Men heeft gekozen voor capaciteitsvergroting van het rioolgemaal in plaats van bergbezinkbassin. Het afvalwater van de binnenring van Zwolle wordt getransporteerd via het rioolgemaal naar de zuivering van Zwolle. Het nieuwe rioolgemaal is in teamverband ontworpen in de combinatie met Flowserve, Beenen en Eekels. De projectleiding werd gedaan door directievoerder Patrick Douwsma en adviseur Peter Bastiaans van de gemeente Zwolle zelf. Ondanks de capaciteitsvergroting van het gemaal waren er geen extra civiele werk­ zaamheden nodig. Door goed overleg tussen de verschillende partijen was de inzet van noodpompen niet nodig wat natuurlijk kostenbesparend werkt. Door de capaciteitsvergroting kon men bij droog weer met de redundante RWA pompen (nu 6300m3/h voorheen 4900m3/h) niet vergenoeg terug toeren, omdat de pompen dan uit hun curve gaan lopen. Er is dus gekozen voor een kleinere DWA pomp met een capaciteit van 600-800m3/h. Dit voorkomt onnodig energieverlies en levert een besparing op het onderhoud omdat het leidingstelsel minder belast wordt. CG Drives & Automation heeft een advies gegeven voor keuze van de frequentieregelaars en ook meegedacht hoe specifieke praktische problemen simpel opgelost konden worden. De toegepaste frequentieregelaars zijn: • DWA pomp 1x Emotron FDU2.0 48-046-54CE • RWA pomp 2x Emotron FDU2.0 48-860-54CE Meer informatie? +31 (0)497 389222 of info.nl@cgglobal.com of www.emotron.nl / www.cgglobal.com

1_1_stC5_fc_N.indd 1

1000-21-1000-4997 Waternetwerk Neerslag 2012/03

Kleur: fc

18-04-12 08:46


Innovatieve zuiveringstechnologie voor duurzame en kosteneffectieve productie van maatwerkwater

Delft Blue Water SAMENVATTING Het innovatieproject Delft Blue Water is een demonstratieonderzoek naar hergebruik van effluent op awzi Harnaschpolder. Met behulp van diverse nabehandelingstechnieken wordt water geproduceerd van twee kwaliteitsniveaus; MTR-kwaliteit voor oppervlaktewater volgens de Kader Richtlijn Water (KRW) en gietwaterkwaliteit voor de glastuinbouw. Het demonstratieonderzoek is opgedeeld in twee parallelle onderzoekslijnen, de referentielijn met conventionele technieken en de innovatieve lijn. De referentielijn bestaat uit een continu zandfiltratie, multimediafiltratie, ultrafiltratie en omgekeerde osmose. De innovatieve lijn bestaat uit een Static Bed BioReactor, BiopROtector, 3-FM filtratie en luchtgespoelde verticale omgekeerde osmose. De belangrijkste prestatie-indicatoren in dit onderzoek zijn: kwaliteit, betrouwbaarheid, kosten en duurzaamheid. Met betrekking tot de productie van oppervlaktewater blijkt dat het halen van MTRkwaliteit (2,2 mg/l totaal stikstof, 0,15 mg/l totaal fosfaat) lastig is. Voor de productie van gietwater kan een kwaliteit worden geleverd van ver onder de minimale eis die gesteld wordt aan de geleidbaarheid (<500 ÎźS/cm). Het onder controle houden van membraanvervuiling blijkt een belangrijk aandachtspunt te zijn voor het kunnen leveren van betrouwbaar, duurzaam en kosten effectief gietwater.

Neerslag 2012/III

6662_V03_art196.indd 7

7

23-04-12 16:33


INLEIDING De afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) Harnaschpolder gelegen in de gemeente Midden-Delfland zuivert het stedelijk afvalwater van de gehele Haagse regio. Dat komt neer op meer dan 1 miljoen inwonerequivalenten en een afvoer van gemiddeld 180.000 kubieke meter aan effluent naar de Noordzee. Tegelijk is de omgeving onderhevig aan verzilting en is er behoefte aan meer zoet water. Een speciale situatie vormt de glastuinbouw in het Westland. Door veel bedrijven in deze sector wordt brak grondwater opgepompt, wordt dit ontzout met omgekeerde osmose en de geconcentreerde brijn wordt teruggebracht in de bodem. Aan deze praktijk worden in de nabije toekomst waarschijnlijk beperkingen, of zelfs een verbod opgelegd.

Het innovatieproject Delft Blue Water onderzoekt de mogelijkheid om effluent van deze awzi in te zetten als alternatieve zoetwaterbron. In een proefhal wordt met innovatieve technologie getest of met effluent als bron hoogwaardige kwaliteit oppervlaktewater en betrouwbaar, duurzaam en kosteneffectief gietwater voor de glastuinbouw kan worden geproduceerd. Delft Blue Water is een consortium van het Hoogheemraadschap van Delfland, Delfluent Services B.V., Evides Industriewater, Veolia Water en Rossmark Waterbehandeling B.V. De Technische Universiteit Delft voert flankerend wetenschappelijk onderzoek uit.

DEMONSTRATIEONDERZOEK Het demonstratieonderzoek is opgedeeld in twee parallelle onderzoekslijnen, een referentielijn met conventionele technieken en een innovatieve lijn. Beide lijnen zijn opgedeeld in twee stappen, allereerst wordt oppervlaktewater geproduceerd (stap 1) gevolgd door aanvullende technieken voor de productie van 8

6662_V03_art196.indd 8

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


gietwater (stap 2). De streefwaarden voor het oppervlaktewater zijn voor totaal stikstof 2,2 mg/l en voor totaal fosfaat 0,15 mg/l, ofwel maximaal toelaatbaar risico (MTR). Het filtraat geproduceerd met stap 2 mag een geleidbaarheid hebben van maximaal 500 μS/cm en maximaal een natriumconcentratie van 34 mg/l. Voor dit gietwater geldt echter, hoe lager de concentraties hoe vaker het water gerecirculeerd kan worden in de tuinbouwkas. Om deze reden worden voor geleidbaarheid en voor natrium lage waarden nagestreefd. Tabel 1: Gestelde eisen voor oppervlaktewater kwaliteit en gietwater vergeleken met de jaargemiddelde waarden voor 2009 Parameter Geleidbaarheid Na+ ClTotaal stikstof Totaal fosfaat

Eenheid (μS/cm) (mg/l) (mg/l) (mg/l) (mg/l)

MTR-kwaliteit 900 200 2,2 0,15

Gietwater* < 500 < 34 < 53

Gem. HNP** 989 97 134 7 0,8

* Betreft een bovenwaarde; voor gietwater geldt, hoe lager hoe meer recirculatie in de tuinbouwkassen mogelijk is ** Jaargemiddelde voor effluent van awzi Harnaschpolder voor 2009

De toegepaste technieken worden schematisch weergegeven in figuur 1. De referentielijn bestaat uit een continu zandfilter voor denitrificatie, een multimediafilter voor chemische fosfaatverwijdering (stap 1) gevolgd door ultrafiltratie en omgekeerde osmose (RO) (stap 2). De innovatieve lijn bestaat uit een Static Bed BioReactor (SBBR) voor denitrificatie, een BiopROtector voor de verwijdering assimileerbaar organische stof (AOC) en een 3-FM filter voor verwijdering van onopgeloste bestanddelen en chemische fosfaatverwijdering (stap1). Aansluitend wordt luchtgespoelde verticale omgekeerde osmose, ofwel VRO toegepast (stap 2). De technieken in de innovatieve lijn zijn compact, zodat het benodigde oppervlak bij een gelijke belasting kleiner is dan bij de technieken in de referentielijn. REFERENTIE LIJN CSF

Opp.water MMF

UF

Gietwater RO

Afloop NBT buffer

Static Bed Bioreactor

INNOVATIEVE LIJN

biopROtector

3FM

VRO

Opp.water

gietwater

Figuur 1: Schematische weergave van de onderzoekslijnen Neerslag 2012/III

6662_V03_art196.indd 9

9

23-04-12 16:33


De SBBR, BiopROtector en het 3-FM filter zijn nieuwe innovatieve zuiveringstechnologieën ontwikkeld door Veolia Water. Zowel de SBBR en als de BiopROtector bevatten een gepakt bed dat opwaarts doorstroomd wordt. Het 3-FM filter bevat nylon draden/vezels als filtratiemedium. Het filter is ontworpen om met hoge filtratiesnelheden (tot 100 m/uur) zwevende stof te verwijderen.

RESULTATEN De resultaten zijn onderverdeeld in een vergelijking tussen de referentielijn en de innovatieve lijn enerzijds voor de productie van oppervlaktewater en anderzijds voor de productie van gietwater. Vergelijking oppervlaktewaterproductie voor de beide lijnen Voor de stikstofverwijdering wordt in beide lijnen methanol als koolstofbron gedoseerd. De optimale dosering is voor het continue zandfilter 4,5 g MeOH/g NOx-N en voor de SBBR 4,0 g MeOH/g NOx-N. Voor het continue zandfilter zijn twee filtratiesnelheden getest, 13,0 m/uur en 14,8 m/uur (debiet respectievelijk 9,0 m3/uur en 10,4 m3/uur). Voor de SBBR varieerde het debiet respectievelijk tussen 3,5 m3/uur en 5,5 m3/uur. Figuur 2 geeft voor januari 2011 de NOx-N-omzetting voor beide installaties bij de hierboven beschreven instellingen weer. Voor de metingen aan het continue zandfilter is gebruikgemaakt van NOx-N-analysers. Voor de SBBR zijn alleen handmatig metingen gedaan, waardoor er slechts punten kunnen worden weergegeven. Vanaf maart 2011 wordt er ook voor de SBBR gebruik gemaakt van een online NOx-N analyser. De temperatuur van het water was gemiddeld 12°C. Voor de awzi Harnaschpolder is dit de ondergrens. De figuur geeft weer dat het continue zandfilter in deze periode (0,5 – 2,5 kg/m3/dag) bijna twee keer zo zwaar wordt belast in vergelijking tot de SBBR, 0,5-2,5 kg/m3/dag versus 0,25–1,5 kg/ m3/dag. Het continue zandfilter haalde daarbij een omzetting van 80 – 90%, de SBBR haalde een omzetting van bijna 100%. Om het goed vergelijken van de beide installaties mogelijk te maken zal de SBBR de komende periode zwaarder worden belast. Voor beide installaties is duidelijk te zien wanneer er een storing met de methanoldosering is geweest. In deze gevallen daalde de nitraatomzetting plotseling drastisch tot zelfs 0 kg/m3/dag in situaties waarbij er voor een periode van 24 uur geen methanol werd gedoseerd. Als de methanoldosering wordt hervat heeft het continue zandfilter 3 tot 5 dagen nodig om te herstellen. De SBBR hersteld sneller en heeft slechts twee dagen nodig. Dit kan worden verklaard door de immobilisatie van de denitrificerende biomassa op de drager van de SBBR, terwijl in het zandfilter biomassa wordt uitgespoeld. Fosfaatverwijdering is tot en met februari 2011 alleen op de referentielijn getest. Later in 2011 zal worden gestart met het onderzoek naar de fosfaatverwijdering met behulp van het 3-FM filter. Voor de fosfaatverwijdering op het multimediafilter is ijzerchloride aan het voedingswater gedoseerd direct gevolgd door een statische menger. Een terugspoeling van het filterbed vindt minimaal één keer 10

6662_V03_art196.indd 10

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


14,0

3,5

12,0

3,0 2,5

8,0

2,0 6,0

1,5

4,0

1,0

2,0

0,5 0,0 01-01-11

08-01-11

NOx-N belasting

Vracht/Omzetting [kg/d/m3 bed]

Temperatuur [C]

10,0

15-01-11

NOx-N omgezet

22-01-11 Temperatuur

0,0 29-01-11 Date [dd-mm-jj]

4,0

14,0

3,5

12,0

3,0

10,0

2,5

8,0

2,0 6,0

1,5

4,0

1,0

2,0

0,5 0,0 01-01-11

08-01-11

NOx-N belasting Temperat r

15-01-11 NOx-N omzetting

22-01-11

0,0 29-01-11 Datum [dd-mm-jj]

Temperatuur [C]

Vracht/omzetting [kg/d/m3 bed]

4,0

Figuur 2: NOx-Nbelasting en -omzetting voor het continu zandfilter (links) en de SBBR (rechts)

Figuur 2: NOx-N belasting en -omzetting voor het continu zandfilter (links) en de SBBR (rechts)

per dag plaats. Een extra spoeling wordt ge誰nitieerd wanneer de weerstand in het bed tot de maximaal ingestelde waarde is gestegen. Voor het terugspoelen van het filterbed wordt filtraat gebruikt. In Figuur 2 zijn de resultaten weergegeven van de totaal-fosfaatverwijdering (links) voor een metaal/orthofosfaat verhouding van 0, 3 en 4 mol/mol en de gevolgen van de ijzerchloridedosering op de troebelheid (rechts). De verticale lijnen in de grafieken geven aan wanneer de ijzerdosering is aangepast. De figuur, waarin de totaal fosfaatconcentratie is weergegeven, laat zien dat in de periode zonder ijzerchloridedosering er maximaal 0,2 mg/l totaal fosfaat wordt verwijderd. Deze verwijdering is zeer waarschijnlijk voor een groot deel het gevolg van de verwijdering van zwevende stof, dat fosfaat bevat. De doseerverhouding van 3 en 4 mol/mol geven een verhoogde fosfaatverwijdering in vergelijking Neerslag 2012/III

6662_V03_art196.indd 11

11

23-04-12 16:33


Concentratie P-totaal [mg/l]

2,5

0 mol/mol

3 mol/mol

4 mol/mol

2,0

1,5

1,0

0,5

0,0 1-09-10

15-09-10

WWTP effluent

29-09-10

MMF filtrate

13-10-10

27-10-10

10-11-10 Datum [dd-mm-jj]

Target value 0.15 mg/L

12

3 mol/mol

0 mol/mol

4 mol/mol

Troebelheid [NTU]

10 8 6 4 2 0 01-09-10

15-09-10

29-09-10

WWTP effluent

13-10-10

MMF filtrate

27-10-10

10-11-10 Datum [dd-mm-jj]

Figuur 3: Totaal-fosfaatverwijdering in het multimediafilter (links) en de invloed van de ijzerchloridedosering op de troebelheid (rechts).

Figuur 3: Totaal fosfaatverwijdering in het multimediafilter (links) en de invloed van de ijzerchloridedosering op de troebelheid (rechts)

met de situatie zonder dosering, maar heeft als negatief gevolg dat de troebelheid in het filtraat toeneemt. Dit is het gevolg van metaalgebonden fosfaat dat niet afgevangen wordt in het zandbed en vervolgens in het filtraat als troebelheid wordt gemeten. De verwijdering van fosfaat is daarmee nog niet optimaal. Dit kan zijn veroorzaakt doordat de doseerpomp slechts driemaal per minuut een puls gaf. Verwacht wordt dat met het installeren van een kleinere doseerpomp dit probleem zal zijn opgelost en de fosfaatverwijdering zal verbeteren. In Tabel 2 is voor beide onderzoekslijnen een overzicht gegeven van de resultaten voor de verwijdering van totaalstikstof en totaalfosfaat van stap 1. In de tabel is te zien dat de MTR-streefwaarden nog niet worden gehaald. Een knelpunt met betrekking tot het halen van de stikstofstreefwaarde is de relatief grote fractie organisch stikstof (Âą 2,0 mg/l) die aanwezig is in het effluent van de rwzi. Het onderzoek zal zich de komende tijd onder andere richten op verwijdering van deze fractie. 12

6662_V03_art196.indd 12

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


Tabel 2: Overzicht van de gemiddelde resultaten (7 monsters) voor de referentie lijn en de innovatieve lijn in januari 2011 Parameter Totaal - fosfaat Totaal - stikstof

Streefwaarde mg/l 0,15 2,2

effluent rwzi mg/l 0,72 8,40

Referentie lijn Innovatieve lijn mg/l mg/l 0,26 3,65 2,6

Vergelijking gietwaterproductie voor de beide lijnen Stap 2 bestaat voor de referentielijn uit UF en RO en voor de innovatieve lijn uit enkel de VRO. Voor de productie van gietwater is vooral de geleidbaarheid een belangrijke parameter waarop wordt beoordeeld. Bij een lage geleidbaarheid zal tevens de natriumconcentratie laag zijn. De resultaten geven weer dat de RO een zoutdoorlaatbaarheid van ongeveer 1,2% heeft en de VRO 0,9%. De geleidbaarheid in het filtraat van de RO varieert tussen 30 μS/cm en 100 μS/cm en voor de VRO tussen 10 μS/cm en 15 μS/cm. In beide gevallen wordt ruimschoots voldaan aan de eis voor gietwater (<500 μS/cm). De oorzaak van de relatief hoge geleidbaarheid in het RO-filtraat is onbekend en zal nader worden onderzocht. Verwacht wordt dat zowel RO als VRO stabiel op een zeer lage geleidbaarheid moeten kunnen presteren. Voor de bedrijfsvoering van membraaninstallaties is het beheersen van de vervuiling, vooral de biologische vervuiling, altijd een zeer belangrijk aspect. Dit is zeker het geval wanneer awzi-effluent als voedingswater wordt gebruikt, omdat nog relatief veel voedingsstoffen in het water aanwezig zullen zijn. Tijdens het onderzoek wordt dan ook veel aandacht besteed aan het voorkomen en het effectief verwijderen van vervuiling van de membranen. Bij de VRO moet het periodiek spoelen met lucht vervuiling losmaken, waarna dit kan worden uitgespoeld. Het is de verwachting dat vervuiling van het membraan hierdoor beter beheersbaar is in vergelijking met een standaard, niet luchtgespoelde, RO-installatie. Naast de manier van reinigen is de toegepaste voorbehandeling ook van grote invloed op de vervuiling van zowel de UF- als de RO-membranen. Tijdens de voorbehandeling (stap 1) worden ijzerchloride en methanol gedoseerd. Dit heeft potentieel negatieve gevolgen voor de membraanvervuiling. Het doel van stap 1 in de innovatie lijn is, naast het behalen van MTR-kwaliteit, om stikstof limiterend te maken voor de groei van een biologie, en daarmee voor membraanvervuiling. Vanzelfsprekend zullen de resultaten met betrekking tot membraanvervuiling en procesvoering van de innovatieve lijn worden vergeleken met de referentielijn. Het is nu nog te vroeg in het onderzoek om hier uitspraken over te doen.

DISCUSSIE EN CONCLUSIE Het onderzoek is nog in volle gang en daarom zijn de conclusies die nu getrokken worden nog niet definitief. Deze zullen pas getrokken worden op het moment dat het onderzoek is afgerond. Het onderzoek zal voortduren tot eind 2012.

Neerslag 2012/III

6662_V03_art196.indd 13

13

23-04-12 16:33


Met betrekking tot de stikstofverwijdering blijkt dat het halen van de MTR-kwaliteit voor totaalstikstof (2,2 mg/l) lastig is, ondanks dat het continue zandfilter en de SBBR vrijwel al het aanwezige nitraat verwijderen. Dit is het gevolg van de relatief hoge (2,0 mg/l) concentratie organisch stikstof dat nog in het effluent van de awzi Harnaschpolder aanwezig is. Voor de fosfaatverwijdering met behulp van multimediafiltratie is de wenswaarde van 0,15 mg/l totaalfosfaat niet gehaald. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door de pulsdosering van de coagulant. Om deze reden zal een kleinere doseerpomp worden geïnstalleerd. Tevens zal gestart worden met de fosfaatverwijdering op het 3-FM filter. Voor de productie van gietwater kan ruimschoots worden voldaan aan de eis die gesteld wordt aan de geleidbaarheid (<500 μS/cm). Met een geleidbaarheid van ten hoogste enkele tientallen μS/cm is sprake van een superieure kwaliteit. Dit maakt het mogelijk om in de glastuinbouw gietwater vergaand te hergebruiken voordat kritische waarden voor geleidbaarheid en natrium worden overschreden. De focus van stap 2 zal de komende tijd liggen op het beheersen van membraanvervuiling. Het onder controle houden van de vervuiling is noodzakelijk om in de toekomst betrouwbaar, duurzaam en kosten effectief gietwater te kunnen leveren. Oscar Helsen, Technische Universiteit Delft Sigrid Scherrenberg, Evides Industriewater Jan Willem Mulder, Evides Industriewater Harry Brouwer, Rossmark Waterbehandeling B.V., Klaas Appeldoorn, Hoogheemraadschap van Delfland Paul Weij, Delfluent Services B.V. Sylvie Novak, Veolia Water

14

6662_V03_art196.indd 14

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


De Nederlandse vakliteratuur in boekvorm

Zuiveren van afvalwater Bij toeval, maar wat is toeval bij een boekhandelaar, dook er tussen veel andere boeken een ‘water’ boek op. Het ging om het boek van P. Nauta ‘Zuivering van Afvalwater’. De ondertitel van het boek: Methoden en Installaties voor de zuivering van Rioolwater en Industrieel Afvalwater. Het boek is uit 1937. De oorspronkelijke eigenaar van het boek was ir. M.B.E de Ferrante. De heer de Ferrante is als civiel ingenieur in 1922 afgestudeerd. Na een paar jaar Indië en nog een aantal verschillende baantjes, kwam hij in 1939 als adjunct-directeur gemeentewerken bij de gemeente Apeldoorn. Rond die tijd zal het boek gekocht zijn. Eén van zijn aandachtvelden was de rwzi. Het boek is, gezien de aantekeningen, ook daadwerkelijk gebruikt. Overigens was rwzi Apeldoorn toen nog geen energiefabriek, laat staan een grondstoffenfabriek. Die eerste vondst was voldoende om de nieuwsgierigheid te wekken. We kenden natuurlijk het grote, vierkante boek van Koot. Er is in de Nederlandse taal meer verschenen. Drie titels worden in dit artikel besproken. In 1917 verschijnt van de hand van E.J. Rothuizen het boek Rioleeringen. De heer Rothuizen is architect. De huisriolering komt ruim aan bod. Het voorbericht bij den eersten druk maakt dat direct al heel erg duidelijk. De heer Rothuizen meldt dat hij blij is een boek over Rioleeringen van Gebouwen te mogen schrijven. Hij spreekt over dit gebonden boek van 277 bladzijden als een werkje. De heer Rothuizen kan in ieder geval niet beticht worden van borstklopperij. In de tweede druk uit 1921 wordt het stuk over de gemeentelijke riolering steviger aangezet. Dit gedeelte gaat in de derde druk uit 1930 nog een keer stevig over de kop. Blijkbaar was daar reden toe. Behandeling van afvalwater stond in deze tijd vooral in het teken van de probleemoplossing. Afvalwater was een probleem. Het stonk en kon verstoppingen Neerslag 2012/III

6662_V04_art200.indd 15

15

23-04-12 16:33


van riolen veroorzaken. Op lokaal niveau was het probleem oplosbaar door een septictank. De septictank wordt ten tonele gevoerd als een grote verbetering ten opzicht van de bezinkput. Men maakt gewag van biologische activiteit. Hoewel men niet heel erg in die biologische activiteit is geïnteresseerd, is men wel van mening dat de reductie van bezinkbare stoffen heel positief is. Dat positieve zit hem vooral in het oplossen van problemen die het gevolg zijn van verstoppingen. In het boek zijn 26 bladzijden opgenomen met betrekking tot de zuivering van afvalwater. Nu, zo’n 100 jaar na de publicatie van dit boek, worden we niet veel wijzer van de toenmalige inzichten. Verplaatsen van het probleem, bijvoorbeeld afvoer van afvalwater naar ruim verdunnend oppervlaktewater, werd als de beste oplossing gezien. Het is 2 november 2011. Een rustige herfstdag in een rustig, beetje chic deel van Amersfoort. Het Amersfoortse Bergkwartier. Op straat is het allesbehalve rustig. Bladblazers vragen nadrukkelijk aandacht. Er was een tijd dat de bladblazer uitsluitend een instrument in professionele handen was. Economische en geestelijke voorspoed hebben ervoor gezorgd dat de bladblazer ook voor het grote publiek bereikbaar is geworden. Dat is hier goed merkbaar. Terwijl de werknemers van de gemeente met grote oorkappen op het blad op een hoop blazen, wordt er blad vanuit allerlei tuinen de weg op geblazen. De particulier heeft sterke oren. Ik zie nergens een particuliere oorkap. Wie hier niet aan meedoet is Professor Koot. Hij is het doel van ons bezoek. We gaan professor Koot bevragen over het boek dat hij heeft geschreven. ‘Behandeling van afvalwater’, verschenen in 1972. Een kloek werkje. Na Behandeling van afvalwater is er nooit meer een boek in de Nederlandse taal over dit onderwerp verschenen. Tijdens het gesprek blijkt dat er later toch nog een boek over waterzuivering in het Nederlands is verschenen. In Vlaanderen is er jaren geleden nog een boek uitgebracht. Volgens de professor heeft de auteur nogal wat zaken uit zijn boek overgeschreven. Ook een aantal figuren is gekopieerd. In de literatuur is de term roofdruk algemeen bekend. Voor technische boeken hebben we het meestal over plagiaat. Professor Koot kan er niet mee zitten, hoewel het niet netjes is. Maar ach, de dader is inmiddels overleden. Professor Koot gaat ons voor naar zijn studeerkamer. Dat professor Koot nog niet gestopt is met roken wordt snel duidelijk. Op het bureau staat een grote doos met sigaren. Daarnaast een doos met stukken sigaar die het oproken nog waard zijn. Dat oproken doet Professor Koot overigens niet. Hij rookt sigaren altijd voor de helft op. In de hoek een krachtig afzuigapparaat. Zo blijft het doorroken tot één kamer van het huis beperkt. Tegen alle wanden boekenkasten. Professor Koot is een lezer. Hij leest enkele boeken per week. Die boeken gaan niet meer over het vak. Het is literatuur, geschiedenis en andere onderwerpen die er toe doen. Waterzuivering hoort daar duidelijk niet meer bij. De boeken over waterzuivering en riolering staan in de kelder. Dat kan ook wel als je ze eigenlijk nooit nodig hebt. Boeken over water die in de kelder staan, de symboliek mag er zijn.

16

6662_V04_art200.indd 16

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


Ton Koot wordt in 1923 geboren. Hij is een slimme jongen. Hij is zoon van een aannemer. Dit betekent in die tijd dat je Bouwkunde gaat doen aan de ‘aannemers-MTS’ in Utrecht. In het praktijkjaar doet hij, aangemoedigd door de leraar Mechanica, staatsexamen HBS-B. In hetzelfde jaar kan hij in Delft Civiele Techniek gaan studeren. Het is dan 1940, en hij is 17 jaar. Tot 1943 kan er redelijk normaal worden gestudeerd. Na 13 april 1943 kan echter alleen nog worden gestudeerd na ondertekening van de Loyaliteitsverklaring. Deze verklaring wordt door velen, waaronder Ton Koot, niet getekend. De senaat van de universiteit adviseerde te tekenen. Slechts 30% gaaf daaraan gehoor. Overigens lag dit percentage op andere universiteiten nog lager. Om te ontkomen aan de Arbeiteinsätz moet hij onderduiken. In het vervolg van de oorlog blijft hij wel examens doen. Hij doet ze ‘zwart’. Desondanks worden de resultaten na de oorlog gewoon meegeteld. In de tweede helft van 1947 studeert hij af. Studenten die een studie-onderbreking hadden door de oorlog werden coulant behandeld. Op 15 november 1947 begon Koot in Amsterdam. Hij komt uiteindelijk in een functie terecht die ooit aan P. Nauta had toebehoord. In zijn vrije tijd gaat Koot aan zijn proefschrift werken. Het is bijna af als hij in 1968 een benoeming kan krijgen tot hoogleraar aan de TU Delft. Hij laat deze kans niet lopen. De keerzijde van de medaille is dat de promotie er niet meer inzit. In die tijd speelde heel sterk dat iemand die al professor was, niet meer kon promoveren bij een andere professor. Prof. Koot geeft aan het jammer te vinden, maar toch blij te zijn met zijn toenmalige keuze. Als professor wordt al snel duidelijk dat een goed collegedictaat onontbeerlijk is. Ook op het gebied van riolering is er te weinig. Teruggrijpen op boeken die hun eerste druk in 1917 hadden, is geen optie. In 1972verschijnt het boek ‘Behandeling van Afvalwater’. Van dit boek verschijnt in 1980 een uitgebreide herdruk. In 1977 verschijnt ook nog ‘Inzameling en transport van afvalwater’. ‘Behandeling van Afvalwater’ staat al snel bekend als de ‘Koot’. De totale oplage is 3.000 exemplaren. Het boek kost 120 gulden. Een flinke prijs, maar de vraag is groot genoeg. Heel bijzonder voor een boek dat uitsluitend afzetbaar is in Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika. De uitgever is Waltman. Waltman gaf in Delft technische boeken uit. Daarnaast gaven ze onder de naam Meinema christelijke kinderboeken uit. Het succes van ‘Koot’ is de toegankelijkheid en het feit dat het boek compleet is. Het is ook lang actueel gebleven. Er zijn overigens wel degelijk argumenten geweest voor een herdruk. Er waren onderdelen die verbetering of aanvulling behoefden. Een herdruk in het kleine Nederlandse taalgebied was echter niet haalbaar. Of toch wel. Een herdruk met reclames was een optie geweest. Echter, zo ver lag de wereld van de waardevrije wetenschap nog niet achter ons. De herdruk kwam er niet. Naarmate het langer duurde werd de behoefte ook minder. Engels werd meer en meer een acceptabel, of misschien wel gewenst, alternatief. Anderhalf uur en vier half opgerookte sigaren verder hebben we alles gevraagd wat we graag wilden weten. Professor Koot heeft zich in 1988 uit de waterzuiveringswereld teruggetrokken, en heeft nooit meer de behoefte gevoeld daar nog in terug te keren. Ook uitnodigingen voor lezingen heeft hij altijd aan zich voorbij Neerslag 2012/III

6662_V04_art200.indd 17

17

23-04-12 16:33


laten gaan. Toen hij met emeritaat ging, besloot hij zich verder afzijdig van het vak te houden. Hij wilde met kennis die snel verouderde, zijn opvolgers niet in de weg lopen. Daarnaast had hij meer interesses, waar hij na zijn pensionering tijd voor ging maken. Het zal hier mee te maken hebben dat de aandacht vanuit het wereldje sterk is afgenomen. Een enkeling weet hem nog te vinden. Hij vat het zelf goed samen. ‘Zo gaat dat’. In 1937 is P. Nauta Hoofd der Afdeeling Rioleering en Waterverversching van Publieke Werken te Amsterdam. Hij schrijft het boek ‘Zuivering van Afvalwater’. In het voorwoord geeft de heer Nauta aan dat de belangrijkste reden om een boek te schrijven toch vooral gelegen is in het feit dat er in de Nederlandse taal geen boek over waterzuivering bestaat. Voorwaar, een interessante reden. Het boek geeft aardig aan waarom het zuiveren van water noodzaak is geworden. Water wordt gezuiverd omdat het stank veroorzaakt en de mensen geen vuile oppervlaktewateren in hun omgeving willen. De reden is dus niet gelegen in betere ecologische omstandigheden voor planten en dieren. Er is gelukkig nog wel een verwijzing naar de gezondheid van de mensen. Verwijzing naar de slechte omstandigheden voor vis is vooral gelegen in de onverkoopbaarheid van onwelriekende vissen. De heer Nauta gaat in zijn boek in op het vraagstuk: gescheiden of gemengd rioolstelsel. Argumenten die naar voren komen lijken wel heel erg veel op hetgeen we ook nu hanteren. Schoon water hoeft niet naar de zuiveringsinrichting. De zuiveringsinrichting bestaat volgens de inzichten in 1937 uit een roosterinrichting met een roosterbreedte van 20 tot 70 mm, een zandvanger en vervolgens een mechanische of een biologische zuiveringsinrichting. De biologische zuiveringsinrichting kan bestaan uit vloeivelden, septictanks of zuiveringsinstallaties op basis van actief-slib. Overigens wordt als bezwaar van vloeivelden de aanwezigheid van mugjes aangegeven. Ook dat probleem is oplosbaar. Voorgesteld wordt de vloeivelden verder weg te leggen. Het lozen van Haags afvalwater nabij het Scheveningse strand of Amsterdams afvalwater op het IJsselmeer is eigenlijk ook wel een goede oplossing. In een artikel uit 1934 wordt niet veel negatiefs gemeld over deze wijze van verwerken. Ze zien in ieder geval een heel positieve invloed op de groei van plankton. De actiefslibinrichtingen zijn vooral in Engeland ontwikkeld. Interessant in dit verband is de Haworth-methode. In de dertiger jaren reeds toegepast in Sheffield. De Pasveersloot uit 1950 heeft hier opmerkelijk veel van weg. Verschillen zitten vooral in de zuurstofinbreng: schepraderen of borstels. Overigens had je in deze tijd ook al systemen met luchtinblazing. Het oxidatiebed was een heel populair systeem. Voorlopers van dit systeem waren er al sinds 1890. De slibbehandeling was koude of warme gisting, waarbij het biogas werd gebruikt als energiebron. De kennis van de waterzuivering was in 1937 op een redelijk peil. Zeker als je geen stikstof of fosfaat hoefde te verwijderen en als je niet op de laatste gram organische stof hoefde te kijken. Het beheer kostte natuurlijk veel menskracht. Dat was, met de toenmalige lonen, echter niet het grootste probleem. Dat je niet op afstand kan regelen of beheren is geen probleem als er toch voldoende mensen aanwezig zijn.

18

6662_V04_art200.indd 18

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


In 1972 komt Professor A.C.J. Koot van de TU Delft met het boek ‘Behandeling van Afvalwater’. Hij schrijft zijn boek omdat er, naar eigen zeggen, geen enkel fatsoenlijk boek in de Nederlandse taal bestaat. Beoordeling van de eerder in dit artikel beschreven boeken geven hem hierin gelijk. Koot komt met een degelijk boek. Het boek is bruikbaar voor studie en als naslagwerk. Het is natuurlijk interessant te zien wat we, 30 jaar na het verschijnen van de tweede (en laatste) druk van het boek, nog van het boek kunnen gebruiken. Koot neemt ons in het begin van het boek mee naar de implementatie van de Wet verontreiniging vppervlaktewateren (Wvo) op 1 december 1970. De Wvo heeft ervoor gezorgd dat er kon worden gereguleerd en gesaneerd. Regulerende instrumenten, die met deze nieuwe wetgeving konden worden ingevoerd waren, de lozingsvergunning en de mogelijkheid tot het heffen op zuurstofbindende stoffen. Verder worden in het boek TOC, CZV, BZV5 , BZV∞, Kjeldahl-stikstof en de nauwe relatie die deze parameters hebben met het inwonerequivalent (i.e.), uitgebreid behandeld. In 2012, 40 jaar later, is de i.e. nog steeds een peiler onder de heffingsystematiek. In de ‘Koot’ neemt het actiefslibproces een belangrijke plaats in. Niet verwonderlijk. Het actiefslibproces is in diverse variëteiten zeer populair. De Pasveersloot en de Carrousel zijn grote systemen. De eerste Pasveersloot, in Voorschoten, was jarenlang een bijzonderheid. Ook aan de baby-Pasveersloot, op het achterterrein van TNO in Delft, hebben velen zich staan vergapen. De Carrousel is een groot internationaal exportproduct geworden. Volgens zeggen is er door de patenthouders zelfs geld aan verdiend. Koot gaat in zijn boek ook al in op tertiaire behandeling. Verder kan met het boek in de hand een heel redelijke stikstof- en fosfaatverwijdering worden ontworpen. Rond 1985 is biologische fosfaatverwijdering echt opgekomen in Nederland. Het was al langer als techniek in gebruik in Zuid-Afrika. In het P/N programma van de STORA uit 1986 zijn al veel projecten opgenomen om stikstof en fosfaat te verwijderen. Het is niet verwonderlijk dat Koot dat niet kon voorzien. Na 1980 zijn meer belangrijke technieken tot ontwikkeling gekomen. Natuurlijk moet de anaerobe behandeling van industrieel water worden genoemd. Biothane, maar vooral Paques hebben er internationaal naam mee gemaakt. De anaerobe vergisting van zuiveringsslib is een oude techniek. Het wordt zelfs door Nauta genoemd. Nieuwe technieken als Sharon, Demon, Babe, Anammox en Nereda zijn uitvindingen die bij een serieus afvalwaterzuiveringsland horen. ‘Behandeling van Afvalwater’ zou eigenlijk met de nodige uitbreidingen opnieuw moeten worden uitgebracht. Vanzelfsprekend wel in een Engelse vertaling. Een aantal technische onderdelen, waaronder bijvoorbeeld de theorie rond de bezinking, heeft niet veel van zijn actualiteit verloren. Een dergelijk boek in de Engelse taal zou voor Nederland misschien wel meer publiciteit brengen, dan het vele praten over Nederland Waterland.

Neerslag 2012/III

6662_V04_art200.indd 19

19

23-04-12 16:33


Epiloog Van de drie besproken boeken, is uitsluitend het boek van Koot van belang voor het zuiveren van afvalwater. De andere boeken zien de oplossing toch vooral in het afvoeren en verplaatsen van het probleem. Van de ‘Koot’ zijn ooit 6.000 exemplaren verkocht. Het is opmerkelijk dat het boek in de internationale database van tweedehands boeken, hierin zijn een goede 10 miljoen titels opgenomen, geen enkele keer wordt aangeboden. Het betekent in ieder geval dat de mensen die het boek hebben, het niet graag weg doen. Nou ja, dat is tenminste ook iets. Literatuur – Koot, A.C.J. - Behandeling van afvalwater. Waltman 1972 (eerste druk), 1980 (tweede druk). – Nauta, P. - Zuivering van Afvalwater. Ahrend & Zoon 1937. – Rothuizen, E.J. - Rioleeringen. Uitg. mij v/h van Mantgem & de Does 1917 (eerste druk), 1921 (tweede druk), 1930 (derde druk). Willem van Starkenburg – CHAIN Partners in Water BV Eric van den Berg – Waterschap Vallei en Veluwe

Cursusaanbod Wateropleidingen voorjaar 2012 (mei en juni 2012) Mei Veldkennis watersysteem – start 24 mei 2012 Bijeenkomsten: 5, mei – juni 2012; Locatie: Nieuwegein Juni (Eendaagse cursussen) UV technologie voor industriële toepassingen– start 5 juni 2012; Locatie: Nieuwegein Besloten ruimtes 1 – start 8 juni 2012; Locatie: Oosterhout NB Besloten ruimtes 2 – start 29 juni 2012; Locatie: Oosterhout NB Gasmeten – start 1 juni 2012; Locatie: Oosterhout Reiniging en desinfectie van leidingwaterinstallaties – start 12 juni 2012; Locatie: Utrecht Juni Vergunningverlening keur– start 6 juni 2012 Bijeenkomsten: 3 Locatie: Utrecht Meer informatie of aanmelden: www.wateropleidingen.nl

20

6662_V04_art200.indd 20

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:33


Waterschappen langs de Duurzaamheidsmeter Naast de Lokale Duurzaamheidsmeter voor gemeenten en de Provinciale Duurzaamheidsmeter is er in 2011 op initiatief van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) een Duurzaamheidsmeter voor Waterschappen ontwikkeld en online beschikbaar gesteld. Deze Duurzaamheidsmeter biedt inzicht in en overzicht van de ambities en initiatieven, die een waterschap heeft op het gebied van duurzame ontwikkeling. Hoever zijn waterschappen met duurzaam inkopen? Zijn alle mogelijkheden voor de productie van duurzame energie in kaart gebracht? Is er al sprake van een uitgewerkt en functionerend MVO-beleid? Alle informatie en de resultaten zijn voor iedereen toegankelijk via www.duurzaamheidsmeter.nl/WDM.

Duurzaamheidsmeter in het kort De Duurzaamheidsmeter is gebouwd op de fundamenten van de Agenda voor de 21ste eeuw, opgesteld in 1992 tijdens de eerste VN-top over Milieu & Ontwikkeling in Rio de Janeiro, de 1e Earth Summit. Daar ligt de bakermat van de klimaatakkoorden, de millenniumdoelen en ook de huidige ‘Green Deals’. Het instrument is vooral bedoeld als inspiratiebron voor bestuurders, ambtenaren en betrokkenen uit het maatschappelijk veld, om een vertaalslag te maken tussen de (inter)nationale duurzaamheidsagenda’s en de praktijk van lokaal bestuur. Eind jaren ‘90 zijn de eerste vragenlijsten van de Lokale Duurzaamheidsmeter ontwikkeld. In 2010 werd voor het eerst de Provinciale Duurzaamheidsmeter op de kaart gezet, met ondersteuning van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van het Agentschap NL. In 2011 heeft Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) ervoor zorggedragen dat er ook een versie voor de waterschappen is gekomen. Duurzame ontwikkeling begint bij transparantie. Via www.duurzaamheidsmeter.nl zijn de vragen en resultaten voor iedereen toegankelijk. Gemeenten, provincies en dus ook de waterschappen vullen de vragenlijsten zelf in en kunnen zo nodig antwoorden actualiseren. ‘Duurzaamheid is zo langzamerhand een soort containerbegrip geworden en de Duurzaamheidsmeter helpt om duurzaamheid beter verifieerbaar en controleerbaar te maken.’ Gedeputeerde Kersten van de provincie Limburg, Klimaatmagazine november 2010

Neerslag 2012/III

6662_V05_art201.indd 21

21

23-04-12 16:34


Ontwikkeling Duurzaamheidsmeter voor Waterschappen De kern van de drie Duurzaamheidsmeters bestaat uit drie vragenlijsten, geënt op de drie pijlers van duurzame ontwikkeling: ‘People’, ‘Planet’ en ‘Profit’. Bij het uitwerken van de versies voor provincies en waterschappen is hier een vierde vragenlijst ‘Process’ aan toegevoegd, gericht op de institutionele dimensie: het verankeren van duurzaamheid in de logica van PPP binnen de eigen organisatiecultuur. Voor de ontwikkeling van de Duurzaamheidsmeter voor Waterschappen zijn de vragenlijsten van de provinciale versie als uitgangspunt genomen. Met behulp van een klankbordgroep, bestaande uit beleidsmedewerkers van HHNK en diverse andere collega’s uit de waterschapswereld, zijn thema’s aangepast en vragen toegespitst op de rol en mogelijkheden van de waterschappen. In de figuur een schematisch overzicht van het uiteindelijke resultaat: de opbouw van de Duurzaamheidsmeter voor Waterschappen.

Schematisch overzicht Duurzaamheidmeter voor waterschappen

Waterschappen leggen de lat hoger Hoewel de takenpakketten van gemeenten, provincies en waterschappen van elkaar verschillen, komt een aantal ambities aardig overeen. Dit geldt met name voor de CO2-uitstoot en energieverbruik en het verduurzamen van de inkoop. Waterschappen onderscheiden zich vooral in hun focus op duurzaam waterbeheer en het zoeken naar duurzame innovaties in de waterketen. Al tijdens de ontwikkeling van de vragenlijsten werd duidelijk dat waterschappen wat betreft duurzaamheidsbeleid, de lat hoger leggen, met name voor ‘Planet’, dan de andere overheden. De kennis van watersystemen en de zorg voor ecologische gezond water maakt waarschijnlijk dat bij de waterschapssector het gevoel van urgentie voor duurzame ontwikkeling sterker wordt gevoeld. ‘De waterschappen geven steeds meer invulling aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Dat betekent dat zij bij keuzes over de wijze waarop zij hun doelen realiseren, aspecten van sociaal-culturele, ecologische en economische aard meewegen’. Uit: Waterschapsspiegel 2010, hfst 8, p.43

22

6662_V05_art201.indd 22

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:34


Optie 1: Uitgebreide Schematische structuur Duurzaamheidsmeter voor Waterschappen PROCES Accent op de institutionele dimensie van duurzame ontwikkeling – visie en strategie – instrumentarium – organisatiecultuur – transparantie en ontwikkeling PEOPLE Accent op de sociale dimensie van duurzaamheid Sociaal beleid (voorbeeldrol) – Bedrijfsethiek – Diversiteitsbeleid – Maatschappelijke betrokkenheid – Cultureel erfgoed Burger participatie – Maatschappelijke dialoog – Burgerinitiatief – Toegankelijkheid – Verantwoord burgerschap (Internationale) Samenwerking – Waterketens – Internationale samenwerking (kennisoverdracht)

PLANET Accent op de ecologische dimensie van duurzaamheid CO2 & Energie (voorbeeldrol) – klimaatbeleid – Klimaatvoetafdruk – Mobiliteitsbeleid – Synergie

PROFIT Accent op de economische dimensie van duurzaamheid Ketenverantwoordelijkheid (voorbeeldrol) – Duurzaam inkoopbeleid – Financiële diensten – Grondstoffengebruik

Duurzame economie Natuur & Milieu – Kosten/baten Burgers/ – Waterkwaliteit bedrijven – Watervervuiling – Industriële – Biodiversiteit grootgebruikers – Natuur- & milieueducatie – Bedrijventerreinen – Land- en Tuinbouw – Toerisme en recreatie Innovatie Water & Ruimte – Kennisontwikkeling – Waterbalans – Duurzame – Ruimtelijke ordening energieproductie – Adaptatie – Terugwinning grondstoffen

Optie 2: Eenvoudige versie van schematische structuur DvW Process People

Planet

Profit

Sociaal beleid

Reductie CO2-uitstoot & Energieverbruik

Ketenverantwoordelijkheid

Burgerparticipatie

Natuur & Milieu

Duurzame Economie

(Internationale) Samenwerking

Water & Ruimte

Innovatie

Neerslag 2012/III

6662_V05_art201.indd 23

23

23-04-12 16:34


Doel van de Duurzaamheidsmeter: inspireren, leren en uitdagen Duurzame ontwikkeling begint met transparantie over waar je staat en waar je ambities in de toekomst liggen. De Duurzaamheidsmeter biedt hierin ondersteuning. • Het geven van inzicht in en overzicht van de stand van zaken omtrent aansturing van duurzame ontwikkelingen. • Benchmarking met collega’s, leren van elkaar. • Vergelijking van rol en prestaties van decentrale overheden (waterschappen, provincies, gemeenten) in het aansturen van duurzame ontwikkeling. • Instrument om zich te profileren op het gebied van Duurzame Ontwikkeling. • Uitstraling van een open, transparante overheid. ‘Een goed instrument om verder te komen met duurzaamheid, omdat er mogelijkheden in staan waaraan de organisatie nog niet altijd gedacht heeft. Het maakt meer zelfbewust.’ Esmee Vingerhoed, coördinator milieuprogramma HHNK N.a.v. de pilot bij HHNK in 2011

Aandacht voor lagere overheden tijdens Rio+20 Van 20 tot 23 juni 2012 zal de 3e Earth Summit (in de volksmond Rio+20) plaatvinden, wederom in Rio de Janeiro. Voor de derde keer komen wereldleiders bij elkaar om Agenda 21 tegen het licht te houden en plannen te maken voor de komende 10 jaar. De focus zal liggen op twee onderwerpen: • Een groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en het uitbannen van armoede. • Het institutionele framework voor duurzame ontwikkeling. Deze 3e Earth Summit is de aanleiding om dit jaar een extra tussenstand op te maken van de drie Duurzaamheidsmeters. Tot 1 mei 2012 biedt FairBusiness, het bureau dat de coördinatie en helpdesk voor de Duurzaamheidsmeter verzorgt, de gelegenheid aan gemeenten, provincies en waterschappen om de vragenlijsten in te vullen of de huidige antwoorden te actualiseren. De eindresultaten zullen aan de Nederlandse delegatie worden meegegeven, met aanbevelingen om de rol van decentrale overheden in het aansturen van duurzame ontwikkeling tijdens Rio+20 te benadrukken. Martha Klein en Manuela Hoogstraaten, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

24

6662_V05_art201.indd 24

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:34


KNWeetjes nummer 3-2012

Jacqueline Cramer key note speaker tijdens Najaarscongres 2012! Op 30 november vindt in Baarn de ALV en het Najaarscongres van KNW plaats, met als thema ‘water, grondstoffen en energie’. Jacqueline Cramer, oudminister en directeur van het Utrecht Sustainability Institute, is bevestigd als key note speaker en zal een bijdrage verzorgen over duurzaam innoveren. Kijk op de website voor meer informatie over het programma en meld je aan!

Alexander Vos de Wael Koninklijk Onderscheiden door burgemeester Wim Cornelis van Gouda Alexander Vos de Wael, directeur van drinkwaterbedrijf Oasen en lid van KNW, is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Burgemeester Wim Cornelis van Gouda heeft hem op donderdagmiddag 22 maart 2012 de versierselen opgespeld die horen bij deze Koninklijke Onderscheiding. De uitreiking vond plaats ter gelegenheid van Vos de Waels afscheid als Algemeen Directeur van drinkwaterbedrijf Oasen in Gouda.

Agenda Kijk voor meer informatie over de agenda, programma’s en aanmelden op www.waternetwerk.nl. 25 mei: Het beste idee en de mooiste IT-toepassingen in de watersector Op 25 mei wordt de bijeenkomst ‘Het beste idee en de mooiste IT-toepassingen in de watersector’ georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst kunnen deelnemers mede bepalen wat de mooiste IT-toepassing is, die op dit moment in de watersector is geïmplementeerd en kunnen ze meestemmen over het beste idee voor een IT-toepassing in de watersector. Neerslag 2012/III

6662_V06_art193_vernws.indd 25

25

23-04-12 16:37


31 mei: Anticiperen op extreme neerslag - wat is de beste aanpak in de stad? In het kader van het onderzoeksprogramma ‘De stad, duurzaam vitaal’ organiseert de themagroep Stedelijk Water op 31 mei een inhoudelijke middag over het anticiperen op extreme neerslag in de stad. Doel is om de professionals bewust te maken van het toepassen van bovengrondse oplossingen in de stad. Hierbij wordt ingegaan op zowel de techniek (methodes, en analyses als de uitvoering (succesverhalen en valkuilen). Dit doen we aan de hand van praktijkvoorbeelden, onderzoeksresultaten en het ervaren aan de hand van cases in werksessies. 8 juni: Geef water de ruimte! Introductiedag nieuwe medewerkers Op 8 juni vindt de tweede introductiedag voor nieuwe medewerkers plaats! Deze dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector, wegwijs te maken. Het thema dat op 8 juni centraal staat is ‘geef water de ruimte’, waarbij gefocust wordt op de vraagstelling: hoe krijgen we een gesloten waterketen? Een spreker van de ESA zal prijsgeven hoe hier binnen de ruimtevaart vorm aan is gegeven. 4-6 november: Congres New developments in IT and Water Van 4-6 november organiseert themagroep IT-toepassingen in de watersector het internationale congres New developments in IT and water. Meer informatie volgt binnenkort. Reserveer de datum alvast in uw agenda!

26

Neerslag 2012/III

6662_V06_art193_vernws.indd 26

23-04-12 16:37


Op zoek naar duurzaamheid in woningen en kantoren Verslag van de excursie door projectgroep DEUGD II (Waterschappen Dommel en Groot Salland en Gemeente Deventer) op 14 december 2011 In de ochtend is een bezoek gebracht aan het Sanitatiesysteem Waterschoon in Sneek. Waterschoon is opgezet rond de nieuwbouw van een aantal woningblokken en is bedoeld als een onderzoeks- en demonstratieproject. Het afvalwater van de toiletten (zwart water) en van de keuken en douche (grijs water) wordt apart ingezameld. Aan het zwarte water wordt met een voedselvermaler ook het groente- en fruitafval (GF-afval) uit de keuken toegevoegd. Het zwarte water is zeer geconcentreerd door waterbesparende vacuümtoiletten en het toegevoegde GF-afval. Dit afvalwater wordt lokaal vergist voor energieproductie en nutriëntenterugwinning. Het overige afvalwater wordt ook lokaal behandeld. Sybren Gerbens van het Wetterskip Fryslân gaf een korte toelichting op achtergronden van deelname aan het project, de omvang en de mogelijke kansen op lange- en middellange termijn. Daarna was er een lezing van Brendo Meulman van DeSaH.

Linksboven: Grondstoffenmagement in vroeger dagen. Rechtsboven: Grondstoffenmanagement: ‘het hele plaatje’. Onder: De installatie in Sneek voor verwerking van het zwart- en grijswater en de warmtevoorziening voor 232 woningen. Neerslag 2012/III

6662_V07_art202.indd 27

27

23-04-12 16:40


Verwerking van GF via een voedselvermaler in het aanrecht

Artist impression NIOO-KNAW gebouw Wageningen.

Materiaal- en lichtgebruik NIOO-KNAW gebouw Wageningen.

Dit bedrijf heeft de installatie ontwikkeld en gebouwd en is betrokken in het onderzoek. Brendo gaf een overtuigend college over nut en noodzaak van grondstoffenmanagement in Nederland, van vroeger tot nu. Aan het project wordt verder bijgedragen door Woningstichting De Wieren, gemeente Súdwest-Fryslân, Wetterskip Fryslân en STOWA. In de middag is een bezoek gebracht aan het indrukwekkende gebouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Wageningen. Winnaar “Duurzame Architectuur prijs 2011” in de categorie “Meest duurzame gebruiker”. Na een korte introducerende film leidde Petra van den Berg van het NIOOKNAW de groep rond. Opvallend was het gemak waarmee ze schakelde tussen de verschillende facetten in het gebouw, waarbij ze de nadruk legde op het gebouw als deel van een groter (eco)systeem. De mensen van het NIOO hebben voor de dimensionering van de lokale afvalwaterzuiveringsinstallatie onderzoek gedaan naar het toiletgebruik op de werkplek. Een van de verrassendste uitkomsten was dat het ontwerp circa 50% kleiner kon dan voorzien. Verder waren er verschillen tussen mannen en vrouwen en zelfs tussen linker- en rechterdeuren. De meerkosten van het superduurzame gebouw wegen op tegen de baten, deels door sober materiaalgebruik, maar ook door minder onderhoud, lagere energielasten en minder watergebruik als gevolg van het gebruik van vacuümtoiletten. Aan het project is bijgedragen door Ingrepro Renewables B.V., Waterschap Vallei & Eem (thans Vallei en Veluwe) en DeSaH B.V. De excursie is door de deelnemers als zeer waardevol ervaren, het gaf een goed beeld van wat de toekomst op dit gebied kan brengen. Tony Flameling, Waterschap De Dommel 28

6662_V07_art202.indd 28

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:40


Waterview Door watergangen met speciale camera in beeld te brengen, wordt een 360-gradenbeeld van de watergang gegenereerd. Dit vormt een uitstekend communicatiemiddel voor waterprojecten of communicatie richting bewoners. Het idee is aangedragen door ondergetekende en het is vervolgens genomineerd voor de innovatieprijs van Waterschap Groot Salland. De naam Waterview is afgeleid van het welbekende Google Street View waarbij een 360-gradenbeeld van een straat of weg wordt gemaakt. Het idee voor Waterview ontstond tijdens een veldbezoek aan een herinrichtingproject van een watergang. Tijdens een veldbezoek worden foto’s gemaakt van locaties die tijdens het planvormingsproces worden besproken. Een foto geeft echter een beeld vanuit één perspectief en dus een gefragmenteerd beeld. Daarnaast is de neiging dat foto’s worden genomen vanuit het specialisme van de desbetreffende fotograaf. Een ecoloog maakt foto’s vanuit een ecologische en een hydroloog vanuit een hydrologische blik. Door een 360-gradenbeeld van de watergang te maken wordt een groot deel van deze verschillende blikken ondervangen. Tijdens een project kunnen discussiepunten aan de hand van de 360-gradenbeelden worden besproken en kan miscommunicatie worden voorkomen. Daarnaast worden de beelden gekoppeld aan GPS-posities waardoor deze zijn in te lezen in GIS-programma’s. Zelfs kan worden gedacht aan implementatie binnen een programma als Google Maps, zodat de beelden openbaar zijn en door iedereen kunnen worden bekeken. Dit komt de betrokkenheid van ingelanden bij het waterschap ten goede. Watergangen zijn vaak niet of nauwelijks te bereiken via wegen en worden dus ook vaak niet gezien. Door ze in kaart te brengen worden de watergangen ook zichtbaarder voor de inwoners van het gebied. Of en op welke manier Waterview verder wordt uitgewerkt is nog niet bekend, maar de mogelijkheden zijn legio. Erwin Nijsingh, trainee beleidsmedewerker waterbeheer Waterschap Groot Salland

Neerslag 2012/III

6662_V08_art204.indd 29

29

23-04-12 16:42


Vra ag nu ie ! ! n a a r o n ze ac t Be l o n s o p

0 0344 -63113

Monsternamekast BÜHLER 3010 Kunststof behuizing, kostenefficiënt in aanschaf en gebruik in combinatie met weinig onderhoud ➔ Gekoeld, conform norm ➔ Eenvoudig onderhoud en reiniging ➔ Representatief monster ➔ Robuust

Betrouwbaarheid en eenvoud: al uw wateranalyses met de DR3900 Spectrofotometrie met RFID-technologie ➔ Betrouwbare monsterherkenning ➔ Automatisch updaten van kuvettentesten ➔ Kwaliteitsdata direct beschikbaar ➔ Gegevensoverdracht naar USB of netwerk

Voor meer informatie bel: Tel: +31 (0)344 63 11 30 www.hach-lange.nl

12043 Adv [162x229] Bühler.indd 1 1_1_stC5_fc_AA.indd 1

13-03-12 1000-21-1000-5975 Neerslag 2012/3 kleur: fc18-04-12

10:48 08:47


Gele stroom en groen fosfaat op de rwzi Scheemda De eisen die in Nederland en daarbuiten aan de zuivering van afvalwater worden gesteld om nutriënten als stikstof en fosfaat uit het water te verwijderen, worden steeds verder aangescherpt. Het kost echter veel energie, en dus veel geld, om het afvalwater te ontdoen van stikstof. Een ander nadeel is dat het fosfaat niet kan worden hergebruikt omdat de chemische of biologische verwijdering het nutriënt in onbruikbaar afvalslib omzet. Dat verlies aan fosfaat is nodeloze verspilling van een schaars nutriënt dat essentieel is voor onder andere de productie van voedingsmiddelen. In nauwe samenwerking, en met financiële steun vanuit het KRW-programma van het Ministerie van Rijkswaterstaat, werken onder andere Waterschap Hunze en Aa’s, STOWA, TU Delft, NedMag, LeAF en DHV aan het ontwikkelen van een nieuwe technologie. Deze technologie levert ‘gele’ energie uit ammonium en wint ‘groen’ fosfaat terug uit het rejectiewater van een rwzi. In 2010 won dit idee de Vernuftelingprijs voor het meest innovatieve project van de Nederlandse ingenieursbranche. De nieuwe technologie wordt momenteel op o.a. de rwzi Scheemda verder ontwikkeld.

Zuiveringsprincipe Stikstof komt in afvalwater met name in de vorm van ammonium voor. Deze ammonium-stikstof wordt met een relatief hoog energieverbruik vrijwel compleet omgezet tot stikstofgas. Ammoniak is echter juist ook een energiedrager, die als brandstof in een zogenaamde brandstofcel “groene” stroom kan leveren. Het verbranden van ammoniak in een brandstofcel is een rechtlijnig en eenvoudig proces. Deze techniek was echter tot voor kort niet toe te passen voor verwijdering van stikstof uit afvalwater en urine. De brandstofcel heeft namelijk een zeer zuiver gas nodig; afvalwater en urine bevatten veel verontreinigingen die de katalysatoren in de brandstofcellen kunnen vergiftigen. Bovendien is de stikstof in afvalwater en urine niet aanwezig als geconcentreerd gasvormig ammoniak, maar als opgelost ammonium in relatief geringe concentraties. Om verwerking van stikstof uit afvalwater in een brandstofcel mogelijk te maken, is het van belang dat ammonium wordt geïsoleerd, geconcentreerd, gezuiverd en omgezet in ammoniakgas. Om dit te realiseren is een list bedacht. Het nieuwe zuiveringsprincipe maakt elegant gebruik van een selectieve kristallisatie van magnesium-ammonium-fosfaat (MAP). Door het rejectiewater met een hoge ammoniumconcentratie (of urine) door een kristallisator te leiden, hier de pH-waarde te verhogen en magnesium als reagens toe te voegen, ontstaan zuivere MAP-kristallen. De kristallisatie van deze verbinding maakt het mogelijk om ammonium van het afvalwater af te scheiden en dit tegelijkertijd te concentreren, te zuiveren en om te zetten Neerslag 2012/III

6662_V09_art207.indd 31

31

23-04-12 16:42


tot zuiver ammoniakgas als brandstof voor de brandstofcel. Hiertoe worden de kristallen verwarmd waardoor het MAP zich ontleedt in zuivere ammoniak en magnesiumwaterstoffosfaat (MHP). De ammoniak is daarmee beschikbaar voor de stroomopwekking in de brandstofcel. Deze verbrandt de ammoniak en produceert stroom, warmte en water. De warmte wordt benut voor de ontleding van MAP. De MHP is een hoogwaardige en waardevolle fosfaatverbinding en is bruikbaar in de fosfaatverwerkende industrie als milieuvriendelijk alternatief

De pilot-installatie op de rwzi Scheemda.

Schematische weergave van het proces 32

6662_V09_art207.indd 32

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:42


voor gedolven fosfaaterts of als kunstmest. Vaak bevat afvalwater naar verhouding meer ammonium dan fosfaat. Om toch al het ammonium als MAP te kunnen verwijderen, is het zaak om naast voldoende magnesium ook fosfaat als reagens te gebruiken. In het innovatieve proces wordt daarvoor een deel van de MHP teruggevoerd naar de kristallisator.

Voordelen Uit technisch-economische vergelijkingsstudies blijkt dat het proces, vergeleken met de huidige state-of-art, beduidend goedkoper het fosfaat en stikstof uit afvalwater (of andere geconcentreerde stromen zoals urine of meststromen) kan verwijderen, en eenvoudig is te integreren in bestaande rwzi’s. Een ander voordeel is dat de brandstofcel, die een beduidend hoger rendement heeft dan gasmotoren, ook is te gebruiken voor de verwerking van biogas, dat vrijkomt bij afvalwaterzuivering, en zo de energie-efficiëntie nog verder kan verhogen. Deze gunstige verwachtingen waren voor de deelnemende organisaties aanleiding om het proces uitvoerig op laboratorium- en pilotschaal op praktische haalbaarheid te toetsen.

Resultaten van het onderzoek Het laboratoriumonderzoek heeft het nodige inzicht verschaft in de belangrijkste procesparameters. Zo bevestigde dit onderzoek dat via de vorming van MAP stikstof inderdaad vergaand uit afvalwater is te verwijderen. Ook werd vastgesteld welke procesparameters belangrijk zijn bij de aansluitende ontleding van de MAP. Na het laboratoriumonderzoek is een pilotinstallatie gebouwd. Om logistieke reden is deze pilot in twee delen opgebouwd. Op de rwzi Scheemda van Waterschap Hunze en Aa’s is eind september 2011 een installatie gebouwd voor de vorming van de MAP-kristallen en de ontleding hiervan. Het geproduceerde ammoniak wordt in een brandstofcel-pilot bij de Technische Universiteit Delft verder verwerkt. De pilottest is nog in volle gang en een definitieve evaluatie van de praktische en economische haalbaarheid van het proces is nog niet uitgewerkt. Wel laten de voorlopige resultaten zien dat het principe van het proces ook op pilotschaal werkt en dat een vergaande verwijdering van ammonium wordt bewerkstelligd.

Vooruitzichten De betrokken organisaties lijken op de goede weg te zitten met de ontwikkeling van het proces. Vooral het feit dat voor de verwijdering van ammonium nu in plaats van energieverbruikende processen gebruik wordt gemaakt van een brandstofcel, die juist stroom opwekt, kan een belangrijke verandering zijn voor de toekomstige ‘state-of-art’ van het zuiveren van ammoniumhoudende stromen. Ammoniak verandert daarbij van afval in een duurzame brandstof. Ook ziet men dat brandstofceltoepassingen in algemene zin aan de vooravond van een grote doorbraak staan en dat het prijspeil van deze technologie sterk afneemt. Peter Luimes, DHV B.V. André Hammenga, Waterschap Hunze en Aa’s Neerslag 2012/III

6662_V09_art207.indd 33

33

23-04-12 16:42


landustrie adv landy web 2012

08-03-2012

08:47

Pagina 1

LANDY-WEB OPEN INTERNET TELEMETRIE hĂŠt systeem voor veilige bediening van gemalen en pompen beveiligd protocol bestand tegen cybercrime geen abonnements kosten toeleverancier/ provider onafhankelijk

Landustrie Sneek BV

Watertechnologie

Postbus 199 8600 AD Sneek Nederland Tel. 0515 - 48 68 88 Fax 0515 - 41 23 98 e-mail info@landustrie.nl website www.landustrie.nl Bezoekadres Pieter Zeemanstraat 6, Sneek

1_1_stC5_fc_H.indd 1

18-04-12 08:48

1000-21-1000-5940 KNW-Neerslag 3-2012 Kleur: FullColor


Het Hoogwaterbeschermingsprogramma in Hollands Noorderkwartier Nederland is de veiligste delta ter wereld. En dat willen we graag zo houden. Daarom is het van groot belang dat wij te allen tijde op onze waterkeringen kunnen rekenen. Dat geldt zeker voor Noord- Holland boven het Noordzeekanaal, dat grotendeels onder zeeniveau ligt. Dijken en duinen bieden hier bescherming aan 1,1 miljoen inwoners en duizenden bedrijven, scholen, ziekenhuizen en wegen. Willen we ook in de toekomst droge voeten houden, dan moet er iets gebeuren.

Klimaatverandering Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier verbetert de komende jaren 100 kilometer dijk en duin langs de Noordzee, Waddenzee, het IJssel- en Markermeer. Dit doen we in samenwerking met onder andere de provincie en Rijkswaterstaat. De versterkingen zijn nodig omdat ons klimaat verandert, de zeespiegel stijgt en golven met meer kracht op dijken en duinen slaan. Ook daalt de bodem. Niets doen is geen optie.

Normen Landelijk zijn normen opgesteld waaraan waterkeringen moeten voldoen om het achterland te beschermen tegen overstromingen. De normen zijn vastgelegd in de Waterwet. Regelmatig wordt gecontroleerd of de waterkeringen nog voldoen aan deze normen. Als dit niet zo is dan worden ze opgenomen in een nationaal Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het hoogheemraadschap zorgt ervoor dat deze waterkeringen zo snel mogelijk weer aan de gestelde eisen voldoen.

Ingewikkelde puzzel Iedere dijkversterking vraagt om maatwerk omdat de lokale omstandigheden verschillen. Zo hebben we te maken met bebouwing en bedrijvigheid, natuur, de cultuurhistorie en ondergrond van een dijk, kabels en leidingen, wegen, fietsen wandelpaden, etc. Daarbij zijn de technische mogelijkheden en beschikbare financiĂŤn beperkt. Het is een ingewikkelde puzzel om te komen tot de best haalbare en betaalbare oplossing.

Neerslag 2012/III

6662_V10_art208.indd 35

35

23-04-12 16:47


Techniek De bestaande waterkeringen zijn in de loop van de eeuwen ontstaan. Per kilometer kunnen ze een andere geschiedenis hebben. Daardoor kunnen bij de start van een project de nodige gegevens over de opbouw van de Waterkering ontbreken. Technisch raken sommige versterkingen aan de grens van wat er wereldwijd aan kennis bestaat. Hierin zoekt het hoogheemraadschap samen met (inter) nationale experts naar de best mogelijke oplossingen.

Kosten Het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt deels door het Rijk en deels door de waterschappen gefinancierd. Het credo hierbij is sober, robuust en doelmatig. Versterkingen van de dijken en duinen zijn over het algemeen zeer kostbaar. In tijden van bezuinigingen komt het erop aan om naar maatschappelijk aanvaardbare kosten te streven. Dit uiteraard zonder concessies te doen aan de veiligheid. Daarom kijken we ook naar innovatieve oplossingen. Binnen het kader sober en doelmatig is geen financiĂŤle ruimte voor extra doelen als het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld de aanleg van wandel- en fietspaden, recre36

6662_V10_art208.indd 36

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:47


atiegebieden e.d.). Wanneer samenwerkingspartijen zelf geld hebben voor zulke ruimtelijke wensen kijkt het hoogheemraadschap of deze ingepast kunnen worden. De actuele informatie over de versterkingsprojecten vindt u op www.hhnk.nl/ dijkversterkingen.

Waddenzeedijk Texel

Havendijk Den Helder

Koegraszeedijk Den Helder Balgzanddijk

Zwakke Schakels

Praktijkonderzoek Dijken op veen

Probleem: op verschillende plaatsen is de bekleding van de dijk niet sterk genoeg. Hier en daar is de dijk niet stabiel en niet hoog genoeg. Probleem: de betonnen muur die onderdeel uitmaakt van de dijk was niet sterk genoeg. De waterkerende schuiven in de coupures voldeden niet aan de eisen. Probleem: bij hoge waterstanden stroomt er water onder de dijk, hierdoor kan de dijk instabiel worden. Probleem: over een lengte van 2,7 kilometer was de grasbekleding niet slijtvast. Probleem: 26 kilometer dijk en duinen aan de Noordzeekust voldoen niet meer aan de huidige en toekomstige veiligheidseisen.

Probleem: een groot deel van de Markermeerdijken staat op veengrond. De indruk bestaat dat dijken op veen in de praktijk sterker zijn dan nu in rekenmodellen wordt aangenomen.

Mogelijke oplossingen: vervangen van de dijkbekleding, verhogen en versterken van de dijk. Voor Prins Hendrikdijk mogelijk een zandige oplossing.

Oplossingen: de muur is gerepareerd en het talud van de dijk is tot bovenaan de muur met grond aangevuld. Er zijn nieuwe schuiven voor de coupures geplaatst.

Mogelijke oplossingen: over een lengte van ongeveer 500 meter een damwand in de dijk plaatsen om weglopend kwelwater tegen te houden. Oplossing: het gras is vervangen door open steenasfalt en dit is vervolgens weer bedekt met een grasmat. Mogelijke oplossingen: de Hondsbossche en Pettemer Zeewering wordt aan de zeezijde versterkt met zand, eventueel in combinatie met versterkingsmaatregelen aan de dijk zelf. Zo werken we aan een veilige en zo mooi mogelijke kust. Oplossing: het hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat onderzoeken de sterkte van dijken op veenbodems (stabiliteit). Met de resultaten controleren we of de huidige rekenmodellen de stabiliteit van veenbodems adequaat beschrijven. Dit levert technische informatie op om een besluit te kunnen nemen over de versterking van de Markermeerdijken en leidt mogelijk tot bijstelling van de rekenmodellen.

Neerslag 2012/III

6662_V10_art208.indd 37

37

23-04-12 16:47


38

6662_V10_art208.indd 38

1

2

3

4

5

6

7

8

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:49


Markermeerdijk EnkhuizenHoorn

Oplossing: zowel de binnen- als buitenkant van de dijk versterken. Op een aantal plaatsen damwanden aanbrengen of de dijk verbreden en verplaatsen richting. Markermeer. Probleem: 17,2 van de Mogelijke oplossingen: versterkingen Markermeer- 18,7 kilometer lange dijk is aan zowel de binnen- als buitenkant van dijk Hoornop veel plaatsen niet sta- de dijk. Op sommige plekken damwanEdam biel en op sommige plaat- den plaatsen. De oeverdijk, een halfhoge zanddijk v贸贸r de bestaande dijk, kan sen niet hoog genoeg. ook een oplossing zijn. Markermeer- Probleem: 16 van de 29 Mogelijke oplossingen: versterkingen dijk Edamaan zowel de binnen- als buitenkant van kilometer lange dijk is op Amsterdam de dijk. Op sommige plekken damwanveel plaatsen niet stabiel den plaatsen. De oeverdijk, een halfhoge en op sommige plaatsen zanddijk v贸贸r de bestaande dijk, kan niet hoog genoeg. ook een oplossing zijn. HoogwaterMogelijke oplossingen: het verhogen van Probleem: bij extreme kering Den de havendijk en/of het verhogen van de weersituaties breken de Oever havendammen. havendammen de golven niet genoeg en kan er te veel water over de 900 meter lange havendijk slaan. WieringerOplossing: de huidige stenen bekleding Probleem: bij 16 van de meerdijk en vervangen door een laag stenen waar19 kilometer dijk is de Omgelegde buitenbekleding niet sterk van de tussenruimten zijn opgevuld met Stonteldijk asfalt. genoeg. Probleem: 14 van de 22 kilometer lange dijk is op sommige plaatsen niet stabiel en hoog genoeg.

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Foto 1: Spuisluizen Oostoever in de Hoogwaterkering bij Den Helder Foto 2: De werkzaamheden aan de Wieringermeerdijk en de omgelegde Stonteldijk starten eind 2012 (gemaal Lely bij Medemblik) Foto 3: Waddenzeedijk Texel Foto 4: Wieringermeerdijk en Omgelegde Stonteldijk (vluchthaven Oude Zeug) Foto 5: Durgerdam Foto 6: Impressie van de kustversterking op een willekeurige locatie langs de dijk. Foto 7: We versterken 13,7 kilometer van de in totaal 22 kilometer lange Zuiderdijk. Foto 8: Hondsbossche Zeewering

Neerslag 2012/III

6662_V10_art208.indd 39

39

23-04-12 16:49


1_1_stC5_fc_AG.indd 1

1000-21-1000-6016 Neerslag 2012/3 kleur: fc18-04-12 1000-21-1000-6015 Neerslag 2012/2

08:49


Afscheid van een afvalwaterman; Frank Brandse gaat met pensioen Hij vindt dat hij zo langzamerhand lang genoeg heeft gewerkt en wil gaan genieten van zijn vrije tijd voor kinderen, kleinkinderen, een potje bridge en vissen. Sinds 1964 is hij bezig geweest, als onderzoeker en ontdekker, als procesman die niet gauw tevreden is met een resultaat en heeft hij grote bijdragen geleverd in de verbetering van afvalwaterzuivering en slibverwerking. Daarmee is Frank in kort bestek wel neergezet, maar het zou te kort door de bocht zijn om hem daarmee uit te zwaaien. Ik zocht hem op in zijn moderne grachtenappartement in Zwolle. Als babyboomer geboren in Mijdrecht, op school in Uithoorn en met HBS op zak, vindt hij z’n eerste baantje op het laboratorium van KNSF in Ouderkerk aan de Amstel en doet onderzoek naar raketbrandstof. De avondopleiding aan de analistenschool in Amsterdam maakte hem tot leerling-analist, maar dat vond hij niet genoeg. Hij ging weer terug naar de schoolbanken en deed chemische technologie aan de HTS in Amsterdam. Tussen 1969 en 1973 hield hij zich opnieuw bezig met raketbrandstof, nu bij RVO-TNO in Rijswijk; daar vervulde hij ook zijn dienstplicht en werd luitenant. Deze start, heel herkenbaar voor de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, bracht Frank tot de opleiding milieuhygiëne. Hij specialiseerde zich in water en dat heeft hem nooit meer losgelaten. Meer dan vijfentwintig jaar heeft Frank zich bij het Zuiveringschap West Overijssel en later bij Waterschap Groot Salland beziggehouden met alles wat met afvalwaterzuiveren te maken heeft: bemonsteren, OC-meten, ontwerpen en opstarten van nieuwe installaties, slibontwatering, troubleshooten, geur bestrijden. Hij werd specialist op meerdere terreinen, zoals bestrijding van lichtslib en biologische fosfaatverwijdering. Hij vond de wasser voor stinkende lucht uit, de landelijk veel toegepaste ‘lavatoren’. Hij bedacht het BCSF-systeem, kreeg er octrooi op en introduceerde het op veel rwzi’s. Frank kreeg landelijke bekendheid en zat in talloze werkgroepen en begeleidingscommissies en was vanaf het begin lid van het Landelijk Technologen Platform. Ook bezocht hij internationale congressen en gaf hij les in het kader van Wateropleidingen voor de UTAZ- en N+P-cursussen. Bij de reorganisatie van de waterschappen in 2000 koos Frank voor het waterschap Reest en Wieden, waar hij als procestechnoloog bij de afdeling Nieuwbouw de ruimte kreeg om zijn kennis en ervaring opnieuw in praktijk te brengen. Een leidinggevende functie ambieerde Frank niet, hij ging voor het vakinhoudelijk bezig zijn. Op zijn typische wijze zoekend naar oplossingen voor problemen, altijd met zijn onafscheidelijk stinkpijp in de nabijheid.

Neerslag 2012/III

6662_V11_art209.indd 41

41

23-04-12 16:48


Na al deze positiviteit moest ik het toch maar vragen: „Frank, wat zijn nou je grootste mislukkingen geweest?” Het antwoord tekent Frank ten voeten uit: “Voor mij is iets pas mislukt als ik tweemaal dezelfde fout maak. Als iets niet brengt wat ik ervan had verwacht, is dat voor mij een les om van te leren. Ik kijk met heel veel genoegen terug op mijn loopbaan in de afvalwaterwereld en vind vooral dat Reest en Wieden en Frank Brandse een goeie combinatie hebben gevormd. Het doet mij goed dat ik de laatste tijd veel gelegenheid heb gekregen om mijn kennis en ervaring aan mijn opvolgster over te dragen.” Op een terrasje op een zonnig plein in Zwolle praten we nog even na, en wat blijkt? Frank kan het procesmatig denken nog lang niet van zich afzetten; niet meer in de water- en slibmaterie, maar in de intermenselijke sfeer. Hij is tussen de bedrijven door afgestudeerd als ‘facilitator interculturele NLP voor groepen’ (Neuro Linguïstisch Programmeren). Hij kan optreden als een soort van troubleshooter bij vastgelopen intermenselijke processen en heeft daarin de nodige praktijkervaring. Frank wordt dit jaar vijfenzestig en loopt zich niet vast achter de geraniums, dat is duidelijk. Frank, blijf Frank. Herman Letteboer, redactie Neerslag

42

6662_V11_art209.indd 42

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:48


Gezamenlijk Afvalwaterbeheer West - Overijssel (GAWO)

‘Samen werken aan afvalwater’ Verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen tussen gemeenten en waterschappen kan een potentiële kostenbesparing opleveren van € 380 miljoen per jaar in 2020. Ook de samenwerking in de afvalwaterketen tussen Waterschap Groot Salland en de inliggende gemeenten levert forse besparingen op.

Landelijk Bestuursakkoord Water In april 2010 presenteerden de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) gezamenlijk de resultaten van een landelijk feitenonderzoek naar de kostenontwikkeling en besparingsmogelijkheden in de waterketen. In hun aanbevelingen richten de koepelorganisaties zich in eerste instantie op de afvalwaterketen: ‘De kosten van het beheer van de afvalwaterketen (riolering en afvalwaterzuivering) zullen de komende jaren stijgen van circa € 2,4 miljard per jaar in 2010 naar circa € 3 miljard per jaar in 2020. Verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen tussen gemeenten en waterschappen kan een potentiële kostenbesparing opleveren van € 380 miljoen per jaar in 2020.’ De afspraken tussen VNG en UvW zijn verbreed tot de hele waterketen en hebben een stevige plek gekregen in het landelijke Bestuursakkoord Water, gete-

Op regionaal niveau werkt Waterschap Groot Salland al jarenlang samen met gemeenten, waardoor financieel flinke besparingen zijn behaald. Denk daarbij aan de (minder dure) uitbreiding van onder andere rioolwaterzuivering Zwolle, in plaats van de aanleg van dure bergbezinkbassins in de rioolstelsels. Neerslag 2012/III

6662_V12_art211.indd 43

43

23-04-12 16:49


Een symbolische start van GAWO: Samen aan de slag in de afvalwaterketen, van begin tot eind.

kend in mei 2011. De besparingen moeten op meerdere fronten worden bereikt: gemeenten 140 miljoen in het rioleringsbeheer; waterschappen 100 miljoen in het transport en zuiveringsbeheer; gemeenten en waterschappen 140 miljoen door samenwerking.

Vanaf 1999 Al vanaf 1999 wordt er in het verzorgingsgebied van Waterschap Groot Salland constructief en tot volle tevredenheid van zowel gemeenten als waterschap samengewerkt in de afvalwaterketen. Daarbij zijn veel resultaten bereikt.

Nieuwe impuls Mede naar aanleiding van het bestuursakkoord heeft de samenwerking in de regio West-Overijssel een nieuwe impuls gekregen. Onder de naam GAWO (Gezamenlijk Afvalwaterbeheer in West-Overijssel) is een samenwerkingstructuur opgezet. Een ambtelijk coรถrdinatieteam met vertegenwoordigers van alle gemeenten en het waterschap (afdelingshoofden en managers) zorgt voor de coรถrdinatie en afstemming. Een aantal werkgroepen is bezig met concrete producten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee processen: de goede dingen doen; en de dingen goed doen. Jaarlijks vindt een bestuurlijke bijeenkomst plaats voor terugkoppeling naar de bestuurders (bestuurslid waterschap en wethouders van de gemeenten) en voor het vaststellen van de koers voor de komende jaren. De laatste bestuurlijke bijeenkomst was eind 2011. De bestuurders waren enthousiast over de bereikte resultaten en waren het eens over de noodzaak van een feitenonderzoek naar concrete kansen in de regio. 44

6662_V12_art211.indd 44

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:50


Regionaal feitenonderzoek Een werkgroep is in opdracht van het coördinatieteam en met ondersteuning van een bureau gestart met het uitvoeren van een regionaal feitenonderzoek. Het doel is in te schatten welke concrete resultaten in de regio haalbaar zijn door de samenwerking in de afvalwaterketen. Het feitenonderzoek moet het volgende opleveren: – Inzicht in de autonome kostenstijging voor het rioleringsbeheer en het zuiveringsbeheer in de periode 2010-2020. – Een concreet beeld van de besparingsmogelijkheden in de afvalwaterketen en de manier waarop die te bereiken zijn. Idem voor het verminderen van de kwetsbaarheid en het verhogen van de kwaliteit. – Welke langetermijnideeën er zijn voor de afvalwaterketen op basis van vigerende plannen. Hoe kan samenwerking een bijdrage leveren aan verdere verduurzaming van en innovatie in de afvalwaterketen? – De manier waarop de expertise van drinkwaterbedrijven zou kunnen worden benut om bovenstaande besparingen en verbeteringen te realiseren. – Een bestuurlijke ambitiematrix met verschillende ambitieniveaus met bijbehorende baten (besparingen, kwaliteit, kwetsbaarheid, duurzaamheid/innovatie) en lasten (wat is er voor nodig om baten te realiseren). – Een vergelijking tussen de resultaten van het landelijke feitenonderzoek en de uitkomsten van de regionale verkenning. Op 27 juni 2012 worden de resultaten van het feitenonderzoek gepresenteerd tijdens een bestuurlijke bijeenkomst. Dan stellen de bestuurders de doelen en ambities voor de regio vast.

Concrete resultaten GAWO Er is al een aantal concrete producten van de GAWO-werkgroepen, zoals: – Een eenduidige weergave van de belangrijkste systeemgegevens van de afvalwaterketen. Het product is al ingevuld voor één zuiveringskring en komt ter beschikking voor de overige gemeenten. Daarmee wordt het gegevensbeheer up-to-date gehouden. Een actueel en compleet gegevensbestand per zuiveringskring is onder andere van belang om integraal keuzes te kunnen maken bij bijvoorbeeld capaciteitsvraagstukken of calamiteiten. – Er is een GAWO-discussiegroep aangemaakt op LinkedIn. Daarop kunnen de GAWO-deelnemers hun kennis delen en overdragen. – Gezamenlijk is geld vrijgemaakt om regelmatig te communiceren over GAWO. – Speciaal voor GAWO wordt via de website van het waterschap een ExtraNet aangemaakt, waar iedere GAWO-professional de GAWO-documenten kan raadplegen. – Er is een format voor een Incidentenplan Afvalwaterketen opgesteld. De gemeenten zijn die nu aan het invullen. Het doel is om de gevolgen van incidenten en calamiteiten te beperken. Henk Drost, adviseur afvalwaterketen Waterschap Groot Salland Neerslag 2012/III

6662_V12_art211.indd 45

45

23-04-12 16:50


Dijkversterking en kwelderherstel hand in hand In 2010 en 2011 zijn er twee grote projecten uitgevoerd op het Balgzand nabij Den Helder. Doel daarvan was droge voeten voor de inwoners van de Noordkop én een broedplek en hoogwatervluchtplaats voor de vogels van het Balgzand. De twee projecten zijn in nauwe samenwerking tussen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Landschap Noord-Holland uitgevoerd. De dijkbekleding van de Balgzanddijk, tussen de Oostoeversluis en de ‘knik’ nabij De Kooi, is over een lengte van 2,7 kilometer versterkt en er zijn twee schorren verstevigd.

Dijk versterkt De Balgzanddijk is een van de primaire keringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Deze dijk ligt net onder Den Helder aan de kant van de Waddenzee. Een keer per twaalf jaar worden dijken getoetst of ze nog veilig genoeg zijn. De norm, vastgelegd in de Waterwet, schrijft voor dat de dijk een storm die eens op de 10.000 jaar zou kunnen voorkomen moet kunnen weerstaan. Na toetsing in 2005 bleek dat een deel van de Balgzanddijk niet volledig aan de wettelijke veiligheidseisen voldeed. De grasbekleding van de dijk was niet opgewassen tegen de erosie door golfslag. Bij extreme weersomstandigheden zou de grasmat aan de zeezijde weggeslagen worden. In 2010 heeft het hoogheemraadschap de dijkbekleding vervangen. De dijk is verstevigd met open steenasfalt en afgedekt met gras. Zo is het groene uiterlijk van de dijk behouden. De dijkversterking was onderdeel van het nationale Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en is gefinancierd door het Rijk en de waterschappen.

Locatie Balgzanddijk bron: Google) 46

6662_V13_art194.indd 46

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:50


Uitvoering dijk De dijk is, vanaf het water gezien, opgebouwd uit stortsteen, betonzuilen en asfaltbeton. Vanaf +5.60 m NAP bestaat de dijk uit klei. Dit deel was dus niet sterk genoeg en moest worden vervangen. Om te komen tot een definitief ontwerp is er eerst een variantenstudie uitgevoerd. In deze studie zijn op basis van een aantal criteria, onder andere natuur, kosten en onderhoud, de verschillende versterkingsmogelijkheden met elkaar Bekleding Balgzanddijk vergeleken. Er is gekeken naar varianten met betonzuilen, breuksteen, open steenasfalt en colloidaal beton. Uiteindelijk is de variant met een verzonken opensteenasfalt-bekleding als beste uit de bus is gekomen. Deze constructie van tien cm dikte, heeft een hoog gehalte holle ruimte en is daardoor doorlatend, voor zowel water als voor grond. De nadrukkelijke wens van Landschap Noord-Holland was dat over het verhardingsmateriaal de grasmat weer zou worden aangebracht. En dat kon prima bij deze variant met open steenasfalt. Voor de uitvoering van dit project was een vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet (Nbw) nodig. Aangezien de Balgzanddijk grenst aan een Natura-2000 gebied en het Balgzand een waardevol natuurgebied is, werd al in een vroeg stadium door het hoogheemraadschap contact gezocht met de beheerder van het natuurgebied: Landschap Noord Holland. Tijdens dit contact bleek dat ook het Landschap plannen had om werkzaamheden uit te voeren aan de schorren op het Balgzand. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om samen te werken.

Schorherstel Neerslag 2012/III

6662_V13_art194.indd 47

47

23-04-12 16:50


Omgeving Balgzanddijk

Herstel schorren Een schor is een stuk land in de Waddenzee dat bij normaal hoogwater droog blijft. Alleen bij springvloed of storm staat het schor onder water. In Zeeland en in het Balgzand worden deze stukken land ‘schor’ genoemd, in de rest van de Waddenzee ‘kwelder’. Tegen de Balgzanddijk liggen twee grote schorren: Kooijhoekschor en Van Ewijcksluisschor. Het Balgzand is een van de belangrijkste vogelgebieden van Noord-Holland, dit komt vooral door de voedselrijkdom van de wadplaten en de rust. De schorren zijn van zeer groot belang als rustgebied voor vogels die bij hoogwater in de Waddenzee een rustplek nodig hebben, een zogenaamde hoogwatervluchtplaats (HVP). Waar elders veel vogels binnendijks een rustplaats vinden bij hoogwater, zijn deze mogelijkheden in de kop van Noord-Holland minimaal. Vogels zijn bij vloed dus aangewezen op de steeds kleiner wordende oppervlakte buitendijkse hoogwatervluchtplaatsen. De schorren worden gebruikt door diverse soorten vogels zoals scholeksters, wulpen, strandlopers en andere steltlopers. Daarnaast worden de schorren in het voorjaar gebruikt als broedgebied door visdiefjes, kluten, meeuwen en lepelaars. De schorren waren in de loop der jaren door afslag sterk verkleind. Landschap Noord-Holland heeft gekeken naar verschillende oplossingen. Belangrijke overwegingen waren dat het project moest bijdragen aan de versterking van de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied en dat de verdedigingen van de schorren alleen mocht worden uitgevoerd in zachte, gebiedseigen materialen in verband met de Natura-2000-status van het gebied. Het doel van dit project is dan ook niet om deze specifieke schorren te behouden tot in de eeuwigheid. In tegendeel, ook hier is het van belang dat de natuurlijke processen in het Waddengebied hun gang kunnen gaan. Het werkelijke doel van dit project is om voldoende hoge schorren te behouden. Momenteel slaan de hoge schorren sneller af dan dat zij gevormd worden vanuit de natuurlijke opslibbing. Zonder beschermingsmaatregelen zal het aantal hoge schorren snel afnemen. Met dit herstelproject wordt een overbrugging gemaakt naar de tijd dat er op natuurlijke wijze nieuwe, hoge schorren kunnen ontstaan.

48

6662_V13_art194.indd 48

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:50


Uitvoering schorren Er is uiteindelijk gekozen om de schorren te verstevigen met een kleidam van ongeveer 15 meter breed en een rijshoutconstructie om erosie van de kleidam te voorkomen. Deze rijshouten dammen zijn haaks op de overheersende windrichting geplaatst, hierdoor worden de golven gebroken. Ze hebben een lengte van 50 meter en liggen op 50 meter van elkaar. De rijshouten dammen bestaan verder uit palen die op een halve meter van elkaar worden geplaatst, met daartussen takken van Fijnspar, Douglas en/of Sitkaspar. De werkzaamheden aan de schorren zijn voor 90% gesubsidieerd door het Waddenfonds en voor 10% door de provincie Noord-Holland.

Geslaagde samenwerking Voor de werkzaamheden aan de dijk en aan de schorren zou veel transport van materiaal nodig zijn. Om op de Balgzanddijk te komen is er één toegangsweg. Mede om die reden en om de flora en fauna zo min mogelijk te verstoren, hebben beide organisaties ervoor gekozen om de projecten gelijktijdig uit te voeren. Hierdoor was de verstoring van de natuur minimaal. De koppeling van de werkzaamheden was voor beide organisatie een kans. Het hoogheemraadschap kon makkelijker werken in of aan de rand van een natuurgebied en het Landschap kon gebruikmaken van de kennis van het waterschap. Beide partijen zijn zeer tevreden over de samenwerking en het resultaat. Op 27 januari 2012 zijn beide projecten officieel ‘in gebruik genomen’ door Jan Kuiper (directeur Landschap Noord-Holland) en Kees Stam (dagelijks bestuurder hoogheemraadschap) in aanwezigheid van Joke Geldhof (gedeputeerde provincie Noord-Holland) en Nico de Haan (de bekendste vogelaar van Nederland). Na de toespraken en de openingshandeling gingen de genodigden met een treintje over de dijk om de opgeleverde projecten te bekijken. Albert Vonk Projectmanager Waddenzee- en IJsselmeerdijken Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Neerslag 2012/III

6662_V13_art194.indd 49

49

23-04-12 16:50


Brabantbrede workshop ‘Beluchting’ In januari 2012 werd de eerste Brabantbrede workshop ‘Beluchting’ gehouden op rwzi Tilburg. Hier kwamen technologen, operators, bedrijfsleiders, medewerkers proces en klaarmeesters van de drie Brabantse waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel bij elkaar om kennis uit te wisselen over de beluchtingsystemen op hun rwzi’s (rioolwaterzuiveringsinstallaties), om te leren van elkaars ervaringen en om elkaar te adviseren. De drie Brabantse waterschappen (De Dommel, Aa en Maas en Brabantse Delta) werken sinds 2011 ‘Winnend Samen’. In een efficiënte samenwerking willen de waterschappen maatwerk brengen voor burgers en bedrijven. Hierbij hanteren de waterschappen het motto ‘We doen het voortaan samen, tenzij het alleen doen meer oplevert’. De waterschappen verwachten meer kwaliteit te bereiken tegen lagere maatschappelijke kosten door te investeren in elkaar en door het onderling uitwisselen van kennis en ervaring. Een van de initiatieven in het kader van het Winnend Samenwerken was de workshop ‘Beluchting’ met als doel kennisoverdracht, elkaar leren kennen en inzichtelijk te maken welke vragen er op het gebied van beluchting liggen bij de waterschappen en welke vragen gezamenlijk op te pakken zijn. De focus voor de workshop lag op toepassing van typen beluchtingsystemen, het energieverbruik hiervan en de regelingsmogelijkheden voor de beluchting. Het energieverbruik van de beluchting vormt een groot aandeel (30% tot 60%) van de totale hoeveelheid energie, die benodigd is voor het transporteren en verwerken van het afvalwater. Met het oog op kostenbesparingen is beluchting daarom een voor de hand liggend onderwerp in de Brabantse samenwerking. Naast beluchting zijn er nog diverse onderwerpen die gezamenlijk opgepakt kunnen worden, zoals proceshandboeken, visie slibketen, meet- en kalibratieplannen, deflectieschotten, beleid doelmatige werking rwzi’s, warmtebenutting uit afvalwater enzovoorts. Deze onderwerpen worden in een andere vorm van samenwerking gegoten. De interesse voor deelname aan de workshop beluchting was vanuit alle drie de waterschappen groot: met zo’n dertig deelnemers was de excursieruimte op rwzi Tilburg goed gevuld. De groep bestond uit een mengeling van personen die zich bezighouden met de beluchting op een rwzi, zowel met ontwerp, onderhoud en bedrijfsvoering. Op deze manier konden diverse facetten van beluchting onder de aandacht komen. Het ochtendprogramma bestond uit het delen van informatie en kennis over typen beluchtingsystemen, het ontwerp hiervan en het energieverbruik van de beluchting op een rwzi. Twee leveranciers van beluchtingsystemen waren uitgenodigd, Xylem 50

6662_V14_art195.indd 50

Neerslag 2012/III

23-04-12 16:51


en Landustrie, om de ontwikkelingen in hun systemen toe te lichten met het oog op reductie van energieverbruik. Het middagprogramma was meer praktisch ingevuld. Hier kwamen de actuele energieverbruiken van alle rwzi’s van de drie waterschappen aan de orde en werden de verschillen en overeenkomsten hierin besproken. Ter vergelijking waren de energieverbruiken van alle drie de waterschappen naast elkaar gezet. Hieruit bleken de verschillen in energieverbruik per verwijderde i.e. en de toepassing van de diverse beluchtingsystemen, zoals puntbeluchting, bellenbeluchting en borstelbeluchting door de drie waterschappen. Over het algemeen lieten de rwzi’s voorzien van bellenbeluchting (met schotels, platen of zelfs snowboard-vormige beluchtingelementen) het laagste energieverbruik zien en de rwzi’s voorzien van puntbeluchting het hoogste. De verschillen in energieverbruik van de diverse rwzi’s worden naast het type beluchting ook veroorzaakt door ondermeer de aan- of afwezigheid van een voorbezinktank, de leeftijd van de beluchtingsystemen, de diepte van de actiefslibtanks, de aanwezigheid van slibvergisting en slibontwatering op de rwzi enzovoorts. Andere opvallende verschillen waren de grootte van de rwzi en de toepassing van borstelbeluchting. Zo past Brabantse Delta op een aantal rwzi’s borstelbeluchting toe en zijn er nog diverse kleine rwzi’s (2.400 tot 14.400 i.e.) in het beheersgebied. Bij waterschap De Dommel en Aa en Maas zijn de rwzi’s groter (de kleinste is 36.000 i.e.) en wordt nauwelijks borstelbeluchting toegepast. De keuze voor het handhaven van kleinere rwzi’s komt voort uit de wens om het effluentwater in het gebied te houden en door de overname van deze kleinere rwzi’s als zodanig van de gemeenten in de afgelopen decennia. Borstelbeluchting wordt vaak toegepast op deze kleinere rwzi’s omdat er actiefslibtanks aanwezig zijn met een geringe diepte (1,5 m). Verder werden er in de middag diverse praktijkcases behandeld waarbij de Brabantse collega’s elkaar van advies konden dienen. Zo was er een praktijkcase waar een aantal keuzes met betrekking tot veranderingen in de beluchtingregeling, de besturing, beluchtingsysteem en rwzi-configuratie aan de orde kwamen. In een andere case kwamen meer trends van de beluchtingregeling en het effect op de verwijdering van stikstof en fosfaat aan de orde. Al met al was het een zeer levendige workshop, waaraan alle deelnemers een actieve bijdrage konden leveren en dat ook hebben gedaan. Het leggen van contacten en elkaar leren kennen was een van de doelstellingen van de workshop en dat lijkt zeer goed gelukt. De drie Brabantse waterschappen gaan zeker door met dit initiatief op het gebied van beluchting, maar ook op de andere gebieden. Etteke Wypkema – Brabantse Delta; Robert Kras – Waterschap Aa en Maas; Marlies Verhoeven – Waterschap De Dommel

Neerslag 2012/III

6662_V14_art195.indd 51

51

23-04-12 16:51


Maarten Zonderwijk: aan de waterkant

Van rugzwemmers en buikschuivers Wie wel eens een net door de oever van een sloot of plas haalt, kent het volgende beeld vast wel. Tussen de waterplanten in het net zitten onbeholpen, willekeurig rondspringende kevers, van één tot twee centimeter groot. Met hun achterpoten zetten ze zich zo sterk af dat ze wild heen en weer springen, tot ze uit uiteindelijk uit het net ontsnappen en in het gras verdwijnen. Als je dat ziet, gaat het meestal om Duikerwantsen of Bootsmannetjes. Om te weten met welke van de twee insectengroepen we te maken hebben, hoef je zo’n diertje alleen maar een poosje tussen je vingers vast te houden. Het verschil merk je met je ogen dicht. Bootsmannetjes kunnen namelijk venijnig steken, in de volksmond heten ze niet voor niks 'waterbijen'. Zo’n steek voel je nog dagen lang, weet ik uit ervaring. Duikerwantsen zijn in tegenstelling tot Bootsmannetjes geen rovers, ze kunnen ons dan ook niet steken.

FOTO: MAARTEN ZONDERWIJK

Beide groepen behoren tot de familie van de wantsen, in dit geval waterwantsen. Bijzonder aan wantsen is dat zij, anders dan de meeste andere insecten, een onvolledige gedaante verwisseling hebben. Zij kennen niet de gebruikelijke vier

Bootsmannetjes hangen ondersteboven aan de oppervlakte of aan waterplanten. Ze zwemmen op hun rug. 52

Neerslag 2012/III

6662_V15_art217_Zonderwijk.indd 52

23-04-12 16:52


stadia van ei-larve-pop-volwassen dier, maar ze hebben een veel geleidelijker ontwikkeling. De larven lijken daarbij al meteen erg op de ouders. Zij verpoppen zich dan ook niet, maar ze groeien door een aantal vervellingen, waarbij ze een steeds groter jasje krijgen. De volwassen dieren paren al heel vroeg in het voorjaar, vanaf februari. Rond april is hun cyclus volbracht en gaan ze dood. De eitjes komen in mei en juni uit en de jonge wantsjes ontwikkelen zich zo snel, dat zij als volwassen dieren de winter ingaan. Ze zijn taai. Als het water diep genoeg is, kunnen ze ook onder het ijs aardig de winter doorkomen. Volwassen dieren hebben vleugels en kunnen goed vliegen. Daarvoor zwemmen ze vanaf de bodem zo hard omhoog, dat ze daarbij de oppervlaktespanning breken en boven water uit schieten. Dan slaan ze de vleugels uit en zo kunnen zeflinke afstanden afleggen. Vanuit de lucht kunnen ze gemakkelijk nieuwe wateren vinden, ze doen dat op het oog. Aan de polarisatie van het licht zien ze of er een wateroppervlakte beneden is. Vervolgens kunnen ze het nieuwe terrein gaan verkennen.

SNELHEIDSDUIVELS MET ROEISPANEN Op het land lijken deze waterwantsen erg onbeholpen, maar onder water zijn het snelheidsduivels. Hun achterste twee poten zijn zwaar behaard en werken als roeispanen. Snellere waterinsecten ken ik niet. Beide groepen hebben een forse kop, met opvallend grote ogen en een boeiende leefwijze. In dit artikel gaan we ze allebei nader bekijken, daarbij zal blijken dat deze diergroepen in biologisch opzicht elkaars tegengestelde zijn. Dat laatste heb ik niet zelf bedacht, maar dat heeft de beroemde entomoloog Wesenberg-Lund bijna honderd jaar geleden al eens geschreven. Het belangrijkste verschil tussen de twee is de zwemhouding: bootsmannetjes hangen ondersteboven aan de oppervlakte of aan de watervegetatie; ze zwemmen op hun rug. Duikerwantsen zitten meestal op de bodem; ze zwemmen normaal, met de rug naar boven. Beide groepen waterbewoners zwemmen regelmatig naar de oppervlakte om een nieuw voorraadje lucht in te slaan. Bootsmannetjes doen dat voortdurend, die komen dan ook erg druk over. Duikerwantsen kunnen erg lang met hun luchtvoorraadje doen. De luchtvoorraad nemen ze ook op verschillende wijze mee naar beneden. Bootsmannetjes bewaren hun luchtbel tussen de vettige haren op hun buik. Duikerwantsen doen het andersom, zij bewaren de zuurstofvoorraad onder hun dekschilden. We bekijken van beide groepen wantsen slechts ĂŠĂŠn soort van dichtbij en we kiezen dan voor de meest voorkomende soort in Nederland. Die keus is niet moeilijk: het Gewoon bootsmannetje (Notonecta glauca) en de Gestippelde duikerwants (Corixa punctata).

Het Gewoon bootsmannetje is een rover Het Gewoon bootsmannetje is met anderhalve centimeter een stuk groter dan de Gestippelde duikerwants. Maar omdat de jonge waterwantsen erg op de ouders lijken, heb je in het veld weinig aan die kennis. Je verwart ze snel. Qua Neerslag 2012/III

6662_V15_art217_Zonderwijk.indd 53

53

23-04-12 16:52


FOTO: MAARTEN ZONDERWIJK

Duikerwantsen zitten meestal op de bodem. Ze zwemmen normaal, met de rug naar boven. leefmilieu is het bootsmannetje weinig kieskeurig, Je vindt hem in helder water, maar eveneens in zeer voedselrijke wateren en grachten. Op grote afstand zie je ze ondersteboven onder de oppervlakte drijven, vaak meerdere exemplaren bij elkaar. Deze rovers hangen doodstil aan de oppervlakte of in de waterplanten, tot ze een prooi in de gaten krijgen. Ze jagen op zicht, waarbij ze boven en onder water alles in de gaten houden. Onder water kunnen ze op basis van de trillingen die een prooi veroorzaakt, hun formaat en geschiktheid heel nauwkeurig waarnemen. Is het een lekkere prooi, dan schieten ze daar pijlsnel op af. Met hun steeksnuit kunnen zij hun prooi verdoven en leegzuigen. Die prooi bestaat uit kleine waterdiertjes, visjes en amfibieĂŤnlarven tot pakweg twee centimeter lang. Maar ook dode insecten die in het water vallen, lusten ze. In de literatuur worden ze met een negatief woord veelvraten genoemd, maar daar staat wel tegenover dat een belangrijk deel van hun voedselpakket uit muggenlarven bestaat. Zo houden de lastige steekmuggen een beetje in bedwang. In warme gebieden worden Bootsmannetjes ook wel beschouwd als biologische hulptroepen bij de bestrijding van de Malaria muskiet. Het zwemmen op de rug heeft vermoedelijk niet alles te maken met de plek waar ze hun luchtbel met zuurstof bewaren. Als je in een aquarium met een zaklamp het licht van onder af laat schijnen, gaan Gewone bootsmannetjes namelijk ineens rechtop zwemmen. De rugschilden hebben een zilveren kleur onder water, maar boven water drogen ze snel op en worden ze kaneelbruin met een fluwelen glans. Je kunt ze vaak in de vegetatie zien zitten, alsof ze genieten van de zon. Maar nogmaals: lang vasthouden kan ik niet aanraden. 54

Neerslag 2012/III

6662_V15_art217_Zonderwijk.indd 54

23-04-12 16:52


De Gestippelde duikerwants is vredelievend Onder water hebben de twee wantsen het rijk een beetje verdeeld. In het bovenste deel van de waterkolom vind je vooral de bootsmannetjes, in het onderste deel van de waterkolom tref je vaker de Gestippelde duikerwants. De laatste soort is overigens wel kieskeuriger op de waterkwaliteit. Hij zit meestal in helderder water, vaak ook in beken. Gestippelde duikerwantsen zijn ongeveer één centimeter groot en ze hebben opvallende mooie rode ogen. Ze 'staan' meestal op een steentje op de bodem of op de vegetatie. Dat doen ze met twee middenpoten, die zich met een klauwtje vasthaken, om niet meteen naar de oppervlakte te drijven. Dat is iets waar veel waterdieren zonder kieuwen overigens voortdurend mee bezig: boven zuurstof halen, dan met moeite naar beneden zien te komen en daar zo lang mogelijk blijven. Gestippelde duikerwantsen hebben geen steeksnuit, maar hun voorste paar poten is met lange haren vergroeid tot een vangkorf. Daarmee stropen ze de bodem af, op zoek naar plantaardig afval en algen. De lekkere stukjes werken ze naar binnen en de mindere stukken gooien ze opzij. Helemaal vegetarisch zijn ze niet, want watervlooien lusten ze ook graag. In plaats van een steeksnuit hebben ze een geribbeld soort snavel, een soort wasbord, waarmee ze iets bijzonders kunnen. Net als krekels en sprinkhanen kunnen ze namelijk tsjirpen of striduleren. De mannetjes kunnen dat doen door met hun dij langs het wasbord te raspen, in hun borststuk hebben ze een ruimte die kan meeresoneren, zodat de geluiden zelfs boven water goed hoorbaar zijn. Ze doen dat vaak met meerdere mannetjes tegelijk, op zwoele avonden, vlak voor een onweersbui. Het geluid heeft iets een lagere toonhoogte dan van krekels. In Duitsland worden duikerwantsen dan ook wel 'watercicaden' genoemd. Wat je ze boven water kunt zien doen, is het toilet maken. Ze poetsen zich met de twee lange achterpoten over het hele lijf. Dat is niet zozeer schoonmaken, zoals een poes doet, maar ze verspreiden dan een stof die ze zelf maken. Ze brengen een laagje aan om schimmels en bacteriën te weren. Maarten Zonderwijk is ecoloog en free lance natuurfotograaf. Bronnen: voor nadere informatie wordt verwezen naar het prachtige nieuwe Duitse wantsenboek met mooie foto’s van Wachmann E., A. Melber en J. Deckert (2006), Wantzen I, Die Tierwelt Deutschland 77: 1-263. Goecke & Evers, Keltern,

Neerslag 2012/III

6662_V15_art217_Zonderwijk.indd 55

55

23-04-12 16:52


Uit de pers Overstromingen beter te voorspellen n Bij het voorspellen van (over)stromingen spelen heel veel zaken een rol, zoals het soort neerslag, wind, bebouwing en begroeiing. Hoe meer van dit soort variabelen in voorspellende modellen worden meegenomen, hoe beter de voorspelling van waterstromen. Daarmee neemt echter ook de complexiteit van de modellen toe. De Delftse promovendus Steven Weijs laat zien hoe deze complexiteit, de informatie uit waarnemingen, en de onzekerheden in de voorspellingen samenhangen, door gebruik te maken van basisinzichten uit de informatietheorie (Shannon’s Information Theory). Met de prestigieuze AXA Research Fund Postdoctoral Fellowship zet hij dit onderzoek voort aan het École Polytechnique Federale de Lausanne in Zwitserland.

Verrast In zijn onderzoek heeft de Delftse promovendus Steven Weijs laten zien dat Shannon’s Information Theory ook bij de studie van (over)stromingen kan worden toegepast. Informatietheorie, in 1948 op de wereld gezet door Claude Shannon, beschouwt informatie en onzekerheid als getalsmatige grootheden, gemeten in ‘bits’, die samenhangen met de mate waarin de ontvanger van een bericht wordt verrast door een boodschap (‘surprisal’). De mate van surprisal hangt af van de kans die, van te voren, wordt toegekend aan een observatie: het zien van regen in Nederland is bijvoorbeeld weinig verrassend maar het observeren van regen in een woestijn is zeer verrassend en levert daarom meer informatie.

Gemalen Steven Weijs analyseert hoe informatie stroomt door modellen die worden gebruikt om bepaalde beslissingen over ‘water’ te nemen (bijvoorbeeld het aanof uitschakelen van gemalen). Daarbij geldt: hoe meer informatie, hoe beter de beslissing. In feite moet dus naast de waterstroming, ook de stroom van informatie vanuit metingen, via modellen en voorspellingen, naar de uiteindelijke beslissing worden geoptimaliseerd. Dat kan door de modellen af te rekenen op de hoeveelheid informatie die hun voorspellingen bevatten.

56

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 56

23-04-12 16:52


Lausanne Met het verkrijgen van de AXA Research Fund Postdoctoral Fellowship zet Weijs zijn onderzoek, na zijn promotie in Delft op vrijdag 1 april dit jaar, voort bij het École Polytechnique Federale de Lausanne (EPFL) in Zwitserland. De TU Delft werkt nauw samen met het EPFL op het gebied van innovatieve meettechnieken. Bij EPFL wordt gewerkt aan het binnenhalen van grote hoeveelheden informatie over het weer en de hydrologie van het gebied Val Ferret. Dit is een pilot-gebied waar veel high-tech meetapparatuur en sensornetwerken zijn opgesteld. Met deze informatie hoopt men overstromingen beter te kunnen voorspellen en stuwmeren beter te kunnen beheren om overstromingen op te vangen.

Vervolg In het vervolg van zijn onderzoek gaat Weijs informatietheorie toepassen om te bepalen waar (en welke) meetapparatuur het best geplaatst kan worden om zo veel mogelijk informatie over overstromingen te verkrijgen. De gedetailleerde metingen van Val Ferret kunnen ook dienen voor het ontwerp van goedkopere, minder intensieve sensornetwerken, die grootschaliger toegepast kunnen worden in soortgelijke en grotere gebieden, waardoor ook overstromingen in Nederland beter voorspeld kunnen worden. nn Bron: TU Delft

Samenwerken loont! n Gezamenlijk persbericht gemeenten: Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Weert, Waterschap Peel en Maasvallei. Om kosten te sparen en de kwaliteit van de rioleringszorg te verbeteren zijn de gemeenten Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Weert, Waterschap Peel en Maasvallei en het Waterschapsbedrijf Limburg een samenwerkingsverband aangegaan. In dit samenwerkingsverband is een Afvalwaterplan opgesteld. Het Afvalwaterplan wordt in 2012 door de gemeenteraden en bestuur van het waterschap vastgesteld. Naast het Afvalwaterplan wordt per gemeente Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 57

57

23-04-12 16:52


een Rioleringsplan (GRP) vastgesteld. Beide plannen hebben een looptijd van 5 jaar. Het doel van deze samenwerking is kostenbesparing en kwaliteitsverbetering. Hierbij zijn de kosten van de verschillende gemeenten vergeleken. Gezamenlijk is gekozen voor de laagst mogelijke kosten. Inmiddels is het Afvalwaterplan gereed en door de wethouders en bestuurder van het waterschap goedgekeurd voor verdere behandeling. Het doel om kosten te besparen is aan de voorkant al meer dan voldoende behaald. In Weert en Nederweert kan de rioolheffing omlaag. Bij de overige gemeenten stijgen de kosten beduidend minder als in het verleden is berekend. Belangrijk is verder dat de kostenstijging in de toekomst beperkt blijven. Voor iedere organisatie geldt dat de kosten niet door onze (klein)kinderen wordt betaald. Uit onderzoek blijkt dat op 31 onderdelen nog winst in kosten of in kwaliteit te behalen is. Deze onderdelen worden de komende jaren verder uitgewerkt. Op 9 december is door de bestuurders is unaniem ingestemd met het Afvalwaterplan. De vervolgstap is behandeling en vaststelling door de 5 gemeenteraden en het algemeen bestuur van het waterschap. nn Bron: Gemeente Peel en Maas

Gemeenten Goeree-Overflakkee en waterschap verkennen samenwerking in de afvalwaterketen  n De vier gemeenten op Goeree-Overflakkee en waterschap Hollandse Delta gaan onderzoeken hoe ze nog efficiĂŤnter kunnen samenwerken in de afvalwaterketen. Daarmee willen ze de kosten voor de inwoners en bedrijven van het eiland Goeree-Overflakkee in de toekomst laag houden. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder de paraplu van het ISGO, het samenwerkingsverband van de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee. De gemeenten en het waterschap verzamelen en zuiveren het rioolwater van inwoners en bedrijven op het eiland. Het onderzoek dat nu start bekijkt hoe kennis en capaciteit beter kunnen worden gebundeld. Daarbij ligt de nadruk vooral op een betere samenwerking en afstemming van taken. De partijen verwachten een besparing te behalen door de investeringsprogramma’s beter op elkaar af te stemmen. Ook kijkt het onderzoek naar dagelijks beheer en onderhoud van de riolering en de zuivering. Bovendien geeft het onderzoek een overzicht van mogelijke samenwerkingsvormen. 58

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 58

23-04-12 16:52


Een combinatie van twee externe adviesbureaus voert het onderzoek uit. Het rapport is volgens planning eind maart 2012 klaar. Op basis van de resultaten zullen de vijf partijen afspraken maken over de verder invulling van de samenwerking. Met het uitvoeren van dit onderzoek geven de partijen inhoud aan het Bestuursakkoord Water. Dit akkoord is in mei van dit jaar ondertekend door o.a. het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen. Samenwerking tussen de gemeenten op Goeree-Overflakkee en het waterschap is niet nieuw. Dit doen zij al jaren in het eilandelijke waterplan. nn

Drinkwaterbedrijf Vitens: Zorgen om toenemende bodemvervuiling als gevolg van Mestbeleid n Kosten in kwetsbare gebieden lopen op tot 15 miljoen euro. Drinkwaterbedrijf Vitens maakt zich zorgen over de toenemende vervuiling van de Nederlandse bodem en het effect daarvan op het grondwater als gevolg van mest. 60 procent van het kraanwater in Nederland wordt gewonnen uit grondwater. Het Mestbeleid van het Kabinet zorgt volgens Vitens alleen maar voor een verdere toename van deze vervuiling. Dat schrijft Vitens in een brief aan staatssecretaris Bleker van Landbouw. Om over een goede kwaliteit grondwater te blijven beschikken is het drinkwaterbedrijf nu al genoodzaakt winputten te verplaatsen, dieper grondwater te winnen en waterzuiveringen uit te breiden. De grondwaterwinningsgebieden op de hoge zandgronden van Vitens zijn het meest kwetsbaar voor mest. Vandaar dat Vitens staatssecretaris Bleker oproept tot extra maatregelen in zijn mestbeleid. De toename van de waterhardheid, verzuring en verhoogde sulfaat- en zware metalengehalten leidt nu al tot een extra kostenpost voor waterzuivering van 15 miljoen euro per jaar. Met het voorgestelde mestbeleid zullen de zuiveringskosten alleen maar toenemen. Op zo’n 100 plekken in vijf provincies wint Vitens grondwater en zuivert het tot drinkwater. Een deel van deze grondwaterwinningsgebieden zijn uiterst kwetsbaar voor mest. De huidige mestgiften leiden daar tot de grote toename van de vervuiling. Om te komen tot een duurzame, emissiearme landbouw met toekomstperspectief voor waterwinningen zullen drinkwaterbedrijven en de landbouwsector op een andere manier samen moeten werken. Een duidelijke rol en sturing vanuit het Rijk met ruimte voor maatwerk op lokaal niveau is een belangrijke voorwaarde om dit te realiseren. Vitens wijst er in de brief aan de staatssecretarissen Bleker en Atsma op dat de vele tegenstrijdigheden in regelgeving op Europees, nationaal, en regionaal Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 59

59

23-04-12 16:52


niveau, in de praktijk leiden tot een patstelling. Zo leidt het bestaande verschil in toepassing van de nitraatnorm binnen het meststoffenbeleid en het grondwaterbeleid voor drinkwaterwinningen tot willekeur. Daarom roept Vitens beide staatssecretarissen op om maatregelen te nemen, zodat verdere verontreiniging van grondwaterbronnen kan worden voorkomen.nn

waterbeleid en natuurbeleid leveren resultaat op: Otter terug in de Regge! n Nadat de otter zich meer dan vijftig jaar niet heeft laten zien in Twente is hij weer opgedoken in Twentse wateren. Ecologen van Landschap Overijssel hebben sporen en uitwerpselen van een mannetjesotter gevonden in de BenedenRegge, tussen Hankate en de uitmonding in de Vecht. Dat betekent dat de otter zijn territorium afbakent en zich hier vestigt. Dat de otter weer in de Regge zwemt geeft aan dat er voldoende voedsel is en dat de waterkwaliteit goed is. Otters komen namelijk alleen voor in visrijke wateren met voldoende schoon en helder water. Henk Hengeveld directeur Landschap Overijssel: „Vijftig jaar geleden zag het er slecht uit voor de otter. De soort was in de jaren negentig zelfs uitgestorven in Nederland. Belangrijke oorzaken hiervan waren aantasting van het leefgebied, bejaging vanwege de pels, de versnippering van het leefgebied door wegen en de slechte waterkwaliteit.” Harm Meek, bestuurder waterschap Regge en Dinkel vult aan: „Het water in de Twentse beken en rivieren was van slechte kwaliteit doordat er veel zwaar vervuild water werd geloosd. Waterdiertjes, vissen en ook zoogdieren werden daardoor langzaam vergiftigd en soorten verdwenen, de otter was er daar een van.” Schoner water levert verbetering waterleven op Harm Meek: „In de afgelopen decennia hebben de waterschappen strenge regels opgesteld om de lozingen van vervuild water te verminderen. Vanaf de zeventiger jaren zijn er rioolwaterzuiveringsinstallaties gebouwd waardoor de waterkwaliteit van het gezuiverde water dat in de beken stroomt, ook sterk is verbeterd. Bovendien zijn vervuilde waterbodems gesaneerd en zijn natuurlijke oevers aangelegd. Onderzoek laat duidelijk een positieve trend zien in de waterkwaliteit: ook uitgestorven soorten kleine waterdieren zoals de Beekwants en de Beekrombout (libel) worden in toenemende mate aangetroffen. De terugkeer van de otter is wederom een indicatie dat het goed gesteld is met de waterkwaliteit in de Regge en dat is goed voor planten, mensen en dieren.” Regge goede verblijfplaats otter De laatste Twentse otter is in 1952 bij Haaksbergen waargenomen. In 2002 zijn in de gebieden De Wieden en de Weerribben otters uitgezet om de soort opnieuw in het gebied te introduceren. Het is zeer waarschijnlijk dat de nu gesignaleerde otter voortkomt uit die populatie. Vorig jaar zijn een wijfje met jong al 60

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 60

23-04-12 16:52


waargenomen in de Vecht. Jonge mannetjesotters zoeken nieuwe leefgebieden en verplaatsen zich naar andere waterrijke gebieden zoals het stroomgebied van de Regge. De otters hebben een geschikt territorium nodig waarbij 8 tot 12 kilometer ongestoorde natuurlijke oevers nodig zijn. De natuurlijk ingerichte Regge is daar uitermate geschikt voor. Door de nieuwe meanders en aangetakte rivierarmen neemt de diversiteit van vissoorten toe en zijn er meer schuilplekken voor de otter. nn Bron: waterschap Regge en Dinkel, www.wrd.nl

DHV en Nelen & Schuurmans winnen opdracht verbeteren neerslagdata n Duitse radars maken hoeveelheid neerslag beter voorspelbaar Advies- en ingenieursbureau DHV en kennisbureau Nelen & Schuurmans hebben een Europese aanbesteding gewonnen voor het verbeteren van neerslaginformatie voor waterbeheerders. Waterbeheerders kunnen hierdoor beter anticiperen op hevige regenbuien. Het consortium werkt nauw samen met het KNMI, Deltares en experts van Nederlandse universiteiten. De aanbesteding is uitgeschreven door Waterschap Noorderzijlvest uit Groningen. De opdracht moet leiden tot hét nieuwe standaard neerslagproduct voor de Nederlandse watersector. Het consortium combineert en corrigeert Nederlandse en Duitse radarbeelden met data van neerslagstations van het KNMI, waterschappen, gemeenten en provincies. De informatie wordt verwerkt in een neerslagtool, die elke vijf minuten actuele neerslaginformatie geeft en neerslagvoorspellingen verbetert. Anticiperen op neerslag Hanneke Schuurmans, hydroloog bij DHV, vindt de verbeterde meetmethode noodzakelijk voor de watersector: „Waterbeheerders staan steeds vaker voor de vraag hoe ze optimaal kunnen anticiperen op neerslag en droogte. Bijvoorbeeld voor hoeveel overtollig water er opslag nodig is en hoe de gemalen moeten worden aangestuurd. Hoe betrouwbaarder de neerslaginformatie, des te beter is het beheer en beleid daar op aan te passen en blijft de veiligheid gewaarborgd.” Beter voorspellen waar en hoeveel het gaat regenen Neerslaginformatie in Nederland is nu gebaseerd op twee radarstations van het KNMI en op meetgegevens van KNMI-grondstations. De informatie wordt veel nauwkeuriger wanneer ook de radarstations uit Duitsland en België worden toegevoegd en wanneer de meetstations van de waterbeheerders zelf worden gebruikt. Schuurmans: „In het signaal van radarstations zitten foutenbronnen die bijvoorbeeld ontstaan door vliegverkeer, vogelpopulaties en radioverkeer. Het KNMI valideert de metingen dan ook continu door deze te corrigeren met gegevens van grondstations. Door de radardata uit te breiden met radarbeelden uit Duitsland, en door het aantal grondstations sterk te vergroten krijgen we een veel Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 61

61

23-04-12 16:52


betrouwbaarder beeld van de neerslag. Hierdoor kunnen we ook de plek en de hoeveelheid neerslag straks beter voorspellen.” DHV en Nelen & Schuurmans hebben vooraanstaande wetenschappers van de universiteiten van Wageningen, Utrecht en Delft gevraagd om ondersteuning. Ook het KNMI en Deltares zijn nauw betrokken bij de opdracht. De Europese weerdienst Twee hoogwaardige expertbureaus op het gebied van weerproducten, Meteomedia en Hyds, participeren als onderaannemers. Extra data door netwerken mobiele telefonie Het consortium wil de nieuwe neerslaginformatie in een half jaar opleveren en beschikbaar maken via een softwaretool. De software wordt open source ontwikkeld binnen het online platform Lizard, waardoor het hele proces transparant verloopt. Schuurmans: „DHV en Nelen & Schuurmans hechten veel waarde aan deze open manier van werken waardoor wij, maar ook de klant, flexibel zijn om in te spelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. Zo loopt er parallel aan deze opdracht een onderzoek naar de toepassing van neerslagschattingen uit mobiele telefonienetwerken. Signalen in deze netwerken worden verstoord door neerslag en uit de uitdoving kun je de hoeveelheid neerslag halen. Zodra dat operationeel inzetbaar is zullen we deze informatie toevoegen.” nn Bron: DHV

Flora- en Faunawet: Wanneer mogen we baggeren? Themabijeenkomst Baggernet op 19 januari 2012 - Georganiseerd in samenwerking met de Vereniging van Waterbouwers Donderdag 19 januari organiseerde Baggernet in samenwerking met de Vereniging van Waterbouwers in de Goudse Schouwburg een thema-ochtend rondom de praktijk van het baggeren onder de Flora- en Faunawet en de Gedragscode van de Unie van Waterschappen. Dat het hierbij om een actueel onderwerp gaat, bewees de hoge opkomst van zo’n 270 deelnemers. Belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen zijn: – Hoogheemraadschappen proberen zo pragmatisch mogelijk met de Gedragscode Flora- en Faunawet om te gaan; – Bescherming van de soort gaat voor bescherming van het individu; – Voor aannemers betekent het niet baggeren tussen 15 maart en 1 juni (zoals opgenomen in de Gedragscode Flora- en Faunawet van de Unie van Waterschappen) inkomstenderving gedurende deze periode; – Onder de nieuwe Nederlandse natuurwetgeving die van kracht wordt, worden minder soorten beschermd.

62

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 62

23-04-12 16:52


Deze Baggernetdag krijgt 24 mei 2012 een vervolg. Dan zullen niet zozeer de problemen als wel de oplossingen rondom het baggeren en de Flora- en Faunawet centraal staan. nn Zie voor de presentaties: www.baggernet.info

Sportveld als waterberging mogelijk ■ Sportvelden van natuurgras inzetten als tijdelijke waterberging is mogelijk. Dat heeft onderzoek van het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente Westland en Alterra uitgewezen. Na onderwaterzetting is een veld binnen één tot twee weken weer bespeelbaar. Het onderzoek naar waterberging op natuurgras sportvelden is begin 2011 gestart. Op het sportpark Hoge Bomen in Naaldwijk is een deel van een voormalig voetbalveld van RKVV Westlandia vier keer onder water gezet. Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de bespeelbaarheid van het gras, het effect op de bodem, de waterhuishouding en de juridische haalbaarheid. Uit het onderzoek is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Zo moet de constructie van de wal om het veld beter aansluiten op de onderliggende kleilagen dan bij het proefveld het geval was. Ook verdient de toegankelijk van het veld voor toeschouwers meer aandacht en moet de afvoerleiding naar de sloot worden vergroot. Innovatief Greenport Westland is het grootste aaneengesloten glastuinbouwgebied ter wereld; de oppervlakte is voor een groot deel verhard door bebouwing. Hierdoor stroomt regen snel af naar sloten en kanalen, het watersysteem. Bij hevige regenbuien kunnen de sloten in de polders dit moeilijk aan. Westland is de afgelopen jaren dan ook meerdere malen geconfronteerd met wateroverlast. De gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland zoeken voortdurend naar oplossingen om deze overlast te beperken. Richtten zij zich daarbij voorheen vooral op het aanleggen van waterbergingen (waarvoor in Westland weinig ruimte beschikbaar is), nu wordt ook gekeken naar innovatieve mogelijkheden. Naast het onder water zetten van een sportveld kan worden gedacht aan het vasthouden van water onder kassen (waterbergingskelder) of op de daken van de kassen. Geprobeerd wordt de oplossingen tegen zo laag mogelijke kosten en met zo min mogelijk verlies van tuinbouwgrond te realiseren. Vervolg Het is nog niet bekend of er daadwerkelijk Westlandse sportvelden gebruikt worden als tijdelijke waterberging. Delfland en Westland zoeken per polder naar maatwerkoplossingen. Tot het palet van oplossingen waar zij uit kunnen kiezen behoort nu dus ook het tijdelijk onder water zetten van een sportveld. Voordat Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 63

63

23-04-12 16:52


in een polder daadwerkelijk wordt gekozen voor deze oplossing, vindt uiteraard nauw overleg plaats met de desbetreffende sportvereniging. Waterkader Haaglanden Bij het onderzoek is Alterra/Wageningen Universiteit betrokken. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt met subsidies van Agentschap.nl (onderdeel ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) en Waterkader Haaglanden. Binnen Waterkader Haaglanden werken publieke en private partijen samen om innovatieve oplossingen te genereren voor de waterproblematiek in deze regio. nn Bron: Gemeente Westland

Deltares en Witteveen+Bos gaan meer samenwerken n Advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos en het kennisinstituut Deltares hebben dinsdag 13 maart 2012 een overeenkomst getekend om in de toekomst nog efficiĂŤnter te kunnen samenwerken. Beide partijen streven hiermee versterking van elkaars positie na en sluiten daarmee aan bij de gedachte achter de Topsector Water: sterker maken wat al sterk is door het beter benutten van de kennisketen. Deltares en Witteveen+Bos werken vaak samen aan projecten in binnen- en buitenland, wat aan beide voordelen biedt. De hoogwaardige specialistische kennis van Deltares kan voor Witteveen+Bos op de internationale markt het verschil maken. Deltares voedt zich via gezamenlijke projecten met kennisvragen uit de praktijk, wat bijdraagt aan de programmering en ontwikkeling van nieuwe, waardevolle kennis. De afgelopen tijd is onder meer samengewerkt aan het ontwerp van een tidal gate in Abu Dhabi, aan een morfologische analyse van baggerstrategieĂŤn in de Rijn bij Doorwerth, aan onderzoek naar de morfologische effecten in de Grevelingen van een getijcentrale in de Brouwersdam en aan de bouw van het Landelijk Sobek Model. Met het afsluiten van de bilaterale overeenkomst zijn enkele juridische en administratieve drempels weggenomen waardoor er nog efficiĂŤnter samengewerkt kan worden. nn Bron: Witteveen+Bos, afd. communicatie

64

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 64

23-04-12 16:52


APS: Waterschappen: weinig mogelijkheden voor versneld stikstofbeleid n In het onlangs afgesloten Onderhandelings Akkoord Natuur is sprake van het versneld uitvoeren van hydrologische maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Het Rijk wil hiermee de extra stikstofproductie compenseren die ontstaat door het verhogen van de maximumsnelheid en extra groeiruimte voor agrarische productie. De Unie van Waterschappen geeft in een brief aan de opstellers van het natuurakkoord (staatssecretarissen van EL&I en I&M en aan het Interprovinciaal Overleg) aan dat het natuurakkoord en vooral de hydrologische maatregelen niet ten koste mogen gaan van bestaande verplichtingen, zoals de Europese waterkwaliteitsdoelen. Beperkte investeringsruimte De waterschappen moeten maatregelen nemen om de Europese waterkwaliteitsdoelen in 2015 te halen. Door de bezuinigingen uit het natuurakkoord wordt de uitvoering van die maatregelen moeilijker en duurder. De extra hydrologische maatregelen van de regering verergeren dat nog meer. De Unie van Waterschappen wijst er in haar brief op dat waterschappen de binnen het stikstofbeleid gewenste hydrologische maatregelen niet versneld kunnen uitvoeren zonder dat dit ten koste gaat van bestaande verplichtingen, zoals veiligheid, normering wateroverlast (NBW) en Europese waterkwaliteitsverplichtingen (Kaderrichtlijn Water). Randvoorwaarden Provincies Daarnaast kunnen de waterschappen de hydrologische maatregelen voor PAS niet eerder realiseren dan nadat in de betreffende gebieden de randvoorwaarden hiervoor zijn geschapen door de provincies. De waterschappen zien de functiewijziging, aankoop van gronden en vergoeding van (nat)schade niet als hun verantwoordelijkheid. nn Bron: Unie van Waterschappen

Wetterskip Fryslân kiest voor auto’s op groengas n Wetterskip Fryslân gaat met tien auto’s rijden op groengas. Het waterschap heeft onlangs voor tien muskusrattenbestrijders Volkswagens Touran Ecofuel aangeschaft. De medewerkers kregen hun woensdag 21 maart hun nieuwe autosleutel overhandigd van Wietze de Haan, lid van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân. Met de aanschaf van de auto’s op groengas geeft Wetterskip Fryslân concreet invulling aan een meer milieubewust en duurzaam inkoopbeleid. De aanschaf van Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 65

65

23-04-12 16:52


groengasauto’s past ook bij de visie van het waterschap om haar maatschappelijke taak tegen zo laag mogelijke lasten voor de burger uit te voeren. „Er zijn in Nederland nog weinig uitgiftepunten voor groengas. We hebben gekeken waar in de woon- en werkomgeving van onze medewerkers pompstations zijn die dit leveren’, vertelt De Haan. Dat zijn er in Fryslan bijna vijftien. ‘Het bestuur van Wetterskip Fryslan hecht waarde aan innovatieve projecten zoals het rijden op groengas. Deze dragen bij aan het doelmatig en efficiënt werken aan onze maatschappelijke taak”, aldus Wietze de Haan. Troeven Zelf heeft Wetterskip Fryslan ook troeven in handen als het gaat om het winnen van duurzame energie. Denk Dagelijks bestuurslid Wietze de Haan aan bewegend water, langgerekte zon- overhandigde de sleutel van de nieuwe overgoten dijken en winderige polders. groengasauto aan muskusrattenbestrijder Wietze de Haan: „Als waterschap hou- Herman Schuurman. den we de dijken op hoogte en vangen we de droogte- en neerslagpieken op. Door minder fossiele brandstoffen te gebruiken, helpen we de klimaatverandering tegen te gaan.” Het streven naar meer duurzame energie past bij de taak van het waterschap. „Groengas rijden is één van de veelbelovende technologieën om de CO2-uitstoot van bedrijfswagenparken te beperken Het is op dit moment zonder twijfel de duurzaamste en schoonste brandstof voor voertuigen. Daarnaast gaan er binnenkort twee elektrische bij ons rijden”, aldus De Haan De toekomst De overheid wil dat van de totale hoeveelheid energie die in 2020 verbruikt wordt, minimaal 14 procent afkomstig is uit duurzame bronnen. Een toename van de productie en levering van groengas draagt aanzienlijk bij aan deze doelstelling. Groengas is gezuiverd en gedroogd biogas en een duurzaam alternatief voor aardgas. Biogas wordt geproduceerd uit onder meer slib, afval van stortplaatsen, tuinafval, resten groente en fruit, en dierlijke restproducten zoals koeienmest. Het uit biogas geproduceerde groengas heeft dezelfde kwaliteit en eigenschappen als aardgas. Groengas is de duurzame variant van aardgas en wordt gemaakt door biogas op te waarderen tot het dezelfde kwaliteit heeft als aardgas. Groengas wordt schoon geproduceerd en is hernieuwbaar. nn Bron: Wetterskip Fryslan 66

Neerslag 2012/III

6662_V16_Persber.indd 66

23-04-12 16:52


Binnen het KNW bestaan verschillende lidmaatschappen. In dit stuk worden deze toegelicht en worden kosten voor de lidmaatschappen gegeven.

Soorten lidmaatschap en contributie KNW: • • • • • •

Persoonlijke leden Studieleden Sectieleden Begunstigende leden Gepensioneerde leden Kennismakingsleden

persoonlijke leden Persoonlijke (‘gewone’) leden van de vereniging zijn werkzaam op het gebied van water, zoals de riolering, afvalwaterbehandeling, drinkwatervoorziening, waterkwantiteitsbeheer en waterkwaliteitsbeheer of hebben hiervoor een ruime belangstelling. De leden van de Waternetwerk zijn zowel werkzaam bij de overheid (gemeenten, provincies, waterschappen, rijk, universiteiten) als bij particuliere bedrijven zoals ingenieurs(advies) bureaus, onderzoeksinstellingen, industrie, etc. De contributie bedraagt € 35,- inclusief Neerslag. Voor € 65,- extra ontvangt u ook elke twee weken het vakblad H2O. Leden vanaf 65 jaar betalen € 45, -. Indien u geen machtiging geeft voor automatische incasso, brengen wij € 10,- administratiekosten in rekening.

Studieleden Onder studieleden verstaan we studenten tot 30 jaar die aan een hogere of universitaire onderwijsinstelling een voltijd opleiding volgen in de afvalwaterzuivering, drinkwatervoorziening, het waterbeheer, de waterleidingtechniek, milieukunde enz. Zij betalen gedurende hun studietijd € 5,- contributie. Studielidmaatschap incl. abonnement op H2O: € 30,-. Studielidmaatschap inclusief abonnement op Neerslag: € 10,-. Indien u geen machtiging geeft voor automatische incasso, brengen wij €10,- administratiekosten in rekening.

Sectieleden Sectieleden zijn lid van een regionale sectie. Zij zijn meestal werkzaam in de uitvoerende diensten van de (kwantiteits)waterschappen, op rioolwaterzuiveringsinstallaties, in de drinkwaterbereiding, en bijvoorbeeld de voedelverwerkende Neerslag 2012/I

6662_V17_art158.indd 67

67

23-04-12 16:52


industrie. Leden van de secties ontvangen zes keer per jaar het blad Neerslag. Het sectielidmaatschap kost € 35,- inclusief een abonnement op het vakblad Neerslag.

Begunstigende leden Instellingen en organisaties kunnen begunstigend lid zijn. Een begunstigend lidmaatschap houdt in dat voor een vast bedrag per jaar álle medewerkers van de organisatie tegen ledentarief deel kunnen nemen aan de door Waternetwerk georganiseerde activiteiten. Omdat de werkgever vaak deze deelname, of ook de persoonlijke contributie betaalt, is het begunstigend lidmaatschap vaak een voordelige oplossing voor de werkgever. Een begunstigend lidmaatschap is locatiegebonden en geldt alleen voor het opgegeven kantoor, niet voor andere filialen. De bijdrage als begunstigend lidmaatschap is vanaf € 1.000,-.

Gepensioneerde leden Persoonlijke leden die 65 jaar worden, kunnen vanaf dat jaar gebruik maken van de voordelige gepensioneerdencontributie. De lagere contributie geldt dus niet automatisch voor iedereen die met (pre-)pensioen gaat, maar is leeftijdsgebonden. Leden met een (pre-)pensioen die nog geen 65 jaar zijn, kunnen wel tegen het gepensioneerdentarief deelnemen aan alle activiteiten. Contributie voor gepensioneerde leden: € 45,-. Indien u geen machtiging geeft voor automatische incasso, brengen wij €10,- administratiekosten in rekening.

Kennismakingsleden Cursisten van de Stichting Wateropleidingen kunnen kosteloos het lopende kalender jaar kennismaken met het lidmaatschap van Waternetwerk. Vanaf 1 oktober geldt het kennismakingslidmaatschap ook voor het volgende kalenderjaar. Contributie kennismakingsleden: € 0,-.

68

6662_V17_art158.indd 68

Neerslag 2012/I

23-04-12 16:52


Word een pijpleiding professional Bepaal zelf uw eindniveau Master of Pipeline Technology Europees erkend diploma afstudeeronderzoek De opleiding Master of Pipeline Technology is een initiatief van de branche en wordt aangeboden door Avans+ onder auspiciën van de Stichting Pipeliner. Voor meer informatie kijk op www.pipeliner.nl of neem contact op met Léon Pijls op 076-5258834. Deze opleiding is geaccrediteerd door de NVAO.

Algemeen Pijpleidingingenieur branche diploma één jaar deeltijd studie

Technisch Pijpleidingingenieur branche diploma één jaar deeltijd studie Instapniveau hbo of gelijkwaardig met pijpleidingervaring

WWW.PIPELINER.NL WWW.AVANSPLUS.NL

advertentie pijpleidingingenieur.indd 1

20-10-10 14:04

HET ZUIVERSTE WATER... HANGT AF VAN DE BETROUWBAARHEID VAN UW INDUSTIËLE PROCES.

Zuiver water: primaire levensbehoefte. En dat betekent: optimaal betrouwbare zuiveringsinstallaties. Kwaliteitselektronica van Weidmüller staat al jaren voor betrouwbaar en zuiver functioneren. Meer betrouwbaarheid vind u op www.weidmuller.nl

WM125x98knw.indd 1

6474_vda_P25_fc.indd 1

25-11-2011 10:41:00

23-01-12 13:59


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.