A P R I L 2 0 13
NR 28
ThemaTech
BIM: INTEGRAAL SAMENWERKEN
“BIM zorgt dat het isolement, waarin veel partijen gewend zijn te werken, verdwijnt” - PROF. BAUKE DE VRIES, TU/E
“Een goede, onafhankelijke procesbegeleiding is een randvoorwaarde, gezien de heersende bouwcultuur” - MARTIJN KRUIJSSE, WOLTER & DROS
“BIM vereist denken in processen in plaats van in tekenwijzen of in techniek”
“Het informatiegedeelte van een BIM, de achterliggende database, is voor de operationele fase het meest waardevol” - MARCEL VAN BAVEL, BASED
“De stap van plat 2D naar 3D-objecten kent een extra uitdaging met de opkomst van BIM” - GERTJAN LAURENSSEN, DATA DESIGN SYSTEM
- FRITS VAN ENK, VECCINS 3D
“Onderzoek toont aan dat BIM een integrale samenhang heeft tussen verschillende elementen” - LÉON VAN BERLO, TNO K E N N I S I N S T I T U U T V O O R D E I N S TA L L AT I E S E C TO R
Open and for free Grafische artikelinformatie voor BIM zoals het hoort: door iedereen overal te gebruiken. Gratis. - Revit- en CAD bestanden, direct beschikbaar voor gebruik - up-to-date productinformatie van alle bekende fabrikanten - vind snel wat u zoekt dankzij krachtige filters
Ontdek het zelf op www.mepcontent.eu
Leading in MEP design
1_1_stA4_fc_A.indd 1
a
service
1000-21-3000-1369 ISSO ThemaTech nr. 28 Kleur: FC25-03-13
13:52
Inhoudsopgave
Colofon
Samenhang BIM-projecten en activiteiten installatiesector------------ 4
De ThemaTech verschijnt 3 keer per jaar.
Eindredactie & vormgeving
Auteurs: Marco Hofman en Pieter van den Eijnden
Uitgever
A.B. van Kleven-Pijpers, ISSO Stijlmeesters, Vlaardingen
BIM door de ogen van een installateur ------------------------------------- 7 Auteur: Martijn Kruijsse
Interview hoogleraar Ontwerpsystemen Prof. Bauke de Vries -------- 10 Auteur: Rob van Mil
Nieuwe functieprofielen door werken met BIM-------------------------- 14 Auteur: Arjan Schrauwen
Dé oplossing voor een beheersbaar proces ------------------------------- 18 Auteur: Frits van Enk
Inzicht in uw BIM-verbeterpunten met de BIM Quickscan -------------- 22 Auteur: Léon van Berlo
Standaard voor objectenbibliotheken is essentieel voor BIM ---------- 26 Auteur: Gertjan Laurenssen
Gebruik van BIM in de operationele fase ---------------------------------- 29 Auteur: Marcel van Bavel
Detailniveaus van een BIM -------------------------------------------------- 31 Auteur: Michel Verkerk
De ThemaTech is een uitgave van ISSO. ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector, is opgericht om te voorzien in de technische kennisbehoefte van de sector. ISSO doet dit door de kennisvragen vanuit de sector te identificeren en het ontsluiten en toegankelijk maken van deze kennis in de vorm van praktische ISSO publicaties, instructiebijeenkomsten, digitale producten en overige diensten.
Redactieadres ISSO Postbus 577 3000 AN Rotterdam Tel. 010-206 59 69 Fax 010-213 03 84 info@isso.nl www.isso.nl
Toezending
Mailing en adressering
Via www.isso.nl kunt u zich aanmelden voor de ISSO ThemaTech
Het gebruik van verschillende bestanden kan ertoe leiden dat u meerdere uitgaven ontvangt. Wij doen er alles aan om dit te voorkomen. Mocht u naar uw mening onjuist geregistreerd zijn of anderszins wijzigingen wensen, neem dan contact met ons op.
Kosten Losse nummers €9,00 (Exclusief BTW) Verkrijgbaat via de ISSO-winkel op www.isso.nl
Druk en advertentieacquisitie Elma Multimedia B.V. Keizelbos 1 1721 PJ Broek op Langedijk Telefoon 0226-331600 Fax 0226-331601 e-mail elma@elma.nl Web www.elma.nl
De uitgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor persoonlijke of materiële schade, veroorzaakt door onjuistheden in de redactionele kolommen. Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze worden gereproduceerd of vermenigvuldigd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
In de volgende
ThemaTech
T h e m aTe c h n r. 29 s e p te m b e r 2013 Losse verkoopprijs € 9,00
VEILIGHEID Onderwerpen die onder andere aan bod komen zijn:
Noodverlichting Brandveilig bekabelen Sprinklerinstallaties Zonnepanelen en brandveiligheid Certificeren duurzame technieken
Interesse in het aanleveren van een artikel over een van de bovenstaande onderwerpen, stuur een mail naar a.vankleven@isso.nl
Interesse in adverteren in deze uitgave? Neem contact op met Elma Multimedia, stuur een e-mail naar info@elma.nl
1
SLIMMER
SAMEN WERKEN
EZE ZET D URS E VAKB ST IN A NU V ENDA G UW A
30 SEPT. T/M 4 OKT.
JAARBEURS UTRECHT
UW ONTMOETING MET VERNIEUWING Elektrotechniek richt zich op de elektrotechnisch installateur en de industrie. Op de beurs worden de nieuwste systemen, technologieĂŤn en producten op het gebied van onder meer industriĂŤle elektronica, meet-, regel- en
bedieningsapparatuur, installatiemateriaal, verlichting, bekabeling, gebouwbeheersystemen en domotica gepresenteerd. Naast een breed exposantenaanbod wordt er een uitgebreid inhoudelijk programma samengesteld over actuele vraagstukken binnen de markt.
Meer info: www.elektrotechniek-online.nl
Voorwoord
Sinds mijn eerste werkdag bij ISSO in 2007 volg ik met interesse de verbouwing van het stationsgebied Rotterdam Centraal. Ik kijk vanuit mijn kantoor naar buiten en zie een enorm project dat tegelijkertijd ondergronds en bovengronds plaatsvindt. Bijvoorbeeld het maken van de ondergrondse (hele diepe!) parkeergarage, letterlijk onder mijn raam, maar ook het storten van beton via een waterbassin of het ondergronds verbinden van de bestaande en de nieuwe parkeergarage. Een knap staaltje werk. Echter vooral de verbouwing van het stationsgebouw, waar ik elke week doorheen loop, verwondert mij het meest. Want alles gaat in al die jaren gewoon door, de treinenloop, de enorme mensenstroom. Een enorm logistiek proces. De verbouwing is meteen ook mijn eerste kennismaking met het Bouwwerk Informatie Model (BIM). Het nieuwe gebouw is namelijk opgezet in een BIM, dat door vele betrokken partijen steeds verder wordt verrijkt met unieke informatie voor toepassing in verschillende fasen in het proces. Met het onderwerp BIM van deze ThemaTech komt meteen al mijn eerste vraag: BIM’t u al met de mensen in uw organisatie en uw partners in het bouw- en installatieproces? Zo ja, dan ben ik nieuwsgierig wat u verstaat onder het (nieuwe) werkwoord BIM’men. Zo niet, ook dan heeft u een reden om door te lezen in deze ThemaTech. Verschillende specialisten geven u een kijk op het werken met een BIM. We focussen daarbij vooral vanuit het perspectief van de installatiesector. Zelf heb ik nog maar relatief kort (enkele jaren) de ontwikkelingen in de installatiesector gevolgd en een paar zaken zijn mij stukken duidelijker geworden. Het Bouwwerk Informatie Model is slechts het middel om het uiteindelijke hogere doel te bereiken: werken
aan een optimale ketensamenwerking in de bouw door gebruikmaking van unieke informatie. Het modewoord BIM’men richt zich dus vooral op processen, organisaties en mensen. In dit nummer schenken we juist daarom veel aandacht hieraan. Toen ik mij voor het eerst ging verdiepen in een BIM kreeg ik de indruk dat de adviserende en installerende partijen met betrekking tot deze innovatie sterk achterliepen op de overige partijen in het bouwproces. Er verschenen artikelen in vakbladen waarin dat gevoel werd bevestigd. Inmiddels is er bij mij niet veel meer van dat gevoel over en durf ik wel te stellen dat het eerder andersom is; innovatieve bedrijven in de installatiesector hebben zich breed georganiseerd en doen flink mee in de voorhoede. Zo wordt de regierol stevig vervuld door de brancheorganisatie voor installateurs in nauwe afstemming met de Bouwinformatieraad (BIR). Vele projecten worden gecoördineerd vanuit de BIM-expertgroep, bestaande uit afgevaardigden vanuit Uneto-Vni, BIR, TVVL, NVKL, OTIB, ISSO, Syntens en de koplopende bedrijven. Het opennigsartikel in deze ThemaTech geeft de samenhang tussen deze projecten weer, mede in relatie tot het BIM-landschap. Naast de Uneto-VNI BIM-expertgroep opereren hierin ook NLingenieurs en BNA in expertgroepen, onder regie van de BIR. Een deelproject waarover ISSO het projectmanagement voert, is de ontwikkeling en kennisoverdracht van ISSO-publicatie 109 BIMproces in de installatiesector. U leest meer over dit kennisproduct, maar ook de consequenties van het invoeren van een BIM voor uw organisatie en uzelf in dit nummer. Kortom: Ik wens u veel succes met uw eigen BIM-proces! Marco Hofman
3
Samenhang BIM-projecten en a De ontwikkelingen op het gebied van BIM gaan ontzettend snel en er worden steeds meer initiatieven ontplooid door (georganiseerde) marktpartijen, ook in de installatiesector. De omgevingsanalyse in dit artikel geeft duidelijk aan welke partijen direct of indirect betrokken zijn bij het werken met een BIM en vanuit welk perspectief zij dat doen. Zo is het voor de installerende partijen (koplopers) in de utilitaire sector van strategisch belang aan te sluiten bij de BIM-expertgroep (Uneto-VNI). De coรถrdinatie sectorbreed ligt bij de Bouwinformatieraad (BIR). Auteurs: Marco Hofman en Pieter van den Eijnden
4
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
n activiteiten installatiesector Dit samenvattende artikel schetst een kort beeld van relevante initiatieven en lopende projecten in de installatiesector. Een overzicht van de groepen en gerelateerde projecten staat in het nevenstaande schema: t HFFM JT EF TUVVSHSPFQ POEFS regie van de BIR t XJU JT IFU CSBODIFCSFEF innovatiecontract t HSPFO WPSNFO BMMF CFUSPLLFO partijen in de sector t CMBVX WPSNFO SFMFWBOUF project- en werkgroepen t PSBOKF WPSNU FFO PWFS[JDIU van alle lopende projecten Hieronder een korte toelichting op relevante onderdelen van voorgaand schema.
BOUWINFORMATIERAAD (BIR) De BIR is een impulsprogramma, met als doel dat in 2014 bij 20% van de bouwprojecten een BIM wordt toegepast. In de BIR zijn vijf geledingen van de bouwkolom vertegenwoordigd, opdrachtgevers, opdrachtnemers, ingenieursbureaus, installateurs en architecten. De BIR wordt ondersteund door een programmabureau. Het programmabureau is verantwoordelijk voor het tijdig opleveren van de middelen en het beschikbaar krijgen van de capaciteit en de financiering uit de betrokken organisaties. Het rapporteert hierover aan de BIR. Belangrijkste doel van de BIR is de ontwikkeling van één taal in de bouw waardoor overdracht van geautomatiseerde informatie tussen de verschillende bouwpartners probleemloos moet verlopen. Dit project wordt de ‘Nationale Conceptenbibliotheek’ genoemd. Kartrekker: Aart van Gelder is namens Uneto-VNI in BIR vertegenwoordigd en er wordt nog een kandidaat vanuit de instal-
latiewereld voor het programmabureau gezocht.
BRANCHE INNOVATIE CONTRACT VAN TNO Met TNO is een Branche Innovatie Contract (BIC) opgesteld. In dit project ligt de nadruk op projecten met bedrijven en kennisdeling in de branches. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met Bouwend Nederland, NL-Ingenieurs en BNA. Het voordeel van dit project is dat het de samenwerking op operationeel niveau van branches verstevigt. Kartrekker: Pieter van den Eijnden namens Uneto-VNI.
EXPERTGROEP BIM In deze groep zijn de grote bedrijven, OTIB, ISSO, TVVL, NVKL, Syntens, Uneto-VNI, Stabu ETIM en 2BA vertegenwoordigd. Deze groep heeft de volgende doelstellingen: 1) Zorgen dat alle BIM-activiteiten van de verschillende organisaties van de techni-
sche installatiemarkt gecoördineerd en afgestemd worden. 2) Toezien dat er een uitwisselbare standaard ontwikkeld wordt voor de conceptenbibliotheek die gebaseerd is op ETIM. Daadwerkelijke ontwikkeling vindt plaats in ‘ronde tafel bijeenkomsten’ met automatiseerders. 3) Alle activiteiten ondernemen die nodig zijn om de ontwikkeling en invoering van BIM te versnellen. Projecten hierbij zijn: congressen, juridisch, soft skills, opleidingen, procesbeschrijving etc. Deze groep bestaat uit ongeveer 20 deelnemers en komt 4 maal per jaar bij elkaar. Kartrekker: Pieter van den Eijnden namens Uneto-VNI.
EXPERTGROEP INFRA Er is een groot onderscheid tussen de BIM-toepassingen in de utiliteit en de infra. Daarom is er voor infra een aparte expertgroep opgericht. Bedrijven vanuit de vakgroep Infra zijn hier lid van. De bedoeling is deze werkgroep in goede samenwerking 5
met RWS te laten acteren. Begin februari 2013 is de eerste bijeenkomst gepland. Kartrekker: Wim Borsboom namens UnetoVNI.
PROJECTVERRIJKING ETIM Werkgroep waarin enkele vertegenwoordigers van bedrijven, 2BA en alle softwareleveranciers van reken- en tekensoftware opgenomen zijn. Doelstelling is uit te zoeken of verrijking van de ETIM-informatie met 3D info mogelijk is. Uiterlijk half februari 2013 wordt duidelijk of deze verrijking daadwerkelijk mogelijk is. Als dat zo is, wordt een vervolgproject opgestart om dit daadwerkelijk te realiseren. Dit zal een fors project worden wat de nodige investering in tijd en geld vraagt met een looptijd van 1 à 2 jaar. Dit project kan veel brengen voor de Installatiebranche. Kartrekkers: Peter Zwalkhals namens UnetoVNI en Martin Kreijenbroek namens 2BA.
PROJECT CONCEPTENBIBLIOTHEEK (CB) Voor het uitwisselen van digitale objectgegevens tussen partijen (via een BIM) is het van groot belang dat er een gestandaardiseerde taal voor de sector beschikbaar komt. Het project Conceptenbibliotheek beoogt de definiëring van deze taal vast te stellen. Een zeer breed gedragen pilot, met meer dan 40 participerende partijen, heeft uitgewezen dat er mogelijkheden en draagvlak zijn voor een dergelijke conceptenbibliotheek. Binnen de sector is er een urgente behoefte aan een werkbare CB. Vanuit de BIR wordt hiervoor een projectorganisatie opgezet. De intentie is dat publieke opdrachtgevers (GWW en B&U) gebruik van de CB gaan voorschrijven. STABU en ETIM zullen hierin een rol spelen. Kartrekker: Pieter van den Eijnden namens Uneto-VNI.
De oplevering is aan het begin van het tweede kwartaal 2013. Tevens wordt gewerkt aan het maken van een gestandaardiseerd overzicht met definities voor (BIM-)begrippen voor de installatiesector. Ontsluiting daarvan gebeurt via een database met webapplicatie. Kartrekker: Marco Hofman namens ISSO.
PROJECT JURIDISCHE VOORWAARDEN De werkgroep BIM Juridisch is bezig met het opstellen relevante juridische aspecten. Hierbij worden zowel de grote BIMwerken, vanaf ontwerpfase op basis van samenwerking, als de zogenaamde kleine BIM-werken (= een BIM model door adviseur aangeleverd, waarmee uitvoerende partijen verder werken) meegenomen. De meest relevante juridische aspecten zijn: eigendom van het model (incl. doelstelling bij gebruik model), intellectuele eigendomsrechten, ontwerpverantwoordelijkheid, coördinatie ontwerp en samenwerking, positie leveranciers/onderaannemers en mate van detaillering van het aangeleverde model. In dit project wordt nauw samengewerkt met TNO, Instituut voor Bouwrecht en andere brancheorganisaties. Het idee is om Instituut voor Bouwrecht opdracht te geven enkele standaardformaten te ontwikkelen. Kartrekker: Margreet van Deurzen namens Uneto-VNI.
In oktober 2012 zijn door Uneto-VNI twee BIM-dagen georganiseerd, met 100 bezoekers voor de eerste dag (BIM voor gevorderden) en 200 bezoekers de tweede dag. Als vervolg op de bijeenkomsten zal de brancheorganisatie de komende twee jaar gericht aandacht aan dit onderwerp blijven geven. Kartrekker: Annette Scholtes namens UnetoVNI.
PROJECT SOFTSKILLS BIM is niet alleen automatisering maar ook samenwerking en ketenintegratie. Hiervoor zijn ook sociale vaardigheden nodig, en deze zijn bij de gemiddelde techneut vaak minder ontwikkeld. Vandaar dat er vanuit OTIB een programma opgezet wordt om hier aandacht aan te geven. Als eerste stap is een website ‘Integraal Installeren’ opgezet met enkele interactieve modules. Daarnaast bieden OTIB en Syntens begeleiding aan bedrijven die geïnteresseerd zijn. Kartrekker: Theo Ockhuijsen namens OTIB.
PROJECT OPLEIDINGEN Aan dit project wordt op moment van schrijven invulling gegeven. De branche in samenwerking met OTIB zal dit project inhoud moeten geven. Te denken valt aan samenwerking met opleidingsinstituten en het opzetten van cursussen. Kartrekker: n.t.b.
PROJECT INSTALLATIEBRANCHE ENTHOUSIAST MAKEN
PROJECT ISSO PROCESBESCHRIJVING Met ISSO is een project opgezet om een procesrichtlijn te ontwikkelen waarin mogelijke samenwerkingsvormen, rollen en taken in BIM-projecten worden beschreven. Het product geeft de partijen binnen de installatiesector een basis op welke wijze met BIM aan de slag te gaan. Een stappenplan is onderdeel van de richtlijn. 6
Het gebruik van een BIM is nog niet breed verspreid binnen de installatiebranche. Dit moet veranderen. Bedrijven moeten overtuigd worden dat BIM een belangrijke ontwikkeling is die mogelijkheden biedt. Schatting is dat er momenteel een kleine 70 installatiebedrijven in meer of mindere mate BIM’men. Doelstelling is dat in 2016 1000 installatiebedrijven BIM’men.
Over de auteurs: Marco Hofman is projectcoördinator bij ISSO en Pieter van den Eijnden is directeur Stichting Marktwerking Installatietechniek (SMI). Stichting Marktwerking Installatietechniek
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
BIM door de ogen van een installateur Het toepassen van zowel BIM als Lean van het eerste begin tot en met de uitvoeringsfase komt in de bouwpraktijk nog niet veel voor. Het bouwmanagement van de Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) in Hengelo had de moed om bij de bouw van een nieuw laboratorium en dialysecentrum beide methodes tot speerpunt te maken. Na de ontwerpfase, ondersteund door 3D-tools en gericht op integraal ontwerpen, vroeg men de uitvoerende partijen om volgens een BIM- en Lean-proces te werken. Er volgde een kritische selectie van uitvoerende partijen die dit konden. Dit artikel beschrijft de ervaringen in dit project en de samenvatting plaatst deze ervaringen in een breder kader. Auteur: Martijn Kruijsse
De aanpak die de ZGT koos, kwam vooral voort uit de overtuiging dat een goede en effectievere vorm van samenwerken tot een betere bouwkwaliteit leidt en tegelijk de faalkosten beperkt. “Goed communiceren levert een belangrijke bijdrage aan een efficiënt bouwproces”, zegt Rik Nieuweweme, projectmanager van ZGT. Een laboratorium en dialysegebouw zijn natuurlijk gebaat bij een hoge bouwkwaliteit. Op die manier hoeft men na oplevering en ingebruikname niet allerlei restpunten op te lossen, die met overlast voor de gebruiker en dialysepatiënten gepaard gaan. Aan de andere kant is het project te groot en te complex om veel risico’s te nemen. De Raad van Bestuur wilde daarom het risico beperken door te kiezen voor een traditioneel ontwerpproces, gevolgd door een aanbesteding. Daarbij richtte de
aanbesteding zich wel op het selecteren van partijen die daadwerkelijk in staat zijn met BIM en Lean te werken. Daarmee koos men voor een innovatieve vorm van aanbesteden.
KOSTEN VAN INNOVATIEF AANBESTEDEN Traditionele aanbestedingen zijn prijsgestuurd. Adviseurs maken bestekken die als contractstuk dienen en de laagste inschrijver krijgt de opdracht. In de praktijk dreigt bij een (te) lage inschrijving het gevaar voor een stroef uitvoeringsproces met een matige uitvoeringskwaliteit. Bovendien is het afwachten of de combinatie van uitvoerende partijen gezamenlijk in staat is om goed samen te werken en het gewenste resultaat te leveren. Steeds meer professionele opdrachtgevers worden zich bewust van deze aspecten. Zij krijgen
aandacht voor een effectieve vorm van aanbesteden die de prijs scherp genoeg houdt én een goede basis biedt voor bouwkwaliteit op de langere termijn. De Total Cost of Ownership (TCO) gedachte krijgt steeds meer aandacht.
AANBESTEDINGSPROCES BIJ ZGT Het projectmanagement voor het laboratorium en dialysecentrum bij ZGT koos een methode die enerzijds gericht is op verhogen van de bouwkwaliteit en anderzijds tot een reële prijsvorming leidt. Het totale ontwerp en bouwproces is in twee delen geknipt. De eerste fase van initiatief tot en met ontwerp en tekeningen is relatief traditioneel door adviseurs uitgevoerd, met bestekstukken voor de uitvoering als eindproduct. Het voortraject was wel gebaseerd op integraal ontwerpen met de 3D-tool Revit. Het Revit-model werd vervolgens onderdeel van de contractstukken. De tweede fase betreft de aanbesteding door de uitvoerende partijen. Deze fase had een innovatievere benadering. Men keek kritisch naar de totstandkoming van een reële, ‘sportieve’ prijs. Daarnaast gold een zware selectie-eis dat de partijen moeten beschikken over het vermogen en de wil om samen te werken met behulp van BIM-tools en volgens een Lean-proces. Kernbegrippen daarbij zijn bereidheid tot onderlinge transparantie, samenwerking en fair-play. De opdrachtgever koos zelf voor een actieve procesbegeleiding, waarvoor zij Nieuwenhuijse Arends BV als externe partij inzette.
WERKEN VOLGENS LEAN A. Lean-plannen: De start van het werkelijke bouwproces verliep voor veel bouwpartners verrassend, omdat zij direct betrokken werden in het planningsproces. Traditioneel worden planningen vaak ingevuld in volgorde van macht in het bouwproces; wie als laatste zijn aandeel in de planning kan invullen, heeft de minste ruimte en de minste inbreng, maar ver7
oorzaakt misschien wel de meeste faal- en kwaliteitseffecten. In dit bouwproject vroeg men in een eerste, speciale sessie naar de inbreng van de bouwers maar ook van de onderaannemers. Het is een rol die deze partijen vaak niet gewend zijn. Met ‘geeltjes’ werden deelactiviteiten gedefinieerd, waarna men op basis van argumenten en in goed overleg ook in de planning ging schuiven. Zomaar een tijdsblok claimen was niet toegestaan. En ergens een blokkade neerleggen voor activiteiten van anderen moest die desbetreffende partij duidelijk motiveren. Een dergelijk proces vraagt heel duidelijk om goede begeleiding door een onafhankelijke partij, omdat anders de oude machtsverhoudingen teveel vat op het proces krijgen. Dit vroeg om een onafhankelijke ‘proces-facilitator’ die alle partijen serieus nemen. Om die reden is het zeer belangrijk dat de opdrachtgever deze visie en opvatting voor Lean en BIM actief ondersteunt. B. Lean-procesverbeteringen: Een Leanproces bevordert afstemming en efficiĂŤnt bouwen, zodat door samenwerking de kwaliteit van het eindproduct verbetert. Het goed inzetten van Lean leidde bij ZGT onder meer tot betere afstemming van de sparingen in prefabwanden, een slimme opbouwvolgorde van wanden, praktischer uitgevoerde vloerluiken en effectiever prefabben van wandroosters, afgestemd met de bouw.
WERKEN MET BIM BIM is een containerbegrip waarmee men soms alleen het 3D-model bedoelt terwijl anderen met BIM het hele proces bedoelen om een model tot stand te brengen. In
Figuur 1. Gezamenlijk plannen met geeltjes. 8
Figuur 2. Volle plafonds en standaard sparingen. dit artikel verstaan we onder een BIM het 3D/4D-model als product van de samenwerking tussen de bouwpartners, maar ook als middel om de samenwerking te verbeteren. Gezamenlijk multidisciplinair achter een beeldscherm kruipen helpt de ruimtelijke afstemming en ondersteunt het vinden van een ideale werkvolgorde door te simuleren in het virtuele, digitale 3Ddomein. In deze samenwerking ontstaat zo de vierde dimensie (4D). De 3D-Revit-tekeningen van dit moment geven nog onvoldoende mogelijkheden voor de gewenste detaillering voor uitvoering, ook al toont het plaatje ‘bedrieglijk uitvoerbaar’. Voor nu betekent dit voor de installaties dat ruimtelijke afstemming deels in AutoCad en deels met Revit wordt uitgevoerd, maar dat montagetekeningen noodzakelijkerwijs toch met een AutoCadapplicatie worden gemaakt. Bij een ziekenhuislab speelt in de afstemming nog een extra complexiteit: de inrichting van een laboratorium of ziekenhuis is een zeer direct verlengstuk van de installaties. In een BIM en Lean-aanpak moet men belangrijke inrichtingselementen daarom eigenlijk in een vroeg stadium meenemen en integraal in het lean-proces opnemen. Dat was een belangrijk leerpunt binnen dit project. Soft-skills, rollen en procesbegeleiding Lean-communiceren en samenwerken legt meer menselijke karakters bloot. Peoplemanagement wordt daarmee voor een projectmanager belangrijker; de zachte kant van projectmanagement wordt prominenter. De nieuwbouw van ZGT in
Hengelo was in dat opzicht erg leerzaam voor alle betrokken deelnemers. Het samenwerken en samen delen zorgde voor een sterk projectteam. Zowel het proces zelf als het gebruik van technische tooling (‘beperkingen) leverden diverse leermomenten op. De aandachtspunten van deze werkwijze zijn: t &FO HPFEF TUBSU JT IFU IBMWF XFSL TFMFDUJF van mensen, goede afspraken en samenwerkingsintenties zijn belangrijke ingredienten. Competenties van mensen worden steeds belangrijker. Alle teamleden moeten in staat zijn om samen te werken en samen te delen. De opdrachtgever moet de visie en opvatting over Lean en BIM actief ondersteunen. Het faciliteren van samenwerking moet actief gebeuren. Belangrijke kernwaarden hierbij zijn openheid en durven meedenken. Dus ook het bespreken van dingen die niet goed gaan en het loslaten van wanvertrouwen van andere partijen. Het proces heeft goede begeleiding nodig door (liefst) een onafhankelijke partij. Dit voorkomt ongewenste invloed vanuit (oude) machtsverhoudingen. Rollen verschuiven. Partijen maken intensiever aanspraak op de kennis en kunde van elkaars domeinen (B, E en W). Integraal kunnen denken is daarom een must. Het vroeg en selectief betrekken van onderaannemers in het leanproces blijkt effectief.
t t t
t t
t
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
t De neiging om terug te vallen op oude, traditionele patronen is er nog steeds. Vooral bij spanning of wanneer eigen belangen in de knel dreigen te komen. Het oprichten van een gezamenlijke faalkostenpot kan hierin positief werken.
SAMENVATTING Een BIM-proces en een Lean-insteek versterken elkaar. De vraag is zelfs of BIM en Lean niet bijna synoniemen van elkaar zijn. In beide gevallen gaat het om intensieve samenwerking, afstemming met elkaar, vertrouwen en rekening houden met elkaars belangen. Daarbij kunnen 3D-tools weliswaar een rol spelen, maar die tools moet men zeker niet zien als de ultieme oplossing. Immers, het doorbreken van het denken in ‘vooral eigen belang’, dat in veel bouwprojecten kenmerkend is, is van veel grotere waarde voor de opdrachtgever dan het inzetten van (specifieke) softwaretools. Een goede, onafhankelijke procesbegeleiding is daarbij feitelijk een randvoorwaarde, gezien de heersende bouwcultuur. Daarbij komt dat men vanuit de stand der techniek roept dat alles mogelijk is. Maar in de praktijk blijken er vaak nog de nodige technische knelpunten te bestaan. De huidige AutoCad-applicaties in de installatietechniek zijn al zeer goed doorontwikkeld, maar toch eist de markt steeds vaker dat de installateur met de nog relatief groene
Projecttypering Het project van de Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) bestaat uit een gebouw van circa 8500 m2 Bvo, met drie verdiepingen. Het gebouw staat op het terrein van de ZGT aan de Geerdinksweg 141 in Hengelo. De gebouwfuncties zijn gemixed, zowel kantoor, laboratorium als patiëntengebied. Het complex kent een relatief zware installatiecomponent: hoge klimaateisen hebben geleid tot de keuze voor vierpijps klimaatplafonds. De ventilatievoud is hoog, onder meer vanwege de zuurkasten in de laboratoriumomgeving. Ook kent het gebouw een infrastructuur voor diverse soorten medische gassen en zijn de eisen aan de elektrische installaties hoog in verband met de aanwezigheid van een dialyseafdeling.
nieuwkomer ‘Revit-MEP’ gaat werken. Deze eis komt feitelijk te vroeg. Bij de huidige stand der techniek en marktvraag kan men het bijna niet voorkomen dat er regelmatig ‘dubbel’ wordt getekend. In veel gevallen eerst voor het interne maakproces en vervolgens voor het extern samenwerken. Dit leidt tot kostenverhoging waarbij niemand gebaat is. Om commerciële redenen wordt er nog veel aan ‘window-dressing’ gedaan, waardoor de bouwbranche zelf meewerkt aan het vergroten van de kloof tussen wat opdrachtgevers vragen en wat men in de praktijk werkelijk kan en kan waarmaken. Overeind blijft echter dat de combinatie van een Lean-proces, gebruikmakend van een 3D BIM-model, en een goede samenwerking tussen partijen de sleutel vormt tot een succesvolle bouwkwaliteit (TCO).
BIM versus Lean BIM is een containerbegrip waarmee men soms alleen het 3D-model bedoelt, terwijl anderen met BIM het hele proces bedoelen om een model tot stand te brengen. Ook Lean is een heel breed begrip, maar focust wel duidelijk op het proces van het creëren van waarde, het boeken van tijdwinst (efficiencyverbetering) en het stimuleren van het ‘leren met elkaar’. In dit artikel bedoelen we met een BIM het 3D/4Dmodel als product van de samenwerking tussen de bouwpartners, maar ook als middel om de samenwerking te verbeteren. Met Lean bedoelen wij het samenwerkingsproces zelf, waarbij de kwaliteit van samenwerking sterk bepalend is voor de kwaliteit van het product en de efficiency waarmee het proces verloopt.
Over de auteur Drs ir. P.M.D. Kruijsse (Martijn) is hoofd van de afdeling Technisch Advies en Ontwikkeling (TAO) bij Wolter & Dros. Hij heeft zowel een medische als een technische achtergrond. TAO houdt zich onder meer bezig met innovaties op het vakgebied en de implementatie daarvan, waaronder BIM. Daarnaast houdt de afdeling zich bezig met ‘Kennismanagement’ en applicatiebeheer van modelleersoftware (Cad en Revit), die beide in nauw verband staan met BIM. Voor BIM is zowel de kenniscomponent als de technisch component van groot belang, naast competentie- en organisatieaspecten.
Figuur 3. Visuele coördinatie en clashes vaststellen. 9
P R O F. B AU K E D E V R I E S, H O O G L E R A A R O N T W E R P S Y S T E M E N T U E I N D H O V E N
“BIM is vooral organisatorisch e De vraag of BIM een voorbijgaande hype is of dat de bouwen installatiewereld echt niet zonder kan, wordt door professor Bauke de Vries niet rechtstreeks beantwoord. Maar het interview met de hoogleraar Ontwerpsystemen aan de TU Eindhoven maakt zonneklaar dat de bedrijfsprocessen en de verhoudingen in de bouwkolom door de digitalisering radicaal veranderen. En ja, BIM is daar een onlosmakelijk onderdeel van. Auteur: Rob van Mil
Je kunt in de bouwwereld geen beleidsstuk inkijken, vakblad openslaan of website openen zonder niet binnen enkele minuten het begrip BIM tegen te komen. Het werkwoord BIM’men is al geïntroduceerd. Wie nog niet BIM’t, hoort er misschien wel niet bij. BIM staat voor Building Information Modelling, of gewoon in het onze eigen taal Bouw Informatie Model. Maar wat het precies inhoudt, is lastiger om in drie woorden uit te leggen. Professor Bauke de Vries, hoogleraar Ontwerpsystemen aan de faculteit Bouwkunde en Ontwerpsystemen aan de TU Eindhoven geeft in enkele zinnen alvast een aanzet. “In het algemeen gebruiken we BIM als een breed gedragen begrip voor het uitwisselen van digitale gebouwmodellen en het op elkaar afstemmen van het bouwproces tussen de verschillende partners in de bouwkolom.” Maar er is veel meer over te zeggen. De Vries, die al sinds 2001 zijn huidige leerstoel in Eindhoven bekleedt, is direct betrokken bij de hele ontwikkeling van digitaal ontwerpen en het ontwikkelen van modellen met behulp van de computer. Hij doet onderzoek, geeft les aan studenten en praat mee in internationale werkgroepen die de theoretische fundamenten 10
de dikte, het materiaal, enzovoorts. In dergelijke processen is de afgelopen jaren, vooral door de academische wereld, bijzonder veel energie gestoken. Het doel is namelijk altijd geweest om internationale standaarden te ontwikkelen die overal toepasbaar zijn.” Volgens De Vries zijn er nu drie standaarden die of al ISO-genormeerd zijn of dat in de toekomst zullen worden. Deze drie zullen voor de digitalisering van de bouwsector in de komende jaren leidend zijn.
DRIE INTERNATIONALE STANDAARDEN
leggen voor de digitale processen in de bouwwereld. De titel van zijn promotie aan de TU Eindhoven in 1996 luidde ook: ‘Communication in the building industry; A strategy for implementing electronic information exchange’.
VAN PAPIER NAAR DIGITAAL “In de afgelopen 25 jaar, toevallig ook de periode dat ik me nu met dit onderwerp bezighoud, is het ontwerpproces in de bouw volledig omgegaan van papier naar digitaal. Het begon met de eerste CAD-programma’s en van daaruit ging de industrie steeds verder met het ontwikkelen van digitale modellen. Op dit moment kunnen we de constructie en detaillering van een gebouw volledig digitaal beschrijven. Dat is niet zo zeer moeilijk, maar wel omvangrijk door de enorme hoeveelheid data. Vanuit vooral de academische wereld is van meet af aan geprobeerd om deze processen internationaal te laten verlopen. Maar dat maakt het natuurlijk niet eenvoudiger. Neem maar eens een deur en ga internationaal kijken welke hoogte daarvoor wordt gehanteerd. Dan heb je al zeker meer dan tien varianten. En dan hebben we het nog niet over de breedte,
De eerste is IFC, de Industry Foundation Classes. Dit is het datamodel dat inmiddels een ISO-normering heeft en waarmee alle objecten in de bouw universeel kunnen worden beschreven. “Sinds een jaar of drie is er een uitgebreid aanbod van softwarepaketten die deze standaard ondersteunen. Je ziet dan ook dat deze standaard in de sector zijn plek heeft gevonden. Vanuit ons perspectief, de opstellers van de standaarden, is er een goede methode van de standaardisering van de objectbeschrijvingen beschikbaar. Al betekent dat nog niet dat alle mogelijke gebouwinformatie al is vastgelegd . Misschien dat nog 20 procent van de beschrijvingen niet beschikbaar is. Maar naar mijn idee is het niet zinvol om daarop te gaan zitten wachten.” De tweede standaard is de IFD, de International Framework of Dictionairies. Dit is een standaard om bibliotheken of beter gezegd ontologieën, te beschrijven. Het is namelijk belangrijk dat productbeschrijvingen universeel worden, zodat ook de databestanden, dus de bibliotheken, nationaal en internationaal geen verwarring veroorzaken. In ons land zijn in de installatiewereld ETIM en 2BA erg actief op dit terrein. Omdat elk land bij de normontwikkeling zijn eigen systemen inbrengt, waarna de commissies meestal de beste elementen van alle onderdelen daaruit haalt, is ETIM bij dit proces betrokken. UitISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
een ingrijpende ontwikkeling” “Ik ben van mening dat een bedrijf deze ontwikkeling als een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering moet zien. Het moet hiermee aan de slag, wil je in deze sector actief blijven.”
11
eindelijk kunnen de bestanden van ETIM op deze manier synchroon gaan lopen met de norm die volgens IFD wordt vastgelegd. Omdat ETIM daarin voorop loopt, zal dit de sector in ons land een voorsprong kunnen geven.” “De derde norm, en die is nog het minst ver ontwikkeld, is de Information Delivery Manual. Via deze norm willen we bedrijfsprocessen standaardiseren. Het gaat dus om procesbeschrijvingen waarbij uiteindelijk contractvormen de uitkomst zijn. Dan gaat het onder meer over de juridische en financiële afwikkeling. Iedereen begrijpt dat dit, zeker als je het internationaal wilt stroomlijnen, zeer complex is. Voor IDM zitten we nog redelijk ver af van het creëren van een ISO-standaard.”
NIEUWE VERHOUDINGEN Dat er volop aan standaardisering wordt gewerkt en dat bijvoorbeeld IFC al rijp genoeg is om in de praktijk toe te passen, toont aan dat BIM geen hype is. Volgens De Vries doen marktpartijen in de bouwkolom er goed aan nu al hun bedrijfsvoering erop aan te passen. “Uiteindelijk moeten dergelijke systemen in de praktijk hun waarde bewijzen. De theorie is geduldig. Voor de bedrijven die ermee gaan werken, is het belangrijk dat zij zich realiseren dat BIM een andere werkwijze mogelijk maakt, en in de meeste gevallen ook afdwingt. Het is een vereiste. We zien dat traditionele verhoudingen in de bouwkolom veranderen. En dat voelt voor veel partijen onwennig aan. Het wekt ook weerstand op. Een architect of een constructeur merkt bijvoorbeeld dat installateurs over hun schouders gaan meekijken. De technicus zal veel sneller aangeven wanneer het gebouw bijvoorbeeld te weinig ruimte biedt om zijn grote warmtepompen kwijt te kunnen, of dat men in vloeren en andere betonnen constructies onvoldoende ruimte ziet voor leidingen. Uiteindelijk zijn dit wel de elementen die de meerwaarde van BIM blootleggen. Zo kun je faalkosten in de uitvoering echt reduceren.” Bedrijven zullen voor dit moment vooral naar hun eigen proces moeten kijken en bij zichzelf te rade moeten gaan of zij open staan voor dergelijke veranderingen, zegt De Vries. Of zij BIM omarmen ligt veel meer aan hun 12
bedrijfsfilosofie en –strategie dan het feit of zij de technologie kunnen implementeren.
GELD IS EEN BIJZAAK De vraag of het BIM’men de bedrijven nu al geld oplevert, kan Bauke de Vries niet met een eenvoudig ja of nee beantwoorden. Hij begrijpt dat die vraag vanuit de praktijk al snel wordt gesteld, maar hij gelooft niet dat dit voor de marktpartijen de belangrijkste motivatie zou moeten zijn om deze methode te gaan hanteren. “Ik ben van mening dat een bedrijf deze ontwikkeling als een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering moet zien. Het moet hiermee aan de slag, wil je in deze sector actief blijven. Dat het uiteindelijk geld gaat opleveren, dat is wel zeker. Maar hoeveel en hoe snel, daar kan ik geen antwoord op geven. Er is wel een groep van onze studenten die op deze vraag een antwoord heeft gezocht. Daaruit blijkt dat het geld oplevert. Tegelijk zijn er echter zoveel randvoorwaarden die bepalend zijn of en hoeveel een bedrijf eraan verdient, dat er niets algemeens over te zeggen valt.” “Voor mij is het simpele feit dat de ontwerpsoftware om te kunnen BIM’men nu beschikbaar is en redelijk betaalbaar is, voldoende om te zeggen dat de vraag hoeveel geld het oplevert nog maar bijzaak is. Het zal nu, omdat het in de software zit, automatisch zijn toepassing gaan vinden. Natuurlijk is het goed als het proces wordt versneld. Daarom vinden wij het prettig wanneer opdrachtgevers enthousiast zijn en het BIM ook bij nieuwe projecten als voorwaarde stellen. Bij een traditionele aanbesteding zullen we dat niet zo snel zien, maar in de wat meer inventieve aanbestedingsprojecten is het niet alleen handig, maar is het vaak ook een aanpak die veel meerwaarde oplevert.”
BIM HELPT INTEGRAAL ONTWERPEN Integraal ontwerpen is al veel langer, wat BIM sinds kort ook is; een enorme hype in de bouwwereld. Toch zijn de beide begrippen erg nauw met elkaar verweven, zegt De Vries. “BIM zal voor integraal ontwerpen wel eens de smeerolie kunnen zijn waardoor dit nu echt van de grond gaat komen. In elk geval hebben we met BIM de
technische randvoorwaarde voor integraal ontwerpen opgelost. Het ligt dan echt alleen nog aan de mensen en de partijen die bij het proces betrokken zijn, of het ook van de grond komt. Het gaat dus om het tonen van wilskracht”, aldus De Vries. In dat opzicht is het belangrijk dat er steeds meer innovatieve aanbestedingstrajecten ontstaan. In publiekprivate samenwerkingen en zogeheten DBFM-contracten zullen opdrachtgevers en opdrachtnemers veel meer naar de langere termijn kijken. Op die momenten is niet de initiële investering in een bouwproject het belangrijkste, maar spelen ook de beheer- en onderhoudsfase een essentiële rol. Volgens De Vries bewijst een digitaal gebouwmodel, waaraan al vanaf het ontwerp door verschillende partijen wordt samengewerkt, juist dan zijn waarde. “Als er meerjarenafspraken worden gemaakt en als het veel meer om het proces dan om het product draait, kun je gewoon niet zonder goed gedocumenteerde gebouwmodellen waartoe iedere partij toegang heeft. BIM is dan ideaal. Bovendien zie ik bij grote ondernemers al dat zij BIM essentieel achten voor hun interne processen. Bij hen is de insteek vaak niet eens dat het belangrijk is voor de opdrachtgever. De stap om BIM dan ook in de projecten toe te passen, wordt natuurlijk wel kleiner. Ik heb met mensen van Ballast Nedam gesproken, en die selecteren nu al onderaannemers op basis van het feit dat zij ook met BIM kunnen werken. Naar verwachting zal BIM dergelijke ‘voorkeursrelaties’ steeds vaker in de hand werken.”
NIEUWE DISCIPLINE Wanneer verschillende partners in een bouwproject voor BIM kiezen, moeten zij het beheer van het uniforme informatiemodel goed kunnen organiseren. “Je kunt natuurlijk digitale tekeningen en files gaan rondsturen, maar dat werkt niet ideaal. In de praktijk zul je zien dat er één beheerder van het model wordt aangewezen die ervoor zorgt dat alle partijen via één centrale plek toegang krijgen tot het digitale model. Die beheerder kan de hoofdaannemer zijn, het kan de architect zijn, ik zie ook kansen voor bouwmanagementadviesbureaus, maar het zou net zo goed een grote technisch dienstverlener kunnen ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
zijn. Belangrijk is dat de beheerder bekend is met het opzetten en onderhouden van gebouwmodellen. Op dit moment studeren er aan de TU Eindhoven studenten af die daarvoor opgeleid zijn. Zij hebben alle benodigde kennis in huis en weten hoe ze de gebouwmodellen moeten vormgeven. Deze studenten liggen erg goed in de markt. Er is namelijk behoefte aan mensen die weten hoe een gebouw in elkaar zit, maar tegelijk ook veel ICT-kennis in huis hebben. En dat is toch een erg nieuwe discipline.” Naast de kennis is er ook een fysieke omgeving voor BIM nodig. Samen met TNO werkt De Vries en zijn faculteit aan de BIM-server. Het is een open source project dat nog in ontwikkeling is en feitelijk een infrastructuur vormt - je zou het als een universele boekenkast kunnen zien - waarin het Bouw Informatie Model kan worden vormgegeven. Deze tool zorgt voor het beheer van de modellen, het mergen van modellen en toont ook ‘clash control’, waarmee het conflicterende ontwerpactiviteiten opspoort en de partijen daarop attent maakt.
INTERESSANTE VERSCHUIVINGEN “Hoewel ik vermoed dat nog geen 10 procent van de markt met BIM actief is, voelt iedereen wel aan dat BIM de bouwsector winst gaat opleveren. En winst in meerdere betekenissen van het woord. Processen worden anders, verhoudingen veranderen en de kans op fouten wordt aanzienlijk kleiner. Dat de techniek achter BIM gaat werken, gelooft men wel, maar het zijn die onderlinge verhoudingen in de sector, waarin nog zeer interessante verschuivingen gaan optreden. Mensen moeten echt veranderen. Het isolement waarin veel partijen gewend waren te werken, verdwijnt. Je hebt bedrijfskundige kennis nodig om dergelijke veranderingen in goede banen te kunnen leiden.” Uiteindelijk vormt BIM de opmaat voor nog geavanceerdere werkwijzen in bijvoorbeeld de installatietechniek. Als het complete gebouwmodel, met al zijn onderdelen, digitaal beschikbaar is, wordt het mogelijk om via augmented reality, zoals dat met een nieuw begrip wordt aangeduid, als in een soort computergame
Bauke de Vries Prof. dr. ir. Bauke de Vries (53) studeerde in 1985 af aan de faculteit Bouwkunde en Ontwerpsystemen van de TU Eindhoven. Na zijn studie werkte hij korte tijd als software-engineer in het bedrijfsleven en van 1987 tot 1996 ging hij als IT-manager aan de slag op de faculteit Bouwkunde en Ontwerpsystemen van de TUe. In 1996 promoveerde hij aan diezelfde universiteit op het onderwerp ‘Communication in the Building Industry: A strategy for implementing electronic information exchange’. Sinds 1996 tot heden werkt hij aan de TUe in het vakgebied Ontwerpsystemen, waar hij in 2001 benoemd werd tot professor. “Toen ik in de jaren tachtig afstudeerde, deed CAD-tekenen zijn intrede. Dit riep heel veel weerstand op. Maar in de praktijk vormde de overgang van papier naar CAD geen wezenlijke verandering van het bouwproces. De principes bleven hetzelfde. Met de introductie van BIM gaan we echt heel anders werken. Dit is een veel ingrijpender overgang dan die van papier naar CAD-tekenen.”
door het gebouw te lopen. De monteur ziet door een bril waarop tekeningen worden geprojecteerd op elke plek in het gebouw exact waar alle leidingen lopen en welke leidingen dat zijn. “De techniek hiervoor moet nog wel worden geoptimaliseerd. Zo is de huidige GPS-technologie nog te onnauwkeurig. Maar zodra we gebouwen met eigen GPS-bakens uitrusten, dan kun je aan dergelijke technieken gaan denken. Voor gebouwbeheerders en onderhoudsbedrijven biedt dit hele mooie kansen. Dergelijke onderhoudsmodellen komen door BIM nu echt heel dichtbij.
Over de auteur Rob van Mil is schrijver en communicatieprofessional bij Stijlmeesters, een bureau dat zich op richt op de installatie-, bouw- en energiesector. Het interview met Bauke de Vries is eerder al in augustus 2011 gepubliceerd in het vakblad VV+ van Uneto-VNI. 13
Nieuwe functieprofielen door w Het besef dat een BIM meer dan een 3D-model is, begint langzaam te komen. Een BIM kent een aantal benodigde instrumenten. Bekend zijn de benodigde hard- en software, een projectorganisatie, afspraken omtrent communicatie en natuurlijk het project zelf. Het is en blijft echter mensenwerk. Het werken met een BIM vraagt bepaalde competenties van mensen. Deze competenties hangen uiteraard samen met het tot stand komen van een BIM in een project. Kenmerken van een succesvol project met BIM reflecteren dan ook deze competenties. Auteur: Arjan Schrauwen
Deze kenmerken omvatten een open communicatiestructuur, een platte projectorganisatie en een hoge mate van detaillering in een BIM. Denkbare competenties hierbij zijn flexibele houding, gedegen vakkennis, zeer gedetailleerd kunnen werken, kunnen omgaan met feedback en deze ook op een goede manier kunnen leveren. De competenties verschuiven van de meer technische inhoudelijke kennis, zoals bij een traditioneel project, naar meer communicatieve vaardigheden.
Functie
Taken
Specifieke vaardigheden
BIMmanager
Eindverantwoording omtrent BIMprojecten op het gebied van tijd, geld, kwaliteit, organisatie en informatie met zwaartepunt op informatie en procesmanagement
Delegeren Inlevingsvermogen Samenwerken Gedegen kennis van en ervaring met bouwproces
BIMadviseur
Advisering ten aanzien processen met BIM-projecten Advisering ten aanzien van implementatie van BIM in een project/organisatie
Inlevingsvermogen Inzicht in problemen bij samenwerking
FUNCTIEPROFIELEN Momenteel ontwikkelen ondernemingen parallel aan elkaar diverse functieprofielen. Termen zoals BIM-modelleur, BIM-engineer, BIM-adviseur, BIM-coรถrdinator en BIM-manager hebben uiteenlopende betekenissen bij verschillende ondernemingen. Op basis van verschillende gesprekken is een verwachte ontwikkeling naar uiteindelijke profielen als hiernaast weer te geven: Onderstaande tabel komt terug in de nieuwe ISSO-publicatie 109. De termen BIM-modelleur en BIM-engineer worden in de praktijk door elkaar gebruikt. Ongeacht de gebruikte termen is het werken met BIM 14
Het coรถrdineren van verschillende BIMcoรถrdinator technische ontwerpdisciplines met als doel de totstandkoming van een integraal model BIMmodelleur/ engineer
Ontwerpen en modelleren van gebouwgebonden installaties
Overzicht houden Structureren Samenwerken
3D-modelleren | Integraal ontwerpen Life Cycle-denken | Samenwerken | Sterke vakinhoudelijke kennis Installateur: zeer gedetailleerd te werk kunnen gaan
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
r werken met BIM meer dan modelleren. De BIM-modelleur/ engineer moet zijn/haar werk ook kunnen engineren en coördineren. Interviews met diverse ondernemingen geven wel aan dat de BIM-modelleur/engineer (degene die ook daadwerkelijk het datamodel engineert en produceert) de belangrijkste speler is in een project met een BIM. De overige functies zijn momenteel sterk in ontwikkeling en te divers wat betreft inhoud of hebben zeer uiteenlopende betekenis bij verschillende organisaties. Ook zijn er te weinig gespecialiseerde mensen met BIM waardoor niet alle functies 100% gevuld kunnen worden in bouwprojecten met BIM. Om die reden worden functies waargenomen door zittende teamleden in
een project met BIM. De werkzaamheden van de BIM-modelleur komen, onafhankelijk van de organisatie, wel bij elk project met BIM terug. Om die reden wordt de BIM-modelleur op de volgende pagina uitgelicht. Een startend modelleur/engineer staat hierbij aan het begin van zijn carrière met BIM. Hij/zij heeft al voldoende technische kennis en kan vlot werken met 3D-modelleersoftware. Zijn/haar werkzaamheden gebeuren echter wel onder toezicht van een BIM-coördinator of een vakvolwassen modelleur. De vakvolwassen modelleur/ engineer kan zijn/haar werkzaamheden geheel zelfstandig verrichten. Deze nieuwe functies hebben ook gevolgen voor
de wijze waarop teamleden met elkaar samenwerken in een project. Dit komt uitgebreid naar voren in de nieuwe ISSOpublicatie 109. Op dit moment is de BIM-modelleur in de meeste organisaties geen nieuwe functie, maar een meer geëvolueerde functie vanuit bestaande functieprofielen. Vaak eisen ondernemingen bij bestaande functieprofielen zoals dat van een werkvoorbereider/ project engineer en tekenaar aanvullende competenties en ervaringen. Langzaam aan ontstaan er in de markt vacatures met daarin specifiek de vraag naar BIMmodelleurs. Dit neemt bij een succesvolle implementatie van BIM door marktpartijen alleen maar toe.
SAMENSTELLING VAN TEAMS Werk en denkniveau
Ervaring
Invulling bij type project
HBO/ Werktuigbouwkunde WO Elektrotechniek Installatietechniek Bouwkunde
5 jaar ervaring met meerdere uiteenlopende BIM-projecten als BIMcoördinator
Grote multidisciplinaire BIM-projecten waarbij meerdere organisaties zijn betrokken
HBO Werktuigbouwkunde Elektrotechniek Installatietechniek Bouwkunde
5 jaar ervaring met meerdere uiteenlopende BIM-projecten als BIMcoördinator of BIMmodelleur/engineer
Alle nieuwe BIM-projecten
HBO Werktuigbouwkunde Elektrotechniek Installatietechniek Bouwkunde
3 jaar ervaring met meerdere uiteenlopende BIM-projecten als BIMmodelleur/engineer
Multidisciplinaire BIM-projecten
MBO Werktuigbouwkunde Elektrotechniek Installatietechniek HBO Werktuigbouwkunde Elektrotechniek Installatietechniek (specialist)
Minimaal 10 jaar in het tekenen en van gebouw gebonden installaties
Alle BIM-projecten
De toepassing van de BIM-systematiek in bouwprojecten heeft consequenties voor de manier waarop teamleden met elkaar omgaan. Zoals eerder gezegd heeft een open houding, flexibele instelling en het kunnen ontvangen en geven van feedback aan elkaar in een platte projectorganisatie een positieve invloed op het verloop van een bouwproject. Hierbij moet men met de samenstelling van teams en de te kiezen projectorganisatie rekening houden. Hieruit volgt dan weer dat de functieprofielen aangescherpt worden om deze succesvolle teamsamenstellingen te kunnen gebruiken. Het selecteren en opleiding van werknemers op basis van bovenstaande gevraagde kennis en competenties biedt hierbij een uitkomst. Zoals eerder aangegeven zijn functieprofielen in relatie tot BIM volop in beweging. Uit gesprekken met verschillende ondernemingen en een literatuurstudie geeft bovenstaande mogelijke indeling aan qua functies. Hoe deze functieprofielen er uiteindelijk definitief uit komen te zien zal afhangen van de wijze waarop BIM door de bouw- en installatiesector zal worden 15
ISSO-publicaties
ook digitaal
Maak nu gratis kennis met ISSO-Digitaal.nl! ISSO-publicaties zijn een begrip in de sector. U kunt niet zonder deze kennis. Om tegemoet te komen aan de hedendaagse wensen biedt ISSO de in publicaties vervatte kennis 贸贸k digitaal aan. Vanuit de digitale publicaties is het tevens mogelijk om de kennis van BRISwarenhuis te raadplegen (mits u daar een licentie voor heeft).
MAAK NU GRATIS KENNIS MET ISSO -DIGITAAL.NL EN VRAAG DE PROEFLICENTIE AAN OP WWW.ISSO.NL
omarmd. Meer informatie over het onderwerp BIM kunt u terugvinden in de nieuwe ISSO-publicatie BIM, die dit voorjaar zal verschijnen. Onderstaande competenties komen deels voort uit persoonlijke kenmerken (karakter, inzicht etc) maar ook uit kennis die de modelleur zich eigen maakt. Naast
de genoemde competenties is uiteraard vaktechnische en werktuigbouwkundige en elektrotechnische kennis van belang. Zoals impliciet aangegeven is het bezitten van een hoogwaardige technische kennis niet voldoende om goed samen te kunnen werken in een BIM. Hiertoe zijn softskills doorslaggevend.
BIM-modelleur Competentie
BIM-modelleur
Specifiek
Startend
Vakvolwassen
X
x
Professionaliteit Motivatie
Hoge eisen stellen aan het werk, niet snel tevreden.
Interpersoonlijke effectiviteit
Bewust van gevoelens en behoeften van anderen en/of de belangen van de eigen organisatie. Past dit in zijn/haar werkomgeving toe.
x
Plannen en organiseren Doelen en prioriteiten kunnen bepalen en de benodigde tijd, acties en middelen aangeven.
x
Initiatief
Situaties, kansen en bedreigingen op juiste waarde inschatten en daarnaar handelen. Gecalculeerde risico’s durven aangaan om zakelijk voordeel te behalen.
x
Analytisch denken
Signaleert en onderkent problemen alsmede bijbehorende oorzaken, legt verbanden tussen relevante data en zoekt actief naar aanvullende gegevens
x
Besluitvorming
Durft verantwoord beslissingen te nemen bij ontbrekende of tegengestelde gegevens.
x
Leervermogen
Staat open voor nieuwe ervaringen en past deze toe in zijn/haar werkomgeving.
X
x
Communiceren
Ideeën, meningen en zakelijke informatie aan anderen overdragen, gebruik makend van duidelijke en begrijpelijke taal, gebaren en andere non-verbale communicatie. Modelleur moet in staat zijn terugkoppeling aan praktijkmensen te kunnen geven.
X
x
Samenwerken
Het verrichten van acties die bijdragen aan een gezamenlijk resultaat.
X
x
Cognitief vermogen
Samenwerking
Over de auteur Arjan Schrauwen is projectcoördinator bij ISSO. 17
B I M I N N I E U W B O U W E N R E N O VAT I E P R O J E C T E N
Dé oplossing voor een beheersbaar p BIM is de grootste revolutie in de bouw sinds mensenheugenis. Ook leverde deze ontwikkeling nog nooit zoveel spraakverwarring op in de bouw. Iedereen zegt dat ze willen BIM’men en dat zij kunnen BIM’men, maar niets is minder waar. Wanneer je doorvraagt blijkt dat elke bouwpartner iets anders verwacht van een BIM. Installateurs verwachten dat zij sneller kunnen tekenen en prefab tekeningen met een complete bibliotheek van alle fabrikanten krijgen. De installatieadviseur verwacht standaards en berekeningen. De aannemer verwacht een model waarin alles klopten waarbij de de hoeveelheden handig zijn opgesomd. De constructeur wil met BIM zijn berekeningen en de productie aansturen. En de architect ziet hierin een tool voor fraaie 3D-modellen om de opdrachtgever te overtuigen dat hij een schitterend gebouw krijgt. Auteur: Frits van Enk
En wat wil de opdrachtgever, de gebruiker van het gebouw? De kostenverhouding in de levenscyclus van een gebouw is nog altijd 1:5:200, waarbij 1 staat voor ontwerp, 5 voor realisatie en 200 voor beheer en onderhoud. Elk opdrachtgever die wijs is, houdt zijn focus dus op beheer en onderhoud. Dat betekent dat zijn vraagspecificatie, zowel bij het ontwerp als de realisatie, zich richt op kostenreductie in de beheeren onderhoudsfase. Het reduceren van jaarlijks terugkerende kosten. Daar gaat het om! BIM is daarbij een prima instrument. Inmiddels roepen een aantal opdrachtgevers dit gelukkig ook en voegen dit BIMmodel toe aan hun vraagspecificatie. Toch weten veel opdrachtgevers nog niet wat men vraagt. De markt roept dat het kostenbesparend is en dat men daardoor lagere inschrijvingen mag verwachten, maar niets is minder waar. Doordat we partijen dwingen om met BIM om te gaan - terwijl we weten dat die partijen nauwelijks of geen ervaring hebben - zullen de kosten van ontwerp en engineering kwadratisch 18
toenemen. Daarnaast krijgt de opdrachtgever niet de data, die hij nodig heeft voor zijn beheer en onderhoud. Het zijn dus allemaal verliezers!
BIM ALS PROCES ZIEN Waar het wel om gaat is dat men BIM als een proces gaat zien. Het draait tenslotte om data. Al ruim zeven jaar geleden hebben wij de software van DDS uit Noorwegen gehaald en zijn samen met dat bedrijf de software zodanig gaan inrichten dat het niet om 3D modelleren gaat, maar om het proces. Daarnaast hebben wij ons gericht op het toepassen van het commissioningprincipe voor de utiliteitsbouw. Het is een goede zaak dat de verschillende branches in februari 2013 een convenant hebben ondertekend waarin zij aangeven dit proces van commissioning te willen naleven en te stimuleren. In de GWW-sector zou je dat kunnen zien als system engineering. Dit principe is gebaseerd op het vaststellen van prestaties, die je wilt bereiken op basis van geld, organisatie, tijd , informatie en
kwaliteit. Waarbij men, tijdens elke beslissing in het ontwerp- en uitvoeringsproces, checkt of de prestaties wel worden gehaald. Dit principe loopt als een rode draad door de gehele opzet van BIM. De deelnemers moeten elk moment in het proces meten of zij de afgesproken prestaties nog steeds volgens de uitgangspunten realiseren. Inmiddels zijn volgens dit principe in BIM al diverse grote projecten volledig in BIM gerealiseerd: van verpleeghuizen tot kantoorgebouwen en een groot distributiecentrum. Momenteel wordt tevens een groot deel van Hoog Catharijne in Utrecht op deze wijze geïmplementeerd. De data uit het model is uiteindelijk geschikt voor het Facitiltair Management-pakket.
BEREKENINGEN IN HET MODEL Naar onze mening zullen alle modellen geschikt moeten zijn voor OPEN BIM, waarbij in principe iedereen toegang heeft tot de data met behulp van gratis viewers. Dit betekent dat de open standaard IFC 2x3 (momenteel) een voorwaarde zou ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
r proces meewerkt en bezig is met een inhaalslag. De bouwkundige versie functioneert inmiddels prima bij het uitwisselen van gegevens op basis van IFC.
APPLICATIES MET BIM KOPPELEN
moeten zijn. We zullen alle installaties in deze modellen moeten modelleren, zoals hemelwaterafvoeren, riolering op afschot, sanitair, verwarming, ventilatie, kabelwegen, verdeelinrichtingen, verlichting, schakelmateriaal, brandbeveiliging, sprinkler, toegangscontrole, camerabewaking en beveiliging. Het is erg belangrijk dat we de modellen voorzien van de verschillende berekeningen, waarbij je op elke plek in het model kunt zien wat de snelheden zijn van lucht en water, wat de temperaturen zijn, hoe het verlichtingsniveau is. Daarom moeten we in de modellen berekeningen maken voor onder meer temperatuuroverschrijding, transmissie, ventilatie, leidinglengtes, verlichting en voedingskabels. Door vroegtijdig dit soort berekeningen in het model te kunnen maken, houdt men grip op het proces. Prestaties en uitgangspunten liggen vast in het model en kan men daardoor continu in de gaten houden. Grote sparingen zijn eenvoudig te genereren en met de constructeur af te stemmen in het 3D-model.
ketenintegratie mogelijk wordt. Ook stimuleren deze aanbieders de uitwisseling met native bestanden, terwijl dit juist grote problemen oplevert ten aanzien van aansprakelijkheid en versies. BIM zou volledig op open standaarden moeten zijn gebaseerd. Voor iedereen toegankelijk. Dat is dus momenteel IFC 2x3. IFC 2x4 staat al in de starblokken. Elke opdrachtgever zou moeten eisen dat hij een IFC-model ter beschikking krijgt. En ook dat de partijen met software werken die volledig open is, gebaseerd op IFC. IFC (Industrial Foundation Classes) is de wereldstandaard waarmee men BIMmodellen onderling kan uitwisselen (*.ifc is dus te vergelijken met de *.dwg, die bij de uitwisseling van 2D wordt gebruikt). Building Smart is de organisatie die aan de ontwikkeling van deze IFC-standaard werkt. Daarom is het een goede ontwikkeling dat Revit, onder druk van de Europese mededingingsautoriteit, schoorvoetend
Het gebruik van IFC is daarnaast ook belangrijk om zoveel mogelijk gebruik te kunnen maken van andere applicaties die op IFC zijn gebaseerd en specifieke functies hebben. Denk daarbij aan energiesimulaties, 3D-renderingen, LCA (Life Cycle Analysis), brandsimulaties, regelgeving, kostenberekeningen, FM-pakketten, enzovoorts. Wanneer die koppeling met het BIM-ontwerpmodel is gemaakt, dan is er een nieuw BIM-model ontstaan, maar dan ĂŠĂŠn met de desbetreffende applicatie waarin data over en weer gaat. BIM is bedoeld om het proces te beheersen, gebaseerd op het commissioningprincipe. Daarvoor is het belangrijk dat de ontwerpende partijen optimaal samenwerken. Men zal samen moeten afspreken welke informatie de diverse partijen nodig hebben om hun eigen discipline te kunnen uitvoeren. Dat betekent een nauwe afstemming tussen de ontwerpende partijen over de manier waarop zij moeten modelleren om gebruik te kunnen maken van elkaars data uit het BIM-model. In onze praktijk hebben we de afgelopen jaren intensief gewerkt aan deze manier van uitwisseling en hebben hiervoor protocollen geschre-
WERKEN AAN KETENINTEGRATIE Helaas hebben veel aanbieders van BIMsoftware de markt in Nederland op het verkeerde been gezet. Zij hebben volledig ingezet op mooie 3D-plaatjes en clash control, maar vergeten erbij te vertellen dat er geen echte data uitkomt waarmee de gebruiker uiteindelijk kan zorgen dat 19
ven. Deze zijn een waarborg voor de open standaard en kunnen in principe goed communiceren met elk type BIM-software, zoals Revit (2013), Archicad, Elitecad, Bentley, Vectorworks, Allplan en Tekla.
HOE ZIET HET PROCES ER UIT? Er zijn een aantal belangrijke stappen te nemen. Allereerst is het van groot belang, dat de ontwerpende partijen, architect, constructeur en installatieadviseur, tegelijkertijd starten. In de kick-off spreekt men af op welke wijze de partijen data uitwisselen, op welke wijze zij modelleren, versiebeheer doen en de frequenties van de clashcontroles. Vervolgens bespreekt men de stappen die in het ontwerpproces moeten zorgen dat de opdrachtgever gefundeerde beslissingen kan nemen. Daarbij moet men continu kijken naar de prestaties die moeten worden geleverd. De meeste tijd gaat namelijk verloren omdat ontwerpende partijen vaak niet goed in staat zijn om op basis van LCC een gefundeerde beslissing te nemen. Door het mogelijk maken van simulaties, visualisaties, exact inzicht in hoeveelheden en kosten uit het BIM-model, kan men betere en sneller beslissingen nemen. De stappen in het proces die wij met onze diverse samenwerkingspartners hanteren, zien er als volgt uit: Stap 1. Het inventariseren van het Programma van Prestatie (PvP). Dit doen wij in nauw overleg met de opdrachtgever. De vragen waarom en hoe de invul20
ling van het bedrijfsproces, zullen nader worden uitgediept. Het resultaat van deze fase is een overzicht van prestaties van gebiedzones, ruimtes, producten of diensten en functies. Dit zijn concrete fysieke waarden die als uitgangspunt dienen voor het ontwerp en in het BIMmodel worden verwerkt. Stap 2. Het uitvoeren van de massa- en ruimtestudie door de architect. De architect levert zijn model aan op basis van IFC en wij maken het model verder bruikbaar voor stap 3. Stap 3. Het maken van simulatieberekeningen van energie en temperatuuroverschrijdingen op basis van het BIM. Hiermee slaan wij de piketpaaltjes voor de uitgangspunten van de bouwfysische waarden en het gevelmodel van de architect. Dit is meteen de grootste slag voor het beperken van het energiegebruik, maar het levert ook informatie aan de architect, waarmee hij kan zien waar de problemen liggen in het gebouw. In deze fase wordt ook het optimum berekend en aangetoond, voor wat betreft de optimale bouwfysische waarden van het gebouw. Deze fase bepaalt voor een groot deel de duurzaamheid van het gebouw. Stap 4. De architect start met zijn gevels, de grootte en de vormgeving van het gebouw. Daarbij houdt hij rekening met de randvoorwaarden voortvloeiend uit Stap 3. Stap 5. De definities van de functionele zones en de prestaties worden in het BIM model gezet. Ook checkt men hier
het budget met de data uit het model (dit doet men op basis van m2). Stap 6. De bouwfysische waarden, gekozen in stap 3, worden toegevoegd in het model en bepalen de capaciteit van het benodigde elektrisch vermogen, warmtevermogen en koelvermogen. Dit bepaalt ook meteen de grootte van de hoofdcomponenten. Stap 7. Vervolgens bepalen wij in nauw overleg met de architect de plaats van de hoofdcomponenten zodat de hoofdstructuur in het BIM-model wordt gemodelleerd. Stap 8. Op basis van digitale uitwisseling (IFC) wordt de hoofdstructuur uitgewisseld met de constructeur. Deze kan eenvoudig zien op welke wijze de installaties conflicten opleveren met de hoofdconstructie. Wanneer deze afstemming op een juiste wijze heeft plaatsgevonden ontstaat er een geweldige ontwerpvrijheid waarmee de flexibiliteit voor de toekomst gewaarborgd is. Stap 9. De prestaties worden nu per ruimte in het model gezet, aan de hand van het model van de architect. Deze prestaties worden deels gegenereerd door de transmissieberekeningen en de temperatuuroverschrijdingsberekeningen. Voorwaarden worden vastgelegd zodat deze later (eenvoudig) kunnen worden getoetst. Het LOD100-niveau is nu bereikt. LOD is het Level Of Development. De ISSO-publicatie zal hier nader op in gaan. Stap 10. Componenten in de verschillende ruimten, zoals leidingen, worden in het model gemodelleerd en leidingberekeningen worden in het model gemaakt. Afstemming gebeurt door veelvuldig overleg met de opdrachtgever (over plaats van componenten en apparatuur). Hiermee is het LOD300-niveau een feit. Stap 11. Men kan nu uit het model staten met hoeveelheden genereren en DOelementenraming realiseren op basis van generieke materialen. Ook kan er afstemming van budgetten plaatsvinden. Door het BIM-model zijn er, vanwege de eenduidige gegevensvastlegging, aantrekkelijke mogelijkheden om te ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
garanderen dat het budget zal worden gehaald. Stap 12. Het BIM-model is geschikt gemaakt voor de volgende fase: de uitvoering. Daarmee is het werktekeningniveau bereikt ( LOD400). Dit betekent ook een verschuiving van teken- en engineeringkosten naar een volgende fase. Stap 13. Wanneer men tijdens de uitvoering veranderingen doorvoert in bijvoorbeeld functionaliteit, dan vormt het BIM een goed instrument om de uitgangspunten van de basis goed te monitoren. Veranderingen worden getoetst aan de berekeningen, de kosten en het onderhoud. Definitieve materialisatie wordt opgenomen in het model. Stap 14. Bij oplevering is het ‘as-built’ model beschikbaar. Het model bevat alle informatie die voor de exploita-
tiefase belangrijk is. We hebben het dan over meetwaarden, materialisatie, onderhoud- en bedieningsvoorschriften, schema’s, enzovoorts. Alles via één model toegankelijk. Stap 15. Het model kan nu of al in eerdere fases via IFC met FM-software worden gekoppeld. In deze software kan men informatie opslaan voor bijvoorbeeld planmatig onderhoud, levensduur, condities, enzovoorts. Daarmee is continu data beschikbaar over de conditie van het gebouw. Dit is een uitstekende basis om de beheerkosten te bewaken.
Bovenstaand stappenplan biedt één van de betere oplossingen om een project tot een goed einde te brengen waarbij het BIM centraal staat. BIM is de toekomst, dat staat vast. Alleen vergt het een andere manier van denken. Denken in processen in plaats van in tekenwijzen of in techniek. Wanneer een organisatie hierin slaagt, dan pas gat men de slag met BIM winnen. Vergelijk het proces maar met de auto-industrie. De bouw zal deze grote verandering ook doormaken. Uiteindelijk komt men dan ook bij ‘lean’ bouwen terecht.
Over de auteur Frits van Enk is oprichter en directeur van VECCINS 3D uit Wezep. Het bedrijf is een van de pioniers op het gebied van BIM voor de installatiebranche. Zeven jaar geleden is Van Enk gestart met het maken van BIM-modellen voor installatietechniek met software van DDS uit Noorwegen. Inmiddels is VECCINS 3D uitgegroeid tot een volwassen BIM-bedrijf dat vaak het voortouw neemt in het totale bouwproces maar zich ook nadrukkelijk op de beheer- en onderhoudsfase richt. Dit komt mede doordat het bedrijf in 2011 is gefuseerd met het installatieadviesbureau Galjema uit Delft.
21
Inzicht in uw BIM-verbeterp De BIM QuickScan® is een online vragenlijst met zo’n 45 meerkeuze vragen. Bedrijven (of bedrijfsonderdelen) doorlopen de scan om inzicht te krijgen in hun huidige BIM-niveau en mogelijke verbeterpunten in hun bedrijf. Vragen als ‘is BIM onderdeel van uw bedrijfsstrategie?’ en ‘is de informatiestroom tussen u en uw projectpartners beschreven?’ maken onderdeel uit van de scan. Een algoritme analyseert de antwoorden en zet de uitkomsten in een grafiek. Bij de totstandkoming van de uitkomst tellen niet alle vragen even zwaar mee. Ook het gewicht van de antwoordmogelijkheden is verschillend per vraag en per antwoord. Auteur: Léon van Berlo
De scan is in 2009 ontwikkeld door TNO, in samenwerking met een aantal vooraanstaande BIM-adviseurs. Door een volledig overzicht te geven van het BIM-niveau van een bedrijf is snel inzichtelijk waar er nog verbeterpunten zitten. Elk bedrijf heeft wel een of meerdere witte vlekken die men niet ziet als het gaat om innovaties. Met deze scan komen die direct naar boven. Het doel van de BIM QuickScan is het ophogen van het BIM-niveau van Nederlandse bedrijven. De BIM QuickScan is volledig non-profit en het invullen van de online selfscan is gratis.
GECERTIFICEERDE ADVISEURS Het is ook mogelijk om de scan te laten invullen door een expert. TNO heeft hiervoor zo’n 15 ervaren BIM-adviseurs aangewezen. Deze zijn verdeeld in twee 22
groepen: adviseurs die verbonden zijn aan softwareleveranciers en ongebonden adviseurs. Een adviseur weet hoe hij de vragen en uitkomsten moet interpreteren. Hij geeft context aan de uitkomsten en helpt bedrijven op weg om de juiste keuzes te maken naar aanleiding van de uitkomsten van de scan. Het rapport van een scan dat een gecertificeerd adviseur heeft afgenomen, is uitgebreider dan het rapport dat wordt aangemaakt op basis van de self-scan. TNO stelt strenge eisen aan de adviseurs. Een intensieve certificeringprocedure gaat hieraan vooraf en er worden geregeld steekproeven genomen. Ook zijn de adviseurs verplicht om periodiek bij elkaar te komen om ervaringen uit te wisselen en op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. De doelstelling van de BIM QuickScan is om het BIM-niveau in
Nederland op te hogen. Door de adviseurs te ondersteunen om op hoog niveau te werken, zal dat effect hebben op de bedrijven die zij adviseren.
PASSEND BIM-NIVEAU VINDEN Het gaat bij het invullen van de scan niet om een zo hoog mogelijk resultaat op een grafiek te zien. Het optimale BIM-niveau verschilt per branche en per bedrijf. Er zijn branches waar men normaal gesproken op drie van de vier hoofdstukken een laag resultaat scoort, maar op de vierde heel hoog. Dan nog kan men besluiten om op die vierde verbetering te zoeken. Toeleveranciers bijvoorbeeld hebben strategisch gezien misschien minder belang bij BIM dan een ingenieursbureau. Op informatiestromen en informatiestructuren willen ze echter wel op hoog niveau zitten, om op die manier aansluiting te vinden bij de klant. De resultaten van de QuickScan zijn daarom ook maar moeilijk onderling vergelijkbaar. Hooguit kan met deze vergelijken met andere bedrijven uit dezelfde branche, maar zelfs dan is het afhankelijk van het soort van projecten, toepassing, enzovoorts. Wat een optimaal BIM-niveau is voor het ene bedrijf kan een veel te hoog niveau (of te laag natuurlijk) zijn voor een ander. De scan is verdeeld in vier hoofdstukken: Organisatie en Management, Mentaliteit en Cultuur, Informatiestructuur en Informatiestromen, Techniek en Toepassingen. De uitkomsten van de scan worden per hoofdstuk weergegeven. Als een bedrijf zich laat scannen door een erkend adviseur krijgt men ook resultaten van tien aspecten: Strategie, Organisatie, Resources, Partners, Mentaliteit Medewerkers, Cultuur van het Bedrijf, Mensen, Informatiestromen, Open Standaarden, Gebruik van Tools. Bepaalde vragen zijn alleen bedoeld als benchmark voor BIM-gebruik in Nederland, en hebben geen effect op het resulterende BIMniveau. Voorbeelden van dit soort vragen ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
rpunten met de BIM Quickscan zijn ‘Wat is uw core-business?’ en ‘Voor welke toepassingen gebruikt u BIM?’.
OVERZICHT VAN HET NEDERLANDSE BIM-NIVEAU Iedereen die de BIM QuickScan uitvoert, doet dit online. Daardoor komen alle data (anoniem) in een online database. Bij voldoende uitgevoerde scans geeft de inhoud van de database een overzicht van het BIM-niveau in Nederland. In twee jaar tijd (tussen mei 2010 en juni 2012) zijn 130 scans uitgevoerd door gecertificeerde adviseurs, en 682 selfscans. Op basis van de data zijn grafieken en tabellen opgesteld. Uit analyse van deze grafieken en tabellen zijn conclusies getrokken over het gemiddelde BIM-niveau en het BIM-niveau per sector. Op organisatieniveau en op het gebied van mentaliteit en cultuur blijken de beoordeelde bedrijven een aanzienlijk hoger niveau te hebben dan op het operationele niveau. Bedrijven lijken geen toegang te hebben tot specifieke techniek en toepassingen; de techniek en toepassingen die ze hebben, worden niet optimaal gebruikt; of er is geen behoefte aan de technologieën die beschikbaar zijn.
Figuur 2: BIM-niveau per hoofdstuk per branche uit self-scans (bron: TNO).
De spreiding van de gemeten resultaten is zeer groot [Figuur 1]. Dit geeft aan dat BIM-niveaus van de gescande bedrijven ver uiteenlopen. De verschillende niveaus van de staven geven de waarden aan van het eerste kwartiel, de mediaan en het derde kwartiel. De lijnen geven de minimaal en maximaal gemeten waarden aan. Vanwege deze spreiding kunnen we het gemiddeld gemeten resultaat niet zien als afspiegeling van de sector.
Eenzelfde conclusie geldt voor de resultaten van de self-scans. Hoewel het gemiddeld gemeten resultaat vergelijkbaar is met het gemiddeld gemeten resultaat van de QuickScan, tonen de resultaten in deze dataset een nog grotere spreiding. De data zijn opgedeeld in een aantal verschillende branches binnen de bouwsector. De respondenten hebben tijdens het invullen van de vragenlijst zelf ingevuld onder welke branche ze vallen (dit heeft overigens geen effect op de uitkomsten).
Gemiddeld BIM-niveau per hoofdstuk (details) In de grafiek [Figuur 2] zijn de resultaten van de self-scans per hoofdstuk per sector te zien.
Van Scans (n=130) door gecertificeerde adviseurs 5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 Organisatie Management
Mentaliteit en Cultuur Informatiestructuur (de mens) en informatiestromen
Figuur 1: BIM-niveau per hoofdstuk door gecertificeerde adviseurs (bron: TNO).
Techniek en Toepassingen
Volgens de beschikbare data werken de constructeurs en de installatieadviseurs op het hoogste BIM-niveau, in vergelijking met de overige branches. Dit kan wellicht worden verklaard door het feit dat deze partijen vaak een volgende rol hebben in de samenwerking binnen bouwteams. Wanneer ze beperkte invloed hebben, zijn ze wellicht gedwongen om na te denken over doeltreffend gebruik van BIM. Dit verklaart mogelijk ook waarom de groep opdrachtgevers/vastgoedbeheerders gemiddeld op een laag gemeten BIM-niveau 23
opereren. Daarbij geldt wel de opmerking dat dit resultaat een weergave is van de bedrijven die in de QuickScan database zitten. Het is niet te zeggen of dit representatief is voor het daadwerkelijke BIM-niveau in de branches.
of Rules om het juiste informatieniveau te bepalen?’. Op deze vraag antwoordde 92% ‘Nee’. Dit komt overeen met het beeld van het lage gemiddelde resultaat op hoofdstuk vier (Technologie en Toepassing).
OPVALLENDE ANTWOORDEN Behalve de resultaten van de QuickScan kunnen we ook de antwoorden per vraag analyseren. Bepaalde resultaten waren opvallend. Bijvoorbeeld op de vraag ‘Is er iemand binnen het bedrijf verantwoordelijk voor het effectief en efficiënt werken met BIM? (kwaliteit, efficiency)’: 43% van de antwoorden was ‘Nee.’, 44% was ‘Ja, als extra taak op zijn werkzaamheden.’ en slechts 5% antwoordde ‘Ja, en dat is zijn enige verantwoordelijkheid’. De resterende 8% antwoordde dat iedereen binnen het bedrijf hier verantwoordelijk voor is. 5%
8%
44% 43%
Nee. (56) Ja, als extra zware taak op zijn werk zaamheden
(57)
16% 50% 34%
12%
13%
Nee, nooit (we hebben ons eigen systeem) 75%
Nee (niet voor BIM) (97) Ja, maar we zoeken wel naar effectieve
manieren oom dit ook te doen als het druk is of we tegen een deadline aan werken. (17) Ja, en dat wordt consequent gebruikt. (16)
Figuur 4. Vindt er controle plaats op de kwaliteit van het BIM-model? (Bron: TNO) Bijna 80% van de werkgevers van de gescande bedrijven is blij dat zij met BIM werken. Verrassend genoeg wordt de informatie van projectpartners nooit (34%) of meestal/soms (50%) opnieuw gebruikt. De overige 16% van de gescande bedrijven stelt dus dat zij nooit met overbodige (redundante) BIM-data werken.
Ja, en dat is zijn enige verantwoordelijkheid. (6) Dit is niet één iemand maar iedereen is daar
(44) Meestal/soms (wij modelleren de info die we van partners krijgen meestal opnieuw om het herbruikbaar te maken (65) Ja, altijd (maar we creëren geen dubbele opbouw van dezelfde informatie!) (21)
Figuur 6. Gebruikt (hergebruikt) men de informatie van partners? (Bron: TNO)
88%
5% 7%
Nee, ik gebruik BIM bij alle mogelijke toepas-
singen binnen mijn bedrijf. (7) Ja, maar daar heb ik strategisch goede
redenen voor. (9) Ja, en ik heb de ambitie om dat in de toe-
komst ook aan te pakken. (114)
(bewust) zelf verantwoordelijk voor (zal vaak voorkomen bij kleinere bedrijven 78%
22%
Figuur 3. Is er iemand binnen het bedrijf verantwoordelijk voor het effectief en efficiënt werken met BIM? (bron: TNO). Nog een verrassend resultaat kwam uit de antwoorden op de vraag ‘Vindt er controle plaats op de kwaliteit van het BIM-model?’. 75% antwoordde ‘Nee (niet voor BIM)’, slechts 13% antwoordde ‘Ja, maar we zoeken wel naar effectieve manieren om dit ook te doen als het druk is of we tegen een deadline aan werken’ en 12% antwoordde ‘Ja, en dat wordt consequent gebruikt.’. Dit resultaat komt overeen met de antwoorden op de vraag ‘Maakt u gebruik van (een of meerdere) ModelViewDefinitions 24
Nee (28) Ja, gemiddeld altijd wel (102)
Figuur 5. Vinden medewerkers het leuk om te werken met BIM (zien/benutten ze de meerwaarde)? (Bron: TNO)
Figuur 7. Zijn er toepassingen waarvoor u BIM kunt gebruiken, maar dat niet doet? (bron: TNO) Een veelbelovend resultaat is het feit dat 88% van de respondenten vindt dat BIM nog potentieel heeft voor de toekomst en hier actief werk van maakt. Als bedrijven ‘ja’ antwoorden op de vraag ‘Zijn er toepassingen waarvoor u BIM kunt gebruiken, maar dat niet doet?’ wordt een vrij tekstveld aangeboden met de vraag ‘welke?’. In dit tekstveld zijn diverse antwoorden gegeven. Opvallend hierin zijn de opmerkingen waaruit de druk van buiten te zien is. Opmerkingen als ‘we worden gedwongen door opdrachtgevers’ en ‘we gebruiken momenteel nog geen BIM maar we worden door de markt gedreven om dit ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
te gaan gebruiken’ geven een inkijk in de marktsituatie rond BIM in Nederland. Verder is er veel aandacht voor ketensamenwerking en het verkrijgen van ‘de regie’ over het proces en/of het BIM-model.
CONCLUSIE De algemene conclusie die we uit de analyse van de data kunnen trekken is dat het gemiddelde BIM-niveau van de gescande bedrijven behoorlijk hoog ligt. In het algemeen lijken de gescande bedrijven de toegevoegde waarde van BIM in het bouwproces te erkennen, en benutten ze een groot deel van de potentie van BIM. Dit valt op te maken uit de hoge resultaten voor de hoofdstukken Organisatie en Management en Mentaliteit en Cultuur evenals de benutte potentie op de aspecten Strategie en Resources. De spreiding van de resultaten is echter zeer groot en daardoor is het hoge gemiddelde niet representatief voor alle bedrijven in de database. Verder is niet te zeggen of de data van de gescande
bedrijven representatief is voor de gehele bouwsector. Marktpartijen kunnen nog aanzienlijke verbeteringen realiseren op het gebied van tools, techniek en toepassingen. De resultaten zijn zonder uitzondering het laagst voor dit hoofdstuk. We moeten nader onderzoeken of de vereiste technologie en toepassingen niet bekend zijn bij gebruikers, of zij de beschikbare technologie en toepassingen niet effectief benutten of dat er geen behoefte is aan de beschikbaar zijnde technologie en tools. Verder luidt de conclusie dat een hoger niveau van BIM (anders gezegd: een grotere benutting van de maximale BIM-potentie) vaak over de volle breedte te zien is. Een bedrijf of branche die gemiddeld een beter resultaat haalt, doet dat op alle hoofdstukken van de scan. Dit toont eens te meer aan dat BIM een integrale samenhang heeft tussen verschillende elementen.
BIG BIM-scan voor projectteam De BIM Quickscan kijkt naar het BIM-niveau binnen een bedrijf. Momenteel werkt TNO aan een ‘ BIG BIM-scan’ die kijkt naar het niveau van BIM in een projectteam of consortium. Dit wordt wederom gedaan met vooraanstaande adviseurs en bedrijven op dit gebied. De BIG BIM-scan zal aandachtspunten geven voor verbetering. Voor de start van een samenwerking kan men zo de valkuilen in beeld brengen. De BIG BIM-scan komt naast de huidige BIM Quickscan te staan. Door beide scans in samenhang te gebruiken, zullen partijen het BIM-niveau kunnen verbeteren.
Rapport gratis beschikbaar Het volledige, 52 pagina’s tellende TNO-rapport is gratis beschikbaar. Dit wordt mogelijk gemaakt door TNO en de gecertificeerde adviseurs. Bestellen kan via de link op www.bimquickscan.nl
Over de auteur Léon van Berlo is BIM-innovator bij TNO. Hij is initiatiefnemer van de BIM Quickscan en momenteel projectleider voor de ontwikkeling van de ‘BIG BIM-scan’. Op dit moment werkt hij aan het Nationaal BIM-handboek en diverse, technologische BIM-innovaties.
25
Standaard voor objectenbibliot Wie met CAD-programma’s werkt weet hoe belangrijk de beschikbaarheid van een goede bibliotheek is. Met een grote en uitgebreide bibliotheek hoeft de eindgebruiker namelijk minder handmatige handelingen uit te voeren. Bibliotheken zijn als apart product, naast het tekenprogramma, een eigen leven gaan leiden. Tot op vandaag kiest men een tekenpakket mede, zo niet voor het grootste deel, op basis van de beschikbaarheid van bibliotheken. Met de transitie van tekenpakketten naar BIM-pakketten verandert daarin weinig. Uitwisselbaarheid tussen bibliotheken was niet aan de orde, omdat men het contractstuk als papieren tekening aanleverde. Met de transitie naar BIM verandert dit ingrijpend. Auteur: Gertjan Laurenssen
De huidige bibliotheken worden van 2D naar een zogenaamde BIM-omgeving overgezet en opnieuw als apart product ‘bijgeleverd’. Echter, de traditionele bibliotheken beschikken niet over de informatie die we vanuit een BIM-gedachte aan het object moeten koppelen. De stap van plat 2D naar 3D-objecten kent een extra uitdaging met de opkomst van BIM. Hierdoor ontstaan ook nieuwe diensten rondom bibliotheken. Het beschikbaar stellen van bibliotheken gebeurt niet alleen in Nederland maar ook in landen om ons heen, waar BIM eveneens in opkomst is. Standaardisatie van de traditionele bibliotheken was tot op heden geen punt. Maar de opkomst van BIM maakt dit direct tot het meest allesomvattende punt. Eén standaard voor objectbibliotheken wordt gezien als een belangrijke factor om BIM naar het volgende niveau te brengen. 26
UITWISSELEN IN OPEN FORMAAT De groeiende vraag naar Open BIM, waarbij het uitwisselen van informatie in een open bestandsformaat essentieel is, zorgde er voor dat we IFC als standaard accepteerden. Om in de toekomst duurzaam over uniforme informatie te beschikken, schrijft de Rijksgebouwendienst (Rgd) aan huisvesting- en onderhoudsleveranciers een BIM-norm voor. Deze norm houdt in dat de leverancier permanent actuele bouwwerkinformatieproducten ter beschikking moet stellen, zoals gebouwmodellen en tekeningen, waarin door de norm gespecificeerde informatie aanwezig is. Deze BIM-norm (huidige versie v1.1. van 1 februari 2013) spreekt over BIM-extracten, zoals IFC-modellen en CAD-tekeningen. Deze moeten onderling gecoördineerd zijn, waarbij IFC een leidende rol heeft. Data Design System ziet in het ‘building-
SMART datamodel – IFC’ een perfect platform voor een objectenbibliotheek. De redenen om het buildingSMART datamodel (IFC) als hét formaat te gebruiken zijn divers: t IFC is uitstekend gedocumenteerd; t IFC is een open en gecertificeerde standaard (ISO/IS 16739); t IFC maakt gebruik van reeds gestandaardiseerde eigenschappen (buildingSMART Data Dictionary). Binnen Nederland is de Nederlandse conceptenbibliotheek voor de gebouwde omgeving (CB-NL) een initiatief dat aansluit bij nationale en internationale informatiestandaarden zoals IFD en de buildingSMART Data Dictionary (bSDD, voorheen IFD library).
IFC OBJECTENBIBLIOTHEKEN Een IFC-bestand zonder gebouw, ruimtes en systemen is in de basis al een productbiISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
otheken is essentieel voor BIM bliotheek van afzonderlijke objecten. Voor de standaard IFC-objectenbibliotheken zijn drie onderdelen belangrijk.
t IFC Product Library als middel om objecten met hun parameters, geometrische weergave, symbool weergave, enzovoorts uit te wisselen tussen IFC compatibel software. t Product templates om per objecttype, optionele en verplichte parameters te beschrijven op basis van MVD-XML. t bSDD om unieke objecten te identificeren en om uniform in verschillende talen en naar verschillende classificatiesystemen uit te wisselen.
AANSLUITINGEN ALS IFC PORT Objectenbibliotheken voor de installatietechniek zijn vaak complexer. Om te kunnen rekenen aan MEP/installatietechnische systemen is het van belang dat de informatie die dat mogelijk maakt al in het object is opgenomen of gemakkelijk kan worden toegewezen. Niet alleen de geometrische informatie is van belang maar ook de positie van de aansluitingen. Hiermee wordt niet alleen de locatie van
de aansluiting bedoeld, maar onder andere ook het type aansluiting. Bij een radiator zit bijvoorbeeld het aansluittype ‘toevoer’ op een andere plaats dan de ‘retour’. Wellicht zijn er ook aansluitmogelijkheden aan beide zijden. Deze aansluitingen worden als IfcPort gedefinieerd binnen IFC. De officiële definitie is: An IfcPort provides the means for an element to connect to other elements. Vrij vertaald: IfcPorts maken het mogelijk dat objecten aangesloten kunnen worden. Een wastafel kan bijvoorbeeld één aansluiting voor ‘koudwater’, één aansluiting voor ‘warmwater’ en één aansluiting voor ‘afvoer’ hebben. Dit zijn drie verschillende aansluitingen en daarmee ook drie verschillende IfcPort definities. In de definitie zijn de aansluitingen als afzonderlijk medium gedefinieerd (distribution port) met de eigenschappen voor onder andere de afmeting, binnen- en buitendiameter en het verbindingstype.
BIM-PILOT MET UNETO-VNI Bij het uniform uitwisselen met BIM is de projectlocatie van belang, maar ook het nulpunt en oriëntatie van het gebouw als totaal. Alle toegepaste objecten hebben een nulpunt dat al dan niet in directe relatie staat tot het nulpunt van het gebouw. Dit betekent op installatietechnisch gebied dat de nulpunten van alle objecten en objecttypen moeten zijn gedefinieerd. Ook de rotatie van het object (x-as, y-as en z-as) moet men aangeven. In de BIM-pilot van onder andere UnetoVNI en 2ba participeerde Data Design Sys-
tem om een gezamenlijke basis te vormen voor een Nederlandse bibliotheek gebaseerd op ETIM, een enkelvoudige producttypologie. Het is de bedoeling om samen met verschillende partijen die reken- en tekensoftware op de markt brengen een standaard voor de installatietechniek te realiseren. Een bibliotheek zonder 2D/3D representatie of onderlinge objectrelaties is al langer beschikbaar in de vorm van de ETIM-standaard. Enerzijds voedt men de tekenpakketten met uniforme informatie om objecten te genereren. Anderzijds zullen de rekenpakketten de bijbehorende parameters op de juiste manier uit de objectparameters moeten kunnen halen. Een direct voordeel hiervan is dat softwareleveranciers van beide type pakketten geen aparte bibliotheek van dezelfde objecten meer nodig hebben, maar uit dezelfde bron kunnen putten. Om dit te verwezenlijken heeft ETIM reeds uitbreidingen gemaakt voor aansluitpunten (IfcPorts). De BIM-pilot is in 2012 met diverse partijen gestart, waarbij als eerste de nulpunten conform IFC zijn ingebracht.
IFC PRODUCT LIBRARY VERSNELLEN Data Design System is daarnaast direct betrokken bij de specificatie van de nieuwe open BIM-standaard IFC4. Deze nieuwe release van IFC (de opvolger van IFC2x3) zal het momentum voor de IFC Product Library versnellen. Door het gebruik van productbibliotheken in open BIM, ofwel IFC, hoeven fabrikanten maar één productbibliotheek beschikbaar te stellen. De markt kan deze vervolgens in alle open BIM compatibele software gebruiken. Zo kan de gebruiker een softwarepakket kiezen op basis van de beste functionaliteiten en compatibiliteit met zijn huidige bedrijfsprocessen. De uitbreidingen in IFC4 en het beschikbaar maken van ‘simple IfcXML’ zorgen voor dekking in een groter deel van de keten. Met een lagere implementatiedrem27
pel en investering zullen meer softwarepakketten de IFC Product Libraries kunnen gebruiken en daarmee informatie in open BIM-formaten delen. Met de laatste versie
van de DDS-CAD Viewer kunnen voorbeeldbibliotheken bekeken worden. Naast de BIM-pilot van Uneto-VNI is dezelfde fictieve installatie in IFC Product Library
Bronvermelding Internet: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bouwwerk_Informatie_Model http://www.dds-cad.com http://www.buildingsmart-tech.org http://www.rgd.nl/onderwerpen/diensten/bouwwerk-informatie-modellen-bim/ Normen en standaarden: NTA 8611:2003 nl IFC2x3 IFC4 28
formaat opgezet. In de schermafbeeldingen zijn de eigenschappen (parameters) en externe referenties op te vragen (zoals installatievoorschriften).
Over de auteur Gertjan Laurenssen is werkzaam voor Data Design System (DDS) als Software Engineer en is betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van Ifc in DDS-CAD. DDS is nauw betrokken bij de ontwikkelingen in buildingSMART en groot voorstander van het toepassen van Open BIM ter bevordering van verdere ketenintegratie.
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
H E T G E B O U W M E T B I M W O R D T O P G E L E V E R D, E N D A N?
Gebruik van BIM in de operationele fase Het houdt ons allemaal bezig. We moeten onze gebouwen duurzamer, efficiënter en goedkoper ontwikkelen en realiseren. Die noodzaak wordt alleen maar groter onder druk van de huidige economie en de ambitieuze doelstellingen van de overheid om het energieverbruik en CO2-uitstoot terug te dringen. BIM lijkt in die opgave een goed hulpmiddel voor de bouwsector. Maar hoe zit het dan met het duurzamer, efficiënter en goedkoper beheren en gebruiken van deze gebouwen? Ook daarin kan BIM als hulpmiddel een voorname rol vervullen. Auteur: Marcel van Bavel
BIM wordt al een aantal jaren toegepast voor de ontwerp- en realisatiefase van bouwwerken. Het ene bedrijf is hiermee verder dan de ander, maar steeds meer partijen onderkennen en benutten de voordelen van werken met BIM. Hoewel ontwerpers, ingenieurs en bouwers binnen de Nederlandse bouwsector al veel weten en kunnen, profiteren zij nog niet van de volle potentie van BIM. BIM helpt hen nu al bij het optimaliseren van bedrijfsprocessen, het verbeteren van communicatie en informatieoverdracht en daarmee bij het reduceren van onder andere faalkosten. Maar het gebruik van een BIM hoeft niet te stoppen bij de afronding van de realisatiefase; de oplevering van het gebouw. Juist ook voor de gebouweigenaar of beheerder kan een BIM een bijdrage leveren om het gebouw op een zo efficiënt mogelijke manier te beheren en te onderhouden. Daarmee blijven het energiegebruik en de jaarlijks terugkerende beheerkosten zo laag mogelijk.
Onderzoek naar de kostenverdeling van de TCO (Total Cost of Ownership) van gebouwen toont aan dat ongeveer 75% operationele kosten zijn en 25% voor ontwerp en realisatie. In de projecten waar men met een geoptimaliseerd ontwerp en realisatieproces werkt, bedragen de kosten voor het operationele gedeelte zelfs 80%. Om de TCO omlaag te krijgen moeten we dus veel meer focussen op de vraag hoe we onze nieuwe en bestaande gebouwenvoorraad het meest efficiënt kunnen managen gedurende de levenscyclus.
BIM ALS INFORMATIEBRON Het gebruik van BIM in de operationele fase is nog een relatief nieuw concept in ons land. Maar zoals een BIM voor een aannemer fungeert als een betrouwbare informatiebron tijdens alle beslissingen gedurende de realisatie, kan een BIM ook eenzelfde betrouwbare informatiebron zijn voor de facility manager en eigenaar. Een facilitair manager heeft onder meer de
taak het gebouw in topconditie te houden en zo een optimale werkomgeving te garanderen voor de gebruikers. Hij moet de bedrijfsprocessen van de gebruiker(s) zo goed mogelijk ondersteunen. Voor de dagelijkse beheer- en onderhoudstaken heeft de facility manager (of beheerder) correcte, actuele en betrouwbare informatie nodig. Ook een gebouweigenaar heeft gedurende de levenscyclus te maken met vraagstukken waarvoor actuele en betrouwbare informatie over de status van het gebouw essentieel is om de juiste beslissingen te nemen. Momenteel zijn er vele Facility Managentsystemen in de markt die elk hun eigen kenmerken hebben voor het day-to day operationele proces. Deze systemen hebben één ding gemeen: ze zijn afhankelijk van correcte informatie over het gebouw en de status ervan. Hoe betrouwbaarder en actueler deze informatie, hoe beter gebouweigenaren en/of facility managers kunnen sturen in de dagelijkse gang van zaken. Veel beslissingen over bijvoorbeeld groot onderhoud of verbouwingen zijn hierop gebaseerd.
SCHAT AAN WAARDEVOLLE INFORMATIE Hoewel de ontwerp- en realisatiefase slechts een klein deel van de gehele levenscyclus beslaat, wordt hier al een schat aan waardevolle informatie samengesteld. Informatie die, op de juiste manier gestructureerd, als betrouwbare basis kan dienen voor het starten van de operationele fase. Zoals ook het ontwerpteam een gecombineerd basismodel aanbiedt aan het realisatieteam voor verdere uitwerking, zo moet het realisatieteam op zijn beurt een ‘as-built model’, met bijhorende database, bij oplevering overdragen aan het operationele team. We spreken hierbij van een digitaal gebouwdossier, een efficiënte manier van opleveren van revisiestukken. In meest optimale vorm maakt men de waardevolle informatie in de database toegankelijk door simpele ‘click and find’ 29
acties in het 3D-model. Huidige technieken maken het al mogelijk om met een mobiel apparaat een QR-code in een ruimte of een RFID-chip in een kozijn te scannen. Dit geeft dan rechtstreeks toegang tot relevante informatie uit het digitale gebouwdossier. Diverse soorten informatie als productspecificaties, onderhoudsvoorschriften, kosten voor vervanging, wie te bellen bij storing en wanneer het laatste servicemoment is geweest, zijn hiermee op een tablet snel en eenvoudig toegankelijk.
KOPPELEN VIA UNIEKE NUMMERING Het informatiegedeelte van een BIM, de achterliggende database, is voor de operationele fase het meest waardevol. Door middel van Unique Identifiers (UI) kan men producteigenschappen, documenten en foto’s in deze database, koppelen aan bijvoorbeeld verdiepingen, gebruiksoppervlakken, ruimten of specifieke gebouwelementen (installaties e.d.). Een veel gebruikt voorbeeld van een Unique Identifier is een ruimtenummer. Dit is te vergelijken met het Nederlandse BSN (BurgerServiceNummer). Zoals we via het BSN documenten als paspoort, rijbewijs, zorgverzekering en hypotheek aan een natuurlijk persoon koppelen, zo kunnen we via het ruimtenummer relevante informatie als oppervlaktes, afwerkingspecificaties, type deurbeslag, type verlichting en inrichting koppelen aan desbetreffende ruimte. De database met geordende en gekoppelde informatie kan als waardevolle basis dienen voor een facilitair managementsysteem waarmee de beheerder of gebouweigenaar zijn dagelijkse werkzaamheden kan opstarten. Het visuele deel van een BIM, het 3Dmodel, is in de operationele fase onderschikt aan de database. Het is echter wel een krachtige tool om deze informatie centraal toegankelijk en makkelijk vindbaar te maken. Om dit zo optimaal mogelijk te houden zal het ‘as-built model’ altijd de actuele situatie van het gebouw moeten weergeven. Renovaties, interne verbouwingen, groot en klein zal men te allen tijde in het ‘as-built model’ en de achterliggende database moeten verwerken. Omdat dit model dynamisch is en altijd de huidige situatie weergeeft, is het wenselijk om het originele model bij oplevering op 30
te slaan als een record model. Op deze manier kan de gebruiker altijd een vergelijking maken tussen ‘hoe het is’ en ‘hoe het was’.
VIRTUEEL GEBOUWBEHEER Naast het feit dat BIM voor de operationele fase actuele en betrouwbare informatie centraal en makkelijk toegankelijk maakt, zijn er nog tal van andere voordelen. Een BIM maakt namelijk virtueel gebouwbeheer mogelijk. De virtuele omgeving kan bijvoorbeeld snel en eenvoudig inzichtelijk maken waar men ruimte beter kan benutten. Daarnaast helpt BIM bij een efficiëntere veranderingsmanagement; facility managers of eigenaars kunnen het virtuele model gebruiken voor het opzetten van scenario’s en zo ruimtes efficiënt naar wens van de gebruiker indelen. Bij de daarvoor benodigde interne verbouwing helpt een BIM om knelpunten met bijvoorbeeld installaties snel en doeltreffend inzichtelijk te maken. In de nabije toekomst zullen er systemen komen die het Gebouwbeheersysteem (GBS), met al haar sensoren, koppelen aan een BIM. Men kan de systeeminformatie dan real-time aflezen in de virtuele omgeving. Hierdoor kan de beheerder sneller en efficiënter ingrijpen om bijvoorbeeld het energieverbruik te minimaliseren.
CONTRACTVORMEN Nieuwe contractvormen als pps (publiek private samenwerking), dbmo of dbfmo (design, build, finance, maintain en operate) zorgen ervoor dat realisatieteams steeds vaker in langdurige onderhoudstrajecten terechtkomen. Voor deze teams is de vraag hoe zij een BIM voor de volgende fase moeten aanbieden, steeds relevanter. Welke informatie moeten zij nu in welk format aanbieden? Wie onderhoudt het ‘as-built model’ en de onderliggende database? Moet het systeem aansluiten op een bestaand Facilitair Management-systeem of moet de bouwer tezamen met het digitaal gebouwdossier een nieuw soort, op BIM gebaseerd FM-systeem aanbieden? Vooralsnog zijn er voor dit vraagstuk meer vragen dan antwoorden.
kelingen rondom BIM voor de operationele fase hebben wij het W18®-principe ontwikkeld. Dit principe benadert BIM vanuit een procesmatige kant. Het stelt de doelstellingen en informatiebehoefte van de gebruiker centraal. Hoe gaat de gebruiker het gebouw gebruiken en onderhouden en welke informatie heeft hij nodig om dit zo efficiënt en effectief mogelijk te doen. Specifieke kennis vanuit het operationele team moet men al in een vroeg stadium in het ontwerp- en realisatieproces inbrengen. Dit maakt de operationele fase transparanter waardoor het voor het ontwerp- en bouwteam duidelijker wordt hoe men het gebouw in praktijk gaat gebruiken en onderhouden. Op deze manier zullen we onze gebouwen niet alleen duurzaam ontwerpen en realiseren, maar ook daadwerkelijk duurzaam gebruiken en onderhouden. Met het W18®-principe focussen wij ons momenteel nog op de informatieoverdracht van de realisatie fase naar operationele fase. Met de open BIM-gedachte als basis werken we aan een werkmethodiek die software-onafhankelijk kan worden toegepast. Moeten we de informatie rangschikken naar de in de bouw bekende NLSfB codering, of biedt de COBie standaard van de US-Army een betere oplossing? Moeten we een directe koppeling maken tussen modelleringsoftware en FM-systemen, of juist een koppeling naar een open source BIM-server? Vragen die nu nog aan de orde zijn als men BIM wil inzetten voor de operationele fase. Maar de ontwikkelingen gaan snel en binnen relatief korte tijd zullen ook gebouweigenaren, beheerders en gebruikers de voordelen van BIM ontdekken en toepassen bij hun dagelijkse werkzaamheden in de operationele fase.
Over de auteur Marcel van Bavel is eigenaar van adviesbureau BASED, waarmee hij zich richt op de ondersteuning van multidisciplinaire teams. Ook begeleidt hij bedrijven bij het implementeren van een geschikte BIM werkmethodiek. www.based.co.nl
W18®-PRINCIPE Om meer richting te geven aan de ontwikISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
Detailniveaus van een BIM Ontwerpen gebeurt van grof naar fijn. Omdat aan het begin van een ontwerp niet alle gegevens beschikbaar hoeven te zijn, kiest men meestal voor een grove opzet van het ontwerp. Hoe verder een ontwerp wordt ontwikkeld, des te gedetailleerder een ontwerp zal zijn. De bouw- en installatiesector kent verschillende projectfaseringen met een eigen detaillering. Auteur: Michel Verkerk
Wanneer er met een BIM wordt gewerkt, zijn er ook verschillende faseringen mogelijk, bijvoorbeeld: MKK structuur: programmafase, ontwerpfase, uitwerkingsfase, realisatiefase en beheerfase; NEN 2574: initiatief, haalbaarheidsstudie, projectdefinitie, structuurontwerp, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp, bestek, prijsvorming, werkvoorbereiding, uitvoering en oplevering; STB 2009: initiatief/haalbaarheid, projectdefinitie, structuurontwerp, voorontwerp, definitief ontwerp, technisch ontwerp, prijs en contractvorming, uitvoeringsgereedheid ontwerp, uitvoering en gebruik/exploitatie.
t t
t
MIJLPALEN Om de fasering van het project goed te laten verlopen is het van belang om mijlpalen vast te stellen. Gebruikers van BIM passen mijlpalen op basis van LoD toe. Verwarrend in deze situatie is dat er voor LoD een tweetal definities zijn: Level of Detail
en Level of Development. Level of Detail betekent de noodzakelijke hoeveelheid informatie in een datamodel voor uitwisseling met andere bouwpartners. Level of Detail geeft hierbij het detailniveau weer, terwijl Level of Development het accent legt op de voortgang van een BIM. Een veelgebruikte mijlpalenindeling kent vijf detailniveaus: LoD 100, LoD 200, LoD 300, LoD 400 en LoD 500 (zie kader voor concrete voorbeelden per LoD-niveau). Hierbij geven de cijfers het detailniveau weer. De reden voor het gebruik van honderdtallen is om gebruikers de mogelijkheid te geven tussenliggende detailniveaus te definiëren waarbij men gebruik kan maken van benamingen (zoals bijvoorbeeld LoD 250). Het gebruik van mijlpalen in bepaalde bouwfasen wordt door het bouwteam vooraf besproken en dient, om verwarring te voorkomen, te worden vastgelegd. Het is ook mogelijk om de mijlpalen zelf
als fasering te gebruiken in een BIMproject.
DETAILLERINGSNIVEAUS Onafhankelijk van de projectfase horen bij verschillende BIM-producten bepaalde detailleringsniveaus. Tabel 1 geeft deze detailleringen voor verschillende producten. ISSO-publicatie 109 geeft een nuttig hulpmiddel om het juiste detailniveau binnen een BIM-project te bepalen. Door gebruik te maken van het stroomschema in afbeelding 1 kan men bepalen welk LoDniveau benodigd is binnen het project. Met een aantal duidelijke keuzemogelijkheden kan worden gekomen tot de gewenste detaillering binnen het BIM-project. De adviseur of installateur heeft hiermee een hulpmiddel om samen met klanten of andere partijen het gewenste detailniveau te kunnen bepalen. Een veelgehoorde ‘klacht’ is dat het LoDconcept niet specifiek genoeg is voor de Nederlandse situatie. Zodoende werkt TNO, in samenwerking met branchepartners, aan de ontwikkeling van een Nederlandse standaard. In dit project [3] wordt bestaande kennis overgedragen over de geschiedenis, achtergrond, noodzaak en kansen van het werken met verschillende soorten LoD-concepten. Er zal specifiek ingegaan worden op de relatie tussen LoDniveaus en de Nederlandse bouwfasering.
Product
Detailleringsniveau
Stuklijsten Beheer en onderhoud Visuele clash control Intelligente clash control Fysieke clash control 4D (planning) 5D (kosten)
LoD400 LoD500 Vanaf LoD200 Vanaf LoD300 Vanaf LoD200 LoD400 LoD400
Tabel 1 Detailleringsniveau bij BIM-producten 31
BEPALING DETAILNIVEAU BOUWWERK INFORMATIE MODEL
LoD 100 Aangeven en bepalen van functionele gebieden Aangeven en bepalen van prestaties in het model Toevoegen van bouwfysische waarden Maken van energiesimulaties Bepalen van energieopwekking Bepalen van klimaatcondities Bepalen van systeemkeuzes Maken van een principeschema
Start
Beheer en onderhoud gewenst?
ja
nee Planning (4D) genereren?
Invulling LoD op het gebied van installaties [1]
ja
nee Financiën (5D) genereren?
LoD 200 Invoeren van hoofdobjecten in het model Bepalen en modelleren van hoofdtrace installaties inclusief afmetingen Bepalen van de hoofdsparingen
ja
nee Stukslijsten genereren?
LoD 300 Modelleren objecten generiek Modelleren leidingen en berekeningen Modelleren hoofdappendages Hoeveelhedenstaten
ja
nee Intelligente clash control?
ja
nee
nee
Fysieke of Virtuele clash control? ja
LoD 100
LoD 200
LoD 300 MINIMAAL DETAILNIVEAU
Afb. 1 Stroomschema LoD
LoD 400
LoD 500
LoD 400 Toevoegen materialisatie (specs) types en fabricaten Bepalen definitieve leidingverloop Bepalen definitieve sparingen Maken van controleberekeningen Maken van de groepenindelingen Toevoegen van regelappendages Maken van de schema’s Aanbrengen van de maatvoering Hoeveelhedenstaten LoD 500 Toevoegen van onderhoudsinstructies Toevoegen van productinformatie
Dit zal leiden tot een verfijning van LoD tot een zevental informatieniveaus voor de Nederlandse markt. De verwachting is dat er in het tweede kwartaal van 2013 meer informatie over deze ontwikkeling bekend wordt. Referenties [1] ISSO-publicatie 109 [2] Detailniveau BIM per fase, IPC voor Architecten – Collectief Project BIM, Versie 6 –20 februari 2012, Dik Spekkink [3] Informatiecentrum BIM, http://ibim.nl/projecten/levelsof-detail/ Over de auteur Michel Verkerk is projectcoördinator bij ISSO. 32
ISSO ThemaTech - april 2013 - BIM: Integraal samenwerken
Nooit misgrijpen, altijd kunnen doorwerken 12 miljoen bestellingen per jaar geleverd op 145.219 bouw- en onderhoudsplaatsen aan 18.038 installatiebedrijven. Daarvan wordt 97,26% in ĂŠĂŠn keer op de gewenste tijd en op de juiste plek bezorgd. Dit resultaat hebben we dankzij 130 jaar kennis en ervaring weten te bereiken voor onze klanten. Hierdoor kunnen zij ongestoord doorwerken en zich volledig richten op hun primaire proces. Dat is waar we bij Technische Unie voor staan. Technische Unie. Daar heb je meer aan.
www.technischeunie.com
1_1_stA4_fc_M.indd 1
1000-21-3000-0314 ISSO ThemaTech nr. 28 Kleur: FC25-03-13
13:56