Neerslag
Neerslag #4#4 || 2010 2012 Neerslag_Pom1_nr1-2-3-4-6_2012_fc.indd 4
#4|2012 09-07-12 14:06
neerslag Tijdschrift voor de regionale secties van Waternetwerk
www.neerslag-magazine.nl Raad van Advies en Redactie T. Dekker (voorzitter) mw. A. de Boer (secretaris) K. Sinnema (vice-voorzitter) R. Arninkhof A.G.N. van Bentem J.C. Blaauw H. Dekker H.G. Letteboer P.P. van der Pijl mw. M.E.P. Verhoeven mw. M.J.L. van de Vondervoort
Abonnementenadministratie
Koninklijk Nederlands Waternetwerk Binckhorstlaan 36-M417 2516 BE Den Haag Telefoon (070) 322 27 65
Kopij en sectienieuws zenden aan: Koninklijk Nederlands Waternetwerk t.a.v. redactie Neerslag Binckhorstlaan 36-M417, 2516 BE Den Haag info@neerslag-magazine.nl
Advertentie-exploitatie (tevens druk) Elma Multimedia B.V. Postbus 18, 1720 AA Broek op Langedijk Telefoon (0226) 33 16 00 Fax (0226) 33 16 01 E-mail: info@elma.nl Internet: www.elma.nl Informatie over tarieven, afsluitdata e.d.: Dhr. P. van den Ancker
ISSN 1382-2586 47e jaargang, nr. 4, juni 2012
Verschijnt eens per twee maanden in een oplage van 2000 ex. Auteursrechten voorbehouden
In dit nummer:
Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Werken op hoogte en werken in besloten ruimten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Bergbezinkbassin. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Struikelen, uitglijden en vallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Conditiebewaking door trillingsmetingen bij waterschap Veluwe. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Ruimte voor de rivier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2,5 Jaar Energiefabriek Apeldoorn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Procesautomatisering rond de SEA; een grote ontdekkingsreis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 SEA, tekening beheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 SEA, vergunningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Beluchtingsperikelen en praktijkervaringen met het Demon-proces. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Waterkracht op rwzi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Optredende zuurstofloosheid na zandfiltering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Renovatie Rijngemaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Creativiteit van de werkvloer bij waterschap Rijn en IJssel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 KNWeetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 KRS-brainstormsessie in Gorinchem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Slibweegbruggen LoadIT voor Wetterskip Frysl창n. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
00_Colofonpagina_2012.indd 1
09-07-12 13:19
Beste lezers, Op 8 mei 2012 heeft Waterschap Veluwe de eerste rwzi volgens het Nereda®concept officieel in gebruik genomen. Een grootse opening die laat zien dat de waterschappen niet altijd zo behoudend zijn, maar ook risico’s durven nemen met nog niet op grote schaal bewezen technieken. Waarschijnlijk is dit de eerste in een reeks van nieuwe ontwikkelingen, die op grote schaal zullen worden toegepast. Denk hierbij aan introductie van technieken voor het kraken van zuiveringsslib, propstroomvergisting, hogedrukvergisting, technieken voor het terugwinnen van fosfor (fosfaat) en andere nutriënten, het opwerken van biogas naar aardgaskwaliteit en de introductie van anammox in de waterlijn. Op het technische vlak zijn er dus volop ontwikkelingen, die weer laten zien dat Nederland blijft meedoen als waterkennisland. De introductie van nieuwe ontwikkelingen, gerealiseerde concepten en processen houdt in dat nieuwe ervaringen worden opgedaan. Om de opgedane praktijkervaringen terug te koppelen aan de ontwikkelaars, maar ook aan toekomstige gebruikers is het van belang dat deze worden gedeeld. Ook het delen van ervaringen met veranderingen in de organisatie, zoals de introductie van procesgericht werken en een centrale regiekamer, zijn interessant voor andere leden. De Neerslag is hiervoor hét medium. Collega’s in de praktische uitvoering kunnen er hun voordeel meedoen. Maak daarom gebruik van dit medium, om de door jullie opgedane ervaringen te delen met een grote groep vakgenoten en lever artikelen aan bij de redactie van de Neerslag. Ik wens jullie allen veel leesplezier met deze Neerslag, waarin de vakgenoten van de sectie Gelderland hun kennis en ervaring met jullie delen. Frans Visser Voorzitter sectie Gelderland/bestuurslid KNW
Neerslag 2012/IV
6663_V01_art242_fc.indd 1
1
09-07-12 13:20
1_1_stC5_fc_B.indd 1
1000-21-1000-5478 KNW Neerslag 2012/4 kleur: fc12-06-12
11:55
Invoering Arbocatalogus deel 2
Werken op hoogte en werken in besloten ruimten Op het eerste gezicht hebben deze twee onderwerpen niet veel met elkaar te maken. Als er al op hoogte gewerkt wordt op waterzuiveringen en gemalen, dan gebeurt dit in de regel op platte daken van gebouwen. Werknemers die werkzaamheden moeten uitvoeren op deze platte daken kunnen van hun werkgever en de gebouwbeheerder eisen dat maatregelen worden genomen om vallen van het dak te voorkomen. Bij het ontwerp van gebouwen met platte daken wordt een verankeringsysteem in het ontwerp meegenomen. Bij latere inspectie en onderhoudswerkzaamheden kunnen werknemers hun persoonlijke valbeveiligingset aan deze verankeringsystemen bevestigen. Op deze wijze kan een val van het dak worden voorkomen. Op zuiveringen en gemalen bevinden zich diverse putten en kelders waar vergelijkbare gevaren aanwezig zijn. Daar is het risico niet het vallen van hoogte maar het vallen in diepte. Bij vallen in diepte zijn de gevolgen nog dramatischer dan bij het vallen van hoogte. Bij een val van het dak is het slachtoffer eenvoudig te benaderen en evt. te vervoeren naar het dichtbij zijnde ziekenhuis. Bij een val in een put, kelder of tank is het slachtoffer niet alleen moeilijk te benaderen maar vereist het verticaal transporteren van het slachtoffer, speciale technieken en uitrusting. Vreemd dat gebouweigenaren zich meer en meer bewust worden van hun verantwoordelijkheden als gebouwbeheerder en investeren in valbeveiligingssystemen op daken, maar dat veel Waterschappen nog steeds niet weten wat zij moeten met het valgevaar boven putten en kelders. De in 2004 ingevoerde richtlijn ‘Werken op Hoogte’ geeft wel duidelijk een hiërarchie aan in maatregelen die getroffen moeten worden maar een concrete invulling wordt niet gegeven. De richtlijn stelt collectieve maatregelen boven individuele maartregelen. Het is vrij gebruikelijk dat op zuiveringen en gemalen onder toegangsluiken van putten en kelders, valroosters zijn aangebracht. Dit deel van de richtlijn dus goed ingevuld, maar vroeg of laat moet het rooster geopend worden en ontstaat opnieuw valgevaar. Wanneer collectieve maatregelen niet uitvoerbaar zijn, zoals bij een geopend rooster, moet overgegaan worden op individuele maatregelen. In de praktijk komt dit neer op het gebruik van persoonlijke valbeveiliging. Van af hier openbaart zich de kloof tussen theorie en praktijk. In veel werkdocumenten, zoals V&G plannen, Taak-risico analyses en Risico-inventarisaties wordt bij valgevaar het gebruik van persoonlijke valbeveiliging voorgeschreven. Dat de betreffende Neerslag 2012/IV
6663_V02_art226_fc.indd 3
3
09-07-12 13:21
medewerker zelf maar moet uitzoeken of hij een geschikt ankerpunt kan vinden en dat van dit ankerpunt in hoge mate de veiligheid van het hele systeem afhangt, is bij de opstellers van deze documenten vaak niet bekend. De Arbocatalogus van de Waterschappen biedt op dit gebied ook geen heldere oplossingen. In deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’ wordt onder 2.1.2 V&G ontwerp, het plaatsen van ankerpunten ‘ten behoeve van aanhaken van valbeveiliging’ weliswaar benoemd, ook is een foto geplaatst van een zogenoemde ankerpaal, maar veel meer informatie is niet te vinden in dit deel. Dit in tegenstelling tot de aandacht voor luiken, valroosters, trappen en ladders, deze worden uitvoerig beschreven inclusief normen waar deze aan moeten voldoen. Bij uitvoering van werkzaamheden in besloten ruimten, is het gevaar van vallen in diepte prominent aanwezig, dus mag je verwachten dat in de arbocatalogus deel 2 ‘Besloten ruimten’ hier ruim aandacht voor is. Onder 2.1.11 ‘Persoonlijke beschermingsmiddelen’ wordt kort ingegaan op het gebruik van valbescherming, maar over de ankervoorziening niet veel meer dan dat er een ankervoorziening aanwezig moet zijn. De markt biedt momenteel een enorme verscheidenheid aan valbeveiligingssystemen met allemaal hun eigen specifieke toepassingen. Wil je als waterschap overgaan tot het gebruik van persoonlijke valbeveiliging door de medewerkers, dan ben je wat informatie betreft veelal overgeleverd aan de leverancier van het product. Eisen aan materialen voor ‘werken op hoogte’ zijn weliswaar beschreven in normen, maar een goede beschrijving van de samenstelling van afzonderlijke materialen tot één systeem is niet in een NEN norm vastgelegd. Informatie over samenstelling van materialen moet buiten de EU grenzen worden gehaald. De Engelsen maken al jaren gebruik van de British Standard 8437. Deze richtlijn biedt duidelijkheid over samenstelling en gebruik van persoonlijke valbeveiligingssystemen en daarvoor vereiste ankervoorzieningen. Met name de verschillen tussen valbeveiliging en werkplekbeperking, zijn goed omschreven in deze standaard. Het gebruik van ‘werkplekbeperking’ kan een uitkomst bieden op plaatsen waar een ankervoorziening ontbreekt. Ook het gebruik van mobiele ankervoorzieningen wordt hierin uitgelegd. Voor een veilig gebruik van persoonlijke valbeveiliging is kennis van valbeveiligingssystemen en de daarvoor vereiste ankervoorzieningen cruciaal, mogelijk kan de Arbocatalogus deel twee of drie aangevuld worden met informatie over gebruik en opbouw van verankeringsystemen boven besloten ruimten, zodat ook waterschappen kunnen voldoen aan hun verplichtingen als eigenaar en beheerder. Harry van der Liende, Waterschap Veluwe
4
Neerslag 2012/IV
6663_V02_art226_fc.indd 4
09-07-12 13:21
Luchtfoto met de nieuwe ronde buffertank (middenboven), bergbezinkbassin 1 (rechtsonder) en influentgemaal (links)
Bergbezinkbassin Tot 2007 werd op de rioolwaterzuivering Apeldoorn slib verwerkt door de Vartech in opdracht van het Waterschap Veluwe. Filtraat van de slibverwerking werd gezuiverd in een grote ronde beluchtingstank op het terrein van de rwzi Apeldoorn. Vanaf 2007 is de slibverwerking door het Waterschap Veluwe zelf uitgevoerd op de rwzi Apeldoorn. De beluchtingstank met een inhoud van 20.000 m3 is hierbij buiten gebruik gesteld en is daarna niet meer gebruikt. Gesprekken tussen het Waterschap Veluwe, de gemeente Apeldoorn en de Provincie Gelderland hebben ertoe geleid dat de tank eind 2011 in gebruik is genomen als buffertank voor de rwzi Apeldoorn. Doel is om hiermee het aantal overstorten op het Apeldoorn kanaal en de IJssel te verkleinen. Indien er toch nog overstorten voorkomen dan zullen deze kleiner zijn.
ONTWERP CAPACITEITEN De rwzi Apeldoorn had al een bergbezinkbassin dat wordt gevuld bij grote aanvoeren op de rwzi. Dit bassin heeft een inhoud van 12.000 m3 en is in bedrijf gebleven nadat de nieuwe buffer in bedrijf is genomen. Omdat dit een bergbezinkbassin betreft en overstort zodra de tank volledig is gevuld, is besloten om deze tank in te zetten nadat de nieuwe buffer is gevuld zodat het meest vervuilde water naar de nieuwe buffer gaat. De nieuwe buffer wordt weer volledig afgelaten op de zuivering nadat de toevoer naar de rwzi afneemt. Neerslag 2012/IV
6663_V03_art228_fc.indd 5
5
09-07-12 13:22
BEPALING WANNEER DE BUFFER GEVULD MOET WORDEN De rioolwaterzuivering Apeldoorn heeft een hydraulische capaciteit van 12.000 m3/h. De capaciteit wordt bepaald door 4 influentvijzels van elk 3.000 m3/h. Besloten is om de buffer te vullen zodra de derde influentvijzel in bedrijf is, dus bij een aanvoer naar de zuivering van 9.000 m3/h. Wanneer men eerder inschakelt, zal de buffer te vaak worden gevuld, zonder dat dit nodig is. Wanneer de buffer later wordt gevuld, zal de buffer niet gevuld zijn voordat er een overstort plaatsvindt, of zal nog niet vol zitten terwijl de overstort al wel heeft plaatsgevonden. Bij deze voorbeelden wordt de capaciteit van de buffer dus niet optimaal benut. Omdat het tijdstip van volpompen niet op exacte wetenschap berust kunnen er in de komende periode nog optimalisaties worden aangebracht met betrekking tot het tijdstip van vullen.
BEPALING CAPACITEIT VULLEN NIEUWE BUFFER Aan de hand van gegevens van buien is de capaciteit bepaald waarmee de nieuwe buffer moet worden gevuld. Voorkomende buien voor de rwzi Apeldoorn zijn grofweg in vier soorten buien te verdelen: – Buien die heel langzaam neerslag laten vallen, daarbij gaat influentvijzel 3 nog niet in bedrijf en de rioolwaterzuivering zal al het aangevoerde water eenvoudig kunnen verwerken; – Buien waarbij influentvijzel 3 en 4 wel aan gaan maar de 12.000 m3/h wordt niet overschreden. In dit geval wordt de buffertank dus onnodig gevuld. – Buien die zonder buffer zouden gaan overstorten (in eerste instantie naar het bestaande bergbezinkbassin). De aanvoer naar de zuivering is hierbij dus groter dan de 12.000 m3/h. – Buien die vanaf inschakeling influentvijzel 3 na een half uur al zorgen voor een overstort van de rwzi. Deze buien zijn zo hevig dat hier niet op gedimensioneerd kan worden. Er zullen dus overstorten blijven plaatsvinden. Hierbij moet wel vermeld worden dat de nieuwe buffer gevuld wordt tijdens het overstorten. De volledige inhoud van de nieuwe buffer kan in deze gevallen wel benut. Op basis van gegevens van buien is bepaald dat de nieuwe buffer in circa 3,5 uur vol moet zitten. Op basis hiervan moet de buffer gevuld moet worden met een capaciteit van circa 5.500 m3/h. Besloten is om twee pompen van elk 3.000 m3/h te installeren waarmee ruimschoots aan de minimale eis wordt voldaan. Wanneer de pompen tegelijk met vijzel 3 in gaan, betekend dit dat de buffer gemiddeld tot maximaal 100 keer per jaar gebruikt kan worden. In ongeveer de helft van de gevallen wordt de buffer vol gezet terwijl dit eigenlijk niet nodig zou zijn. De aanvoer van 12.000 m3/h wordt niet overschreden en de rwzi had de aanvoer dus zelf aangekund. De 50 keer dat de buffer wel nuttig wordt vol gezet kun je als volgt onderverdelen: 1. Gemiddeld 35 keer per jaar wordt voorkomen dat bergbezinkbassin 1 wordt vol gezet. In deze gevallen zou er dus nog geen daadwerkelijke overstort hebben plaatsgevonden, maar zou in de meeste gevallen het water boven de aanvoer van 12.000 m3/h zijn opgevangen in bergbezinkbassin 1; 6
Neerslag 2012/IV
6663_V03_art228_fc.indd 6
09-07-12 13:22
2. Gemiddeld 7 keer per jaar wordt voorkomen dat er een daadwerkelijke overstort plaatsvindt. De inhoud van de nieuwe buffer en het bergbezinkbassin 1 samen zorgen ervoor dat de bui volledig wordt opgevangen en vervolgens wordt teruggevoerd naar de zuivering; 3. Gemiddeld 8 keer per jaar vindt er nog een overstort plaats van de rwzi Apeldoorn. Deze overstorten zijn veel minder extreem dan vroeger. Bij een overstort wordt de nieuwe buffer immers volledig gevuld waardoor er bijna 19.000 m3 afvalwater extra wordt geborgen dat later wordt teruggevoerd naar de zuivering.
UITVOERINGSONTWERP EN REALISATIE Voor het uitvoeringsontwerp en de realisatie is een bouwteamovereenkomst aangegaan met de aannemersbedrijf Pannekoek GWW uit Vaassen. Op basis van de hiervoor omschreven uitgangspunten is een gezamenlijk ontwerp gemaakt dat vervolgens is gerealiseerd. De buffertank bevind op circa 50 meter afstand van het influentgemaal. Het ligt dus voor de hand om pompen in of nabij het influentgemaal te plaatsen die het water naar de buffer pompen. Gekozen is om in de ontvangruimte voor de vijzels twee schachtpompen met elk een capaciteit van 3.000 m3/h te plaatsen. De schachtpompen pompen gezamenlijk 6.000 m3/h via een nieuw gelegde GVK leiding d=800 mm naar de buffertank. Diezelfde leiding wordt ook gebruikt voor het leegzetten van de buffertank zodra een nieuwe motorgestuurde schuif in het influentgemaal wordt geopend. Omdat de bodem van de buffer zich op een hoger niveau bevindt dan de aflaat naar het influentgemaal kan de tank onder vrij verval weer leegstromen. Om de oude beluchtingstank geschikt te maken als buffertank zijn de betonnen binnenwanden gesloopt en is er op de bestaande vlakke vloer en nieuwe betonnen vloer gestort met een afschot van 1% naar het midden van de tank waar de GVK leiding op aansluit. Bij het aflaten van het afvalwater uit de tank zal het water onder vrij verval naar de leiding stromen en vervolgens naar het influentgemaal. Eventueel bezonken slib wordt zoveel mogelijk meegenomen door de stroming van het water. Om eventueel achterblijvend bezonken slib weg te spoelen is rondom de bovenrand van de tank een spoelsysteem aangelegd. Het spoelen van de tank, met effluent van de zuivering, wordt gestart zodra de waterstand in de tank nog een halve meter hoog is.
Neerslag 2012/IV
6663_V03_art228_fc.indd 7
7
09-07-12 13:22
Voorkom het vastlopen van vuilwaterpompen met de monitor functie van CG Drives & Automation frequentieregelaars. Door slim gebruik te maken van de mogelijkheden van de monitorfunctie in combinatie met de logische blokken die standaard in de Emotron FDU frequentieregelaar zitten kan men voorkomen dat de pomp vervuild. Tevens kunnen er spoelfuncties geprogrammeerd worden die bijvoorbeeld bij iedere start of stop geactiveerd kunnen worden waardoor de pomp zuiver spoelt en de kans op verstopping kleiner wordt. Rioolgemaal Moseik van de gemeente Deventer had het probleem dat de pompen elke dag vastliepen. Volgens John Sterken, projectmedewerker van de gemeente Deventer, is door het toepassen van de monitorfunctie het probleem opgelost en is de bedrijfszekerheid van het rioolgemaal sterk verbeterd. Ook is er veel geld bespaard op het onderhoud. Meer informatie? +31(0)497389222 of info.nl@cgglobal.com of www.emotron.nl/www.cgglobal.com
Dit is verleden tijd!!
1_1_stC5_fc_B.indd 1
12-06-12 11:59
1000-21-1000-4998 Waternetwerk 2012/4 Kleur: fc
Invoering Arbocatalogus deel 3
Struikelen, uitglijden en vallen SAMENVATTING Voor de waterschappen is een Arbocatalogus opgesteld met de belangrijkste prioritaire risico’s. In de catalogi zijn afspraken gemaakt om aan de vervallen Arbobeleidsregels invulling te geven. Om inzicht te krijgen of je voldoet aan de afspraken kun je gebruik maken van een GAP-analyse. Dit is een instrument om te analyseren wat de verschillen zijn tussen de gewenste en de huidige situatie. Waterschap Veluwe heeft voor een aantal delen een GAP-analyse opgesteld waarvan in dit verhaal de invoering van Arbocatalogus deel 3 wordt besproken. Door de aanwezigheid van een gecertificeerde Kwaliteit, Arbo en Milieu managementsysteem en VCA**veiligheidsmanagementsysteem was het verschil tussen de gewenste en de huidige situatie niet te groot en zijn de knelpunten uit de GAP-analyse al grotendeels uitgevoerd. De belangrijkste knelpunten waren de valroosters onder de luiken en de uitklim- en vluchtladders. De investering om te voldoen aan de gemaakte afspraken van deel 3 van de Arbocatalogus bedroeg in 2011 voor Waterschap Veluwe ongeveer ₏ 135.000,00 incl. btw. De investering voor cursussen en periodieke keuringen van arbeidsmiddelen en PBM worden separaat begroot en gefactureerd.
ARBOCATALOGUS In 2010 en 2011 zijn veel Arbo-beleidsregels vervallen. Deze beleidsregels gaven invulling aan de doelvoorschriften uit de Arbowet. Sectoren is gevraagd om hier invulling aan te geven door middel van eigen opgestelde Arbo-catalogie. In een Arbocatalogus worden afspraken gemaakt over de invulling van de doelvoorschrif-
Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 9
9
09-07-12 13:27
ten voor een beperkt aantal (prioritaire) risico’s. In opdracht van het A&O-fonds Waterschappen is voor onze sector waterschappen voor de belangrijkste brancherisico’s de Arbocatalogus sector Waterschappen opgesteld. De Arbocatalogus bestaat momenteel uit 6 delen met deel 0 als hoofdrapport en 5 onderliggende delen. Deel 1 beslaat de prioritaire risico ‘Agressie en geweld’, deel 2 beslaat de risico ‘Besloten ruimten’ en deel 3 gaat over ‘Struikelen, uitglijden en vallen’. Deel 4 gaat over ‘knellen, pletten en snijden’ en wordt nu ter goedkeuring aangeboden aan de Arbeidsinspectie en deel 5 beslaat de risico ‘biologische agentia’. Deel 3 van de Arbocatalogus beschrijft de voorgeschreven situatie voor de prioritaire risico ‘Struikelen, uitglijden en vallen’. Onder struikelen wordt verstaan: het ongewild verliezen van evenwicht door hoogteverschil of een obstakel in de ondergrond. Dit is van toepassing bij verzakte tegels en obstakels in de looppaden. Onder uitglijden wordt verstaan het ongewild verliezen van evenwicht door een gladde ondergrond en is van toepassing op een schuin talud, houten vlonders, houten steigers, roosters en bij polymeervloeistof op de grond. Vallen van hoogte is van toepassing bij installaties, stuwen, sluizen en in putten. In deze catalogus wordt de nadruk gelegd op de specifieke waterschapstaken en locaties en niet op het struikelen, uitglijden en vallen in kantoorgebouwen of van daken. De Arbocatalogus deel 3 geeft een aantal preventieve maatregelen waar naar gekeken kan worden om tot een goede inventarisatie te komen. De volgende punten worden besproken: 1. Risico-inventarisatie, 2. V&G ontwerpfase, 3. Veilige toegang tot de werkplek, 4. Collectieve maatregelen, 5. Preventief onderhoud, 6. Voorlichting en onderricht, 7. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). De Arbocatalogus deel 3 is specifiek gemaakt voor de medewerkers in de buitendienst en medewerkers die regelmatig buitenwerkzaamheden verrichten. De werkzaamheden kunnen ook uitgevoerd worden door derden.
GAP-ANALYSE Om te beoordelen of je al voldoet aan de aan gemaakte afspraken en adviezen uit de Arbocatalogus kun je gebruik maken van een zogenaamde GAP-analyse. Waterschap Veluwe heeft gebruik gemaakt van dit instrument. Een GAP-analyse is een instrument om de verschillen tussen de gewenste en de huidige situatie te analyseren, waarbij de gewenste situatie wordt gemeten t.o.v. een norm of standaard. Voor de gewenste situatie wordt als standaard de branche Arbocatalogus sector Waterschappen deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’genomen. Hierin is een oplossingenboek opgenomen waarin duidelijk beschreven staat waar minimaal aandacht aan besteed moet worden. De huidige situatie betreft de stand van zaken hoe het er bij waterschap Veluwe voor stond. Bijvoorbeeld aan de hand van informatie 10
Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 10
09-07-12 13:27
uit de diverse Risico Inventarisaties en Evaluaties (RI&E’s), Taak Risico Analyses (TRA’s), het Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM) managementsysteem en het VCA** veiligheidsmanagementsysteem. In grote lijnen voldoet waterschap Veluwe aan de eisen uit de Arbocatalogus deel 3. Dit mede door de aanwezigheid van het gecertificeerde KAM managementsysteem en VCA** veiligheidsmanagementsysteem. De bestekken en V&G plannen van nieuwbouw- en renovatie projecten worden beoordeeld en de werklocaties worden bezocht door medewerkers met een veiligheidskundige opleiding. Een paar punten vallen op waar nog niet aan de catalogus werd voldaan en waar voor nog een nadere inventarisatie diende te worden uitgevoerd. De punten worden nu besproken. 1 Risico-inventarisatie Het hebben van een actuele risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) is een wettelijke verplichting vanuit de Arbo-wet. Volgens de Arbocatalogus dient in de risico inventarisatie minimaal aandacht te worden besteed aan: 1. Struikelgevaar bij obstakels, en losse en verzakte tegels in looppaden. 2. Uitglijdgevaar bij schuine taluds, aanmaakruimtes bij polymeren, houten vlonders en roosters en bij het opvriezen van plassen. 3. Valgevaar bij installaties, stuwen, sluizen en putten. Binnen Waterschap Veluwe zijn er verschillende bestaande algemene Risicoinventarisaties en deel Risico-inventarisaties aanwezig. Omdat de Arbocatalogus nieuwe inzichten geeft, dienen de bestaande Risico-inventarisaties tegen het licht gehouden te worden en dient specifiek aandacht te worden besteed aan uitglijdgevaar bij schuine taluds, opvriezen van plassen en gladheidbestrijding. Het is de bedoeling om dit jaar de algemene RI&E voor heel Waterschap Veluwe opnieuw uit te voeren. 2 V&G ontwerpfase De Arbowet geeft aan dat de werkgever in eerste instantie verplicht is om gevaarlijke situaties te voorkomen. Het veiligheid en gezondheidsplan ontwerpfase (V&G plan ontwerp) is daarvoor een tool om door technische ontwerpmaatregelen de Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 11
11
09-07-12 13:27
risico’s te minimaliseren. Om te voldoen aan de gewenste afspraken uit de Arbocatalogus dienen diverse maatregelen minimaal beoordeeld te worden bij stuwen, installaties en kunstwerken, bij verhardingen en paden, werken met polymeren, bij gebruik van vlonders én bouten, moeren, luiken, roosters en andere obstakels. De projectleiders, projectopzichters en/of KAM medewerkers toetsen namens Waterschap Veluwe de V&G plannen voorafgaand aan de uitvoering van de projecten. Hierbij dient het onderwerp ‘struikelen, uitglijden en vallen’ voldoende aandacht te krijgen. Eventuele omissies worden kenbaar gemaakt aan de aannemers waarna het V&G plan hierop wordt aangepast. Gaandeweg de uitvoering wordt door de directievoerder/toezichthouder erop toegezien dat de V&G plannen worden nageleefd. Daarnaast hebben projectleiders, projectopzichters en/of KAM medewerkers eveneens bijzondere aandacht voor deze aspecten bij (on)aangekondigde terreinbezoeken. 3 Veilige toegang tot de werkplek Medewerkers dienen een veilige toegang te hebben tot de installaties, objecten en kunstwerken. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de toegang en paden naar installaties, objecten en kunstwerken die minimaal één keer per twee weken bij mogelijke duisternis worden bezocht. Tevens voor werken op hoogte en locaties waar personen regelmatig in aanraking komen met struikel-, uitglijdgevaar of valgevaar moeten voorzien zijn van bebording die wijst op de gevaren. Bij Waterschap Veluwe hebben veel zuiveringinstallaties, rioolgemalen, gemalen en andere objecten doelmatige verlichting om veilig het object te kunnen benaderen en te verlaten. Kunstwerken zijn meestal niet voorzien van verlichting, omdat dit vanuit milieuethisch oogpunt niet gewenst is. Tevens is de bezoekfrequentie lager dan eens per twee weken. Bijna alle werkplekken op hoogte waar regelmatig onderhoud of beheer plaatsvindt, zijn voorzien van vaste toegangstrappen dan wel kooiladders en vaste ladders. Alle kooiladders, vaste ladders en vluchtladders op de zuiveringen en (riool) gemalen worden periodiek gekeurd. Diverse ladders hebben, na aanpassing, wel een herkeuring moeten ondergaan omdat deze niet voldeden aan de huidige stand ter techniek. Voorbeelden van afkeuring waren; geen anti-slip profielen op de treden, geen bordes bovenop een kooiladder en vluchtladder niet voorzien van uitklimbeveiliging. Het uitvoeren van onderhoud op de (platte) daken van de gebouwen valt buiten de scoop van de Arbocatalogus en dient geïnventariseerd te worden in een aparte deel RI&E (platte) daken. Veiligheidssignalering om te wijzen op mogelijk gladde vloer dan wel het risico op vallen van hoogte is beperkt aangegeven bij de objecten waar dat van toepassing is. Vanuit de arbeidshygiënische strategie is het gewenst om eerst te proberen om het probleem op te lossen voordat veiligheidssignalering wordt toegepast. Veel punten waar een mogelijk risico aanwezig was op valgevaar zijn afgeschermd door de montage van reling met schoprand. 4 Collectieve maatregelen Niet altijd kunnen gevaren door (technische) ontwerpmaatregelen of andere bronmaatregelen worden voorkomen. In deze gevallen is het conform artikel 3b uit de Arbowet verplicht om collectieve maatregelen te nemen om de gevaren te beperken en te voorkomen. 12
Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 12
09-07-12 13:27
Putten dienen voorzien te zijn van valroosters. Deze valroosters moeten zodanig zijn bevestigd dat ze niet eenvoudig verwijderd kunnen worden. De openingen in de roosters mogen niet groter zijn dan 8,0 cm. Valroosters en luiken (bijvoorbeeld bij pompkelders) die zich in de dichte stand bevinden, zijn voorzien van een slot of zijn vergrendeld. Valroosters en luiken die zich wel in de open stand bevinden, moeten geborgd worden tegen het dichtvallen van het rooster of luik. Indien blijkt dat geen bordes of steiger mogelijk is, dient te allen tijde valbeveiliging te worden gedragen waarbij de valbeveiliging is geborgd aan een vast punt. Bij Waterschap Veluwe is er voor gekozen om luiken en valroosters zoveel mogelijk te laten voldoen aan een standaard. Dit betekend dat de luiken geborgd worden met een slot en voorzien zijn van gasveer met een openstand van >100o. Indien sprake is van een valhoogte van meer dan 2,5m óf vallen extra risico met zich meebrengt dienen onder de luiken valroosters aanwezig te zijn met een geborgd scharnierpunt. De valroosters hebben met een maaswijdte hebben van max. 15 cm. Tevens dienen deze een gewicht te kunnen dragen van een voetganger of fietser. Het schap voldoet hiermee aan de eis uit de Stowa Arbotheek en de norm EN 124 en dus niet volledig uit de Arbocatalogus. Na inventarisatie op de zuiveringen zijn veel valroosters vervangen of aangepast waarvoor een bedrag van €90.000,00 incl. btw was gereserveerd. De valroosters bij de rioolgemalen zijn in de loop van de jaren al vervangen en voldeden dan ook aan onze standaard. Medewerkers op zuiveringen en gemalen beschikken in veel gevallen over een persoonlijke valbeschermingsset. Tevens zijn er veel vaste ankerpunten aanwezig. Wanneer er sprake is van een valhoogte van meer dan 2,5m óf vallen extra risico met zich meebrengt, dan wordt geacht dat de medewerkers deze Persoonlijke Bescherming Middel gebruiken. 5 Preventief onderhoud Preventief onderhoud is een belangrijke maatregel om struikel-, uitglijd en valgevaar te voorkomen. De Arbocatalogus geeft als gewenste situatie het onderstaande weer. Onderhoud van de polymeerruimte dient periodiek plaats te vinden. Het is aan te bevelen de onderhoudfrequentie schriftelijk vast te leggen binnen de organisatie. Bij dit onderhoud dient extra aandacht te worden besteed aan het voorkomen van mogelijke lekkages bij flensen of andere aansluitingen. Groenaanslag op houten vlonders, klinkers en stoeptegels dient periodiek verwijderd te worden. De frequentie en de methode hangt af van de situatie. Bij kans op opvriezen dienen locaties gestrooid te worden waar opvriezen tot uitglijdgevaar kan leiden. Indien looppaden verzakken dient de oorzaak te worden achterhaald. Veel voorkomende oorzaken van ongelijke paden zijn defecten in hemelwaterafvoer of ondergraving door dieren (bijvoorbeeld mollen of konijnen). Is de laatstgenoemde oorzaak het geval dan verdient het de voorkeur deze dieren te verjagen of te vangen. Verder dient door periodiek preventief onderhoud voorkomen te worden dat de bestrating in looppaden verschuift of verzakt. Bij Waterschap Veluwe geldt dat preventief onderhoud in het algemeen is vastgelegd in een onderhoudsbeheerssysteem. Voor de polymeerinstallaties in het bijzonder is vastgelegd dat hiervoor preventief onderhoud wordt uitgevoerd. De zuiverinNeerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 13
13
09-07-12 13:27
gen worden bij gladheid door een extern bedrijf ontdaan van sneeuw en voorzien van strooizout. In periodiek gehouden werkplekaudits wordt gekeken naar verzakte looppaden en groenaanslag op klinkers en stoeptegels. De resultaten uit de audits worden gerapporteerd aan het management. Om continu te verbeteren zijn Werkplekaudits een goed instrument om tekortkomingen te signaleren. Echter ontbreekt het vaak aan de tijd om deze volledig uit te voeren. 6 Voorlichting en onderricht Het voorlichten, trainen en instrueren van werknemers is een verplichting conform Arbowet artikel 8. Alle medewerkers moeten doeltreffend worden voorgelicht over de gevaren die aan de werkzaamheden zijn verbonden. De medewerkers moeten ook voldoende zijn geïnstrueerd over de manier waarop het werk veilig uitgevoerd kan worden. Indien valbeveiliging wordt toegepast dienen de medewerkers hiervoor een speciale opleiding te hebben gevolgd. In deze opleiding is het vereist om speciale aandacht te besteden aan reddingsprocedures. Medewerkers die nabij water werkzaam zijn, dienen de zwemkunst machtig te zijn en in staat te zijn te zwemmen met werkkleding aan. Het is aan te bevelen om werknemers die geregeld bloot staan aan verdrinkingsgevaar in een zwembad reddingsinstructie te geven onder leiding van een zweminstructeur. Bij Waterschap Veluwe hebben medewerkers die geregeld op hoogte werken de cursus valbescherming gekregen en medewerkers die op of boven het water werkzaamheden verrichten krijgen periodiek voorlichting en training in diverse disciplines. Alle voorlichting en training worden periodiek herhaald om de kennis op niveau te blijven houden. Het verdient de aandacht om goed na te vragen waarom medewerkers niet komen opdagen bij cursussen en/of voorlichting. Het is gebleken dat medewerkers niet kunnen zwemmen of hoogte vrees hebben terwijl wel verwacht wordt dat zij de werkzaamheden uitvoeren. 7 Persoonlijke bescherming Middelen (PBM’s) In artikel 3b van de Arbowet is opgenomen dat doeltreffende en passende Persoonlijke Bescherming Middelen aan de medewerkers ter beschikking moeten worden gesteld als door bron- en collectieve maatregelen het gevaar niet voorkomen kan worden. Conform artikel 3.10 van de Arbowet bent u verplicht om verdrinkingsgevaar zoveel mogelijk te voorkomen en doelmatige middelen beschikbaar en zichtbaar te hebben voor het redden van drenkelingen. Soort PBM Type PBM Veiligheidsschoe- Grof profiel nen of veiligheidslaarzen Anti-slipzool Reddingsvest Valbeveiliging
14
Harnasgordel Valdemper Vallijn
Wanneer dragen Aan te raden bij werknemers die blootstaan aan uitglijd- en struikelgevaar Verplicht voor personeel dat werkzaam is nabij de polymeerruimte (ook eventueel looppad) Verplicht bij het werken boven water Verplicht bij werken op hoogte met valgevaar waarbij geen hekwerk of randbeveiliging aanwezig is
Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 14
09-07-12 13:27
Indien uit de RI&E blijkt dat naast het struikel-, uitglijd- en valgevaar ook verdrinkingsgevaar is, dient een uit-/inklimvoorziening gerealiseerd te zijn. Deze uit-/ inklimvoorziening is in ieder geval verplicht bij sluizen en rwzi’s. Bij gevaar op verdrinking moet men bij de uitvoer van werkzaamheden over de volgende reddingsmiddelen beschikken: gekeurde reddingsboei of reddingslijn, vast aanhaakpunt, gekeurd reddingsvest, gekeurde EHBO-kist en warmtedeken/isolatiefolie. Bij Waterschap Veluwe behoren veiligheidsschoenen en/of laarzen tot het standaard kleding pakket. De werkkleding en PBM’s behoren gedragen te worden wanneer dat nodig is. Reddingsvesten en valbeveiliging sets zijn in voldoende mate aanwezig op de zuiveringen en gemalen en worden periodiek gekeurd. Alle sluizen en de beluchtingtanks van de zuiveringen zijn voorzien van uitklimladders. De grijpstangen en uitklimladders op de zuiveringen zijn ook allemaal gekeurd. Ook diende hier enkele grijpstangen en uitklimladders gerepareerd of aangepast te worden naar de huidige stand der techniek om goedgekeurd te worden. De uitklimladders van de sluizen worden niet periodiek gekeurd. De reddingsboeien zijn gecontroleerd en waar nodig voorzien van nieuwe lijnen. EHBO middelen zijn bij Waterschap Veluwe bij alle afdelingen voldoende aanwezig. Deze worden ook periodiek gecontroleerd op volledigheid en houdbaarheidsdatum.
CONCLUSIE EN INVESTERING In grote lijnen voldoet waterschap Veluwe nu aan de eisen uit de Arbocatalogus deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’. Dit komt mede door de aanwezigheid van een gecertificeerde Kwaliteit, Arbo en Milieu managementsysteem en VCA**-veiligheidsmanagementsysteem. De investering om de knelpunten uit de GAP-analyse uit te voeren bedroeg in 2011 voor Waterschap Veluwe ongeveer € 135.000,00 incl. btw. De kosten voor cursussen en periodieke keuringen van arbeidsmiddelen en PBM zijn hier niet in mee gerekend. De grootste post was voor het aanpassen van de valroosters op de zuiveringen, inclusief het vervangen van een bordes was de investering € 100.000,00. Het keuren, aanpassen aan de stand der techniek en herkeuren van alle kooiladders, vaste ladders en vluchtladders op de zuiveringen en (riool) gemalen had een investering van ongeveer € 15.000,00. Voor het keuren en aanpassen van de grijpstangen en uitklimladders is een bedrag gefactureerd van ongeveer € 10.000,00. Voor de montage van diverse relingen met schoprand, veiligheidssignalering, nieuwe reddingsvesten, nieuwe lijnen aan de reddingsboeien is het totale bedrag ongeveer € 10.000,00. Robert Hoffmann, Waterschap Vallei en Veluwe
LITERATUUR – Branche Arbocatalogus sector Waterschappen deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’ – Stowa Arbotheek – GAP-analyse Waterschap Veluwe ‘Struikelen, uitglijden en vallen’
Neerslag 2012/IV
6663_V04_art227_fc.indd 15
15
09-07-12 13:28
Van data tot informatie Knol Training & Advies is gespecialiseerd in het valideren en borgen van data en informatie. In 2007 zijn wij bij diverse klanten begonnen met het opzetten van Proces Data Management Systemen. Tevens zijn wij vanaf de start betrokken bij de kopgroep Z-info. Wij zijn uw partner voor: s )NRICHTEN EN FUNCTIONEEL BEHEREN VAN !QUA6ISION
s /PZETTEN VAN RAPPORTAGES IN %XCEL OF "USINESS /BJECTS s )MPLEMENTEREN VAN DASHBOARDS BINNEN UW ORGANISATIE DOEN WIJ IN OVERLEG VIA WEB!PPS %XCEL OF "USINESS /BJECTS s /PZETTEN VAN EEN 0ROCES $ATA -ANAGEMENT 3YSTEMEN EEN SYSTEEM VOOR HET BEWAKEN VAN DE KWALITEIT EN HET CONTROLEREN VAN DE DATA s /NTSLUITEN VAN ALLE @STATISCHE GEGEVENS VIA DE E'IOS -EDIATHEEK
Hunzeweg 2 | 9511 PC Gieterveen | T +31 (0)599 89 19 70 | I www.knol.eu | E info@knol.eu
1_1_stC5_fc_D.indd 1
12-06-12 12:04
1000-21-1000-5030 Neerslag 2012-4 kleur: fc
Machineconditiebewaking in de waterwereld
Conditiebewaking door trillingsmetingen bij waterschap Veluwe ‘Machineconditiebewaking is het controleren en bewaken van de actuele conditie van machines en installaties om te zorgen dat de beschikbaarheid gewaarborgd wordt.’ Zo, nu heb ik de niet-techneuten wel weggejaagd van dit stuk. Of was dat niet de bedoeling... Het zijn namelijk vaak juist de niet-techneuten binnen de organisatie die enorme verwachtingen hebben van het voorspellende karakter van de metingen. Het zou toch geweldig zijn als je alle storingen kunt gaan voorspellen. Wat een mogelijkheden tot kostenbesparing zou dat geven. Geen nachtelijke procesverstoringen meer die door een storingdienst opgevolgd moeten worden. Een directe vermindering van stilstandkosten, gevolgschades en FTE’s wordt als vanzelf gekoppeld aan deze gedachten. De waarheid is iets minder rooskleurig maar kostenbesparingen zijn wel degelijk mogelijk. Ook in de waterwereld waar kostenbesparingen vaak moeilijker te berekenen zijn dan in de output gerichte productiefabrieken. Hoe? Door gewoon te luisteren, te voelen, te meten en vooral te interpreteren, eigenlijk dus het ‘lezen’ van de installatie. Even terug naar het begin van dit stuk. Machineconditiebewaking: het wordt gebracht alsof het iets nieuws is maar we doen het allemaal en we doen het al jaren. Vroeger zat de koetsier op de koets en kon lezen hoe de koets en de paarden zich gedroegen. Hij hoorde de paarden, de wielen, de vering en de lading. Hij luisterde naar de geluiden, hij voelde de trillingen en hij interpreteerde zijn waarnemingen. Nu zitten we zelf in onze moderne auto en lezen deze. De wijzers geven informatie, de boordcomputer geeft informatie en wij horen en voelen de rest. Ook de niet technisch onderlegde persoon hoort dat er iets niet helemaal fijn klinkt en gaat naar de garage voor controle of reparatie. Vroeger hadden we in de waterwereld veel mensen in het veld bij de installaties om deze te ‘lezen’. Dat is inmiddels flink veranderd. We komen minder vaak in het veld want de installaties worden op afstand bediend. Meterstanden hoeven we niet meer af te lezen op de kast maar ze worden via internet bij de centrale server gebracht. Het luisteren en voelen door de mens is dus voor een groot deel vervallen en moet op een andere manier ingevuld worden. Machineconditiebewaking door trillingsmeting is dus actueel geworden en kan dienen als ondersteuning bij het ‘lezen’ van de installaties. Leuk, maar hoe begin je ermee. Wat we bij Veluwe gedaan hebben is eerst eens praten met een bedrijfje wat trillingsmetingen voor ons zou kunnen doen. Hierdoor kun je direct starten met meten zonder aanschaf van (dure) apparatuur. We hebben twee van onze monteurs gevraagd om zich te verdiepen in de Neerslag 2012/IV
6663_V05_art229_f.indd 17
17
09-07-12 13:29
materie en om het bedrijfje te begeleiden bij de metingen. Op zijn beurt begeleidt het bedrijfje onze monteurs bij het leren werken met de meetapparatuur en het analyseren van de gegevens. Daarna hebben we bepaald welke installaties wel en welke installaties niet in aanmerking komen voor meting. Je moet dus bepalen waar je de kosten van het meten kunt terug verdienen. Om dit te doen ga je kijken hoe kritisch de installatie is voor het proces. Met andere woorden, wat gebeurt er als dit installatiedeel kapot loopt en voor enkele uren of meerdere dagen uit bedrijf is. Staat dan de totale installatie stil dan heb je kans op vrij forse gevolgschades in manuren, kosten en verstoring van het proces. Dan kan een 100 euro tandwielkastje ineens 100.000 euro gevolgen hebben. Veel installaties zijn bij Veluwe echter redundant uitgevoerd waardoor uitval niet direct een probleem hoeft te zijn. Hierdoor kom je al gauw uit bij de grotere tandwielkasten, blowers, beluchters, en andere grote installaties. Wanneer een dergelijk grote installatie kapot loopt dan praat je vaak over aanzienlijke reparatiekosten. Dat wil je graag voorkomen. Wat je verder zou moeten meenemen is dat je anders naar je preventieve onderhoud kunt kijken. Als je een trillingsmeting doet dan hoef je een tandwiel kast eigenlijk niet meer periodiek te inspecteren. Je weet immers de toestand van de tandwielkast omdat je die gemeten hebt. Je kunt op zijn minst gaan nadenken over het verlengen van de intervallen tussen de inspecties. Dat is wel iets wat je in overleg moet doen met de mensen die de installaties kennen. Samen kijken naar de onderhoudsbehoefte en besluiten welk deel van het preventieve onderhoud wordt afgevangen door de trillingsmeting. Een volgende stap is het plannen van de metingen en de meetfrequentie. De meetfrequentie wordt onder anderen bepaald door kritiekheid van de installatie voor het proces, de uitvoering van de installatie en de storingshistorie van de installatie. Wij zijn begonnen met meten om de 12 maanden. Wat je dan ziet is dat de meeste installaties gewoon goed zijn. Een aantal installaties zijn minder goed, een aantal zijn verdacht. De verdachte installaties worden aan een nader onderzoek onderworpen. Ten eerste ga je daar vaker meten om de trend te volgen. De trend kan stabiel zijn of stijgend. Een stabiele trend geeft aan dat de installatie niet verder verslechtert en dat hij ondanks een eventueel verhoogd trillingsniveau hoogstwaarschijnlijk nog jaren probleemloos kan draaien. Een stijgende trend geeft aan dat de installatie verslechtert en de steilheid van deze trend geeft aan hoe snel dat gebeurt. Wanneer de trend steeds steiler wordt, dan gaat het hard en is het einde van de levensduur nabij. Tot zover kan iedereen het nog volgen. Maar wanneer ga je het lager vervangen, wanneer loopt de installatie kapot en kan hij niet meer verder draaien. Je wilt uit kostenbesparingsoogpunt het liefst wachten tot 5 minuten voor het stuk18
Neerslag 2012/IV
6663_V05_art229_f.indd 18
09-07-12 13:29
lopen van het lager en dan de installatie uitzetten en repareren. In de praktijk komt hier het vakmanschap van de man die de gegevens interpreteert om de hoek kijken. Hij moet beslissen op welk moment je 5 minuten voor breken zit. Het analyseren is dan ook minstens zoveel werk als het meten. Ter ondersteuning en als continue verbetering van de analyse is het zeer wenselijk om de onderdelen tijdens demontage te laten bekijken door degene die de analyses doet. Dit kan dienen ter lering voor een volgende keer en zal de analyse na verloop van tijd steeds verder verbeteren en nauwkeuriger maken. Verder wil je graag aan de buitenwereld laten zien dat je een schade hebt ontdekt en tijdig hebt verholpen. Dus een goede rapportage is van levensbelang om te zorgen dat het management de metingen niet als kostenpost gaat zien maar als verdienmodel. Dan kom je bij de apparatuur die je kunt gebruiken voor machineconditiebewaking. Bij Veluwe zijn we begonnen met een SDT270 ultrasoon trillingsmeter. Deze kan meten in het ultrasonore gebied rond 40 kHz waar je geen last hebt van verstorende ruis. Je kunt ook kiezen voor een conventionele trillingsmeter die over een grotere bandbreedte kan meten. Voordeel van de conventionele trillingsmeter is dat deze meer defecten kan opsporen. Je kunt het eigenlijk het beste als volgt vergelijken: een conventionele trillingsmeter is een wetenschappelijk onderbouwde manier van foutenopsporing. Er zijn vastgestelde defectfrequenties waardoor de analyse van de fouten/gebreken vrij exact te doen is. Ultrasoon meten is meer op basis van ervaring en gezond verstand goed luisteren naar optredende geluiden waarbij de interpretatie dus meer door de persoon zelf gedaan wordt. Groot nadeel van de conventionele trillingsmeter is de prijs. Voor de prijs van 1 trillingsmeter koop je ongeveer 4 ultrasoon meters. De ultrasoon meter heeft daarnaast nog meer voordelen: er kunnen ook andere metingen mee gedaan worden zoals o.a. perslucht lekkages opsporen en schakelkasten controleren op vonkoverslag. Deze extra mogelijkheden waren voor ons, naast de prijs, mede bepalend om voor ultrasoon te kiezen. Na aanschaf van de meetapparatuur zijn onze monteurs door de leverancier verder opgeleid in het werken met de meter. Ze kwamen na elke nieuwe cursus enthousiaster thuis met nieuwe toepassingen die we konden gebruiken. Momenteel zijn we bezig om verder ervaring op te bouwen met het meten en vooral met het analyseren en rapporteren. Dat kost tijd en vraagt doorzettingsvermogen. We worden ondersteund door het eerder genoemde bedrijfje wat zelf in bezit is van een conventionele trillingsmeter en een ultrasonore meter. Dit bedrijfje assisteert bij het meten en analyseren van de gegevens. Verder kunnen we daar om hulp vragen bij analyse van de minder voor de hand liggende problemen. Er is nog veel meer te vertellen over dit onderwerp. Ik zou deze hele Neerslag wel vol kunnen schrijven met succesverhalen en uitleg over alle zaken die je kunt meten. Maar als je echt wilt weten hoe wij meten, kom dan gewoon eens langs in Apeldoorn, we zullen alles onder het genot van een kopje koffie dan nog eens haarfijn uit de doeken doen. Nico van Galen, Waterschap Veluwe Neerslag 2012/IV
6663_V05_art229_f.indd 19
19
09-07-12 13:29
WTOS – werkt meteen! Procesoptimalisatie met een strategie Met WTOS optimaliseert u uw proces zonder risico’s en zonder grote aanpassingen. De module wordt eenvoudig geïnstalleerd en kan tot 60% kosten besparen op energieverbruik en polymeerverbruik.
Meer informatie vindt u op: www.hach-lange.nl
1_1_stC5_fc_AB.indd 1
1000-21-1000-5976 Neerslag 2012-4 kleur: fc12-06-12
12:08
Ruimte voor de Rivier Voor het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier voert Waterschap Vallei en Veluwe meerdere projecten uit: een hoogwatergeul in Veessen-Wapenveld en twee dijkverleggingen in Cortenoever (Brummen) en Voorsterklei (Voorst). Bij Deventer werkt ons waterschap samen met Waterschap Salland. Voor de hoogwatergeul en de dijkverleggingen zijn de definitieve ontwerpen klaar en zij bereiden zich voor op de uitvoering. Dat betekent dat diverse procedures worden doorlopen en dat de aanbesteding wordt voorbereid om een aannemer te vinden. Ook worden diverse werkzaamheden in het veld uitgevoerd ter voorbereiding op het grote werk dat de aannemer gaat doen. Zo gaan de kabel- en leidingmaatschappijen zoals Vitens, Liander en UPC hun leidingen verplaatsen. Voor de flora en fauna worden maatregelen getroffen; er zijn diverse planten en diersoorten die moeten worden verplaatst en gecompenseerd in het kader van boswet, flora en faunawet en natuurbeschermingswet. In Cortenoever en Voorsterklei worden de dijken landinwaarts verplaatst. Voor beide projecten geldt dat delen van de huidige waterkerende dijk worden verlaagd, zodat ze kunnen dienen als in- en uitstroomdrempel in tijden van hoogwa-
Boven: Cortenoever huidige situatie; onder: Cortenoever toekomstige situatie.
Neerslag 2012/IV
6663_V06_art230_fc.indd 21
21
09-07-12 13:30
ter. Een deel van het nieuwe buitendijks liggende maaiveld wordt afgegraven. Op deze manier verlaagt de waterstand bij hoogwater en krijgt de rivier meer ruimte. Bij Veessen-Wapenveld komt een hoogwatergeul. De hoogwatergeul komt in het landschap te liggen tussen twee nieuw aan te leggen dijken. De geul krijgt een inlaat bij Veessen en een uitlaat bij Wapenveld. Alleen als het IJsselwater een vastgestelde hoogte van 5.65+ mNAP bereikt, gaat de inlaat open en stroomt het water de geul in. Bij Wapenveld voegt het water zich weer bij de IJssel. Bij extreem hoogwater zorgt de geul op deze manier voor een waterstandsdaling van 71 centimeter op de IJssel. De waterveiligheid voor de steden en dorpen langs de IJssel wordt hiermee voor nu en in de toekomst veilig gesteld. De geul zal gemiddeld ééns in een mensenleven worden ingezet en gaan meestromen. Agrariërs kunnen het gebied tussen de nieuwe dijken dan ook blijven gebruiken voor landbouw.
COMPLEX EN UITDAGEND Bij grote projecten zoals deze werken meerdere partijen samen aan een oplossing tegen hoogwater, zoals Rijkswaterstaat, gemeenten, provincie en waterschap. Waterschap Veluwe zit in deze met twee petten op: het waterschap is opdrachtnemer van Rijkswaterstaat voor het ontwerp en de uitvoering van de dijkverleggingen en de hoogwatergeul, maar zit ook als bevoegd gezag aan tafel. Hoe wil het waterschap het beheer van de nieuwe dijk straks regelen? Waaraan moeten de nieuwe gemalen aan voldoen. Welke capaciteit moeten ze hebben? Hoe lopen de watergangen straks door het gebied en welk beleid hanteert het waterschap ten aanzien van de nieuwe dijken? Hoe gaan we om met tegengestelde belangen: rijkswaterstaat, gemeente, provincie en waterschap hanteren niet altijd hetzelfde beleid en toch moet je tot een oplossing komen waarin alle partijen zich kunnen vinden. Kortom: complexe discussies en uitdagingen te over om Ruimte voor de River met succes te kunnen afronden!
22
Neerslag 2012/IV
6663_V06_art230_fc.indd 22
09-07-12 13:30
SEA
2,5 jaar Energiefabriek Apeldoorn Op rwzi Apeldoorn worden al vele jaren met succes externe afvalstoffen verwerkt. Aanvankelijk gebeurde dit middels de opvulling van de overcapaciteit van de conventionele vergister. En later voornamelijk met behulp van de, speciaal daarvoor gebouwde, externe afvalstoffen vergister. In de zomer van 2010 werd de SEA (slibgisting externe afvalstoffen) in Apeldoorn opgestart. Binnen enkele weken was hierdoor de eerste energiefabriek bij waterschap Veluwe een feit. De komende jaren zouden wij hiermee voldoen aan de MJA en de business-case is vanaf de eerste dag positief. Kan waterschap Veluwe hiermee voorlopig achterover leunen? Het antwoord is helaas: nee. Het waarom en wat wij hebben ontwikkeld, wordt hierna verder toegelicht. De SEA is gebouwd voor 35.000 ton externe afvalstoffen per jaar. 5.000 ton zou hiervan bloed zijn. Het overige deel, hoofdzakelijk flotatieslib van awzi’s van slachterijen en overige voedingsmiddelindustrieën. Bloed is een gecategoriseerde afvalstroom. Volgens de systematiek van de voedsel en warenautoriteit (VWA) is bloed Cat.3-materiaal. Dit betekent dat dit materiaal moet worden gesatineerd. Hiervoor is een sanitatie-unit gebouwd, waar het materiaal gedurende minimaal 1 uur minstens 70° Celsius moet zijn. Vervolgens wordt de batch vrijgegeven en afgepompt naar de vergister. De SEA zelf wordt mesofiel (37°C) bedreven. Omdat wij voornemens waren om Cat.3 materiaal te verwerken werden er strengere eisen gesteld door de toezichthouders. Zo was het was een vereiste om een goedgekeurd Acceptatie en Verwerkingsbeleid te overleggen aan de vergunningsverlener en de VWA, voordat kon worden opgestart.
Energiefabriek rwzi Apeldoorn
Zoals gezegd verliep de opstart voorspoedig. Dit was dan ook snel merkbaar in de biogasproductie en de daaraan gekoppelde WKK’s. Door de toegenomen elektriciteitsproductie, produceren wij meer dan het totale verbruik op rwzi Apeldoorn. De overige elektra wordt teruggeleid aan het net. In 2011 was de totale elektraproductie op rwzi Apeldoorn ruim 14.000.000kWh en is er 4.500.000kWh teruggeleverd aan het net. Neerslag 2012/IV
6663_V07_art233_fc.indd 23
23
09-07-12 13:33
SEA: artistic impression. Naast een surplus aan elektra ontstaat er ook een surplus warmte. Deze warmte wordt in eerste instantie geleverd aan processen op de zuivering inclusief de gebouwenverwarming. De rest wordt via warmte buffers van Essent geleverd aan de Woonwijk Zuidbroek. Het feit dat de warmte allemaal nuttig kan worden gebruikt is essentieel voor het slagen van dit project en maakt het (duurzaamheids-)plaatje rond. De oplevering van de SEA vond in de zomer van 2010 plaats. Er werd entmateriaal aangevoerd en de leverancier moest laten zien dat er, aan de vooraf afgesproken procesresultaten (% organische stof afbraak), kan worden voldaan. Samen met de medewerkers van waterschap Veluwe wordt daarom de eerste periode gezamenlijk bedreven. Ook de aanvoer van de slibstromen ging aanvankelijk in overleg. De SEA werd geleidelijk opgevoerd tot de ontwerpcapaciteit. Er werd en wordt veel geanalyseerd en gemeten om het proces in de hand te houden. Met name de Fos/Tac en het ammonium zouden kritisch zijn. Vooral bloed bevat veel stikstof en kan daarmee remmingen veroorzaken. Na een halfjaar was er een ijkmoment voor de definitieve oplevering. De organische stofafbraak, zoals deze in de overeenkomst met de leverancier was omschreven, werd ruimschoots gehaald. Nu konden wij werkelijk ‘los’. De business case was helaas om verschillende redenen wat onder druk komen te staan. De bloedprijzen waren bij de opstart van de SEA drastisch gedaald. Verder zou blijken dat Duitsland steeds meer aan de Nederlandse stromen zou gaan trekken. Verschil in subsidie klimaat, tussen beide landen, is hier debet aan. Mede hierdoor werd het erg belangrijk om de slibstromen goed te beoordelen 24
Neerslag 2012/IV
6663_V07_art233_fc.indd 24
09-07-12 13:33
en te volgen. Samen met de technologen hebben wij daarom zelf een rekenmodel ontwikkeld. Belangrijk hierbij is de kennis van de kostenposten op de zuivering zelf. Om alles goed te kunnen beoordelen moeten alle kostenaspecten erbij worden betrokken. Dus ook zaken buiten de SEA zelf. Denk hierbij onder andere aan de slibafzetkosten, zuiveringskosten voor stikstof en fosfor, ontwateringskosten, daadwerkelijke inkomsten van de elektra en warmte. Hierdoor ontstond een uitstekend instrument om de financiële aspecten van de SEA te volgen. Daarnaast kan dit systeem het werkelijk proces toetsen. Door analyses van de stromen kan vooraf worden ingeschat wat de kosten en baten zijn en in hoeverre de stroom kritisch is voor het proces. Ook kan de totale mix worden bekeken. Deze moet ook binnen bepaalde grenzen blijven. Er zijn bijvoorbeeld grenzen voor metalen en chloride gesteld door de afnemer van het zuiveringsslib. Door het model regelmatig te toetsen met de gemeten waarden, kon het model verder worden geoptimaliseerd. Momenteel benaderd het model de werkelijkheid. En mocht er al een verschil optreden dan is het vaak te wijten aan een (proces-)technisch probleem en niet aan het model. Het rekenmodel kan hiermee als een signaal functie fungeren voor de procesbeheerder en een controle functie naar de leveranciers. Deze controle is echt noodzakelijk om te weten of aan men zich aan de afspraken houdt. De afgelopen 2,5 jaar is de SEA op verschillende punten geoptimaliseerd. Aanvankelijk zou het biogas moeten worden ontvochtigd door een ‘gasleidinglabyrint’ in de grond. De gasleiding kreeg daarmee een extra lange route in de grond. De constante en lage grondtemperatuur zou het vocht moeten condenseren. Dit bleek ach- Gaskoppeling. teraf niet voldoende waardoor er de nodige problemen met de WKK’s ontstonden. Vooral de bougies moesten erg vaak worden vervangen. Dit resulteerde in veel stilstand en hoge onderhoudskosten. Om dit probleem op te lossen is er een gasdroger geïnstalleerd. Na het plaatsen van de droger zijn er aanzienlijk minder problemen met de WKK’s. Een 2e optimalisatie is de installatie van de gaskoppeling. Na verloop van tijd is de productiecapaciteit verder opgevoerd. In 2011 is ruim 57.000 ton slib verwerkt in de vergister met een ontwerpcapaciteit van 35.000 ton. Doordat er meer tonnen slib worden verwerkt wordt er ook meer biogas geproduceerd. Dit gegeven in combinatie met de gevoeligheid van de WKK’s, heeft ons ertoe gebracht om de gasbuffers van de 2 vergistingsinstallatie op rwzi Apeldoorn te koppelen. Dit Neerslag 2012/IV
6663_V07_art233_fc.indd 25
25
09-07-12 13:33
kon niet zonder meer omdat er verschillen in druk en gaskwaliteit zijn. Hiervoor is een aparte installatie gebouwd die nu 1 jaar draait. Hierdoor kwam er meer rust in de verwerking en konden wij het geproduceerde biogas ook allemaal omzetten in elektra en warmte.
KANSEN EN BEDREIGINGEN De afgelopen 2,5 jaar hebben wij met relatief weinig problemen kunnen draaien. Toch zijn er enkele aandachts- en leerpunten. Niet alles hebben wij hierbij direct in de hand. Dit geld in ieder geval voor het subsidieklimaat. Het subsidieklimaat is al even kort aangetipt. Door de degelijke Duitse subsidieregeling kunnen de Duitse vergisters vanSanitatietank. uit Nederland slibstromen aan laten voeren. Daarnaast is ook het Nederlandse subsidieklimaat een bedreiging voor koplopers zoals wij. Met name de SDE speelt in ons geval in het nadeel. Wij kwamen voor de opstart in aanmerking voor deze subsidieregeling, maar vielen door loting uit. Dit betekent dat er minder inkomsten zijn voor de geproduceerde energie in vergelijking met vergisters met SDE-subsidie. De afgelopen tijd zijn er steeds meer vergisters bijgekomen die wel worden gestimuleerd met een SDE-subsidie. Doordat zij meer euro’s krijgen voor hun energie kunnen zij aantrekkelijker de slibstromen naar zich toetrekken. Dit heeft nadelige gevolgen voor de markt. Voor zuiveringsslibvergisters is het, tot op heden, niet mogelijk om SDE aan te vragen. En voor bestaande vergisters al helemaal niet. Na vele pogingen hebben wij nu eindelijk een SDE-subsidie ontvangen voor een extra WKK. Wij zijn in aanmerking gekomen voor SDE bij plaatsing van een extra 5e WKK. Hiermee krijgt de SEA de nodige positieve impuls. Verder verwacht ik ook steeds meer concurrentie van de co-vergisters. Co-vergisters werken met de zogenaamde positieve lijst. Dit is een soort boodschappenlijst met producten die zij tot 50%, naast mest, mogen mee vergisten. Wanneer zij producten van deze positieve lijst gebruiken, mogen zij het eindproduct in de Nederlandse landbouw afzetten. Dit is aanzienlijk goedkoper dan onze 26
Neerslag 2012/IV
6663_V07_art233_fc.indd 26
09-07-12 13:33
slibafzet. Door de algehele malaise bij de mestvergisters en een gedegen lobby van de landbouwsector, wordt deze positieve lijst steeds ruimer. Producten die op de positieve lijst staan zijn in principe niet meer interessant voor de SEA. Het uitgegiste materiaal van de SEA wordt afgevoerd met het overige zuiveringsslib. Dit is niet bepaald de meest economische route. Maar wel een zekere en een verantwoorde. De toekomstplannen op Apeldoorn(Thermo drukhydrolyse), waardoor de droge stof van het eindproduct aanzienlijk kan worden verhoogd, zal ook positief bijdragen aan de SEA. Parallel hieraan zal er worden gezocht naar alternatieve afzetmogelijkheden.
BEZINKING / VERVUILING SEA Periodiek zal een vergister moeten worden schoongemaakt. Tot op heden is de SEA nog niet gereinigd. Er zal ongetwijfeld bezinking plaatsvinden waardoor de netto inhoud van de vergister steeds kleiner wordt. De verblijftijd en waarschijnlijk ook andere procescondities gaan hierdoor achteruit. Dit jaar staat er een groot onderhoud op de planning. De SEA zal hierdoor een periode uit bedrijf worden gehaald.
TOT SLOT In 2,5 jaar SEA hebben wij veel geleerd en continu gewerkt aan het verbeteren hiervan. Wat nog onvoldoende is genoemd, is het feit dat er een enthousiast, betrokken en deskundige team aanwezig moet zijn om een externe afvalstoffen vergister te bedrijven. Het is in Apeldoorn gebleken dat daaraan is voldaan en hierdoor is de business case nog altijd positief. Wanneer wij niets hadden verbeterd was dat niet het geval geweest. Het gaat verder dan het verwerken van zuiveringsslib en het vraagt op allerlei fronten aandacht. Het moet gezien worden als een bedrijfsmatige activiteit waar ook klantgericht wordt gedacht. Door veel meer uit de vergister te halen dan vooraf bedacht en de aanstaande verbeteringen, waaronder de plaatsing van de 5e WKK en verbeterde slibafzet, zie ik zeker nog toekomst in de SEA en daarmee de energiefabriek Apeldoorn. Erwin de Valk Accountmanager afvalstoffen
Neerslag 2012/IV
6663_V07_art233_fc.indd 27
27
09-07-12 13:33
1_1_stC5_fc_AH.indd 1
12-06-12 12:12
1000-21-1000-6017 Waternetwerk Neerslag 4-2011 Kleur: fc
Procesautomatisering rond de SEA; een grote ontdekkingsreis SAMENVATTING De procesautomatisering van de slibgisting externe afvalstoffen is op de zuivering Apeldoorn ingevlochten in die van de rest van de zuivering. Daarbij is verder geborduurd op de bestaande visie en standaard.
STANDAARD Stel je voor dat de bediening en presentatie in een auto niet genormaliseerd zou zijn. Het stuur zou niet alleen links, maar ook rechts of zelfs achter in de auto kunnen zijn gemonteerd. Ook de vorm er van zou kunnen verschillen, omdat een bepaald merk een ruit vorm beter bij hun imago vindt passen, of het stuur van hun motoren fabriek een goedkoper alternatief vindt. En hoe weet je nu of je je aan de maximale snelheid houdt als deze in de ene auto in km/h, de volgende in m/sec of in el/etmaal wordt gepresenteerd. Normalisatie of standaardisatie is belangrijk om snel en adequaat op een gegeven te kunnen inspelen. Dat gegeven kan een proceswaarde zijn, een status of stand van een machine, maar ook een fysieke samenstelling van bijvoorbeeld een
Neerslag 2012/IV
6663_V08_art234_fc.indd 29
29
09-07-12 16:57
pomp. Bij een storing ervan wil je snel en adequaat kunnen handelen, om het probleem op te lossen, zodat het proces weer verder kan. Bij elk project, en zo ook bij de SEA, is er altijd onzekerheid over de inrichting van besturingen en alle bedienings- en instelmogelijkheden. De betrokken partijen vallen namelijk het liefst terug op oplossingen, die zij al eerder (met succes) hebben toegepast. Daarnaast kijken ze nu eenmaal het liefst naar het proces(deel) in kwestie en niet naar de rwzi als geheel.
TECHNISCH ONTWERP Tijdens het ontwerp van de SEA is daarom goed gecommuniceerd over de besturing, bediening en presentatie ervan. Het technisch ontwerp is daarbij het afstemmingsmedium geweest tussen opdrachtgever, hoofdaannemer en systemintegrator. In dit ontwerp worden door de system-integrator de technische en functionele aspecten van de besturingsinstallatie vastgelegd. Door beslissingsmomenten in te plannen heeft elke partij de mogelijkheid om ervaring en kennis in te brengen. Dit zijn ook de momenten, waarop de naleving van de standaardisatie wordt gecontroleerd. Tevens worden er dan soms nieuwe aspecten ontdekt om de standaard te blijven verbeteren, of om er juist in dat ene specifieke geval van af te wijken. Op deze manier worden in het ontwerp de technische mogelijkheden goed benut (zonder meteen gouden randjes te willen), wordt de functionaliteit afgestemd op de gebruikers en wordt de look-en-feel voor diezelfde gebruikers afgestemd met de rest van de installaties (standaard).
INFRASTRUCTUUR Ondanks het feit dat de Slibgisting Externe Afvalstoffen een separate installatie is maakt deze wel gebruik van de procesautomatisering van de rwzi Apeldoorn. Op een aantal punten is er ook communicatie noodzakelijk tussen beide installaties. Te denken valt hierbij aan de slibafvoer naar de slibontwatering, de aanvoer van bedrijfswater, de warmteverdeling, etcetera. Daarnaast willen we de installatie op afstand kunnen beheren. Dit gebeurd door dezelfde mensen die ook verantwoordelijk zijn voor de procesvoering, het beheer en het onderhoud van de rwzi. Reden te meer, om hiervoor gebruik te maken van de aanwezige infrastructuur op de rwzi met Melsecnet en Ethernet. Het Melsecnet-netwerk wordt daarbij gebruikt voor de directe communicatie tussen de processen onderling. Stagnatie bij de slibbuffers kan de afvoer van uitgegistslib afremmen of zelfs geheel stopzetten. Deze communicatie moet daarom altijd kunnen plaatsvinden, waarvoor het betreffende netwerk tot op de PLC-module als een ring is uitgevoerd. Hierdoor is de kans op uitval zeer klein geworden. Het ethernet-netwerk wordt gebruikt voor het ontsluiten van gegegevens naar Scada en voor koppeling van andere onderdelen met een ethernet-aansluiting: IP-camera, loskast, scada-cliĂŤnt (panel-pc in schakelkast), analyseapparatuur.etc. De genoemde loskast wordt gebruikt om het losproces te controleren en gegevens te ontsluiten naar een centrtaal systeem: AReS Afvalstoffen RegistratieSysteem). 30
Neerslag 2012/IV
6663_V08_art234_fc.indd 30
09-07-12 16:57
Dit systeem werd bij Waterschap Veluwe al gebruikt voor de autorisatie en gegevensontsluiting van de reguliere natslib-vrachten van alle eigen zuiveringen naar de rwzi Apeldoorn. Het systeem geeft de transporteur toegang op de locaties en tot afsluiters, registreerd het laden van de vrachten (datum/tijd/volume) en registreerd het lossen ervan (datum/tijd/volume/vrachtbon). De verzamelde gegevens worden door een administratief medewerker nog gefiattteerd, waarna deze geëxporteerd worden naar Rilos. De camera is geplaatst voor eventuele controle op afstand. Het proces van de SEA is een mengeling van continue en batch-processen. De doorzet over de gisting moet zo constant mogelijk zijn, waarbij de samenstelling van het slib variabel is en de aanvoer batchgewijs is. Dat laatste door de transporten en door de sanitatie van de aangevoerde categorie-3 stoffen. Batchprocessen vergen een wat andere programmering dan wij doorgaans gewend zijn bij zuiveringsprocessen. De ontwikkelingen en met name het doorbreken van de conservative denkwijzen leveren ons andere processen zoals Demon® en Nereda ®. Net als bij de SEA vergen deze batch-processen een wat andere programmering dan wij doorgaans gewend zijn bij zuiveringsprocessen. Met gezond verstand en herhaald doorlopen van het procesverloop en bepaling van de grenzen en uitzonderingen, wordt een robuust programma gekregen.
ONTDEKKINGSREIS De rwzi Apeldoorn heeft sinds 2001 een stormachtige ontwikkeling in techniek doorgemaakt. Daar waar eerst de zuivering op 3 centrale plaatsen bestuurd werd, wordt dit nu door 17 PLC’s in evenzoveel decentrale schakelkasten uitgevoerd. Dit is alleen de rwzi; daarnaast bestaat er ook nog een slibverwerkingsinstallatie en een slibgisting externe afvalstoffen met elk 2 PLC’s. Ook rest er nog een renovatie van de communale gistingsinstallatie, waarna in totaal zo’n 24 PLC’s op het terrein van de rwzi Apeldoorn met elkaar en de buiten wereld communiceren. Het gekke is, dat het geheel niet op valt. Het imposante schakelbord dat uiteindelijk verdween in 2003 spreekt eigenlijk veel meer tot de verbeelding. Het schakelbord is echter niet meer, evenals de betreffende besturingsruimte. De functies zijn overgenomen in al die decentrale schakelkasten. De dikke meervoudige signaalkabels vanuit het bedrijfsgebouw naar alle uiteinden van het terrein zijn eruit gespit: er liggen nu buizen met glasvezel rond over het terrein langs de deelprocessen en voeren de data met Giga-snelheid naar een ander deelproces of de centrale server. Ook niet echt imposant om te zien: een 19-inch bakje in een serverrack kleiner dan menige mini-tower die we thuis hebben draaien. En vaak met minder herrie. Nee, dan de patchkast ernaast! Die is geweldig: de twee 24-kanaals switches met ongelijk knipperende leds en veel fel gekleurde patch-snoeren tussen glaspatchbox en switch, switch en koper/RJ45-patchbox. Kunst in de ware vorm, wanneer de monteur er lol in heeft. Het geknipper van signaallampen, geklepper van relais, het gezoem van de schrijver is verstomd. Er hoeft niet meer naar de centrale bedieningsruimte gelopen te worden om de automatische besturing bij te stellen of een onderdeel te Neerslag 2012/IV
6663_V08_art234_fc.indd 31
31
09-07-12 16:57
bedienen. Je kunt het natuurlijk decentraal op de panel-PC in het front van de schakelkast doen, maar leuker is het in de centrale regiekamer of vanachter het bureau in het hoofdkantoor. Voor diegene die zich nog meer betrokken tot mijn werk voelt, kan dit vanuit huis of zelfs met een tablet in de stoel voor de caravan in Italië. De webbased scada (Webscada) kan zonder plug-ins, add-ons of andere zaken worden benaderd. Een goede webbrowser is voldoende. Natuurlijk moet er wel ingelogd worden op het beveiligde netwerk van het waterschap om er bij te kunnen, want veiligheid gaat bovenal. Vanaf dezelfde camping kan iemand toegang gegeven worden tot de zuivering en kan een chauffeur met camerabeeld gevolgd worden bij het lossen op de SEA. De glasvezels, welke alle processen met elkaar en met de centrale server verbinden, liggen in een lus over het terrein van de rwzi. Om de SEA hierin op te nemen is op strategische punten een knip gemaakt. Eerst zijn de benodigde buizen gelegd en kabels geblazen en aangesloten op de 19’patchboxen in de schakelkasten. Wanneer de kabels getest zijn, is het nog een kwestie van patchen en de ring is al gelegd.Van te voren en na het patchen moet de ring gecontroleerd worden op de werking ervan. Via de glasvezel komen er veel gegevens naar de server, welke opgeslagen worden en gepresenteerd op een logische en herkenbare manier. Die gegevens staan tegenwoordig niet meer op zichzelf, maar worden gecombineerd, waarbij het gegeven van de combinatie een belangrijke aanwijzig voor de operator kan zijn. Debiet en temperatuur bij WKK’s zeggen op zich niet veel, maar gecombineerd geven zij een hoeveelheid energie aan, welke vervoerd wordt door de leidingen. In plaats van zelf te rekenen kan een operator dat aan het scada-systeem of dashboard overlaten. Gegevens leveren weer vragen op: vragen naar andere procesgegevens, procesgegevens van andere locaties, vaste gegevens van onderdelen (maatvoering, instelling, specifikatie, etc.), enzovoorts. Nieuwe ideëen worden geboren door hetgeen men op een scherm naast elkaar ziet verschijnen. Procesautomatisering is eigenlijk één grote ontdekkingsreis! De stip aan de horizon, zowel technisch als functioneel, wordt telkens verlegd. Erik Berends Senior medewerker procesautomatisering
32
Neerslag 2012/IV
6663_V08_art234_fc.indd 32
09-07-12 16:57
SEA tekening beheer Wie weet waar de actuele tekeningen van de ‘Slibgisting Externe Afvalstoffen’ installatie liggen? Hoe vaak bent u niet op zoek naar die ene tekening en komt u er vervolgens achter dat deze toch niet meer zo actueel is als u had verwacht? Bij veel organisaties worden tekeningen bewaard in een papieren archief of zijn ergens digitaal beschikbaar op oude floppy’s, Cd’s of het bedrijfsnetwerk. Vaak gaat er veel tijd verloren aan het zoeken naar tekeningen. Lang zoeken kan snel handelen in de weg staan, en brengt onacceptabele kosten en bedrijfsrisico’s met zich mee. Door goed beheer gaat geen tijd verloren aan het zoeken naar de juiste tekeningen of documenten op het moment dat u ze nodig heeft! Tekeningen vormen vaak de basis om diverse gegevens inzichtelijk te maken. In bepaalde situaties is er zelfs een wettelijke documentatieverplichting. Denk hierbij aan het beschikbaar hebben van actuele bedrijfshulpverleningplannen, veiligheidcertificaten, installatietekeningen, milieuvergunning of tekeningen om de legionella risico’s in kaart te brengen. De digitale documentenstroom rondom de uitvoering van facilitymanagement neemt voortdurend toe. Digitaal beheer van relevante tekeningen en documenten vormt de basis voor een efficiënte bedrijfsvoering.
TEKENINGENBEHEER De voorjaarsschoonmaak is niet populair. We nemen het voor lief dat sommige zaken niet jaarlijks worden opgepoetst. Dit geldt ook voor het beheer van revisietekeningen. Ze zijn er en er staat vrijwel alles op. De regels en wetten waaraan we moesten voldoen bestonden al vele jaren en de handhaving was minimaal. De indruk bestond altijd dat het beheer van documenten en tekeningen niet loonde. Een voldoende voor tekeningenbeheer was goed genoeg toch? Door de toegenomen documentenstroom en de digitalisering is daar verandering ingekomen. Ook worden we strenger gecontroleerd op dat gene wat we doen en wat we leveren, denk aan de Arbodienst, omgevingsvergunning of milieuvergunning. Je moet gewoon aan de regels voldoen. Documenten- en tekeningenbeheer is gericht op de volgende bedrijfsaspecten; s Organisatie; s Personeel; s Administratieve procedures; s Financiën; s Informatie voorziening: s Technische hulpmiddelen. Het facilitair operationeel houden van uw gebouw en/of installatie is direct gerelateerd aan goed beheer van actuele technische documentatie en tekeningen. Neerslag 2012/IV
6663_V09_art235_fc.indd 33
33
09-07-12 13:49
Niet alleen omdat moet worden voldaan aan eisen op het gebied van brandveiligheid, NEN 2580 of NEN 3140, maar ook omdat u bij een storing of calamiteit direct over de gewenste gegevens moet kunnen beschikken is het goed beheren van de tekeningen en technische documenten een belangrijk onderdeel van uw organisatie. Goed beheer van tekeningen en documenten waarborgt; s De bedrijfsprocessen; s De veiligheid binnen uw organisatie; s De informatiebehoefte van het management; s De informatiebehoefte van interne en externe gebruikers; Tekeningen- en documentenbeheer omvat het gehele proces waarin de documenten en tekeningen op een effectieve en gestructureerde manier wordt doorlopen, zowel in de projectfase als de exploitatiefase. Beheren is een dynamisch proces en blijkt steeds weer een kunst op zich te zijn. De methode van het organiseren en archiveren van technische documenten vergt dan ook ervaring, visie en discipline. Ondanks grote inspanningen lukt het veel facilitaire organisaties niet de kwaliteit van hun revisie-documentatie op voldoende niveau te krijgen en vooral ook op orde te houden. Een kwaliteitsniveau dat wordt bepaald door wettelijke regels en voorschriften. Daar zit hem ook niet het probleem. Het probleem ligt vooral in de uitvoering en handhaving van de beheeractiviteiten. Bij het op orde houden van het tekeningenbestand zijn vaak meerdere partijen betrokken. Elke partij heeft zijn eigen belangen, en deze liggen meestal niet bij de revisietekeningen. De oplevering van ‘As Built’ tekeningen vormt vaak de sluitpost bij een project. Ook Waterschap Veluwe herkende zich in het bovenstaande. Zaken werden op vergelijkbare wijze beheerd en gearchiveerd. Omdat het kunnen beschikken over actuele tekeningen van gebouwen en installaties van groot belang is voor de bedrijfsvoering van Waterschap Veluwe zijn in 2008 nieuwe beheermaatregelen doorgevoerd. De voormalige tekenkamer werd gewijzigd in Technische Administratie, er werden tekenaars/beheerders aangesteld en de tekeningen beheerapplicatie Teamwork werd aangeschaft.
BEHEERDER De beheerder is de spil tussen ICT (gegevensbeheer) en de Business (gebruikers). Vanuit deze positie houdt hij/zij goed in de gaten of gegevens niet op meerdere plekken worden opgeslagen of beheerd. Gegevensbeheer dient op één plek (de applicatie) in de organisatie plaats te vinden. De volgende zaken zijn van toepassing op het werkveld van de beheerder; s Hij/zij heeft voldoende kennis en ervaring om zijn beheerapplicatie optimaal in te richten; s Hij/zij heeft voldoende kennis van de processen en disciplines die hij/zij met zijn applicatie ondersteunt; s Hij/zij kent de organisatie structuur waarbinnen hij/zij zich begeeft; s Hij/zij kent de gebruikers van zijn/haar applicatie; s Hij/zij kent de informatiebehoefte, zowel intern als extern; s Hij/zij richt de applicatie in naar de informatiebehoefte; 34
Neerslag 2012/IV
6663_V09_art235_fc.indd 34
09-07-12 13:49
s Hij/zij is omgevingsbewust; s Hij/zij heeft inzicht in de organisatorische en functionele verhoudingen; s Hij/zij heeft inzicht in werkmethoden en werkprocessen binnen de organisatie; s Hij/zij controleert de kwaliteit van de geleverde gegevens; s Hij/zij heeft vaardigheid in het opzetten van een administratie; s Hij/zij heeft vaardigheid in het werken met geautomatiseerde systemen; s Hij/zij stemt de applicatie tijdig af aan de veranderende eisen in de maatschappij of organisatie; s Hij/zij legt de opslagstructuur in zijn/haar applicatie vast en handhaaft de vastgestelde structuur; s Hij/zij heeft kennis van de gebruikte standaarden binnen de organisatie en past deze toe; s Hij/zij laat tijdig onderhoud uitvoeren aan zijn/haar applicatie; s Hij/zij controleert de functionaliteit van zijn applicatie aan de hand van een testscript; s Hij/zij informeert zijn gebruikers tijdig als de applicatie niet naar behoren functioneert; s Hij/zij zorgt er voor dat de gegevens beschikbaar zijn als de gebruiker er behoefte aan heeft; s Hij/zij volgt gegevensbestanden uit andere en leidende applicaties; s Hij/zij dient daar weloverwogen mee om te gaan met applicatie-updates; s Hij/zij informeert organisatiebreed over aanpassingen en updates van zijn applicatie. De beheerder dient Doelbewust Doelgericht Doelmatig te handelen. Het spreekt dus voor zich dat de beheerder van de documenten dient te beschikken over diverse eigenschappen en voldoende kwaliteiten.
BEHEERAPPLICATIE TEAMWORK Facilitaire organisaties maken veelvuldig gebruik van AutoCAD tekeningen. De beheerapplicatie Teamwork is uitermate geschikt voor het beheren van AutoCAD (DWG) bestanden. Teamwork biedt de mogelijkheid om behalve DWG bestanden ook DWF, PDF, JPG, TIFF bestanden snel en efficiĂŤnt op te slaan. Daarnaast kan Teamwork diverse rapportages en overzichten genereren. Enkele voordelen van de beheer applicatie Teamwork op een rij: s Een centrale opslag en toegang tot bronbestanden; s Bewaking op alle bronbestanden; s Overzichtelijke schermlayout door structuurweergave, tekeninglabel en viever; s Geen versie verschillen (bronbestanden op 1 locatie); s Actuele bestanden door efficiĂŤnt gebruik van de bronbestanden; s Behoud van overzicht, ook over grote hoeveelheden bestanden (heldere opslagstructuur); s Eenvoudig terugvinden van documenten door ingebouwde zoek velden; s Borging van uw waardevolle informatie door centrale opslag;
Neerslag 2012/IV
6663_V09_art235_fc.indd 35
35
09-07-12 13:49
s Professionele verwerking van uw tekeningen door geautomatiseerd document Workflow proces; s De actualiteit van de tekeningen kan snel worden gescand op de revisiedatum; s Uw tekeningen overal en altijd veilig beschikbaar en toegankelijk.
PUBLICEREN Uitwisseling van informatie is belangrijk. Het is vooral van belang dat alle betrokken partijen op het juiste moment over de juiste informatie kunnen beschikken. De bronbestanden van de tekening digitaal versturen is meestal geen optie, omdat de ontvanger meestal niet over het AutoCAD programma beschikt en het bestand niet kan openen. Bovendien vergt het veel tijd van de beheerder. Ook wilt u niet dat een ter beschikking gestelde tekening (in dwg-formaat) in verkeerde handen komt. Via Teamwork is het mogelijk om de .DWG bronbestanden te converteren naar DWF of PDF bestanden. Deze bestanden kunnen per E-mail worden verstuurd. Het is ook mogelijk om de gebruikers rechten te geven tot een Teamwork webapplicatie. De voordelen van de Webapplicatie zijn; s Tekeningen bekijken en printen op locatie; s Het portaal is veilig, actueel en 24 uur per dag voor u beschikbaar waar u zich ook bevindt binnen het beheergebied. s Bestanden zoeken met behulp van filters; s Toekennen van gebruikersrechten is mogelijk; s Partijen die aan de installaties werken, kunnen de tekeningen ook digitaal voorzien van commentaar en wijzigingen; s Gebruikers toegang via user ID en wachtwoord; s Gebruikersrechten op verschillende niveaus.
DIGITALISEREN EĂŠn van de taken van de beheerder is het omzetten van oude analoge- en historische tekeningen naar digitale bestanden. De papieren tekeningen kunnen worden gescand en geconverteerd naar PDF of TIFF bestand. Ze zijn dan digitaal beschikbaar. 36
Neerslag 2012/IV
6663_V09_art235_fc.indd 36
09-07-12 13:49
Deze gescande tekeningen kunnen in AutoCAD weer als onderlegger dienen voor zaken als verbouwingen, ontruimingsplattegronden e.d.
KWALITEIT Het beheerde dient actueel en van goede kwaliteit te zijn. In de praktijk blijkt dat het handhaven van het vereiste kwaliteitsniveau alleen kan slagen als de ‘basis’ kwaliteit goed is. In het geval van tekeningen bedoelen we de tekentechnische kwaliteit en de basisgegevens. De te beheren documenten en tekeningen dienen te voldoen aan de geldende tekenvoorschriften en minimaal te zijn voorzien van de juiste basisgegevens zoals locatiecode, installatiecode, projectnummer, tekeningnummer, omschrijving, revisiedatum etc. De documenten moeten duidelijkheid verschaffen bij welke installatie ze thuishoren. Beoogde resultaten van digitaal documentenbeheer zijn: s Verbeteren van de dienstverlening; s Verbeteren van de klanttevredenheid; s Standaardisering; s Verbeteren van de productiviteit; s Verbeteren van de efficiĂŤntie. Helaas worden de beoogde beheerresultaten niet altijd bereikt. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: s Onvoldoende ervaring en opleiding op het gebied van documentenbeheer; s Er is onvoldoende draagvlak voor beheer bij management en medewerkers; s Onvoldoende discipline; s Te weinig capaciteit op de beheerafdeling; s Teveel vasthouden aan verouderde beheerprocedures; s Onvoldoende inzicht in de gevolgen van applicatie-updates; s Onvoldoende inzicht in veranderende omgevingsfactoren. Jaap Boon, Waterschap Veluwe
Neerslag 2012/IV
6663_V09_art235_fc.indd 37
37
09-07-12 13:49
SEA, vergunningen ALGEMEEN De installatie Apeldoorn is een rioolwaterzuiveringsinstallatie, waarin stedelijk afvalwater, verzameld in de gemeentelijke rioleringstelsels, wordt gezuiverd. Daarnaast bevat de inrichting een be-/verwerkingsinstallatie, waarin de bij het waterzuiveringsproces vrijkomende slibben en vetten (drijflaag) kunnen worden vergist en ontwaterd, de zogenaamde communale vergisting. Naast het zuiveringsslib van de installatie Apeldoorn, wordt binnen de inrichting ook het slib be-/ verwerkt dat afkomstig is van alle andere rwzi’s in beheer van Waterschap Veluwe. Het gaat hierbij zowel om niet vergist, als uitgegist slib. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om makkelijk vergistbare afvalstromen van derden in de installatie te be-/verwerken, de zogenaamde Slibgisting Externe Afvalstromen (SEA) en kunnen waterige afvalstromen worden verwerkt in de waterlijn. Omdat de rwzi Apeldoorn als zogenaamd categorie C bedrijf valt aan te merken is het bedrijf vergunningplichtig voor de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en vanwege de lozing van het effluent ook vergunningplichtig voor de Waterwet. Het bevoegd gezag voor deze vergunningen is respectievelijk de provincie Gelderland, Rijkswaterstaat directie Oost-Nederland, voor lozing van het effluent op de IJssel en Waterschap Veluwe voor lozing van voorbezonken overstortwater op de Grift tijdens extreme neerslagsituaties. Vanwege de verwerking van externe, gecategoriseerde afvalstoffen is ook een accreditatie van de Voedsel en Warenauthoriteit (VWA) noodzakelijk. Voor de installatie Apeldoorn is de mogelijkheid aangevraagd om externe afvalstoffen te verwerken in de gistingsinstallatie. Hierbij is een scheiding gemaakt in afvalstoffen die verwerkt worden in de communale vergisting en afvalstoffen die verwerkt worden in de SEA. Omdat door het aanvragen van het verwerken van externe afvalstoffen de drempelwaarde uit de IPPC-richtlijn van 50 ton per dag wordt overschreden, is de installatie Apeldoorn ook IPPC-plichtig. Dit heeft o.a. tot gevolg dat de E-PRTR rapportage jaarlijks dient te worden ingevuld en dat er een zogenaamd A&V beleid (Acceptatie en verwerkingsbeleid verwerking en administratie externe afvalstromen) voor de communale en voor de SEA moet worden opgesteld. De Europese Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC)-richtlijn is gericht op preventie en bestrijding van milieuverontreiniging. De richtlijn verplicht intensieve veehouderijen en grote milieuvervuilende industriÍle bedrijven de best beschikbare technieken (BBT) te gebruiken om hun verontreinigingen te beperken en zo min mogelijk energie en grondstoffen te gebruiken en afval te produceren. In Nederland is de IPPC-richtlijn opgenomen in de Wet milieubeheer en de Waterwet. 38
Neerslag 2012/IV
6663_V10_art236_fc.indd 38
09-07-12 13:38
SEA De opzet van de SEA wijkt af van de communale vergistingsinstallatie. Bij het ontwerp van de installatie is geanticipeerd op de ‘EG-verordening 1069/2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten’ (EG-verordening 1069/2009). Conform deze verordening moeten bepaalde stromen een speciale warmtebehandeling ondergaan alvorens te mogen worden verwerkt in de vergistinginstallatie. Dit is van invloed op de inrichting van de administratieve organisatie en de mate van toezicht door het bevoegd gezag en op de kwaliteit van de installatie. De VWA heeft de installatie middels een audit getoetst en een zogenaamde accreditatie afgegeven. Jaarlijks vindt een herhalingsaudit door de VWA plaats om de noodzakelijke accreditatie te verlengen. De SEA bestaat onder andere uit: s twee ontvangsttanks voor externe afvalstoffen; (één tank voor te saniteren afvalstromen en één tank voor niet te saniteren afvalstromen) s een sanitatie-unit (= warmte behandeling); s een vergistingstank; s een nagistingstank (met geïntegreerde gashouder). De SEA functioneert zelfstandig naast de bestaande sliblijn en wordt daarom beschouwd als een aparte sliblijn waarvoor een apart A&V beleid geldt. De input van de SEA bestaat uit niet gevaarlijke, makkelijk vergistbare en verpompbare afvalstromen van derden. Dat betreft met name: 1. Flotatieslib: product dat onder andere vrijkomt bij de zuivering van reinigingswater uit slachthuizen/slachterijen; 2. Bloed: product dat onder andere vrijkomt bij de slacht van dieren afkomstig uit slachthuizen/slachterijen; 3. Andere niet-gevaarlijke, organische vergistbare en verpompbare afvalstromen zoals bijvoorbeeld: vergistbare afvalstromen van de landbouw en voeding- en genotmiddelenbedrijven. Waterschap Veluwe heeft specifiek het A&V beleid ten behoeve van de SEA gebaseerd op de volgende uitgangspunten: s Moet voldoen aan relevante Europese en Nederlandse wet- en regelgeving; s Moet praktisch toepasbaar en uitvoerbaar zijn voor alle betrokkenen; s Moet voldoende ruimte bieden voor toekomstige ontwikkelingen; s Moet aansluiten bij het KAM-managementsysteem van de sector waterzuivering, op basis van ISO-9001/ISO-14001/OHSAS 18001/VCA; s Mag geen negatieve gevolgen hebben voor mens en milieu; s Mag geen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van betrokken medewerkers of van derden werkzaam op het terrein van de rwzi; s Mag geen onnodige beperkingen opwerpen ten aanzien van acceptatie en verwerking van nieuwe afvalstoffen; s Moet commercieel marktconform zijn; s Mag geen negatieve gevolgen hebben voor de werking van rwzi Apeldoorn; Neerslag 2012/IV
6663_V10_art236_fc.indd 39
39
09-07-12 13:38
s Moet een bijdrage leveren aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Waterschap Veluwe; s Moet de mogelijkheid bieden tot het opleveren van voldoende energie. Het eindproduct van de SEA bestaat uit uitgegist slib. Na ontwatering ontstaat een vloeibare fractie en een droge fractie uitgegist slib. Het centraat (uit de slibontwatering) wordt ingebracht in de eigen zuivering en de ontwaterde fractie wordt samen met het communaal vergiste en ontwaterde slib afgevoerd. Het landelijk en EU-beleid is erop gericht om aan afvalstoffen een nuttige toepassing te geven. Met het vergisten van de niet-gevaarlijke, makkelijk vergistbare afvalstromen wordt deze weg gevolgd. De uitgegiste afvalstromen worden tezamen met het communale zuiveringsslib gesplitst in een ontwaterde fractie een waterige fractie (centraat). Deze laatste fractie wordt in de eigenzuiveringsinstallatie gezuiverd en uiteindelijk met het gezuiverde afvalwater geloosd. De ontwaterde fractie wordt uiteindelijk verbrand in een energiecentrale. Het slib van rwzi Apeldoorn kent twee afzetroutes: s Het slib wordt, na ontwatering, verbrand in een bruinkoolcentrale. Bij de verbranding van bruinkool ontstaat een dusdanige hoge temperatuur dat koeling noodzakelijk is. Het zuiveringsslib wordt toegevoegd voor de noodzakelijke koeling van het proces. Na verdamping van het water uit het slib (de koeling) wordt de organische stof verbrand, waardoor energie wordt opgewekt; s Het slib wordt, na ontwatering, biologische gedroogd bij een composteringsbedrijf. Vervolgens wordt het slib afgevoerd naar een bruinkoolcentrale, waar het slib wordt verbrand met als doel energieopwekking. Consequentie van bovenstaande is onder andere dat de SEA dus valt onder de IPPC-richtlijn en tijdens de aanvraagfase getoetst diende te worden aan diverse BREF’s. BREF of BREF-documents staat voor BAT Reference documents en is een uitwerking van de IPPC-richtlijn van de Europese Unie. ‘BAT’ staat dan weer voor Best Available Techniques oftewel Best Beschikbare Techniek. In een BREF-document staat beschreven wat de meest milieuvriendelijke technieken zijn die een bedrijf kan toepassen. Met de Provincie Gelderland is overeengekomen dat, volgens het document ‘Regeling aanwijzing BBT-documenten’ aan de BREF ‘Afvalverwerking’ en de BREF ‘Op- en overslag bulkgoederen’ diende te worden getoetst. Uit de toetsing aan de BREF Op- en overslag bulkgoederen komt naar voren dat de installaties en werkwijzen van rwzi Apeldoorn voldoen aan de best bestaande technieken zoals omschreven in de BREF op- en overslag bulkgoederen. Op basis van de resultaten van de toetsing aan de BREF Afvalverwerking (BBT nr. 1 t/m 71 en BBT nr. 82 en 83) kan geconcludeerd worden dat, hoewel een groot aantal BBT niet eenduidig van toepassing zijn op de slibgistingsinstallatie, de rwzi Apeldoorn in grote mate voldoet aan de diverse aspecten die in de BREF afvalverwerking worden omschreven als de Best Beschikbare Technieken.
40
Neerslag 2012/IV
6663_V10_art236_fc.indd 40
09-07-12 13:38
Beluchtingsperikelen en praktijkervaringen met het Demon-proces Op de rwzi Apeldoorn draait sinds juni 2009 een deelstroomreactor volgens het Demon-proces. Het proces functioneert goed en gemiddeld wordt ruim 85% van de aangevoerde hoeveelheid NH4-N verwijderd. Na verloop van tijd bleek dat de reactor niet meer goed functioneerde en is in juni 2010 leeggezet. Dit was nodig om de beluchtingsinstallatie te inspecteren. Het bleek dat 50% van de membranen waren losgesschoten waardoor onvoldoende zuurstof kon worden ingebracht. Alle schotels zijn vervangen en de reactor is in juli 2010 weer opgestart. In oktober 2011werd wederom geconstateerd dat onvoldoende zuurstof kon worden ingebracht, en is de reactor wederom leeg gezet. Deze keer werd geconstateerd dat meer dan 90% van de membranen was losgeschoten uit de inklemming. Het volledige beluchtingssysteem is vervangen waarna de reactor weer is opgestart.
BEDRIJFSVOERING De reactor op Apeldoorn wordt gevoed met centraat dat vrijkomt uit de centrale slibontwatering voor het slib van Waterschap Veluwe. Het merendeel van het centraat wordt gevormd uit het uitgegiste slib van de rwzi Apeldoorn zelf. De gistingstanks worden mesofiel bedreven en hebben een temperatuur die varieert tussen de 30°C (’s winters) en 38°C (’s zomers). De temperatuur van het centraat varieert daardoor tussen de 24 en 31°C. Dit centraat wordt via een geïsoleerde centraatbuffer, batchgewijze bedrijfsvoering van de Demon-reactor op de rwzi Apeldoorn, gevoed aan de Demon. Door de omzettingsprocessen in de Demon vindt ook warmte ontwikkeling plaats en kan de Demon het gehele jaar autotherm worden bedreven en wel bij een temperatuur van meer dan 30°C. In de zomerperiode loopt de temepratuur zelfs op tot 38°C en moet het centraat worden gekoeld om te voorkomen dat de tempratuur boven de 40°C stijgt en de nuttige bacteriën, anammox en nitrobacter afsterven. Om de processen goed te kunnen laten verlopen worden afwisselend zuurstofarme en zuurstofloze perioden gecreëerd. Tijdens de beluchte periode daalt de pH door nitrificatie en in de onbeluchte periode stijgt de pH door de voeding met centraat en enige denitrifcatie. Deze pH-schommelingen worden door een pHmeter gebruikt om de blowers aan en uit te schakelen. Het aan/uit zetten van de blowers vindt plaats op een variatie van 0,015 pH eenheden. Tijdens een beluchte periode wordt een zuurstofgehalte van 0,35 mg O2/l nagestreefd. Afhankelijk van de O2-vraag wordt de blower meer of minder uitgestuurd. De constatering dat er iets niet goed was met het beluchtingssysteem werd hiermee vastgesteld. Na verloop van tijd werd steeds meer uitsturing van de blowers gevraagd zonder dat het setpoint kon worden behaald. Daarnaast werd geconstateerd dat er slib uit de Neerslag 2012/IV
6663_V11_art237_fc.indd 41
41
09-07-12 13:39
condensaftap kwam. Op dat moment is besloten de tank leeg te zetten. Hierbij werd dus geconstateerd dat bijna alle membranen waren losgeschoten uit hun zitting. Hierdoor is in de loop van de tijd steeds meer van fijne bellenbeluchting overgegaan naar grove bellen en kon per hoeveelheid ingebrachte lucht minder zuurstof worden overgedragen naar het reactormedium. Naar de exacte oorzaak van het losschieten van de membranen loopt nog een onderzoek gedaan en daarom wordt daar in dit artikel niet verder op ingegaan.
LEEGZETTEN EN OPSLAG SLIB Om na de vervanging van het beluchtingssysteem weer zo snel mogelijk de reactor weer volledig in bedrijf te krijgen is het aanwezige slib zo goed en volledig als mogelijk overgepompt naar de influentbuffer van de Demon. Het slib is hier gedurende een aantal weken zonder menging en beluchting opgeslagen. De gedachte hierbij is dat de anaërobe anammox bacteriën onder zuurstofloze omstandigheden beter overleven dan de sneller groeiende nitrificerende bacteriën. Na installatie van de schotels en na de test met bedrijfswater is de reactor verder opgevuld met het opgeslagen slib en is de reactor weer opgestart.
OPSTART De eerste fase van de herstart is handmatig belucht en gevoed. Gedurende korte perioden wordt het slib belucht. Al snel bleek dat het slib geen nitrificerende capaciteit had en is geënt met actiefslib. In eerste instantie bleek een en ander goed te werken. Het tijdens de beluchte fase gevormde nitriet werd in de niet beluchte periode omgezet met NH4-N omgezet naar stikstofgas. De bewaking van de NH4-N en NOx-N concentraties vond plaats met apparatuur van Hach Lange. Beide apparaten worden gevoed met gefiltreerd medium afkomstig van een Filtrax-eenheid. Om de vorming van een met name nitrobacter rijke populatie en de ingroei van nitrosomonas (nitraatvormende bacteriën) te bevorderen werd gestart met een NH4-N concentratie van ca. 200 mg/l. De temperatuur van de reactor bedroeg in eerste instantie 22°C. Na twee weken handbediening is overgegaan naar semi-automaat waarbij met name de O2-beveiliging werd gebruikt voor het uitschakelen van de blowers om de zuurstofinbreng te beperken. Verloop tot dan toe zag er goed uit, echter was er na het weekeinde geen zuurstofvraag meer. De waarden leken te kloppen, maar wat is er aan de hand? Controle met handmeting leverde een nitrietconcentratie op van 290 mg NO2-N/l; foute boel! Gedacht werd dat deze hoge nitrietconcentratie toxisch was voor met name de anammoxbacterie, later bleek dat dit verhoogde nitriet met name inhiberend is. Om schade aan de biomassa te beperken is er besloten om de concentratie nitriet zo snel mogelijk omlaag te brengen. De omzetting door anammox bleek volledig stil te zijn gevallen het was dus geen optie om dit door de biologie zelf te laten doen. Hiertoe is besloten om door middel van verdunning met centraat en bedrijfswater, minder hoge nitrietconcentraties te bereiken. 42
Neerslag 2012/IV
6663_V11_art237_fc.indd 42
09-07-12 13:39
400
100
350
87,5
NO2-N ĞŶ NH4-N NOx-N 300
75
250
62,5
200
50
150
37,5
100
25
mg/l mg/l
50
0 01/01/yy
12,5
0 15/01/yy
29/01/yy
NH4-N
12/02/yy
E,ϰͲE <ƵǀĞƩĞŶƚĞƐƚ
26/02/yy
NOx-N
11/03/yy
25/03/yy
EKϮͲE <ƵǀĞƩĞŶƚĞƐƚ
In bovenstaand figuur is het verdunningsproces te zien. Na het behalen van concentratie van ca. 30 mg NO2-N/l is weer voorzichtig gestart met het beluchten van de reactor. Vanwege de opgedane ervaring nu dagelijkse bemonstering en analyse van de reactor. Na .. dagen weer structurele voeding en na .. weken werd de volledige capaciteit weer bereikt. Op basis van de ervaringen, kan worden gesteld dat de anammox bacteriën zeer robuust te noemen zijn. Een maand zonder voeding, een zeer hoge nitrietconcentratie en temperatuur schommelingen zorgen voor een daling van de activiteit maar een groot deel van de bacteriepopulatie heeft het overleeft. De herstart heeft derhalve veel minder tijd gekost dan de initiële opstart die ca. een halfjaar heeft geduurd. Ter monitoring van de concentratie nitriet wordt gebruik gemaakt van de Nitratax van Hach-Lange, deze meting wordt veel toegepast in conventionele actiefslib-systemen. Door de eigenschap van de meting dat zowel nitriet als nitraat gemeten wordt leek dit in eerste instantie een goede meting voor de Demon. Tijdens de opstart is gebleken dat de Nitratax niet de volledige concentratie nitriet kan meten, navraag bij Hach-Lange leerde ons dat dit maar 25% is. Dit verklaarde het verschil tussen de handmeting en de online meting (respectievelijk 270 mg/l en 70 mg/l). Voor een systeem waarbij nitriet een belangrijke parameter is, voor de bedrijfsvoering is er een sterke behoefte aan een meting die de volledige nitrietconcentratie kan meten. Het uitgangspunt bij de reparatie is geweest om een snelle hervatting van het proces te bereiken. Hierdoor zijn hetzelfde type schotel weer terug in de tank geplaatst. In het kader van de toekomstige veranderingen op de rwzi Apeldoorn Neerslag 2012/IV
6663_V11_art237_fc.indd 43
43
09-07-12 13:39
(thermodrukhydrolyse en P-terugwinning) wordt in een later stadium het beluchtingssysteem aangepast en/of uitgebreid.
SCHUIMVORMING De capaciteit van de Demon wordt sterk be誰nvloed door de aan of afwezigheid van schuim. Indien schuimvorming optreedt daalt de omzettingscapaciteit. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat een groot deel van de nitrificerende biomassa in het schuim gaat zitten. Omdat de hoeveelheid schuim grote proporties aan kan nemen en uit de tank wordt gedreven, wordt antischuim gedoseerd. Het voordeel hiervan is dat de hoeveelheid binnen de perken kan worden gehouden maar dat het de zuurstofoverdracht verlaagd. Op dit moment houdt dat voor de Demon op Apeldoorn in dat het zuurstofsetpoint van 0,3 mg O2/l niet meer kan worden gehaald. De zuurstofconcentratie blijft zo laag dat de nitrificeerders onvoldoende ammonium omzetten en daarmee de omzettingscapaciteit daalt. Een goede sproeiinstallatie die het schuim in toom kan houden en de inzet van antischuim kan voorkomen is dan ook zeer nuttig. Frans Visser, adviseur zuiveringsbeheer Wouter Steensma, procesoperator
44
Neerslag 2012/IV
6663_V11_art237_fc.indd 44
09-07-12 13:39
Waterkracht op rwzi Waar kunnen we energie besparen in de afvalwaterketen? Dat is een van de belangrijkste vragen waarover waterschappen in Nederland zich momenteel buigen. Ze hebben samen een meerjarenafspraak over energie-efficiency (MJA3) afgesloten met daarin een aantal energiebesparende maatregelen. Maar ook mogelijkheden om energie te produceren/renewable energy - worden verkend. Een goed voorbeeld is waterkracht. Enige benodigdheden: voldoende verval (verschil in hoogte) en stroming (het debiet). Turbines of vijzels zetten de waterkracht vervolgens om in elektriciteit die geschikt is voor hergebruik door de rwzi of levering aan het net.
HAALBAARHEID EN TERUGVERDIENTIJD Waterschap Veluwe heeft voor rwzi Apeldoorn en rwzi Harderwijk de haalbaarheid van waterkracht laten onderzoeken door Royal Haskoning. Het project werd mede mogelijk gemaakt door AgentschapNL. Uit de studie blijkt dat voor de meeste locaties het potentieel te laag is voor waterkracht. Wel zou Waterschap Veluwe op de effluentsloot van rwzi Apeldoorn een installatie met een terugverdientijd van circa 16 jaar kunnen realiseren. In de studie is een stappenplan opgesteld om te bepalen welke terugverdientijd rwzi-waterkracht heeft.
METHODES OM ENERGIE OP TE WEKKEN Door gebruik te maken van potentiĂŤle energie (hoogteverschil in water) of van kinetische energie (stroomsnelheid) kan met een generator groene elektriciteit worden gewonnen. PotentiĂŤle energie berust op het principe de zwaartekracht. Wanneer water van hoog naar laag stroomt, bevat het een bepaalde hoeveelheid aan energie. Er is een aantal factoren van belang om de potentiĂŤle energie van WATERÂŹTEÂŹKUNNENÂŹBEREKENEN ÂŹ sÂŹ MASSAÂŹVANÂŹHETÂŹWATER ÂŹ sÂŹ HOEVEELHEIDÂŹWATER ÂŹ sÂŹ HOOGTEVERSCHILÂŹDATÂŹHETÂŹWATERÂŹAFLEGT ÂŹ sÂŹ VALVERSNELLING
Links: Effluentsloot rwzi Apeldoorn; Rechts: Vijzelturbine Neerslag 2012/IV
6663_V12_art238_fc.indd 45
45
09-07-12 13:40
Kinetische energie is de energie die een bepaalde massa bij een bepaalde snelheid heeft.De kinetische energie van het water is te berekenen aan de hand van de volgende factoren: sÂŹ MASSAÂŹVANÂŹHETÂŹWATER sÂŹ SNELHEIDÂŹVANÂŹHETÂŹWATER sÂŹ OPPERVLAKÂŹVANÂŹHETÂŹDOORSTROOMPROFIEL
BEPALING VAN DE ENERGIEPRODUCTIE Het theoretische potentieel is de maximale hoeveelheid energie die op jaarbasis op een locatie beschikbaar is. Deze energie is gelijk aan het verlies aan potentiĂŤle energie van de waterstroom. Het theoretische potentieel van een locatie is dus het product van vermogen en tijd. Achtereenvolgens moet per uur het debiet worden bepaald. Afhankelijk van de toe te passen techniek en ontwerpcapaciteit is vervolgens vast te stellen wat het rendement is bij het voorkomende uurdebiet. Ten slotte kunnen we het vermogen per uur berekenen met de genoemde formules in de vorige paragraaf.
POTENTIEEL OP RWZI Voor de potentie van waterkracht met vijzelturbines is een inschatting gemaakt van debiet en verval bij een bepaalde range aan omstandigheden. Aangezien de praktijksituaties onderhevig zijn aan diverse variabelen die van invloed zijn op de investeringskosten en energieopbrengsten is een range bepaald met onderstaande uitgangspunten. Het potentieel van waterkracht op rwzi is bepaald voor kleinschalige situaties met een verval variĂŤrend tussen 0,5 en 4 meter en een ontwerpdebiet tussen 500 en 5.000 m3/h. Het stappenplan om te komen tot inzicht in de financiĂŤle haalbaarheid binnen de technische levensduur, is hieronder beschreven. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: sÂŹ DEÂŹRANGEÂŹVANÂŹ#IVIELEÂŹBOUWKOSTENÂŹBEDRAAGTÂŹĂŚÂŹ ÂŹ ÂŹ ÂŹPERÂŹLOCATIE s de range van bouwkosten van vijzelturbines bedraagt â&#x201A;Ź 32.000 - 80.000,- per LOCATIE s voor de eenvoudigheid van de berekening zijn de elektrotechnische kosten constant verondersteld op â&#x201A;Ź 10.000,- per locatie. Hierbij is teruglevering aan DEÂŹINSTALLATIEÂŹMOGELIJK sÂŹ TARIEFÂŹVANÂŹĂŚÂŹ ÂŹPERÂŹK7HÂŹ BESPARINGÂŹVERBRUIKÂŹRWZI s rendement van 70% (maximaal is 77% maar bij lager debiet is het rendement LAGER sÂŹ AANTALÂŹDRAAIURENÂŹVANÂŹ ÂŹ ÂŹUURÂŹPERÂŹDAG sÂŹ ÂŹONVOORZIEN s 10% inrichtingskosten. Stap 1. Bepalen energieopbrengst: De eerste stap is het bepalen van de energiepotentieel van de waterkrachtcentrale. Uit het potentieel kan de financiĂŤle opbrengst worden bepaald. De opbrengst varieert tussen de â&#x201A;Ź 1.044,- en â&#x201A;Ź 41.774,Stap 2. Bepalen investeringskosten: Daarnaast zijn de investeringskosten in 40 jaar bepaald voor de minimale en maximale waarde van Civiele bouwkosten. 46
Neerslag 2012/IV
6663_V12_art238_fc.indd 46
09-07-12 13:40
De minimale investeringskosten bedragen circa € 195.000,- De maximale investeringskosten bedragen circa € 405.000,-. Stap 3. Bepalen Wel/Niet terugverdienbaar binnen technische levensduur: Achtereenvolgens wordt met de Netto Contante Waarde methodiek berekend of de installatie wel of niet terugverdiend kan worden binnen de technische levensduur. In tabel 1 is het resultaat te zien voor een installatie met minimale Civiele bouwkosten. In tabel 2 is gepresenteerd of de installatie terugverdienbaar is binnen twintig jaar indien de maximale civiele bouwkosten van toepassing zijn. Tabel 1. Wel of niet terugverdienbaar binnen 20 jaar, minimale civiele kosten. Verval (m) 500
DWA (m3/h)
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
1000
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
1500
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
2000
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
2500
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
3000
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
3500
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
4000
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
4500
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
5000
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Tabel 2. Wel of niet terugverdienbaar binnen 20 jaar, maximale civiele kosten. Verval (m) 500
DWA (m3/h)
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
1000
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
1500
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
2000
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
2500
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
3000
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
3500
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
4000
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
4500
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
5000
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Ben Bisseling, Royal Haskoning; Wouter van Betuw, Royal Haskoning; Mark Verheij, Waterschap Veluwe; Arné Boswinkel, AgentschapNL
Neerslag 2012/IV
6663_V12_art238_fc.indd 47
47
09-07-12 13:40
Optredende zuurstofloosheid na zandfiltering Constatering: opname van zuurstof tijdens zandfiltratie (nageschakelde techniek effluentbehandeling op de rwzi Harderwijk) leidt tot zeer lage zuurstofconcentraties waardoor plaatselijk vissterfte op kan treden.
SAMENVATTING Het zandfilter is in november in storing gevallen. In de afloopleiding heeft vervolgens zuurstofarm water gestaan waarin vissterfte is opgetreden. Dit werd na kortstondig draaien van het filter geconsteerd doordat opdat moment de dode vissen zichtbaar werden in de kortsluitput. Dit is bij toeval waargenomen door de handhaver. Samen met de handhaver is de situatie geanalyseerd en zijn testen uitgevoerd. Geconstateerd is dat een zandfilter een aanzienlijke zuurstofconsumptie heeft waardoor zeer lage zuurstofgehalte in de afloop van het zandfilter voorkomen die zorgen voor vissterfte. In de bypass staakt de doorstorming bij in bedrijf zijn van het zandfilter en kan ook vissterfte optreden doordat ook daar het zuurstofgehalte te laag wordt.
BESCHRIJVING ZANDFILTER Sinds 2 jaar is op de rwzi Harderwijk een zandfilter operationeel. Het filter is van het type ABWF. ABWF staat voor Automatic Backwash Filter. Dit zandfilter
48
Neerslag 2012/IV
6663_V13_art239_fc.indd 48
09-07-12 13:41
bestaat uit 2 parallelle straten elk voorzien van 43 cellen. Deze cellen hebben elk een filteroppervlak van 3,85 m2. Elke cel bestaat uit een zandlaag van 70 cm met daarboven een laag hydro-antraciet van 50 cm. Kenmerkend voor dit type zandfilter is het lage energieverbruik van ca 0,013 kWh/m3. Omdat er hooguit twee cellen tegelijk ‘ingeblokt’ worden om te spoelen, en dus de overige 84 cellen in gebruik zijn, kan men spreken van een volcontinu ‘discontinu filter’. Het filter is ontworpen voor een totaaldebiet van 1900 m3/uur en het behalen van een fosfor concentratie van 0,2 mg Ptot/l in het behandelde effluent. Omdat de rwzi een maximaal debiet kent van 5500 m3/uur zal bij RWA het aadeel boven de 1900 m3/h langs het filter geleid worden. In 2011 is ondanks een nog niet naar behorende werking van de regelbare bypass (er vond soms ook beneden de 1900 m3/uur bypass plaats) een jaargemiddelde P-gehalte in het effluent gehaald van 0,25 mg Ptot/l. De afloopleiding van het zandfilter (een horizontale leiding rond 60 cm, beneden maaiveld en ca 20 meter tot aan de kortsluitput) komt samen met de bypass binnen in een kortsluitput. Deze kortsluitput staat via een desinfectiecircuit (ca 200 m) in verbinding met het Veluwe Randmeer. Op de kortsluitput staat de effluentbemonsteringskast. In de put is voldoende turbulentie aanwezig om het (eventuele) bypass water samen met het gefilterde water te mengen om zodoende een representatief effluentmonster te krijgen. Tijdens de realisatie van het filter zijn er diverse maatregelen genomen om vissen in het systeem te weren. Zo is bij de uitmonding van de rwzi een stroboscoop lamp geplaatst die vissen weert. Het hele systeem is voor de in bedrijfname van het filter zoveel mogelijk visvrij gemaakt. Echter dit is geen 100% garantie, zoals is gebleken.
SITUATIEBESCHRIJVING In november 2011 kwam een tot dan toe onbekend probleem naar voren. Een handhaver van Rijkswaterstaat ontdekte dat ter hoogte van de effluentbemonsteringskast een grote hoeveelheid dode vis dreef. Het ging om kleine vis met een grootte van ca 5 cm. Samen met de beheerder werd de situatie bekeken. De beheerder heeft contact opgenomen met de centrale regiekamer. Vanuit de regiekamer werden geen procesafwijkingen geconstateerd die duiden op een vergiftiging of andere afwijkende proceswaarden. Wel stond het zandfilter als gevolg van een storing al 2 dagen uit. De effluentwaarden lagen ruimschoots binnen de vergunningseisen, en was er dus geen aanleiding om het filter direct weer in bedrijf te krijgen. Na zuurstofmetingen ter plaatse en overleg met de regiekamer kon geen directe oorzaak van de vissterfte worden vastgesteld. Tot slot werd ter plaatse vastgesteld dat de vis al langere tijd dood was. Nadere analyse van de procesdata wees wel uit dat het zandfilter ten tijde van de waarneming kortstondig had gedraaid. Dit laatste bleek interessant! De dag erna zijn er samen met Rijkswaterstaat diverse zuurstofmetingen uitgevoerd. De zuurstofmetingen leverden, bij een functionerend zandfilter de volgende waarden op: Neerslag 2012/IV
6663_V13_art239_fc.indd 49
49
09-07-12 13:41
s s s s
Oploop filter (is afloop NBT’s) 20%, Afloop filter 1,5%, Uitstroom effluent (ca. 220 meter na afloop filter) 30%, Bypass filter (stilstaand water) 6,5% zuurstof.
We hebben een testje gedaan met de bypass van het filter. Ook daar is het zuurstofgehalte, bij geen doorstroming, erg laag. Vissen zwemmen tegen de verwachting in toch naar het zuurstofarme water en gaan vervolgens ‘als in slow motion’ dicht onder het oppervlak zwemmen. Zodra de bypass wordt geactiveerd worden de vissen meegevoerd naar zuurstofrijker water en overleven op die manier. Als hetzelfde gebeurt in de afloopleiding van het zandfilter, bij stilstand, dan zullen de vissen niet teruggevoerd worden, maar zoals in dit geval sterven. Bij het in bedrijf zijn van het filter zullen de vissen telkens teruggevoerd worden naar het zuurstofrijke water en zal geen vissterfte worden geconstateerd.
CONCLUSIES In het zandfilter vindt nog zoveel zuurstofopname plaats dat de afloop te weinig zuurstof bevat voor vissen om te overleven.(<5%) Echter door de opname van zuurstof in o.a. de kortsluitputten en de desinfectiegoot verlaat het uiteindelijke effluent de rwzi met een voldoende hoog zuurstofgehalte (30%). In de bypass van het zandilter, die bij DWA en in bedrijf van het zandfilter niet meer wordt gevoed, daalt in het stilstaande water het zuurstofgehalte tot waarden onder een peil waar vissen het moeilijk in hebben (6,5%). Dit is een situatie die waarschijnlijk al sinds de inbedrijfstelling van het zandfilter aanwezig is, maar nooit eerder opgevallen is.
AANBEVELINGEN/AANDACHTSPUNTEN Houdt rekening met het zuurstofverbruik in het zandfilter en zorg voor voldoende herbeluchting van het gefiltreerde effluent. Houdt daarnaast rekening met dode stukken in bypass circuits. Zorg ervoor dat vis wordt geweerd in leiding stukken waarin nog geen herbelucht effluent stroomt.
VERVOLG Momenteel loopt er in samenwerking met de TU Delft een optimalisatiestudie voor het zandfilter. Wij zullen deze bevindingen daarin meenemen. Tot die tijd zullen we regelmatig zorgen dat ook de bypass van het zandfilter (kortstondig) gespoeld wordt zodat ook daar het zuurstofgehalte niet onder de kritische waarde zakt. Marco Mons, Procesregisseur Waterschap Vallei en Veluwe, ABWF Harderwijk
50
Neerslag 2012/IV
6663_V13_art239_fc.indd 50
09-07-12 13:41
Renovatie Rijngemaal Waterschap Rijn en IJssel en de gemeente Arnhem gaan samen het Rijngemaal renoveren. De samenwerking heeft een optimaal ontwerp opgeleverd en geeft de beste omstandigheden voor het realiseren van het project.
HISTORIE Op 24 september 1944 werd de geallieerde opmars bij Arnhem door de Duitsers gestopt. De brug bij Arnhem was een brug te ver. Deze brug, in 1978 omgedoopt tot de John Frostbrug, werd hiermee een historische mijlpaal. Na de tweede wereldoorlog werd vlak bij de brug een pompinstallatie (Worthington pomp met een Cummings dieselmotoraandrijving) neergezet. In 1965 bouwde Arnhem het Rijngemaal als een poldergemaal. Bij hoge Rijnwaterstanden werd het gebied afgepompt. In het gemaal werden de dieselgedreven pomp en twee Pannevis pompen met verlengde as en hoog opgestelde elektromotoren geplaatst. Op 1 december 1970 trad de wet op verontreiniging oppervlaktewater (WVO) in werking. Het noordelijke deel van Arnhem kwam binnen het Zuiveringsschap Oostelijk Gelderland te liggen. In 1976 werd het gemaal dan ook door Arnhem aan het ZOG overgedragen en werden er twee rioolwaterpompen extra ge誰nstalleerd. De polderwaterpompen bleven in eigendom van de gemeente om daarmee de overstortfunctie van de riolering te kunnen waarborgen omdat bij hoge Rijnwaterstanden de reguliere overstorten niet werken.
NIEUWBOUW In 2007 heeft waterschap Rijn en IJssel (het ZOG is in 1996 overgegaan in het nieuwe waterschap) het initiatief genomen om het gemaal grondig te gaan renoveren, omdat de pompen inclusief de installatie verouderd zijn en niet aan de huidige eisen en wetgeving (Arbo) voldoen. Met de gemeente Arnhem is contact opgenomen om samen met de rioolwaterpompen ook de overstortpompen te vervangen. Vanaf het eerste moment stond Arnhem hier positief tegenover. Met de renovatie wordt ook invulling gegeven aan het afvalwaterakkoord tussen gemeenten en waterschap. Daarin is afgesproNeerslag 2012/IV
6663_V14_art240_fc.indd 51
51
09-07-12 13:42
ken om de capaciteit van de vuilwaterpompen te vergroten om zo de overstort hoeveelheden uit de gemengde riolering te verminderen (OAS Nieuwgraaf). Om bij hoge Rijnwaterstanden en zware neerslag de binnenstad van Arnhem beter te beschermen tegen wateroverlast, is er daarnaast voor gekozen om de capaciteit van de overstortpompen te vergroten. Hierbij is gekeken naar de klimaatsverandering en de maximale aanvoercapaciteit van het rioolstelsel. Door WRIJ en GA is prettig samengewerkt om een betrouwbaar gemaal te realiseren. Tijdens het hele traject bleek dat de wensen en verwachtingen wederzijds op elkaar aansloten en dat door goed overleg er voor beide partijen voordeel te behalen valt.
CONSTRUCTIEVE SAMENWERKING Binnen het project heeft de samenwerking en communicatie tussen de gemeente en het waterschap op diverse aspecten geleid tot kostenbesparing, maar ook tot voordelen die niet in geld te meten zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de berging die nodig is om een goede pompregeling te kunnen maken. De kelder van het gemaal is daarvoor te klein, zeker nadat een deel van de (natte) kelder bij de pompkelder aangetrokken wordt. Het riool ligt 5 meter onder het maaiveld zodat een extra berging een hoge investering (ca. 1 miljoen euro) zou vergen. Voor het maken van een definitief ontwerp is adviesbureau Royal Haskoning ingeschakeld en zij opperden het idee om de berging in het aanvoerriool te maken. Normaal gesproken is het niet gewenst om berging in het aanvoerriool te maken. Omdat de gemeente met een nieuw aanvoerriool bezig is, bleek dit in dit geval wel mogelijk. Door Haskoning is aangetoond is dat voor de berging een relatief kort stuk van het aanvoerriool nodig is en de leiding spoelt bij elke cyclus schoon zodat het aanvoerriool niet vervuild zal raken. De gemeente zou in dit aanvoerriool nog een overstort moeten maken; deze kostbare put kan achterwege blijven omdat de schakeling van de nieuwe overstortpompen zo aangepast kan worden dat het niveau in het aanvoerriool niet boven het maximale peil zal komen. Door Haskoning is theoretisch bepaald dat de overstortpompen binnen hun werkgebied blijven pompen.
VORMGEVING Zowel van de zijde van Arnhem als van het waterschap ontstond er de wens om het Rijngemaal onder architectuur te (ver) bouwen. De gemeente Arnhem wil het gehele gebied een facelift geven. De industrie die nog deels aanwezig is zal binnenkort verdwijnen. Er worden kantoren gebouwd en tegenover het Rijngemaal zal een fraai appartementencomplex verrijzen. Arnhem gaat daarnaast het 52
Neerslag 2012/IV
6663_V14_art240_fc.indd 52
09-07-12 13:42
gehele gebied landschappelijk herinrichten. Waterschap heeft een aantal architectenbureaus uitgenodigd om een ontwerp te maken. Als basis hiervoor diende de functioneel vormgegeven bovenbouw, waarin een efficiënte bedrijfsvoering primair staat. Het ontwerp van Maas Architecten uit Lochem, bestaande uit een roosterconstructie met hellende vlakken die contrahellend met de opgaande lijn van de brug staan, is als winnaar uit de bus gekomen. Met de landschapsarchitect van de gemeente is nagedacht over de omgeving; er is een ontwerp ontstaan met glooiende vlakken die terugkomen uit de taluds van de brug. Op dit moment ligt het gebied achter het Rijngemaal nog met de rug naar de stad toe. Door een doorkijk onder de brug te creëren wordt dit gebied nadrukkelijker bij de stad betrokken. Hierdoor zal ook het appartementencomplex dat gaat verrijzen op het terrein waar jarenlang de Coberco haar fabrieken had staan, beter aansluiten bij het hart van de stad.
UITVOERING Doordat het waterschap en de gemeente dit project gezamenlijk hebben voorbereid en gaan uitvoeren, is er een synergie in de werkzaamheden bereikt. Het voordeel hiervan is dat er één integraal ontwerp is waardoor alle partijen aan tafel direct invloed hebben op de kwaliteit van het project. Contractdocumenten worden éénmalig opgesteld, het werk wordt éénmalig aanbesteed en de aanbiedende partijen hoeven maar één maal in te schrijven. De inschrijvingskosten op de markt worden hiermee gereduceerd (maatschappelijk verantwoord aanbesteden). Door het project gezamenlijk uit te voeren wordt een besparing gerealiseerd in de uitvoeringskosten, zoals een kortere doorlooptijd van de realisatiefase en lagere bouwplaatskosten (projectbegeleiding en materieel).
VEILIGHEID Door het inzetten van een noodstroomaggregaat wordt de werking van het gemaal bij een stroomstoring gegarandeerd. Het noodstroomaggregaat voorziet in de energievoorziening van de overstort- en de rioolpompen. Hierdoor neemt het risico af dat rioolwater op de straat (van de binnenstad) komt te staan bij hoge Rijnwaterstanden. Het vrij verval aanvoerriool is een gemengd stelsel zodat bij overstroming kans op gezondheidsrisico voor de bevolking aanwezig is. Ook zal dit veel schade aan winkels en woningen veroorzaken. Dat wordt nu voorkomen. De noodstroomvoorziening zorgt ook voor het verminderen van de lozing van vuilwater in de Rijn met de daarbij behorende milieuschade.
Neerslag 2012/IV
6663_V14_art240_fc.indd 53
53
09-07-12 13:42
BEHEER EN ONDERHOUD De overstortbemaling wordt in combinatie met de vuilwaterpompen gebruikt om de afvoer bij hoge Rijnwaterstanden en hevige regenval te garanderen. De bedrijfsvoering van beide pompinstallaties wordt sinds de overdracht door het waterschap verzorgd. Voor het nieuwe gemaal is de intentie om het beheer en onderhoud door het waterschap voort te zetten. Door de bedrijfsvoering van beide pompinstallaties door één partij uit te laten voeren zullen de werkzaamheden effectiever worden uitgevoerd. De beide pompinstallaties zijn functioneel onderling gekoppeld. De overstortpompen kunnen, ook zonder afvoer naar de Rijn, proefdraaien en worden onderhouden. Door deze bij één partij onder te brengen wordt de kans op fouten in de bedrijfsvoering geminimaliseerd. De werking van het gemaal is te volgen met een telemetrie systeem, die gegevens zoals kelderniveau, pompdebiet, druk et cetera naar zowel naar het T-box systeem Arnhem als naar het BBS (beeldschermbedieningsstation) van het waterschap stuurt.
SAMEN IS BETER (EN MOOIER) De samenwerking tussen de gemeente en het waterschap voor het Rijngemaal heeft de doelmatigheid in de waterketen kwalitatief en kwantitatief bevorderd. Naast kostenbesparing heeft de samenwerking een belangrijke kwalitatieve bijdrage aan het project toegevoegd. Het gemaal is gelegen in een omgeving waarin stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing belangrijke aspecten zijn. In het kader van deze ontwikkelingen worden door de gemeente diverse werkzaamheden uitgevoerd (reconstructie Westervoortsedijk, aanpassingen Oranjewachtstraat en de ontwikkeling van het Cobercoterrein). Het ontwerp van het Rijngemaal is hierop afgestemd. De renovatie van het gemaal wordt vanaf de zomer 2011 gerealiseerd. Na de vakantie gaat de hamer in het bestaande gemaal en begin volgend jaar zal op deze locatie een geheel vernieuwd Rijngemaal staan. Door de gezamenlijke inzet en timing van de werkzaamheden worden voor de gemeente en het waterschap op een natuurlijke wijze voordelen behaald. Technisch vooral door het maken van een berging in een riool die er toch al moest komen en visueel door de architectonische vormgeving en de visie van de landschapsarchitecten samen te brengen tot een elkaar versterkend concept.
54
Neerslag 2012/IV
6663_V14_art240_fc.indd 54
09-07-12 13:42
Creativiteit van de werkvloer bij waterschap Rijn en IJssel Wat u nu leest is een relaas vanaf een probleem op de Rwzi Zutphen tot een kant en klaar nieuw concept welke relatief eenvoudig uit te rollen is over andere locaties. Op alle rioolwaterzuiveringsinstallaties, hierna te noemen rwzi’s van waterschap Rijn en IJssel en alle andere rwzi’s elders maken we gebruik van een zogenaamde contactbescherming bij invallen. Deze beveiliging moet er voor zorgen dat, als er iemand te water raakt in de zuivering, er niemand in de bewegende delen in de zuivering kan komen. Een biologische zuivering heeft altijd een grote bak waarin de biologische zuivering plaatsvindt. Hierin moet er gezorgd worden dat de bacteriën en het water (waar ons afval, voedsel van de bacteriën) goed met elkaar in contact komen, hiervoor worden roerwerken gebruikt in het water. Deze roerwerken en andere bewegende delen als puntbeluchters, zouden mensen makkelijk kunnen verwonden bij invallen, of erger. De contactbescherming zoals deze toegepast worden zorgen er voor dat als deze aangesproken worden dat deze ervoor zorgt dat alle bewegende delen onmiddellijk uitgezet worden. Dit is een noodstopfuctie. Dit soort beveiligingen zijn zeer belangrijk in de beveiliging van mensen en daarom onderhevig aan strikte regelgeving.
Hier doet een dubbel werkende schakelaar zijn werk, wordt deze aangetrokken of breekt de staalkabel dan gaat de noodstop in werking. Probleem is het milieu waarin deze schakelaar werkt en weersinvloeden die zorgen voor uitzetting en krimping van het staaldraad waardoor er valse meldingen komen.
Als eerste is er begonnen om te kijken in het wettelijke kader of het überhaupt wel mag om deze contactbescherming anders uit te voeren. Hiervoor heeft de arbo-consulent van Waterschap Rijn en IJssel zich ingespannen en na wat omzwervingen binnen het waterschap is er boven tafel gekomen dat het volgens de nieuwe methode mag. Hierna zijn we gaan brainstormen in een groep van 3 personen waaronder een elektricien, een mechanisch monteur en ondergetekende als zuiveringstechnicus (bedrijfsvoerder). Samen zijn we gekomen tot een ontwerp dat binnen het wettelijk kader past, en dat relatief eenvoudig door te voeren is op bestaande Neerslag 2012/IV
6663_V15_art241_fc.indd 55
55
09-07-12 13:43
constructies. Zo zijn we samen gekomen tot een prototype welke nog op een paar kleine puntjes is aangepast. Dit prototype is uitgebreid op heel rwzi Zutphen (16 locaties) en hiermee zijn we de winter ingegaan. Dit is de lakmoesproef omdat de winter zorgt voor krimp in metaal, vervormingen, ijsvorming, enzovoort. Dit is over het algemeen de fase waarin de meeste problemen met noodstoppen zijn te verwachten. Dit resulteert in meldingen, storingen, oproepen buiten diensttijd enzovoort. Door het uitblijven van deze problemen sparen we irritatie en geld uit en tevens blokkeert de zuivering niet waardoor de kwaliteit van het water wat uit de zuivering stroomt, het zogenaamde effluent, geen verhoogde waarden vertoont. Het hele proces heeft plaatsgevonden met medeweten van het management maar is volledig uitgevoerd door de werkvloer. Dit is een voorbeeld van hoe creativiteit op de werkvloer kan leiden tot meer efficiĂŤntie. Tevens zorgt dit soort ruimte voor behoud van motivatie en eigenwaarde van de mensen die bij nacht en ontij op een zuivering staan een aangesproken contactbeveiliging (noodstop) op te lossen.
Nieuwe noodstop: geen hoofdkabel maar een profiel van RVS. Benaderingsschakelaar neemt functie van dubbel schakelend, veerbelaste schakelaar van voorheen. Besturingstechnisch is er niets veranderd (zelfde noodstopautomaten)
Nadat de wintertest geslaagd is hebben we ingezet op de uitrol naar rwzi Holten en het naar buiten communiceren van deze methode waardoor er een uitrol zou kunnen plaatsvinden naar andere zuiveringen binnen waterschap Rijn en IJssel en/ of andere zuiveringen. De techniek is voorhanden, mechanisch zijn er verschillende onderdelen die machinaal gemaakt zijn en makkelijk bij zijn te produceren. Als er verdere interesse is dan kunt u ten alle tijde voor informatie terecht bij ondergetekende. Jacques van Someren Zuiveringstechnicus Waterschap Rijn en IJssel
56
Neerslag 2012/IV
6663_V15_art241_fc.indd 56
09-07-12 13:43
KNWeetjes nummer 4-2012
MARJAN VAN HOUTEN MET PENSIOEN
Tijdens haar afscheid kreeg Marjan een trofee uitgereikt van haar collega’s van de Commissie Fitterijwedstrijden
Op 16 mei heeft Marjan van Houten tijdens een feestelijke borrel afscheid genomen van KNW. Marjan heeft zich ruim 11 jaar ingezet voor de NVA en KVWN, de Waterfederatie en de laatste drie jaar voor Waternetwerk. Daarbij heeft ze jarenlang in de redactie van Neerslag gezeten en heeft ze de Fitterijwedstrijden mede georganiseerd. Dit laatste zal ze in elk geval de komende editie ook nog blijven doen. Het bestuur en het bureau bedanken Marjan voor haar jarenlange inzet en wensen haar alle geluk!
AGENDA Kijk voor meer informatie over de agenda, programma’s en aanmelden op www.waternetwerk.nl. 27 september: Closing cycles in the industry The Technical Committee Anaerobic processes (TCA) is part of the Dutch organization named ‘Royal Netherlands Waternetwork’. The objective of the TCA is to stimulate the exchange of technical and practical knowledge and the discussion about application of anaerobic processes for the treatment of solid waste and wastewater. Therefore the TCA organizes a one day symposium on the closure of cycles in the industry. The symposium will deal with the present possibilities for far reaching recycling of water, energy and other resources like e.g. phosphate, often accompanied or enhanced by anaerobic processes. The latest developments, as well in the Netherlands as in Belgium of recycle applications will be presented and discussed.
Neerslag 2012/IV
6663_V16_art243_vernws.indd 57
57
09-07-12 13:45
11 oktober: Hoe zuiver is lozen nog? De themagroepen Afvalwaterbehandeling, Bestuurlijkjuridische aspecten en Waterkwaliteit organiseren op 11 oktober het gezamenlijk symposium Hoe zuiver is lozen nog: meer chemie tussen waterzuivering, waterkwaliteit en watervergunning, over de samenhang tussen waterkwaliteit, de lozingen door de rwzi en de vergunningverlening. 4-6 november: Congres New developments in IT and Water Van 4-6 november organiseert themagroep IT-toepassingen in de watersector het internationale congres New developments in IT and water. Meer informatie volgt binnenkort. Reserveer de datum alvast in uw agenda! 30 november: Najaarscongres en ALV Het Najaarscongres en de ALV vinden dit jaar plaats op 30 november in Baarn. Het centrale thema is water, grondstoffen en energie. Keynote speaker Jacqueline Cramer (directeur Utrecht Sustainability Institute) zal een bijdrage verzorgen over duurzaam innoveren. Meer informatie over het programma volgt binnenkort, aanmelden is al mogelijk via de website.
VOORAANKONDIGINGEN Meer informatie over onderstaande bijeenkomsten volgt via www.waternetwerk.nl 6 september: Afwegingskader doelmatigheid 27 september: Sluiten van kringlopen in de industrie 11 oktober: Dialoog over duurzaam stedelijk waterbeheer (dag 2) 11 oktober: Benchmarking (Onder-Weg-Naar-Huisbijeenkomst SKIW) 22 november: Organiseren en managen: hoe laten we managers aanhaken op de inhoud?
58
Neerslag 2012/IV
6663_V16_art243_vernws.indd 58
09-07-12 13:45
KRS-brainstormsessie in Gorinchem De KNW en de KRS hadden het voor 21 maart goed bedacht: de combinatie van een KRS-vergadering en de beurs Aqua Nederland in Gorinchem. Het was een gewone vergadering met KRS-bestuurders uit alle windstreken en met normale punten op de agenda, zoals de overdracht van de KRS-voorzittershamer door Gert Jan Geerdink aan Frans Visser, wat onvrede zoals het opstappen van een KRS-lid en over hoe als klant door de bank behandeld te worden, en met positieve geluiden zoals over het blad Neerslag en het op elkaar afstemmen van de sectieactiviteiten. Toch was er ook iets ongewoons deze ochtend: na de vergadering was er, onder leiding van een externe gespreksleider, een brainstormsessie over de toekomst van de Secties. De vraag is dan: „Is er soms iets aan de hand met de Secties van de KNW?” Antwoord: „Ja er is iets aan de hand met de Secties, ze gaan kapot. Tenzij …” Ik heb de donkere toekomst van de secties wel eerder aangekaart en in Neerslag aangegeven dat er wat moet gebeuren, maar nu werd er voor het eerst in
Neerslag 2012/IV
6663_V17_art214_fc.indd 59
59
09-07-12 13:46
‘We nemen graag een kijkje in de keuken bij onze collega’s’.
duidelijke taal gesproken; geen voorzichtig politiek geneuzel, maar met open en eerlijke meningen over tafel. De externe communicatieman deed wat je mag verwachten: alle zaken die goed en fout gaan op een rijtje zetten met oorzaken, gevolgen, sterke punten en verbeterpunten, met twijfels, kansen en mogelijkheden. Zo kwam de mening over de toekomst van de Secties aan de muur. Hebben de Secties, de sectieleden en de KNW wat aan al deze duidelijkheid? Naar mijn mening schieten we er geen bal mee op als ‘van hogerhand’ niet de koers wordt verlegd en er geen acties worden ondernomen. Het begint natuurlijk met de werkelijkheid dat de KRS en de Secties zich niet zelfstandig in de benen kunnen houden. En al zouden ze dat kunnen, ze willen 60
Neerslag 2012/IV
6663_V17_art214_fc.indd 60
09-07-12 13:46
het niet. Het besef moet doordringen dat de Secties en de rest van de KNW bij elkaar aan het infuus liggen en dat slechts deze combinatie de vereniging vormt, van mensen met die unieke kennis van de praktijk van het watervak in Nederland. Ja lekker, een stukje in Neerslag zetten waarmee de lezer ook niks opschiet. Wat gebeurde er en hoe gaat het nu verder? Oké, in grote lijnen dan; letterlijk gaat natuurlijk niet, dit stukje is geen verslag. Eerst de antwoorden van de KRS-leden op de vraag waarom we de Secties belangrijk vinden: – we vinden ons deel van het watervak leuk en we willen onze kennis delen; – we zijn nieuwsgierig en willen bij onze collega’s in de keuken kijken; – we willen eerlijke informatie krijgen, ook over de missers; – we vormen een noodzakelijk MBO-netwerk, naast het bobo-netwerk; – we willen breder meedoen in de waterketen; – we hebben behoefte aan sociale contacten en willen ontwikkelingen volgen; – we vormen een belangrijke bron van praktijkkennis, waar de werkgevers dagelijks gebruik van maken maar vervolgens egmakkelijk aan voorbijgaan. Wat gaat er nu met deze uitgangspunten gebeuren? Hoe bereiken we continuiteit? De volgende acties gaan van start: – Het bureau van de KNW gaat met inbreng van de KRS de missie van de secties duidelijk maken en voor het voetlicht brengen wat ze financieel betekenen. – In het KNW-bestuur worden de belangen van de Secties gehoord. – De directeur van de KNW gaat de managers en directeuren van de werkgevers aan het verstand peuteren dat de Secties van de KNW belangrijk zijn, dat het lidmaatschap beter gefaciliteerd moet worden en voorzien moet worden van jong bloed. – De sectieleden worden meer bij het bestuur betrokken. – Het bureau en de besturen van de regionale secties zullen de komende maanden concrete toekomstplannen maken en deze bespreken in een vergadering, vóór de KNW-najaarsvergadering. Het zou niet eerlijk zijn om dit artikel te plaatsen alsof de sectiebesturen, de KRS en het KNW-bestuur de bovenomschreven bui niet zien hangen. Zij hebben wel degelijk plannen besproken om het tij te keren en maatregelen te treffen. Zo zijn er voorbereidingen om binnen de KNW tot integratie in de regio te komen en meer te werken vanuit programma’s en specifieke onderwerpen en aandachtsvelden. Er is gewerkt aan één soort lidmaatschap. ’t Is nog wat warrig en hard nodig dat u daar wat meer over hoort. Het heeft mijn aandacht en ik zal u informeren over de voortgang. Herman Letteboer, redactie Neerslag
Neerslag 2012/IV
6663_V17_art214_fc.indd 61
61
09-07-12 13:46
Slibweegbruggen LoadIT voor Wetterskip Fryslân Wetterskip Fryslân heeft op haar slibontwateringsinstallatie (SOI) in Heerenveen weegbruggen aangeschaft om het zuiveringsslib zo nauwkeurig mogelijk te wegen. Met het transport en de verwerking van zuiveringsslib is veel geld gemoeid. Daarom is het van belang om de aangevoerde hoeveelheden nat slib en de afgevoerde hoeveelheden slibkoek exact te wegen. Tegelijkertijd werkt het waterschap met het LoadIT-systeem, waarbij de papieren begeleidingsbrieven vervangen worden door digitale versies. Minder administratie, minder papier, dus beter voor het milieu. De overgang had voor Wetterskip Fryslân meer voeten in de aarde dan werd gedacht. „In eerste instantie dachten wij alleen aan onze vrachtwagens,” aldus Wietze de Haan, lid van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, „maar het is een project geworden waarbij ook de schepen die naar onze locaties op de eilanden varen (en sommige rwzi’s op het vaste land) zijn meegenomen. Het werd een combinatieproject dat Europees is aanbesteed.”
TWEE WEEGBRUGGEN Op de SOI werkt het waterschap nu met twee weegbruggen en het digitale registratiesysteem. De vrachtwagens rijden naar een weegbrug waar een zuil staat.
62
Neerslag 2012/IV
6663_V18_art222_fc.indd 62
09-07-12 13:47
Hier scant de chauffeur zijn pas, geeft de herkomstlocatie aan, weegt in en lost zijn vracht in één van de vijf slibtanks. Na het lossen gaat de chauffeur naar de uitweegbrug, geeft aan in welke slibtank gelost is en voltooit de transactie. De schepen maken overigens gebruik van hetzelfde systeem, alleen dan vanaf het water.
LOADIT Met de pas van LoadIT wordt het exacte nettogewicht weergegeven en opgeslagen in de database. Deze gegevens kunnen zo gebruikt worden in managementrapportages. Dit komt weer ten goede aan de kostenbeheersing en logistieke planning. „Denk hierbij aan de hoeveelheden per locatie van herkomst, per periode en zelfs per vrachtauto of vervoerder”, aldus De Haan. Van bijzonder belang is dat met LoadIT digitaal voldaan wordt aan de wettelijke meldingsplicht voor bedrijfsafvalstoffen bij het Bureau Landelijk Meldpunt voor afvalstoffen.
SLIBVERWERKING Vanaf de 28 rwzi’s van Wetterskip Fryslân wordt het natte slib per tankauto en per schip naar de slibontwateringsinstallatie in Heerenveen gebracht. Hier wordt een groot deel van het water uit het slib geperst om de kosten voor de eindverwerking te verminderen. De overblijvende geperste slibkoeken worden door een extern bedrijf gedroogd. Het gedroogde slib wordt als brandstof gebruikt in een cementoven en de asresten worden aan het cement toegevoegd.
Rectificatie In de vorige Neerslag; nr. 3 van 2012 zijn helaas een paar storende foutjes geslopen in het artikel van Delft Blue Water (pagina 7-14). Onderaan het artikel bij de auteur Oscar Helsen had moeten staan: werkzaam bij het Hoogheemraadschap van Delfland (i.p.v. bij de Technische Universiteit Delft). Bij Sigrid Scherrenburg hadden twee werkgevers moeten staan: de Technische Universiteit Delft én Evides Industriewater. Tenslotte had toegevoegd moeten worden: Het project Delft Blue Water is mede mogelijk gemaakt met behulp van subsidies van AgentschapNL en het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Onze excuses hiervoor. Neerslag 2012/IV
6663_V18_art222_fc.indd 63
63
09-07-12 13:47
$OOHV RS KHW JHELHG YDQ
Â&#x2021; :DWHU]XLYHULQJ
Â&#x2021; 6OLERQWZDWHULQJ
Â&#x2021; *HXUEHKDQGHOLQJ
0HUUHP OD 3RUWH NDQ WHUHQ RS PHHU GDQ MDDU HUYDULQJ LQ GH]H GRPHLQHQ 'DQN]LM PHHU GDQ UHIHUHQWLHV LQ GH FRPPXQDOH HQ GH LQGXVWULsOH ZHUHOG HQ GLW ]RZHO LQ GH %H1H/X[ DOV ZHUHOGZLMG KHEEHQ ZLM HHQ XLWJHEUHLGH NQRZ KRZ RSJHERXZG GLH ZLM WHQ GLHQVWH YDQ XZ RUJDQLVDWLH NXQQHQ VWHOOHQ 2RN LQ GH DDQQHPHULM ZRUGHQ ZLM JHDSSUHFLHHUG DOV HHQ YRRUQDPH JHVSUHNVSDUWQHU OHYHUDQFLHU HQ LQVWDOODWHXU 2S DOOH PDUNWHQ ZHUNHQ ZLM VDPHQ PHW LQWHUQDWLRQDDO JHUHQRPPHHUGH SDUWQHUV HQ OHYHUHQ ZLM LQ GH %H1H/X[ R D
Â&#x2021; %HOXFKWHUV EHOXFKWLQJVLQVWDOODWLHV HQ FRPSRQHQWHQ Â&#x2021; 9RRUWVWXZHUV YHUWLFDOH PHQJHUV HQ GRPSHOPHQJHUV Â&#x2021; 5XLPHUEUXJJHQ Â&#x2021; =DQGYDQJHUV PHW ]DQGZDVVHUV Â&#x2021; 9LM]HOSRPSHQ Â&#x2021; 3RPSHQ HQ GRPSHOSRPSHQ 1,(8: Â&#x2021; )LOWHUGRHNHQ HLJHQ FRQIHFWLH Â&#x2021; %LRILOWHUV IRWR LRQLVDWLH HQ DFWLHYH ]XXUVWRIEHKDQGHOLQJ 1,(8: Â&#x2021; %LRURWRUHQ ELREHG PDWHULDDO HQ YDVWEHGV\VWHPHQ Â&#x2021; =DQGILOWHUV ODPHOOHQVFKHLGHUV Â&#x2021; )LOWHUHOHPHQWHQ ILOWHUVSRHONRSSHQ Â&#x2021; 0HVDIVOXLWHUV HQ WHUXJVODJNOHSSHQ Â&#x2021; 0RQWDJH VHUYLFH HQ RQGHUKRXG %H]RHN RQ]H ZHEVLWH ZZZ PHUUHP QO 0HUUHP OD 3RUWH %9 9HLOLQJZHJ .0 =DOWERPPHO Tel.: +31 (0) 418 57 83 20 Fax: +31 (0) 418 57 82 58 E-mail: ZV#PHUUHP QO
1_1_stC5_fc_B.indd 1
1000-20-8000-8798 Waternetwerk Neerslag 1-2012
Kleur: fc
20-01-12 08:54