KNOV De Verloskundige 2022#3

Page 1

VerloskundigeDe Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen 2022 | 3e jaargang | nummer 3 Vooruitkijken Hoe verduurzamen we ons beroep? ‘Een sterke eerste lijn begint bij jezelf’ Van AR tot VR: onderwijs van morgen

Tegelijkertijd verandert de wereld en zo ook de geboortezorg. De capaciteitsproblematiek wordt erger. Langzaamaan verdwijnen ziekenhuizen. Er worden geboortecentra opgezet. En de KNOV ondersteunt hierbij, lees op pagina 58 over de toolkit die we hiervoor ontwikkelen. Je ziet zorgverleners en wetenschap die de meerwaarde aantonen van meer tijd en aandacht voor de cliënt. Deze meerwaarde blijkt ook weer uit de eerste resultaten van het vervolgonderzoek dat Ank de Jonge doet naar ‘watchful attendance’ (pagina 36). Je ziet dat verloskundigen zich beter organiseren. Je ziet veel verloskundigen in het ziekenhuis. En je ziet hen daar werk overnemen. Verandering vraagt samenwerking tussen verloskundigen in de wijk én het ziekenhuis. Het vraagt om afstemming binnen de vereniging tussen verloskundigen, het bureau en bestuur. Door bijeenkomsten te organiseren waarin verloskundigen meedoen, transparant te werken en de communicatie te versterken.

Veel leesplezier gewenst.

Zorgverleners moeten we koesteren. Dat wordt vaak vergeten onder de veranderdrang. De verhalen van verloskundigen over hun werk zijn zo mooi en indrukwekkend. We zijn geen beroepsgroep die op haar borst klopt, maar dat zou wel mogen. We mogen trots zijn op onze kennis en kunde op medisch en sociaal vlak, op hoe we onder druk met oplossingen komen en op onze bereidheid altijd klaar te staan voor de zwangere vrouw en haar omgeving. In voor- en tegenspoed, thuis, in geboortecentra, in het ziekenhuis of onderweg.

alf september start ik als waarnemend directeur, na twee jaar als senior programmamanager finance te hebben gewerkt. Wat mooi om voor en met jullie te werken. Met een nieuw bestuur, onze partners en het bureau.

Wat de toekomst precies brengt, weet niemand. Niels Bohr zei ooit: ‘Voorspellen is ontzettend moeilijk, vooral als het de toekomst betreft’. Maar één voorspelling durf ik aan: vrouwen worden nog steeds zwanger, kinderen worden nog steeds geboren en alle verloskundigen zullen een essentiële rol vervullen.

Ik werkte voor voormalig minister Schippers en bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Interessant beleidswerk, maar ik wilde meer doen voor de praktijk. De zorgverleners helpen in wat op hen afkomt. Beleid opschrijven is eenvoudig. Mooie teksten als: ‘De zorg verandert, verandert u mee?’. Zinnen waar niemand tegen is: ‘Samen zetten we ons in voor de beste zorg’. Tja, wie niet? Maar wat betekent dat voor jullie? Jullie zijn degenen die het werk doen. Degenen die altijd klaarstaan. Degenen die alles erbij moeten doen. Verandering en samenwerking is niet gratis. Voor mij was het zo opgeschreven. Wetende dat jullie het werk doen.

VOORWOORD

H

VOORUITKIJKEN

JOB PAULUS

is sinds september 2022 waarnemend directeur bij de KNOV. Daarvoor was hij senior programmamanager bij de vereniging.

3VerloskundigeDe

en Hedy Jak (VRHL Content en Creatie), Lianne

7 Hoe verduurzamen we ons beroep? 63Vooruitkijken12

Redactieraad Francken (KNOV), Manon Louwers Zondag, Hanneke Torij, Eveline

Kristi

Mestdagh en Daniëlle Bax.

www.elma.nlB.V.,

vormgeving en druk Elma

Acquisitie Elma Media B.V. Silvèr Snoek: s.snoek@elma.nl 0226 - 33 16 00

Vormgeving, redactie en fotografie VRHL Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V.

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi, Postbus 2001, 3500 GA Utrecht, abonnementen@knov.nl

Binnen Europa €121 Buiten Europa €142

Studenten (buitenlandse opleidingen) €80 Los nummer €27

Privacy

4 VerloskundigeDe COLOFON Onderwijs van morgen Van AR tot VR: Ervaringsdeskundigen in gesprek ‘Een sterke eerste lijnbegint bij jezelf’

Op de verwerking van persoonsgegevens van abonnees is het privacy statement van Elma Media van toepassing.

Grafische Media

Vormgeving, redactie en fotografie VRHL Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V.

Abonnementsprijzen voor niet-leden van de KNOV (inclusief portokosten) voor 4 nummers per jaar: Nederland €99

De Verloskundige is het ledenblad van de KNOV en verschijnt vier keer per jaar. ©2022 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht

Abonnementsprijzen

Oplage: 5000 ISSN 0378-1925

KNOV

6068446329405870

Boekrecensie Moeders in Afrika

Bijwerkingen COVID-vaccinaties Een overzicht (wetenschap)

INNOVEREN

ONDERNEMEN

Leren met technologie De toekomst van onderwijs Filosofie van verloskunde Interview met Elselijn Kingma Concentratie van acute verloskunde Ervaringen (wetenschap)

Aan de slag met leefstijl Project VLZ succesvol afgerond Geboortecentrum van de toekomst KNOV ontwikkelt toolkit KNOV in actie Recap

Prenatale screening Verleden, heden, toekomst (wetenschap)

Column van een verloskundige in Honduras Perspectief dankzij BTL Young Midwife Leaders Toekomst: zorgen en kansen

Zorgverzekeraars Nederland

5VerloskundigeDe

57463651504332242017127

Zij aan zij Opgeleid in België Een sterke eerste lijn ‘Dat begint bij jezelf’ Geslaagd! Verloskundigen van de toekomst

VR in de praktijk De Verloskundige 2.0 Mijn praktijk Belangenbehartiging

‘Ik heb het liever over de inhoud van zorg’ Column van een klinisch verloskundige Stilstaan

VOORUITKIJKEN

Watchful attendance Nieuw onderzoek (wetenschap)

SAMENWERKEN

inhoud

Hoe verduurzamen we ons beroep? Ervaring behouden

Kolven en het daarmee stimuleren van de melkproductie is het meest succesvol wanneer de borstkolf het natuurlijke zuigritme van een baby nabootst. De op onderzoek gebaseerde Symphony PLUS kolfprogramma’s van de Medela Symphony borstkolf ondersteunen aantoonbaar effectief de vroege initiëring en langdurige melkproductie wanneer de baby zelf niet effectief kan zuigen.

Kent u ons nieuwe tijdschrift al met informatie over lactatie, borstvoedingsondersteuning, moedermelk en actueel onderzoek daaromtrent? Scan de QR code!

Dubbelzijdig kolven. De aanbeveling voor baby‘s beste start en een geslaagde borstvoedingsperiode!

Ook teHUURTHUISVOOR contact met ons op via info@medela.nl

In het INITIATE-programma imiteert Symphony het onregelmatige zuiggedrag van een pasgeboren baby in de eerste dagen na de geboorte, waardoor de nodige prolactinerespons wordt gestimuleerd2 om de borsten het signaal te geven melk te gaan produceren

Medela AG, Lättichstrasse 4b, 6340 Baar, Switzerland, www.medela.com

DeSymphony.professioneleborstkolf voor ziekenhuis en thuis voor optimale initiatie, opbouw en behoud van de melkproductie.

In het MAINTAIN-programma imiteert Symphony vervolgens het zuiggedrag van de baby na de eerste dagen, wanneer de secretoire activatie heeft plaatsgevonden. De op onderzoek gebaseerde 2-Phase-Expression Technologie helpt moeders bij het opbouwen en in stand houden van de melkproductie1,3 en het optimaliseren van de melkstroom. 3,4,5,6,7

References 1 Meier PP et al. J Perinatol. 2012; 32(2):103–110. 2 Zinaman MJ et al. Pediatrics 1992; 89(3): 437-440. 3 Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. 4 Spatz DL. J Perinat Neonatal Nurs. 2018 Apr/Jun;32(2):164-174. 5 Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. 6 Kent JC et al. Breastfeed Med. 2008; 3(1):11–19. 7 Kent JC et al. J Hum Lact. 2003; 19(2):179–186

Elke druppel moedermelk telt voor de gezonde ontwikkeling van een pasgeboren baby. De professionele Symphony borstkolf als gebruikt in het ziekenhuis is ook te huur voor thuis en kan moeders helpen om kleine en grote borstvoedingsproblemen te overwinnen in elke fase van de borstvoeding.

Voldragen borstgevoede baby’sINITIATE en MAINTAINAlleen MAINTAIN(ml)melkproductiedagelijkseGemiddelde 800100200300400500600700800 1234567891011121314Dagennadegeboorte Wilt u meer informatie over Symphony of over de mogelijkheden voor uw praktijk? Neem dan

VerloskundigeDeTEKST

We hebben in Nederland een mooie verloskundigengroep met veel bevlogenheid en expertise. Door toenemende ervaring groeit deze expertise. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we die ook behouden?

CREATIEENCONTENTVRHL

BEROEP?ONS wezamenHoeverduur-

7

‘DE VERLOSKUNDIGENVANBEVLOGENHEIDSTOPPENDEISERNIETMINDEROM’

8

‘Support Startende Verloskundigen’

Mentor

Zo startte de KNOV recentelijk het project ‘Support Startende Verloskundigen’. Bij het schrijven van dit artikel, wordt de werkgroep opgericht. ‘De reacties op de aanvraag zijn overweldigend’, zegt projectleider Sanderieke Verweij. Er blijkt onder alle geledingen binnen de beroepsgroep – startend, ervaren, klinisch, niet-klinisch, Nederlands opgeleid en Belgisch opgeleid – een ongekende interesse in het onderwerp. Sanderieke: ‘Wie interesse heeft in deelname aan de werkgroep, vroegen we een motivatie aan te leveren. Daarin wordt duidelijk dat alle geïnteresseerde verloskundigen erkennen dat support aan startende verloskundigen nodig is. Zij geven aan dat ze hen de mooie kanten van het vak willen laten zien. En dat zij mee willen denken over hoe die mooie kanten kunnen bijdragen aan het zijn van een veerkrachtige verloskundige. Als projectleider ben ik blij met deze inhoudelijke motivaties. Dat er draagvlak is geeft mij energie en vertrouwen in het realiseren van mooie projectresultaten. Door middel van dit project willen wij de eerste stappen zetten in de duurzame inzetbaarheid van verloskundigen.’

Liesbeth Kool doet promotieonderzoek naar het welzijn van startende verloskundigen in de beroepspraktijk1. Uit het onderzoek blijkt de relevantie van het project. Maar ook het belang van ondersteuning aan startende verloskundigen

Het nut van ervaring

door ervaren verloskundigen. ‘Tijdens de opleiding hebben veel verloskundigen al burn-outklachten’, zegt Liesbeth. Ze is docent aan de Academie Verloskunde in Groningen en onderzoeker bij de vakgroep Verloskundige Wetenschap Groningen. Volgens Liesbeth hebben startende verloskundigen behoefte aan steun en zoeken ze die vaak bij opleidingsgenoten. ‘Hun netwerk bestaat uit verloskundigen die net zo onervaren zijn als zijzelf. Beter zou het zijn als zij leren van verloskundigen die gedurende de jaren meer expertise hebben opgebouwd’, vindt Liesbeth. Daarom is ze betrokken bij Support Startende Verloskundigen. ‘Met de werkgroep willen we op basis van wat nu bekend is – hoe het systeem in Nederland eruitziet, hoe verloskundigen dat ervaren en wat de uitkomsten zijn – meer support aan startende verloskundigen faciliteren. We willen dat iedere startende verloskundige aanspraak kan maken op een mentor. We onderzoeken of we accreditatiepunten kunnen toekennen voor het mentorschap. Aanvullend is het nuttig om een interactief informatiekanaal op te richten, waar startende verloskundigen informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen aan ervaren verloskundigen. En dat gaat dan niet alleen om zorginhoudelijke vragen, maar vooral over onderwerpen waar in de opleidingen nog weinig aandacht voor is. Zoals ondernemerschap en leiderschap.’ Liesbeth verwacht dat het mes aan twee kanten snijdt. ‘Startende verloskundigen krijgen meer vertrouwen en ervaren verloskundigen beleven als mentor meer werkplezier.’

De uitdaging is dat onze beroepsgroep relatief jong is. Op dit moment is de grootste groep verloskundigen – 60% – jonger dan veertig jaar2. ‘Nederlandse verloskundigen stoppen relatief vroeg als praktiserend verloskundige. Dat is zonde van de ervaring die zij al die jaren hebben opgebouwd. Ervaren verloskundigen hebben we hard nodig om de startende verloskundigen te ondersteunen’, zegt Liesbeth. Ze werd op het idee gebracht voor haar onderzoek naar het welzijn van startende verloskundigen, nadat ze verschillende keren Engeland had bezocht. Engelse verloskundigen die zijn afgestudeerd, belanden in een tussenfase waarin ze wel afgestudeerd zijn, maar nog niet geregistreerd. In die periode worden de net afgestudeerde verloskundigen begeleid door een ervaren verloskundige. Na een jaar worden ze als volwaardig verloskundige geregistreerd en mogen ze zelf-

en van de speerpunten van de KNOV voor 2023 is ‘duurzame inzetbaarheid’. Denk aan de pijlers gezondheid, energie, kennis, vaardigheden, motivatie, betrokkenheid en werk-privébalans. De KNOV heeft bij ZonMw een subsidieaanvraag ingediend om het speerpunt ‘duurzame inzetbaarheid’ handen en voeten te geven. Hierbij is een onderscheid gemaakt in duurzame inzetbaarheid van startende verloskundigen en duurzame inzetbaarheid van ervaren verloskundigen.

VerloskundigeDeE

LIESBETH KOOL

Intention to leave

Stagiairs uit het derde of vierde jaar kijken er vaak naar uit om eindelijk zelfstandig aan het werk te gaan. Ze hebben al veel stages gelopen en baringen begeleid. ‘Maar uit ons eigen onderzoek weten we ook dat zij die eerste periode zwaar vinden. Van het één op het andere moment kijkt niemand meer mee en moeten jonge verloskundigen op hun eigen beleid en eigen kunnen vertrouwen. Terwijl het best nuttig is om af en toe ook het inzicht van iemand anders te horen.

9VerloskundigeDe

Esther Feijen-de Jong is copromotor in het onderzoek naar het welzijn van startende verloskundigen. Zij is verloskundige, promoveerde in 2015 en werkt als universitair docent Verloskunde bij de afdeling Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde Groningen, sectie Verloskundige Wetenschap.

VERLOSKUNDIGEN‘STARTENDEKRIJGENTEWEINIGBEGELEIDING;ERMOETGEWERKTWORDEN’

ESTHER FEIJEN-DE JONG

Tweedelijnsverloskundigen hebben nog een team achter zich staan, maar eerstelijnsverloskundigen werken – in de spreekkamer, tijdens een baring thuis of op kraambezoek –veel zelfstandig en alleen. Wie in loondienst in een praktijk komt te werken, heeft nog kans op wat begeleiding. Maar dat is maar een klein deel van de startende verloskundigen; 75% werkt als waarnemer4. Dan wordt direct veel van je verwacht, want door tijdgebrek zijn er maar weinig verloskundigen die investeren in het begeleiden van een waarnemer die mogelijk binnen enkele maanden weer weg is.’ Liesbeth vraagt zich in haar onderzoek af hoe verloskundigen aankijken tegen starters. ‘Zij geven aan dat ze soms zien dat begeleiding nodig is, maar zij voelen zich niet in staat om die begeleiding te geven. De nood is zo hoog; er moet gewerkt worden.’

Liesbeth Kool is docent aan de Academie Verloskunde in Groningen en promoveert aan het Wenckebach Institute for Education and Training, Center for Education Development and Research in Health Professions, LEARN (UMCG). Haar onderzoek gaat over het welzijn van startende verloskundigen, waar de vraag over de intentie om het vak te verlaten onderdeel van werd.

standig aan de slag. ‘In Engeland hebben ze zich in 2008 afgevraagd of moeders en baby’s wel veilig zijn, in handen van net afgestudeerde verloskundigen3. De conclusie lag in het midden en dat resulteerde in deze tussenoplossing. In Nederland hebben we ons dat nog niet afgevraagd; we gaan ervan uit dat zodra het diploma binnen is, iemand klaar is om zelfstandig aan het werk te gaan. Daarmee geven we jonge verloskundigen veel vertrouwen, wat heel mooi is. Maar af en toe sparren is ook fijn, als je net begonnen bent.’

Weinig begeleiding

Gedurende het onderzoek ontstond een nieuwe vraag, die Liesbeths copromotor Esther Feijen-de Jong – eveneens docent en onderzoeker in Groningen – op zich nam. ‘Hoeveel verloskundigen overwegen om te stoppen met het vak?’, luidt de vraag. Esther: ‘De ‘intention to leave’ komt in internationale literatuur veel voor; wij waren benieuwd hoe dat percentage in Nederland was.’ Met ‘intentie om het vak te verlaten’ wordt bedoeld dat verloskundigen het afgelopen half jaar overwogen om te stoppen als praktiserend verloskundige. 726 (in het onderzoek geïncludeerde) eerstelijnsverloskundigen vulden over deze vraag een enquête in, waarna 17 verloskundigen die daadwerkelijk gestopt zijn werden geïnterviewd over hun beweegredenen. Het onderzoek van Liesbeth en Esther wijst uit dat 33% van de Nederlandse eerstelijnsverloskundigen een intentie heeft om het vak te verlaten heeft. Dat is relatief laag als je het vergelijkt met percentages in Canada, Groot-Brittannië en Australië. Daar zijn de percentages respectievelijk 67%, 66% en 43%5, 6, 7. Maar bij Liesbeth hoef je niet aan te komen met de conclusie dat het dan wel meevalt in Nederland. ‘Je kan het natuurlijk op verschillende manieren uitleggen. Maar ik zie het zo: als twee derde van de verloskundigen in bijvoorbeeld Canada overweegt te stoppen met het beroep, dan is de situatie daar zo slecht, dat ik daar niet mee zou willen vergelijken.’

Er is nog een tweede groep verloskundigen met een ‘intention to leave’. Deze verloskundigen hebben niet zozeer burn-outverschijnselen, maar willen zich meer ontplooien op bijvoorbeeld bestuurlijk niveau of in een managementfunctie. Daar is vaak weinig ruimte voor, naast de praktijkwerkzaamheden. Esther: ‘Gaan verloskundigen wel voor zo’n functie – bijvoorbeeld binnen het VSV – dan is die niet of slecht betaald. Een slechte zaak, waarmee een verkeerde boodschap wordt afgegeven. Juist nu samenwerkingsverbanden een belangrijkere rol gaan spelen, hebben we verloskundigen met bestuurstalent nodig die ons beroep vertegenwoordigen. Met het feit dat die functies als vrijwilligerswerk worden gezien, zeg je eigenlijk dat je geen waarde hecht aan secundaire functies in de zorg, terwijl die de primaire zorg mogelijk maken en dus ook belangrijk zijn.’ Door deze functies beter betaald te maken kan het vak volgens Esther veelzijdiger worden voor verloskundigen die daar behoefte aan hebben.

Een oplossing voor veel van de redenen die genoemd worden om het vak te verlaten kan zijn om meer aandacht te hebben

Het besluit om daadwerkelijk te stoppen is een pijnlijk proces, merkten Liesbeth en Esther tijdens de gesprekken die ze voerden met verloskundigen die gestopt zijn. ‘Vergis je niet; de bevlogenheid van deze ‘stoppende’ verloskundigen is er niet minder om en nog steeds heel levendig.’ Sociale en organisatorische omstandigheden zijn meestal de reden om toch afstand te nemen. Het is een opeenstapeling van hoge werkeisen, een gebrek aan sociale hulpbronnen (zoals steun van directe collega’s) en gezinsverantwoordelijkheden. Eerst proberen ze nog oplossingen te vinden. ‘Minder nachtdiensten en meer spreekuren draaien, meer administratief werk doen of meer specialistische werkzaamheden uitvoeren; voor veel verloskundigen zouden het oplossingen zijn om het werk weer wat leuker te maken. Maar zij hebben met een team te maken dat óók een hoge werkdruk ervaart en dus niet zomaar diensten kan overnemen. Veel verder dan de genoemde oplossingen wordt meestal niet gedacht. De verloskundige die de problemen ervaart, schuurt vaak al tegen een burn-out aan en is niet meer in staat om met creatieve, organisatorische innovaties te komen.’

10 VerloskundigeDe

Vrijwilligerswerk

Pijnlijk proces

‘ER IS OOK 66% DIE WÉL IN ONS VAK WIL BLIJVEN; IK BEN BENIEUWD NAAR HUN INTENTIES’

Ondernemerschap

Bronnen

Esther vervolgt: ‘In de studentselectie aan de reguliere verloskundige opleidingen zouden we het ondernemerschap ook al kunnen meenemen. De studenten die zich nu inschrijven weten vaak niet dat een verloskundige niet alleen zorg verleent, maar ook werkzaamheden verricht waar ondernemerschap bij komt kijken. Als je meer selecteert op ondernemersvaardigheden of in ieder geval de interesse daarin, dan ontstaat op den duur een beroepsgroep die beter kan innoveren. Dat zou een omwenteling van de verloskundige cultuur zijn.’ Daarmee hebben we nog geen ruimte gecreëerd om ondernemers-

3. Kitson-Reynolds, E. & Trenerry, A. The United Kingdom. In: Gray, M., KitsonReynolds, E., & Cummins, A. (2019). Starting Life as a Midwife. Springer International Publishing. 181-204.

11VerloskundigeDe

6. B. Hunter, J. Fenwick, M. Sidebotham, J. Henley. Midwives in the United Kingdom: levels of burnout, depression, anxiety and stress and associated predictors. Midwifery, 79 (2019), Article 102526K.

7. Harvie, M. Sidebotham, J. Fenwick. Australian midwives’ intentions to leave the profession and the reasons why. Women Birth, 32 (6) (2019), pp. e584-e593K.

4. R. Kenens, L. Van der Velden, E. Vis, R. Batenburg. Cijfers uit de registratie van verloskundigen, peiling 2018. Nivel, Utrecht (2020).w

2. Kenens, R. J., & Batenburg, R. S. (2021). Cijfers uit de Nivel-registratie van verloskundigen: Resultaten van de peiling 2021.

1. Feijen-de Jong, E. I., van der Voort-Pauw, N., Nieuwschepen-Ensing, E. G., & Kool, L. (2022). Intentions to leave and actual turnover of community midwives in the Netherlands: A mixed method study exploring the reasons why. Women and birth.

5. Stoll, J. Gallagher. A survey of burnout and intentions to leave the profession among western Canadian midwives. Women Birth, 32 (4) (2019), pp. e441-e449.

vaardigheden verder te ontplooien of in te zetten. De diensten moeten immers ook gedraaid worden. ‘Het zou mooi zijn als we ook meer verloskundigen kunnen opleiden, zodat die ruimte wel ontstaat. En zodat degenen die daar behoefte aan hebben, hun kwaliteiten breder kunnen inzetten.’

voor ondernemerschap, oppert Liesbeth. Dat stelt verloskundigen volgens haar beter in staat om oplossingen te vinden voor bijvoorbeeld de hoge werkdruk op praktijkniveau. ‘In het bedrijfsleven worden HRM-teams aangenomen om het welzijn van medewerkers op niveau te houden. Het gaat wat ver om een HRM-medewerker aan te stellen voor een team van vijf, maar het helpt wel als die vijf teamleden wat meer HRM- en andere ondernemersvaardigheden zouden bezitten. Dan kunnen zij constructief op zoek naar een oplossing, als een verloskundige aangeeft dat haar grens is bereikt of dat ze parttime wil gaan werken zodat ze de rest van haar uren kan inzetten binnen het VSV.’ In de master die momenteel ontwikkeld wordt, wordt daar een stap in gezet en is meer aandacht voor ondernemerschap en innovatie. Er zijn meer stappen nodig om de hele beroepsgroep ondernemender te maken. ‘Hoe mooi zou het zijn als de opleidingen, stages en het werkveld meer aandacht hebben voor ondernemersvaardigheden?’, droomt Esther. ‘Dan zouden onderhandelingen soepeler verlopen, zouden verloskundigen ook via andere wegen inkomsten genereren en dan zouden we tijdens gesprekken op regionaal en landelijk niveau een sterkere positie hebben. We zouden beter voor onszelf kunnen opkomen en dat zou ons welzijn ten goede komen.’

Vervolgonderzoek

‘IEDERE VERLOSKUNDIGESTARTENDEMAAKTSTRAKSAANSPRAAKOPEENMENTOR’

Omwenteling in cultuur

Het onderzoek naar intenties van verloskundigen gaat door. Maar in vervolgonderzoek wordt niet gefocust op intenties om het vak te verlaten, maar op intenties om in de toekomst verloskundige te blijven. ‘Er is ook 66% die wél in ons vak wil blijven en het is heel interessant om daar de beweegredenen van te kennen’, zegt Esther. ‘We weten dat verloskundigen bevlogen zijn. Als we weten waar dat ‘m in zit, moeten we zorgen dat die elementen een wezenlijk onderdeel van ons vak blijven. Ook dat zal ingewikkeld zijn. Stel dat verloskundigen zeggen voldoening te halen uit het verlenen van continue zorg, dan is de grote vraag natuurlijk hoe je dat voor elkaar krijgt zonder dat je daar zelf aan onderdoor gaat. Ook daarvoor zal een verandering van het systeem nodig zijn.’

S

Webinars, interactieve video’s, apps en artificial intelligence (AI): als het gaat om manieren om te leren, duiken technologische opties steeds vaker op. E-learningspecialist Wilfred Rubens legt uit welke trends er zijn op het gebied van educatie, welke voor- en nadelen die hebben en wat de verwachtingen zijn voor de toekomst.

Op het gebied van leermanagementsystemen zijn er ook steeds meer mogelijkheden om feedback te geven. Momenteel ben ik bezig met de invoering van een leermanagementsysteem waarin ik als docent via video feedback kan geven op een opdracht, in plaats van via geschreven tekst. Ik hoef die video niet te uploaden: ik klik op een knop om met opnemen te starten, en met nog een klik is de video opgeslagen. Dit is een nuttige toevoeging, omdat gebleken is dat mensen vaak beter luisteren dan van een scherm lezen. Ook vinden docenten het vaak makkelijker dan het schrijven van feedback. Daarnaast zie je vaker dat studenten zelf een video als opdracht kunnen insturen, bijvoor-

TEKST CREATIEENCONTENTVRHL

12 VerloskundigeDe

‘VROEGER HAD JE EEN APARTE STUDIO

interactiever kunt maken. Je kunt bijvoorbeeld een video onderbreken door toetsvragen waarop een student antwoord moet geven, en instellen dat de student feedback krijgt op zijn antwoord.

LEREN MET BEHULP VAN TECHNOLOGIE: de toekomstonderwijsvan

inds 1995 volgt Wilfred Rubens met volle aandacht de ontwikkelingen op het gebied van technology enhanced learning en e-learning. Hieronder vallen alle leeractiviteiten die gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologie. Wilfred heeft een achtergrond als adviseur op dit gebied bij onder andere de Universiteit van Utrecht en de Open Universiteit. In 2015 startte hij voor zichzelf als adviseur, projectleider en docent. Bij de mbo-instelling Zadkine in Rotterdam is hij programmamanager van de invoering van een nieuw leermanagementsysteem. Daarnaast geeft hij nog steeds les op de Open Universiteit. Ook schrijft hij al sinds 2003 een blog over e-learning (te-learning.nl). Stof genoeg, want technology enhanced leermethoden blijven ontwikkelen. Wilfred licht voor ons een aantal populaire leertechnologieën uit.

Video-based learning

NODIG OM VIDEO’S TE KUNNEN MAKEN’

‘Het gebruik van leren door middel van video is niet nieuw, maar hoe en hoe vaak we video gebruiken is behoorlijk veranderd. Je ziet dat online video een stuk toegankelijker is geworden, omdat mensen veel makkelijker zelf video’s kunnen creëren, bijvoorbeeld via Vimeo of YouTube. Vroeger had je daar een aparte studio voor nodig. Ook is het dankzij verbeterde internetverbindingen voor studenten makkelijker geworden om die online video’s te bekijken. Er zijn tegenwoordig bovendien applicaties waarmee je video’s

Dit is bij uitstek geschikt voor het oefenen met risicovolle handelingen, of handelingen in omgevingen die lastig toegankelijk zijn, zoals operatiekamers of laboratoria waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt.

beeld een video van een presentatie. Steeds meer leermanagementsystemen hebben daarom een videofunctie.

daaraan kunt deelnemen. Het is een speciaal ontwikkelde omgeving waarin je van alles kunt doen: dingen oppakken, acties uitvoeren, of van de ene plek naar de andere gaan.

Een andere nieuwe vorm van video-based learning is het gebruik van 360 gradenvideo’s. Die maken het mogelijk om een situatie veel authentieker te maken, zeker als je een speciale bril opzet. Je kunt dan een ruimte helemaal rondkijken en dingen aan-

wijzen. Dit is bijvoorbeeld interessant als het gaat om het meekijken met medische procedures.’

13VerloskundigeDe

Virtual reality

‘Het verschil tussen een 360 graden-video en virtual reality (VR) is dat je bij een video alleen kunt kijken, maar bij VR daadwerkelijk een andere realiteit in wordt gezogen en

Een van de beperkingen van VR is dat je vaak extra hardware moet aanschaffen, die niet goedkoop is. Een goede VR-bril kost al snel vijfhonderd euro. Als je een klas studenten hebt, is het niet te doen om voor iedereen een bril te regelen. Dan krijg je een situatie waarin iedereen maar korte tijd gebruik kan maken van de bril, waarna hij weer moet worden doorgegeven. Bovendien moet een VR-bril vaak worden opgeladen. Maar, ik verwacht wel wat verbeteringen in de toekomst. Ik denk dat de brillen op termijn goedkoper worden en dat er daarnaast een ander type VR-bril wordt ontwikkeld. Het kan ook dat de beeldschermen die we nu gebruiken een stuk beter worden, zodat we daar interactieve 3D-beelden op kunnen projecteren die ook levensecht zijn.’

VIRTUAL AUGMENTEDREALITY,REALITY EN MIXED REALITY

‘In tegenstelling tot bij virtual reality, vervang je bij augmented reality de werkelijkheid niet door een nagebootste wereld, maar voeg je een extra informatielaag toe die over de werkelijkheid heen valt. Mixed reality is een tussenvorm. Net als bij augmented reality kun je de werkelijke wereld nog grotendeels zien, maar bij mixed reality gaat deze schijnbaar naadloos over in de virtuele wereld. Dit is mogelijk met behulp van allerlei sensoren, geavanceerde optiek en hologrammen. De Microsofttechnologie HoloLens is hier een voorbeeld van.

‘ER KAN BIJ VR VAAK MEER DAN JE DENKT, MAAR MINDER DAN JE ZOU WILLEN’

‘Microlearning, het opdelen van lesstof in kleine stukjes om de inhoud toe te passen, is vooral belangrijk als het gaat om een leven lang ontwikkelen. Voor verloskundigen – die regelmatig met nieuwe richtlijnen te maken hebben – lijkt me dat heel relevant. Met microlearning kun je korte en krachtige instructies leren in plaats van dat je een hele cursus moet volgen. Het zijn kleine stukjes kennis die je moet toepassen in de dagelijkse praktijk. Dat is niet alleen praktisch voor

Lees op pagina 29 over de toepassing van VR als pijnbestrijding in de eerste lijn.

Wilfred Rubens is e-learningspecialist.

14 VerloskundigeDe

Artificial intelligence (AI) is op dit moment waarschijnlijk de belangrijkste technologische ontwikkeling. Het heeft de grootste potentie voor opleiden, met name als het gaat om adaptieve leerpaden. In een leermanagementsysteem kun je een leerpad creëren dat op een bepaalde plek uitkomt. Daar kun je een paar varianten van maken: als een student iets niet goed doet komt hij op een ander pad terecht dan als hij het wel goed doet. AI kan met behulp van geavanceerde data-analyse een trend signaleren in de manier waarop iemand leert en op basis daarvan een passende oefening geven. Als een student anders gaat scoren past het systeem zichzelf aan. Op die manier kun je meer educatie op maat geven. Ik kan me voorstellen dat dit ook relevant kan zijn voor studenten verloskunde, dat er een vervolgtraject wordt uitgestippeld op basis van het gedrag van studenten. Een minpunt is dat de AI altijd met een zekere bias werkt, het is immers gebaseerd op data van een specifieke groep gebruikers. Een ander nadeel is dat leren zo een wel heel individueel proces kan worden. Door dit soort tools heb je steeds meer je persoonlijke leerpad en ben je gescheiden van elkaar bezig, terwijl je ook juist met en van elkaar kunt leren.

Ook handelingen zoals een episiotomie of hechten zouden geschikt kunnen zijn om veilig te oefenen in een virtuele omgeving. Het is dan ook niet vreemd dat je de toepassing van VR steeds vaker ziet in de medische wereld. Mensen onthouden informatie bovendien vaak beter als ze kennis kunnen toepassen. Een kanttekening is wel dat er een beperking is aan de mogelijkheden in VR: er kan vaak meer dan je denkt, maar minder dan je zou willen. Iets virtueel doen is altijd anders, dus het is nodig om deze handelingen uiteindelijk ook in de echte wereld uit te voeren. Je kunt het vergelijken met piloten: zij doen vele simulatietrainingen voordat ze in een vliegtuig stappen en in de praktijk leren vliegen.

Artificial intelligence

Microlearning

Ook op gebied van tekstanalyse worden grote stappen gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld tools waarmee je als docent semi-automatisch een essay kunt beoordelen. AI vergelijkt de tekst dan met eerdere essays en laat er een taalanalyse op los. Dit vervangt de docent niet, maar het is wel nuttig als vooranalyse. Het is een hulpmiddel voor de docent, zoals het ook een hulpmiddel voor een arts of verloskundige kan zijn. Door de vooranalyse is het makkelijker om snel een goede keuze te maken. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld tools waarmee je een samenvatting kan maken, zodat je snel de kern van een tekst kunt begrijpen.’

SALESAFDELING,SPELLETJES‘COMPETITIEVEWERKENMISSCHIENOPEENMAARNIETINDEZORG’

Toekomst

Een andere ontwikkeling is dat mensen steeds minder zelf dingen willen onthouden, omdat we tegenwoordig veel sneller toegang hebben tot informatie. Enerzijds doordat we het met behulp van internet en digitale tools snel kunnen opzoeken, maar anderzijds ook doordat de beschikbaarheid van technologie ervoor heeft gezorgd dat we heel makkelijk met anderen kunnen communiceren, en dus dingen kunnen vragen. Je kunt mailen, videobellen, WhatsAppen, Tweeten, en nog veel meer. Je moet echter over kennis beschikken, om nieuwe kennis te kunnen ontwikkelen. Ook is het niet efficiënt als je steeds alles moet opzoeken. Dat kost te veel tijd.’

De minister van OCW stelt financiering beschikbaar voor innovatie en kwaliteitsverbetering door middel van ICT in het onderwijs. Dit gebeurt via de stimuleringsregeling ‘Open en online onderwijs’. De Academie Verloskunde Maastricht-Zuyd Hogeschool diende het project ‘Using blended education to improve perineal skills training’ in. Dit is een van de aanvragen die recent gehonoreerd is. Samen met het lectoraat Professionalisering van het onderwijs van Zuyd Hogeschool, Verloskunde Academie Rotterdam en de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen starten zij vanaf september 2022 met dit innovatietraject. Doel is het ontwikkelen en evalueren van een VR-simulatie in vaardigheidsonderwijs voor het leren, oefenen en toetsen van het zetten en hechten van episiotomieën. De KNOV bekijkt samen met de verloskundeacademies waar zij aanvullende projecten kunnen starten met betrekking tot innovaties, zoals VR in het onderwijs.

‘Gamification is het toepassen van spelelementen binnen leersituaties. Niet alle vormen werken goed en het is niet voor iedere werkomgeving geschikt. Bijvoorbeeld bij een systeem waarin je punten kunt verdienen als je een bepaalde opdracht doet. Degenen met de meeste punten verschijnen vervolgens in leaderboards. Maar, in veel gevallen blijkt dat niet bijzonder effectief te zijn. Dat komt omdat mensen die niet van competities houden vaak afhaken, en het werkt ook demotiverend als je achteropraakt op de rest. In bepaalde competitieve salesomgevingen kan zoiets werken, maar in de zorg en op

andere plekken waar je vooral mét elkaar werkt is het niet bevorderlijk. Er zijn ook spelvormen waarbij je een persoonlijke terugkoppeling krijgt van hoe je iets doet, die vormen hebben wel resultaat. Maar het is bewezen dat feedback krijgen meestal goed werkt.’

nieuwe informatie, maar ook als je een bepaalde handeling niet vaak doet is het een handige manier om je kennis snel op te frissen. Voor deze aanpak wordt vaak gebruik gemaakt van video.’

Gamification

15VerloskundigeDe

‘Wat ik heb geleerd is dat we slechte voorspellers zijn van de impact van technologie. Meestal overschatten we de gevolgen, zoals de invloed van internettechnologie op onderwijs, en soms onderschatten we de gevolgen juist, denk aan de ontwikkeling van de smartphone. Maar, wat ik op de lange termijn verwacht is dat de metaverse een rol gaat spelen in het creëren van nieuwe leeromgevingen. De metaverse is de volgende generatie internet als een omvattend netwerk van virtuele werelden, waarin we elkaar kunnen ontmoeten als we niet fysiek bij elkaar kunnen komen. In de metaverse maak je gebruik van kunstmatige intelligentie, VR en blockchaintechnologie. Tot nu toe wordt er vooral over gesproken, maar het is wel iets wat eraan komt. De voordelen van een ontmoeting in de 3D-omgeving van de metaverse is dat het realistischer overkomt dan communiceren via bijvoorbeeld videobellen. Daarnaast kun je in de omgeving makkelijker bepaalde vaardigheden en handelingen oefenen omdat het meer op de realiteit lijkt.

PROJECTEN ROND VR IN HET ONDERWIJS

Kosten: € 250 / 5 PE punten Zie voor meer www.edustitch.cominformatie 1-2_175x116mm_A.indd1 Trainingen workshops en intervisies en gesprekken voeren Al ruim verloskundigen200getraind!Aanmelden: 1139-01_Adv.85x116mm.indd104-08-202215:35 Een praktische workshop voor verloskundigen Geaccrediteerd door het KNOV 14 februari 2023 25 april 2023 www.haptonomie.nl Veilige hechting door ‘affectief aanraken’ tijdens de zwangerschap. Contact in de spotlight 1-4_st_85x116mm_A.indd104-04-202213:08

en filosofe die zich heeft gespecialiseerd in de geboortezorg; een opmerkelijke combinatie die je niet vaak tegenkomt.

Een bevalling is geen ziekte en precies dat gegeven mogen we – nu en in de toekomst – niet uit het oog verliezen, zegt Elselijn Kingma. Zij is filosofe en hoogleraar Philosophy and Medicine aan King’s College in Londen en doet onderzoek samen met hoogleraar Verloskunde Ank de Jong. Kingma’s inzichten en visie op de ontwikkelingen in de geboortezorg laten – vanuit een filosofisch perspectief – een belangrijk geluid horen.

ze ziek zijn en van iets moeten genezen, maar om de begeleiding van een zwangerschap en baringsproces. Het is op zoveel manieren een uniek vak en een complexe beroepsgroep.’

‘Verloskunde heeft een bijzonder interessante plek binnen de geneeskunde; mensen komen niet omdat

Als filosofe brengt ze een andere kijk en denkwijze mee wanneer er wordt gekeken naar de verloskunde. Wat heeft ze daardoor te bieden? ‘Ik hoop dat ik een stukje logica kan meebrengen’, zegt Elselijn. ‘Het kan voor verloskundigen fijn zijn dat ik een outsiders-blik heb en zorgvuldig naar argumenten kijk. Bij discussies kan ik makkelijker uitzoomen van een specifiek issue naar bredere, historische en sociologische fenomenen en dat in perspectief plaatsen.’

filosofischperspectiefDeverloskundevanuit

17VerloskundigeDe

TEKST CREATIEENCONTENTVRHL

E

Ondanks haar hectische agenda maakt Elselijn tijd vrij om – vanuit haar Engelse woning –online af te spreken voor een interview. Wat trekt haar aan in deze beroepsgroep en hoe is ze bij de verloskunde terecht gekomen? ‘Toen ik in Cambridge ging studeren, volgde ik een vak over de medische geschiedenis van verloskunde. Ik verdiepte mij erin, schreef een uitgebreid essay over de verschuivingen binnen de verloskunde en vanaf dat moment liet geboortezorg me niet meer los’, licht Elselijn toe.

Breder perspectief

INTERVIEW MET ELSELIJN KINGMA

Niet vanzelfsprekend

'LEGIO MENSEN WETEN NOG STEEDS NIET WAT EEN VERLOSKUNDIGE PRECIES DOET OF IS'

De keuze om thuis te kunnen baren, is zo ingebakken in de Nederlandse cultuur dat het voor veel zorgprofessionals misschien ook moeilijk is zich een voorstelling te maken als dit (grotendeels) verdwijnt. Is het geen doemscenario wat ze schetst? Elselijn: ‘Het is een doemscenario op twee manieren: 1. Het is geen leuke toekomst. 2. Het is geen onwaarschijnlijk verschijnsel dat dit daadwerkelijk kan gebeuren. De afgelopen twintig jaar is het aantal thuisbevallingen al teruggelopen van 30 naar 12 procent. Als dat proces doorzet dan zullen verloskundigen ook steeds minder thuisbevallingen begeleiden – de kritische massa verdwijnt dan. Thuisbevallen zal wel blijven, maar het is dan niet meer normaal: het wordt de grote uitzondering, dat is in andere landen al tientallen jaren zo. Vanuit Nederlands perspectief vinden we een thuisbevalling gewoon, maar wereldwijd bekeken, is het een uitzondering. Het is heel bijzonder dat het in Nederland nog gewoon is, maar met de veranderingen

18 VerloskundigeDe

Het is ook een nauwkeurig onderzoeken van wat er feitelijk staat en wordt gezegd. Zelfs het veelvoorkomende begrip ‘medische indicatie’ uit de geneeskunde is in de verloskunde vaak slecht op zijn plaats. ‘In de verloskunde is een medische indicatie niet gebaseerd op de diagnose van een ziekte, maar op een directe risicoafweging’, legt Elselijn uit.

Als Nederlandse in het Verenigd Koninkrijk (VK) ‘intrigeert’ het de filosofe dat bevallingen in het VK in ongeveer 98 procent van de baringen in het ziekenhuis plaatsvindt, terwijl thuisbevallingen in haar geboorteland - slechts het water over - heel gebruikelijk zijn. En precies daarover maakt zij zich zorgen. ‘ Het is heel verontrustend dat de eerstelijnszorg in het gedrang zit en dat we deze unieke bijdrage in het Nederlandse zorgstelsel misschien wel kwijtraken.

Elselijn heeft scherp voor ogen wat er gebeurt als de gemedicaliseerde blik de overhand krijgt en wat dat voor de beroepsgroep betekent en teweeg heeft gebracht in andere landen. ‘Wereldwijd is het in de meeste landen al een halve eeuw niet meer regulier mogelijk om thuis te bevallen. Het systeem ondersteunt en faciliteert dat niet meer. Dat de keuze om thuis te bevallen straks in Nederland misschien ook geen reguliere optie meer is, baart me zorgen.’ In het VK ziet ze wat dat teweegbrengt; vrouwen die zelf hun natuurlijke of thuisbevalling willen realiseren, zwemmen stroomopwaarts en ervaren enorme druk. ‘In veel gevallen lukt het niet en dat gaat gepaard met grote teleurstelling. Er is – in mijn beleving – een toxische, culturele tendens gaande.’

Ze geeft een concreet voorbeeld wanneer ze vertelt over het onderzoek naar ‘respectful maternity care’ dat ze in de rol van supervisor samen met hoogleraar Verloskunde Ank de Jong doet. ‘In dit onderzoek hebben heel veel disciplines iets te zeggen, maar wat zeggen ze nu precies? Zijn alle mogelijke partijen en opties aan bod gekomen? Dit kan ik, vanuit mijn rol en expertise, goed in kaart brengen en hier algemene theorieën, argumenten en analyses op toepassen. Uiteraard rekening houdend met de specifieke kennis rondom verloskunde en de juridische en ethische dilemma's die meespelen.’

Ik zie de geboortezorg als een delicaat en dynamisch evenwicht waarbij het altijd schipperen zal zijn tussen medische zorg en de meer fysiologische zorg die verloskundigen bieden. Een beetje spanning daartussen is ook belangrijk, maar op dit moment zijn er factoren – zoals integrale bekostiging – waardoor er heel hard een andere kant op wordt getrokken.’

Delicaat evenwicht

‘Dat is een ander model dan in de geneeskunde.

Dat kan heel lastig zijn als juristen of verzekeraars dit vervolgens onkritisch gebruiken. In de kakofonie aan stemmen, is het belangrijk dat daarbij wordt stilgestaan en er goed over wordt nagedacht.’

in de zelfstandigheid van verloskundigen maak ik me zorgen over deze betekenisvolle positie die Nederland hierin heeft.’

Waarom is Nederland volgens haar de grote uitzondering hierin? ‘Nederlandse verloskundigen zijn nog steeds zelfstandig en daardoor een kracht binnen het zorgsysteem. Je ziet altijd een neiging richting het ziekenhuis; de gedachte die heerst is dat het daar veilig is, want daar zijn artsen en mensen houden niet van potentiële risico’s voor baby’s dus worden ze het ziekenhuis ‘ingeduwd’. Verloskundigen bieden een tegenwicht tegen deze beweging; zij gaan uit van de waarde van rustig kunnen wachten en een bevalling te zien als een normaal proces. Als de rol van verloskundigen verzwakt, dan helt het over naar de andere kant.’

Samenwerking

artsen en gynaecologen. Kijk hoe je – binnen dit systeemniveau – ruimte creëert voor de verloskunde. Ondanks dat je zit ingebakken in de organisatie van een systeem, kun je wezenlijk verschil maken in langetermijnontwikkelingen.’ Zij pleit ervoor dat verloskundigen voldoende inbreng hebben zodat ‘de zaak in het midden overeind blijft en niet een kant omkukelt’. Ze spreekt van een uphill fight. ‘Legio mensen weten nog steeds niet wat een verloskundige precies doet of is. Verloskundigen hebben nog altijd een soort van maatschappelijke achterstandspositie, ondanks hun professionele autonomie. Precies daar ligt een belangrijke taak; zorg dat je je goed positioneert en maatschappelijk zichtbaar bent én blijft.’ Ook kunnen verloskundigen hierin juist steun zoeken van gynaecologen, betoogt Elselijn. Volgens haar zijn er veel Nederlandse gynaecologen die de positie van verloskundigen graag ondersteunen. ‘Zij hebben helemaal niet de wens dat het gros van de vrouwen in het ziekenhuis bevalt. Dat resulteert in een te hoge werkdruk en meer ziekenhuisbevallingen verhogen de Vanuitzorgkosten.’haarfilosofische

perceptie is het interessant dat er bij verloskunde twee professionals zijn; de verloskundige en de gynaecoloog. ‘Waarom zijn ze er allebei? Wie vervult welke rol? Dergelijke vragen spelen al ruim honderd jaar in heel veel landen. Je kunt het belang van de verloskundige in het systeem verdedigen door te benadrukken dat verloskundigen minder duur zijn – die neiging zal snel bestaan vanuit systeemdenken’, benadrukt Elselijn. ‘Dan mis je wat verloskundigen doen. Die tweespalt is het oude verhaal; bevallen is wel/geen ziekte. Ik blijf geloven in de rol van verloskundige en gynaecoloog in het getouwtrek rondom medicalisering van de geboortezorg. Zij kunnen naast elkaar bestaan. De blik van de verloskundige op de waarde van het niet ingrijpen in de zwangerschap en de baring; hun focus op het bijstaan van vrouwen en hen steunen om het zelf te doen zijn cruciale elementen die verloskundigen altijd zullen meebrengen in de geboortezorg. Hun rol – met een voet in het medische systeem en de andere voet stevig als autonoom beroepsbeoefenaar – moet je nooit kwijt willen raken.’

studeerde Geneeskunde en Cognitieve Neuropsychologie in Leiden. Haar plan was, na een master History and Philosophy of Science in Cambridge, om haar coschappen te lopen. Maar de filosofie beviel zo goed dat ze de coschappen liet voor wat ze waren, en ze besloot te promoveren in de wetenschapsfilosofie. Vervolgens werkte ze als universitair hoofddocent bij de Universiteit van Southampton en bekleedde tussen 2012 en 2019 de Socrates-leerstoel Filosofie en Techniek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Sinds 2021 werkt zij als hoogleraar aan King’s College Londen waar zij de Peter Sowerby Chair in Philosophy and Medicine bekleedt.

ELSELIJNFILOSOOFKINGMA (41)

19VerloskundigeDe

Volgens Elselijn kunnen er stappen worden genomen om dat risico tegen te gaan. ‘Verloskundigen functioneren in een enorm complexe dynamiek van verschillende zorgringen – denk aan verzekeraars,

In 2014 waren er 84 ziekenhuizen in Nederland die 24/7 acute verloskunde aanboden. In 2021 waren dit 75 ziekenhuizen1,2. Concentratie van acute verloskunde gebeurt om verschillende redenen, waaronder faillissement, fusies van ziekenhuizen en personeelstekort. Concentratie van acute verloskunde zorgt vaak voor meer reistijd naar het ziekenhuis. Anderszins kan dit ook betekenen dat in het

TEKST JONGEDEANKENVERHOEVENCORINEDILLEN,VANJEROENMARTIJN,LUCIEKLEEFSTRA,SORIENGORDON,BARTBERG,DENVANLAURI:

WETENSCHAP 20 AchtergrondVerloskundigeDe

ziekenhuis betere faciliteiten zijn, zoals 24/7 een kinderarts op locatie. Dit betekent dat concentratie van zorg voor- en nadelen met zich mee kan brengen. Verschillende wetenschappelijke studies zijn hierover gepubliceerd. Zo vinden meerdere studies verbeterde perinatale uitkomsten voor extreem prematuur geboren kinderen in grotere obstetrische centra3,4. Daar tegenover staat het risico van meer reistijd, wat een vergrote kans geeft op

ervaringen in drie Concentratieregio’s vanacute verloskunde:

een ongeplande thuisbevalling of een bevalling onderweg5. Deze ongeplande thuis-/onderwegbevallingen hebben mogelijk een relatie met slechtere perinatale uitkomsten, omdat dit ook vrouwen betreft die een medische indicatie hebben om in het ziekenhuis te bevallen6. De meeste studies vinden echter geen relatie tussen verbeterde/verslechterde perinatale uitkomsten indien er een reistijd van minder dan één uur is, een aanrijtijd die

Afgelopen jaren heeft in Nederland concentratie van acute verloskunde plaatsgevonden. Het is zeer waarschijnlijk dat deze concentratie verder zal doorzetten. Om regio’s bij toekomstige concentratie van acute verloskunde te kunnen ondersteunen, is in deze studie gekeken naar de ervaringen van stakeholders in de geboortezorg, die afgelopen jaren te maken hebben gehad met sluiting van een acute verloskundeafdeling. Het gaat om stakeholders in drie Nederlandse regio’s.

Medewerker College Perinatale Zorg1

van acute verloskunde werd benoemd als een complexe verandering in de regio. Voor het omgaan met deze complexe verandering hebben zorgverleners

‘Er wordt veel te veel gevraagd van die geboortezorgprofessionals vind ik. Je bent opgeleid als verloskundige en je moet ook bestuurder zijn van een VSV bij wijze van.’ (medewerker CPZ)

niet altijd genoeg bekwaamheden en/of genoeg tijd en geld. In sommige regio’s werden zorgverleners daarom ingeroosterd voor organisatorische taken of werd een onafhankelijk persoon ingehuurd voor organisatorische klussen.

Bij aanvang van concentratie van acute verloskunde, ervaren zorgverleners en zwangeren verschillende emoties die bij een life-event horen, zoals angst en boosheid. Bij een plotselinge sluiting waren deze emoties heftiger. Als de emoties minder worden komt vaak het besef dat men met elkaar in een VSV aanpassingen moet doen om de verloskundige zorg veilig en kwalitatief goed te houden (tabel 2). Meerdere deelnemers gaven aan dat hoe dit proces van aanpassingen verliep, cruciaal was voor hun tevredenheid met de uiteindelijke aanpassingen. Het proces van aanpassingen maken wordt wel bemoeilijkt door conflicterende financiële belangen. Geïnterviewden beargumenteerden dat soms ‘het beste voor de zwangere’ niet het beste is voor de financiële zekerheid van de zorgverlener, wat kan leiden tot een conflict.

Ook zwangeren werden onvoldoende betrokken. Ze vonden dat de informatie die zij ontvingen vaak niet goed was afgestemd tussen zorgverleners. Tevens vonden ze de informatie soms moeilijk te begrijpen.

MC IJsselmeerziekenhuizen). De interviews zijn gehouden tussen maart en mei 2020. Er werd gebruikgemaakt van een interviewonderwerpenlijst die gebaseerd was op theorieën rondom verandermanagement, om te kunnen begrijpen hoe mensen en organisaties veranderen na een grote gebeurtenis9. De data-analyse was inductief en thematisch, volgens de methode van Braun and Clarke10

‘OOK AL BLIJFT DE ZORG VEILIG, EEN GEVOEL VAN ONVEILIGHEID HEEFT GROTE IMPACT OP DE GEZONDHEID VAN ZORGVERLENERS’

Vijftien deelnemers die stakeholders in de geboortezorg zijn, inclusief drie vrouwen die bevallen zijn, zijn geïnterviewd middels semigestructureerde diepte-interviews (tabel 1). Twee deelnemers hadden een dubbelrol, die wordt vanwege privacyredenen niet genoemd. De stakeholders waren werkzaam of woonachtig (bevallen vrouwen) in een van de drie geselecteerde concentratieregio’s of hadden een nationale/regionale functie waarin zij te maken hadden met concentratie van acute verloskunde in minimaal een van de drie regio’s. De geselecteerde regio’s waren 1. Treant regio in Drenthe en ZuidoostGroningen, 2. de regio Nieuwegein (beiden concentratie door personeelstekort) en 3. Flevoland (concentratie door faillissement

Inspecteurs Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 3

Medewerker

Tabel 1: Deelnemers. StakeholdersN

21VerloskundigeDe

Methode

‘Dus weet je, dat is, toen de discussie die kant op ging [geld], gingen ineens alle deuren dicht.’ (gynaecoloog)

Resultaten

drieOnlangsMedewerkerMedewerkerGynaecoloog1KlinischEerstelijnsverloskundigezorgverzekering14verloskundige2kraamzorgorganisatie1Patiëntenfederatie1bevallenvrouwineenvanderegio’s3

Het proces van aanpassingen maken na concentratie

Onvoldoende betrokkenheid van zorgverleners en zwangeren Alle zorgverleners en onlangs bevallen vrouwen in deze studie ervaarden dat zij te weinig betrokken werden bij het proces rondom concentratie van zorg. Zij gaven aan juist deze vroege betrokkenheid nodig te hebben voor het verwerken van de veranderingen en voor het maken van aanpassingen. Sommige zorgverleners gaven aan dat concentratie soepel verliep bij een al bestaande goede samenwerking in het verloskundig samenwerkingsverband (VSV). Een onverwachte sluiting werkte nadelig op het proces van aanpassingen maken. Door zorgverleners en zwangeren voor een voldongen feit te stellen, ontbrak het hen aan tijd en motivatie om op een goede manier veranderingen te kunnen Concentratiedoorvoeren.

bijna elke vrouw in Nederland haalt5. Ook de Gezondheidsraad concludeerde in 2020 dat er geen medisch wetenschappelijke onderbouwing is voor de Nederlandse 45-minuten norm in relatie tot uitkomsten van zorg7 De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) rapporteerde geen toename van calamiteiten in regio’s met concentratie van acute verloskunde8. Zij signaleerden echter wel dat zorgverleners in deze regio’s aanpassingen maakten om de zorg veilig en kwalitatief goed te houden8. In deze studie is uitgezocht hoe stakeholders het proces van concentratie van acute verloskunde hebben ervaren en welke aanpassingen zijn gedaan.

Datasaturatie werd bereikt na veertien interviews. Drie hoofdthema’s werden geïdentificeerd: 1. Onvoldoende betrokkenheid van zorgverleners en zwangeren, 2. Het proces van aanpassingen maken na concentratie en 3. Behoud van kwaliteit van zorg.

Aanvragen tegemoetkoming in kosten bij verminderde beschikbaarheid tweede lijn (H3-regeling)

WETENSCHAP

Innovaties, zoals CTG in de eerste lijn of geboortecentrum Verloskundigen, gynaecologen (VSV), zorgverzekeraar

Verloskundigenpraktijk

22 VerloskundigeDe

Meer ambulancecapaciteitVerloskundigen, gynaecologen (ROAZ)

Zorg in de regio (bijv. spreekuur door klinisch verloskundige of gynaecoloog in de verloskundigenpraktijk)

Discussie

‘Waar kom ik uit, hoe is het daar weer geregeld? Als d’r maar niks gebeurt als ik niet in het gebied ben. Krijg ik een ambu op tijd aangestuurd? Nou, het gevoel van, ja, het niet meer zo de controle erop hebben zoals we het hadden. En dat is, is gewoon een psychisch en mentaal ding waar we allemaal wel mee worstelen.’ (eerstelijnsverloskundige)

dienstdoende naar een ziekenhuis verder weg is), maar nadelig voor de continuïteit van zorgverlener. Geïnterviewden ervaarden ook veranderingen in inleidingen. Sommige zorgverleners zagen meer inleidingen om ongeplande thuisbevallingen te voorkomen, andere zorgverleners juist minder inleidingen om zo capaciteitsproblemen in het ziekenhuis te Stakeholdersvoorkomen.ervaarden het als positief dat veranderingen in het zorglandschap, zoals concentratie van acute verloskunde, het eenvoudiger kunnen maken om innovatieve aanpassingen te maken.

‘Wat je nu ziet is meer samenwerking op de uitwendige versie, op het [antenatale] CTG in de eerste lijn, dat zie je in fusieregio’s sneller van de grond komen, om ook reistijd voor de zwangere te beperken.’ (inspecteur IGJ)

Verloskundigenpraktijk

Meerdere geïnterviewden benoemden risico’s van meer reistijd voor continuïteit van zorg. Met name ingoedwachtmeerderebeargumenteerdeneerstelijnsverloskundigendathethebbenvanverloskundigeteamsofachter-meteenanderepraktijkinderegioisvoordeveiligheid(erisachterwachthetpraktijkgebiedophetmomentdatde

Het doel van deze studie was om de ervaringen met concentratie van acute verloskunde van stakeholders in de geboortezorg te onder-

Mogelijke aanpassingNiveau van de aanpassing

Individuele zorgverleners Kraamzorg eerder bellen voor partusassistentieEerstelijnsverloskundigen

Ondanks dat zorgverleners vonden dat de zorg veilig was gebleven, voelden zij zich onveilig. Dit gevoel was met name aanwezig in regio’s waar ook capaciteitsproblemen waren. Eén verloskundige benoemde een gevoel van angst als zij haar dienst begon:

Altijd een verloskamer beschikbaar voor spoedverwijzing vanuit de eerste lijn

Zorgverzekeraar, eerstelijnsverloskundigenpraktijk

Afspreken dat de eerstelijnsverloskundige niet buiten haar praktijkgebied slaapt, om reistijd tussen huis verloskundige en huis zwangere te verkleinen

Verloskundigen, gynaecologen (VSV)

Verloskundigen, gynaecologen (VSV)

Behoud van kwaliteit van zorg Alle stakeholders in deze studie waren zeer gemotiveerd om de kwaliteit van verloskundige zorg te waarborgen na concentratie van acute verloskunde. Sommige geïnterviewden gaven aan dat er in de periode na concentratie incidenten waren geweest, zoals te hoge werkdruk voor het personeel in het ‘opvangende’ ziekenhuis in de regio, waardoor er bijvoorbeeld minder tijd was voor begeleiding van een barende. Er zijn in deze periode geen calamiteiten gemeld bij de IGJ en de geïnterviewden gaven aan dat de verloskundige zorg over het algemeen goed en veilig bleef. Alle zorgverleners gaven aan dat zij een langere reistijd meenamen in hun beleidsafwegingen. Sommige zorgverleners stelden voor om reistijd tot het ziekenhuis mee te nemen als beslissingsfactor in protocollen.

Tabel 2: Mogelijke aanpassingen na concentratie van acute verloskunde (niet uitputtend).

Compenseren reiskosten zwangerenGemeente

Werken met twee teams, zodat er altijd een verloskundige in het praktijkgebied is

Ziekenhuis

Herinrichten VSV, inclusief harmoniseren van protocollen

Opnamestoppen monitoren, bijvoorbeeld via een appVerloskundigen, gynaecologen (VSV of ROAZ)

Triagekamers op de verloskamersZiekenhuis

Reistijd en -afstand naar het ziekenhuis meewegen in beslissingen

‘Je past je beleid daarop [reistijd] aan. Dus nee, ik vind niet dat de zorg daardoor minder veilig is geworden.’ (eerstelijnsverloskundige)

zoeken. Zorgverleners en zwangeren ervaarden dat zij onvoldoende betrokken werden bij het concentratieproces en gaven aan dat samenwerking tussen verschillende disciplines cruciaal was bij het proces van aanpassingen maken. Om deze aanpassingen op een goede manier te kunnen doen, moeten ook zorgverleners buiten het ziekenhuis in een vroeg stadium betrokken worden bij concentratieplannen. Dit sluit aan bij het advies van de Raad Volksgezondheid en Samenleving11 Tevens dient plotselinge sluiting voorkomen te worden, dit heeft onaanvaardbare risico’s voor de betrokkenheid van zorgverleners en patiënten. Volgens de Onderzoeksraad voor de Veiligheid geeft een plotselinge sluiting ook risico’s voor patiëntveiligheid12. Ten slotte zijn de veranderingen die gemaakt moeten worden na concentratie van acute verloskunde complex. Om dit proces goed te laten verlopen is tijd en geld nodig. Zo kunnen zorgverleners bijvoorbeeld ingepland worden voor organisatorische taken, of een VSV kan een onafhankelijke verandercoördinator Hoewelaanstellen.de zorgverleners in deze studie

5. Malouf RS, Tomlinson C, Henderson J, Opondo C, Brocklehurst P, Alderdice F, et al. Impact of obstetric unit closures, travel time and distance to obstetric services on maternal and neonatal outcomes in high-income countries: a systematic review. BMJ Open. 2020;10(12):e036852.

6. Engjom HM, Morken NH, Hoydahl E, Norheim OF, Klungsoyr K. Increased risk of peripartum perinatal mortality in unplanned births outside an institution: a retrospective population-based study. Am J Obstet Gynecol. 2017;217(2):210.e1-.e12.

Lauri van den Berg: MSc, verloskundige en promovendus Verloskundige Wetenschap, Amsterdam Public Health, Amsterdam UMC, AVAG, Rijksuniversiteit Groningen

Vroege betrokkenheid van alle stakeholders (ook die buiten het ziekenhuis) wanneer sluiting van een actute verloskunde afdeling wordt overwogen

Figuur 1: Blauwdruk voor toekomstige concentratie van acute verloskunde.

3. Moster D, Lie RT, Markestad T. Neonatal mortality rates in communities with small maternity units compared with those having larger maternity units. BJOG. 2001;108(9):904–9.

Toekomstige concentratie van acute verloskunde

Sluiting voor een acute verloskunde afdeling

4. Heller G, Richardson DK, Schnell R, Misselwitz B, Kunzel W, Schmidt S. Are we regionalized enough? Early-neonatal deaths in low-risk births by the size of delivery units in Hesse, Germany 1990-1999. Int J Epidemiol. 2002;31(5):1061–8.

8. Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Veerkracht en betrokkenheid. Goede zorg na overdracht uit MC IJsselmeerziekenhuizen. Utrecht: IGJ; 2019.

Bart Gordon: MSc, aios gynaecologie, Radboudumc

De KNOV is naar aanleiding van dit onderzoek een project ‘anticiperen op concentratie van acute verloskunde’ gestart16. In dit project wordt beoogd verloskundigen informatie en handvatten te bieden indien concentratie van acute verloskunde (mogelijk) gaat plaatsvinden in hun regio. Voorbeelden zijn om te kijken naar noodzakelijke aanpassingen en kansen, zoals een geboortecentrum en verloskundigenpost.

Lucie Martijn: PhD, MT-lid bij het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ank de Jonge: verloskundige en hoogleraar Verloskundige Wetenschap, Amsterdam Public Health, Amsterdam UMC, AVAG, Rijksuniversiteit Groningen

Het is zeer waarschijnlijk dat verdere concentratie van acute verloskunde gaat plaatsvinden in Nederland15. Belangrijke voorwaarden voor een soepele concentratie van acute verloskunde zijn onder meer aandacht voor emotie en vroege betrokkenheid van zorgverleners en zwangeren (figuur 1.)

Conclusie

13. Bamberger SG, Vinding AL, Larsen A, Nielsen P, Fonager K, Nielsen RN, et al. Impact of organisational change on mental health: a systematic review. Occup Environ Med. 2012;69(8):592–8.

Jeroen van Dillen: PhD, gynaecoloog en UHD Radboudumc

Aandacht voor de emoties onder zorgverleners en patiënten en het gevoel van onveiligheid bij hen

7. Gezondheidsraad. 45-minuten norm in de spoedzorg. Den Haag: Gezondheidsraad; 2020.

16. KNOV. Geboortecentrum van de toekomst. Deelproject Concentratie van acute zorg. Utrecht: KNOV; onderneming/geboortecentrumhttps://www.knov.nl/werk-en-organisatie/ondernemen/2022.

Corine Verhoeven: verloskundige en hoogleraar Division of Midwifery, University of Nottingham.

Bronnen

9. Knoster T, Villa R, Thousand J. A framework for thinking about systems change. Restruct Caring Eff Educ Piecing Puzzle Together. 2nd ed. Baltimore: Paul H. Brookes Publishing Co.; 2000. p. 93–128.

15. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Houtskoolschets acute zorg. Een discussiestuk over de inrichting en bekostiging van het acute zorglandschap. Den Haag; Ministerie van VWS; 2020.

Zorg gezamenlijk voor omstandigheden,mitigerendezoalstijdengeldvoorverandermanagement

14. Nanda A, Wasan A, Sussman J. Provider health and wellness. J Allergy Clin Immunol Pract. 2017;5(6):1543–8.

23VerloskundigeDe

2. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Bereikbaarheidsanalyse SEH’s en acute verloskunde 2021. Utrecht: RIVM; 2021.

10. Braun V, Clarke V. Using thematic analysis in psychology. Qual Res Psychol. 2006;3(2):77–101.

11. Kremer JA, Ouwehand A, Hoff J. Van deelbelangen naar gedeeld belang. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid en Samenleving; 2020.

vonden dat de verloskundige zorg na concentratie veilig en kwalitatief goed gebleven was, ervaarden zij een gevoel van onveiligheid. Dit gevoel van onveiligheid moet serieus genomen worden. Ook al blijft de zorg veilig, een gevoel van onveiligheid heeft een grote impact op de gezondheid van zorgverleners13. Zo geeft een gevoel van onveiligheid meer risico op een burn-out, wat capaciteitsproblemen in de geboortezorg alleen maar verder vergroot14

De stakeholders in deze studie waren zeer gemotiveerd om de kwaliteit van de geboortezorg goed te houden in regio’s met concentratie van acute verloskunde. Indien in de toekomst concentratie van acute verloskunde wordt overwogen in een regio dient 1. een plotselinge sluiting te worden voorkomen,

Sorien Kleefstra: PhD, senior adviseur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

1. Kommer, GJ, Gijsen, R, Lemmens, LC, Kooistra, M, Deuning, C. Beschikbaarheid, specialisatie en bereikbaarheid van Spoedeisende hulp in Nederland. Utrecht: RIVM; 2015.

2. zorgverleners en zwangeren in de regio vroegtijdig te worden betrokken en 3. diensttijd en geld te worden geïnvesteerd in verandermanagement. Tevens adviseren de onderzoekers concentratie van acute verloskunde te erkennen als professioneel life-event voor zorgverleners, met daarbij behorende emoties, zoals een gevoel van onveiligheid. Tenslotte kunnen we leren van ‘best practices’ uit regio’s die ervaring hebben met concentratie van acute verloskunde.

12. Dijsselbloem JR, van Asselt MB, Zouridis S, Faillissement MC, Slotervaart en MC. IJsselmeerziekenhuizen. Risico’s voor patiëntveiligheid. Den Haag: Onderzoeksraad voor de Veiligheid; 2019.

Het artikel dat je las is de Nederlandse samenvatting van het in BMC Health Services Research gepubliceerde artikel ‘Centralisation of acute obstetric care in the Netherlands: a qualitative study to explore the experiences of stakeholders with adaptations in organisation of care’. Scan de code voor het volledige artikel.

TEKST MARTINLINDADR.HAAK,MONIQUEDR.PROF.SISTERMANS,ERIKDR.HENNEMAN,LIDEWIJDR.PROF.GITSELS,JANNEKEDR.

Lange tijd was downsyndroom een aandoening waaraan kinderen vaak jong overleden, vanwege de toen nog onbehandelbare hartafwijkingen. Daarom, én omdat het technisch mogelijk was1, startte in de jaren zeventig van de vorige eeuw de prenatale diagnostiek (amniocentese) op downsyndroom. Vanwege het miskraamrisico, maar ook om financiële redenen, werd de test niet als screening aan alle zwangere vrouwen aangeboden. Tot 1985 was deze alleen beschikbaar voor vrouwen vanaf 38 jaar, daarna vanaf 36 jaar2 Halverwege de jaren tachtig werd duidelijk dat maternaal serum alfafoetoproteïne niet alleen geassocieerd is met neurale buisdefecten, maar mogelijk ook gebruikt zou kunnen worden als kansbepalende test voor downsyndroom3. Later kwamen daar nog twee andere stoffen bij (hCG en oestriol); de basis van de tripletest, waarbij het mogelijk was ongeacht leeftijd de kans te bepalen2. In absolute aantallen worden de meeste kinderen met downsyndroom immers geboren bij

VerloskundigeDeHetlandelijk

Ontwikkelingen

prenatale screeningsprogramma op aangeboren aandoeningen bestaat vijftien jaar. De testmogelijkheden hebben sinds de start een enorme vlucht genomen. Het programma begon in 2007 met de screening op downsyndroom met de combinatietest en de screening op neurale buisdefecten met het 20-weken SEO. Inmiddels is de combinatietest vervangen door de NIPT en is de 13-weken SEO toegevoegd aan het programma. Door technische innovatie worden nieuwe mogelijkheden verwacht. Daarbij is steeds de vraag of de voordelen opwegen tegen de nadelen.

Prenatale screening: verleden, heden, toekomst

WETENSCHAP 24

Aanleiding screeningsprogrammalandelijk

vrouwen jonger dan 36 jaar. Een verhoogde kans was vervolgens aanleiding om prenatale diagnostiek aan te bieden. Nieuwe ontwikkelde tests en testcombinaties werden onderzocht om de testeigenschappen voor screening te optimaliseren. Zo werd in 2002 een pilotstudie gedaan met de nekplooimeting4. Dit resulteerde in de landelijke implementatie van de combinatietest in 2007, bestaande uit een nekplooimeting (11-14 weken) en bloedonderzoek (9-14 weken). In 2006 werd daarnaast het Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO) bij 20 weken geïmplementeerd, als voorloper van het officiële screeningsprogramma in De2007.introductie van het landelijke prenatale screeningsprogramma in Nederland kwam veel later op gang dan in de landen om ons heen. Dit had mede te maken met het politieke landschap en de daarin sterk uiteenlopende visies op abortus5 Daarbij hebben we in ons land sinds 1992 de Wet op het bevolkingsonderzoek (Wbo) die deelnemers beschermt tegen nadelige gevolgen van screening. Prenatale screening

In de afgelopen vijftien jaar volgden de ontwikkelingen elkaar snel op. Het screeningsprogramma startte in 2007 met één folder waarin combinatietest en SEO samen besproken werden. Vanaf 2009 kwamen er twee aparte folders; thans beschikbaar in vijf talen7. Het oorspronkelijk doel van het SEO was het opsporen van neurale buisdefecten. Inmiddels wordt breed gescreend op structurele (lichamelijke) afwijkingen. De combinatietest, aanvankelijk gericht op downsyndroom, werd in 2011 uitgebreid met edwards- en patausyndroom. Dit stond evenwel nog niet vermeld op de voorkant van de folder. Vrouwen zonder medische indicatie en jonger dan 36 jaar moesten deze test zelf betalen (destijds ongeveer € 165). Vanaf 2015 gold dit ook voor vrouwen ouder dan 36 jaar.

wordt hierbij als vergunningsplichtig geacht, waardoor strenge kwaliteitseisen gelden, omdat zwangerschapsafbreking niet als behandeling noch als preventie wordt beschouwd6

‘HET IS ZOEKEN NAAR EEN BALANS TUSSEN BEVINDINGEN DIE VAN WAARDE ZIJN VOOR DE ZWANGERE EN ONDUIDELIJKE BEVINDINGEN DIE ONNODIGE VERWIJZINGEN, ONZEKERHEID EN VEROORZAKEN’ONGERUSTHEID 25VerloskundigeDe

garanderen was. In 2020 koos iets meer dan de helft (52%) van de zwangere vrouwen voor de screening op down-, edwards-, en patausyndroom en 86% voor het SEO9. In 2021 werd tevens een proefimplementatie voor de eerste trimester SEO (ETSEO) gestart (IMITAS-studie).

Lopende onderzoeken

Vrouwen die kiezen voor de NIPT, kiezen naast de screening op down-, edwards-, en patausyndroom of zij andere grote chromosomale afwijkingen uit de test willen horen, de zogenaamde nevenbevindingen10 Recent zijn de klinische gevolgen van nevenbevindingen bij de NIPT gepubliceerd11,12. Hierdoor wordt duidelijk welk type nevenbevindingen gevonden worden en wat dit

WETENSCHAP 26 VerloskundigeDe

In 2014 kwam de niet-invasieve prenatale test (NIPT) beschikbaar via de TRIDENT-1 studie voor vrouwen met een verhoogde kans na de combinatietest of vanwege andere medische redenen, bijvoorbeeld een eerder kind met downsyndroom.

Hierdoor daalde het aantal invasieve (vervolg)testen sterk8

Vanwege de goede testeigenschappen kwam de NIPT, als alternatief voor de combinatietest, in 2017 beschikbaar voor alle zwangere vrouwen via de TRIDENT-2 studie, met een eigen betaling (€ 175) vergelijkbaar met de combinatietest. De overgrote meerderheid van de zwangere vrouwen die kozen voor screening gaf voorkeur aan de NIPT.

betekent voor moeder en kind. Een onderzoek naar de psychologische gevolgen is in voorbereiding. Het onderzoek laat zien dat de screening niet alleen informatie oplevert over eventuele aandoeningen bij het ongeboren kind, maar tevens een aanwijzing kan geven voor maternale ziekte, zoals in zeldzame gevallen kanker12, of verhoogdeschapscomplicatieszwanger-zoalseenkansoppre-eclampsie11OokbijhetSEOkaneenkansopcomplicatiesaangetoondworden,zoalseenverkortecervix13Naastgrotechromosomaleafwijkin-genbijdeNIPT,zijnernuookmetho-desbeschikbaardiekleinereafwij-kingenkunnenaantonen,dezogenaamdemicrodeletie-syndro-men14.Overhetnuthiervanisnogveeldiscussie.Enerzijdszijndeze

In 2021 werd de combinatietest gestopt, omdat de kwaliteitsborging door de lage aantallen niet meer te

Per april 2023 stoppen de TRIDENT-studies en wordt de NIPT opgenomen in het landelijk programma17. De eigen betaling voor de NIPT vervalt, waardoor meer gelijke toegang mogelijk wordt gemaakt. De vraag is wel wat dit betekent voor de geïnformeerde besluitvorming. Voorts zullen innovatie in beeldvormende technieken en artificial intelligence naar verwachting hun intrede doen. De toekomstige testmogelijkheden zijn groot, waarbij steeds een afweging moet worden gemaakt tussen voordelen en mogelijke nadelen voordat deze opgenomen kunnen worden in het landelijk programma.

17. kamerbrief-over-structurele-implementatie-nipt.pdf(overheid.nl)

11. van Prooyen Schuurman L, Sistermans EA, et al. Clinical impact of additional findings detected by genome-wide non-invasive prenatal testing: Follow-up results of the TRIDENT-2 study Am J Hum Genet. 2022;109(6):1140-1152.

8. Oepkes D, Page-Christiaens LC, Bax CJ, et al. Trial by Dutch Laboratories for Evaluation of Non-Invasive Prenatal Testing. Part 1 – Clinical Impact. Prenat Diagn 2016;36:1083-1090.

6. Prenatale screening. Den Haag: Gezondheidsraad, 2016; publicatienr. 2016/19.

Linda Martin: Afdeling Verloskundige Wetenschap, AVAG, Amsterdam UMC, Amsterdam

27VerloskundigeDe

syndromen relatief zeldzaam en is op dit moment de kans op een fout-positief resultaat groot. Anderzijds gaat het wel om ernstige klinische ziektebeelden14. In de toekomst zou de NIPT mogelijk ook gebruikt kunnen worden om maternale infecties, zoals cytomegalovirus, aan te tonen15. In het veld van prenatale screening staan we voor een voortdurende uitdaging waarbij gezocht moet worden naar een balans tussen bevindingen die van grote waarde zijn voor de zwangere en haar gezin én onduidelijke bevindingen die onnodige verwijzingen, onzekerheid en ongerustheid veroorzaken.

De IMITAS-studie heeft daarom de analyse tussen potentiële voor- en nadelen als hoofddoel en de data-analyse zal dus meegenomen worden in de beslissing of het ETSEO definitief geïmplementeerd wordt. Een uitdaging in de toekomst zal verder zijn om de fout-negatieve bevindingen te verminderen. Zo wordt nog zeker 20-30% van de ernstig aangeboren hartafwijkingen niet gedetecteerd16. Mogelijk kan automatische beeldanalyse (artifical intelligence) hier verbetering in brengen.

Monique Haak: Afdeling Verloskunde, LUMC, Leiden

gezondheidswinst. Het borgen van een weloverwogen keuze én het begeleiden van een zeer complex besluitvormingsproces is nu al geen sinecure. Verbreding van screeningsdoelen geeft nog grotere uitdagingen voor de counseling. Het gaat dan om fundamentele keuzes over ouderschap in het licht van aangeboren afwijkingen versus preventief handelen. De vraag is hoe een goed geïnformeerde en weloverwogen keuze gehandhaafd blijft en zwangere vrouwen en hun partners bij het groeiend aanbod een keuze maken die het beste bij hen past.

15. Reuss A, van der Meij KRM, Vossen ACTM. Prenatale screening op cytomegalovirus: tijd voor herevaluatie. NTOG, 2022;135:109-13.

4. Schielen PCJI, van Leeuwen M, Elvers LH, Loeber JG. Down syndroom kansbepaling met de eerste trimester combinatietest 2002-2004. rapporten/230024001.htmlhttps://www.rivm.nl/bibliotheek/

Niet alleen zien we een uitbreiding van de screening op meer (verschillende) aangeboren aandoeningen. De screening zal in toenemende mate informatie kunnen geven voor een ander doel dan het huidige doel van de prenatale screening (het vergroten van reproductieve autonomie), namelijk maternale en foetale

12. Heesterbeek CJ, Aukema SM, Galjaard RH, et al. Noninvasive Prenatal Test results indicative of maternal malignancies: a nationwide genetic and clinical follow-up study. J Clin Oncol. 2022.

10. https://www.pns.nl/nipt/wat-is-nipt/nevenbevindingen

Janneke Gitsels: Afdeling Verloskundige Wetenschap, Amsterdam UMC, Amsterdam Lidewij Henneman en Erik Sistermans: Afdeling Humane Genetica, Amsterdam UMC, Amsterdam

16. Everwijn SMP, van Nisselrooij AEL, Rozendaal L, et al. The effect of the introduction of the three-vessel view on the detection rate of transposition of the great arteries and tetralogy of Fallot. Prenat Diagn 2018;38(12):951-957.

9. Atsma F, Liefers J. Monitor 2020: Prenatale screening op down-, edwards en patausyndroom en het Structureel Echoscopisch Onderzoek. IQ Scientific Center for Quality Healthcare; 2020.

2. Prenatale screening: Downsyndroom, neuralebuisdefecten, routineechoscopie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001; publicatie nr 2001/11.

3. Merkatz IR, Nitowsky HM, Macri JN, Johnson WE. An association between low maternal serum -fetoprotein and fetalchromosomal abnormalities. Obstet Gynecol 1984; 148: 886-94.

5. Stemerding D & van Berkel D. Maternal serum screening, political decision-making and social learning. Health Policy 56 (2001) 111–125.

Tot slot

13. Leidraad Structureel Echoscopisch Onderzoek S(SEO). Versie 3.0 NVOG.

14. Bianchi DW, Chiu RWK. Sequencing of Circulating Cell-free DNA during Pregnancy N Engl J Med. 2018;379(5):464-473.

Bronnen

1. Woo, J. A short history of amniocentesis, fetoscopy and chorion villus amniocentesis.htmlhttps://www.ob-ultrasound.net/sampling.

7. https://www.pns.nl/folders

Ook echoscopisch onderzoek blijft in de prenatale screening een kwetsbare schakel waarbij deze balans voortdurende aandacht behoeft.

Uitdagingen voor de counseling

De bril werd toegestuurd, waarna een digitale meeting met de ontwikkelaars volgde.

2.0VERLOSKUNDIGEDE

'ZE WAS PANISCH VOOR PRIKKEN, DUS EEN WASOFRUGGENPRIKMORFINEGEENOPTIE' TEKST CREATIEENCONTENTVRHLn

S

VR IN DE PRAKTIJK:

‘Het was mijnlaatste redmiddel’

OCVRHL

‘Stiekem had ik ‘m al uitgeprobeerd, zo moeilijk kon het toch niet zijn?’, zegt Silvia. Haar verwachtingen bleken te kloppen. ‘Je zet de bril op je hoofd, zet ‘m aan, ijkt de horizon en kiest een programma. Dan kan je aan de slag.’ Tijdens de meeting werd uitleg gegeven over de studie. ‘De opdracht was vooral: ga er maar mee spelen en kijk eens wat het doet.’

epiduralen was gedaald en de cliënttevredenheid was gestegen. Mijn collega’s en ik waren direct enthousiast en reageerden meteen toen de oproep van de KNOV om aan een pilot mee te doen in onze mailbox verscheen.’

Nog geen week later braken de vliezen van Lisanne Potthoff, een van de cliënten van Silvia. Ze wilde graag poliklinisch bevallen. Lisanne is dertig jaar en van nature praktisch ingesteld. Ook met haar zwangerschap ging ze nuchter om. ‘Ik onderga de bevalling wel als het zover is, dacht ik’, vertelt Lisanne, moeder van de inmiddels negen weken oude Djayden. Wel had ze tijdens een van de alle opzichten de

resultaten klonken ons als muziek in de oren.’

De eerste keer dat Silvia Ramakers een VR-bril gebruikte, was het direct een schot in de roos. Haar cliënt Lisanne had heftige weeën en was in alle staten. Toen herinnerde Silvia zich de bril in haar tas. ‘Het was in alle opzichten de redding van Lisannes bevalling.’

ilvia is eigenaar van Geboortezorg Poppie in Krommenie, een van de verloskundigenpraktijken die deelneemt aan een pilot van de KNOV, waarbij de uitkomsten van het gebruik van virtual reality bij bevallingspijn worden verwerkt in een implementatiehandboek. Silvia zoekt graag naar vernieuwingen in de zorg. ‘Ik ben niet zo van de technologie, maar als er vernieuwingen zijn die onze zorg verbeteren, dan pionier ik graag. Enerzijds omdat het bijdraagt aan de beleving en zorg voor onze cliënten, maar ook omdat we het zelf leuk vinden om te experimenteren. Zo houden we ons werk leuk!’ Vorig jaar woonde Silvia een symposium bij waar de VR-bril werd gepresenteerd. ‘Anne-Claire Musters (een van de bedenkers van de app die gebruikt kan worden in combinatie met de VR-bril, red.) vertelde over de veelbelovende resultaten die de toepassing van de VR-bril tijdens bevallingen al had opgeleverd. Het aantal

Bang voor prikken

Makkelijk in gebruik

Tachtig procent van de cliënten van Silvia wenst natuurlijk te bevallen. ‘Dat lukt lang niet bij iedereen; we moeten best veel cliënten – met name primi’s – doorverwijzen voor pijnbestrijding. Dus die VR-bril en bijbehorende

28 VerloskundigeDe

‘Lisanne bleek er panisch voor. Ze opperde zelf nog morfine, maar toen ik haar vertelde dat daar ook een prikje voor nodig is, werden haar ogen groot van angst. We konden niets doen. Totdat ik me de VR-bril herinnerde. De collega die voor mij dienst had, nam hem gevaldegebruikthandboekvormendelengebruikmakendoenpraktijken,tegenopgezetDePILOTSTUDIEKNOVheefteenpilotimplementatiewaarbijVR-brillenwordeningezetbevallingspijn.Tienverloskundigen-waaronderGeboortezorgPoppie,hieraanmee.ZijmogeneenjaarlangvandeVR-bril,inruilvoorhetvanhunervaringen.Deervaringendebasisvooreenimplementatie-diedooralleverloskundigenkanworden.‘Endaarnanemenwebrilmisschienwelover.Ikbenernuiniederheelblijmee’,aldusSilvia

Afstand van de omgeving

'DE BRIL KRIJGT GEEN TELEFOONTJE HOEFT NIET NAAR DE WC; DIE IS ER CONTINU'

29VerloskundigeDe

‘Als verloskundige weet je niet wat ‘niet goed gaan op’ prikken betekent’, zegt Silvia.

consulten aangegeven dat ze ‘niet zo goed gaat’ op prikken, dus een ruggenprik was geen optie. Tijdens de bevalling ontstond bij Lisanne de wens om de pijn te bestrijden. ‘Ik had me niet gerealiseerd dat het zo’n pijn kon doen’, zegt ze achteraf. ‘Ik had been- en rugweeën en was ontzettend misselijk. Op mijn zij gaan liggen hielp tegen de pijn, maar dan zag ik alles draaien en daar werd ik nog misselijker van. Ik wist niet wat ik met mezelf aan moest. Ik was in alle staten; mijn moeder was met me mee en had het zwaar te verduren.’

EN

'IK BEN BLIJ DAT SILVIA DE BRIL MEE HAD'

altijd mee en dus had ik ‘m in mijn tas zitten.’ Lisanne: ‘Je had mij van tevoren niet moeten zeggen dat ik zo’n bril op zou zetten tijdens mijn bevalling, maar het was fantastisch. Ik koos de omgeving met bergen. Een grote zeepbel kwam dichterbij en ging weer verder weg. Op het tempo dat de bel groter en kleiner werd, moest ik uit- en inademen. Een programma duurt twintig minuten en in die tijd praat een vrouwenstem je moed in: ‘Adem in, adem uit. Jij kan dit.’ Ik kan er niet tegen als iemand naast me gaat zitten puffen. Met mijn moeder bijvoorbeeld, ging ik continu in discussie. Door de bril op te zetten kon ik even afstand nemen, was ik even uit het ziekenhuis en kon ik niet meer in discussie gaan met iedereen die goedbedoelde adviezen gaf.’ Silvia: ‘Toen ze de bril op kreeg, was er even rust. Dat is ook in andere situaties fijn, want die bril krijgt geen telefoontje en hoeft niet naar de wc; die is er continu voor de cliënt en op die manier kan het bijdragen aan watchful attendance. En in Lisannes geval werkte het zelfs beter dan een verloskundige die moed inpraat of een doula die masseert.’ Lisanne lacht: ‘Daar hoefde je op dat moment bij mij niet mee aan te komen, nee.’

waren bang dat de partner zich buitengesloten zou voelen. Ook de onderzoekers waren daar bang voor. Maar zowel uit het onderzoek als uit mijn eigen ervaringen komt naar voren dat daar geen sprake van is. Zoals eerder gezegd; het geeft eerder rust voor degene die mee is.’ Omdat Silvia en haar collega’s de bril nog niet zo lang hadden toen Lisanne beviel, kwam Lisanne er pas mee in aanraking op het moment dat het nodig was. Aan andere vrouwen wordt nu al tijdens de consulten over de VR-bril verteld. ‘De meesten zijn nieuwsgierig en willen het proberen. Het zou mooi zijn als ook ons ziekenhuis straks een bril aanschaft. Want wie nu door-

30 VerloskundigeDe

Ontspannen

Lisanne heeft de bril vier uur op gehad, daarna was de accu leeg. Een nadeel. Maar dat weegt niet op tegen de voordelen. ‘De bril hielp Lisanne te ontspannen. Na drie minuten was ze een heel ander mens. Al snel kreeg ze persdrang en achteraf is het allemaal best snel gegaan.’ Lisanne zelf kijkt positief terug op de bevalling. ‘Het was geen pretje, maar ik ben blij dat Silvia de bril had. Het was een laatste redmiddel.’

Niet alle cliënten hebben baat bij de VR-bril. Bij Silvia’s praktijk hebben zes vrouwen hem gebruikt. Vier van hen vonden het fijn, de andere twee niet. ‘Die hadden zoiets: dit is niets voor mij’, vertelt Silvia. Een van hen is alsnog met een ruggenprik bevallen. ‘Bij wie het wel werkt, helpt het vooral om weer even tot zichzelf te komen en te ontspannen. Baringen verlopen daardoor wat sneller. We

verwezen wordt, krijgt de bril niet mee. Terwijl het juist ook fijn is om je van de ziekenhuisomgeving af te sluiten.’

Laatste redmiddel

Inmiddels werken veel praktijken naar volle tevredenheid al met onze oplossing. Uiteraard zijn referenties op aanvraag verkrijgbaar.

• Werk je nu met een 2e nummer bij geen gehoor? Dat is met onze techniek niet meer nodig. De beller krijgt altijd iemand aan de telefoon als er sprake is van een calamiteit.

• Altijd en overal bereik via het beste netwerk van Nederland

MT-Professional Devices B.V. | Altijd advies op maat! | 24/7 service | @: info@mt-pd.nl | Tel: 0528-217217

• Via de app laten jullie de beller simpel horen dat: de verloskundige bezig is met het begeleiden van een bevalling / het rijden van visites / het hebben van spreekuur / aan het rusten is / of een door jullie gewenst bericht.

De telefonieoplossing die zorgt voor optimale bereikbaarheid

Altijd bereikbaar, ook als je niet gestoord wilt worden.

• Jouw cliënten hoeven alleen het hoofdnummer maar te kennen, de app zorgt ervoor dat de juiste mensen bereikbaar zijn.

• Via de app meld je je eenvoudig aan en af. Of je nu dienst hebt, bijspringt of lekker een weekend vrij bent.

Naast telefonische bereikbaarheid is het ook mogelijk dat jullie bereikbaar zijn via WhatsApp. Uiteraard via het vaste telefoonnummer en door meerdere collega’s te Wilbeantwoorden.jezienhoedit in de praktijk werkt? Bel of WhatsApp ons dan op 0528 - 217 217 en we plannen graag een afspraak in bij jullie op locatie!

Het klinkt alsof je kwetsbare groepen hoog op de agenda hebt staan.

‘Ik heb het liever over de inhoud van zorg’

jijzelf met zorg? En meer specifiek: met de geboortezorg?

‘De helft van de tijd ben ik in Den Haag, om te overleggen met het ministerie van VWS en andere stakeholders in de zorg. Het uitgangspunt is om zo goed mogelijk te voldoen aan de zorgbehoefte van de verzekerde. Die focus wordt weleens in

migratieachtergrond of andere ‘kwetsbare’ eigenschappen. Voor kwetsbare groepen is het krijgen van goede begeleiding rond zwangerschap, geboorte en ouderschap extra belangrijk. Als je me vraagt naar mijn professionele ervaringen in de zorg, dan kan ik vertellen dat ik in twee ziekenhuizen als bestuurder heb gewerkt en verantwoordelijk was voor de zorginkoop bij een zorgverzekeraar. Inmiddels werk ik vier jaar bij ZN. Ik moet zeggen dat alle puzzelstukjes nu pas echt goed in elkaar beginnen te vallen. Het zorglandschap is zó ontzettend breed en we werken met zó veel partijen samen; dat heb je niet binnen een maand onder de knie.’

‘Dat is ook zo. We zien dat Nederlanders met een migratieachtergrond of met een lage sociaaleconomische klasse grotere gezondheidsrisico’s lopen. Kinderen zijn in zo’n gezin extra kwetsbaar. Wij hebben ons – net als de KNOV –aangesloten bij Kansrijke Start. Omdat ook wij erkennen dat de eerste duizend dagen van het leven van een kind cruciaal zijn. Mooi hoe we hierin samenwerken met verloskundigen, maar ook huisartsen en het sociaal domein. Wij zijn geen regisseur, maar kunnen wel het gesprek faciliteren.’

VerloskundigeDeWatheb

‘Laat ik beginnen met het gegeven dat ik vader ben van vijf kinderen. Vanuit die hoedanigheid heb ik met eigen ogen gezien hoe fijn het is als een verloskundige meekijkt, geruststelt en controleert, gedurende de negen ingrijpende maanden die de zwangerschap – en eigenlijk ook de eerste weken daarna – zijn in het leven van kersverse ouders. En hoe fijn het is als zij het dus ook tijdig signaleert als er iets misgaat. Dan ben ik nog een welgestelde Nederlander zonder

Hoe ziet een dag van een Directeur Zorg bij ZN eruit?

WOUT ADEMA:

Zorg duurzaam toegankelijk maken voor iedereen in Nederland die dat nodig heeft, is de belangrijkste taak van zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is hun branchevereniging. Zij is verantwoordelijk voor de afstemming tussen de leden, op alle onderwerpen waarop zorgverzekeraars moeten of willen samenwerken. Zorgverzekeraars voeren ieder een eigen inkoopbeleid; op deelonderwerpen wordt onderling afgestemd. Wout Adema is Directeur Zorg bij ZN en houdt zich bezig met de zorginhoudelijke kant van de vereniging en dus ook van het beleid. Wij vroegen hem naar zijn toekomstvisie.

32

Q&A TEKST CREATIEENCONTENTVRHL

oplossingen voor knelpunten in de regio. Op ZN-niveau vragen we ons af hoe we het aantrekkelijker kunnen maken om in de zorg te komen werken. En voor diegenen die al in de zorg werken, proberen we het verleidelijker te maken om fulltime te werken. Want eerlijk is eerlijk, het is niet altijd interessant om extra uren te maken. Denk aan de dure kinderopvang en de toeslagen die je misloopt als je een dag extra werkt. Wij streven naar regelingen die een fulltimebaan wél stimuleren.’

Wil je verloskundigen nog iets meegeven?

Hoe kan zorg ook over tien jaar nog voor iedereen toegankelijk zijn?

'WIJ ZIJN GEEN REGISSEUR, MAAR KUNNEN WEL HET GESPREK FACILITEREN'

En substitutie van zorg, hoe staat ZN daar tegenover?

‘Dat is de belangrijkste vraag die wij ons stellen. Vraag en aanbod zijn niet in evenwicht en daarom is een belangrijk thema in ons beleid de arbeidsmarkt. Naast mijn werk voor ZN ben ik voorzitter van het Capaciteitsorgaan. We berekenen hoeveel zorgverleners op de lange termijn nodig zijn om aan de zorgvraag te voldoen en berekenen op basis daarvan hoeveel er opgeleid moet worden. Onze leden werken aan

de weg gestaan door het systeem met bijbehorende regels, procedures en belangen. Ik heb het liever over de inhoud van de zorg. Hoe kunnen we díe zo optimaal mogelijk laten aansluiten bij de zorgbehoefte? Zo vraag ik aandacht voor wetgeving die de zorgverlening – maar ook onze inkooprol – niet belemmert. Denk aan privacy; dat is mooi, maar te strenge wet- en regelgeving belemmert zorgverleners in het uitwisselen van informatie terwijl het voor patiënten en cliënten prettiger en veiliger is als hun gegevens beschikbaar zijn voor al hun zorgverleners. De andere helft van de tijd hou ik mij binnen ZN bezig met allerlei beleidsinhoudelijke onderwerpen. En met afstemming daarover met onze leden. Dat gaat vaak wat meer over inhoud en organisatie van de zorg en daar ligt mijn hart.’

33VerloskundigeDe

‘We hebben ten aanzien van de verloskunde geen uitgesproken mening op dat gebied, maar als dergelijke initiatieven veilige zorg opleveren en de ziekenhuizen ontlasten, dan juichen we dat toe. Sommige van onze leden faciliteren innovatieexperimenten, zoals CTG in de eerste lijn. De vraag is altijd hoeveel van die CTG’s je moet uitvoeren om deskundig te zijn en deze zorg dus veilig te kunnen aanbieden, daar zijn we voorzichtig mee. Als het veilig kan en het leidt niet tot een hoger volume CTG’s, dan ben ik voor. Als je het hebt over de juiste zorg op de juiste plek, dan ben ik ook voorstander van digitale zorgverlening. Zo is een deel van de kraamzorg in het inkoopbeleid van onze leden al digitaal mogelijk; dat haalt de ergste personele druk eraf. Tegelijkertijd realiseer ik me dat bevallen een fysiek event is en dat daar natuurlijk een verloskundige bij moet zijn. Bevallingen laten zich bovendien niet plannen, dus bepaalde doelmatigheidsaanpassingen – zoals het verbeteren van de productiviteit door digitalisering –zijn in de verloskunde wat lastiger. Maar innovaties als Babyconnect of pijnbestrijding in de eerste lijn dankzij een VR-bril kunnen heel interessant zijn.’

‘We hebben het de laatste jaren veel gehad over de organisatorische kant van de geboortezorg, en stevig gediscussieerd over de manier waarop er moet worden samengewerkt en bekostigd. Daardoor raakte onze waardering voor de zorgverleners soms ondergesneeuwd. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om die waardering uit te spreken. Jullie hebben een onmisbare rol; zowel thuis, als in het ziekenhuis.’

Wout Adema is Directeur Zorg bij ZN.

Ontdek de nieuwe Philips Avent borstkolven met Natural Motion technologie, geïnspireerd door hoe baby’s drinken. De kolven hebben één borstschild dat geschikt is voor alle tepelmaten* en het is klinisch bewezen dat de elektrische kolven zorgen voor een bijna **.

handkolfGratis

Test het nu zelf!

Elektrische

Maak kennis met de nieuwe manier van kolven

Nieuwe sample shop voor professionals Wil je ook kennis maken met de nieuwe manier van kolven? Schrijf je dan nu in op www.philips.nl/avent/professionals of scan de QR-code en ontvang de nieuwe handkolf of andere Philips Avent producten gratis om zelf te testen.

Handkolf kolf

Philips Avent is partner van

Borstvoeding

* Past op 99,98% van alle tepelmaten (tot 30 mm). ** Gebaseerd op klinisch onderzoek (n=40) uitgevoerd in Nederland (2019) en vergeleken met voorgaande kolftechnologieën van Philips. Ga voor meer informatie naar www.philips.nl/avent/borstvoeding *** In de categorie borstvoeding. Online studie en test uitgevoerd door Nielsen/treetz op een totaal van 10.000 consumenten in Nederland eind 2020 - poynetherlands.com.

experienceinnovationWheremeets 24e IGO CONGRES 2023 Het Nederlands-Vlaams Doelencongres Infertiliteit, Gynaecologie & Obstetrie l 29 T/M 31 MAART 2023 www.igoandpractice.nl 175x116mmKNOVB.indd104-08-202213:06 Samen met ABN AMRO hebben wij de Verloskundigenpolis ontwikkeld. Dit is een modulair verzekeringspakket speciaal voor verloskundigen. U kiest zelf welke dekkingen u hiervan wilt afsluiten. Natuurlijk kan MBV u hierover adviseren. WEGAMBedrijfsschadeVerlostasRechtsbijstandBedrijfsaansprakelijkheidBeroepsaansprakelijkheid t 033 456 51 info@mbv-fa.nl47 ABNVerloskundigenPolisAMROVerzekeringen Waarom MBV? Onafhankelijk advies Transparante beloning Breed aanbod verzekeraars Vast Allesaanspreekpuntonderééndak 175x116mmKNOVF.indd104-08-202213:13

erloskundigen zijn vaak urenlang bij een baring. Hun ondersteuning wordt door vrouwen enorm gewaardeerd en het draagt bij aan een spontaan beloop, waardoor minder medische interventies nodig zijn. Ook draagt het bij aan meer tevredenheid van de vrouw1. Toch is er weinig aandacht voor deze ondersteunende zorg. Tot voor kort was er niet eens een naam voor. Daarom is de term ‘watchful attendance’ gelanceerd, gedefinieerd als: het continu aanwezig zijn, inspelen op de behoeften van de vrouw en klinisch evalueren en beleid bepalen2,3

Waaruit bestaat watchful attendance?

TEKST SINATTIGIULIAVERHOEVEN,CORINELEEMANS,AJAZANSTRA,LARISSAJONGE,DEANK:

Wat doe je als verloskundige bij een bevalling? Vaak lijkt het van de buitenkant alsof je niet zoveel doet. Toch ervaren vrouwen veel steun van de zorg van een verloskundige. Deze zorg is onlangs gedefinieerd als watchful attendance; continu aanwezig zijn, inspelen op de wensen en behoeften van een vrouw, klinisch evalueren en beleid bepalen. Maar wat houdt dit precies in? Ons etnografisch onderzoek kan daar meer inzicht in geven.

Om deze vragen te kunnen beantwoorden, zijn wij een onderzoek gestart. Samen met internationale onderzoekers

In de gezondheidszorg is kwantitatief onderzoek meestal de norm, met nadruk op het meten van feiten, de frequentie waarmee deze zich voordoen en het verband tussen oorzaak en gevolg. Aspecten die tot de kern van watchful attendance behoren, zijn hiermee echter lastig in kaart te brengen. Veel geschikter hiervoor is etnografie, een onderzoeksbenadering

V

Zo’n term helpt om de aandacht te vestigen op wat de kern van de zorg tijdens de baring zou moeten zijn. Door dit begrip te omschrijven, kunnen we duidelijk maken aan (toekomstige) verloskundigen wat deze zorg inhoudt. In gesprekken met zorgverleners en zorgverzekeraars kunnen we tijd en aandacht vragen voor het verlenen van deze zorg. Wat doen verloskundigen nu precies wanneer ze watchful attendance geven? Wat is het dat vrouwen helpt en welke zorg zou beter kunnen?

WETENSCHAP 36 VerloskundigeDe

en cliënten hebben we het begrip watchful attendance uitgewerkt in tien aspecten. Een aspect is bijvoorbeeld ‘het gebruik van zintuigen door te observeren, te luisteren en te reageren op signalen’. Dit aspect is nader omschreven in voorbeelden zoals: ‘Legt aan de vrouw en haar geboortepartner uit wat veranderingen in de bewegingen, ademhaling en interacties van de vrouw zeggen over de vooruitgang van de baring op een manier die niet storend is, maar beantwoordt aan de informatiebehoefte van beiden’. Vervolgens kijken we of en hoe deze aspecten in de praktijk gestalte krijgen, of ze moeten worden aangepast en of er aspecten missen. De afdeling Verloskundige Wetenschap (Amsterdam UMC, UMCG, AVAG) voert deze etnografische studie uit samen met de afdeling Antropologie van de VU. In Australië wordt dit onderzoek gedaan als substudie van een gerandomiseerd onderzoek.

Etnografisch onderzoek

Een diepe duik in watchfulattendance

De opzet van de studie

In deze etnografische studie vindt dataverzameling plaats door middel van observaties en interviews. De observaties van baringen worden uitgevoerd door masterstudenten antropologie en hun begeleider, een universitair docent.

Tot nu toe hebben we verloskundigenpraktijken benaderd voor deelname in de regio Amsterdam, Haarlem en Leiden. Verloskundigen bespreken het onderzoek met zwangeren rond 36 weken en geven informatie mee.

die zich eerder richt op exploratie en verklaring, dan op meting4 Etnografisch onderzoek berust doorgaans op een combinatie van kwalitatieve methoden, waarvan de kern wordt gevormd door (participerende) observatie. Hiermee dompelt de onderzoeker zich onder in wat onderzoeksdeelnemers in het dagelijks leven doen, om van hun eigen ervaring te leren door uitgebreide veldnotities te maken. Door te kijken, te luisteren, te ervaren en samen te leven met de mensen die worden bestudeerd, kan etnografisch onderzoek complexe verschijnselen vastleggen aan de hand van persoonlijke ervaringen die in hun natuurlijke context worden waargenomen. In het geval van watchful attendance maakt het observeren van verloskundigen tijdens hun werk het mogelijk om te registreren wat ze wel of niet doen en zeggen, maar ook om gevoelig te zijn voor knipogen, zuchten, schouderophalen, fluisteren en stiltes die veelzeggend kunnen zijn voor hoe ze steun bieden en hoe die steun wordt ontvangen. Gecombineerd met diepte-interviews met verloskundigen en vrouwen over hun eigen ervaringen tijdens diezelfde bevalling, maken deze observaties rijke beschrijvingen mogelijk van hoe verloskundige zorg er in de praktijk uitziet en aanvoelt.

37VerloskundigeDe

Wanneer een vrouw het toestemmingsformulier heeft getekend, belt de verloskundige met de onderzoeker zodra de actieve fase van de bevalling is begonnen. De onderzoeker is onopvallend aanwezig, maakt aantekeningen en vertrekt na drie uur observatie. Soms gaat een bevalling zo snel dat de onderzoeker bij de partus aanwezig is. Binnen twee weken na de bevalling houdt de onderzoeker een interview met de vrouw en de verloskundige afzonderlijk. Daarin bespreken zij hoe beiden de zorgverlening hebben ervaren. Welke zorg was zinvol, waarom en wat had beter gekund? De interviews worden uitgetypt. De observaties en de interviews worden geanalyseerd door te zoeken naar gemeenschappelijke thema’s. Dit gebeurt zowel door de ervaringen in interviews en observaties van een bepaalde geboorte met elkaar te vergelijken (triangulatie), als door gegevens van verschillende geboortes met elkaar te vergelijken.

‘OBSERVEREN MAAKT HET MOGELIJK OM GEVOELIG TE ZIJN VOOR VEELZEGGENDEZUCHTENKNIPOGEN,ENSTILTES’

‘DOOR NIET IN TE GRIJPEN, KAN HET VERTROUWEN VAN DE VROUW ZELFS TOENEMEN’

signalen van de vrouw te interpreteren en erop in te spelen. Naarmate de bevalling trager verliep en het energieniveau van de vrouw daalde, liet de verloskundige de vrouw geleidelijk weten dat er mogelijk extra hulp nodig zou zijn. Toen de vrouw inderdaad overging naar de tweede lijn en oxytocine kreeg toegediend, kon zij dit vreedzaam doormaken. Terwijl de verloskundige de situatie beoordeelde, bleef ze kalm tegen de vrouw spreken en straalde ze het gevoel uit dat ze alles onder controle had. In de woorden van de verloskundige zelf:

De vrouw staat nu op van het bed. De verloskundige tilt het bed hoger en trekt de handgrepen aan de zijkanten omhoog, zodat de vrouw zich eraan kan vasthouden terwijl ze voorover leunt om te rusten tussen de weeën in. De vrouw houdt de nieuw ontdekte handgrepen goedkeurend vast.

Continuïteit van zorg – aangeboden voor, tijdens en na de bevalling – blijkt verloskundigen in staat te stellen om aan te sluiten bij de specifieke behoeften van een vrouw. Zo observeerden wij de bevalling van een vrouw die eerder een prematuur kind had gebaard. Tijdens de bespreking van haar geboorteplan vertelde de vrouw dat ze zich toen ‘vastgebonden’ had gevoeld aan het bed. Tijdens onze observatie merkten we aan verschillende signalen dat de vrouw nerveus was: ze vroeg herhaaldelijk om haar ontsluiting te meten en maakte zich zorgen over praktische zaken thuis. De verloskundige vroeg haar regelmatig hoe ze zich voelde in de positie waarin ze zich bevond en stelde proactief nieuwe houdingen voor. Een passage uit onze veldnotities geeft dit goed weer:

Zo gaf een van de verloskundigen aan dat de beste geboortes die zijn waarbij ze niets hoeft te doen, behalve foto’s maken voor de kersverse ouders.

De verloskundige voegt eraan toe: ‘Misschien is dit een goed idee om het wat meer naar beneden te laten komen.’ [...]

Door niet in te grijpen, kan het vertrouwen van de vrouw zelfs toenemen. In onze veldnotities staat bijvoorbeeld deze uitwisseling:

Voorlopige bevindingen uit de observaties van vijf bevallingen en follow-up interviews met de vrouwen en verloskundigen laten zien dat etnografische data een rijk inzicht verschaffen in watchful attendance tijdens de bevalling.

Wanneer de bevalling vlotter verloopt, kunnen de taken van de verloskundige minder tussenkomst vereisen. Een moeder noemt de verloskundige die afziet van interventies inderdaad empowerend:

In het interview gaf de verloskundige aan dat zij een behoefte van de vrouw had opgepikt om te experimenteren met houdingen waardoor zij zich vrij zou kunnen voelen om zich te laten gaan. De vrouw bevestigde dat:

Dit voorbeeld illustreert de waarde van continuïteit van zorg. Hoewel er in het geboorteplan geen expliciete afspraken stonden over de baringshouding, gebruikte de verloskundige haar voorkennis van de eerdere bevallingservaring om

‘Als ze dus meer van je weet, kan ze je ook beter ondersteunen en weet ze veel eerder hoe je erin staat.’

‘Ik wilde het vertrouwen in mijn lichaam voelen, dat vond ik heel belangrijk, en dat heb ik heel erg vanuit haar ervaren, juist omdat zij best wel op de achtergrond was.’

Verloskundige: ‘Ik denk dat je al 10 centimeter ontsluiting hebt.’ Bevallende vrouw: ‘Wil je dat controleren?’

Verloskundige: ‘Ik kan je aan de buitenkant zien en dat zegt me alles, ik hoef niet te controleren, zolang dingen in beweging blijven.’

EersteVerloskundigeDeresultaten

Als de volgende wee komt, merkt de verloskundige op: ‘Heel goed. Ga maar door’. De vrouw perst, staat nog steeds aan de zijkant van het bed en houdt zich vast aan de handgrepen. Nu met de weeën leunt ze naar achteren en houdt haar eigen lichaamsgewicht omhoog.

WETENSCHAP 38

Hiermee zegt de verloskundige dat het tonen van controle, zelfs in onzekere omstandigheden, essentieel is om een gevoel van kalmte over te brengen. Dit vereist beheersing van haar eigen emoties, wat onze gegevens bevestigen als een essentiële vaardigheid voor watchful attendance.

‘Als verloskundige is het, denk ik, heel belangrijk om rustig te blijven en niet snel in paniek te raken. Of als je in paniek bent, dat vooral niet uit te stralen, want dat slaat heel erg over op elkaar.’

2. de Jonge A, Dahlen H, Downe S. ‘Watchful attendance’ during labour and birth. Sexual & reproductive healthcare official journal of the Swedish Association of Midwives. 2021;28:100617.

Larissa Zanstra: MSc Sociale en Culturele Antropologie Vrije Universiteit Amsterdam, Sociale en Culturele Antropologie, De Boelelaan 1081, 1081 HV Amsterdam, the Netherlands

Met observaties en follow-up interviews geeft de onderzoeker vrouwen en verloskundigen kort na een bevalling de mogelijkheid om openlijk op hun ervaringen te reflecteren, waarmee bovenstaande vragen kunnen worden beantwoord.

Ank de Jonge: Hoogleraar Verloskundige Wetenschap 1. Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Midwifery Science, De Boelelaan 1117, Amsterdam, the Netherlands 2. Midwifery Academy Amsterdam Groningen, InHolland, Amsterdam, the Netherlands 3. Amsterdam Public Health, Quality of Care, Amsterdam, the Netherlands 4. University of Groningen, University Medical Center Groningen, Department of General Practice & Elderly Care Medicine, PO Box 196, 9700 AD Groningen, the Netherlands

Watchful attendance is een adaptieve vorm van zorg: ze is afgestemd op de vrouw en de situatie. We willen beter begrijpen hoe verloskundigen beslissingen nemen over hoe te reageren tijdens de bevalling. Hoe combineren zij klinische besluitvorming met aandachtige zorg? Hoe gaan ze, naast het gebruik van kennis uit protocollen of tekstboeken, om met onzekerheden waarmee ze in de praktijk te maken krijgen? Met welke kennis en signalen interpreteren zij de situatie? Hoe gaan zij om met hun eigen emoties, terwijl zij tegelijkertijd hun cliënten kalmte en vertrouwen willen inboezemen?

Giulia Sinatti: Universitair docent Vrije Universiteit Amsterdam, Sociale en Culturele Antropologie, De Boelelaan 1081, 1081 HV Amsterdam, the

Bijdragen aan het onderzoek

Aja Leemans: Psycholoog 1. Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Midwifery Science, De Boelelaan 1117, Amsterdam, the Netherlands 2. Midwifery Academy Amsterdam Groningen, InHolland, Amsterdam, the Netherlands 3. Amsterdam Public Health, Quality of Care, Amsterdam, the Netherlands 4. University of Groningen, University Medical Center Groningen, Department of General Practice & Elderly Care Medicine, PO Box 196, 9700 AD Groningen, the Netherlands

Wat willen we nog meer leren?

informatie en voor aanmelding voor het onderzoek, neem contact op met Ank de Jonge: ank.dejonge@amsterdamumc.nl of 06 21 11 55 91.

Bronnen

1. Bohren MA, Hofmeyr GJ, Sakala C, Fukuzawa RK Cuthbert A. Continuous support for women during childbirth. The Cochrane database of systematic reviews. 2017;7(7):Cd003766.

3. Prins M, Holllander, M., Verhoeven, C., De Jonge, A. ‘Watchful attendance’ voor alle barende vrouwen. Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie. 2021;in press.

Om echt iets te kunnen zeggen over watchful attendance hebben we meer verloskundigen en vrouwen nodig in dit onderzoek. We proberen daarom meer masterstudenten enthousiast te maken om hun afstudeerstage aan dit onderzoek te wijden. Zij zullen in september beginnen en in januari starten met de dataverzameling. De vrouwen en verloskundigen in het onderzoek vonden het interessant om mee te doen. Wil jij als verloskundige ook bijdragen en werk je in een regio die tijdens een baring vanuit Amsterdam te bereiken is (ongeveer binnen de cirkel Alkmaar, Almere, Utrecht, Leiden, Amsterdam)? Neem dan contact op. Samen krijgen we meer inzicht in de kern van het vak van verloskundige.

4. Hammersley M. What is ethnography? Can it survive? Should it? Ethnography and Education. 2018;13(1):1-17.

Corine Verhoeven: Hoogleraar Midwifery 1. Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Midwifery Science, De Boelelaan 1117, Amsterdam, the Netherlands 2. Midwifery Academy Amsterdam Groningen, InHolland, Amsterdam, the Netherlands 3. Amsterdam Reproduction and Development 4. University of Groningen, University Medical Center Groningen, Department of General Practice & Elderly Care Medicine, PO Box 196, 9700 AD Groningen, the Netherlands

VoorNetherlandsmeer

39VerloskundigeDe

Hierboven hebben we laten zien hoe etnografisch onderzoek levendige voorbeelden kan opleveren van de manier waarop watchful attendance door verloskundigen, vrouwen kan ondersteunen tijdens de bevalling. We toonden het belang van continuïteit van zorg, van controle over de eigen emoties en die van de cliënt, en van het weten wanneer je niets kan doen. We lieten zien dat de grootste vaardigheid van een verloskundige is het zich kunnen aanpassen aan de geboortesituatie. Etnografische data geven inzicht in het hoe en waarom. Door tegelijkertijd de perspectieven van een onafhankelijke onderzoeker, van de vrouw en van de verloskundige vast te leggen, komen onuitgesproken, impliciete interacties naar boven, die bijdragen aan een beter begrip van watchful attendance.

De KNOV werkte samen met diverse partijen. Hoe zag die samenwerking eruit?

‘Alle hulpmiddelen voor zowel verloskundigen als voor zwangeren zijn verdeeld in drie zogenaamde toolboxen: Alcohol, Roken en Voeding. In de toolbox Alcohol zit de geaccrediteerde e-learning Alcoholvrije Start voor verloskundigen. Een korte, duidelijke training met veel aandacht voor gespreksvoering

40 VerloskundigeDe

Het gaat dan om een gedragsverandering vóór, tijdens en na zwangerschap.’

‘De focus lag op het vroegsignaleren van alcoholgebruik, roken en ongezonde voeding en op het vroegtijdig informeren van de (aanstaande) ouders over een gezonde leefstijl.

Kan je iets vertellen over het project?

Kun je een paar voorbeelden noemen?

Wat waren de uitdagingen?

Met het project Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap (VLZ) van de KNOV, was er de afgelopen twee jaar meer aandacht voor alcohol, roken en voeding. Het doel: de kennis van zowel verloskundigen, als van vrouwen en hun partners vergroten. In juni werd het project afgesloten met een symposium. Angelique Anderson, projectmanager, kijkt tevreden terug.

In verschillende fasen hebben verloskundigen meegedacht over (her)ontwikkeling van hulpmiddelen. We stelden onszelf de volgende vragen: sluiten de inhoud en de vorm aan bij de behoefte van de zwangeren en verloskundigen, is de tool geschikt en prettig in gebruik en aan welke nieuwe tools is behoefte? Met de input op deze en andere vragen zijn de hulpmiddelen ontwikkeld en vernieuwd.’

Het doel: bewustwording en gedragsverandering die van cruciaal belang zijn om het kind een gezonde start te geven.

TEKST ANDERSONANGELIQUEAAN DE SLAG MET LEEFSTIJL

‘We werkten samen met het Trimbos-instituut, het Voedingscentrum en met een aantal verloskundigenpraktijken.

‘Corona was er één. Fysiek overleggen was een tijd niet mogelijk, maar gelukkig hebben de verloskundigen – ondanks alle uitdagingen waar ze voor stonden – op diverse manieren hun input gegeven. Daarnaast hebben de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad voor vertraging gezorgd. Het voordeel was wel dat alle ontwikkelde hulpmiddelen meteen gebaseerd zijn op deze richtlijnen. De verloskundigen hebben meegedacht over de nieuwe materialen. Het is best ingewikkeld uit te leggen waarom je de ene week van je zwangerschap wel een bepaald voedingsmiddel kan eten en dat dit de andere week wordt afgeraden. Hiervoor is een zogenaamde praatplaat ontwikkeld met input van verloskundigen.’

Voor, tijdensen na zwangerschapde

Hoe blijft leefstijl na afronding van het project on top of mind?

‘ALLE HULPMIDDELEN ZIJN GEBASEERD OP DE NIEUWE RICHTLIJNEN VAN DE GEZONDHEIDSRAAD’

Hoe was het symposium?

41VerloskundigeDe

‘Op verschillende manieren. De eerste is via het preconceptieconsult. Uit de pilot tijdens het project bleek dat verloskundigen voldoende uitgerust zijn om het preconceptieconsult uit te voeren en daar ook de aangewezen professional voor zijn. Waar ze tegenaan lopen is dat ze hiervoor niet actief de doelgroep – vrouwen in hun vruchtbare periode – mogen benaderen en tegelijkertijd weet deze doelgroep de verloskundige nog niet uit zichzelf te vinden. Met dit onderwerp gaat de KNOV nog verder, onder andere via participatie in de werkgroep Preconceptionele Gezondheid. Dat is een brede groep zorgverleners die op diverse manieren contact hebben met mensen in deze levensfase. De tweede manier om leefstijl in het oog te houden is simpelweg de KNOV-website. Daarop zijn de toolboxen met alle hulpmiddelen terug te vinden. Preventiecounseling is helaas nog niet afgerond. Wij hebben VWS gevraagd dit, binnen de bestaande subsidie, verder uit te werken, zodat dit belangrijke onderdeel uiteindelijk ook beter in te zetten is.’

‘Met het symposium in juni hebben we het project afgerond. Het streven was om veel mensen – verloskundigen en hun praktijkassistenten – te bereiken en hen interactief bij te praten. Dat is gelukt, want het was goed bezocht en het programma is goed ontvangen. Ook door praktijkassistenten, die de zwangere al in een vroeg stadium kunnen informeren. Meerdere aanwezigen hebben aangegeven het symposium als nuttig en prettig te hebben ervaren.'

en onderbouwing van de nulnorm. Vanuit het Trimbos-instituut zijn gesprekskaarten ontwikkeld die je helpen bij het voeren van een gesprek over leefstijl. Een ander vernieuwend hulpmiddel dat zwangeren kan helpen is ‘Mijn nuchtere baby’, dat is ontwikkeld in samenwerking met IkPas, de Nederlandse versie van Dry January. Mijn nuchtere baby bestaat uit een website, een platform en een nieuwsbrief. Het is erop gericht dat zwangeren samen met hun omgeving geen alcohol nemen tijdens de zwangerschap. In de toolbox Roken zitten veel hulpmiddelen vanuit ‘Rookvrij zwanger’, om verloskundigen te voorzien van informatie, tips en adviezen voor gespreksvoering. Voor zwangeren is er bijvoorbeeld de telefonische coaching als begeleiding bij het stoppen met roken. En dan tot slot de toolbox Voeding. Wat goed gelezen én beoordeeld wordt

is het magazine Gezond Groeien met onder andere dagmenu’s, handige tips en praktische adviezen voor zwangeren en kinderen tot één jaar. Wat heel veel gebruikt wordt is de app ZwangerHap. Daarmee kunnen zwangeren snel opzoeken wat ze wel en niet kunnen eten tijdens de zwangerschap. Er zijn ook hulpmiddelen te vinden over borstvoeding. Wat ik hier nog apart wil benoemen is deverloskundige.nl. Daar vinden zwangeren veel informatie over het project en achtergrondinformatie.’

Parfum-ingrediëntennatuurlijkeengeurvrijVegan

100%

Bio-Oil® Huidverzorgingsolie vermindert de kans op het ontwikkelen van huidstriemen doordat het de elasticiteit van de huid bevordert. Het dient twee keer per dag aangebracht te worden, vanaf de start van het tweede trimester. Nu ook verkrijgbaar in een 100% natuurlijke formule! Aanbrengen al vanaf het eerste trimester. Parfum- en geurvrij. Voor uitgebreide productinformatie en details van de klinische testen, ga naar bio-oil.com. Resultaten kunnen per persoon verschillen.

Het is heel soms met grote omzichtigheid weer een klein beetje vooruit durven kijken. Wil ik ooit nog aan het werk als verloskundige? Durf ik het ooit nog aan om opnieuw zwanger te worden? Om vervolgens teruggefloten te worden door je eigen tegenstrijdigheden. Het is angst om het bestaan van en het verdriet om Uk niet te erkennen als je naar de toekomst kijkt.

Na zo vaak aan de andere kant van het bed te hebben gestaan, lag ik er nu zelf in.

Het is stilstaan. Niet weten of je ooit nog vooruit kunt. Het zijn lange nachten. Vele dozen zakdoeken en evenzoveel brandende kaarsjes. Het is stilte. Leegte. Alles omvat in een veel te klein urntje.

is klinisch verloskundige bij het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht. In deze column deelt ze haar ervaringen in het ziekenhuis. Dit keer niet vanuit de rol als verloskundige, maar vanuit de rol als moeder van haar te vroeg geboren Uk.

Z

Op papier een partus immaturus, maar het is zoveel meer dan dat. Het is afscheid nemen van dromen en verwachtingen. Afscheid nemen van een volmaakt perfect mannetje. Het zijn vingernageltjes zo groot als een halve rijstkorrel. Het zijn ijsblokjes in een bakje water in plaats van vieze luiers. Het zijn gestuwde borsten die meehuilen. Het is keer op keer op keer weer naar het kleine mensje staren en voor de zekerheid tóch nog één foto maken.

43VerloskundigeDe

En last but not least is het ook een hele dikke shout out naar al mijn lieve collega’s in de tweede lijn waard. Gynaecologen. Arts-assistenten. Verpleegkundigen. Klinisch verloskundigen. Alle discussies over integrale zorg en bekostiging ten spijt. De zorg in het ziekenhuis was warm, persoonlijk en betrokken. Ik kreeg regie. Zowel in mijn zwangerschap, als tijdens mijn bevalling en in de nazorg heb ik me zó gezien en gehoord gevoeld, door ieder van hen.

even juni tweeduizendtweeëntwintig. De dag waarop mijn eigen wereld stil kwam te staan. Na een zwangerschap van twintig weken en drie dagen ben ik bevallen van een prachtig, maar natuurlijk veel te klein mannetje. Uk is zijn naam. Enkele minuten na zijn geboorte is hij op mijn buik en in mijn handen overleden.

Een hele welgemeende DANKJULLIEWEL voor het team van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis. Mede dankzij jullie was de ontmoeting met Uk toch zacht en warm. Een herinnering en een gevoel dat ik voor altijd koester.

Het is trots. Verdriet. Boosheid. Ongeloof. Schuldgevoel. Onbegrip. Dankbaarheid. Oneerlijkheid. En bovenal is het zo, zo, zo veel liefde. Een lege buik en lege armen, maar een hart zo vol met liefde. Liefde voor Uk.

STILSTAANVANEENKLINISCH

VERLOSKUNDIGE COLUMN

DJAINA VENNINGS

44 VerloskundigeDe TEKST CREATIEENCONTENTVRHL BEELD BEELDREDACTEURDE

Nathanja en Saritha begonnen beiden op AP Hogeschool Antwerpen en deden tijdens hun opleiding ervaring op als partusassistent in Nederland. Saritha is inmiddels een jaar aan het werk, Nathanja zit in haar laatste studiejaar. Tijdens een bevalling leerden ze elkaar kennen. Nathanja was nieuwsgierig: hoe is het om te werken in Nederland, terwijl je in België bent opgeleid?

‘Als student in België maak ik me weleens zorgen of ik ooit kan tippen aan de verloskundigen die in Nederland worden opgeleid. Saritha liet me inzien dat ook ik als volwaardig verloskundige word opgeleid. We leerden elkaar kennen tijdens een bevalling. Er werd al hard gewerkt toen ik de kamer binnenstapte. Ik had meteen bewondering voor Saritha. Ze voerde haar werk netjes uit en had een leuke interactie met het hele gezin. Heel menselijk. Tijdens het persen kwamen we erachter dat de navelstreng om de nek van het kind gewikkeld zat. Saritha bleef rustig en loste het professioneel op zonder dat de ouders zich zorgen hoefden te maken. Ze had veel zelfvertrouwen en wist wat ze deed. Toen ik later hoorde dat zij ook aan AP had gestudeerd, voelde dat als een opluchting. Als je in België afstudeert, word je door Nederlandse geboortezorgverleners toch met wat meer scepsis behandeld. Saritha is het voorbeeld van een succesvolle, in België opgeleide verloskundige. Mijn ontmoeting met haar heeft mij geïnspireerd om extra hard te werken.’ IS EEN VOORBEELD’ aa

Nathanja over Saritha

4 DeD Veerlooskuundigge

Nathanja en Saritha

Zij

‘ZE

45VerloskundigeDe

‘IK ZAG HAAR NIET ALS STUDENT’

Saritha over Nathanja

n

‘Toen Nathanja als partusassistent binnenstapte merkte ik niet dat ze net was begonnen; ze pakte haar werkzaamheden meteen professioneel op. Ik zag haar niet als student, maar echt als partusassistent. En ik herkende mezelf in haar, want ik had ook als partusassistent naast mijn opleiding gewerkt. Ik probeerde haar mee te nemen in het hele proces. Ik liet haar meekijken tijdens het hechten en legde zo goed mogelijk uit wat ik aan het doen was. In België is dat de taak van de gynaecoloog en ik wist uit ervaring dat je als student niet vaak de kans krijgt om mee te kijken. Toen we klaar waren, hebben we nog wat gekletst. Ik vertelde Nathanja dat ze niet moet schrikken als ze vaak ‘nee’ hoort wanneer ze gaat solliciteren. En dat ze desondanks moet doorzetten, een dikke huid moet hebben. Dan komt ze er wel! Achteraf hoorde ik dat Nathanja in eerste instantie was toegelaten in Nederland, maar bewust koos voor het traject in Antwerpen. Ik vind het superstoer dat ze hier zelf voor heeft gekozen en nu alvast aan de slag is als partusassistent. Dat zegt iets over haar, ze gaat geen uitdaging uit de weg. Tegen Nathanja zou ik willen zeggen: ‘Je mag altijd bellen als je vragen hebt of wilt sparren.’’ zij ontwikkelden een dikke huid in België

EEN OVERZICHT

VerloskundigeDeAnderhalf

Maternalebijwerkingen

TEKST (LAREB)WOESTENBERGPETRADR.&MAASVERONIQUEDRS.

WETENSCHAP 46

jaar geleden kregen zwangere vrouwen het advies om zich alleen te laten vaccineren wanneer ze een hoog risico hadden op een infectie of op een ernstiger ziektebeloop door onderliggende aandoeningen1. Inmiddels weten we dat een infectie met SARS-CoV-2 bij zwangere vrouwen ernstige gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld een verhoogd risico op pre-eclampsie, zwangerschapsdiabetes, vroeggeboorte en intrauteriene vruchtdood2,3,4. Het huidige advies is dan ook aan álle zwangere vrouwen om zich te laten vaccineren met een mRNA-vaccin5. Toch schatten de beroepsverenigingen aan het begin van dit jaar dat maar 50% van de zwangeren zich heeft laten vaccineren6. Om de veiligheid van de COVID-19-vaccinatie te monitoren en om mogelijk de drempel om te vaccineren te verlagen, onderzocht Bijwerkingencentrum Lareb maternale bijwerkingen van de COVID-19-vaccinatie rondom de zwangerschap in de Moeders van Morgen studie.

van de COVID-19-vaccinaties

Moeders van Morgen is onderdeel van het Bijwerkingencentrum Lareb. Middels maximaal zes online zelfrapportagevragenlijsten in de zwangerschap tot 12 maanden postpartum, werden gegevens verzameld over het (eventuele) gebruik van geneesmiddelen en vaccinaties, het verloop van de zwangerschap, de bevalling en de gezondheid van het kind7. Voor de analyses over de vaccins zijn zwangere vrouwen geïncludeerd tussen januari en november 2021 die hun eerste COVID-19-vaccinatie kregen in de zwangerschap. Vrouwen die alleen hun tweede vaccinatie in de zwangerschap hebben gehad, werden geëxcludeerd. Hierbij presenteren we een klein deel van de resultaten, het volledige artikel is recent geaccepteerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) en is binnenkort online te vinden8

Na de eerste dosis werd door 59% van de vrouwen minimaal één bijwerking van de vaccinatie gerapporteerd. Dit percentage lag significant hoger bij de AstraZeneca©- (87%) en Moderna©-vaccins (68%) in vergelijking met het BioNTech/Pfizer©-vaccin (56%) (Figuur 1). Na de tweede dosis werd door minder vrouwen (50%) één of meer bijwerking(en) van de COVID-19-vaccins gerapporteerd. De percentages van vrouwen die bijwerkingen rapporteerden bij de tweede vaccinatie waren vergelijkbaar tussen

In totaal werden in de Moeders van Morgen studie 7.008 zwangere vrouwen geïncludeerd gedurende de studieperiode. Hiervan hebben 4.348 vrouwen (62%) aangegeven de eerste COVID-19-vaccinatie in de zwangerschap te hebben gehad (Tabel 1). Hiervan rapporteerden 2.787 (64%) vrouwen ook hun tweede COVID-19-vaccinatie tijdens de zwangerschap. De meeste vrouwen waren gevaccineerd met BioNTech/Pfizer© (80,6%), gevolgd door Moderna© (17,6%).

47VerloskundigeDe

Moeders van Morgen studie

Resultaten

Studiepopulatie (dosis 1a) N (%) Subpopulatie (dosis 2a) N (%) Totaal 4.3482.787 Leeftijd <30 Onbekend≥3530-35jaarjaarjaar 945 541.1262.223(21,7%)(51,1%)(25,9%)(1,2%) 550 627741.401(19,7%)(50,3%)(27,8%)(2,2%) Opleidingsniveaub OnbekendHoogLaag/midden 593 153.740(13,6%)(86,0%)(0,3%) 346 82.433(12,4%)(87,3%)(0,3%) Zelf gedefinieerde bevolkingsgroep OnbekendNietNederlandsNederlands 3.894 (89,6%) 451 (10,4%) 3 (0,1%) 2.507 (90,0%) 277 (9,9%) 3 (0,1%) Vaccin AstraZeneca©Moderna©BioNTech/Pfizer©Janssen©Onbekend 3.518 (80,9%) 731 (16,8%) 53 (1,2%) 17 29(0,4%)(0,7%) 2.229 (80,0%) 522 (18,7%) 30 6N.v.t.(1,1%)(0,2%) Moment van vaccinatie Eerste TweedetrimestertrimesterDerdetrimesterOnbekend 986 331.1912.138(22,7%)(49,2%)(27,4%)(0,8%) 371 171.1871.212(13,3%)(43,5%)(42,6%)(0,6%) a Een deel van de studiepopulatie (vrouwen die de eerste dosis hebben gerapporteerd tijdens de zwangerschap), heeft ook een tweede dosis gerapporteerd tijdens de zwangerschap. b Hoger beroepsonderwijs (hbo) en WO vallen onder hoog opleidingsniveau. Alle andere vormen van onderwijs vallen onder laag/midden opleidingsniveau. Tabel is overgenomen van Woestenberg et al.8 Tabel 1: Beschrijving studiepopulatie naar dosis. ‘INJECTIEPLAATSREACTIE, SPIERPIJN, VERMOEIDHEID EN HOOFDPIJN KWAMEN HET VAAKST VOOR’

B) dosis 1 10090807060504030201001stetrimester(n=963) 2detrimester(n=2108) 3detrimester(n=1170)

Ref

Figuur is overgenomen van Woestenberg et al8

In 2021 ontving Lareb bijna 200 meldingen van vrouwen die na een COVID-19-vaccinatie minder moedermelk produceerden12. In de meeste gevallen was de hoeveelheid moedermelk na een aantal dagen weer normaal.

Draag ook bij

bijwerking1minimaal%

Ref *** **

Andere internationale studies laten eveneens geen aanwijzingen voor verhoogde

NB: Met univariabele logistische regressie zijn de verschillen tussen BioNTech/Pfizer© (referentie) en de andere merken vaccins getoetst (A, C) en tussen vaccinatie in het eerste trimester (referentie) en in het tweede of derde trimester (B, D). *** p<0.001; ** p<0.01; * p<0.05.

risico’s op een ongunstig verloop van de zwangerschap (zoals een miskraam) zien na een COVID-19-vaccinatie9,13,14. Een recente studie laat zelfs een beschermend effect van een COVID-19-vaccinatie zien op de kans op een doodgeboorte15. Momenteel werken wij aan een vervolgstudie met de data van Moeders van Morgen, waarbij we de associatie tussen een COVID-19-vaccinatie en diverse zwangerschapsuitkomsten als miskramen en vroeggeboortes onderzoeken. Naast het COVID-19-vaccin zijn er nog veel

mRNA vaccins

Verminderde borstvoeding na COVID-19-vaccinatie

D) dosis 2 10090807060504030201001stetrimester(n=368)

WETENSCHAP

*

2detrimester(n=1205) 3detrimester(n=1180)

Figuur 1: Percentage zwangere vrouwen dat minimaal één bijwerking heeft gerapporteerd na vaccinatie met 95% betrouwbaarheidsinterval.

De bijwerkingen die in deze studie zijn gerapporteerd na de vaccinatie, zijn vergelijkbaar met de bijwerkingen uit andere internationale studies naar maternale COVID-19-vaccinatie9. Momenteel wordt aan zwangere vrouwen geadviseerd zich te laten vaccineren met een mRNA-vaccin, zoals van BioNTech/Pfizer© of Moderna©5. Bij een mRNA-vaccin wordt een afweerreactie opgewekt door een vetbolletje met een stukje genetische code, terwijl bij een vector vaccin (AstraZeneca© en Janssen©) deze genetische code wordt verpakt in een onschadelijk gemaakt verkoudheidsvirus10 Onze resultaten van het bijwerkingenprofiel onderschrijven dat dit een goede optie is, zeker gezien de mogelijke risico’s van (hoge) koorts tijdens de zwangerschap11

A) dosis 1

BioNTech/Pfizer© (44%) en AstraZeneca© (40%), maar significant hoger bij Moderna© (76%). Er waren geen duidelijke verschillen in bijwerkingen tussen vaccinatie in verschillende trimesters van de zwangerschap.

De tien meest gerapporteerde bijwerkingen na een COVID-19-vaccinatie zijn weergegeven in Figuur 2. Bijwerkingen die het vaakst werden genoemd zijn injectieplaatsreactie, spierpijn, vermoeidheid en hoofdpijn. Er zat een grote variatie in de gerapporteerde bijwerkingen tussen de verschillende merken vaccins. Zo was het percentage zwangere vrouwen dat koorts rapporteerde na de tweede dosis significant hoger bij het Moderna©-vaccin (22%) in vergelijking met het BioNTech/Pfizer©-vaccin (3%).

Moderna(n=520)AstraZeneca(n=30) Janssen(n.v.t.)

Ref ***

C) dosis 2

‘MOGELIJK WERD EEN LAGERE PRODUCTIE VAN MOEDERMELK VEROORZAAKT DOOR ANDERE BIJWERKINGEN, ZOALS VERMOEIDHEID EN KOORTS’

Het is mogelijk dat minder moedermelk veroorzaakt werd doordat de moeder ook andere bijwerkingen had, zoals vermoeidheid en koorts. In de Moeders van Morgen studie werd een effect op de melk gerapporteerd door 7 vrouwen van de in totaal 187 vrouwen die gevaccineerd waren gedurende de borstvoedingsperiode (3,8%).

48 VerloskundigeDe

Moderna(n=722)AstraZeneca(n=51) Janssen(n=17)

Ref

bijwerking1minimaal% BioNTech/Pfizer1009080706050403020100(n=3471)

bijwerking1minimaal% BioNTech/Pfizer1009080706050403020100(n=2215)

AstraZeneca (n=30) Janssen (n.v.t.)

5. Rijksoverheid. Zwangerschap en coronavaccinatie. [Geraadpleegd 20-06-2022]. Beschikbaar coronavaccinatie.vaccinatie/veiligheid-coronavaccin/zwangerschap-https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-via:en-

12. Lamers M, van der Mijle A, van Hunsel F, de Vries L, van Puijenbroek E, Ceulemans M. COVID-19 Vaccination During Breastfeeding and Its Possible Negative Effect on Milk Production and Supply: A Preliminary Observation. Breastfeeding Medicine. 2022.

13. Rottenstreich M, Sela HY, Rotem R, Kadish E, WienerWell Y, Grisaru-Granovsky S. Covid-19 vaccination during the third trimester of pregnancy: rate of vaccination and maternal and neonatal outcomes, a multicentre retrospective cohort study. Bjog. 2022;129(2):248-55.

9. Kachikis A, Englund JA, Singleton M, Covelli I, Drake AL, Eckert LO. Short-term Reactions Among Pregnant and Lactating Individuals in the First Wave of the COVID-19 Vaccine Rollout. JAMA Network Open. 2021;4(8):e2121310-e.

gerapporteerd%

2. Allotey J, Fernandez S, Bonet M, Stallings E, Yap M, Kew T, et al. Clinical manifestations, risk factors, and maternal and perinatal outcomes of coronavirus disease 2019 in pregnancy: living systematic review and meta-analysis. BMJ. 2020;370:m3320.

NB. Met univariabele logistische regressie zijn de verschillen tussen BioNTech/Pfizer© (referentie) en de andere merken vaccins getoetst. *** p<0.001; ** p<0.01; * p<0.05. Figuur is overgenomen van Woestenberg et al8

Moderna

*** *** *** *** *** *** *** *** *** BioNTech/Pfizer

8. Woestenberg P.J., Litjens C.H.C, Vissers L, Kant A, Berrens M, Vorstenbosch S. Maternale bijwerkingen na covid-19-vaccinatie in de zwangerschap. Nederlands Tijdschrift Voor Geneeskunde. [In press] 2022

gerapporteerd%

Injectieplaatsreactie80706050403020100

Spierpijn Vermoeidheid HoofdpijnPijnindeextremiteiten Misselijkheid Duizeligheid Kouderillingen Koorts Gewrichtspijn

14. Goldshtein I, Steinberg DM, Kuint J, Chodick G, Segal Y, Shapiro Ben David S, et al. Association of BNT162b2 COVID-19 Vaccination During Pregnancy With Neonatal and Early Infant Outcomes. JAMA Pediatr. 2022;176(5):470-7.

B) dosis 2

Injectieplaatsreactie80706050403020100

Spierpijn Vermoeidheid HoofdpijnPijnindeextremiteiten Misselijkheid Duizeligheid Kouderillingen Koorts Gewrichtspijn (n=2215) (n=520)

Figuur 2: Top 10 meest gerapporteerde bijwerkingen per merk vaccin, voor A) dosis 1 en B) dosis 2. Percentage gerapporteerd met 95% betrouwbaarheidsinterval.

Bronnen

*** * * *** *** *** *** *** * * ****** *** *** *** *** *** * ** BioNTech/Pfizer (n=3471) Moderna (n=722) AstraZeneca (n=51) Janssen (n=17)

1. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG). Standpunt Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed 08-01-2021.

3. Villar J, Ariff S, Gunier RB, Thiruvengadam R, Rauch S, Kholin A, et al. Maternal and Neonatal Morbidity and Mortality Among Pregnant Women With and Without COVID-19 Infection: The INTERCOVID Multinational Cohort Study. JAMA Pediatrics. 2021;175(8):817-26.

6. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG). Antwoorden op 23 vragen over zwangerschap/ vruchtbaarheid en coronavaccinatie. 21-01-2022. [Geraadpleegd 27-06-2022]. Beschikbaar vruchtbaarheid-en-coronavaccinatie_21-01-2022.pdf.Antwoorden-op-23-vragen-over-zwangerschap-https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2022/01/via:

7. Vorstenbosch S, Te Winkel B, van Gelder MMHJ, Kant A, Roeleveld N, van Puijenbroek E. Aim and Design of pREGnant, the Dutch Pregnancy Drug Register. Drug Saf. 2019;42(1):1-12.

meer medicijnen waarvan het effect op de zwangerschap nog nauwelijks onderzocht is, vandaar dat onderzoek van belang is. Iedere zwangere vrouw kan meedoen aan Moeders van Morgen, ook als ze (nu) geen medicatie gebruikt. Zwangere vrouwen uitnodigen om mee te doen aan Moeders van Morgen kan gemakkelijk via Vrumun© en Orfeus© met één druk op de knop. Voor praktijken die met Onatal© werken kan de uitnodiging eenvoudig verstuurd worden via Zwangerenportaal.

10. College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Vaccinaties. [Geraadpleegd 23-6-2022]. Beschikbaar via: medicijninformatie-vaccinaties.https://www.cbg-meb.nl/onderwerpen/

11. Graham JM, Jr. Update on the gestational effects of maternal hyperthermia. Birth Defects Res. 2020;112(12):943-52.

15. Prasad, S., Kalafat, E., Blakeway, H. et al. Systematic review and meta-analysis of the effectiveness and perinatal outcomes of COVID-19 vaccination in pregnancy. Nat Commun 13, 2414 (2022). https://doi. org/10.1038/s41467-022-30052-w

4. Wei SQ, Bilodeau-Bertrand M, Liu S, Auger N. The impact of COVID-19 on pregnancy outcomes: a systematic review and meta-analysis. Cmaj. 2021;193(16):E540-e8.

A) dosis 1

49VerloskundigeDe

I

*Sara’s naam is om privacyredenen gefingeerd.

CAROLIENMOURIKVAN

Als ik vooruitkijk naar het leven van vrouwen in Honduras dan kunnen BTL’s levensveranderend zijn. Met een kleiner gezin blijft er meer geld over voor bijvoorbeeld een studie. Dat biedt meer perspectief voor de – bijvoorbeeld vier – kinderen van het gezin. Zij kunnen bouwen aan hun toekomst én aan die van Honduras.

n ons ziekenhuis bieden wij Bilateral Tubal Ligation (BTL) aan; het dichtmaken van de eileiders als permanente anticonceptie. Ik schrijf dit terwijl ik naast Sara* zit. Sara is 21 jaar oud, G4 P3, en staat naast mij haar weeën op te vangen. Haar dochter en nicht zitten in de hoek van de kamer. Haar zus helpt Sara en houdt de kinderen in de gaten. Tussen de weeën door vertelt Sara dat haar moeder twaalf kinderen heeft. Sara heeft geen twijfel, zij wil een BTL. School kost veel geld, het is moeilijk een baan te krijgen en Sara’s partner is niet meer bij haar. Zij en haar zus zorgen samen voor hun kinderen en werken zoveel zij kunnen in de verkoop van voedingsmiddelen.

50 VerloskundigeDe

is verloskundige in ‘Loma de Luz’, een ziekenhuis in Honduras. In deze column deelt ze haar ervaringen.

BTL’s gaan dit niet direct voor elkaar krijgen. Maar wie weet, over tien jaar…

Ik droom nog even verder en zie huizen van steen met sterke, waterdichte daken. Kippen en koeien in de tuin, fruitbomen en groenten groeiend in de vruchtbare grond. Misschien zelfs goede preventieve maatregelen voor als sterke regenbuien het land teisteren. Ik zie ouderen die diabetes of hypertensie hebben, maar die dit goed onder controle hebben door juiste medicatie en voldoende check-ups in een gezondheidspost of ziekenhuis.

Er is weinig werk en de gezinnen zijn groot. Acht tot veertien kinderen krijgen is normaal. Er is wel anticonceptie, maar die wordt vaak vergeten, is niet altijd beschikbaar en in sommige gevallen wordt anticonceptie om religieuze redenen niet gebruikt. Gezinnen besteden het grootste deel van hun salaris aan eten. Er blijft weinig over voor studie, verdere ontwikkeling van hun huis en veestapel en voor de reparatie van schade door orkanen en overstromingen.

COLUMN

DANKZIJPERSPECTIEFBTLVANEENVERLOSKUNDIGEINHONDURAS

INTERNATIONAAL 51VerloskundigeDe

De jonge verloskundigen van vandaag zijn de verloskundig leiders van morgen. Om hen voor te bereiden op die belangrijke rol, is de ICM het programma ‘Young Midwife Leaders’ gestart. Vijftien startende verloskundigen en vijf ‘executive leaders’ van over de hele wereld, nemen deel aan het programma. Zij zijn de vertegenwoordigers van de verloskundevereniging in hun land. Een aantal van hen stellen zichzelf voor en delen hun ambities voor de toekomst.

YOUNG MIDWIFE LEADERS:

TEKST CREATIEENCONTENTVRHL

Devanleidersmorgen

INTERNATIONAAL 52

‘Sinds vorig jaar ben ik communicatiemedewerker bij de Haïtiaanse verloskundigenvereniging. Ik werk heel hard om de verloskunde meer bekendheid te geven en om betere werkomstandigheden te krijgen voor alle Haïtiaanse verloskundigen. Het beroep van verloskundige is in Haïti nog onbekend en nog niet wettelijk erkend door de staat. De arbeidsomstandigheden van verloskundigen zijn zeer precair en verloskundigen krijgen niet eerlijk betaald.

‘Ik weet dat men zich zorgen maakt over de slechte houding van verloskundigen in mijn land. Als opleider in de verloskunde vind ik dat we naar onszelf moeten kijken. Studenten kunnen slechts zo goed zijn, als wij zelf zijn. Of zo goed als we hem of haar behandelen. We vertellen hen moeders met respect te behandelen, maar we behandelen onze studenten niet met respect. We zeggen hen dat ze naar de voorkeuren van moeders moeten luisteren, maar luisteren zelf niet naar hun voorkeuren. We doceren in privacy en vertrouwelijkheid, maar als docent delen we hun fouten openlijk met elkaar. Elk jaar studeren verloskundigen af van wie we het zelfrespect en zelfvertrouwen hebben afgenomen. En we verwachten van hen dat zij deze waarden wel meegeven aan hun cliënten. Dat is praktisch onmogelijk, als wij hen het verkeerde voorbeeld geven. Totdat opleiders in de verloskunde zich realiseren dat ze een rolmodel voor hun studenten zijn, verandert er niets en bedriegen zij alleen zichzelf.

Ik hoop mijn leiderschapsvaardigheden te verbeteren, zodat ik een grotere bijdrage kan leveren aan het bovenstaande. En zodat ik de relevante autoriteiten beter kan benaderen over het juridische kader van het beroep. Ook hoop ik projectmanagementvaardigheden te ontwikkelen om kansen te creëren voor de seksuele en reproductieve gezondheid van Haïtiaanse vrouwen. Over tien jaar zie ik mezelf bijdragen aan een betere wereld, waar verloskundigen over de hele wereld bekend zullen staan als de pijlers van de seksuele gezondheid. Een wereld waar zij de erkenning en arbeidsomstandigheden krijgen die ze verdienen.’

VerloskundigeDeJeffthanie

Hadijah Nakatudde, 31 jaar Verloskundige in Uganda

In Uganda wordt verloskunde nog vaak verward met verpleging. Voor de toekomst hoop ik dat de verloskunde wordt erkend als een op zichzelf staand beroep met duidelijke competenties. Deze toekomst is in handen van de jonge generatie. Ik juich de National Midwives Association of Uganda toe, omdat zij jonge verloskundigen in ons land ondersteunen. Hopelijk komt er een vertegenwoordiger die jonge verloskundigen in het uitvoerend comité vertegenwoordigt.’

Mathurin, 26 jaar Verloskundige in Haïti

Maar er zijn ook kansen. Een paar maanden geleden werd verloskunde officieel onderdeel van de Haïtiaanse staatsuniversiteit. Twee andere verloskundige faculteiten zijn geopend in het noorden en zuiden, waar meer dan honderd mannen en vrouwen worden opgeleid om beter te kunnen reageren op seksuele en reproductieve gezondheidsbehoeften in het hele land.

De Haitian Midwives Association draagt actief bij aan de erkenning van het beroep in Haïti, door verschillende activiteiten te organiseren ten behoeve van vrouwen en meisjes. Zo lanceerde het ‘Hello Midwife’. Hiermee kan iedereen gratis bellen naar een telefoonlijn die wordt beheerd door verloskundigen. Zo heeft iedereen toegang tot goede informatie over seksuele en reproductieve gezondheid.

53VerloskundigeDe

Als ‘Young Midwife Leader’ is mijn project gericht op het terugdringen van de uitval van verloskundigen door goede oriëntatie en opvolging van studenten via onze verloskundigenvereniging ASFAC en de verschillende schoolbesturen. Ik zie mezelf over tien jaar als een van de meest succesvolle auteurs wereldwijd op het gebied van verloskunde. Daarnaast werk ik nog steeds met ICM en heb ik mijn stichting steviger gepositioneerd door veel samen te werken met wereldwijde organisaties.’

‘De vijf jaar dat ik nu als verloskundige werk, heb ik op verschillende niveaus van de gezondheidszorg gewerkt. In particuliere en openbare ziekenhuizen en in kansarme gemeenschappen. Ik houd me bezig met gezondheidsbevordering door middel van belangenbehartiging en mobilisatie van de gemeenschap. Ik coördineer en verleen seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten, zorg voor veilige geboorten en postnatale zorg voor vrouwen en hun pasgeborenen, verpleeg en geef voorlichting aan patiënten die op zoek zijn naar hoogwaardige gezondheidszorg. Het is een voorrecht om op deze manier een bijdrage te leveren aan nieuw leven.

Praise Dahunsi, 27 jaar Verloskundige in Nigeria

Als ik naar de toekomst kijk, maak ik mij vooral zorgen over de drop-outs in mijn land. De uitval van verloskundigen was de afgelopen jaren zeer hoog. Op basis van een persoonlijk onderzoekje dat ik heb uitgevoerd, blijkt dat meer dan 55% van de verloskundigen na hun afstuderen stopt met het beroep en andere ‘kleine’ banen overweegt om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Dit komt voort uit het feit dat gedurende de opleiding geen aandacht is voor oriëntatie. Tegen de tijd dat ze de wijde verloskundige wereld in trekken, raken ze verdwaald in alle mogelijkheden die er zijn. Gaan ze aan de slag met zelfbedachte innovatieve ideeën, gaan ze werken in kraamklinieken of kiezen ze voor een organisatie die zich inzet voor betere gezondheidsuitkomsten en beter beleid voor moeder en kind?

‘Vorig jaar rondde ik mijn opleiding tot verloskundige af en momenteel volg ik een master in reproductieve gezondheid. Als student verloskunde zocht ik naar wat ik de verloskunde kan bieden om het beroep te verbeteren, in plaats van naar wat het beroep míj kan bieden. In mijn tweede studiejaar begon ik een Facebook-blog genaamd ‘Marthie's Midwifery DIARY’. Reden hiervoor was de naïviteit en onwetendheid bij zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven, die me tijdens mijn stages opviel. Later ben ik om dezelfde reden boeken gaan schrijven. Hiermee hoop ik vrouwen en hun families in staat te stellen om beter te begrijpen wat ze kunnen verwachten van de zwangerschap en de periode daarna en hen daarbij te ondersteunen. Tot nu toe heb ik vijf boeken geschreven: ‘Own your pregnancy’, ‘The student midwife’s internship guide’ in twee delen, ‘The nursing mother’s resort’ en het meest recente boek is ‘Staying in de midwifery profession’. Dit zijn de afgelopen jaren mijn pleitbezorgers geweest. Ook lanceerde ik mijn stichting: ‘The ‘for mom and baby’ foundation’, die zich richt op het ondersteunen van zwangere vrouwen en kinderen op elk niveau van hun gezondheid. Dankzij mijn fantastische team hebben we hier in Kameroen een aantal geweldige projecten voor moeders en baby's kunnen uitvoeren.

Hoe mooi het werk ook is, de beperkte investeringen van de overheid in verloskundigenopleidingen, de lage lonen en de slechte arbeidsomstandigheden hebben ervoor gezorgd dat veel verloskundigen Nigeria hebben verlaten en dat er maar weinig jonge mensen geïnteresseerd zijn in een opleiding tot verloskundige. Dat leidt vanzelfsprekend tot een tekort. Ik wil een bijdrage leveren aan het promoten van het vak door mijn professionele reis met verloskundigen te delen, mentor te zijn en hen op die manier te helpen bij het verbeteren van hun kennis en vaardigheden.’

Ashu Martha Egbe (Martha Agbornyenty), 23 jaar Verloskundige in Kameroen

VerloskundigeDeRose

‘Net als andere landen die lid zijn van de ICM, willen ook wij vorderingen maken en het verloskundige vak verder brengen. Maar er zijn veel uitdagingen waardoor wij achterlopen. Ten eerste zijn er meer dan 1.200 verloskundigen die niet werkzaam zijn. Dat zorgt voor een gigantische werkdruk voor de 241 verloskundigen die wél werkzaam zijn. Daarnaast zorgt de afwezigheid van verloskundigen in verschillende kraamafdelingen in Burundi voor een toename van maternale en foetale sterfte. De WHO beveelt drie verloskundigen per kraamafdeling aan. Daar komen wij bij lange na niet aan. Terwijl de aanwezigheid van een verloskundige op de kraamafdeling kan bijdragen aan 65% vermindering van maternale en foetale sterfte. Een tweede uitdaging is het ontbreken van een regelgevende instantie voor het beroep van verloskundige. We hebben verloskundigen in besluitvormingsposities nodig. Ten derde is er een gebrek aan technische en financiële steun voor verloskundigen. Ook dat vertraagt de voortgang in dit mooie beroep. Tot slot is het na de verloskundigenopleiding niet mogelijk om door te stromen naar andere niveaus, zoals een master. Bovendien is het curriculum verschillend op de verschillende universiteiten in Burundi. In 2017 hadden we nog zeven universiteiten die verloskundigen opleidden, nu zijn het er nog maar vier, omdat er zoveel werkloze verloskundigen zijn.

We bieden zorg aan alle adolescenten, maar vooral aan adolescenten met hiv en tuberculose. We doen ook onderzoek om de retentiezorg en therapietrouw van antiretrovirale therapie te verbeteren. Het doel is om de virale belasting te verminderen en voor vrouwen die zwanger zijn de overdracht van moeder op kind te elimineren. Het is belangrijk onderzoek, juist omdat adolescenten met hiv worstelen met therapietrouw aan antiretrovirale behandelingen.

Momenteel werk ik bij GHESKIO, een onderzoeks- en trainingsorganisatie voor gezondheidszorg en een gespecialiseerd ziekenhuis. De eerste twee jaar ben ik werkzaam geweest als studiecoördinator verloskunde in onderzoek en nu werk ik in de adolescentenkliniek.

INTERNATIONAAL 54

Over tien jaar heb ik een gezin en heb ik mijn PhD in de verloskunde behaald. Ik zal een mentor zijn voor andere verloskundigen en een kliniek hebben die zorgt voor moeders en kinderen. Ik zal een van de verloskundigen zijn die een voorbeeld is, ook voor verloskundigen buiten Burundi. Ik zal een van de pioniers zijn die bijdraagt aan een zichtbare vermindering van de sterfte van moeders en baby’s en die de seksuele en reproductieve gezondheid in de wereld verbetert.’

‘Mijn opleiding rondde ik af vlak nadat een hevige aardbeving de stad Port-au-Prince trof. De meeste ziekenhuizen waren toen tenten. Mijn eerste baan was bij een NGO van de Amerikaanse acteur Sean Penn die inwoners van Haïti wilde helpen na de aardbeving. Ik heb daar vijf jaar gewerkt. We waren met vier verloskundigen, twee OBGYN en een social worker. We verleenden prenatale zorg, hiv-/rpr-screening, echografie en we begeleidden baringen. Sectio’s deden wij niet, daarvoor verwezen we naar Artsen zonder Grenzen.

Voor de toekomst wens ik dat wij in elk departement van het land één school hebben. In een land waar de moederen kindersterfte hoog is en een gebrek aan kennis op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid bestaat, hebben we veel verloskundigen nodig. In de toekomst wil ik een ‘Midwife Leader’ zijn en betrokken zijn bij onderzoek. Ik zou graag een geboortehuis willen, waar veel verloskundigen samenwerken om zorg te verlenen (seksuele reproductieve gezondheid). Ik zie mezelf als een leraar die mijn kennis, ervaringen en vaardigheden deelt met studenten.’

Cardelle B. Riche, 37 jaar Verloskundige in Haïti

Harushimana Augustin, 33 jaar Verloskundige in Burundi

Maar er zijn ook kansen! Verloskundigen verenigingen zich. Het ministerie van gezondheid werkt graag met verloskundigen samen. En moeders en hun families hebben verloskundigen graag aan hun zijde. Ik droom ervan dat alle verloskundigen in mijn land samenwerken als een team. Hand in hand om de maternale en foetale sterfte tegen te gaan en om de seksuele en reproductieve gezondheid te bevorderen. Ik wil een van de leiders zijn die hen helpt dit doel te bereiken.

Kusaasira Anitah, 32 jaar Verloskundige in Uganda

‘Verloskundigen zouden in staat moeten zijn om hun belangen te behartigen, de gezondheidszorg te verbeteren en de beste zorg te leveren. Dit zal verloskundigen helpen om te innoveren, leiderschapsposities te bekleden en gesprekspartner te zijn over kwesties die van invloed zijn op het beroep van verloskundigen en iedereen die op onze zorg vertrouwt. We zouden niet alleen als onderzoeksassistent betrokken moeten zijn bij onderzoek, maar het belang van onderzoek volledig moeten begrijpen en bijdragen aan een evidence-based praktijk. En betrokken zijn bij alles wat met verloskunde te maken heeft. Ik wil verloskundigen helpen om het belang van belangenbehartiging in te zien, jonge verloskundigen aanmoedigen om een leidende rol op zich te nemen en hen aanmoedigen om samen te werken met de National Midwives Association of Uganda. We kunnen verloskundigen empoweren door middel van mentorschappen.

55VerloskundigeDe

HET PROGRAMMA

• jonge leiders van verloskundigen uit te rusten als pleitbezorgers voor het beroep van verloskundige, maar ook voor seksuele gezondheid en rechten, gendergelijkheid en mensenrechten in het algemeen;

Mijn ambitie voor de toekomst is om te starten met PhD-onderwijs. En een grote leiderschapspositie te bekleden, waardoor ik het verhaal van ons beroep kan veranderen. Ik hoop onderzoeksartikelen te publiceren, moeders te helpen om respectvolle zorg te krijgen en de belangen voor zowel zorgverleners als moeders te verbeteren.’

In samenwerking met de Johnson and Johnson Foundation startte de ICM vorig jaar het programma ‘Young Midwife Leaders’. Dit programma loopt tot en met volgend jaar en wordt gevolgd door vijftien startende en vijf executive leaders van over de hele wereld. Met dit programma hoopt ICM:

• de verenigingen van verloskundigen wereldwijd te versterken;

• een wereldwijde gemeenschap voor jonge verloskundigen op te bouwen, die elkaar weet te vinden voor onderzoek, innovatie en belangenbehartiging;

• jonge verloskundigen in staat te stellen om wereldwijde gezondheidsuitdagingen aan te pakken.

‘DE VOLGENDE GENERATIE VAN KENNIS EN VAARDIGHEDEN VOOR LEIDERSCHAP EN BELANGENBEHARTIGINGVOORZIEN’

• de volgende generatie verloskundigen kennis en vaardigheden voor leiderschap en belangenbehartiging aan te reiken;

Informatiemateriaal

Cellacare Materna biedt u de mogelijkheid om zwangere vrouwen bijna directe verlichting te geven voor pijn in de onderrug. 2510-2115:0 09-11-20214

1-4_85x116mm_KNOV_B.indd14:36 104-08-202213:09

Langakker 5c • 5371 EV Ravenstein Telefoon: (0486) 41 72 20 E-mail:www.geboorteTENS.nlinfo@geboorteTENS.nl

Geboorte

Een TENS-apparaat wordt gebruikt voor verschillende vormen van pijnverlichting. De GeboorteTENS wordt vooral gebruikt ter verlichting van weeënpijn tijdens de bevalling. Deze vorm van pijnverlichting is zowel thuis als in het ziekenhuis toepasbaar.

De GeboorteTENS heeft geen schadelijke gevolgen, het gebruik heeft geen invloed op de hartslag, bloeddruk en ademhaling van moeder en kind.

Cellacare® Materna voor een actieve zwangerschap

Lees meer www.Lohmann-Rauscher.com: People.Health.Care. 6_Ad immMaVloskundige_Okt2021.indd

comfortabel, effectief en eenvoudig

Cellacare Materna Classic en Comfort ortheses zijn bedoeld om: de lumbale wervelkolom te eenstabiliseren,verkeerde houding te eencorrigeren,verstoorde balans te tehetverbeteren,risicoopvallenverminderen

.

Het volgende materiaal (Nederlands en Engels) is via info@geboortetens.nl beschikbaar voor informatieavonden en cursussen

• GeboorteTENS folder • Informatievideo • Gebruikshandleidingen 85x116mm_KNOV.indd115-02-202117:05

Eerst wil ik Sabine danken voor het bundelen van haar ervaringen. Dit boek is zo levendig geschreven, dat het je onmiddellijk in de ervaring plaatst.

57VerloskundigeDe

Dit boek brengt je niet alleen naar Afrika, maar vooral in de Afrikaanse verloskamers die in niets vergelijkbaar zijn met Vlaamse en/of Nederlandse verloskamers. Het enige wat ze gemeen hebben is dat men in Afrika tracht de Westerse wereld te imiteren, maar dan zonder middelen. Sabine heeft een sterke verbondenheid gevoeld met de hoofdvroedvrouw Ibangu, die eigenlijk net als zij bijzondere inspanningen levert om de zorg voor moeder en kind te

Vanaf het moment dat je voet zet op Afrikaanse grond, word je ondergedompeld in een specifieke warmte en de geur die eigen is aan dit continent. Dit boek laat het je voelen en ruiken. Mij bracht het mijn eigen herinnering tot leven van dit enerzijds mooie, maar anderzijds toch wel kreunende continent. Het brengt je in die andere wereld die Afrika is.

optimaliseren. De hartelijkheid waarmee ze ontvangen werd en het gevoel dat hiermee naar boven kwam, getuigt van een oersterke band.

‘Moeders in Afrika’ is een aanrader voor iedereen die benieuwd is naar Afrika. Sabine laat het je beleven door de bril van een vroedvrouw.

BOEKRECENSIE

De schrijfstijl van Sabine zorgt ervoor dat je midden in haar ervaringen staat.

Marlene Reyns is verloskundige in België. Ze leest graag, zolang het gaat over moeder en kind. Ze schreef een recensie over Moeders in Afrika.

INMOEDERSAFRIKAAuteur:Sabinevande

Vyver

Toen ik begon met lezen, zocht ik mijn weg door de verhalen. De verschillende missies worden gefragmenteerd geschreven; het vertrek vanuit Zaventem (België) en het onderweg zijn, het werk in de verloskamers, de bijzondere verhalen die je laten laveren tussen gevoelens van hoop en wanhoop en de dagelijkse realiteit waar vreugde en verdriet als een rode draad door het leven lopen. Maar waarbij je ook de kracht voelt van vrouwen. En van de vroedvrouwen en andere zorgverleners die dezelfde doelen nastreven als vroedvrouwen hier in België en Nederland. Alleen dan met veel te weinig Demateriaal.verhalen kun je niet los van elkaar lezen. Om te weten hoe de verschillende missies van Sabine verlopen zijn, dien je het boek van begin tot eind te lezen. Dat prikkelt en maakt nieuwsgierig.

Uitgever: Houtekiet ISBN: 9789089249685 Prijs: €24,99

Fluïde vormen

TEKST

58 VerloskundigeDe

Geboortecentra zouden weleens een van de oplossingen kunnen zijn van veel uitdagingen in de geboortezorg. Daarom onderzoekt de KNOV wat nodig is voor het ‘geboortecentrum van de toekomst’.

Het project ‘geboortecentrum van de toekomst’ is aanvankelijk gestart als project om, onder andere gezien het capaciteitsprobleem in het land, een alternatief te bieden voor een eerstelijnsgeboorteplek, waarin de verloskundige in the lead is en er een huiselijke omgeving gecreëerd kan worden. ‘In de eerste fase van het project werden al snel veel meer kansen gezien,’ zegt Sanderieke, verloskundige en projectleider van het project. Welke vormen van zorg kun je leveren vanuit een centrum? Kan dit niet veel breder zijn dan alleen de geboorte? Hoe kunnen we inspelen op de toekomst? Hoe kan een verloskundige zich profileren in haar regio en inspelen op ontwikkelingen in de (geboorte)zorg? De kansen voor een centrum zijn door middel van een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt en vanuit deze kansen is het project breder getrokken.

Het project gaat dus niet alleen over geboortecentra – een centrum waar baby’s geboren worden – maar ook over vrouwencentra – voor vrouwen rondom hun fertiele levensfase – en verloskundigenposten –een triagepost waar vrouwen met acute hulpvragen terechtkunnen. ‘En alles wat er tussenin zit,’ zegt Sanderieke. ‘De vormen zijn nogal fluïde. We gaan met dit project niet op zoek naar zoiets als de ultieme vorm van een centrum, maar naar de handvatten die nodig zijn om te komen tot wat voor een regio een goede vorm zou kunnen zijn. Om zo een oplossing te bieden voor uitdagingen die in een bepaalde regio spelen. Ons eindproduct wordt een toolkit die verloskundigen ondersteunt bij het starten of uitbreiden van een eerste- of anderhalvelijnscentrum.’ De toolkit maakt bewust van de keuzemogelijkheden, inspireert en stimuleert tot innovatief handelen en het (zelf-

standig) ondernemerschap. Vanuit diverse startsituaties (zelfstandig of in samenwerking met andere zorgverleners) kan de verloskundige aan de slag met het (door)ontwikkelen van een regionaal geboortecentrum, vrouwencentrum of verloskundigenpost. Of dus variaties en/of combinaties hierin.

Sanderieke: ‘Wat een geboortecentrum is, is best lastig vast te stellen omdat de vormen zo van elkaar verschillen. Zo kan een geboortecentrum intern, aanpalend en losstaand van het ziekenhuis gesitueerd zijn. Ook zitten er variaties in de rol die een verloskundige inneemt in een centrum. TNO heeft destijds besloten dat alleen sprake is van een geboortecentrum, als het een ‘midwifery-managed’ bevallocatie is.’

Potentie

vanGeboortecentrumdetoekomst

‘De afgelopen jaren zijn er meerdere vrouwencentra ontstaan. Zowel vanuit de eerste als tweede lijn. De niet-acute zorg onttrekt zich steeds meer aan het ziekenhuis1. Een vrouwencentrum biedt een omgeving voor deze verschuiving van zorg en biedt de juiste zorg op de juiste plek’, aldus Sanderieke.

CREATIEENCONTENTVRHL

Inhoud project

In 2016 stelde TNO vast dat er 23 geboortecentra in Nederland waren. Inmiddels zijn 12 daarvan weer gesloten, maar anno 2022 zijn er ook weer nieuwe centra opgericht. Redenen dat geboortecentra de afgelopen jaren zijn ontstaan: de afstand naar de acute zorg werd te groot, concurrentie met omliggende ziekenhuizen, extra faciliteiten bij de bevalling (bijvoorbeeld een bad), huiselijkere omgeving dan de huidige poliklinische verloskamer, mogelijkheid om eerder naar gewenste plaats van bevalling te gaan en capaciteitstekort ((poli)klinische verloskamers en/of zorgverleners)2. Dat geboortecentra weer gesloten zijn komt onder andere door de sluiting van zieken-

Kritische noot

verloskundigenpost

Toekomstige uitdagingen

Willen we alle verloskundige zorg naar een (regionaal) centrum overbrengen? Sanderieke: ‘Nee zeker niet. De persoonlijke zorg in de wijk, dicht bij de cliënt, is in Nederland juist mooi vormgegeven. Maar ik denk dat het samen kan. De krachten bundelen in een centrum, maar wel de zorg dicht bij de cliënt behouden. En hoe mooi is het als juist de caseload verloskundige versterkt of ondersteund wordt vanuit een centrum?

59VerloskundigeDe

Vrouwencentra kunnen daar een rol in spelen, omdat verloskundigen in een dergelijk centrum kunnen kiezen voor een specialisme. Vrouwencentra dragen ook bij aan preventie; vrouwen komen mogelijk al vóór de zwangerschap binnen en kunnen na de zwangerschap en rondom de overgangsfase ook zorg ontvangen. Verloskundigenposten kunnen een antwoord bieden op acute zorgvragen die lastiger beantwoord worden, doordat acute zorg geconcentreerd wordt en verloskamers sluiten. En een geboortecentrum speelt in op het capaciteitsprobleem. Ook biedt een geboortecentrum de mogelijkheid om – bijvoorbeeld door toevoeging van een bevalbad of lachgas – het aantal medische interventies te reduceren.’

zich mee, zoals toenemende capaciteitsproblemen en zorgvragen en oplopende zorgkosten. Denk ook aan de nieuwe generatie, die soms andere (arbeids) omstandigheden wenst dan de ‘oude garde’ en vaker zoekt naar een balans tussen privé- en werktijd. De vraag hierbij is: hoe zetten we de verloskundigen duurzaam in zodat hun expertise behouden blijft?

‘Centra – in welke vorm dan ook – kunnen oplossingen bieden voor veel huidige en toekomstige uitdagingen’, zegt Sanderieke. ‘Op basis van cijfers van het CBS verwachten we dat het aantal zwangere vrouwen de komende jaren fors stijgt. Dat brengt uitdagingen met

huizen of het ontstaan van Family Centered (and Integrated) Care afdelingen waardoor de centra daarin zijn opgenomen. Dat inmiddels weer wat nieuwe geboortecentra zijn opgericht of in ontwikkeling zijn, laat volgens Sanderieke zien dat er potentie in zit.

vrouwen centrum

Om tot een toolkit te komen, wordt met drie pilots gewerkt; één voor geboortecentra, één voor vrouwencentra en één voor verloskundigenposten. Per pilot worden enkele regio’s betrokken die met de ontwikkeling van een dergelijk centrum begonnen zijn. Sanderieke: ‘Wij maken inzichtelijk wat zij ontwikkeld hebben, en welke samenwerkingen zij zijn aangegaan en hoe zij dit hebben vormgegeven. Dat vormt input voor de toolkit.’ Twee pilots – die voor het vrouwencentrum en de verloskundigenpost – zijn onlangs van start gegaan. Voor geboortecentra wordt nog naar regio’s gezocht. Wil je meedoen aan deze pilot, heb je andere ideeën of beschik je over best practices ten aanzien van dit project? Stuur dan een e-mail naar Sanderieke Verweij: geboortecentrum@knov.nl.

Pilots

Bronnen 1. NZA 2. TNO

Of misschien kan juist ook wel de klinisch verloskundige werkzaam zijn in een centrum?’

geboorte centrum

Hans Oosterkamp, senior managing consultant bij Berenschot, heeft jarenlange ervaring in de zorgsector en deelt – vanuit zijn vakgebied en expertise –zijn visie. ‘Er zit een grote kwetsbaarheid op de praktijk als organisatiemodel.’

Binnen de verloskundigenzorg zijn samenwerkingsverbanden aan de orde van de dag. En er is een hoop om te doen. Want hoe behartig je je eigen belangen in een snel bewegende branche en een dynamische omgeving?

amenwerken met andere partijen is nodig en dat doen verloskundigen elke dag. Soms is het zoeken naar een passende vorm. Hans Oosterkamp, die ook betrokken is bij het KNOV-project om de organisatiegraad binnen de verloskunde te vergroten,

geeft aan hoe belangrijk het is te beginnen om de feiten eerlijk onder ogen te zien. ‘Verloskundigen zijn als beroepsgroep onvergelijkbaar; ze zijn prettig bevlogen en komen meteen in actie. Ze zijn praktisch ingericht en staan dag en nacht klaar voor de zwangere vrouw. De andere kant is dat

S

TEKST CREATIEENCONTENTVRHLPRAKTIJKMIJN

60 VerloskundigeDe

BELANGENBEHARTIGING: ten beslagenijs’‘Kom

VOOR HET RUNNEN VAN EEN PRAKTIJK HEB JE ONDERNEMERSVAARDIGHEDEN NODIG. DEZE RUBRIEK HELPT JE OP WEG. DIT KEER TIPS VOOR SUCCESVOLLE BELANGENBEHARTIGING.

‘Zo kunnen wij ons werk niet doen’, hoor je dan vol vuur terug. Maar vaak ontbreekt er dan een essentiële stap in hun eigen afweging en belangenbehartiging.’

61VerloskundigeDe

Volledig informeren

Volgens Hans is het bij belangenbehartiging de kunst om een en dezelfde boodschap uit te dragen. ‘Probeer na te gaan wat je met elkaar wil bereiken. Uiteindelijk gaat het om de continuïteit van de (eerstelijns) geboortezorg. Ik geloof oprecht dat de stap om alle consequenties goed te doordenken, zó belangrijk is; en niet vanuit puur idealisme en activisme te handelen. De verloskundigen staan op een keerpunt: als dit land niet uitkijkt, dan verschraalt de eerstelijnsverloskunde

Hans adviseert met een brede blik naar een situatie te kijken. ‘Verdiep je inhoudelijk en strategisch in álle partijen en belangen. Onderzoek goed onderbouwde feiten; pas dan kun je – vanuit de inhoud – inschatten wat de mogelijkheden zijn en wat je het beste kunt doen.’ Daarnaast wil hij belangenbehartigers op het hart drukken te zorgen dat je cijfers en getallen op orde hebt en weet wat deze betekenen. ‘Dat is – mede – de basis waarop je je standpunten formuleert. Want gesprekken voeren op basis van aannames en veronderstellingen wil je vermijden.’

Wat die stap behelst? ‘Om inhoudelijk gedegen keuzes te maken, is het aan te raden de consequenties ten goede en ten kwade van

UITDRAAGT,BOODSCHAPDEZELFDEDANKANDEBUITENWERELDDAARVEELBETEROPACTEREN'

Realistische blik

zo’n verandering in kaart te brengen. Verloskundigen handelen vaak meteen op waardes die voor zich liggen. Voor hun vak is dat geweldig en pure noodzaak. Vanuit de beleidswereld zou ik zeggen: gun jezelf een tweede gedachte.’

‘Het gaat altijd om mensen en ook om het grote, maatschappelijke belang; dat de gezondheidszorg voor dit land goed georganiseerd is.’

als er in Den Haag of elders in de omgeving iets verandert, ze daar soms heftig op reageren.

Hans Oosterkamp studeerde af als jurist, maar deed al snel beleidswerk in de gehandicaptenzorg. Inmiddels werkt hij al ruim twintig jaar als consultant in de zorgsector – in de zorgadviesgroep bij PwC, BMC en sinds 2018 bij adviesbureau Berenschot. In zijn werk als adviseur ondersteunt en begeleidt hij zorgorganisaties – in alle hoedanigheden – in hun strategische vraagstukken. Wat hem aanspreekt in de zorg?

'ALS JE

→ 4. Zoek elkaar op!

62 VerloskundigeDe

‘Je verdiepen in strategie kost moeite en tijd, en vooral dat laatste is een schaars goed onder verloskundigen. Zorg dat een externe professional dat kan doen. Iemand die alle meespelende belangen, doelmatigheden en consequenties in kaart brengt. Besteed het uit; er zijn genoeg beleidsmedewerkers die beleidsstukken kunnen lezen en je hiermee kunnen ondersteunen.’

→ 5. Zorg voor stevige relaties met stakeholders

‘Zie het als de opstelling van een voetbalwedstrijd; wie doet wat? Belangrijk is dat er contactpersonen worden aangewezen; dat de buitenwereld weet: die kan ik bellen als ik iets met verloskundigen wil bespreken. Zorg dat je als verloskundigen in de regio zo georganiseerd bent dat de buitenwereld daarop kan aansluiten. Belangrijk hierbij is herkenbaarheid en voorspelbaarheid in je gedrag.’

BELANGENBEHARTIGING –HOE PAK JE DAT AAN?

Volgens Hans is de verloskunde gebaat bij eenheid in de beroepsgroep, regionaal en landelijk. ‘Als je dezelfde boodschap uitdraagt, dan kan de buitenwereld daar veel beter op acteren’, licht hij toe. ‘Je verzwakt je eigen positie als je niet als één partij kunt optreden.

‘Als je voor honderd procent gaat, dan bouw je bij voorbaat al frustratie in. Dat gaat niet lukken, want de ander wil ook iets; het is – zoals altijd bij maatschappelijke veranderingen – geven en nemen. Zorg dat je daar realistisch in bent en dat je over je eigen grenzen heen durft te kijken. Het is zo belangrijk om voor ogen te houden waar het écht om gaat. Om de eerstelijnszorg te kunnen behouden, zal er iets gedaan moeten worden aan de gigantische druk op de praktijkvoering. We kunnen er niet meer omheen dat dat nodig is.’

Uit één mond spreken, dat is nog niet zo makkelijk met de verschillende opvattingen, inzichten, visies en idealen van de individuele verloskundigen. ‘Dat klopt’, geeft Hans toe. ‘Om tot passende oplossingen met meerdere partijen te komen, is de wil nodig om over verschillen heen te stappen. Die verschillen zijn soms ook nuttig, maar als het de eenheid binnen de beroepsgroep ondermijnt, is een andere houding nodig. Besef dat je in een groter (maatschappelijk) verband zit of in een vereniging en daarom ook iets van je eigen opvattingen zult moeten inleveren. Met andere woorden: samenwerking is niet gratis.’

→ 2. Verdiep je in andere partijen

→ 1. Bepaal je strategie

‘GUN JEZELF EEN TWEEDE GEDACHTE’

doordat het praktijkmodel niet meer voldoet, terwijl de sector er geen andere vorm voor heeft ontwikkeld. Thema’s zoals acute zorg, capaciteitsproblematiek, verplaatsen van zorg of integrale bekostiging zijn vaak praktijkoverstijgend. Verschillende praktijken lopen tegen de grenzen aan in het bieden van 24/7 beschikbaarheid. Er zit een kwetsbaarheid op de praktijk als organisatiemodel en het is niet reëel de KNOV verantwoordelijk te maken om die praktijken in stand te houden.’

In het volgende artikel (pagina 63) lees je het gesprek tussen twee verloskundigen en een ROS-adviseur over hun ervaringen met het vormen van samenwerkingsverbanden.

5 TIPS VAN HANS:

‘Je kunt van alles van zorgverzekeraars vinden, maar uiteindelijk hebben zij een wettelijke taak om op doelmatigheid te sturen. Je kunt bij voorbaat tegen zijn. Wat je ook kunt doen, is bedenken met welke oplossing zij geholpen zijn als zij problemen op zich af zien komen. In Brabant stuurden de samenwerkende verloskundigen een brief naar de zorgverzekeraars ter plaatse met de strekking ‘we zien dat er deze zomer een risico is dat jullie ziekenhuizen onvoldoende capaciteit geboortezorg beschikbaar hebben. Hoe gaan jullie je zorgplicht invullen? Wat verwachten jullie daarin van ons?’ Dan reik je de hand, maar ben je vanuit dat collectief ook een speler om serieus te nemen.’

‘Kijk naar slimme samenwerkingsverbanden om datgene mogelijk te maken wat je alleen niet kunt en denk bijvoorbeeld eens na over coöperatievorming. Op die manier kun je uit één mond gaan spreken en zal de buitenwacht zien dat verloskundigen zich gedegen gaan organiseren. Het brengt veel voordelen, maar samenwerking is niet gratis. Als je eigen manier van doen je heilig is en als je dat door alles heen overeind wil houden, dan kun je geen samenwerking aangaan.’

→ 3. Wees realistisch

BEGINTBIJJEZELFeerstesterke lijn

63VerloskundigeDe TEKST CREATIEENCONTENTVRHLDISPUUT

‘Een

Zowel Linda als Jolanda waren kartrekker bij het verenigen van de eerste lijn binnen hun regio. Linda had hiervoor hulp van externe adviseurs; bij Jolanda was dit niet het geval. Annelies is ook bij dergelijke processen in de regio betrokken, maar dan in de rol van adviseur en kwartiermaker.

stil te staan bij de stand van zaken. Zijn er bijvoorbeeld verschillen in opvattingen, binnen de eerste lijn? Dan kun je beginnen bij het voeren van gesprekken om te proberen die verschillen te overbruggen. Om dan vervolgens te kijken wat je met elkaar voor ogen hebt. Wat mij betreft kan je dan beginnen met een A4 met heldere afspraken die binnen de regio gelden. Soms lukt het niet om als verloskundigen onderling afspraken te maken, terwijl er wel grootse ambities voor samenwerkingen zijn. Regionale ontwikkelingen zoals capaciteitstekort zijn dan soms het vliegwiel voor het versterken van de eerstelijnssamenwerking en een daarbij passende organisatievorm. Zoals bij jullie in Harderwijk het geval was, toch Linda?’ Linda: ‘Dat klopt. In 2015 startten wij in onze regio een geboortecentrum. We hebben ons toen eerst afgevraagd wat geschikte gesprekspartners waren namens de eerste en de tweede lijn. Verloskundigen binnen de regio konden stemmen en de vertegenwoordigers die daaruit kwamen – twee eerstelijnsverloskundigen en twee gynaecologen –gingen met elkaar om tafel en hebben allerlei samenwerkingsafspraken gemaakt. In dat proces ontstond ook de behoefte om ons als eerstelijnsverloskundigen te verenigingen. Want écht goed samenwerken deden wij nog niet, terwijl dat bij de totstandkoming van het geboortecentrum heel hard nodig was om een krachtige gesprekspartner van de ziekenhuizen te zijn. In de noodzaak die daar ontstond, zag je ineens mooie verbindingen ontstaan. Het heeft geleid tot een coöperatie waarbinnen de eerste lijn nu heel goed samenwerkt.’

64 VerloskundigeDe Z

DISPUUT

Ontwikkelingen in de geboortezorg vragen om goede samenwerkingen. Samenwerkingen tussen de lijnen, maar om die te laten slagen zijn samenwerkingen tussen de eerstelijnspraktijken nodig. Zodat een sterke eerste lijn ontstaat, die het perspectief van de fysiologie van de geboortezorg krachtig kan vertegenwoordigen. ‘Die sterke eerste lijn begint bij jezelf’ is de stelling van dit artikel. Linda Kamphorst (eerstelijnsverloskundige), Jolanda Liebregts (eerstelijnsverloskundige n.p. en onderzoeker) en Annelies de Vries (senior adviseur bij een ROS) wisselen erover van gedachten.

Annelies:Reflecteren

‘In ‘de eerste lijn versterken’ zit al iets van kritisch durven zijn naar jezelf. Je besluit namelijk dat er werk te verzetten is tussen de eerstelijnspraktijken. Als je er op die manier naar kijkt, is de eerste lijn versterken geen doel op zich, maar een middel om volgende stappen te zetten. Goed georganiseerd en aanspreekbaar zijn als verloskundigenpraktijken is belangrijk, gezien alle ontwikkelingen in de geboortezorg. Er is geen standaard formule voor de vormgeving van zo’n samenwerking; dat hangt af van het doel, de gezamenlijke belangen en de verdere dynamiek binnen een regio. Praktijken vragen ons weleens te helpen bij het oprichten van een coöperatie of het vormen van een juridische entiteit, zonder dat ze precies weten waarom. Beter is het om eerst

Tijd en Annelies:geld

65VerloskundigeDe

Jolanda:Mandaat

Linda: ‘De door de praktijken gekozen vertegenwoordigers hebben bij ons dat mandaat gekregen. Bij lastige keuzes maken zij de eindbeslissing, zij komen met oplossingen als er een volmelding is of als commotie ontstaat en zij zijn het aanspreekpunt voor de tweede lijn. Verder werken we met stemrecht, waarbij de grotere praktijken een grotere stem hebben dan de kleine praktijken. Maar zij brengen ook meer financiële middelen mee en worden geacht meer uren te investeren in werkgroepen.’

Linda: ‘Daar sla je de spijker op z’n kop. Als medeoprichter ben ik in de opstartfase zo erg uit de uren gelopen, dat onze praktijk nu – zeven jaar later – pas weer uren hoeft te leveren. Maar ja, de nieuwe samenwerking leverde zoveel op dat ik het gevoel had: nu moeten we door! Ik vond het leuk om te doen, maar houdbaar was het natuurlijk niet. Qua tijd niet, maar ook niet met belangen die in ons geval verstrengeld raakten. Uiteindelijk heb ik geopperd om een externe coöperatievoorzitter aan te stellen. Iemand met bestuurlijke capaciteiten die helemaal vrijgemaakt kon worden voor de functie.’

Linda: ‘Dit hadden wij ook niet alleen gekund. Nyenrode ondersteunde ons omtrent bestuurszaken. Raedelijn – onderdeel van het ROS-netwerk – ondersteunde bij het samenstellen

‘HET RESULTAAT IS EEN COÖPERATIE WAARBINNEN DE EERSTE LIJN NU HEEL GOED SAMENWERKT’

LINDA KAMPHORST

Externe ondersteuning

is eerstelijnsverloskundige en was een van de oprichters van Vrouwencentrum Harderwijk. Ook is ze lid van het bestuur en de ledenraad van het VSV in haar regio.

Jolanda: ‘In Den Bosch hebben we onze coöperatie in 2011 opgericht. Je gaat er vol enthousiasme in, maar ik had niet voorzien hoeveel tijd besturen kost. Je vervult een functie die bijna een dagtaak is naast je gewone werkzaamheden, en dan ook nog eens één waarvoor je niet bent opgeleid. Kennis over organisatievormen of een juridische achtergrond hebben wij doorgaans niet, terwijl je die wel nodig hebt bij het oprichten van een coöperatie. En je wilt ook dat het inhoudelijke gesprek dat je voert gebaseerd is op wetenschap, terwijl we ook niet allemaal zijn opgeleid om wetenschappelijke artikelen te duiden. Ik ben het met jou eens Annelies: we kunnen niet alles zelf, dus laten we mensen faciliteren om hun talenten in te zetten en verder te ontwikkelen. En laten we de bestuurswerkzaamheden betalen. Linda, ik sta wel een beetje te kijken van wat jullie in Harderwijk hebben opgericht. Jullie zijn een inspiratiebron voor het land.’

‘Bij jullie was de urgentie binnen de regio concreet. Als ik naar het grotere plaatje van de zorg kijk, dan zien we dat de urgentie voor een sterke eerste lijn overal in Nederland aanwezig is. Er is een te grote vraag naar en een te groot aanbod van zorg. We móéten samenwerken om daar oplossingen voor te vinden. En ja, dan moet het interne gesprek binnen de eerste lijn ook gevoerd worden. Zodat je met elkaar helder hebt waar je voor staat en wat je kan bieden, wie daar over gaat en hoe je dat met elkaar organiseert. Je ziet nu soms eerstelijnsverloskundigen wat beslissen, waar andere praktijken het niet mee eens zijn. Daar wordt dan over geappt, maar het wordt nooit naar een bestuur of iets dergelijks teruggebracht.

‘Mandaat is een belangrijk punt. En ook op andere facetten moeten de verloskundigen die naar voren geschoven worden, gefaciliteerd worden. Het is niet erg dat niet iedereen zich geroepen voelt om een bestuursfunctie te bekleden, maar zorg dan dat degenen die dat wél leuk vinden ook de mogelijkheid krijgen om zich op dat vlak te ontwikkelen. En zorg dat er tijd en geld wordt vrijgemaakt. En dat ze het niet naast hun praktijkwerkzaamheden hoeven te doen.’

Dan ontstaat er onduidelijkheid en ruis. Eigenlijk heb je personen binnen de organisatie nodig die het mandaat van de hele eerste lijn krijgen om knopen door te hakken. Hoe is dat nu bij jullie geregeld?’

van de statuten, waardoor dat o zo belangrijke mandaat tot stand kwam, maar ook werd vastgelegd hoe dat mandaat teruggekoppeld werd aan de achterban. Beide organisaties hebben ons geholpen om de communicatielijnen helder te krijgen op een manier waar alle negen eerstelijnspraktijken achter staan.’

Linda: ‘Jolanda, jij bent van huis uit ook psycholoog. Wat is – als je vanuit dat perspectief kijkt – nodig van verloskundigen om onderlinge samenwerkingen te laten slagen?’

Linda: ‘Ik ben het met je eens. Ik ben best vaak gebeld door regio’s die mij via via wisten te vinden. Het zou mooi zijn als er een overzicht was van best practices uit heel het land, met contactgegevens van degenen die erbij betrokken zijn of waren.’

66 VerloskundigeDe

Jolanda: ‘Dat een sterke eerste lijn start bij jezelf, kan ik vanuit psychologisch oogpunt alleen maar beamen. Elke dag zijn we bezig met onze eigen praktijk, terwijl het heel leerzaam kan zijn om even afstand te nemen. En nieuwsgierig te zijn naar het perspectief van de ander. We zijn net begonnen met de VOICE-studie, naar de variatie in organisatie van integrale zorg. Wat nu al opvalt, is dat iedereen integrale zorg als iets

‘JE GUNT ALLE PARTIJEN ZO’N GOEDPLEKGEORGANISEERDEAANTAFEL’

Tientallen definities

anders ziet; zoveel perspectieven als er zijn, zoveel definities zijn er ook van bijvoorbeeld het begrip ‘integrale geboortezorg’. Zolang we ons eigen perspectief de waarheid vinden, zoeken we waar de ander het bij het verkeerde eind heeft en verzanden we in discussies die nergens toe leiden.’

Linda: ‘We weten niet altijd van elkaar hoe de ander bevraagd wordt. Gynaecologen hebben bijvoorbeeld geen idee dat wij soms baringen doen met een matras op de grond en zonder de juiste voorzieningen. Wij zijn ons er op onze beurt niet altijd bewust van dat gynaecologen niet alleen met verloskundigen te maken hebben, maar dat zij de zorg van heel de regio over zich heen krijgen, ook van huisartsen. Om elkaar wat beter te begrijpen, hebben we in onze regio een dagje met elkaar meegelopen. Dat zorgde voor eyeopeners. ‘Waarom doe je dat allemaal?’, vroegen de gynaecologen ons toen ze ontdekten hoeveel avond- en weekendspreekuren we hebben. Tja, omdat we ook met concurrentie te maken hebben. En zorg dus niet altijd alleen bieden vanuit kwaliteitsoverwegingen, maar ook weleens omdat een cliënt dreigt anders naar de concurrent te gaan. Door een dag mee te lopen en gesprekken te voeren, hebben we meer begrip voor elkaar gekregen.’

JOLANDA LIEBREGTS

had een verloskundigenpraktijk, is voorzitter VSV@verlosdenbosch en doet nu promotieonderzoek naar integrale zorg. Samenwerking tussen zorgverleners interesseert haar, mede dankzij haar achtergrond in de psychologie.

Annelies: ‘Elke verloskundige kan in principe contact opnemen met de ROS uit haar regio. Maar elke ROS heeft eigen speerpunten, afhankelijk van de populatie in de regio. Zo richt de ene zich meer op ouderenzorg en de ander op geboortezorg. Dat vind ik ook wel zo gepast, want de kracht ligt in de regio. Wel zou het mooi zijn als die verschillen wat meer in kaart zouden zijn gebracht. Daar ligt een mooie rol voor de KNOV.’

Jolanda: ‘Achteraf vind ik het best jammer dat wij het allemaal op ons eigen eilandje hebben gedaan. We hebben wel een ROS benaderd, maar de gesprekken verliepen moeizaam en leidden niet tot een bij ons passend aanbod. Achteraf gezien was de afstand tussen de ROS en onze regio te groot, we spraken een andere taal en begrepen elkaar niet. Ik weet nu dat ook de ROS-organisaties van elkaar verschillen. Bovendien moet je precies weten waar je moet zijn en je concrete behoefte kunnen vertalen naar beleidstaal. Wat meer verbinding tussen de regio’s zou mooi zijn. Zodat we van elkaar kunnen leren.’

Jolanda: ‘Om de ander te kunnen begrijpen hebben we ook wat zelfonderzoek nodig: waar ligt mijn expertise? Wat vinden wij belangrijk? Waar komen mijn overtuigingen en gedrag vandaan? En vervolgens echt willen begrijpen hoe dat bij de ander zit. En ook begrijpen dat de waarheid niet bestaat. Zo’n houding kan leiden tot een open gesprek, waarbij iedereen

Jolanda: ‘Als dat gesprek gevoerd wordt en je weet ‘waar je van bent’, als verloskundige en als praktijk, is de volgende stap de coöperatie. Het gesprek dat daar gevoerd wordt, kan ingewikkeld zijn. Bijvoorbeeld over verschillen tussen verwijscijfers van de afzonderlijke praktijken. Zijn die hoog of laag? Meten we de patiëntervaringen? Wat doen we daarmee?

Het ingewikkelde gesprek

is senior adviseur bij ROSSamergo in regio Rotterdam, Drechtsteden en Gorinchem. Zij richt zich met name op de verloskundigen.beroepsgroep

ANNELIES DE VRIES

67VerloskundigeDe

Linda: ‘Op dat onderwerp ontstond bij ons ook wat discussie, want onze praktijk deed het hele jaar door enquêtes, terwijl er ook praktijken waren die dat maar twee keer per jaar deden. Wij zijn met elkaar het gesprek aangegaan, waarbij we onszelf eerst afvroegen: wat is het belang? Als dat gezamenlijke belang het uitgangspunt is, als het gesprek positief gevoerd wordt en als dat gesprek goed voorgezeten wordt, werkt zo’n discussie juist verbindend. Een voorwaarde is wel dat alle partijen openstaan voor verandering. Want als je kwaliteit van zorg vooropstelt, moet je als zorgverlener soms mee laveren met nieuwe situaties. Daar moeten alle partijen zich van bewust zijn en aan mee willen werken.’

Annelies: ‘Ook hier geldt: dat gesprek kan pas gevoerd worden als goed is gereflecteerd op wat er al speelt. Vaak is er oud zeer tussen praktijken. Een praktijk die extra echo’s ging aanbieden en daardoor meer cliënten naar zich toetrekt. Of een maat die drie deuren verderop een eigen praktijk begon. Zoiets kan twintig jaar geleden zijn gebeurd, maar als dergelijke gebeurtenissen nooit uitgesproken zijn, wordt het complex om écht samen voor dat gezamenlijke belang te gaan en soms water bij de wijn te doen. Dan kunnen we

Annelies:Professionaliseren

‘DE HANGTSAMENWERKINGSVORMAFVANDEDYNAMIEKBINNENDEREGIO’

zichzelf kan zijn. Waarbij alles gezegd kan worden, angsten op tafel komen en men ook naar elkaar luistert. Als die ruimte er is kan een constructief conflict gevoerd worden. Dat hoort erbij. Dan kun je met elkaar een wijs besluit nemen. Dit geldt voor de eigen praktijk, voor de coöperatie en voor het VSV. Precies in die volgorde; het begint bij jezelf. Maar ik merk dat we dat gesprek met de eigen collega’s al te weinig voeren. We nemen te weinig tijd om het te hebben over wat wel en niet goed gaat in de praktijk, terwijl daar veel winst te behalen is. Misschien is daar begeleiding voor nodig, zoals een praktijkcoach.’

prachtige samenwerkingsovereenkomsten maken, maar als ‘onderliggend lijden’ niet aan de orde is gekomen kunnen we dat papiertje na een jaar weer doorscheuren.’

‘Linda, hoe hebben jullie gesprekken formeel georganiseerd?’

Linda: ‘Elk jaar hebben we een ledenvergadering waarbij iedereen aanwezig is. Dat is een informeel, gezellig samenzijn. Los daarvan voeren de negen praktijkvertegenwoordigers maandelijks gesprekken met elkaar. Daar hebben we van het begin af aan behoorlijk strenge regels aan verbonden. De gespreksdeelnemers moeten op tijd zijn, mogen geen dienst hebben en moeten zich goed ingelezen hebben. Bij belangrijke beslissingen mag er niet neutraal gestemd worden, dus vertegenwoordigers zorgen dat ze goed voorbereid zijn en met hun achterban gesproken hebben over het te nemen besluit. In principe wordt dit gesprek altijd door dezelfde vertegenwoordigers gevoerd. Alleen bij hele hoge uitzondering mag een vervanger geregeld worden. Het klinkt misschien rigide, maar deze professionaliseringsslag heeft ons een stuk krachtiger en slagvaardiger gemaakt. Ik merk dat nu we belangrijke issues echt goed doorspreken, er maar weinig punten zijn waar we niet op één lijn zitten.’

Zijn die cijfers beschikbaar in het VSV?’

Jolanda: ‘Heel mooi hoe jullie de eerste lijn versterkt hebben. Eigenlijk gun je alle partijen in de geboortezorg een goed georganiseerde samenwerking, zodat ieder perspectief een plek aan tafel heeft. Dat leidt tot constructieve gesprekken waarmee je verder komt.’

ACADEMIE MAASTRICTVERLOSKUNDE(AV-M)

Liset Brautigam Irene BoCarolienEsmeeHölscherJansenVerburghvanWaalwijkvan Doorn Senna ZainabJanniekLotteMoniqueOuafilaMaritElenaSofiaRomyLisaEmmaJenniferEllemarieFleurEshwaDaniqueSophieBritneyMarjoleinWorlanyohvanWuijckhuijseHoogstaddeKokvanLobensteinPopalvanReeuwijkStolteVinkdeWaalGraaflandHorstenVerdooldvanderVlugtVolkersZammouAdmiraalBeckerBurgerAjouaoui

Merel Sara ChristianneBasden Boon

VERLOSKUNDIGE ACADEMIE ROTTERDAM (VAR)

Hilde Pittens

TOEKOMST

Jamie Rijk Sanne Rotgers

Floor Opdam

Yosra LisaLisaEsméraldaRomyPuckMarijkeManonIngeKikiIrisRegienLynnBrittSienShannonAnnickMarindaDideDemiJuliaMaaikeRenskeMeikeLiekeRoxyEvaKarlijnLiselotteJuliaDaphneAnoukAllaouiAstenBoldervandenBrandClaassenCoxCraftDaeltenDamdenDekkerDenissenDouvenvanDuijnhovenHanegraafHeesenHendriksHoebenHogenberkHurkensJansenJanssenKarssenKelegomKerckhoffsKerkvlietKlerkxKollenKoutrikLastdragerLithMarquezKroezeMeel

Robin Schuur Alien Sloof

Lori van Velzen Quinty Verbaan Floor GwendolynLynnLotteWilmieVerheijenVersluisvanWasbeekWillekensZeeman

TEKST ACADEMIES

CibelleDieuwertjePetraLenaFelineAishaLotteHannahBoichBurggraafvanDijkDuijvesteijnvanHerkHoogeveenKoomanKosterMedinaRamos Monteiro Jetske van Oostrum Marrit Rietkerk

TesselImreJuliëtteTessaKyaraJacquelineAliciaNadineEviNinaEvaLisaEstherRomyMadelonSophieNadineJoyceNathalieFleurBrendaMaaikeRomySaurenSchepersSchlingmannSchmitzSchoutenSegersvanSetersSomersSoonsSpekreijseSpekreijseUdoVeldscholtenVermeerenVizzarriVorstermansVosWarbroekWestenbergWeteringWitteveenWoltersZaaijerZweerink

Britt Reuleaux

68 VerloskundigeDe

De KNOV feliciteert alle nieuwe verloskundigen en heet hen van harte welkom in onze beroepsgroep!

Anne van Mourik

Eline van Rossum

Lonneke van Santvoort

Inge

Clara Reis Joya Reul

Iris van Arendonk Sterre Baan Jarina Blok Shalini Boedjarath Layla

Geslaagd

Wendy Kaptein-van Doeselaar

ACADEMIE VERLOSKUNDE –

Astrid van Wijk

Jolein

Marion de Ridder

Kiki van Broeckhuijsen

Annemiek Janssen

MASTEROPLEIDING PHYSICIAN ASSISTANT – KLINISCH VERLOSKUNDIGE (MPA-KV)

RebeccaVernooijVellekoop-van Ravenswaaij Jolien CharlotteEstherVerploegenPrinsen-KaljouwWilliams-vander Weijden

69VerloskundigeDe

AMSTERDAM EN GRONINGEN (AVAG)

Anne EmmaElineJasmijnHenrithaFienFemkeElaineDieuwertjeDonjaAnnekePippaJikkeSarahRoosRikkieKorianBarbaraNadiaBouchraRenateMarjoleineEmilyNaomiLotteMadeleineRoosEvaJasinkaLisanneJosefineFroukjeMariekeMaartjeSophieAiméeFabiënneElineDaniqueYeldaLisanneDuismannvanKesterenErdoganBrandsmaGelukKlingGroteBeverborgRavenBrinkmanKanenvanderSarDamenvandeBeekRosenmöllerDessingHiglerGraamanVisserDettmerGohresBaaijZwierSkakniLevyWitsiersRenirieGemmekeKossenHoffmanPostmaBurrellZuijderduijnvanderEngLuppersdeWitKluwerMulderMuijsdeVosStuutWassenaar Zoë DianManonLotteMoniekEllesDaniqueNadineLeonieChristinaMirteAnneEmmaRenskeYanaikaMelissaMirjamEstherLisanneGearyAlyssaAnitaSophieEvelineHermienJetLaetitiaLindaCarolienAnjaWelmoedLiaJoosjeLauraLauraStephanieEmmaAriekeTesselKayleighKassenaarSchuttenhelmGervaisdeGreeuwHanekampdeSouzaNascimentoMeiresonneBierSwellengrebelGroenhartOffingaBareveldVisKroesMoesBaalhuisJornaBiesemaatDekkerFabervanderZonDantumaMunkOosterikHilboezenKrakersKootstraDasselaarRondeWassenaarBroersmaHalmaWoltmeijerdeWeerdAdolfsKruitervandenBergJeuringDasselaarHaak

Suzanne Koster

Sandra Smeets

Jolanda van der Wilt-Schouten

Demi van Beusichem

Anne Blaauwgeers

Kom je er niet uit, wil je een uitgebreide onderbouwing ter ondersteuning van een gesprek in de regio met ketenpartners of vind je de zoektocht erg complex? Leg jouw vraag dan voor aan de wetenschappelijk adviseurs van de KNOV door een mail te sturen naar info@knov.nl. Zij kijken graag met je mee.

Online zijn antwoorden op veel verloskundige vragen te vinden. De wetenschappelijk adviseurs helpen je graag op weg in de wondere wereld van het vinden van betrouwbare, verloskundige kennis.

ook heel wat factsheets geschreven waar je een overzicht kan vinden van de over(inter)nationalebeschikbarerichtlijneneenbepaaldonderwerp: knov.nl/kennis-en-scholing/vakkenniswetenschappelijke-adviezen-2vakkennis-en-hetverdeeldfoleyachtetime-en-wetenschap/vakkennis/factsheets-en-task-matrices-2c.TotslotzijneropdeKNOV-websitealtientallenwetenschappelijkeadviezengeschrevendoorcollega-verloskundigenmeteenwetenschappelijkergrond.DenkbijvoorbeeldaanAROM/indeeerstelijn.Wehebbenzeonder-induidelijkethema's,dathelptbijzoeken:knov.nl/kennis-en-scholing/wetenschap/vakkennis/

70 VerloskundigeDe Recap

2. De Federatie Medisch Specialisten bundelt alle richtlijnen ook in de richtlijnendatabase. Binnenkort zullen de vernieuwde richtlijnen van de KNOV hier ook in handige module-formaten terug te vinden richtlijnendatabase.nlzijn:

a. Allereerst zijn er de richtlijnen/standaarden die om de vijf jaar een update richtlijnen-en-standaardenhttps://www.knov.nl/kennis-en-scholing/krijgen:b.Daarnaastzijner

ACTIEINKNOV TEKST MESTDAGHEVELINE

4. Het vergt misschien wat oefening, maar met het gebruik van goede zoektermen kan je via PubMed, de Cochrane database en via UpToDate ook de geschikte artikelen vinden die hopelijk jouw vraag kunnen beantwoorden.

1. Kijk eerst eens of er op de KNOV-website alantwoordwaarkwaliteitsdocumenteenstaatmogelijkhetopjouwvraagtussenstaat:

3. Vind je op genoemde websites niet de informatie die je zoekt? Typ dan even in Google je zoekterm in combinatie met een (inter)nationale verloskundige – of daarmee gerelateerde – organisatie. Denk bijvoorbeeld aan KNOV, RCM, ACOG, VBOV, NVOG en ICM.

Onderzoek door onafhankelijke experts van de Skin Health Alliance bevestigt dat WaterWipes puurder zijn dan katoen en water. Bovendien hebben recente klinische onderzoeken aangetoond dat WaterWipes een lagere incidentie en een kortere duur van luieruitslag hebben bij zowel voldragen als premature baby’s.1,2

plantaardige100%doekjes

1 Price AD, Lythgoe J, Ackers-Johnson J, et al. The BaSICS (Baby Skin Integrity Comparison Survey) Study: a prospective experim ental study using maternal observation to report the effect of baby wipes on the incidence of irritant diaper dermatitis from birth to eight weeks of age. Pediatrics & Neonatology 2020. doi:10.1016/j.perneo.2020.10.003. [Epub ahead of print]

Puurder dan katoen & water

Het puurste babydoekje ter wereld is nu ook plasticvrij

Slechts ingrediënten2

Pediatrics & Neonatology 2020 Adv Neonatal Care 2020

2 Rogers S, Thomas M, Chan B, et al. A Quality Improvement Approach to Perineal Skin Care: Using Standardized Guidelines and Novel Diaper Wipes to Reduce Diaper Dermatitis in NICU Infants. Adv Neonatal Care 2020. doi:10.1097/anc.0000000000000795 [Epub ahead of print]

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.