Neerslag
Neerslag #6 | 2012 Neerslag_Pom1_nr1-2-3-4-6_2012_fc.indd 5
#6|2012 02-11-12 09:51
neerslag Tijdschrift voor de regionale secties van Waternetwerk
www.neerslag-magazine.nl Raad van Advies en Redactie
Kopij en sectienieuws zenden aan:
T. Dekker (voorzitter) mw. A. de Boer (secretaris) K. Sinnema (vice-voorzitter) R. Arninkhof A.G.N. van Bentem H. Dekker H.G. Letteboer P.P. van der Pijl mw. M.E.P. Verhoeven mw. M.J.L. van de Vondervoort
Koninklijk Nederlands Waternetwerk t.a.v. redactie Neerslag Binckhorstlaan 36-M417, 2516 BE Den Haag info@neerslag-magazine.nl
Abonnementenadministratie
Advertentie-exploitatie (tevens druk) Elma Multimedia B.V. Postbus 18, 1720 AA Broek op Langedijk Telefoon (0226) 33 16 00 Fax (0226) 33 16 01 E-mail: info@elma.nl Internet: www.elma.nl Informatie over tarieven, afsluitdata e.d.: Dhr. P. van den Ancker
ISSN 1382-2586 47e jaargang, nr. 6, november 2012
Koninklijk Nederlands Waternetwerk Binckhorstlaan 36-M417 2516 BE Den Haag Telefoon (070) 322 27 65
Verschijnt eens per twee maanden in een oplage van 2000 ex. Auteursrechten voorbehouden
In dit nummer: Voorwoord – Tom Dekker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Energiescan leidt tot besparingen bij slibdroging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Biogas affakkelinstallatie met debietmeting op rwzi Heiloo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Meet aan bergbezinkbassins! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 KNMI Neerslagdata op de kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Watersysteem in balans met landbouw en natuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Performancemeting oppervlaktewatergemalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Foutaansluitingen - hoe vind je die? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Beheer persleidingen bij HHNK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 De juiste mensen op het juiste moment aan de juiste tafel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Drukke tijden voor fitters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Het beste idee en de mooiste IT-toepassingen in de watersector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Meer inzicht, effectiever waterkwaliteitsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Waterlaboratorium koppelt MES aan LIMS en robots voor optimale efficiency . . . . . . . . . . . . . 45 Meerjarenonderhoudsplan awzi NEN 2767: een evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Nieuwe techniek dijkinspectie vanuit de lucht onderzocht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Strategisch assetmanagement en life cycle costing op lange termijn versterkt door operatie storm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 KN-weetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6665_V00_colofon.indd 1
01-11-12 16:49
Het laatste woord? Beste lezers van Neerslag. Helaas moet ik jullie schrijven dat het bestuur van KNW heeft besloten dat de vereniging het blad Neerslag per 1 januari 2013 niet meer als apart blad zal uitbrengen. De contracten met de uitgevers Elma (Neerslag) en Nijgh (H2O) waren per deze datum opzegbaar en daar heeft KNW gebruik van gemaakt. H2O zal in 2013 het enige blad zijn van KNW. Het is de wens van het bestuur dat het KNW één blad heeft, om daarmee ook te benadrukken dat we één vereniging zijn, voor álle leden. Met dit besluit komt er een einde aan een tijdperk, van een blad dat begon als Pompennieuws, dat later De Klaarmeester werd en uiteindelijk Neerslag heette. Een blad, dat vanaf het begin een belangrijke spreekbuis was van de secties, en waarin de praktijkervaringen van de werkvloer werden gedeeld. Een blad ook, dat prima werd gewaardeerd door haar lezers, en waarvoor adverteerders in de rij staan. Het deed mij altijd goed, om in de kantines op de rwzi’s, een zichtbaar gelezen exemplaar van Neerslag te zien liggen. Neerslag zag er de laatste jaren mooi uit, in kleur en in een handzaam formaat. Een blad om trots op te zijn. Als redactie van Neerslag zijn we teleurgesteld door het besluit van het KNW. We waren allemaal heel graag nog verder gegaan met het blad. We zijn benieuwd hoe het nu verder zal gaan met H2O en met de secties. De secties en praktijkgerichte artikelen zullen in een nieuwe H2O een plek gaan vinden. Voorgesteld is dat we als redactieleden bij H2O een rol krijgen; maar wie, wat of hoe is nog niet bekend. We wachten het af. We weten wat we hebben gehad, maar we weten nog niet wat we gaan krijgen. Ik wil als voorzitter van de redactie iedereen bedanken; de lezers, de (oud-) redactieleden, de medewerkers van Elma Multimedia en het bureau van Waternetwerk. Bedankt voor jullie grote inzet (vaak vrijwillig!) en jullie betrokkenheid bij ons mooie blad. In het bijzonder wil ik Herman Letteboer als schrijver en redactielid bedanken. Herman heeft uit protest de redactie voortijdig verlaten. Herman was een begenadigd schrijver en een ervaren sectielid. In het bijzonder wil ik ook Jan Blaauw bedanken, onze steun en toeverlaat bij Elma, die bij de laatste reorganisatie is ontslagen. Jan was vanaf het begin bij Neerslag betrokken en heeft er altijd weer voor gezorgd dat het blad er kwam, op tijd en mooi vormgegeven. Tot ziens! Tom Dekker, voorzitter redactie Neerslag Neerslag 2012/VI
6665_V01_voorwoord_fc.indd 1
1
01-11-12 16:51
Energie-scan leidt tot besparingen bij slibdroging DROOGTECHNIEK De slibdrooginstallatie (SDI) in Beverwijk verwerkt het slib van rioolwaterzuiveringinstallaties tot korrels. De Kleijn Energy Consulting heeft bij de SDI een energie-scan uitgevoerd waarbij het gehele proces en alle utilities zijn doorgelicht. Dat heeft geleid tot belangrijke besparingsmogelijkheden. De regionale rioolwater-zuiveringinstallaties (rwzi’s) van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier produceren een slib met een drogestofgehalte van 2-3%. Dit slib wordt op de rwzi’s mechanisch ontwaterd met behulp van zeefbandpersen of centrifuges. Hierbij neemt het drogestofgehalte toe tot circa 21%. Het steekvaste slib wordt vervolgens per vrachtwagen getransporteerd naar de slibdrooginstallatie (SDI) in Beverwijk. Jaarlijks gaat het om circa 100.000 ton slib. Op de SDI wordt het slib gestort in bunkers, vanwaar het met speciale pompen wordt getransporteerd naar vier buffersilo’s met elk een opslagcapaciteit van 280 m3. Deze buffercapaciteit is voldoende voor de productie van één weekend.
DROOGSTRATEN De SDI heeft twee vrijwel identieke droogstraten met elk een wervelbeddroger. Het slib wordt middels vier freeskoppen stukgeslagen en aan de bovenzijde van de droger toegevoerd. Stoombundels in de droger zorgen voor de warmtetoevoer. De luchttemperatuur in de droger is circa 100°C. Per droger wordt 6 tot 7 ton stoom per uur gebruikt. Het drogestofgehalte van het gevormde granulaat is circa 92% en de diameter van de korrels varieert tussen 2 en 4 mm. Per uur wordt 1.500 kg granulaat geproduceerd. Het hete granulaat verlaat de droger aan de onderzijde via een sluis. Het granulaat wordt in een koelschroef gekoeld tot een temperatuur van maximaal 50°C en afgevoerd naar een opslagsilo. Het granulaat wordt afgezet als brandstof aan de cementindustrie en afvalverbrandingsinstallaties.
CIRCULATIELUCHT Het vermalen slib wordt in de droger met behulp van een luchtstroom tussen de stoombundels opgewerveld. Nozzleplaten aan de onderzijde van de droger zorgen voor een gelijkmatige verdeling van de lucht. De luchtstroom wordt verzorgd door twee in serie geschakelde ventilatoren. De drukopbrengst van de ventilatoren is 300 mbar bij 27.000 m3 lucht. Het intensieve contact tussen de hete drooglucht en het materiaal zorgt voor een efficiënte warmte- en stofoverdracht. Per uur wordt 5 tot 6 m3 water verdampt. 2
Neerslag 2012/VI
6665_V01A_art225_fc.indd 2
01-11-12 16:52
GESLOTEN SYSTEEM De drooglucht recirculeert in een gesloten systeem. Dit biedt twee voordelen. Tijdens het droogproces neemt het zuurstofgehalte in de lucht af. De zuurstofarme lucht biedt het voordeel van een explosieveilig bedrijf. Het in de droger gevormde granulaat, en met name het stof, is namelijk brandbaar. Ten tweede voorkomt het gesloten systeem de emissie van geurcomponenten naar de omgeving. Op bepaalde punten wordt weliswaar wat lucht afgezogen, maar deze luchtstroom wordt eerst in een biobed gereinigd alvorens te worden uitgestoten.
CYCLOON EN CONDENSOR De drooglucht die de droger aan de bovenzijde verlaat, wordt in een cycloon van stof ontdaan. Vervolgens wordt de lucht in een condensor afgekoeld en ontvochtigd. De condensor sproeit hiertoe koud water (van een nabijgelegen rwzi) in de luchtstroom. Waterdruppeltjes die in de luchtstroom worden meegesleurd, worden in een druppelvanger afgevangen. De lucht gaat vervolgens via de ventilatoren weer terug naar de droger. ENERGIE-ONDERZOEK EN BESPARINGSMOGELIJKHEDEN De Kleijn Energy Consulting heeft vorig jaar bij de SDI een energie-onderzoek uitgevoerd waarbij het gehele proces en alle utilities zijn doorgelicht. Eerst is het energieverbruik uitgesplitst naar de verschillende verbruikers en is een inventarisatie gemaakt van alle restwarmtestromen. Vervolgens is in een brainstormsessie met een brede vertegenwoordiging gezocht naar besparingsmogelijkheden. De Kleijn heeft deze mogelijkheden verder uitgewerkt. Dit heeft geleid tot onder andere de volgende maatregelen: 1. Procesoptimalisatie: Het energieverbruik verminderen door procesoptimalisatie. Momenteel worden testen uitgevoerd om de invloed te bepalen van bijvoorbeeld het wijzigen van de stoomdruk en de temperatuur in de condensor. Uiteraard wordt daarbij niet alleen gekeken naar het energieverbruik, maar ook naar de stabiliteit en de doorzet van het proces. 2. Benutting van restwarmte intern: Het voorverwarmen van de drooglucht met het condensaat, waardoor minder stoom is benodigd. Met het koudere condensaat kunnende rookgassen van de stoomketel verder worden afgekoeld. Hierdoor neemt het rendement toe. Op jaarbasis kan dit 410.000 Nm3 aardgas besparen. 3. Benutting van restwarmte extern: De warmte in de rookgassen van de stoomketel terugwinnen voor verwarming van het kantoor en de nabijgelegen rwzi. Voor de eerste twee maatregelen zijn de investeringen zeer beperkt. De derde maatregel vraagt wel om een investering, maar deze verdient zich binnen enkele jaren terug.
Neerslag 2012/VI
6665_V01A_art225_fc.indd 3
3
01-11-12 16:52
Van boven naar beneden: De slibdrooginstallatie van HHNK in Beverwijk. Bedrijfshal slibdrooginstallatie Beverwijk. Met grote precisie wordt de 22 meter lange transportschroef de fabriek binnen gehesen. Nieuwe economizer ten behoeve van warmte-terugwinning.
VOLAUTOMATISCH Het droogproces verloopt volautomatisch. De fabriek heeft op werkdagen een tweeploegendienst. In het weekend en ’s nachts draait de fabriek echter onbemand, waarbij in het weekend slechts één ploeg van twee operators aanwezig is. De operator die dan wachtdienst heeft, krijgt de alarmen doorgemeld en kan van huis uit inloggen en het proces besturen. De fabriek kan in normale omstandigheden twee maanden non-stop draaien alvorens een reiniging moet plaatsvinden. Twee maal per jaar is er een stop van een week voor onderhoud.
ENERGIEVOORZIENING De stoom voor het droogproces wordt opgewekt met een warmtekracht-installatie. De rookgassen van de gasturbine (4200 kW) worden benut voor de opwekking van stoom. De stoomdrukwordt geregeld met bijstookbranders. De SDI in Beverwijk koopt jaarlijks 12.500.000 Nm3 aardgas in en wekt 32.000.000 kWh elektriciteit op. Bram van As, De Kleijn Energy Consulting BV
4
Neerslag 2012/VI
6665_V01A_art225_fc.indd 4
01-11-12 16:52
Biogas affakkelinstallatie met debietmeting op rwzi Heiloo Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft de rioolwaterzuivering RZWI Heiloo uitgebreid waarbij Gastreatment Services een gesloten fakkelinstallatie heeft geleverd voor het affakkelen van 75 m3/h biogas. Intercontrol Meet- en Regeltechniek heeft de biogasmeting in de fakkelinstallatie geleverd. Bij rwzi’s staan fakkelinstallaties voor het verbranden van biogas. Dit gas komt vrij bij vergistinginstallaties van mest en biomassa, bij rioolwaterzuiveringen met anaÍrobe vergisting van zuivering en bij slib- en stortplaatsen. Waarom zijn deze fakkelinstallaties nodig en wat zijn de eisen die hier aan gesteld worden?
BIOGAS BENUTTEN Er wordt geprobeerd het biogas te benutten in zoveel mogelijk toepassingen. Enkele voorbeelden van benutting zijn (bio) gasmotoren voor de productie van elektriciteit en warmte (WKK) en voor heetwater- of stoomketels voor het leveren van warmte aan bedrijfsprocessen. Ook wordt biogas opgewerkt naar groen gas wat geschikt is voor de injectie in het aardgasnetwerk, en naar vloeibaar biogas (LBG) als brandstof voor bussen en vrachtwagens. Deze installaties zijn meestal enkelvoudig uitgevoerd. Bij storingen, onderhoud en calamiteiten van deze benuttinginstallaties stopt direct de afname van het biogas. Omdat de productie van het biogas niet onmiddellijk gestopt kan worden en het niet in de lucht afgeblazen mag worden, moet het biogas in een fakkel verbrand worden. Biogas bestaat voornamelijk uit methaan (CH4) en koolzuur (CO2), waarbij methaan een 21 maal sterker broeikasgas is in vergelijking met CO2. Het is daarom beter om het in het biogas aanwezige methaan om te zetten naar CO2 door middel van verbranding. Het kan ook voorkomen dat niet al het biogas benut kan worden. Als de hoeveelheid aangevoerd slib niet altijd gelijk is of als de biogasproductie langzaam afneemt, is het niet economisch haalbaar om een benuttinginstallatie voor de maximale hoeveelheid biogas te plaatsen. In dit geval dient de fakkelinstallatie te voldoen aan de Nederlandse emissie Eisen (NeR). Neerslag 2012/VI
6665_V02_art224_fc.indd 5
5
01-11-12 16:53
EISEN EN RICHTLIJNEN NER Volgens de NeR moeten fakkelinstallaties voldoen aan de navolgende eisen: sÂŹ$EÂŹUITTREDETEMPERATUURÂŹMOETÂŹTENÂŹMINSTEÂŹ ÂŞ#ÂŹBEDRAGEN sÂŹ $EÂŹ VERBLIJFTIJDÂŹ VANÂŹ DEÂŹ VERBRANDINGSGASSENÂŹ INÂŹ DEÂŹ FAKKELÂŹ DIENTÂŹ MINIMAALÂŹ ÂŹ seconden te bedragen. sÂŹ$EÂŹFAKKELÂŹMOETÂŹEENÂŹGESLOTENÂŹTYPEÂŹZIJN ÂŹ$EÂŹREDENÂŹHIERVOORÂŹISÂŹDATÂŹMENÂŹZEKERÂŹ wil zijn dat er een volledige verbranding heeft plaatsgevonden. Om aan deze eis te kunnen voldoen is de fakkel uitgevoerd met een geĂŻsoleerde schoorsteen zodat er een warmte-uitwisseling met de omgeving plaatsvindt. Hierdoor ontstaan er tijdens het verbrandingstraject geen koude plekken waardoor volledige verbranding kan plaatsvinden. Naast deze eisen uit de NeR dient de fakkelinstallatie ook TEÂŹVOLDOENÂŹAANÂŹDEÂŹ.%. %. )%#ÂŹ Een flowmeter en hoofdgasklep zijn volgens de Atex richtlijnen voor explosieveiligheid in Europa uitgevoerd.
HOE WERKT EEN FAKKELINSTALLATIE Omdat de fakkels altijd ook een calamiteitenfunctie hebben, is een belangrijke voorwaarde dat in geval van stroomuitval de fakkelinstallatie in bedrijf blijft. De fakkels zijn uitgevoerd met een venturibrander en een lage druk pilotbrander zodat met lage voordrukken gewerkt kan worden en er geen compressor nodig is. Een redundante voeding of noodstroomvoorziening door middel van een accu kan de hoofdgasklep eenvoudig open houden en zodoende veilig het biogas affakkelen. Om te bepalen hoeveel biogas naar de fakkelinstallatie gaat is een hoeveelheidmeting nodig waaraan bepaalde vereisten worden gesteld. De hoeveelheidmeting moet bedrijfszeker zijn omdat de fakkel onder normale omstandigheden inactief is en het biogas in de leiding stil staat. De temperatuur van biogas uit een vergister of ANAEROBEÂŹ WATERZUIVERINGÂŹ ISÂŹ RONDÂŹ DEÂŹ ÂŞ#ÂŹ ENÂŹ ISÂŹ VAAKÂŹ ÂŹVERZADIGDÂŹMETÂŹWATER ÂŹ%ENÂŹVARIĂ‘RENDEÂŹ relatieve vochtigheid maakt een goede hoeveelheidmeting van biogas al lastiger, maar tevens bevat biogas naast het methaan en koolzuur vaak waterstofsulfide (H2S). De combinatie van CO2, H2S en water in het biogas geeft een corrosief gas dat een goede en betrouwbare hoeveelheidmeting ook weer lastiger maakt. Verder dient de hoeveelheidmeting ook aan de Atexrichtlijnen te voldoen.
DE BIOGASMETING De biogas flowmeters van Intercontrol voldoen aan de gewenste eisen: de meters kunnen in het bestaande leidingwerk worden ingebouwd, vergen geen onderhoud en geven een 6
Neerslag 2012/VI
6665_V02_art224_fc.indd 6
01-11-12 16:54
nauwkeurige en betrouwbare meting. De werking van de biogasmeter is gebaseerd op een combinatie van het BEPROEFDEÂŹ VORTEXÂŹ MEETPRINCIPEÂŹ METÂŹ EENÂŹ ULTRASOONÂŹ AFTASTSYSTEEM ÂŹ $EZEÂŹ SLIMMEÂŹ mix maakt het mogelijk om zonder bewegende delen zelfs een natte, pulserende biogasstroom over een groot meetbereik betrouwbaar te registreren. Kenmerkend is de bijzonder lage drukval. Daarnaast zijn deze meetinstrumenten vanzelfsprekend ATEX gecertificeerd en zijn de toegepaste materialen bestand tegen de chemische agressiviteit van biogas.
HET MEETPRINCIPE Een herkenbare vergelijking van een vortex flowmeter is het wapperen van een vlag in de wind. De vlag wappert door de vortex werking van de luchtverplaatsing lang de vlaggenmast. )NÂŹEENÂŹVORTEXMETERÂŹZITÂŹACHTERÂŹDEÂŹBLUFF BODYÂŹ NOEMÂŹDITÂŹMAARÂŹDEÂŹVLAGGENMAST ÂŹ een sensor die de vortexen detecteert. Deze sensor kan een piezo-kristal zijn; de VORTEXVORMINGÂŹWORDTÂŹMETÂŹULTRASONEÂŹSENSORENÂŹGEDETECTEERD ÂŹ$EÂŹBLUFF BODYÂŹISÂŹEENÂŹ zeer smalle ronde cilinder obstructie die de sterke vortexen produceert, en dus de amplitudes van de ultrasone golven. Dit biedt uiteraard de beste signaalruis verhouding. Bovendien geeft dit een betere lineariteit van het instrument. Door de zeer smalle cilindrische obstructie is er nagenoeg geen drukval. Zoals op de afbeelding wordt aangegeven is de vortexvorming, de ‘vortex shedding’, zeer reproduceerbaar en constant, mits de snelheid van het medium voldoende hoog is. Hoe hoog die snelheid moet zijn is afhankelijk van diverse parameters. In de praktijk zou de productsnelheid in de vortex debietmeter beter hoger zijn dan de engineer doorgaans heeft gekozen voor de rest van het leidingwerk. Dit leidt ertoe dat in de praktijk de leiding soms verjongd moet worden (ĂŠĂŠn of twee maatjes kleiner dan de leiding zelf) ter plekke van de vortex flowmeter. Deze verjonging heeft een beslissend positief effect op de prestatie van de vortexmeter. Tegenwoordig is het mogelijk met berekening software exact aan te geven hoe groot de leidingdiameter moet zijn voor een optimaal meetresultaat. Er zijn ook biogasmeters leverbaar voor Normaal m metingen. Deze instrumenten meten niet alleen de productsnelheid, maar hebben tevens een ingebouwde druk- en temperatuurtransmitter. De instrumenten compenseren de biogasmeting naar volume eenheid, waarbij ook de druk en temperatuur als meetwaarde gepresenteerd kunnen worden. Serge Kramer – GtS John de Vos – Intercontrol Meet- en Regeltechniek
Neerslag 2012/VI
6665_V02_art224_fc.indd 7
01-11-12 16:54
1_1_stC5_fc_C.indd 1
1000-21-1000-5479 KNW Neerslag 2012/6 kleur: fc01-11-12
10:14
Meet aan bergbezinkbassins! Net als in de rest van Nederland zijn er in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) diverse bergbezinkbassins aangelegd, om de emissie uit het gemengde rioolstelsel te verminderen. Over het algemeen is het lastig om deze betonnen constructies in het stedelijk gebied in te passen. Nu ze er eenmaal liggen heeft de gemeente voor een belangrijk deel voldaan aan de afgesproken emissiereductie en is voor velen dit lastige hoofdstuk afgesloten. Op dit moment is HHNK met gemeenten druk doende om gezamenlijk te meten in de riolering om meer grip te krijgen op het feitelijk functioneren van het systeem. Een aantal gemeenten ziet in eerste instantie niet het nut in van meten. Met het bouwen van de bergbezinkbassins en het afkoppelen zijn we toch klaar? Of wordt het meten soms als controlemiddel gebruikt door het waterschap? Om te illustreren dat het meten wel degelijk zinvol is, noemen we een zevental voorbeelden van slecht functionerende bergbezinkbassins die we zijn tegengekomen in de praktijk. 1. Een groot bergbezinkbassin is uitgevoerd met twee compartimenten: één met lamellen en één zonder. Een uitgebreid meetnet moest in beeld brengen wat het extra rendement van het lamellenpakket is. Helaas bleek de bak zich bij hevige neerslag niet te vullen: voordat het niveau van de interne drempel werd bereikt, steeg het niveau niet verder. Uit een nader onderzoek bleek elders in het stelsel een overstort te zitten, die de gemeente niet kende. 2. Bij een alternatief bergbezinkbassin, bestaand uit een compacte bak met een lamellenpakket, wordt intensief gemeten om het rendement van deze voorziening te bepalen. De voorziening bleek zich net als het eerder genoemde voorbeeld niet te vullen. Ook hier was een onbekende overstort de oorzaak. Na het sluiten hiervan vulde de voorziening zich nog steeds niet. Uiteindelijk is het probleem gevonden: een onbekende knijpconstructie rond 250 mm in de aanvoerleiding van rond 1000 mm. 3. De rayonbeheerder van het waterschap beklaagt zich erover dat een bergbezinkbassin al gaat overstorten bij kleine buien, waardoor hij maatregelen moet nemen om het effluent via het oppervlaktewater af te voeren. Uit de meting in het bergbezinkbassin blijkt dat deze de afgelopen jaren niet extern heeft overgestort. Het bergbezinkbassin is voorzien van een bypass constructie: als de troebelheidssensor aangeeft dat het inkomende water schoner is dan het uitgaande water, dan treedt de bypass in werking. Binnenkort start een onderzoek naar het functioneren van het bergbezinkbassin. Het vermoeden is dat de bypass al in werking treedt voordat het bergbezinkbassin gevuld is. Neerslag 2012/VI
6665_V03_art223_fc.indd 9
9
01-11-12 16:54
4. Een bergbezinkbassin blijft na een zware bui lange tijd gevuld. De ledigingspomp werkt wel, maar het niveau wil maar niet dalen. Achteraf blijkt dat de ontluchtingspijp vlakbij het oppervlaktewater uitkomt en bij hoge waterstanden als een hevel werkt. Hierdoor vult het bergbezinkbassin zich continu met oppervlaktewater. 5. Een bergbezinkbassin vult zich niet wanneer het hard regent. Uiteindelijk blijkt dat in hetzelfde bemalingsgebied een overstort is met lagere drempel, die nog niet is gesaneerd. Die maatregel staat wel in het Basisrioleringsplan maar is nog niet uitgevoerd. 6. Een bergbezinkbassin wordt aangelegd met een diffusiewand voor een gelijkmatige aanvoer. De gaten in de difussiewand zijn wel in het bestek omschreven maar niet op de bestekstekening aangegeven, waardoor de wand door de aannemer zonder gaten is aangelegd. Het bassin vult zich dus niet goed. Later zijn de gaten alsnog aangebracht. 7. Een ledigingspomp van een bergbezinkbassin begint te werken terwijl de bak zich nog vult en loost het water terug in het stelsel. Het stelsel is nog vol en het water stroomt terug in het bergbezinkbassin. De ledigingspomp is water aan het rondpompen. Achteraf blijkt dat de instelwaarden van de pomp in het telemetriesysteem zijn gewist. Sommige voorbeelden zijn wellicht lachwekkend. Eigenlijk is het noemen van deze voorbeelden niet humoristisch bedoeld. Het is bedoeld om aandacht te vragen voor het goed functioneren van al aangelegde bergbezinkbassins. Er worden vele discussies gevoerd over de doelmatigheid van nog te nemen maatregelen, maar laten we vooral niet vergeten om de doelmatigheid van reeds uitgevoerde maatregelen nog eens onder de loep te nemen. Wat je achteraf ook mag vinden over de doelmatigheid van bergbezinkbassins, ĂŠĂŠn ding is zeker: als ze niet werken zoals bedoeld, is het zeker een ondoelmatige investering. Overigens is het niet de bedoeling om de suggestie te wekken dat dit vrijwel altijd het geval is, maar het aantal voorbeelden is verrassend. Laten we gezamenlijk vooral goed monitoren hoe de reeds aangelegde bergbezinkbassins functioneren. Robin Bos, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Alexandra Goldina, AG advies 10
Neerslag 2012/VI
6665_V03_art223_fc.indd 10
01-11-12 16:54
KNMI neerslagdata op de kaart In het kader van de openstelling van overheidsdata stelt ook het KNMI sinds 2009 een groot deel van haar klimaatwaarnemingen vrij beschikbaar. De data wordt veelal gebruikt voor klimaatonderzoek. Maar er zijn ook andere toepassingen. EĂŠn daarvan is een website die neerslagdata visualiseert door deze op de kaart van Nederland te projecteren. De site toont de neerslagsom per maand of jaar, per neerslagstation, sinds 1950. Per station zijn diverse grafieken oproepbaar, die de neerslagontwikkeling over de afgelopen periode tonen. Ook is het mogelijk om de neerslagdata per station te downloaden voor gebruik met eigen toepassingen. Zodra het KNMI de maandelijkse neerslaggegevens vrijgeeft, wordt de site geactualiseerd en kan men zich daar via twitter over laten informeren. In de figuren enkele voorbeelden van screenshots van de website. Referenties: http://historie.neerslagkaart.nl www.knmi.nl/cms/content/80529/open_toegang_tot_klimaatwaarnemingen Derk-Jan Woltjer
Neerslag 2012/VI
6665_V04_art218_fc.indd 11
11
02-11-12 08:37
Geen natte voeten bij het HH Hollands Noorderkwartier
CG Drives & Automation levert twee stuks 500kW frequentieregelaars voor de grootste noodbemaling van het HH Hollands Noorderkwartier. De vervangende bemaling bestaat uit twee onderwaterpompen van 450kW met een capaciteit van 165m3/min per pomp. De pompen zijn in een skid gebouwd die het mogelijk maken de pompen goed te vervoeren en te plaatsen op de bodem van het te bemalen pand en wegen per stuk 13.500kg. De twee frequentieregelaars drijven ieder een pomp aan. Iedere regelaar staat in een eigen container en die kunnen per stuk 1000 ampère leveren. Deze frequentieregelaars worden dus weer van stroom voorzien door de twee stroomaggregaten van ieder 800kVA. Ook kunnen de frequentieregelaars los van de pompinstallatie ingezet worden bij uitval van een regelaar met hetzelfde vermogen in een van de gemalen van het HHNK. Men heeft gekozen voor CG Drives & Automation vanwege de robuuste behuizing, bedieningsgemak en de gunstige temperatuurregeling die de frequentieregelaars standaard hebben. Volgens Jan van der Lingen en Leo Broers, beide Senior medewerkers infrastructuur, bespaart het HHNK behoorlijk op huurkosten door aanschaf van deze pompen en haalt het de tijdsdruk weg die bij uitloop van de werkzaamheden bij dit soort projecten regelmatig voorkomt. Dit komt weer ten goede van de kwaliteit en het project budget. Meer informatie? +31(0)497389222 of info.nl@cgglobal.com of www.cgglobal.com
1_1_stC5_fc_O.indd 1
1000-21-1000-5000 Waternetwerk 2012/6
Kleur: fc
01-11-12 10:36
Voorkomen van wateroverlast in Noord-Hollandse polders
Watersysteem in balans met landbouw en natuur Het regent vaker en harder en stormen worden heftiger. De huidige watersystemen in de laaggelegen Noord-Hollandse polders kunnen het vele regenwater niet aan. Om nu en in de toekomst droge voeten te houden, maakt Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) meer ruimte voor water. Bij de beheersmaatregelen zoekt het hoogheemraadschap altijd een balans met de landbouwfunctie of natuurdoelstelling in de polders. Op deze manier realiseert het hoogheemraadschap een duurzaam en integraal watersysteem, dat voor de komende decennia ervoor zorgt dat de inwoners van Noord-Holland veilig kunnen blijven wonen, werken en recreëren. Want veilig wonen onder zeeniveau is minder logisch dan je denkt. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is vanaf 2005 bezig om circa 1.200 hectare extra waterberging, 463 m3/min gemaalcapaciteit en 283 stuwaanpassingen te realiseren in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Programmamanager Els van Bon: „Het klimaatbesteding maken van ons watersysteem is één van de grote uitdagingen waar het hoogheemraadschap voor staat. In 122 polders moeten maatregelen getroffen worden. En met succes. Eind 2012 zijn er 68 polders op orde”.
Cumulatief aantal polders op orde (gerealiseerd en prognose).
OPPERVLAKTEWATER BEHEREN In Noord-Holland worden in de polders gebieden aangewezen, die bij extreme neerslag tijdelijk regenwater kunnen opvangen. Water bergen is niet de enige manier om wateroverlast te beperken. Het hoogheemraadschap verbreedt ook bestaande sloten en vergroot stuwen om het regenwater langer vast te houden. Tevens wordt de capaciteit van gemalen vergroot, om het water bij extreme regenval sneller te kunnen afvoeren. Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 13
13
02-11-12 08:38
INVESTEREN IN NATUUR EN LANDBOUW De keuze voor de aanleg van een waterberging of het aanpassen van sloten en stuwen is per gebied verschillend. In het ene gebied staat landbouw centraal, terwijl in andere gebieden juist natuur of recreatie domineren. Het hoogheemraadschap trekt samen op met gemeenten, landbouworgaWaterberging nisaties, agrariërs, recreatieschappen, natuurorganisaties en andere belanghebbenden om te komen tot de beste oplossing. In een landbouwgebied gaat de voorkeur uit naar het opwaarderen van gemalen en stuwen, omdat deze maatregelen goed aansluiten bij de agrarische functie. In de omgeving van een natuur- of recreatiegebied is er juist vraag naar een waterberging, omdat dit de natuur- en recreatieve functies kan versterken.
Waterberging in natuurgebied
Waterberging in landbouwgebied
Hierna worden twee watermaatregelen beschreven. In het eerste voorbeeld is gekozen voor een waterberging, waarbij de samenwerking met natuur en recreatie is opgezocht. In het tweede voorbeeld is juist de afstemming met de agrarische sector maatgevend geweest bij de keuzes van de maatregelen.
WATERBERGING IN GEMEENTE BERGEN Bergen is een kustgemeente waar veel natuurgebieden in de Ecologische HoofdStructuur (EHS) liggen. In één van de polders is een extensieve waterberging aangelegd op 31 hectare landbouwgrond. Hiervan is 20 hectare ingericht als EHS. De inrichting is zo vormgegeven dat deze geschikt is voor recreatief en agrarisch gebruik. Er is zorgvuldig nagedacht over de combinatie van de verschillende gebruikersdoelen. Zo kan bijvoorbeeld recreatie een verstoring opleveren voor weidevogels of is een nat gebied ongeschikt voor de landbouw. Om de tegenstrijdigheden en 14
Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 14
02-11-12 08:38
gebruiksdoelen op elkaar af te stemmen is een intensief voortraject doorlopen, waarbij het hoogheemraadschap samen met belanghebbenden tot een sluitende inrichting gekomen is. Al in de ontwerpfase is de eindbeheerder betrokken, zodat ook de beheerfase goed in het ontwerp kon worden meegenomen. Het ecologisch en hydrologisch adviesbureau Ten Haaf en Bakker heeft samen met Henk Volkers Ontwerp & Realisatie het ontwerp voor de waterberging gemaakt. Dit ontwerp is gefaseerd tot stand gekomen. Eerst zijn aan de hand van gesprekken met stakeholders de kaders vastgesteld. De belangrijkste zijn: – projectgrens, 31 hectare; – kosten, 18 hectare waterber- Waterberging Bergen ging; – 20 hectare EHS, geschikt voor extensieve landbouw; – enkele recreatievoorzieningen; en – behoud van landschappelijke waarden.
Ruimte voor Water Over ‘t Hek
:DWHUEHUJLQJ 2YHU ¶W +HN 5XLPWH YRRU ZDWHU LQ GH 9HUHQLJGH 3ROGHUV In dit integrale samenwerkingsproject Over ’t Hek realiseert hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in samenwerking met Zorgbedrijf De Noorderhoeve/ Stichting de Brink, provincie Noord-Holland en gemeente Bergen ruimte voor water en natuur met behoud van de agrarische functie van het gebied. Bijna 20 hectare landbouwgrond wordt heringericht om water te kunnen bergen in tijden van hevige neerslag. Daarom is het nodig het maaiveld te verlagen, waardoor er zogenoemd kadetjesland ontstaat. Het grootste deel van het jaar staat het terrein droog en NDQ HU YHH JUD]HQ %LM GH LQULFKWLQJ YDQ GH RHYHUV LV DDQGDFKW YRRU ÀRUD HQ IDXQD Daarnaast wordt dit gebied onderdeel van het Wandelpadennetwerk Bergen. (FRORJLVFK EHKHHU Na de inrichting van de waterberging, gaat zorgbedrijf De Noorderhoeve - Stichting de Brink het terrein voor een lange periode op ecologische wijze beheren. Het bedrijf gebruikt geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Bij de Noorderhoeve werken onder andere hulpboeren met een verstandelijke handicap. :DWHUSHLO
Water
waterberging (periodiek)
Natuur
kamgrasweide
Hoe werkt de waterberging? Er is sprake van winter- en een zomerpeil. Winterpeil: In de wintermaanden staan de stuwen open en staat het peil in het plangebied in open verbinding met de rest van de polder. Zomerpeil: In het voorjaar worden de stuwen gesloten zodat in de loop van de zomer een natuurlijk onderpeil van ca. 30 cm ten opzichte van het omringende polderpeil ontstaat. Op deze manier kan tijdens hevige neerslag extra veel water worden ‘geparkeerd’. Nadat de omringende polder weer op het normale peil is gebracht openen de stuwen zich en loopt de waterberging leeg.
dotterbloemhooiland
zilverschoongrasland
Landbouw
Grote H
eklaan t
je
landbouw extensief
vochtig grasland
sen en Ev e
De gevolgen van de klimaatverandering vormen de aanleiding om een waterberging aan te leggen. In toenemende mate krijgen we te maken met extreme regenbuien. Daar komt bij dat in Noord-Holland steeds meer oppervlak wordt bebouwd. Om voorbereid te zijn op de gevolgen van de klimaatverandering is het nodig om ruimte te creëren voor de opvang van overtollig regenwater. Op de plaatsen waar regenwater rustig door de bodem kon worden opgenomen, stroomt het nu in één keer in de sloot. Het gevolg is dat sloten en gemalen het water niet snel genoeg kunnen verwerken, met wateroverlast en waterschade tot gevolg. Ook in Bergen, in de Verenigde Polders, is de kans op wateroverlast groot als er niets gebeurt. Daarom realiseert het hoogheemraadschap hier en op andere plaatsen waterbergingen.
an penla Scha
huiskavel met beheerboerderij
ijk nd
Klaas
.OLPDDWYHUDQGHULQJ
nat grasland
raaigras / kamgrasweide
-0.80 gemiddeld maaiveld -1.10 (inundatiepeil) -1.50 (winterpeil) -1.70 (uitdroging in zomer) ca 12m
dotterbloemhooiland
-1.10 (inundatiepeil) -1.50 (winterpeil) -1.70 (uitdroging in zomer) ca 12m
zilverschoongrasland
-1.10 (inundatiepeil) -1.50 (winterpeil) -1.70 (uitdroging in zomer) ca 12m
IRWRJUD¿H &RU WHQ +DDI $QQHOLMQ 6WHHQEUXJJHQ OD\ RXW
+HQN 9RONHUV ODQGVFKDSVRQWZHUS
Inrichtingsschets Bergen.
Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 15
15
02-11-12 08:38
Vervolgens zijn deze globale kaders door belanghebbenden tijdens een ontwerpatelier verder ingekleurd. Dit leverde een schat aan informatie op waarmee het advies- en het ontwerpbureau een inrichtingsschets heeft gemaakt. Het leidend principe in het ontwerp is een gradatie in vochtigheid. In het gebied zijn vier vochtigheidsgradaties te onderscheiden. De natte delen hebben een moerasdoeltype met een hoog rendement voor de waterberging en natuur. Agrarisch gezien vertegenwoordigt dit gebied geen waarde meer. Het hoogheemraadschap verwacht dat in het vochtige grasland interessante vegetaties ontstaan, waarvan weidevogels, kleine zoogdieren en insecten profiteren. De natte gebieden vallen samen met de EHS. Daarnaast zijn er twee typen droger grasland te onderscheiden. Deze drogere gebieden zijn ingericht als laaggelegen greppelland en hebben naast een waterbergende functie ook een agrarische nevenopbrengst. Ook deze gebieden vallen samen met de EHS. Tenslotte is een aantal hectares onaangetast gebleven. Dit gebied is exclusief geschikt voor de landbouw en is ook de kavel voor de nieuwe beheerboerderij. Het natuurgebied heeft een goed extensief beheer nodig, in de vorm van onder andere begrazen, maaien en hooien. Bij de inrichting is hiermee rekening gehouden. De nabij gelegen biologische zorgboerderij die als eigenaar/ eindbeheerder de waterberging onderhoudt, laat ten behoeve van het beheer een nieuwe beheerboerderij bouwen, die gecombineerd wordt met enkele zorgwoningen en een opleidingslokaal. Rondom de waterberging is 1,4 kilometer natuurvriendelijke oever aangelegd waardoor de waterkwaliteit in de sloten verbetert. Door de natuuroevers is er een goede kwaliteit drinkwater beschikbaar voor het vee. Daarnaast zijn de schone sloten een ideale leefomgeving voor amfibieën en vissen. Na inrichting blijft een weidelandschap over dat uitstekend geschikt is voor (biologische) veehouderij. Hierbij worden de ecologische en cultuurhistorische waarden behouden en versterkt. Bovendien is het natuurlandschap aantrekkelijk voor recreatie. Om het project sluitend te krijgen werkt het hoogheemraadschap aan de borging van de diverse gebruiksdoelen. Daarnaast wordt er een systeem ontwikkeld waarmee de waterbergende functie wordt vastgelegd in de keur en legger, zodat deze met de jaarlijkse schouw meegenomen wordt. Ook is het hoogheemraadschap bezig met een vergoedingensysteem voor het onderhoud van de waterberging.
TECHNISCHE MAATREGELEN IN DE ZIJPE De gemeente Zijpe is ook een gemeente aan de Noord-Hollandse Noordzeekust en ligt midden in een bollenconcentratiegebied. In dit poldergebied van 600 hectare zijn ook maatregelen nodig om het watersysteem op orde te brengen voor de toekomst. Deze maatregelen zorgen dat de polders tot in de 22e eeuw bestand zijn tegen extreme regenval. Hier is een goede balans tussen het voorkomen van wateroverlast en de landbouwfunctie. In overleg met de agrarische sector is voor een aantal polders gekozen voor technische oplossingen, bijvoorbeeld in de polder ‘NM’. 16
Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 16
02-11-12 08:38
Polder ‘NM’ kenmerkt zich door de aanwezigheid van een groot aantal particuliere onderbemalingen. Van de bijna 600 hectare die de polder beslaat, wordt 420 hectare onderbemalen, dat is 70%. De aanwezigheid van de onderbemalingen heeft een grote invloed op de reactie van het watersysteem in het geval van extreme neerslag. Bij waterPolder NM. overlast pompen de boeren het water naar de paar centrale waterlopen, die daardoor overbelast raken, waardoor er wateroverlast voor het gehele gebied ontstaat. Een ander punt is dat de huidige gemalen werken als uitslaggemaal én als inlaatgemaal. Bij de huidige ontwikkeling van het klimaat is een snelle reactietijd gewenst. Perioden van droogte en van overvloedige regenval wisselen elkaar in steeds kortere tijd af. Bovendien stellen de agrariërs steeds hogere eisen aan de omschakelsnelheid vanwege de kwetsbaarheid van hun teelten. Om tot een inrichtingsplan voor het gebied te komen heeft het hoogheemraadschap contact gezocht met de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO). Samen met hen is een watergebiedsplan opgesteld met als belangrijkste maatregelen het: – aanpassen van het aan- en afvoersysteem; – automatiseren van de stuwen; – vergroten van het gemaal; en – verbreden van sloten. Om de financiering van de plannen sluitend te krijgen is een Europese plattelandssubsidie POP (PlattelandsOntwikkelingsProgramma) aangevraagd. Om aan
Huidige peilgrenzen polder NM.
Toekomstige peilgrenzen polder NM. Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 17
17
02-11-12 08:39
de subsidievoorwaarden te voldoen moest in korte tijd veel werk verzet worden. Omdat er duidelijk sprake was van een win-win oplossing werd ook bij de realisatie intensief samengewerkt met de betrokken agrariĂŤrs. Zij hebben zelf de sloten verbreed en de drainage aangepast, terwijl het hoogheemraadschap de vergroting van het gemaal en de aanpassing van duikers onder de wegen voor haar rekening nam. Ook de gemeente Zijpe heeft haar steentje bijgedragen door soepel en snel de vergunningen te verlenen. De doorlooptijd van planvorming tot realisatie was uiteindelijk twee jaar.
NU AAN HET WERK Momenteel zijn de meeste projecten in uitvoering. De aanleg van waterbergingen en het (uit)bouwen van nieuwe systemen wordt mede gefinancierd met een subsidie uit de Europese of provinciale POP-regeling. POP is een subsidieprogramma gericht op de ontwikkeling van het platteland (Europese subsidie) of natuur (provinciale subsidie). Op deze manier realiseert het hoogheemraadschap een duurzaam, sluitend en integraal watersysteem dat de komende decennia ervoor zorgt dat alle inwoners van Noord-Holland veilig kunnen blijven wonen, werken en recreĂŤren onder zeeniveau. Kijk voor meer informatie over het werk van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op www.hhnk.nl. Els van Bon en Patricia Piay Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
18
Neerslag 2012/VI
6665_V05_art282_fc.indd 18
02-11-12 08:39
Performancemeting oppervlaktewatergemalen ASSETMANAGEMENT EĂŠn van de onderdelen, die bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) zijn ingevoerd bij de start van de implementatie van Assetmanagement, is de wens om de betrouwbaarheid en beschikbaarheid te meten van de oppervlaktewatergemalen. Met deze beschikbaarheidsmetingen kunnen slecht presterende gemalen inzichtelijk worden gemaakt en kan ook verantwoording worden afgelegd aan het management. Tevens is het een instrument om storingsanalyses te maken en van hieruit verbeteracties uit te voeren, wat daarna weer een verbeterde beschikbaarheid geeft (zie figuur 1).
BESTURINGS- EN TELEMETRIESYSTEEM Nagenoeg alle polder- en boezemgemalen van HHNK zijn voorzien van een telemetriesysteem en hiermee werd reeds een groot aantal parameters geregistreerd. Onder deze parameters zijn bedrijfsuren en storingen. Om de beschikbaarheidsmeting mogelijk te maken is een aantal tellerfuncties in de PLC geprogrammeerd:
Figuur 1. Consequent toepassen van de Demingcirkel leidt tot continue verbetering. Neerslag 2012/VI
6665_V06_art279_fc.indd 19
19
02-11-12 08:39
– pomp in bedrijf, inslag commando aanwezig (per pomp bij een meer pomps gemaal); – pomp uit bedrijf door storing (het verzamelen van de storingsmeldingen die de aandrijving uitschakelen). Deze tellerfuncties worden in een percentage weggeschreven in een scriptingmodule, zodat er elke week een rapport wordt gegenereerd, waarbij inzichtelijk is gemaakt gedurende welk percentage van de bedrijfstijd er sprake was van een storing. Voordat we een en ander hebben geprogrammeerd, hebben we wel keuzes moeten maken wat de begrippen ‘bedrijfstijd’ en ‘storingstijd’ dan inhouden. Wij registreren bijvoorbeeld niet de tijd dat het gemaal bewust wordt uitgezet voor preventief onderhoud. De tijd dat het gemaal stand-by staat (geen startcommando aanwezig) omdat het inslagpeil nog niet is bereikt, wordt ook niet geteld.
BESCHIKBAARHEIDSPERCENTAGES De metingen zijn eind 2011 gestart en er worden gemiddeld percentages rond de 99% gehaald. Voor de resterende 1% ‘niet beschikbaar’ beschikt het HHNK over een 24/7 storingsdienst en noodpompen om de functionaliteit van de bemaling nog beter te borgen. Ook de eerste verbeteracties zijn met behulp van Root case-analysis reeds uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is het op voorraad houden van een aantal frequentieomvormers. Met de bestaande infrastructuur en technische middelen is op deze wijze een stuk Assetmanagement ingevuld. Jan van der Lingen, Specialist beheer gemalen Hoogheemraadschap Hollands noorderkwartier
20
Neerslag 2012/VI
6665_V06_art279_fc.indd 20
02-11-12 08:39
Foutaansluitingen – hoe vind je die?! Foutieve aansluitingen op de regenwaterriolering vormen een probleem dat zich in heel Nederland voordoet. Doordat het gehele rioolstelsel aan het oog is onttrokken – het ligt immers al jaren onder de grond – is het achteraf opsporen van foutaansluitingen een kosten- en tijdrovende klus. Waar begin je met zoeken? Door meting van ammmoniumgehaltes in regenwaterriolering kan snel en goedkoop de locatie van de vuilwaterlozing(en) worden getraceerd. De contouren van de getraceerde vuilwaterlozing(en) bestaan uit maximaal drie inspectieputten; binnen de contouren van deze drie putten bevinden zich de foutaansluitingen. Nadat de locaties zijn vastgesteld, kan gericht nader onderzoek worden verricht.
Ammoniumkuvettentest Waternet is verantwoordelijk voor de rioleringszorg in de gemeente Amsterdam. Amsterdam is grotendeels (circa 75%) gescheiden gerioleerd, wat inhoudt dat afvalwater en regenwater via aparte stelsels worden afgevoerd. De goede werking van een gescheiden rioolstelsel wordt belemmerd door foutaansluitingen. Als hemelwateraansluitingen op een vuilwaterriool aangesloten zijn, zal dit onder andere ten koste gaan van de capaciteit voor het afvoeren van vuil afvalwater. Als een vuilwateraansluiting op het hemelwaterriool is aangesloten, zal dit het Neerslag 2012/VI
6665_V07_art278_fc.indd 21
21
02-11-12 08:41
ontvangende oppervlaktewater verontreinigen. Er zijn diverse mogelijkheden om foutaansluitingen te doen ontstaan, onder andere kan dat tijdens de aanleg (in de openbare weg) of tijdens de bouw of verbouwingen van panden. Het kan voorkomen dat in één pand maar één lozingstoestel (wc; keuken; douche of wasmachine) fout is aangesloten door een interne verbouwing. Ook in Amsterdam komen foutaansluitingen voor waardoor vuilwater terechtkomt in het hemelwaterriool. Het hemelwater voert af naar het oppervlaktewater. Het beleid van Waternet is om, daar waar men vermoedt dat er mogelijk problemen door foutaansluitingen te verwachten zijn (stankklachten/oppervlaktewaterkwaliteitsproblemen/etc.), onderzoek naar foutaansluitingen te verrichten en deze zo snel mogelijk te herstellen. In dit kader is bij Waternet de ammoniummethode ontwikkeld. Uit een Rioned-publicatie (RIONEDreeks 15) blijkt dat de vuiluitworp van één foutaansluiting per hectare afvoerend oppervlak de emissiedoelstellingen, zoals die bij gemengde stelsels van toepassing zijn, overschrijdt. Ook blijkt uit die publicatie dat het aantal foutaansluitingen van afvalwateraansluitingen op regenwaterstelsels circa 2% bedraagt. Of dit percentage ook in gebieden voorkomt waar geen foutaansluitingen worden verwacht, is onbekend.
ONDERZOEKSMETHODES Er zijn vier soorten onderzoekmethodes om foutaansluitingen op te sporen: – fysieke inspectie [openbare ruimte]; – meetapparatuur in het stelsel [openbare ruimte]; – onderzoek/metingen inpandig [bij de eigenaar thuis]; – verkleinen van onderzoeksgebied/stroomgebied [openbare ruimte]. Bij fysieke inspectie kun je denken aan onder andere het opgraven en inspecteren van ontstoppingsstukken, camera-inspectie van het stelsel ed. Deze methode is over het algemeen tijdrovend en fysiek zwaar. Het plaatsen van meetapparatuur in het stelsel of per inspectieput is tijdrovend en duur. Niet alleen de apparatuur maar ook de installatie is duur. Er moet bijvoorbeeld door een stedelijk stelsel een kabel worden getrokken, of in alle inspectieputten een sensor worden geplaatst. Onderzoeksmethodes bij bewoners, of als hun wordt gevraagd iets te doen, zijn in een groot stroomgebied niet zinvol. Immers, hoe krijg je alle burgers zo ver om hun huis voor onderzoek beschikbaar te stellen. Alleen al qua manuren (bijvoorbeeld 1000 huizen bezoeken voor onderzoek) zijn de kosten van deze methode niet te overzien. Door alle inspectieputten te bemonsteren en te analyseren op ammonium kan met snelle, goedkope en gemakkelijke stappen het stroomgebied worden verkleind naar verdachte deelgebieden. De grootte van een verdacht deelgebied omvat maximaal drie inspectieputten. Binnen de contouren van een verdacht deelgebied kan vervolgens met één van bovenstaande technieken gericht verder worden gezocht. Welke techniek het handigst is, is per locatie verschillend. 22
Neerslag 2012/VI
6665_V07_art278_fc.indd 22
02-11-12 08:41
WAAROM AMMONIUM ALS INDICATOR Ammonium komt niet of nauwelijks voor in de grond, in de lucht of in het oppervlaktewater. Ammonium zit wél in sanitair afvalwater omdat bij de afbraak van aminozuren in de lever ammonium in ons lichaam ontstaat. Ammonium is toxisch en wordt vrijwel direct omgezet in ureum. Ongeveer 2% van de menselijke urine bestaat uit ureum. Ureum wordt in het riool door bacteriën, in combinatie met de aanwezige zuurstof, omgezet in ammonium en daarna in nitraat. Zuurstof is hierbij de beperkende factor. In een hemelwaterriool vindt de omzetting van ammonium naar nitraat door gebrek aan zuurstof nauwelijks plaats. Ammonium is daarnaast eenvoudig te analyseren (meetbaar) en breekt niet zomaar af, waardoor het lang meetbaar blijft. In de buurt van de vuilwaterbron(en) is het ammoniumgehalte het hoogst. Het afvalwater valt als een ‘prop’ (een hoeveelheid vuilwater per tijdseenheid) in het
Kaart met gehalte ammonium per put
Neerslag 2012/VI
6665_V07_art278_fc.indd 23
23
02-11-12 08:41
hemelwaterriool. Door stroming en regenval wordt de prop in de richting van het oppervlaktewater geduwd. Als gevolg hiervan treedt verdunning op, waardoor de ammoniumconcentratie met het toenemen van de afstand tot de bron lager wordt.
ONDERZOEKSGEBIED Het stroomgebied Sporenburg-Amsterdam bestaat uit 6.000 meter verdacht hemelwaterriool met 133 inspectieputten en 870 huisaansluitingen. De ammoniummethode is in dit stroomgebied ontwikkeld. Om het ammoniumgehalte in het water te meten is gebruik gemaakt van kuvettentesten, een spectrofotometer en kuvetten met een range tussen de 2 en 47 mg/l. Na toepassing van de ammoniummethode (analyse per put) is het onderzoeksgebied Sporenburg verkleind van 6.000 meter riool tot tien deelgebieden van in totaal 300 meter. Dit resultaat, het verkleinen van het onderzoeksgebied met 95%, is in twee dagen gerealiseerd (32 manuur). Na vervolgonderzoek met geluid (inpandig) zijn in de verdachte deelgebieden in totaal 64 foutaansluitingen gevonden. Het merendeel van de fouten bevond zich in de openbare weg, een enkele fout werd veroorzaakt door een inpandige verbouwing. Alle foutaansluitingen zijn inmiddels omgezet.
KENGETALLEN, RESULTAAT EN BEPERKINGEN – De ammoniummethode is niet te gebruiken in droge stelsels, wel in geheel gevulde – half gevulde of bijna niet gevulde stelsels. – 3 mg ammonium per liter in het hemelwaterstelsel is verdacht, 5 mg ammonium per liter is zeker een foutaansluiting. – Als de toiletgroep goed is aangesloten en de wasmachine fout, dan wordt deze foutaansluiting met ammonium niet gevonden. Hiervoor kan de detergentenkuvet worden gebruikt. – Door meting van het ammoniumgehalte in regenwaterriolering kan een gebied waar foutaansluitingen zijn, snel en goedkoop met ruim 75% (uitkomst meerdere onderzoeken) worden verkleind, waarna gericht onderzoek kan worden verricht. – De ammoniummethode genereert dezelfde foutaansluitingen als temperatuurloggers per put – artikel riolering 2010 (TAUW-Waternet). – De ammoniummethode genereert dezelfde foutaansluitingen als het DTS-lint (glasvezelkabel) – concept afstudeerrapport ‘opsporen foutieve aansluitingen – vergelijking DTS met ammonium cuvet’ i.o.v. Royal HaskoningDHV en Avans Hogeschool. – Tijdens Waternetonderzoek is gebleken dat zich in alle, middels de ammoniummethode, verdachte deelgebieden foutaansluitingen bevinden – hiervoor is Riosonic gebruikt (Moons BV).
24
Neerslag 2012/VI
6665_V07_art278_fc.indd 24
02-11-12 08:41
Ionselectieve ammoniumelektrode.
NIEUWE ONTWIKKELING De kuvettentest zoals gebruikt in het onderzoeksgebied/stroomgebied Sporenburg is een laboratoriummeting die in het veld kan plaatsvinden maar meestal achteraf wordt uitgevoerd. Om ter plaatse de ammoniumgehaltes te bepalen wordt tegenwoordig de ionselectieve ammoniumelektrode gebruikt. Hiermee kan eenvoudiger een betrouwbare veldmeting worden uitgevoerd. De meetgegevens zijn zonder analysestap direct beschikbaar. Ter plaatse is meteen inzichtelijk welke locatie niet of wel verdacht is. Daarnaast onderzoekt Waternet of, nadat het onderzoeksgebied is verkleind, met droog ijs als indicator is aan te tonen, welke aansluiting fout zit. Droog ijs kan op dezelfde manier worden toegepast als traceervloeistof, in plaats van een verkleuring levert het een witte rook op. De rook is zichtbaar in het stelsel waarin geloosd wordt. Na 10 minuten is de rook verdwenen. Herhaling van de test is hierdoor snel mogelijk en deze kan direct worden ingezet als middels de ionselectieve ammoniumelektrode een verdacht gebied is afgebakend. Traceervloeistof verkleurt het hemelwater in zijn geheel, waardoor het maar 1 Ă 2 keer per verdacht gebied bruikbaar is.
DISCUSSIE Voor gemeenten is het onoverzichtelijk welke methode wat kan, wat het resultaat is en wat de bijbehorende kosten zijn. Een goed overzicht van alle methodes is zeer gewenst. Onduidelijk is hoever er in probleemgebieden gesaneerd moet worden, hoeveel foutaansluitingen mogen er voorkomen in een stroomgebied. Ook is het gewenst om de verhouding kosten achteraf opsporen, versus toezicht tijdens aanleg nader te bekijken, ook om daar eventueel het beleid op aan te passen. Mark Nijman, Onderzoeker/Adviseur Milieutechnoloog, Waternet Neerslag 2012/VI
6665_V07_art278_fc.indd 25
25
02-11-12 08:41
Van data tot informatie
Knol Training & Advies is een ingenieursbureau op het gebied van procesen milieutechnologie. Wij zijn ook uw partner als het gaat om analyse van ruwe data en het bieden van oplossingen voor uw informatiebehoeften. Correcte informatie is noodzakelijk voor sturen en monitoren van processen. Dit begint met het correct vastleggen van ruwe data en eindigt met periodiek gegevens- en rapportagebeheer. Datavalidatie en KPI’s overzichtelijk op een dashboard horen hier ook bij. Met onze Servicedesk kunnen wij u het volledige beheer van uw informatiesysteem uit handen nemen. Tevens kunt u hier terecht als het gaat om vragen over de validatie van data en het aanpassen van rapportages en dashboards.
Wij kunnen u met het volgende van dienst zijn: s !DVISERING OMTRENT INFORMATIE voorziening beleid s !DVISERING KEUZE HISTORIAN DATABASE s &UNCTIONEEL EN GEGEVENSBEHEER VOOR diverse applicaties s /PZETTEN VAN DATAMANAGEMENT systemen s /PSTELLEN VAN RAPPORTAGES s )NRICHTEN VAN DASHBOARDS s !L UW ZORGEN UIT HANDEN NEMEN MET onze Servicedesk
Hunzeweg 2 | 9511 PC Gieterveen | T +31 (0)599 89 19 70 | I www.knol.eu | E info@knol.eu
1_1_stC5_fc_F.indd 1
01-11-12 11:05
1000-21-1000-5032 KNW Neerslag 2012-6 kleur: fc
(Vervolg op Verbeterproject beheer persleidingen HHNK in Neerslag 2010 nummer 2)
Beheer persleidingen bij HHNK Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) beheert circa 550 km transportleidingen voor het transporteren van afvalwater. Jaarlijks wordt er circa 100 miljoen m3 afvalwater door deze leidingen naar negentien rioolwaterzuiveringen verpompt. Voor HHNK is het van belang een goed beeld te hebben van de status van het persleidingsysteem. Er is weinig tot niets bekend over de actuele conditie en de restlevensduur. De waterschade als gevolg van lekkage in de spoortunnel bij Velsen-Noord in december 2009, heeft aangetoond dat een persleidingbreuk kan leiden tot volstrekt onacceptabele gevolgen. Het is belangrijk in beeld te hebben of er vergelijkbare situaties zijn en of deze wel in voldoende mate worden beheerst. Bij een totale lengte van 550 kilometer treden er gemiddeld per jaar tien leidingbreuken op. De omvang van de gevolgen kan per leidingbreuk verschillen. Leidingbreuken kunnen leiden tot significante ongezuiverde lozingen en overstorten, met omvangrijke gevolgen voor het milieu, het imago van de organisatie en hoge kosten. Leidingbreuken zijn dus risicovolle gebeurtenissen. Er is dan sprake van een calamiteit, waarbij reactief wordt gehandeld door inzet van tankwagens voor het transport van afvalwater, terwijl een omleiding wordt gelegd en/of een (nood)reparatie wordt uitgevoerd. Indien het een risicovolle locatie betreft, kunnen de kosten van een enkele leidingbreuk uiteenlopen van enkele tienduizenden euro’s tot meerdere miljoenen. Een en ander heeft ertoe geleid dat HHNK de risico’s van haar transportleidingen op systematische en structurele wijze wil beheersen, een en ander volgens het principe van assetmanagement (AM). In 2009 is een risicoanalyse uitgevoerd voor transportleidingsysteem Wervershoof (zie Neerslagartikel 2010-2). In 2010 zijn de meest risicovolle locaties (circa 120) van alle transportleidingsystemen van HHNK geïdentificeerd: dit zijn locaties waarbij het door de omstandigheden niet mogelijk is om de gevolgen van een optredende leidingbreuk tot een acceptabel niveau te beperken. Het betreft locaties waar afvalwatertransportleidingen kruisen met spoorlijnen, spoorstations, waterkeringen, rijkswegen, waterwegen, provinciale en gemeentelijke wegen.
VERZEKERING HHNK heeft een verzekering bij Onderlinge Verzekeringen Overheid (OVO) afgesloten (evenals circa elf andere waterschappen). In de polisvoorwaarden staat onder andere het volgende vermeld:
Neerslag 2012/VI
6665_V08_art274_fc.indd 27
27
02-11-12 08:43
– Vervangingskosten: kosten die gemoeid zijn met het vervangen van de leiding. – Inspectiekosten: kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van een inspectie (onderzoek) om de conditie te achterhalen. – Correctieve kosten: kosten om de functie van de persleiding na een opgetreden breuk te waarborgen en te herstellen. – Gevolgkosten: kosten in verband met gevolgschade, boetes en claims.
– gevolgschade is niet gedekt als er sprake is van geen of gebrekkig onderhoud als gevolg van een beleidsbeslissing van het waterschap om op onderhoud te bezuinigen; – advies aan waterschappen, voor zover dit niet al is gebeurd, een risicoanalyse uit te voeren op het leidingenbestand om zodoende te inventariseren waar de risico’s zijn gelegen. Hierop kan dan het beheer en onderhoud van de leidingen eventueel aangepast worden. Bij beheersen van risico’s, is de gevolgschade binnen de polisvoorwaarden gedekt.
SCENARIO’S Aan de hand van de kennis en ervaring binnen HHNK is een overzicht gemaakt van de meest risicovolle locaties in het beheersgebied van HHNK. Voor deze locaties zijn de beheerskosten en de risicokosten bepaald. 28
Neerslag 2012/VI
6665_V08_art274_fc.indd 28
02-11-12 08:43
Tabel 1 Scenario
Activiteiten
Beheerskosten Risicokosten
Opmerking
1. Huidig persleiding- beheer en geen vervangingsbeleid.
Jaarlijks visuele controles, geen vervangingsbeleid.
€ 2.500.000,-
Verzekering dekt geen gevolgschade. Risico’s en vervanging onbeheersbaar.
2. Beheer en vervangen na 40 jaar, op basis van economische levensduur.
Jaarlijks visuele controles, vervangen na 40 jaar.
€ 8.152.000,-
3. Beheer en vervanging op basis van het AM- principe. Maximaliseren technische levensduur.
€ 4.040.000,Jaarlijks visuele controles, inspectieprogramma en levensduur verlengen.
Meer dan € 32.755.000,Grote kans van optreden wegens reactieve houding. € 32.755.000,Kleine kans van optreden wegens proactieve houding gericht op voorkomen. € 24.810.000,Kleine kans van optreden wegens proactieve houding gericht op voorkomen.
Verzekering dekt gevolgkosten. Risico’s en vervanging beheerst.
Verzekering dekt gevolgkosten. Risico’s en vervanging beheerst.
– De beheerskosten zijn kosten, die moeten worden gemaakt om de risicokosten van een leidingbreuk te voorkomen; dit zijn vervangings- en inspectiekosten. – De risicokosten zijn gebaseerd op een risicoanalyse (pilotproject Wervershoof) en omvatten hiermee impliciet de risico’s op het gebied van veiligheid, milieu, proces, gevolgkosten, correctieve kosten én imago. Voor de risicovolle locaties zijn drie scenario’s uitgewerkt. In tabel 1 zijn deze, tezamen met de risicokosten en de beheerskosten weergegeven voor de periode 2012 – 2022. Scenario 3 sluit het beste aan bij het AssetManagement-principe en zal de komende jaren verder worden ingevuld. Voordelen van scenario 3 zijn de lagere beheers- en risicokosten, maximaliseren van levensduur en er wordt voldaan aan de verzekeringsvoorwaarden.
INSPECTIES Het is van groot belang om de technische status van leidingen te kunnen bepalen. Waterschappen en ook de markt beschikken nog niet over technieken hiervoor. Statusbepaling van leidingen is noodzakelijk om investeringsbeslissingen te nemen, waarbij de balans wordt gezocht tussen risico, investeringen en levensduur (kwaliteit). Bestaande technieken voor het bepalen van de technische status berusten op een benadering van de technische status, en geven daarNeerslag 2012/VI
6665_V08_art274_fc.indd 29
29
02-11-12 08:43
mee geen volledig beeld van de gehele leiding. Met twee collega-waterschappen (Waterschap Zuiderzeeland en Waterschap Noorderzijlvest) en HDM Pipelines BV (specialist voor assetmanagement en leidingbeheer) wordt een inventarisatie uitgevoerd met als doel een product te ontwikkelen, dat in staat is om de gehele status van persleidingen te bepalen. In de eerste fase (inventarisatie) wordt onder andere gekeken naar eisen en wensen, bestaande technieken, nieuwe technieken, en de haalbaarheid. Na de 1ste fase zal het project zich richten op de ontwikkeling van prototypes en het testen hiervan. De start van de 2de fase hangt wel sterk af van de uitkomsten uit de 1ste fase. Fase 1 loopt op dit moment en is volgens planning eind dit jaar afgerond. Fons Geijsen, Adviseur Waterketen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
30
Neerslag 2012/VI
6665_V08_art274_fc.indd 30
02-11-12 08:43
Samenwerkingsconvenant kabels en leidingen in waterkeringen
De juiste mensen op het juiste moment aan de juiste tafel In Noord-Holland boven het Noordzeekanaal hebben Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en de grootste netwerkbeheerders PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (drinkwater), Liander (energie) en KPN (telecom) een samenwerkingsconvenant afgesloten. In dit gedeelte van NoordHolland, dat honderden polders telt die allemaal worden omgeven door dijken, moeten kabels en leidingen regelmatig in, door of langs deze dijken. Dat dit om intensieve onderlinge afstemming vraagt, zeker nu het hoogheemraadschap bezig is met dijkversterkingen, leggen Henk van der Linden, beleidsadviseur strategie en leidingen bij PWN, en Simone Boogaard, omgevingsmanager Hoogwaterbeschermingsprogramma bij het hoogheemraadschap, graag uit.
Convenant Het samenwerkingsconvenant tussen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, PWN, Liander en KPN is een regionale uitwerking van wat op landelijk niveau tussen de Unie van Waterschappen en het Platform Netwerkbeheerders is afgesproken. De eerste overweging is dat er samengewerkt dient te worden vanuit het maatschappelijk belang. Dat vraagt, zo zegt het convenant, mede vanwege de grote financiĂŤle investeringen die vaak met kabels, leidingen en waterkeringen gemoeid zijn, een nauwe afstemming van onderlinge belangen. Dat moet integraal plaatsvinden. Ook belangrijk is dat dit in een zo vroeg mogelijk stadium gebeurt: al in de fase van visievorming en het maken van toekomstplannen. Maar ook daarna, zo hebben hoogheemraadschap en netwerkbeheerders met elkaar afgesproken, nemen ze elkaar zoveel mogelijk mee, tot in de uitvoeringsfase aan toe.
Doorgaans staan niet veel mensen erbij stil welk immens netwerk van buizen, pijpen, leidingen en kabels onder de grond ligt op de plekken waar wij dagelijks wonen, werken en met de auto rijden. Ook wordt gemakkelijk vergeten hoe afhankelijk we ervan zijn geworden bij onze alledaagse handelingen: thee zetten, het toilet doorspoelen, de verwarming hoger draaien of met de computer werken. De beheerders van deze netwerken zijn op hun beurt weer afhankelijk van de eigenaren en beheerders van de grond waarin hun kabels en leidingen liggen. Soms zijn dat particulieren, maar vaak ook gemeenten of waterschappen. Met de laatstgenoemden is er landelijk en regionaal een stelsel van samenwerkingsafspraken aan het groeien. De centrale gedachte hierachter is elkaar zo vroeg en zo goed mogelijk betrekken bij de uitvoering van projecten of programma’s. De uiteindelijke doelen: zowel de waterveiligheid als de drinkwaterkwaliteit garanderen, het terugdringen van de kosten, vaak betaald met gemeenschapsgeld, en leveringszekerheid. Neerslag 2012/VI
6665_V09_art272_fc.indd 31
31
02-11-12 08:44
RISICOBRON Voor PWN’er Van der Linden is een dijk een onontkoombare plaats voor kabels en leidingen. „Tussen bron en tap moeten we erdoor en erlangs. In dijken liggen kabels en leidingen goed ingepakt en relatief rustig, want daar wordt niet vaak gegraven. Kabels en leidingen die in dijken liggen blijken de minste storingen te vertonen.” Maar voor het hoogheemraadschap vormen met name waterleidingen in dijken een risicobron. „Ze hebben onderhoud nodig en bovendien is een dijk hier niet voor bedoeld. Voorheen hadden we ze dan ook liever niet door onze dijken”, zegt Boogaard. Tot zover de verschillen in belangen. De overeenkomst is deze: om in een polder te kunnen wonen en werken heb je zowel veilige dijken als goed functionerende nutsvoorzieningen nodig. „Dat is een groot maatschappelijk belang”, vinden Boogaard en Van der Linden. Vanuit die overstijging van deelbelangen is het samenwerkingsconvenant geboren.
Henk van der Linden: „De kracht van het convenant ligt in het proces van de totstandkoming. Luisteren, elkaars belangen zien, gezamenlijke doelen vaststellen.”
MULTIFUNCTIONEEL
Simone Boogaard: „Met het convenant verstevigen we de samenwerking, met als doel het maatschappelijk belang.”
Volgens Boogaard probeerde het hoogheemraadschap tot een aantal jaren geleden het leggen van kabels en leidingen in dijken zoveel mogelijk te ontmoedigen. „Maar met onze Deltavisie en nieuw beleid rond waterkeringen hebben wij onze koers inmiddels verlegd. Wij zijn omgevingsbewuster geworden en realiseren ons dat naast waterveiligheid andere zaken van groot maatschappelijk belang zijn. We zoeken de interactie en kijken meer naar het gemeenschappelijk belang samen met andere partijen. De dijk is niet langer alleen ons terrein, maar kan ook voor andere functies worden benut.” Een kentering waar PWN’er Van der Linden lovend over is. „Het hoogheemraadschap laat zien dat het serieus werk maakt van omgevingsgerichtheid.”
SCHAALVERGROTING
Maar waarom is samenwerken dan geen vanzelfsprekende zaak? Van der Linden legt het zo uit: „In het afgelopen decennium hebben de betrokken bedrijven en organisaties te maken gehad met schaalvergroting door fusies. Bovendien is een aantal netwerkbeheerders in die periode afgesplitst en verzelfstandigd. Dat maakte dat iedereen een tijd lang vooral met zijn eigen organisatie bezig was. Er werd gewoon minder naar elkaar gekeken.” 32
Neerslag 2012/VI
6665_V09_art272_fc.indd 32
02-11-12 08:44
PWN Van waterleidingbedrijf PWN loopt ongeveer 10 duizend kilometer waterleiding kriskras door NoordHolland. Deze leidingen verbinden drie drinkwaterbronnen met 750 duizend afleveradressen. 700 kilometer daarvan loopt in of vlak langs een dijk. Op 6500 plaatsen gaat een leiding door een dijk heen. Omdat PWN zelf geen grond in eigendom heeft, is het altijd te gast. Andere belangrijke netbeheerders in Noord-Holland zijn KPN (telecomkabels) en Liander (energieleidingen).
HHNK Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) beheert de primaire en secundaire waterkeringen van Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Een grote opdracht, want vrijwel alle NoordHollanders wonen onder zeeniveau. Daarom investeert HHNK honderden miljoenen in droge voeten, in voldoende en schoon water. In het kader van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma versterkt het hoogheemraadschap de duinen en dijken van de Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer en Markermeer. Ook verbetert het de komende jaren vele kilometers secundaire dijken, boezemkades genoemd. Deze boezemkades hebben het meest te maken met waterleidingen, rioolbuizen, gasleidingen, stroom- en telecomkabels.
Rekerpolder Bij het hoogheemraadschap worden kabels en leidingen in dijken als ‘toprisico’ ingeschat. Wanneer het gaat om dijkversterkingen, waarbij vaak graafwerk nodig is, maar ook bij dijken in ruste. Zo ook in de Rekerpolder, tussen Bergen en het Noordhollands Kanaal. Delen van de boezemkades die deze polder omsluiten waren niet hoog genoeg meer en moesten met vele kubieke meters grond worden versterkt. Met het oog hierop vroeg het hoogheemraadschap aan PWN om een gedeelte van een grote watertransportleiding (doorsnede 80 centimeter), die tussen de dijk en de dijksloot lag, te verleggen. Maar deze leiding, een ‘slagader voor de drinkwaterdistributie’ was nog lang niet afgeschreven en verkeerde in prima staat. De kosten van verplaatsing zouden ongeveer een miljoen euro bedragen. In samenspraak met het hoogheemraadschap werkte PWN een technisch alternatief uit, waarbij de gevolgen van een onverhoopte leidingbreuk niet meer ten koste van de dijk konden gaan. Zo werden twee vliegen in één klap geslagen: de leiding kon op zijn plaats blijven en het risico voor de dijk werd weggenomen. Deze oplossing kostte uiteindelijk € 30.000 en leverde dus een aanzienlijke besparing van gemeenschapsgeld op.
Neerslag 2012/VI
6665_V09_art272_fc.indd 33
33
02-11-12 08:44
Om in een polder te kunnen wonen en werken zijn kabels en leidingen door en langs veilige dijken nodig.
ACTIELIJST Kon het vroeger voorkomen dat er veel tijd en energie verloren ging met het bepalen van de plaats van een leiding in of bij een dijk, met het nieuwe samenwerkingsconvenant zal dit veel efficiënter gaan. Wat is het beste nieuws hieruit? Van der Linden noemt het hele proces van de totstandkoming. „Het is iets wat we samen gecreëerd hebben. Door naar elkaar te luisteren, elkaars belangen in te zien en die te koppelen aan het grotere belang.” Ook Boogaard is blij met het convenant, dat in een korte tijdspanne gesloten kon worden. „Vanwege de gezamenlijkheid van onze doelen.” Ze onderstreept de praktische kant ervan. „Er vloeit een actielijst uit voort. Daarin werken we bijvoorbeeld onze gezamenlijke werkprocessen uit. Wat hebben we geleerd van, bijvoorbeeld, dijkversterkingen? Hoe kan de samenwerking beter? Hoe kunnen we altijd de juiste mensen op het juiste moment aan de juiste tafel krijgen?” Jon Marree (in opdracht van HHNK en PWN)
34
Neerslag 2012/VI
6665_V09_art272_fc.indd 34
02-11-12 08:44
Drukke tijden voor Fitters Het zijn drukke tijden voor de Nederlandse fitters. Fitterijwedstrijden mogen onder drinkwaterbedrijven al jarenlang een begrip zijn, voor de rest van de watersector zijn ze een relatief onbekend fenomeen. Op 4 oktober werd voor het eerst het Nederlands Studentenkampioenschap Fitten georganiseerd bij de TU Delft. En met groot succes, zo is gebleken uit alle positieve reacties van zowel de deelnemende studenten als de ondersteunende bedrijven. In de ochtend kregen de studenten eerst de gelegenheid te oefenen, aangezien geen van de teams ooit eerder had deelgenomen aan een fitterijwedstrijd. Na een spectaculaire demonstratie van de wereldkampioenen fitten van Waternet begon daarna de officiÍle wedstrijd voor de studententeams. Het fitten was een spannende strijd tegen de klok en het fanatisme onder de deelnemers zorgde voor een goede sfeer. De tijd van het fitten en de tijd bij het kraantje drukken vormden samen de totaaltijd, die de uiteindelijke winnaar bepaalde. Vooral het kraantje drukken als activiteit tussen het fitten door was erg spectaculair. Met een hoge waterstraal en deelnemers die eruit zagen als verzopen katjes heb je natuurlijk al gauw een succesnummer te pakken. Voor een compleet verslag en foto’s kunt u terecht op de website van Waternetwerk. Ook de voorbereidingen voor de Fitterijwedstrijden die tijdens de Aquatech in 2013 (5-8 november 2013) zullen plaatsvinden, zijn van start gegaan. De commissie en de scheidsrechters hebben tijdens hun bijeenkomst de laatste hand gelegd aan de wedstrijdreglementen, die binnenkort op de website van KNW gepubliceerd worden. Medio 2013 zullen drinkwaterbedrijven een uitnodiging krijgen om hun teams in te schrijven. De wedstrijden zijn toegankelijk voor damesteams, herenteams, directieteams en leerling-monteurteams. Deze laatste categorie had een succesvol debuut tijdens de wedstrijden in 2011. Oefenen voor 2013 kan natuurlijk nu al in eigen bedrijf! Meer informatie volgt via www.waternetwerk.nl.
Deelnemers aan het kraantje drukken hielden het niet droog... Neerslag 2012/VI
6665_V10_art 277_fc.indd 35
35
02-11-12 08:45
1_1_stC5_fc_Ai.indd 1
01-11-12 10:39
1000-21-1000-6019 Waternetwerk Neerslag 6-2012 Kleur: fc
Het beste idee en de mooiste IT-toepassingen in de watersector Op 25 mei 2012 vond de allereerste bijeenkomst van de nieuwe KNW-themagroep ‘IT-toepassingen in de watersector’ plaats. De themagroep ‘IT-toepassingen in de watersector’ wil kennisontwikkeling en kennisuitwisseling bevorderen van het gebruik van informatietechnologie in de gehele watersector. De themagroep richt zich vooral op het inzichtelijk maken van de toegevoegde waarde van IT voor het efficiënter inrichten, beter besturen, monitoren en beheren van watersystemen, infrastructuur en waterzuiveringsprocessen. De eerste bijeenkomst was vooral bedoeld om veel ideeën over de bühne te krijgen, om mensen te inspireren en te discussiëren over de state of the art in IT op het gebied van water. Tijdens de bijeenkomst hebben de deelnemers onder leiding van Dana Kooistra en Jan Timmer in een wat ludieke, luchtige vorm middels een stemming a la X-factor bepaald wat de mooiste IT-toepassing in de watersector is en ook wat het beste idee voor een IT-toepassing in de watersector is. Inzendingen (op volgorde van binnenkomst) voor ‘Het beste idee voor IT-toepassing in de watersector’ waren: Ignaz Worm* The human sensor Arnoud Drevijn De juiste informatie voor iedereen Kees de Korte* SmaRTControl Simone Verzandvoort Tussen veldwerk en modelinvoer Koen van der Hauw Het knippen en plakken voorbij Jasper Wuister* Augmented reality Daniel Levelt* ACT (Afsluiter Controle Tool) Bernard Raterman* Stapsgewijze risicobeoordeling voor grondwaterwinningen Inzendingen (op volgorde van binnenkomst) voor ‘De mooiste IT-toepassing in de watersector’ waren: Ignaz Worm Procesmodellen verbonden met PA-emulatie Ben Staring* Mobiel Geografisch Waarnemingen Registratie Systeem (WRS) Martijn Bakker OPIR: slimme drinkwaterregeling op basis van vraagvoorspelling Leon Verhaegen* Samenwerking en innovatie in Limburgse (afval)waterketen Wytse Dassen** HydroCity informatieplatform Irene Poortinga HydroNET BIS Neerslag 2012/VI
6665_V11_art267_fc.indd 37
37
02-11-12 08:46
Irene Poortinga** Jos Maccabiani* Annebeth Loois*
HydroNET-WIS Dijksterkte Analyse Module (DAM) Serious gaming
Links Jos Maccabiani, rechts: Ignaz Worm. De met een * aangeduide ideeën en toepassingen zijn tijdens de bijeenkomst in een pitch van vijf minuten toegelicht door de indieners. De toepassingen met ** zijn in combinatie gepitched. Na iedere pitch was vijf minuten tijd voor vragen uit het publiek. Bij de bijeenkomst waren dertig mensen aanwezig, IT-ontwikkelaars, technologen, beleidsmakers en aannemers: een heel divers publiek. Iedereen was met elkaar in gesprek, er waren levendige discussies tussen mensen uit heel verschillende vakgebieden. The human sensor van Ignaz Worm werd verkozen tot het beste idee voor IT-toepassing in de watersector. Volgens hem is de klant van waterbedrijven de beste sensor voor problemen met druk/hoeveelheid en waterkwaliteit. ‘Klachten daarover krijgt het klantcontactcentrum van PWN binnen. Zijn idee bestaat eruit dat bij toenemende klachten uit één postcodegebied en relevante tweets in het leveringsgebied er een applicatie start te rekenen, die diverse inputs met de klachten combineert en door backtracen terugrekent waar zich het probleem bevindt.’ De Dijksterkte Analyse Module (DAM) van Jos Maccabiani is verkozen tot de mooiste IT-toepassing in de watersector. ‘DAM geeft een incentive aan het digitaal gecentraliseerd op orde brengen van de technische gegevens over de water38
Neerslag 2012/VI
6665_V11_art267_fc.indd 38
02-11-12 08:46
keringen. Niet alleen wordt daarmee het beschikbaar krijgen van de data veel gemakkelijker. De intelligentie zit in het volautomatisch kunnen doorrekenen van alle dijken op allerlei scenario’s voor allerlei toepassingen, met een tot nu toe ongekende resolutie. Dit is een wereldwijde primeur; een bevestiging van Nederland Waterland.’ Kijk voor alle inzendingen op www.waternetwerk.nl/nieuws/artikel/266/. De volgende bijeenkomst van de themagroep is meteen een internationaal congres begin november. Dit internationale congres wordt ondersteund door IWA en heet: ‘New developments in IT & Water’. Op dit congres zullen vijftig sprekers uit alle delen van de wereld spreken over de thema’s: Modelling and advanced control; Monitoring and visualisation; Data mining, handling and integration; Web-based applications en Customer interaction through apps. Het congres streeft naar een mix van wetenschappelijk onderzoek en toepassing in de praktijk. Er zullen dan ook niet alleen sprekers zijn van internationale universiteiten, maar ook van leveranciers van praktijkoplossingen. Kijk voor meer informatie op: www.iwcconferences.com/congressen/it-and-water/ dr. ir. Alex van der Helm, Waternet dr. ir. Kim van Schagen, Royal HaskoningDHV
Neerslag 2012/VI
6665_V11_art267_fc.indd 39
39
02-11-12 08:46
W.T.O.S. – werkt meteen! Procesoptimalisatie met een strategie Met W.T.O.S. optimaliseert u uw proces zonder risico’s en zonder grote aanpassingen. De module wordt eenvoudig geïnstalleerd en kan tot 60% kosten besparen op energieverbruik en polymeerverbruik.
Meer informatie vindt u op: www.hach-lange.nl
1_1_stC5_fc_AC.indd 1
01-11-12 10:43
1000-21-1000-5978 Neerslag 2012-6
kleur: fc
Het Volg- en Stuursysteem:
Meer inzicht, effectiever waterkwaliteitsbeheer Waterschappen geven met het oog op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) veel geld uit aan maatregelen om de ecologische kwaliteit van hun oppervlaktewateren te verbeteren. Deze maatregelen kunnen in het watersysteem plaatsvinden (natuurvriendelijke oevers, baggeren, vispassages), maar ook in de waterketen (aanpassingen rioleringssystemen en rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s)). Onder regie van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) is het ‘Volg- en stuursysteem’ (VSS) ontwikkeld. Dit systeem volgt alle relevante ontwikkelingen in het ecologisch functioneren van watersystemen en geeft inzicht in de factoren die verantwoordelijk zijn voor verbetering dan wel achteruitgang. Het VSS biedt een handvat om regionaal gedifferentieerd lozingseisen te stellen.
WATERMOZAÏEK: WETEN HOE HET WATER WERKT In het waterkwaliteitsbeheer is de aandacht tot halverwege de jaren negentig vooral gericht geweest op het verbeteren van de chemische waterkwaliteit. Onder meer via het rioleren van woningen en bedrijven en het aan banden leggen van (difffuse) lozingen. Dat is inmiddels gelukt. De kroon op het werk is het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit. De KRW heeft daarvoor een belangrijke impuls gegeven. Waterbeheerders hebben in KRW-stroomgebiedbeheersplannen voor al hun oppervlaktewateren ecologische doelen gesteld en maatregelen geformuleerd om deze doelen te bereiken. Tot 2027 gaan waterschappen naar verwachting zo’n vier miljard euro investeren in het nemen van ecologische herstelmaatregelen. Het ecologisch functioneren van oppervlaktewateren is zeer complex. Daardoor is op dit ogenblik lang niet altijd duidelijk of de gestelde doelen haalbaar en betaalbaar zijn, en of de voorgenomen maatregelen het verwachte effect hebben. We hebben daarvoor meer praktische kennis nodig. Het kennisprogramma Watermozaïek van de STOWA ontwikkelt en ontsluit deze kennis. In het programma werken waterschappers en wetenschappers in proeftuinen nauw met elkaar samen. Dit biedt de beste garantie dat het programma de juiste kennis oplevert voor de praktijk van het regionale waterbeheer.
EERST VOLGEN, DAN PAS (BIJ)STUREN Binnen Watermozaïek neemt de ontwikkeling van het Volg- en Stuursysteem een centrale plaats in. Om een goed beeld te krijgen van het ecologisch functioneren en mogelijke gebreken daarin, is het van groot belang dat waterbeheerders deze zeer uiteenlopende type gegevens in combinatie met elkaar kunnen Neerslag 2012/VI
6665_V12_art266_fc.indd 41
41
02-11-12 08:48
beschouwen. Het KRW Volg- en Stuursysteem brengt diverse typen watergegevens bij elkaar en ontsluit deze in samenhang. Denk aan nutriëntenbelasting, hydrologie, emissies, lichtklimaat en het weer, maar ook aan grondsoorten en gemelde klachten. Maar het Volg- en Stuursysteem doet meer. Het systeem combineert de ingebrachte gegevens met behulp van moderne rekenregels en modellen tot Tussen meten en weten zit de analyse. een aantal heldere voorwaarden, waar- (foto: Maarten Ouboter) aan moet worden voldaan voor een goede ecologische waterkwaliteit. Dit zijn de zogenoemde ecologische sleutelfactoren (ESF’s). Voorbeelden van deze factoren zijn de externe en interne nutriëntenbelasting, het lichtklimaat, habitatgeschiktheid, toxiciteit en organische belasting.
DE JUISTE MAATREGELEN, OP HET JUISTE MOMENT Het idee achter de sleutelfactoren is simpel: iedere sleutelfactor fungeert als een stoplicht. Pas als deze op groen staat, kan de gewenste ecologische kwaliteit worden bereikt. Er zit bovendien een volgordelijkheid in: het heeft pas zin maatregelen te nemen die zorgen voor een goed leefgebied, als het stoplicht voor bijvoorbeeld nutriëntenbelasting op groen staat. En het treffen van voorzieningen
Veldexcursie watersysteemanalyse. (foto: Maarten Ouboter) 42
Neerslag 2012/VI
6665_V12_art266_fc.indd 42
02-11-12 08:48
om de emissies vanuit een rwzi te verlagen, heeft pas zin als het ontvangende water niet dominant belast wordt vanuit andere bronnen, zoals de bodem en de landbouw. De ecologische sleutelfactoren leggen daarmee een duidelijke relatie tussen maatregelen, de volgorde waarin je ze moet nemen en na te streven doelen.
DOELGERICHTE MONITORING, MEER EFFECT Waterschappen geven jaarlijks vele tientallen miljoenen euro’s uit aan het monitoren van hun watersystemen. De vraag is of al die verzamelde data even nuttig en nodig zijn. Het Volg- en Stuursysteem geeft inzicht in het ecologisch functioneren van watersystemen en benoemt de belangrijkste ecologische sleutelfactoren en bijbehorende stuurparameters. Aan de hand daarvan kunnen waterschappen veel gerichter gaan monitoren, terwijl het rendement van de verzamelde gegevens veel groter is. Kortom: doelgerichte monitoring, meer inzicht, (kosten)effectieve maatregelen en realistische doelen.
EEN NIEUWE DENKWIJZE, EEN NIEUWE WERKWIJZE Het Volg- en Stuursysteem is een belangrijk instrument om inzicht te krijgen in het ecologisch functioneren van oppervlaktewateren en de effectiviteit van maatregelen. Maar het staat tegelijkertijd voor een geheel nieuwe werk- en denkwijze. In het waterkwaliteitsbeheer wordt van oudsher vooral gedacht vanuit het nemen van maatregelen (bijvoorbeeld de ‘emissie-aanpak’). Het Volg- en Stuursysteem nodigt beheerders uit te gaan denken vanuit het watersysteem en de werking van dat systeem (de ‘waterkwaliteitsaanpak’). Dat stelt ze in staat veel gerichter maatregelen te nemen. Omgekeerd voorkom je dat er maatregelen worden genomen die – gezien het functioneren van systeem – (nog) niet of wellicht nooit het gewenste effect sorteren. Het Volg- en Stuursysteem geeft daarmee concreet inhoud aan ‘doelmatig en effectief waterkwaliteitsbeheer’. Het Volg- en Stuursysteem is beschikbaar als ICT-applicatie. Echter, niet het instrument, maar de filosofie achter het instrument staat voor de STOWA centraal. Het Volg- en Stuursysteem staat voor een nieuwe werkwijze, een werkwijze die ‘buiten’ (veld) en ‘binnen’ (kantoor), doelen en middelen, theorie en praktijk bij elkaar brengt en met elkaar verbindt. Het systeem brengt onder andere veldmedewerkers, ecologen, hydrologen, vergunningverleners, zuiveringstechnologen, beleidsmedewerkers en bestuurders bij elkaar rond hetzelfde vraagstuk en zorgt voor een integrale aanpak ervan.
KOSTEN EN BATEN Uit een door STOWA uitgevoerde businesscase kwam naar voren dat de baten van het VSS ruimschoots opwegen tegen de kosten van ontwikkeling en implementatie. Deskundigen verwachten namelijk dat het gebruik van het systeem de verwachte desinvesteringen in KRW-maatregelen (= maatregelen die geen of niet Neerslag 2012/VI
6665_V12_art266_fc.indd 43
43
02-11-12 08:48
het gewenste ecologische effect hebben) sterk terugdringt. Men gaat ervan uit dat die nu vijftien procent bedragen op een totaalbedrag aan geraamde KRW-investeringen van 4,2 miljard euro. Met het VSS zou dat kunnen worden teruggebracht tot vijf procent, hetgeen overeenkomt met maximaal 28 miljoen euro per jaar tot 2027. Dat komt neer op een gemiddelde baat per waterschap van maximaal 1,2 miljoen euro. De jaarlijkse kosten van beheer en onderhoud zijn geschat op maximaal een ton per waterschap, en de eenmalige kosten van implementatie op maximaal 250 duizend euro. Het rapport over de businesscase, met daarin een nadere onderbouwing, is te downloaden van de STOWA-website.
DE UITROL EN UITBOUW VAN HET VSS De huidige versie van het VSS is geïmplementeerd bij de waterschappen in Noord-Holland. Daarnaast vinden binnenkort intakegesprekken plaats bij het waterschap Noorderzijlvest, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en bij Rijkswaterstaat. De overtuiging bestaat dat het VSS in zijn huidige vorm ook bij de andere waterschappen kan bijdragen aan het vergroten van de doelmatigheid, zelfs al zijn de ecologische sleutelfactoren binnen het systeem nog niet volledig geconfigureerd voor de waterbeheerders met stromende wateren. Er wordt nagedacht over het verbreden van het toepassingsgebied van het VSS. Met onder andere het Waterschap De Dommel en de gemeente Eindhoven wordt gewerkt aan het leggen van een nauwere koppeling tussen waterketen, afvalwaterzuivering en watersysteem. Hier werkt het Watermozaïek samen met het samenwerkingsverband ‘Kallisto’ (www.samenslimschoon.nl).
VERANTWOORDING De eerste versie van het volg- en stuursysteem is ontwikkeld door STOWA, in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Waternet (AGV), het Hoogheemraadschap van Rijnland, Deltares, Nelen & Schuurmans BV en het Waterschapshuis. De ontwikkeling wordt medegefinancierd vanuit het innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water, uitgevoerd door Agentschap NL in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Voor informatie over het Volg- en Stuursysteem kunt u een bezoek brengen aan onze websites www.stowa.nl, of www.watermozaiek.nl, of contact opnemen met Bas van der Wal van STOWA. Bas van der Wal, STOWA
44
Neerslag 2012/VI
6665_V12_art266_fc.indd 44
02-11-12 08:48
Waterlaboratorium koppelt MES aan LIMS en robots voor optimale efficiency Op het laboratorium van drinkwaterbedrijf Vitens, waar 24 uur per dag 7 dagen per week de kwaliteit van het drinkwater van de provincies Utrecht, Gelderland, Flevoland, Overijssel en Friesland wordt bewaakt, zorgt MES, gekoppeld aan LIMS, robots en analyseapparatuur, maar ook logistiek, voor de nodige efficiency bij de analyseprocessen. Minder kosten is belangrijk nu het laboratorium haar diensten ook op de markt aanbiedt. „De efficiency is 25% verbeterd.” De barcodering van de monsterflessen is cruciaal voor een vlotte doorgang en volledige traceerbaarheid van de plaats waar het monster werd genomen tot en met de verwerking van de flessen. De cirkelvormige monsterontvangsthal vormt het hart van het analyselaboratorium. Stafmedewerkers hebben door de grote glazen wanden zicht op het begin van het laboratoriumproces. Koeriers brengen ’s avonds de flessen die ze op een tiental centrale verzamelpunten ophaalden, verspreid over het land. ’s Morgens stonden daar nog de lege flessen, voorzien van een barcode, voor de 28 monsternemers, die in een regio de monsters namen. De flessen worden op het laboratorium automatisch geïdentificeerd door de barcode en na een kwaliteitscontrole naar een bufferplaats vervoerd. Robots plaatsen ze daar op de juiste transportband naar de juiste afdeling: organische chemie, anorganisch chemie en microbiologie. De capaciteit van het laboratorium bedraagt 2.500 monsters per dag. Op jaarbasis verwerkt het lab ongeveer 375 duizend monsters. Hoewel zo’n 275 soorten analyses mogelijk zijn gaat het in de praktijk gemiddeld om een tiental analyses per monster. „Reken maar uit om hoeveel analyseresultaten het hier gaat.”
BARCODE De barcode van de fles geeft aan welke analyses gedaan moeten worden en dus welk traject de flessen op lopende banden volgen. Barcodereaders en sensoren lezen de Barcodes van de passerende flessen op de lopende banden waarna computers de pneumatische pushes aansturen die de flessen de specifieke richting in dirigeren. De robotstraat op het microbiologisch en 9 robots op het anorganische laboratorium verrichten zo mogelijk de nodige analysevoorbewerkingen voor de analisten, die ’s morgens daadwerkelijk verder aan de slag gaan. Ze kunnen zich volledig richten op het feitelijke analysewerk, omdat de logistieke en routine werkzaamheden uit hun handen zijn genomen en fouten zo veel mogelijk worden voorkomen. Neerslag 2012/VI
6665_V13_art263_(244)_fc.indd 45
45
02-11-12 08:49
Op het organisch lab kunnen echter geen robots worden ingeschakeld. Enkele jaren terug is er een afstudeeronderzoek naar robotisering en automatisering bij het waterlaboratorium in Leeuwarden uitgevoerd. Omdat de voorbewerkingen van bijvoorbeeld hogedrukvloeistofchromatorgrafie (HPLC) en gaschromatografie (GC), veel complexer zijn dan op de twee andere labs. Wel gebeurt de organische analyse zelf volledig automatisch. Bij anorganische chemie voeren de 9 robots eenvoudige analyses volledig uit, bijvoorbeeld het meten van de zuurtegraad, troebelheid, gehalte nitraat of nitriet. Hier komt geen handenarbeid meer bij kijken. Voor het microbiologisch onderzoek is er een robotstraat. Bij microbiologisch onderzoek gaat het vooral om het kweken en tellen (kwantitatief onderzoek) of aantonen (kwalitatief onderzoek) van micro-organismen. Robots bereiden er de diverse soorten voedingsbodems (afhankelijk van het soort aan te tonen microorganisme), nemen monsters en brengen die aan op de voedingsbodem voor deze bij verschillende temperaturen worden weggezet, zodat de micro-organismen zich kunnen vermenigvuldigen en met het oog geteld of aangetoond kunnen worden. „Door slim om te gaan met het verplaatsen van de monsters wordt grote efficiency bereikt.” Daarnaast gebruikt Vitens zogenoemde snelle, al dan niet volledig geautomatiseerde microbiologische analysesystemen, zoals PCR voor het meten van Legionella.
AUTOMATISERING Het Laboratorium Informatie Management Systeem (LIMS) vormt het hart van de automatisering. Hierin wordt alle monsterinformatie opgeslagen, vanaf de aanvraag voor een monstername tot en met de facturering. Belangrijkste functies van LIMS zijn natuurlijk het beheer en de rapportage van de analyses. Bij de keuze voor Starlims van het gelijknamige bedrijf stond de open softwarestructuur voorop. ‘Dat is belangrijk voor de koppeling met de geautomatiseerde analysesystemen en Manufacturing Execution Systems (MES ) voor de robot-, transport- en analysesystemen. Ook moest het software pakket in staat zijn om grote hoeveelheden data te kunnen verwerken. Het MES is een Werkvloerbeheersing systeem dat de robots aanstuurt in hun geavanceerde functies. Voor het chemisch onderzoek koos Vitens voor MES-Labman in combinatie van de analyse en logistieke systemen van het Britse Labman, gespecialiseerd in robotsystemen. Voor microbiologisch onderzoek ging het waterlaboratorium in zee met het Nederlandse Kiestra (Drachten). De keuze van de drie leveranciers voor LIMS en MES verliep via een Europese aanbestedingsprocedure. Voor anorganische analyses stuurt MES-Labman de flessen naar de juiste analyserobots. In een robot staan er een 5 tal analysesystemen. De analyseresultaten worden in het geheugen van de robot opgeslagen. Elke robot test de analysesys46
Neerslag 2012/VI
6665_V13_art263_(244)_fc.indd 46
02-11-12 08:49
temen door regelmatig een standaardmonster te meten, waarna de analist controleert of de afwijking en de nauwkeurigheid binnen de specificaties vallen. Pas na valideren van de resultaten via MES gaan deze naar LIMS. Bij organische chemie halen analisten de flessen handmatig uit de koeling via analyselijsten gemaakt in LIMS, waarna MES-Labman de nodige analysegevens uit LIMS haalt. „Het gaat met name om de analyses die verricht moeten worden.” Op deze afdeling staan een 20 tal analyseapparaten waaronder GC-MS en HPLC-MS. Opslag van data gebeurt in een Orcale database. Sommige analyses duren enkele dagen, bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen. Eenmaal de resultaten bekend zijn, verwerkt een analist deze na valideren in LIMS. De besturing van de microbiologische analysestraat vindt met behulp van MESKiestra plaatst via PC’s, PLC’s en enkele robots. Een belangrijke taak van deze MES-oplossing is de besturing van de logistieke distributie van de petrischalen en is de verwerking van de analysresultaten vanuit een tweede Oracle database gekoppeld. MES-Kiestra is net als MES-Labman verbonden met LIMS. De analist kan bijvoorbeeld resultaten en statussen van het microbiologisch onderzoek oproepen en informatie van en naar LIMS zenden of uit LIMS halen voor validering en rapportage. Incubatietijden, dat is de tijd dat een groeiplaat bij een bepaalde temperatuur weg moet worden gezet, wordt vanuit LIMS in MES-Kiestra verwerkt.
MONSTERNEMERS MET PDA De monsternemers die vanuit huis de flessen voor de monstername op de centrale distributie- en verzamelpunten ophalen, zijn via een PDA verbonden met LIMS. Hij weet hierdoor welke monsters waar genomen moeten worden. De routeplanningsmodule SEP die aan LIMS is gekoppeld, zorgt voor een optimale route. „Monsternemers bezoeken dagelijks al gauw 15 locaties per dag.” Na het nemen van het monster scant hij de barcode van fles, waarna draadloos en automatisch een signaal wordt doorgezonden naar LIMS, zodat bekend is wanneer en waar het monster is genomen. Wanneer alle monsters zij genomen gaat de monsternemer terug naar het centrale monsterpunt. Zodra de monsters genomen zijn, worden deze gekoeld. Door bovendien een conserveermiddel in de fles toe te voegen, wordt voorkomen dat het aantal micro-organismen in de fles kan toenemen. Wanneer de flessen eind van de dag in Leeuwarden aankomen, is al bekend welk logistiek traject elke fles gaat afleggen op het laboratorium. Flessen die niet voldoen aan de houdbaarheidstermijn, flessen die beschadigd zijn, eventueel verkeerde flessen worden tegengehouden. Belangrijk is ook dat de flessen goed Neerslag 2012/VI
6665_V13_art263_(244)_fc.indd 47
47
02-11-12 08:49
zijn gesloten, omdat voor bepaalde chemische of microbiologische analyses geen zuurstof in de fles mag komen. De ingangscontrole kijkt ook of de monsternemer wel de juiste fles heeft gebruikt. Er zijn een zevental glazen of kunststof flessen in gebruik, afhankelijk van de soorten analyses. Soms mag er geen zuurstof door het materiaal naar binnen kunnen komen of worden bij de voorbewerking of de analyse relatief agressieve chemicaliën gebruikt die het materiaal aan kunnen tasten.
BARCODERING VAN DERDEN De grote uitdaging waar Vitens op dit moment voor staat is de integratie van de barcodering van monsterflessen van derden. „De beperking van vergaande automatisering ligt gedeeltelijk in de flexibiliteit.” Bedrijven gebruiken hun eigen Kiessysteem en dus eigen barcodes gekoppeld aan hun eigen monsterflessen, die bovendien door hun formaat niet altijd geschikt zijn voor verwerking op het laboratorium in Leeuwarden. Vitens pakt dit pragmatisch aan. Bij voorkeur de klanten voortaan de flessen van Vitens, wat handiger is dan het overgieten van de flessen van derden. Wel moeten de gegevens worden ingevoerd in het LIMS van Vitens, maar dat kunnen klanten gemakkelijk doen via het internet.
LESSEN Een belangrijke les die de technisch beheerder trok na afloop van het automatiseringsproject is het belang van een Programma van Eisen (PVE), als vervolg op de genoemde Gebruikerseisen (URS). Het PVE betreft een verder detaillering van hard- en software, de koppeling van beide MES-paketten, I/O’s en setpoints. „Het ontbreken van het PVE is opgelost vanuit de ervaring van de leveranciers en door intensief te communiceren met elkaar”. Het ontbreken van het belangrijke document is te danken aan het feit dat het project niet alleen nieuw, maar ook bijzonder omvangrijk was. Voorbeeldprojecten waren er ook niet. Het Vitenslaboratorium in Leeuwarden ontvangt regelmatig geïnteresseerden uit binnen- en buitenland op bezoek krijgt voor een rondleiding en een kennismaking met het volledige systeem.
VITENS Vitens is Nederlands grootste drinkwaterbedrijf. Het bedrijf levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht en Overijssel en gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Met circa 1.700 medewerkers, 100 productiebedrijven en een leidingnet van 47.500 kilometer wordt jaarlijks 350 miljoen m3 water geleverd. Het aantal laboratoriummedewerkers bedraagt ruim 100, waarvan een veertigtal analisten. De jaaromzet van de onderneming bedraagt ongeveer 450 miljoen euro. De 48
Neerslag 2012/VI
6665_V13_art263_(244)_fc.indd 48
02-11-12 08:49
aandelen van Vitens zijn voor 100% in handen van lokale en regionale overheden. Per 1 juli 2010 nam Vitens Bronwaterleiding Doorn over.
AFDELING LABORATORIUM EN PROCESAUTOMATISERING De afdeling Laboratorium en procesautomatisering van Vitens omvat de afdelingen Technisch en Applicatiebeheer. 4 medewerkers werken op de eerste afdeling, die 24 uur en 7 dagen in de week verantwoordelijk zijn voor hard- en software en alle mechanische, elektrische en pneumatische voorzieningen. Totaal gaat het om 250 computersystemen, die op afstand via internet gemonitord worden en waar nodig worden onderhouden. Ook kunnen procedures worden ingezet om bijvoorbeeld de voortgang van de werkzaamheden op het laboratorium te garanderen. „We kunnen robots flessen van de transportband laten verwijderen indien ze het proces verstoren.” Preventief onderhoud is een dagelijkse zorg, gezien de vele bewegende delen op het laboratorium. „Ook werken er nog vele analisten op het laboratorium en waar mensen werken, gaan dingen verkeerd.” De drie applicatiebeheerders onderhouden en beheren de hard- en software voor de LIMS en MES en configureren deze wanneer nodig. Ook verzorgen deze collega’s het planningsysteem van de monsternemers en de LIMS-gebruikers. Yves de Groote, Vitens
Neerslag 2012/VI
6665_V13_art263_(244)_fc.indd 49
49
02-11-12 08:49
Meerjarenonderhoudsplan awzi NEN 2767: een evaluatie Het Team Onderhoud van Hoogheemraadschap van Rijnland heeft opdracht verleend een drietal afvalwaterzuiveringinstallaties (awzi’s) te inspecteren op het bouwkundige en civiele vlak, om een indruk te verkrijgen over de te budgetteren onderhoudskosten in de komende vijf jaar. Tevens werd gevraagd een prioriteitsadvies te geven aan onderhoudswerkzaamheden van een element ten behoeve van: – arbo en veiligheid; –functiebehoud; – preventie van versneld degenereren. Dit artikel omschrijft de toegepaste methode en opgedane ervaringen in deze pilot.
INLEIDING Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en het onderhoud van de afvalwatertechnische werken, die geprojecteerd zijn in het gebied dat zich uitstrekt ten westen van de lijn Amsterdam/Gouda.
De heer L. Koek (links) en de heer J. van der Poel van het Team Onderhoud van Hoogheemraadschap van Rijnland: ‘Een persoonsonafhankelijke conditiebepaling is voor ons de basis voor een doelmatige toewijzing van middelen en beheersing van kosten en risico’s.’ 50
Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 50
02-11-12 08:51
Het gebied beslaat circa 1.100 km2. In dit gebied bevinden zich 29 afvalwaterzuiveringen, 71 rioolpersgemalen en 280 km (pers)rioolleidingen. Het prognosticeren en budgetteren van het bouwkundige en civiele onderhoud van deze afvalwatertechnische werken wordt momenteel uitgevoerd door eigen deskundigen van Rijnland, gebaseerd op de specifieke onderhoudgeschiedenis en onderhoudsgerelateerde problematiek van de objecten (domeinkennis). Doel van de pilot was om ervaring op te doen met de wijze waarop externe adviesbureaus invulling kunnen geven aan de adviesvraag.
METHODE Als methode is gekozen de inspectie te laten uitvoeren overeenkomstig de methodiek, gebrekenlijst en decompositie van normblad NEN 2767 van het Nederlands Normalisatie-instituut; deel 1 en 2 betreft de conditiemeting van bouw- en installatiedelen en deel 4 de conditiemeting van infrastructuur. Groot voordeel van deze methodiek is, dat de conditie van de geïnspecteerde bouwkundige en civiele werken op een zo persoonsonafhankelijke wijze wordt geregistreerd. De conditiemeting vindt plaats op basis van het normatief kwalificeren en kwantificeren van gebreken. Bij het bepalen van het beleid inzake het beheer en onderhoud aan de afvalwaterzuiveringen zijn aspecten als functionaliteit, veiligheid, flexibiliteit, exploitatiekosten, risico’s bij uitval, en toekomstbestendigheid van belang. De conditiemeting is een belangrijk hulpmiddel voor het registreren van gebreken voor toetsing en onderbouwing van het gevoerde beleid.
PRAKTISCHE PROBLEMEN Bij de uitvoering van de verstrekte opdracht in combinatie met de gekozen methodiek, werd het adviesbureau (SchreuderGroep) geplaatst voor een aantal praktische problemen.
ERVARING Het adviesbureau had ruime ervaring op het gebied van de inspectie van bouwkundige werken. De ervaring op het gebied van civiele werken en het daadwerkelijk praktisch werken met de NEN 2767-4 was echter beperkt. Mede door het feit dat deze norm nog maar kort in de huidige definitieve vorm beschikbaar is. In de adviesopdracht was juist de combinatie bouwkundig-infrastructuur van belang, waarbij de expertise op de bouwkundige werken de boventoon voerde en waarbij met name de decompositie en kenmerken van de gebreken was afgestemd op de NEN 2767-4.
GEHANTEERDE SOFTWARE De inspecteurs van het adviesbureau hadden in de bouwkundige inspecties ruime en goede ervaring met het gebruik van softwarepakket Keur-It. Tijdens deze pilot werd – in overleg met Rijnland – gekozen om dit softwarepakket in te zetten. De software beschikt namelijk ook over een inspectiemodule voor de NEN Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 51
51
02-11-12 08:51
2767-4. Echter, de NEN 2767-4 kent geen object ‘afvalwaterzuivering’. De software volgde letterlijk de norm en produceerde derhalve per opnameeenheid (slibverwerkingsgebouw, nabezinktank e.d.) een gebrekenlijst en vijfjarenbegroting. Dit deed sterk afbreuk aan de bruikbaarheid van de overzichten. De software diende hier derhalve (in afwijking op de NEN!) op te worden aangepast. De NEN 2767 is afgestemd op de NL-SfB-systematiek. Dat wil zeggen dat alle opname-elementen binnen een opname-eenheid door wijze van nummering bij elkaar gegroepeerd staan. Rijnland heeft behoefte aan een overzicht, waarbij de gebreken met herstelkosten zijn gegroepeerd per werksoort (schilderwerk, dakdekkerwerken e.d.). Dit overzicht bleek alleen te kunnen worden geproduceerd door middel van handrekenwerk.
CLUSTERING KLEINE PROJECTEN De softwarematig automatisch gegenereerde overzichten bleken in veel gevallen niet rationeel te zijn. In de praktijk worden namelijk, in verband met de kosten en efficiency, werkzaamheden geclusterd tot minimaal twee ploegdagen werk. En, indien dit niet mogelijk blijkt, dan dient de eenheidsprijs voor de betreffende activiteit significant te worden aangepast met een opslag voor kleinschaligheid.
NL-SfB-systematiek De NL-SfB is een manier van indelen met een eigen codering. De NL-SfB codering heeft zich in Nederland ontwikkeld tot een standaard op het gebied van elementgerichte classificaties en wordt veel toegepast bij meerjarenonderhoud. De SfB-codering is in de jaren vijftig in Zweden ontwikkeld voor classificatie van gebouwdelen ten behoeve van kostencalculaties en bestekomschrijvingen. SfB staat voor Samarbestkommitte Byggnadsfragor, wat ‘samenwerkingscomité voor bouwvraagstukken’ betekent. Sinds 1977 is er een Nederlandse SfBcommissie, die een indelingstabel voor de Nederlandse bouwsector heeft ontwikkeld onder de naam NL-SfB. Opbouw van de code: de SfB-code, bijvoorbeeld SfB (59.--)It9-, bestaat uit drie delen: – een getal tussen haakjes; – een hoofdletter; – een combinatie van een kleine letter en een cijfer. Met het eerste deel van de SfB-code wordt verwezen naar het bouwdeel, de plaats waar het product in het gebouw of het terrein zit. Bijvoorbeeld funderingsconstructies of vloerafwerking; Met het tweede deel wordt verwezen naar de vorm of functie van het product, zoals baanvormige (dak)bedekking, isolatie of beplanting; Met het derde deel wordt aangegeven waar het product van gemaakt is, bijvoorbeeld van marmer, linoleum of beton.
DOMEINKENNIS In tegenstelling tot de medewerkers van Rijnland beschikken de medewerkers van het adviesbureau niet over domeinkennis, de specifieke kennis aangaande de onderhoudgeschiedenis en onderhoudgerelateerde problemen van de objec52
Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 52
02-11-12 08:51
ten. Er werd gekozen dit schijnbare nadeel te benutten als voordeel. Immers, de medewerker van het adviesbureau zou in dat geval niet gehinderd zijn door eventuele bedrijfsblindheid en kan het object onbevooroordeeld inspecteren. In de praktijk bleek dit een onjuiste keuze te zijn geweest. Ondanks de zorgvuldigheid van de inspecteur bleken desondanks gebreken door de inspecteur niet te zijn waargenomen.
RAPPORTAGE De gebrekenlijst is een overzicht van de mogelijke gebreken die kunnen voorkomen in een afvalwaterzuiveringsinstallatie. De gebrekenlijst is hiërarchisch opgebouwd: – beheerobject afvalwaterzuiveringsinstallatie – element nabezinktank – bouwdelen hoofddraagconstructie – materiaalsoort beton – gebrek betonrot Een gebrek is volgens de norm ingedeeld in een aantal verschillende belangen (ernstig, serieus of gering). Aan een gebrek wordt een intensiteit en een omvang toegekend, in combinatie met het belang wordt een conditiescore per bouwdeel berekend. Hoe groter de intensiteit, omvang en het belang, hoe hoger en slechter de conditiescore van het bouwdeel is. Het resultaat per bouwdeel wordt ‘opgeteld’ tot een totale conditiescore per element, de score wordt uitgedrukt in een schaal van 1 (uitstekend) tot 6 (zeer slecht).
Figuur 2 Algemene omschrijving en schaalverdeling van de conditiescore Uit Keur-It komt de rapportage waarin per bouwdeel (hoofddraagconstructie) van een element (nabezinktank) de intensiteit, omvang en belang van de aanwezige gebreken worden gepresenteerd. Ten behoeve van de herstel- en onderhoudskosten kan aan een gebrek een activiteit worden gekoppeld. Een activiteit kan bijvoorbeeld inhouden dat een kozijn Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 53
53
02-11-12 08:51
Figuur 3. Rapportage geconstateerde gebreken van een element
vervangen dient te worden, maar kan ook inhouden dat het onderdeel wel geïnspecteerd is zonder dat er gebreken zijn geconstateerd. Een ander voorbeeld is een verbogen verticale stalen staander van een omheining, dit heeft geen invloed op de veiligheid of functionaliteit van een bouwkundig onderdeel. Dit gebrek wordt wel opgenomen, maar heeft een lage herstelprioriteit. Alle activiteiten met de herstel- en onderhoudskosten en prioriteit vormen samen een meerjarenonderhoudsplanning.
EINDRESULTAAT Als eindresultaat is per afvalwaterzuiveringsinstallatie een rapportage, een gebrekenlijst en een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) opgesteld. De rapportage bevat alle geconstateerde gebreken, inclusief foto’s hiervan. De MJOP is onderverdeeld in de herstel- en onderhoudskosten die per afvalwaterzuivering dienen te worden uitgevoerd, met daarbij een kostenoverzicht van de herstelwerkzaamheden per werksoort.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Het eindproduct en het doorlopen traject zijn samen met het externe adviesbureau geëvalueerd. Uit de evaluatie is gebleken dat het opzetten van een goede inspectiemodule in de gebruikte KeurIt software conform de NEN 2767-4 nog kan worden verbeterd. 54
Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 54
02-11-12 08:51
De uitvoer van de software, de rapportage en de MJOP met de activiteiten per werksoort, wordt door Rijnland als goed werkbaar beschouwd. Uit de opgedane ervaring is gebleken dat de huidige manier van werken en rapporteren, met enige aanpassingen en aanvullingen, goed toepasbaar is voor toekomstige inspecties van de bouwkundige en civiele onderdelen van afvalwaterzuiveringinstallaties. De functionaliteit van de gehanteerde methodiek zou beter kunnen door gebruik te maken van de nieuwste Stabu-nummeringsystematiek (Stabu = Standaardbestek voor de woning- en utiliteitsbouw) in plaats van de NL-SfB-codering. De Stabu-systematiek maakt sorteren mogelijk op het samenstel van elementen in een opname-eenheid, alsmede op werksoort. Bij vervolgprojecten wordt geadviseerd altijd de bedrijfsvoerder van de eigen organisatie, die wel beschikt over voldoende domeinkennis, voorafgaand aan de inspectie systematisch te interviewen. De inspecteur kan daarna, naar eigen expertise, de waarneming van de medewerker van het hoogheemraadschap classificeren en prioriteren volgens de NEN 2767-systematiek. B.G. Bergman en S.H. IJpma, SchreuderGroep Ingenieurs/adviseurs
Cursusaanbod Wateropleidingen november + december 2012 Grondwateroverlast in bebouwd gebied Werken in besloten ruimten vervolg Beter zuiveren door kostenbeheersing Veiligheid regionale waterkeringen Reiniging en Desinfectie van Leidingwaterinstallaties
15 23 23 29 11
november 2012 november 2012 november 2012 november 2012 december 2012
Voor meer informatie over het cursusaanbod kunt u contact met ons opnemen (030) 60 69 400, info@wateropleidingen.nl of www.wateropleidingen.nl.
Neerslag 2012/VI
6665_V14_art269_fc.indd 55
55
02-11-12 08:51
Nieuwe techniek dijkinspectie vanuit de lucht onderzocht Op zaterdag 21 april 2012 zijn het Hoogheemraadschap van Delfland en TNO een proef gestart met een nieuwe techniek voor dijkinspecties vanuit de lucht. Een bemande helikopter legt met een gewone- en een infraroodcamera beelden van de dijk vast. Hiermee kunnen mogelijke verzakkingen, scheuren en natte plekken in dijken worden herkend. De helikopter vliegt over een aantal droogtegevoelige dijken in de gemeenten Midden-Delfland en Lansingerland. Hoe laat de helikopter precies gaat vliegen is afhankelijk van de weersverwachtingen. De gebruikte techniek van TNO geeft beelden met een hoge resolutie en legt zeer nauwkeurig de coördinaten vast. Na afloop worden de foto’s verwerkt tot nauwkeurige 2- en 3- dimensionale beelden van de dijk. Doel van deze proef is te onderzoeken of op de 2- en 3- dimensionale beelden veranderingen op of in de dijken zijn te herkennen. Daarmee kunnen de inspecties vanuit de lucht een toevoeging zijn op de reguliere visuele inspecties. De resultaten van deze proef zullen naar verwachting eind mei beschikbaar zijn. Het gebruik van inspecties vanuit de lucht is voor Delfland niet nieuw. Vorig jaar heeft Delfland een proefvlucht met een onbemand vliegtuigje van Defensie uitgevoerd. De gegevens van deze vluchten waren niet nauwkeurig genoeg. Scheuren in dijken waren nauwelijks waarneembaar.
VISUELE INSPECTIES Dijkinspecteurs, schouwmeesters en vrijwilligers van het dijkleger hebben op 17 en 18 april de toestand van 195 kilometer van de ruim 700 kilometer waterkering geïnspecteerd. Daarbij worden verzakkingen in dijken, scheuren, natte plekken en oneffenheden in kaart gebracht. Deze gegevens worden gebruikt als nulmeting om later in het seizoen te bekijken of de toestand van de dijken verandert. Zo bereidt het hoogheemraadschap zich voor op een mogelijke droge periode. De resultaten van de visuele inspectie door waarnemers en de beelden opgenomen vanuit de lucht worden met elkaar vergeleken, om zo te bepalen op welke manier de luchtfoto’s gecombineerd met de 2- en 3- dimensionale reconstructie kan worden ingezet. Delfland wil daarmee onderzoeken of deze reconstructies van de luchtfoto’s een aanvulling kunnen zijn op de reguliere dijkinspecties. Voor meer informatie dijkinspecties kunt u contact opnemen met Ilze Rokven van het Hoogheemraadschap van Delfland via telefoonnummer 06 51 074 3 47, e-mail irokven@hhdelfland.nl. Meer informatie over de gebruikte techniek kunt u contact opnemen met Jos de Mooij van TNO via telefoonnummer 06 22 2370 76. Meer informatie over Delfland op www.hhdelfland.nl of volg ons via www.twitter.com/hhdelfland. 56
Neerslag 2012/VI
6665_V15_art220_fc.indd 56
02-11-12 08:52
Strategisch asset management en life cycle costing op lange termijn versterkt door operatie storm Het proactieve bezuinigingsplan ‘Operatie Storm’ versterkt de tendens dat waterschappen en uitvoeringsbedrijven nieuwe invalshoeken voor hun assetbeleid ontwikkelen. Waterschapsbedrijf Limburg bijvoorbeeld (de uitvoeringsorganisatie van Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei) vervangt en investeert sinds 2011 kostenbewust met Asset management gebaseerd op de Life Cycle Costing methodiek. Hiermee brengt dit bedrijf ook op langere termijn kosteneffectief en kosteninzichtelijk werken in praktijk. De waterschappen hebben van de staatssecretaris opdracht gekregen om vanaf 2011 een bedrag van 100 miljoen euro te bezuinigen. Onder andere Strategisch Asset management op basis van Life Cycle Costing biedt concrete gereedschappen en handvatten om dit te realiseren. Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) heeft deze methodiek omarmd om verder vorm te geven aan kostenbesparend beleid, met ruim baan voor duurzaamheid en flexibiliteit. Frank Verkuijlen, maintenance engineer en intensief betrokken bij het introduceren van de LCC Asset management methodiek bij WBL over de achterliggende gedachte: „Bij Waterschapsbedrijf Limburg is het einde van de economische en maatschappelijke levensduur van veel installaties in zicht: onderhoudskosten stijgen en omgevingseisen verscherpen. Dit biedt kansen voor de introductie van nieuwe zuiverings- en bouwtechnieken. Daarnaast kunnen we hierbij rekening houden met het introduceren van duurzame en flexibele oplossingen, die op basis van modulariteit worden toegepast. Uiteindelijk willen we kosten, prestaties en risico’s beter in balans brengen en houden. We willen niet meer voor de ‘eeuwigheid’ bouwen, zoals eens gebruikelijk was. Nu zijn ook levensduurverlenging en innovatieve vervangingen werkbare opties voor de toekomst, zeker in het licht van kostenbesparingen. Om de kostenpatronen te voorzien en de mogelijkheden in beeld te krijgen, maken we gebruik van speciale LCC-software. Deze software combineert alle beschikbare gegevens en maakt het mogelijk geavanceerde analyses te maken op basis van verschillende toekomstscenario’s.”
ZUIVERINGSBEHEER EN ASSET MANAGEMENT In het beheer van de afvalwaterketen, is het zuiveringsbeheer een belangrijk onderdeel. De afgelopen jaren zijn verschillende activiteiten ondernomen om het zuiveringsbeheer te verbeteren. Waterschappen en aanverwante organisaties gebruiken bedrijfsvergelijkingen, risicogestuurd onderhoud en meerjarenafspraNeerslag 2012/VI
6665_V16_art245.indd 57
57
02-11-12 08:52
ken op het gebied van energiebesparing om te sturen en de te behalen resultaten te monitoren. In het Bestuursakkoord Water staan de doelstellingen om de efficiëntie en de kwaliteit van het gemeenschappelijke beheer van de (afval)waterketen te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Basis voor het bereiken van deze doelen is een krachtige samenwerking tussen gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschappen. In de samenwerking staat centraal de juiste afweging van zowel investerings- als uitvoeringsbeslissingen, waarbij zowel verhoging van de duurzaamheid, als verhoging van de kosteneffectiviteit de uitdaging is.De afvalwaterketen bestaat uit kapitaalintensieve infrastructuur zoals rioleringen, gemalen, en zuiveringsinstallaties. Deze moeten samen voldoen aan de eisen die nu en in de toekomst daaraan gesteld worden. Tot nu werden in het algemeen investeringsbeslissingen onderbouwd met traditionele business cases, opgesteld door vooral inhoudelijk deskundigen. Maar meer en meer zullen dit soort besluiten niet alleen op geld, continuïteit en kwaliteit worden afgewogen, maar spelen ook zaken als duurzaamheid, veiligheid, communiceerbaarheid en imago een rol. De essentie van deze aanpak is om de effectiviteit van de kapitaals- en operationele uitgaven van de bedrijfsmiddelen te verbeteren in relatie tot het realiseren van vooraf gekozen doelstellingen. Deze zijn afgeleid van de bedrijfswaarden van de onderneming (zoals veiligheid, beschikbaarheid en milieu). Voor de bedrijfsmiddelen wordt van een complete levenscyclus (van ontwerp tot sloop) van een object uitgegaan. De ervaringen met deze aanpak zijn positief: resultaten worden geboekt, de service is verbeterd, terwijl de kosten niet zijn toegenomen.Deze systematische aanpak, ook wel Asset Management genoemd, biedt voor de zuiveringsbeheerders een goede mogelijkheid om de uitdaging, waarvoor het beheer van de afvalwaterketen zich gesteld ziet, op te pakken. Naast het in kaart brengen van de technische mogelijkheden om de problemen op te lossen, is het gebruiken van kwantitatieve gegevens van bedrijfsmiddelen voor analyses over de levensduur een belangrijk hulpmiddel, dat de transparantie en de kosteneffectiviteit van de te maken keuzes sterk bevordert.
VROEGTIJDIGE TOEPASSING LCC-METHODE LEIDT TOT KOSTENBESPARING Bij het gebruiken van kwantitatieve gegevens om het onderhouds- en vervangingsbeleid van assets te optimaliseren, ligt LCC als uitgangspunt voor de hand: een zeer concrete analysemethode die kosten en opbrengsten over de levensduur duidelijk in beeld brengt. Het WBL is in het afgelopen jaar gestart met het toepassen van deze methodiek, die berekent hoe geïnvesteerd geld zo efficiënt mogelijk besteed kan worden. Alle kosten over de levenscyclus van de installaties worden in kaart gebracht en deze informatie dient dan om beslissingen op het gebied van investeringen en operationele kosten te ondersteunen. De kosten van bedrijfsmiddelen over de levensduur worden grotendeels (vaak tot 80%) al bepaald bij de aanschaf of het ontwerp. Door in dit stadium met de LCC-methode te rekenen, kunnen veel kosten bespaard worden. LCC is een ‘design-to-cost’ model en de kosten over de levensduur worden door een gra58
6665_V16_art245.indd 58
Neerslag 2012/VI
02-11-12 08:52
fisch weergave inzichtelijk gemaakt. Verkuijlen: „Per project worden varianten doorgerekend. Bijvoorbeeld kortere of langere levensduren. Of veranderingen in onderhoudskosten bijvoorbeeld omdat levensduurverlengend onderhoud wordt toegepast. Ook wordt gekeken naar de kostengevolgen van toenemende belasting van de installaties en de beschikbare opties voor ‘slimmer bouwen’. Hierdoor wordt meer inzicht verkregen in de verwachte functionele levensduurkosten en opbrengsten van de installaties, hoe investeringskosten afgestemd kunnen worden op de exploitatiekosten en wat reële afschrijving- en gebruikstermijnen zijn van installaties en installatiecomponenten.”
OOK ‘WAT ALS’ ANALYSES MOGELIJK Om gedegen kosten/baten berekeningen uit te voeren voor alle relevante investeringsalternatieven, is passend softwaregereedschap onmisbaar. WBL heeft na vergelijking op de markt, gekozen voor de LCC software van S&G Asset Management. In onderstaand overzicht de significante verschillen tussen de traditionele NCW berekeningsmethodiek die in minder geavanceerde pakketten gehanteerd wordt en de benadering binnen de LCC software van S&G Asset Management. NCW
LCC methodiek
Bedrijfseconomische levensduur
nee
Ja
Kostprijs
nee
Ja
Design to cost
nee
Ja
Grafische weergave
nee/ja
Ja
ROI/IRR/pay back/Cash flow
nee
Ja
Fiscale aspecten
nee
Ja
Gevoeligheidsanalyses
nee
Ja
Inflatie
ja
Ja
Wanneer eerste maal winst
nee
Ja
NCW
ja
Ja
Andere voordelen van deze LCC software zijn de mogelijkheid van de weergave in de vorm van grafieken met betrekking tot onder andere kostprijs, investeringen, boekwaarde, afschrijvingen, onderhoudskosten en overige kosten per soort. Met deze software kunnen op eenvoudige wijze ‘wat als’ analyses uitgevoerd worden, waarbij bijvoorbeeld ook rekening gehouden kan worden met eigen vermogen.
Neerslag 2012/VI
6665_V16_art245.indd 59
59
02-11-12 08:52
Op dit moment zet WBL voorzichtig een volgende stap naar meer complexe berekeningen, uitgevoerd met de geavanceerde functionaliteit in de LCC software (LCC AM/QM) en gekoppeld aan de onderhoudsregistratie van het WBL. Hiervoor gebruikt het WBL het geautomatiseerde onderhoudsmanagement systeem MAXIMO. Intussen gaat WBL door met besluitvorming over investeringen en vervangingen, ondersteund door LCC-methodiek.
VOORBEELD: ROOSTERGOEDVERWIJDERING De installaties voor de roostergoedverwijdering uit de influentstroom (verwijdering roostergoed middels twee harkroosters) en slibstroom (verwijdering roostergoed middels een stepscreen) van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Maastricht-Limmel zijn technisch verouderd en moeten worden vervangen. Op deze rwzi wordt tevens de slibstroom van de installatie Maastricht-Heugem verwerkt. Ook uit deze slibstroom wordt het roostergoed verwijderd. Met behulp van de LCC- benadering en gebruik makend van de LCC-Lite software zijn door een projectgroep van vier oplossingsvarianten de kosten over de hele levenscyclus doorgerekend; we lichten er twee uit. 1. Twee harkroosters in de waterlijn worden vervangen door nieuwe harkroosters. In de sliblijn van de rwzi Maastricht-Limmel vervalt het stepscreen en in plaats hiervan worden twee versnijders ge誰nstalleerd. Tevens wordt op de rwzi MaastrichtHeugem een tweetal versnijders in de sliblijn ge誰nstalleerd. 2. In de sliblijn van de rwzi Maastricht-Heugem worden twee nieuwe versnijders ge誰nstalleerd. De twee bestaande harkroosters worden vervangen door twee nieuwe harkroosters. De sliblijn van deze rwzi wordt voorzien van een Figuur 2. Voorbeeld grafische uitwerking LCCnieuw stepscreen. analyse. Bovenstaande varianten zijn op basis van LCC methodiek met elkaar vergeleken. Daarbij is gelet op investeringskosten, onderhoudskosten, energieverbruik en kosten afvoer roostergoed over de gehele levensduur van de verschillende varianten. Tijdens de LCC sessie zijn alle voor- en nadelen van de 60
6665_V16_art245.indd 60
Figuur 3. Voorbeeld grafische uitwerking LCCanalyse .
Neerslag 2012/VI
02-11-12 08:52
verschillende varianten besproken. Vervolgens bleek dat het separaat afvoeren van roostergoed hogere kosten met zich meebrengt dan afvoeren met de slibstroom. Desondanks is de voorkeur uitgesproken het roostergoed zoveel mogelijk uit het slib te verwijderen, omdat onvoldoende zicht bestaat op de gevolgen als dat niet gebeurt. Praktijkervaring heeft namelijk aangetoond dat het roostergoed zich ophoopt in de slibgistingtanks en dit ontregelt het gistingsproces op den duur. Dit heeft negatieve financiële gevolgen voor de eindverwerking van het slib en de opwekking en inkoop van energie. Het op termijn herstellen van deze procesverstoring is bovendien zeer arbeidsintensief en kostbaar. Verder zijn er, als gevolg van het niet uit de slibstroom verwijderen van het roostergoed, problemen te verwachten in het droogproces van het slib. Het roostergoed/vezelmateriaal kan voor vervuiling en verstopping van diverse installatieonderdelen zorgen, waarbij men rekening moet houden met hoge kosten door stilstand en reinigen. Reden waarom de twee hier niet besproken varianten zijn afgevallen en de opties 1 en 2 overbleven. Op basis van LCC is de keuze gemaakt voor optie 2; deze geeft jaarlijks € 60.000,- lagere kosten dan optie 1. Met LCC is op een integrale wijze gekomen tot een goed onderbouwde, alom geaccepteerde, kostenbewuste oplossing.
GOED GEORDENDE EN OP ELKAAR AANSLUITENDE INFORMATIEPROCESSEN EN -SYSTEMEN Werken met Life Cycle Costing veroorzaakt een toename van de informatiebehoefte en verbetering van de betrouwbaarheid en validiteit van de te gebruiken data. De waarde van de analyses staat of valt immers met de kwaliteit van de input! Goed geordende en op elkaar aansluitende informatieprocessen en -systemen zijn derhalve onontbeerlijk. Je hebt immers te maken met toekomstscenario’s die zo goed mogelijk onderbouwd moeten worden op basis van historische ervaringen en informatie. Er bestaat niet alleen een grote behoefte aan gevalideerde basisinformatie voor alle gebruikers; ook het bijhouden en de kwaliteit ervan moet Figuur 4. Schematische weergave van het informa- goed geregeld en geborgd zijn. tiesysteem. ICT maakt het mogelijk veel data te verzamelen. De kunst is om al die gegevensstromen op elkaar af te stemmen en te verbinden. Het is noodzakelijk dat een standaardnorm, waaraan op inhoudelijk gebied wordt voldaan, wordt toegepast. Hiermee wordt de juistheid, volledigheid en beschikbaarheid van de gegevens geborgd. Relevante vragen zijn: Hoe betrouwbaar zijn de huidige data, wat ontbreekt nog en hoe kunnen we ervoor zorgen dat de gegevens aan de standaardnorm voldoen? Neerslag 2012/VI
6665_V16_art245.indd 61
61
02-11-12 08:52
Bij het WBL wordt de informatie van de fysieke assets geregistreerd en vastgelegd in het onderhoudsmanagement systeem Maximo. Tegelijkertijd met de implementatie van Life Cycle Costing wordt gewerkt aan verbetering van de in dit systeem verzamelde informatie. Dit proces leidt ertoe dat onderhoud- en storingsgegevens eenduidig en consequent geregistreerd worden. Dit maakt het mogelijk nog beter onderbouwde LCC analyses uit te voeren. Nieuwe gegevens worden steeds beter, consequent en volgens vaste regels toegevoegd. De consequente inzet van de Life Cycle Costing methodiek waarborgt bij Waterschapsbedrijf Limburg het positieve economische effect ook op de langere termijn! Frank Verkuijlen, Waterschapsbedrijf Limburg Olga van Kampen, S&G Asset Management
62
6665_V16_art245.indd 62
Neerslag 2012/VI
02-11-12 08:53
KNWeetjes nummer 6-2012
NEERSLAG GAAT OP IN NIEUW BLAD We leven in snelle, veranderende tijden, die vele uitdagingen met zich meebrengen. De wereld heeft te maken met diverse crises, van voedsel en milieu tot economie en werkgelegenheid. De opkomst van social media brengt nieuwe vormen van communicatie met zich mee. Nieuwe ontwikkelingen in de bestuurslagen, maar ook op de werkvloer, volgen elkaar in rap tempo op. Daarbij krimpen de budgetten en neemt de vergrijzing toe. Deze ontwikkelingen spelen op alle niveaus en hebben ook gevolgen voor de watersector en voor Waternetwerk als vereniging van waterprofessionals. In 2013 willen we als Waternetwerk meer samenhang in de watersector creÍren. We streven naar meer verbinding tussen praktijk en theorie, tussen werkvloer en management, tussen jong en oud. Om dit te bereiken gaan we niet alleen bijeenkomsten voor en door themagroepen en secties organiseren, maar selecteert het bestuur per kwartaal een verbindend thema. Zo’n thema wordt in die periode verder uitgediept. Daarbij is aandacht voor de praktijk, maar soms ook voor bestuurlijke ontwikkelingen. De bijeenkomsten zullen vaker maatwerk zijn voor een kleiner subdeel van de leden binnen de vereniging. De nadruk ligt daarbij op verdieping, kennis delen, ontmoeting, toegankelijkheid en laagdrempeligheid. Daarnaast zal de vereniging meer diensten aanbieden. Dit gaat bijvoorbeeld om digitale producten, zoals een datakennisbank, maar ook om concrete, praktische workshops en themamiddagen gericht op de praktijk. Het bestuur en bureau gaan dit verder uitwerken samen met de actieve leden. Nog een grote verandering is dat Neerslag-magazine voor de laatste keer in deze vorm verschijnt. Met ingang van 2013 verdwijnen de huidige versies van H2O en Neerslag en publiceert KNW een nieuw tijdschrift, waarin ruimte is voor verdiepende artikelen, maar ook voor een uitgebreid praktijkdeel. Het nieuwe tijdschrift gaat maandelijks verschijnen, vaker dus dan de huidige Neerslag. Uiteraard is er nog steeds de mogelijkheid om input voor artikelen te leveren. De eerste editie van het nieuwe tijdschrift komt eind januari 2013 uit. Het bestuur van KNW denkt u hiermee nog beter van dienst te kunnen zijn en hoopt dat u het nieuwe blad met veel plezier zult blijven lezen. Tot volgend jaar! Anne de Boer, Communicatiemedewerker KNW
Neerslag 2012/VI
6665_V17_art271_vernws_fc.indd 63
63
02-11-12 08:54
$OOHV RS KHW JHELHG YDQ
‡ :DWHU]XLYHULQJ
‡ 6OLERQWZDWHULQJ
‡ *HXUEHKDQGHOLQJ
0HUUHP OD 3RUWH NDQ WHUHQ RS PHHU GDQ MDDU HUYDULQJ LQ GH]H GRPHLQHQ 'DQN]LM PHHU GDQ UHIHUHQWLHV LQ GH FRPPXQDOH HQ GH LQGXVWULsOH ZHUHOG HQ GLW ]RZHO LQ GH %H1H/X[ DOV ZHUHOGZLMG KHEEHQ ZLM HHQ XLWJHEUHLGH NQRZ KRZ RSJHERXZG GLH ZLM WHQ GLHQVWH YDQ XZ RUJDQLVDWLH NXQQHQ VWHOOHQ 2RN LQ GH DDQQHPHULM ZRUGHQ ZLM JHDSSUHFLHHUG DOV HHQ YRRUQDPH JHVSUHNVSDUWQHU OHYHUDQFLHU HQ LQVWDOODWHXU 2S DOOH PDUNWHQ ZHUNHQ ZLM VDPHQ PHW LQWHUQDWLRQDDO JHUHQRPPHHUGH SDUWQHUV HQ OHYHUHQ ZLM LQ GH %H1H/X[ R D
‡ %HOXFKWHUV EHOXFKWLQJVLQVWDOODWLHV HQ FRPSRQHQWHQ ‡ 9RRUWVWXZHUV YHUWLFDOH PHQJHUV HQ GRPSHOPHQJHUV ‡ 5XLPHUEUXJJHQ ‡ =DQGYDQJHUV PHW ]DQGZDVVHUV ‡ 9LM]HOSRPSHQ ‡ 3RPSHQ HQ GRPSHOSRPSHQ 1,(8: ‡ )LOWHUGRHNHQ HLJHQ FRQIHFWLH ‡ %LRILOWHUV IRWR LRQLVDWLH HQ DFWLHYH ]XXUVWRIEHKDQGHOLQJ 1,(8: ‡ %LRURWRUHQ ELREHG PDWHULDDO HQ YDVWEHGV\VWHPHQ ‡ =DQGILOWHUV ODPHOOHQVFKHLGHUV ‡ )LOWHUHOHPHQWHQ ILOWHUVSRHONRSSHQ ‡ 0HVDIVOXLWHUV HQ WHUXJVODJNOHSSHQ ‡ 0RQWDJH VHUYLFH HQ RQGHUKRXG %H]RHN RQ]H ZHEVLWH ZZZ PHUUHP QO 0HUUHP OD 3RUWH %9 9HLOLQJZHJ .0 =DOWERPPHO Tel.: +31 (0) 418 57 83 20 Fax: +31 (0) 418 57 82 58 E-mail: ZV#PHUUHP QO
1_1_stC5_fc_B.indd 1
1000-20-8000-8798 Waternetwerk Neerslag 1-2012
Kleur: fc
20-01-12 08:54