5 minute read

2.2 Werving

Na het voorbereiden van het programma start de werving van scholen, docenten en studentmentoren.

Werving van opleidingen en docenten

Advertisement

Nadat de eerste contacten met de opleidingsinstituten zijn gelegd, wordt overgegaan tot de daadwerkelijke werving van opleidingen die het programma willen aanbieden binnen het curriculum of als keuzevak. De afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de opleiding en het programmateam.

Verplicht of keuze?

De voorkeur van het programmateam gaat uit naar het aanbieden van het programma als keuzevak of als keuze binnen een aantal projectmogelijkheden, zodat deelname een vrijwillige keuze van de studentmentor blijft. Het programmateam heeft ervaren dat dit een belangrijk motiverend aspect is voor een goede mentorrelatie. De lerarenopleidingen nemen daarin een uitzonderingspositie aan. Deze opleidingen stellen deelname aan het programma verplicht omdat studenten in de toekomst voor de klas staan en met leerlingen om moeten leren gaan. Het programmateam sluit zich hierbij aan.

Als een opleiding besluit om deel te nemen, zorgt de opleiding voor studentmentoren en docenten die studentmentoren begeleiden tijdens het mentortraject. Deelnemende docenten krijgen van het programmateam Mentoren op Zuid gedurende de opstartfase tien extra uren bovenop de reguliere uren vanuit de opleiding en worden getraind (zie hoofdstuk 3).

Het programmateam geeft aan dat docenten creatief, flexibel en enthousiast moeten zijn. De docent moet zich kunnen verhouden tot zowel de leerlingen als ook tot de studentmentoren. De rol van de docent is cruciaal: zij zorgt voor begeleiding, inspiratie, coaching, hulp, advies en is de brug tussen de studentmentor en de school van de leerling.

Tussen het programmateam, de deelnemende opleidingen en de docenten wordt gecommuniceerd over gewenste vaardigheden en gedrag van de docenten. Het is belangrijk dat de docent in staat is de studenten te begeleiden en tijdens het

P32

mentortraject ritme, betrouwbaarheid en constantheid te bieden aan de studentmentoren en de leerlingen. Als een docent niet bij dit profiel past, wordt dit besproken met zowel de docent als de opleiding. Het programmateam probeert docenten die niet goed aansluiten bij het programma intensiever te begeleiden en langer met hen mee te lopen.

Doordat de opleiding zelf de docenten regelt, ontstaat er nauwe samenwerking tussen de opleiding en het programmateam. Ook kan de opleiding goed eigen accenten in het programma aanbrengen, bijvoorbeeld door het programma aan te vullen met eigen eisen of theoretische onderdelen vanuit de opleiding. Hogeschool Rotterdam heeft gemerkt dat een aantal opleidingen graag zelf een studiehandleiding op wil zetten om deze accenten aan te brengen. Voor HRM-studenten wordt bijvoorbeeld meer nadruk gelegd op loopbaanoriëntatie. Om de uitvoering van het programma te bewaken is het binnen Mentoren op Zuid de regel dat aangepaste studiehandleidingen voor gebruik worden goedgekeurd door het programmateam.

Het programmateam koppelt de school aan een opleiding en spreekt tijden af waarop de mentoring plaats gaat vinden. De opleiding en de school zorgen er zelf voor dat dit goed in het rooster komt. Ook organiseert en levert het programmateam ondersteuning door onder meer training, handleidingen en studiemateriaal voor docenten en studenten.

Werving van de studenten

Studenten nemen deel als studentmentor omdat het programma onderdeel uitmaakt van het curriculum van hun opleiding of omdat het aangeboden wordt als hogeschoolbreed keuzevak. Als dit laatste het geval is, worden de studenten direct geworven door het programmateam. Om studenten voor het keuzevak te werven worden advertenties geplaatst op algemene en opleidingsspecifieke intranetpagina’s. Ook kan gebruik gemaakt worden van e-mailings, het programma staat tussen het aanbod van keuzecursussen en het programma wordt vermeld in de studiegids.

Voor de kwaliteit van de mentoring is het erg belangrijk dat de studentmentor gemotiveerd is voor het programma. Het is belangrijk dat de studentmentor betrokken raakt bij de leerling en dat de relatie met de leerling positief en wederkerig is (Rhodes et al., 2000). Dit wordt nadrukkelijk aangegeven bij zowel de werving als tijdens de eerste training. Tijdens de werving wordt benadrukt dat er bepaalde verwachtingen zijn ten aanzien van de inzet. Hierbij gaat het vooral om betrouwbaarheid, betrokkenheid en enthousiasme.

Daarom ondertekenen de studentmentoren ook een contract. Hierin staat onder andere dat de studentmentor zich bewust is van zijn functie als rolmodel, op tijd komt en zich aan de regels van de school houdt.

Deelnemende studentmentoren zitten meestal in hun tweede studiejaar. Bij uitzondering nemen soms ook studentmentoren uit het eerste jaar van de opleiding deel, maar pas in periode 3 en 4. Deze eerstejaarsstudentmentoren moeten alle studiepunten van periode 1 en 2 behaald hebben en een sterke motivatie voor deelname hebben. Er vindt geen verdere selectie plaats.

Werving van de scholen

Bij de werving van scholen is in eerste instantie gebruik gemaakt van al bestaande contacten met scholen en besturen via het NPRZ. Later hebben andere scholen zichzelf aangemeld, nadat zij van deelnemers over het programma gehoord hadden. De schoolcontacten lopen in eerste instantie tussen het programmateam en directie of teamleiders van de school. Zij bepalen vervolgens welke klassen deelnemen aan het programma.

Eerst is er een algemene wervingsfase waarbij scholen gemotiveerd worden tot deelname. Vervolgens worden de eerste afspraken gemaakt over deelname (zie checklist op de volgende bladzijde), zoals hoeveel klassen er deelnemen, aan welke doelen de school aandacht wil besteden en op welke dagen de mentoring plaats kan vinden. Dit wordt langzaam steeds meer ingevuld en afgesproken totdat alle afspraken voor beide partijen duidelijk zijn. Om het programma goed te kunnen implementeren stelt het programmateam een aantal randvoorwaarden aan de scholen.

Al deze afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingscontract tussen het programmateam en de school: • De leraar is tijdens de bijeenkomst ingeroosterd en beschikbaar voor mentoren en leerlingen. • Er is een ruimte voor mentoren en leerlingen met computers beschikbaar. • Er zijn voldoende ruimtes beschikbaar voor de begeleiding en supervisie van studentmentoren. • Studentmentoren kunnen een kop koffie of thee drinken voor aanvang van de mentorbijeenkomst. Indien de school toestemt, is dat ook voor de leerlingen beschikbaar. Dit wordt in overleg met scholen door het programma vergoed.

Tijdens het werven van scholen is het belangrijk om te benadrukken dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is voor het programma. School based mentoring kan enkel slagen als de scholen en het programmateam samenwerken en bereid zijn elkaar te helpen. Het programmateam Mentoren op Zuid tracht dit zoveel mogelijk te bereiken door directe en open communicatie. Voor iedere school en opleiding is er een vast contactpersoon.

This article is from: