Verslag werkbijeenkomst EMI

Page 1

VERSLAG Werkbijeenkomst “Blik op Zuid” Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie woensdag 10 april 2013


INHOUD

p. 3

Opening

p. 4

Het Innovatiekompas, door Guy Bauwen

p. 7

Verslag werkgroep Burgerparticipatie & gebiedsontwikkeling (De gelukkige wijk)

p. 11

Verslag werkgroep Loopbaanoriëntatie Wetenschap en Techniek in het PO

p. 15

Verslag werkgroep Buitenschools aanbod

p. 19

Verslag werkgroep Mentoring & Talentportfolio

p. 21

Verslag werkgroep ‘Ondersteuning thuis’

p. 25

Verslag werkgroep Excellente School

p. 27

Blik op de dag, door Liesbeth Levy

p. 34

Slotwoord

p. 35

Deelnemerslijst

2

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Opening De opening van de werkbijeenkomst wordt verricht Gerard van Drielen, lid van het college van bestuur van Hogeschool Rotterdam. Hij introduceert Marco Pastors, directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors geeft aan blij te zijn met de keuze van Hogeschool Rotterdam om concreet bij te willen dragen aan het oplossen van de problematiek op Zuid. Hij benadrukt de keuze van het NPRZ om de activiteiten te concentreren op twee thema’s: onderwijs en werk. Hij heeft waardering voor de grote bijdrage die studenten leveren aan deze thema’s. Hij noemt daarbij de Frontlijn aanpak. Door bij gezinnen thuis te komen, hen te helpen zaken weer op de rails te zetten. Maar ook door bij te dragen aan een goed klimaat op de scholen. Meerjarige inzet is nodig om vooruit te komen. Hij benadrukt duurzaam partnerschap. Ook noemt hij het raadplegen van burgers op Zuid. De bijeenkomst van de burgertop op Zuid heeft opgeleverd dat burgers de keuze van het Nationaal Programma om zich te concentreren op school en werk onderschrijft. Echter men gaf aan dat de mogelijkheden om werk te vinden aanzienlijk verbeterd zouden moeten worden. Als dat werk er al is, dan is het niet bereikbaar voor werkzoekenden van Zuid. Een punt van aandacht dus. Pastors kijkt uit naar de voortzetting van samenwerking met Hogeschool Rotterdam en wenst iedereen een nuttige werkbijeenkomst toe.

Ron Bormans, voorzitter van het college van bestuur van Hogeschool Rotterdam, en tweede spreker bedankt Marco Pastors voor zijn bijdrage. Hij herkent de benadering van Pastors: keuzes maken en een scherp blijven daarin. Hij ziet het als kerntaak van een grootstedelijke hogeschool om aan te sluiten bij de kenmerken van de stad. Hij noemt twee kenmerken van Rotterdam: de haven en de maatschappelijke problematiek geconcentreerd op Zuid. Hij ziet de noodzaak van meerjarige verbinding van Hogeschool Rotterdam hiermee door duurzame partnerschappen aan te gaan met de omgeving van de hogeschool op deze thema’s en de interne organisatie zo op orde te hebben dat die verbinding met de stad ook daadwerkelijk iets oplevert. Via de twee in oprichting zijnde centres of expertise, een voor de haven en een voor de maatschappelijke vraagstukken op Zuid, kan hieraan vormgegeven worden met onderwijs en onderzoek. Hij sluit af met het uitspreken van de hoop dat in deze werkbijeenkomst flinke stappen gezet kunnen worden in het maken van een concreet programma voor het Centre of Expertise Zuid.

3

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Het Innovatiekompas door Guy Bauwen directeur Kenniscentrum Innovatief Ondernemerschap De opdracht van het Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie is uitdagend, concreet en helder. De ambities en de objectieven zijn gekend. Enthousiaste medewerkers, burgers, docenten en studenten staan klaar. Er is geen gebrek aan creatieve ideeĂŤn. Maar, hoe gaan we over tot actie? Wat doen we en wat doen we niet? Hoe pakken we het best aan? Vandaag stel ik een vernieuwende benadering voor om een vernieuwende organisatie succesvol te ontwikkelen. Dit wordt in detail beschreven in mijn nieuwe boek: Innovatiekompas: Praktische handleiding voor innovatief ondernemerschap. Na meer dan drie jaar intensief en systematisch onderzoek, na duizenden teksten over innovatie en ondernemerschap geanalyseerd te hebben, na meerdere honderden interviews met bedrijfsleiders in de Benelux, gecombineerd met vele jaren bedrijfservaring als bedrijfsleider, docent, ondernemer en adviseur, kon ik eindelijk de vinger op de wonde leggen. We stellen nog steeds vast dat de meeste innovaties mislukken en eens zo gemotiveerde en gedreven ondernemers gefrustreerd en ontgoocheld achterlaten. Waarom is dat nog steeds zo? Waarom mislukken de meesten en zijn maar een paar uitzonderingen succesvol? Wat doen de winnaars anders dan de anderen? Het is een lange weg met veel valkuilen. Het is verbazingwekkend dat de meeste leiders weinig leren uit het verleden en nog steeds verouderde benaderingen toepassen die volledig voorbijgestreefd zijn. Bij het ontdekken van nieuwe gebieden kunt u geen beroep doen op bestaande kaarten, maar moet u de nieuwe condities van het onbekende terrein als een ontdekkingsreiziger aanvaarden. De voornamelijk economische benaderingen van ondernemerschap verklaren waarom tot op heden ondernemerschap vooral onderzocht werd in een economische of zakelijke context. Echter, in elke maatschappij zijn er individuen die initiatieven nemen met sociale objectieven waarbij ondernemerskenmerken ruim aanwezig zijn. Het nut van innovatie en ondernemerschap gaat verder dan alleen economisch nut, het klassieke en enge denken. Innovatie is ook nodig voor het oplossen van belangrijke maatschappelijke problemen, zoals over energie, milieu, medische zorg, onderwijs, veiligheid en mobiliteit. Innovatie is van sociaal belang als basis voor vernieuwend ondernemerschap dat nieuwe paden biedt voor o.a. persoonlijk initiatief, integratie, maatschappelijke opportuniteiten en sociale acceptatie. Iedereen vindt innovatie en ondernemerschap vandaag de dag verschrikkelijk belangrijk. Innovatie staat met stip aan de top van de economische, academische en politieke agenda. Wereldwijd erkent 80 procent van de managers dat innovatie voor hen extreem belangrijk is. Bedrijven meten hun R&Dinspanningen nauwgezet. Overheden van hun kant ondersteunen deze innovatie-gedreven economie met subsidies. Maar het is lang niet genoeg, wordt gedacht. We hebben nood aan meer innovatie klinkt het van alle kanten. Het klassieke innovatiebeleid is in grote mate gebaseerd op een lineair model. De productie van wetenschappelijke kennis staat centraal maar niet het toepassen en het valoriseren. Ondanks gigantisch veel onderzoek, ontwikkelingsinspanningen en de miljarden aan subsidies ligt de mortaliteitsgraad veel te hoog.

4

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Van waar dan de grote ontevredenheid over innovatie? Cijfers tonen aan dat bij 80 tot 90 procent van de innovaties het probleem bij het effectief benutten of het valoriseren ligt. Het aantal mislukkingen ligt erg hoog. Heel wat innovaties worden nauwelijks geadopteerd en sterven een roemloze dood. Innovatie is per definitie onvoorspelbaar en typisch moet de confrontatie aangaan met tal van onzekerheden en paradoxen. Zeker is dat we vooraf onmogelijk alle objectieven, doelen en middelen exact kunnen vastleggen. Sommige baanbrekende innovaties zijn bedreigend voor de gevestigde partijen omdat ze aangevallen worden in hun comfortzone en nieuwe vaardigheden en nieuwe bekwaamheden eigen moeten maken. Helaas, we leggen de klemtoon verkeerd. Innovatie wordt meestal te eng en te technisch bekeken. Het kan anders. Uiteindelijk blijkt dat de adoptie of met andere woorden de valorisatie van innovaties de flessenhals is. Op planningsvlak kan er bijvoorbeeld heel veel gedaan worden. We moeten anders plannen dan de meeste experts u hebben voorgesteld. Een flexibele planning is onmisbaar. Zoals een zeiler zich onder meer moet aanpassen aan de kracht en richting van de wind, zo moet een onderneming zich weten aan te passen aan de reacties van klanten, de woelige markt met de bestaande spelers, de heersende regels, enzovoort.

5

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Heel wat fouten kunnen verklaard worden vanuit de heersende managementmodellen. Deze horen thuis in de prullenmand. Temeer omdat ik alternatieven geef die resultaten opleveren zodat u succesvol kunt ondernemen. Grootse en gedetailleerde plannen zoals grote bedrijven die altijd uitgetekend hebben, hinderen vandaag meer dan dat ze nuttig zijn. De markten zijn te woelig en te onvoorspelbaar. Het kompas is voor ondernemers in innovatieve organisaties het gedroomde instrument om op koers te blijven, zoals het ook een zeiler die brandt van ambitie de zekerheid geeft dat hij zijn doel kan bereiken. Omdat er zelden recht op doel gevaren kan worden, stelt het kompas ons in staat van richting te veranderen zonder ons doel uit het oog te verliezen. Vertrouw op het kompas. Dit toont beter dan eender welk plan of u op de goede weg bent.

6

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag Werkgroep Burgerparticipatie & gebiedsontwikkeling (De gelukkige wijk)

STAP 1: In kaart brengen van het programma Korte discussie over of het wel of niet gaat over inrichting van openbare ruimte. Meningen zijn verdeeld. Er wordt voor gekozen de focus te leggen op burgerparticipatie en daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de thema’s wonen, school en werk. Andere opmerkingen vooraf: • •

Belangrijk is zoveel mogelijk van onderaf te organiseren Bij een volgende sessie zouden burgers en experts betrokken moeten worden

A. Wat is de uitdaging of vraagstuk? •

• • • • • • • • • • • • • • •

Focus op één of een paar fundamentele problemen: inzoomen op de werkelijke grote problemen, daarmee de diepte in zodat ook problemen in de ‘gevolgsfeer’ worden aangepakt. Dominante vraagstukken benoemen. Waarde toevoegen in een wijk door te investeren in functies (bijv. onderwijsondersteuning, beweging enz.). Creëren van een grotere waardeketen. Daardoor ontsluiten van geldstromen Cultuur-/gedragsverandering tot stand brengen, hoe doe je dat? Hoe verander je imago? Dit is afhankelijk van heel veel factoren Verbinding met school en straat Doorbreken van stigma’s → ‘hoofd-boven-het-maaiveld’ discussie) Het organiseren van burgerparticipatie op Zuid, hoe doe je dat? Onzichtbaar talent zichtbaar maken A2 → een loket ondernemerschap vereenvoudigen Zelforganiserend vermogen activeren en ontwikkelen Burgers van meet af aan laten meewerken Innovatief zijn Participatief innoveren - co-creatie Coöpereren of coöperatie beginnen Werken aan weerbaarheid (‘coping’ vermogen) Beschrijven, ervaren, (h)erkennen waarom bottom-up burgerparticipatie zo belangrijk is

B. Wat is ons onderscheidend aanbod? • • • • • • • • 7

Multidisciplinaire aanpak (wel nodig dat muren tussen opleidingen doorbroken worden) Relevant voor bewoners van Zuid en toepasbaarheid voor andere achterstandswijken Samenwerking op verschillende onderwerpen Massa - down-to-earth Innovatiekracht (o.a. integrale aanpak door studenten) Innovatie en doorbraak laten zien. Buiten de kaders denken Taal van de mensen, geen bedreiging, wij laten hen geloven in zichzelf Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


C. Wie zijn potentiële gebruikers? Waarom geloven ze in ons? • • • • • •

De kracht van HR is dat we de taal spreken van de burgers Studenten staan dichtbij bewoners en kunnen makkelijk contact maken (verwijzing naar Frontlijnaanpak) Laagdrempelig (gemakkelijk benaderbaar) HR is geen direct belanghebbende partij We lezen bewoners niet de les HR heeft respect en aanzien in de stad

D. Welke partners verhogen succes? Waarom staan we samen sterker? • • • • • • •

Burgers/bewoners Onderwijsorganisaties Investeerders (grote bedrijven, consortia → bijvoorbeeld consortium Rijnhaven Lokale netwerken (netwerksamenwerking waarbij je gezamenlijk werkt aan een groter doel). Ondernemers Eerstelijns zorgverleners Gemeente/Rijk

E. Hoe wordt alles geleid en wie zijn interne en externe kernspelers? • • • •

Afhankelijk van de fase in het proces HR kan een initiatiefnemer zijn maar is niet leidend/hoeft niet leidend te zijn in alle fasen Platform nodig die de continuïteit en voortgang bewaakt ‘Coöperatie’ (netwerk van betrokken partijen) heeft een belangrijke rol

F. Hoe gaan we het kennisproces organiseren? • • •

Afhankelijk van het vraagstuk waar aan gewerkt wordt, wordt aansluiting gezocht bij een of meerdere van de kenniscentra/lectoraten KC Creating 010 zou leidend moeten zijn (volgens een paar mensen) omdat zij zich het meest ‘objectief’ en in algemene zin bezighouden met het onderwerp (burger)participatie Ook een belangrijke rol voor KC Talentontwikkeling

G. Hoe kunnen we nieuwe kennis valoriseren en verankeren in het onderwijs? Hier ontstaat in eerste instantie discussie. Thema’s die de revue passeren zijn: • • •

8

Opleiden voor de toekomst (we leveren nu in feite professionals af die al weer 4 à 5 jaar achter lopen) Multidisciplinair werken en instituutsoverstijgend aanbieden van curriculumonderdelen: breed opleiden De vraag of burgerparticipatie een middel of een doel is

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Waar op men uiteindelijk op uitkomt, is: • • •

Het delen van kennis zou een competentie moeten zijn. Iets fundamenteels, in de kern georganiseerd. Burgerparticipatie is een gedragsuiting/’competentie’ die geïntegreerd zou kunnen worden in het onderwijsaanbod/de curricula. Dit in het kader van breed opleiden voor de toekomst. HR levert methodieken en systematiek → bepalen welke succesvol zijn en welke niet en hoe deze in het onderwijs kunnen worden opgenomen.

H. Hoe realistisch zijn de targets en planning? Wat als er kritische problemen opduiken? • •

• •

Targets en planning afstemmen met het onderwijs Over doelen en targets: graag verrijken; veel meer innovatieve thema’s en concepten bedenken. Niet meer van hetzelfde en steeds hetzelfde herhalen Toelichting: hier werd aan toegevoegd dat de focus nu in eerste instantie ligt op het uitbreiden van instituten die verbonden zijn aan dit thema. Een aantal mensen wil graag meer focus op variatie en innovatie van thema’s Docenten moeten meegenomen worden in het verhaal Zuid. We vragen hen te participeren. Stimuleren vooral door te verleiden en hen te betrekken bij Zuid Uitdaging is om het participatieve vermogen van mensen te vergroten (van burgers/bewoners, studenten, docenten)

STAP 2: Kansen & obstakels / Strategische acties Opmerking: de werkgroep is onder tijdsdruk door de laatste twee stappen heen gegaan. Deze onderwerpen hebben dus veel minder aandacht gehad dan stap 1. Kansen • • • • •

Onderzoeksleerlijn in alle opleidingsjaren ROM - PGL - onderzoeksleerlijn goed vullen Diverse lectoren op dit gebied - multidisciplinariteit Docent met het hart verbinden aan het thema (tevens obstakel) Docenten uitnodigen met de vraag: wat is jouw bijdrage op Zuid?

Obstakel •

Betrekken van docenten - voorschrijven dat zij ‘iets met Zuid moeten’ (voorschrijven is niet wenselijk, maar hoe te verleiden?).

Strategische acties • • •

9

Participatieve strategie voor docenten (ontwikkelen) Regie voeren Best practises laten zien

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


STAP 3: Prioriteiten stellen In kaart brengen wat we al doen op Zuid en best practices inventariseren → 0-meting. Zowel binnen HR als bij betrokken partijen - en specifiek bewoners - op Zuid.

Opmerkelijke uitspraken ‘Wat ik nu zeg, is heel visionair: onderdelen van curricula zouden breed aangeboden moeten worden.’ Toelichting: in het kader van breed opleiden voor Rotterdam en de Rotterdamse situatie en in het kader van multidisciplinair samenwerken zouden bepaalde curriculumonderdelen ook in opleidingen van andere instituten -en dus andere branches- aangeboden kunnen worden.

‘Ons onderwijs zou gebaseerd moeten zijn op ons onderzoek.’

‘Laten we zoveel mogelijk kijken hoe dit thema aan kan sluiten bij de thema’s wonen en werken zoals Marco Pastors die straks presenteerde.’

‘Het ontwerpen van een stoel of tafel is niet anders dan het ontwerpen van een methodiek.’

10

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag Werkgroep Loopbaanoriëntatie Wetenschap en Techniek in het PO

Stap 1: in kaart brengen van het programma A. Wat is de uitdaging of vraagstuk? • • • •

Het geïnteresseerd krijgen van leerlingen voor techniek en wetenschap: door te werken met brede probleemstellingen, waarbij techniek onderdeel van de oplossing is. Het aanspreken van een bredere groep kinderen, bijvoorbeeld via het bèta-mentality model, dat een appèl doet op verschillende interessegebieden en eigenschappen van een kind. Het veranderen van de attitude van o.a. ouders, Pabo-studenten en leerkrachten: Techniek is vies, geeft geen status en is niets voor mij. Het aanzien en de plek van wetenschap en techniek in programma PO. Taal en rekenen heeft de prioriteit. Voor wie is het relevant?

Voor de hele onderwijskolom: PO, (V)mbo, Havo, Vwo, Hbo en Wo.

B. Wat is ons onderscheidend aanbod? • • •

Bij ons kun je techniek zien en ervaren: Bij het RDM, FabLab, maar ook door de Shell Eco Marathon en Technieksafari’s. Wij hebben alle relevante opleidingen en sectoren in huis: Techniek, ICT, Pabo, lerarenopleidingen en zorg. Door ons brede opleidingsaanbod kunnen we studenten multidisciplinair samen laten werken. Daarmee maken we verschil en zijn we in staat brede oplossingen te bedenken en uit te voeren. In ons ROM zitten mogelijkheden om bovenstaande punten mogelijk te maken. De uitvoering van ons OIIO onderscheidt ons van anderen

. C. Wie zijn potentiële gebruikers? Waarom geloven ze in ons? • • •

Kinderen op het PO Leerkrachten Ouders

D. Welke partners verhogen succes? Waarom staan we samen sterker? •

11

Er zijn vele instellingen, instanties en netwerkorganisaties die zich sterk maken voor techniek (zorg en wetenschap): o.a. Deltalinqs, KMR, Platform Bèta Techniek, I-Health, Havenbedrijf, Ontdekhoek, Technika 10, Shell Eco Marathon, gemeente Rotterdam, wetenschapsknooppunt en diverse (commerciële) mediapartijen Samen staan we sterker, maar het gevaar kan ook in de versnippering zitten. Wie doet wat en voor wie en weten we dat van elkaar? Uitdaging: verbinden!

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


E. Hoe wordt alles geleid en wie zijn interne en externe kernspelers? • • •

Centre of Expertise is de aanjager. Bewaakt einddoelstellingen en legt zoveel mogelijk verbindingen tussen opleidingen en disciplines Hieraan verbonden zijn opleidingen, docenten en Bureaus Externe Betrekkingen. Zij adopteren een project of activiteit. Daarmee zijn zij ook (gedelegeerd) penvoerder Managers externe betrekkingen hebben een makelaarsrol binnen het instituut en staan in nauw contact met het Centre of Expertise

F. Hoe gaan we het kennisproces organiseren? • •

Kenniscentra meten op meta-niveau het effect van alle interventies Uitgangspunt is een pragmatische aanpak: wat heeft welk project of welke activiteit nodig om succesvol te kunnen zijn. Hoe meten we dat en wat leren we daarvan?

G. Hoe kunnen we nieuwe kennis valoriseren en verankeren in het onderwijs? • • •

Via lectoren Via curriculumcommissie Pabo, die er zorg voor draagt dat de kennis een duidelijke plek binnen het curriculum krijgt. Bijvoorbeeld door de projectenlijn in studiejaar twee Bij de overige relevante opleidingen door studenten multidisciplinaire minoren en/of projecten te laten volgen met een focus en/of oplossing voor Zuid en keuze voor techniek

H. Hoe realistisch zijn de targets en planning? Wat als er kritische problemen opduiken? •

• • •

• •

Kritische risico’s: De economische crisis, die soms een kans en soms een bedreiging is. En daarmee samenhangend de onzekerheid over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld crisis in de bouw en personeelstekorten bij ICT) Hardnekkige negatieve beeldvorming over techniek Overbelaste basisscholen, die alle pijlen op taal en rekenen moeten richten De drempel voor veel Pabo-studenten en –afgestudeerden om op Zuid les te gaan geven. In relatie daarmee het spanningsveld tussen de profilering van de HR-Pabo op grote stadsproblematiek en de attitude/ keuzemotieven van de instromende student afkomstig uit witte randgemeenten De afstemming van curriculum Pabo op de problematiek op zuid en het ‘winnen’ van kinderen voor de techniek Kunnen studenten dit al aan?

Kortom: er zijn veel factoren die een risico vormen voor de targets. Een multidisciplinaire aanpak en een goede facilitering van het onderwijs en leerkrachten is heel belangrijk.

12

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Stap 2: Bepalen van de strategische krachlijnen Doel: Hoe leiden we meer leerlingen toe naar een opleiding en beroep op het gebied van techniek, wetenschap en zorg? Resultaat: Een hogere participatie op de arbeidsmarkt van bewoners op Zuid in die sectoren waar een tekort aan goed gekwalificeerd personeel is. En daarmee samenhangend een betere doorstroom in de opleidingskolom, minder schooluitval en uiteindelijk een hoger opleidingsniveau van de bevolking. Kansen en obstakels: • • •

Overbelaste scholen i.v.m. taal en rekenen Facilitering van basisscholen om die activiteiten te ondernemen die leerlingen kennis laten maken met techniek: in tijd, logistiek en geld. Een multidisciplinaire benadering door tweedejaars studenten Pabo, IVG, ISO en bètatechnische opleidingen samen te laten werken binnen de school en voor de kinderen/ leerlingen.

Strategische acties: • • • • •

Richten op de structuren en samenwerkingsverbanden die er al zijn en verbindingen leggen. Faciliteren van logistiek. Mobiliseren van de ouders: meegaan én meedoen. Flexibiliseren van het curriculum Pabo op zodanige wijze dat elke student iets doet op Zuid: door stage of anders door projecten in het tweede jaar of via de verlengde schooltijd. Alle activiteiten die gedaan worden op het gebied van stimulering interesse bèta-techniek toetsen aan modellen als bèta-mentality, zodat een zo breed mogelijke groep geïnteresseerd raakt. Benoemen en kaderen van alle activiteiten. Waarom leer je dit en wat kun je er mee? Waar mogelijk zelfs al in relatie tot een latere keuze voor een vervolgopleiding of beroep. Loopbaanbegeleiding heeft al de basis in het PO.

Stap 3: Prioriteiten stellen Impact hoog, inspanning hoog: •

Nascholing leerkrachten met maatwerk op leerlijnen techniek

Impact hoog, inspanning oplopend: • • • •

13

Activiteiten op inspirerende plekken om interesse leerlingen op te wekken, zoals RDM, Ontdekhoek. Bestaande nascholing aanscherpen op doelstelling. Uitbreiden Technieksafari’s Jaar 2 Pabo en andere relevante opleidingen: Blik op Zuid door stage of project.

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Impact laag, inspanning gemiddeld: • •

Aanhaken bij Port Ranger. Aanhaken bij Shell Eco Marathon.

Opmerkelijke uitspraken/ tips “Kinderen met een potentiele interesse of talent in techniek verschrompelen in het basisonderwijs met een juf die puur ‘alfa’ is.” • • • •

14

Opleidingen lopen regelmatig tegen de grenzen van het curriculum aan. Flexibel inzetten van studenten is vaak lastig en maakt vraaggericht werken moeilijk. Kijk flexibel, breed en creatief naar problemen: ook bijvoorbeeld economische opleidingen kunnen een belangrijke schakel in de oplossing van het probleem zijn. Vervang de term techniek door het werken aan relevante en belangrijke oplossingen. Dat haalt de negatieve lading van techniek af en heeft wel resultaat. Stimuleer de onderzoekende houding van kinderen: techniek is overal!

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag werkgroep Buitenschools aanbod

Stap 1: In kaart brengen van het programma A. Wat is de uitdaging of vraagstuk rondom een programma buitenschoolse activiteiten op Zuid? Kernvragen? 1. Hoe kunnen talenten van kinderen ook buiten schooltijd ontwikkeld worden? 2. Idem gezonde leefstijl 3. Hoe kunnen leerkrachten ouders en kinderen wijzen op educatieve mogelijkheden buiten school? Aanvulling uit groep: Noodzakelijk is programma/activiteitenplan dat verbinding legt tussen school, wijk en thuis. Activiteiten moeten BETEKENIS hebben voor kinderen, dingen in een context plaatsen. Dit betekent voor uitvoering dat activiteiten verbonden zijn met de wereld van thuis en de wereld op school. Anders, zo blijkt uit onderzoek en praktijk (oa Bloemhofschool), is er geen bijdrage aan talentontwikkeling. Noodzakelijk is: 1 visie binnen en buiten school. Hoe verbind je die? Noodzakelijk is: programma voor zowel PO en VO, maar ook verbinding tussen het programma op PO en VO. Andere uitdagingen voor een samenhangend, betekenisgevend programma van buitenschoolse activiteiten: • Hoe regel je goede voorbereidingstijd voor activiteiten? • Hoe krijg je ownership van talentontwikkeling bij kind/ouders • Fysiek: hoe overbrug je de brug (breng je aanbod bij kind) en fysieke afstand? • Hoe voorkom je dat school rol van ouders overneemt? • Hoe regel je attitude verandering bij professionals in omgang met kinderen en ouders? Conclusie: de essentie is: een effectief buitenschools programma dat bijdraagt aan talentontwikkeling van kinderen bestaat uit activiteiten die BETEKENIS hebben en geven. Die zorgen voor verbinding tussen thuis, wijk, school. Essentieel daarbij is: Verandering in kennis, vaardigheden, attitude van professional op en rondom school, in planning en inrichting van activiteiten, verbinding met onderwijs en afstemming met ouders.

B. Onderscheidend aanbod bij HR: • • •

Potentieontwikkeling bij studenten (en docenten) van LERO en Pabo Breed aanbod van activiteiten en kennis bij HR zelf (vanwege diversiteit aan opleidingen) Faciliteiten zoals RDM, Fab Lab, WDKA, faciliteiten etc

Conclusie: potentie van IvL & Breed aanbod opleidingen en kennis binnen HR

15

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


C. Wie zijn potentiële gebruikers? Waarom geloven ze in ons? Klanten: Kinderen/ouders EN STUDENTEN! Geloofwaardigheid HR is er vanwege ervaring, voorbeeldprojecten zoals CMI-apps Conclusie: we zijn geloofwaardig vanwege onze onderwijsvisie. We hebben betrokken studenten die we kunnen inzetten.

D. Welke partners verhogen succes? Waarom staan we samen sterker? HR heeft samenwerkingspartners op gebied van sport, kunst, cultuur, gezondheid, milieu-educatie, maar kent ook veel partners op het gebied van ondernemerschap en techniek. Conclusie: partners: elke organisatie die bijdraagt aan leer & ontwikkelproces van kinderen verhoogt succeskans.

E. Hoe wordt alles geleid en wie zijn kernspelers? Bij WdKA: DBKV Via Anne dvd Kooij (lector) Conclusie: Extern: CZ-coalitiepartners (scholen!) Extern: Teach4ALL Intern: IvL & ISO ism Kenniscentrum Talentontwikkeling

F. Hoe organiseren we kennisproces? Uitwisseling met andere steden met achterstandswijken. Uitgangspunt onderzoek: alles voor kinderen moet betekenis hebben. Dit moet ook connectie hebben met de ouders. Aansluiten bij wat ouders betekenisvol vinden. Hoe zorgen we dat we (HR, scholen, ouders) in gesprek raken met elkaar? Voorbeeld van concrete praktijksituatie: Verstrekken van eten op school. Wat is wijsheid? Hoe balanceer je tussen goed zorgen voor kinderen (fysiek, maar ook door hen te betrekken bij klaar maken van eten en leren over eten) en niet het overnemen van de taak van de ouders? Hoe maken we dit betekenisvol? Conclusie: noodzakelijk voor bijdrage HR aan goed buitenschools programma is een goede verbinding van onderzoek, externe betrekkingen, praktijkpartners met de vormgevers van het onderwijs.

G. Hoe kunnen we nieuwe kennis valoriseren en veranderen? Ook hier weer is een voorwaarde het regelen goede verbinding met vormgevers onderwijs Nadenken over voorwaarden voor effectieve samenwerking (zoals: tijd steken in die samenwerking). Concreet ook vi inzet mentoring voor Zuid

16

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Andere noodzaak: We moeten ook kennis delen en verdiepen over talentontwikkeling van onze eigen studenten (centrale vraag: Hoe kunnen we onze studenten breder ontwikkelen? Hoe zorgen we dat activiteiten op Zuid voor HEN betekenis krijgen? ), Vanuit het uitgangspunt: practice what you preach Nog meer concrete kansen: Samenwerking met TeachFirst op Zuid (kans) Stagiaires van IVL : meelopen bij Frontlijn om context kinderen op Zuid te snappen Conclusie: noodzakelijk is attitudeverandering bij professionals; credo moet zijn uitgaan van kracht en ownership leerproces bij kind. Zonder ook weer ogen te sluiten / naïef te zijn voor soms moeilijke omstandigheden waarin kinderen opgroeien.

H. Realistische targets en planning/ Risico’s Begin met beheersbaar schaalniveau, begin klein en met praktische samenwerking. Wees realistisch; veel hangt ook af van persoonlijke samenwerking, chemie tussen personen. Risico’s bij targets en planning zijn: • • •

Schaalniveau van CZ (7 wijken, coalities) Voortgang/progressie bij CZ-scholen Persoonlijke voorkeuren en nog niet gegarandeerde inzet.

Stap 2: Kansen en obstakels Tijd om samen te werken (=voorwaarde voor resultaat) > Actie: creëren van tijd en ruimte om samen te werken en te leren Imago van Zuid (obstakel en kans=> Zuid vereist excellentie > Actie: PR maken voor Zuid in opleiding en onderzoek Zoeken naar & uitdragen van één centrale visie > Actie: vermarkten Zuid/ vermarkten CoE Langdurig partnerschap met externe relevante partners (kans/obstakel) > Actie: investeren in convenanten met partners Kennis ontwikkelen over het geven van betekenis aan buitenschoolse activiteiten > Actie: kennis ontwikkelen en uitdragen; verbinden met kennis onderwijsmakers

Obstakel: versnipperd aanbod activiteiten in het kader van het buitenschools programma, versnipperd aanbod, verdeeld scholenveld. Kans: werkwijze Children’s Zone (gaat uit van een wijkvisie met het kind als centraal uitgangpunt)

17

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Stap 3: prioriteiten stellen Lage inspanning/Hoge impact: 1. Investeer in goede vraagarticulatie extern (door onderzoek en onderwijs tak) 2. Verbinding met ZUID vastleggen in jaarplannen KC’s en instituten Hoge inspanning Hoge impact 3. Teach First op Zuid: uitzoeken haalbaarheid 4. Start samenwerking met 2 coalities in CZ, vanuit daar opbouwen 5. Convenant sluiten met relevante partners op buitenschools aanbod op strategisch/tactisch/operationeel niveau LAGE impact Lage inspanning 6. Ambassadeurs van studenten inzetten. 7. Studenten WDKA maken concept/campagne over excellentie mbt leren op Zuid 8. Werkbezoeken organiseren van docenten naar Zuid

18

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag werkgroep Mentoring & Talentportfolio Stap 1: van Uitdaging naar Targets Er worden verschillende uitdagingen benoemd, ook vanuit verschillende invalshoeken. Kinderen hebben zelf nauwelijks zicht op hun talenten, ouders zijn vaak ook moeilijk te betrekken. De HR zou via de massa van studenten daar best ‘iets’ in kunnen doen, maar de vraag is hoe dat uiteindelijk maximaal beklijft. Belangrijk is dat ‘beklijven’ en hoe je op zo gedifferentieerd mogelijke manier invulling geeft aan het begrip ‘mentoring’, immers niet iedere leerling (of ouder) heeft behoefte aan hetzelfde. Onze uitdaging: vanaf PO tot VO zelf de kinderen laten ontdekken waar ze goed in zijn; vanuit elk niveau van talent nadenken over wat we er mee kunnen, hoe je dat kunt activeren. Voor de invulling daarvan hebben we (deels) deskundigheid binnen de HR en we hebben grote aantallen studenten in een grote diversiteit aan opleidingen. We zijn bekend met scholing, nodig om alle verschillende benaderingen en de diversiteit goed onder de aandacht te kunnen krijgen. De kunst zal zijn dat aanbod te stroomlijnen en te organiseren. Een belangrijke mogelijkheid: Het ‘probleemgestuurd leren’ herintroduceren en in ‘reëel’ jasje steken: de stad, de wijk, de straat en dat het onderwijs inhalen. Mogelijke invulling daarvan: Opdracht neerleggen bij allen: aanwijsbaar in curriculum hoe/wat je aan dit programma mee doet: aanbod van een ‘lerende massa’. In de buurt vooral de scholen betrekken, sportclubs, etc. Toegang tot de ouders moet via scholen lopen, er zijn contacten met Frontlijn. Control-interventies loopt nu als proef en wordt opgeschaald. E-learning is een kans waar we reëel op in moeten zetten, op allerlei vlak zitten mogelijkheden (zie internet). Wat is realistisch? Zorg dat studenten systematisch aan de slag zijn (doel: verhogen leeropbrengst door gespreksformats, observatieformulieren, etc) en kunnen: nadenken over wat je doet en moet doen. Ontwikkelen onderzoeksvaardigheden door studenten tbv evaluatie en ontwikkeling van activiteiten met expertise kenniscentra: lerende organisatie. Bij kritiek gaat het er om het gesprek aan te gaan met de student: wat is jouw rol? Zie ze als ervaringsdeskundigen van Zuid, van wonen, van de straat: zie City as Text-module. Door creatieve methodes komen tot de essentie van een plek: stad als denkbeeld inzetten? Bij docenten en ‘hun’ curriculum: voor welke beroepsrealiteit leiden we eigenlijk op? Opleidingen, docenten, beroepenveld.

Stap 2: Strategische Krachtlijnen Doelen: meer inzet van studenten in de stad, de wijk de straat; opnemen in het curriculum, als we het echt belangrijk vinden: 1 kwartaal in iedere opleiding, differentiatie in aanpak en mentoring, differentiatie op talent. En: vergeet de mogelijkheden van e-learning niet. Resultaten: iedere student ‘doet’ iets in de wijk of de straat en afhankelijk van diens opleiding bevindt dat ‘doen’ zich binnen bij de scholen, binnen in het huis, binnen bij de ouders, of buiten op de straat. Er is op allerlei vlak e-learning beschikbaar.

19

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Kansen & Obstakels: Ongetwijfeld studenten en docenten, neem ze mee als ervaringsdeskundige en stel docenten de vraag: voor welke beroepsrealiteit leiden we eigenlijk op? Waar gaan onze studenten (van de toekomst) hun beroep uitoefenen? Strategische acties: Maak de wijk en de straat onderdeel van iedere normale stage-relatie, draag uit dat de stad en de wijk een belangrijk leer-plek zijn voor onze studenten, want hun toekomstig werkveld. Ga de discussie aan over het reserveren in iedere opleiding 15 ec voor dit programma en verplicht opleidingen daar leerinhoud en een leerproces voor te ontwikkelen. Bij ontbreken draagvlak blijft de vraag: voor welke beroepsrealiteit leidt je op?

Stap 3: Prioriteiten stellen Twee belangrijke startpunten: 1. 2.

20

Intern draagvlak verkrijgen! Dat zijn we zelf, dus dat scheelt….. Daarna: verbinden met het docentbeeld van professionaliteit: voor wie leiden we op?

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag werkgroep ‘Ondersteuning thuis’

Stap 1: In kaart brengen van de het programma De werkgroep heeft de volgende aanpak gehanteerd: per vraag van het kompas (A t/m H) is feedback gegeven op de bestaande tekst en waar nodig is deze aangevuld.

A. Wat is de uitdaging of vraagstuk? Waarom en voor wie is het relevant? Het thema Ondersteuning thuis is te verdelen over drie domeinen: - Leren; - Opvoeden; - Gezondheid. In de huidige beschrijving blijven kinderen van 0 tot 4 jaar buiten beschouwing en dat is onwenselijk. De nieuwe rol van het CJG moet worden toegevoegd aan de analyse: zowel de eisen die dit stelt aan de nieuwe CJG-professional als de nieuwe organisatievormen die het met zich mee brengt (wijkteams). Een andere aanvulling is de focus op het opbouwen van een vertrouwensrelatie met een gezin. Doel hiervan is dat ouders open komen te staan voor ondersteuning en hulpverlening. Daarbij is het van belang dat degene die toegang krijgt tot het gezin een brede blik heeft op de ondersteuning die nodig is. Dus vanuit de leerkracht niet alleen aandacht voor het leerproces van het kind, maar ook de omstandigheden (sociaal, economisch, gezondheid) binnen het gezin. Personen die in de positie zijn om een eerste toegang tot een gezin te krijgen zijn onder andere de leerkracht, de wijkverpleegkundige en de huisarts.

B. Wat is ons onderscheidend aanbod? Waarom zijn we uniek? Naast kennis van ouderbetrokkenheid heeft de hogeschool breed kennis van zorg en het belang om zorg geïntegreerd aan te bieden. Daarnaast kan de hogeschool massa maken door inzet van studenten die bovendien nog eens kennis hebben van nieuwe methodieken. Aanvulling op de genoemde ervaring met Frontlijn en Katrol zijn projecten rondom voorzorg en pre-zorg van zwangere vrouwen. Samenvattend: wat we kunnen bieden is kennis, nieuwe methodieken en massa.

C. Wie zijn onze eerste potentiële gebruikers? Waarom geloven ze in ons? Naast de genoemde groepen zijn dat ook de professionals in de zorg en de kinderopvang. In geval van ouders gaat het specifiek om kwetsbare ouders.

21

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


D. Welke partners verhogen de succeskansen. Waarom staan we samen steker? De leerkrachten zijn niet alleen gebruikers maar juist ook partners. Dit geldt ook voor de professionals uit de zorg en kinderopvang. Een andere belangrijke partner zijn werkgevers. Het gaat immers om opleiden naar werk en het hebben van werk is een belangrijke onderdeel van het welzijn van een gezin en goed als rolmodel. In dit kader wordt nog een keer op tafel gelegd dat het goed is om (op termijn) de zorgteams te laten bestaan uit mensen die op Zuid wonen.

E. Hoe wordt alles geleid en wie zijn interne en externe kernspelers? En waarom? Wie de kernspelers zijn zal sterk afhangen van de wijk waarin je opereert. Duidelijk is wel dat het in alle gevallen zal gaan om personen (niet instellingen) die: -

Zichtbaar, bekend en gekend zijn in de wijk; Een grote bekendheid hebben met de mensen in de buurt; Doorzettingskracht hebben.

Het is van belang dat de hogeschool controle houdt over de kwaliteit van de opleiding van onze studenten: wat ze moeten leren, welk beroepsbeeld daarbij hoort, en welke begeleiding. Nadruk wordt gelegd op het belang van een goede begeleiding door de SLC-er vanuit de opleiding bij de keuze voor een derdejaars stage. Met name deze stage vormt een student als professional.

F. Hoe gaan we het kennisproces organiseren? • • • •

Ook docenten moeten bekend zijn met Zuid, niet alleen kennis over, maar ook fysiek. Studenten vanuit verschillende opleidingen moeten met en van elkaar leren. Het CoE kan beide dingen faciliteren. Je hebt zowel docenten als studenten nodig met een brede blik op zorg en welzijn en die ondernemend zijn.

G. Hoe kunnen we nieuwe kennis valoriseren en veranderen in onderwijs? Uitwisselingsprogramma’s voor docenten met professionals uit de praktijk op Zuid. Daarbij is het van belang dat de uitwisseling ook multidisciplinair is. Inrichten van learning communities in de wijk met studenten en docenten. Studenten elkaar laten begeleiden binnen een community. Hierbij kan het voorbeeld van de peercoaching breder worden getrokken: niet alleen hulp bij studieproblemen maar algemene begeleiding.

H. Hoe realistisch zijn de targets en planning? Wat als er kritische problemen opduiken? De werkgroep onderschrijft de noodzaak om veel studenten in te zetten op Zuid. De grote aantallen leveren wel een kwaliteitsrisico op voor de begeleiding. Daarom is het van belang studenten breed onder te brengen bij verschillende organisaties (en niet alleen Frontlijn). Andere mogelijkheden zijn het voorbereiden van studenten met het leren van basale methodieken voordat ze op stage gaan en een betere begeleiding van de stagebegeleiders in het veld. Een aanvulling: de vestiging van een hoofdlocatie van Hogeschool Rotterdam op Zuid is ook een krachtig middel en signaal. Daarbij zou je kunnen beginnen met de instituten IvG en ISO. 22

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Stap 2: bepalen van de strategische krachtlijnen De volgende kansen en obstakels zijn geïnventariseerd:

Kansen

Obstakels

Werken aan het profiel van de nieuwe professional waarin zelfmanagment een belangrijke rol speelt.

Mentaliteitsverandering onder studenten is noodzakelijk om ze op Zuid te krijgen. Studenten vinden het nu geen aantrekkelijk plek om te leren en te werken.

Zuid biedt de kans om docenten het schoolgebouw uit te krijgen en de praktijk in.

Nog geen goede begeleidingsstructuur en – cultuur om de mentaliteit van studenten t.o.v. Zuid te doorbreken, om ze te leren zich te verplaatsen in wat er op Zuid speelt.

Studenten kunnen werken aan maatschappelijke vraagstukken die er echt toe doen. Dit is stimulerend voor ze.

De toeleiding tot de derdejaars stage is nog niet goed genoeg. De overgang is nu nog te abrupt.

De praktijk op Zuid biedt het onderwijs een makkelijke ingang voor het implementeren van brede hulpverlening, voor het opleiden van nieuwe generalistische professionals.

Nog te veel hokjes denken in de praktijk. Ontschotting en integraal denken is nog heel moeizaam.

Opzetten van stadssafari voor bijv. PMG studenten

We zijn tegelijk aan het ontwikkelen en uitvoeren. Hoe weten we dat we aan de goede methodiek werken en dat we daarbij de juiste nieuwe vormen van leren en begeleiden inzetten?

Het huidige beleid van de gemeente en decentralisatie van de jeugdzorg biedt veel ruimte en kansen om de nieuwe professionaliteit en aanpak te ontwikkelen

Docenten moeten willen werken aan de problematiek op Zuid.

Zuid biedt het onderwijs flexibiliteit en kansen voor innovatie

De keuzen die studenten maken. Kiezen ze voor Zuid? Laten we ze een keus?

Organisaties gaan samen aan het werk

Hoe krijgen we het curriculum mee veranderd met de ontwikkelingen van de praktijk

Werkelijk beroepsonderwijs creëren waarbij de afstand tussen leeromgeving en praktijk heel klein is. Dat vraagt wel om een zorgvuldige aanpak waarin we goed nadenken over wat we willen doen en goed monitoren wat we doen.

Hoe krijgen we het personeel mee met de veranderingen in de praktijk

We zijn met het onderwijs aanwezig daar waar de nieuwe welzijnswerker wordt uitgevonden.

De anti-wetenschappelijke houding van de leiding van het Nationaal Programma Zuid. Daar moet de hogeschool wel tegenin blijven gaan en evidence-based blijven werken.

23

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Stap 3: Prioriteiten stellen

Hieronder vind je een overzicht met daarin de prioriteiten die door de werkgroep zijn gesteld. Hoge impact, hoge inspanning • • • • • •

Drie kenniscentra en drie instituten die zorgen voor eenduidigheid in taken, begeleiding en onderzoek; Docenten binden met Zuid; Nieuwe methodiek in het curriculum; Begeleiders op stageplekken handvatten meegeven om studenten op te vangen; Vestiging van de hogeschool op Zuid; Op de hogeschool voor langere tijd binnen het onderwijs wijkteams vormen met docenten en studenten.

Hoge impact, lage inspanning • • • • • • • • • •

24

Studentenklinieken/ -communities starten (voorbeeld studentenklinieken uit de zorg) Begeleiding studenten binnen en buitenschoolse curriculum, verhogen van kwaliteit begeleiding vanuit de school en buiten Bijsturen beeldvorming van studenten over beroepspraktijk Stadssafari op Zuid voor 1e jaars Toeleiding studenten in het tweede jaar naar stage, bijvoorbeeld door derdejaars in te zetten Goed inrichten van overkoepelende club: CoE MI Kleine kwaliteitsprojecten over leren, opvoeden en gezondheid Docenten mee naar praktijk Wel massa studenten verdeeld over diverse partners Praktijkgerichte sturing curriculum focus op nieuwe ontwikkelingen

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Verslag Werkgroep Excellente School 1. Behoefte Er is veel animo, zowel binnen de hogeschool, als op Zuid, om het vraagstuk van kwaliteitsverhoging op te pakken. De essentie is dat we moeten komen dat verhoging van de kwaliteit van leraren én de kwaliteit van schoolleiders. Het gaat daarbij om zittende en nieuwe leerkrachten. Er ligt daar ruimte voor samenwerking. Freddy Veltman formuleerde het als volgt: ‘We moeten elkaar helpen. En binnen de masteropleiding ‘Leren en Innoveren’ een variant maken die zich helemaal richt op Zuid.’ Ook de academische pedagogische gemeenschap is hierin geïnteresseerd, onder andere Robbert-Jan Simons. 2. Met wie? Er is op Zuid een aantal ‘early adapters’ te vinden. Met sommige werken we nu al samen. ‘Kies voor pioniers’, aldus innovatie-expert Guy Bauwen. Hij waarschuwt ervoor niet in de valkuil te trappen om teveel te willen met teveel partners. Selecteer! In wat je doet, en met wie je dat doet. Een belangrijke succesfactor voor innovatie is zorgen dat je alleen dat doet waar je goed in bent. In de groep wordt ook aandacht gevraagd voor monitoring en kennisdisseminatie. Guy geeft aan: ‘zie dat als een activiteit aan de horizon. Zorg dat je gewoon begint.’ Het is lastig om écht te kiezen voor Zuid. Ook in andere delen van de stad en van Rijnmond is behoefte aan samenwerking met de HR. Toch zullen we de inzet op Zuid moeten versterken. In de workshop worden drie soorten samenwerkingen geduid met het scholenveld, waarbij er een oplopende mate van inhoudelijke samenwerking is: -

stagescholen opleidingsscholen academische scholen

Er is overeenstemming bij de deelnemers dat stagescholen, en in mindere mate opleidingsscholen, nog verspreid kunnen zitten, maar dat de academische scholen exclusief partners op zuid moet betreffen. 3. Onze rol? Fred Feuerstake: ‘Voor mij betekent de excellente school dat we meer volume maken binnen die scholen op zuid, en helder kiezen voor thema’s waarop innovatie nodig is. Dus kwantiteit én kwaliteit’. Dat betekent tevens dat de opleiding sturender moet zijn op de keuze van studenten voor stage en onderzoek De kenniscentra moeten inspelen op vragen die leven in het veld, maar inderdaad wel sturend kunnen zijn op de grote thema’s die bij de kop worden gepakt. Dat vraagt om een heel andere benadering. Dat is niet makkelijk, maar wel nodig. Je moet dus kiezen voor Zuid, maar wel zorgen voor een robuust programma dat niet te specifiek is. We moeten ook zorgen dat studenten daar goed in kunnen participeren. We moeten hen goed begeleiden, helpen vragen concreet te maken, structuur aanbrengen, maar zeker ook uitdagen om zelf aan de slag te gaan.

25

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Net zo belangrijk als bijdragen aan innovatie in de praktijk is de terugkoppeling van kennis naar het curriculum. Dat kan door: -

te zorgen dat minoren betrekking hebben op de vraagstukken op zuid er terugkoppeling komt van onderzoeksresultaten naar de kennisgestuurde leerlijn.

Dat klinkt mooi maar dat vraagt nogal wat: -

opleidingen moeten heldere uitgangspunten formuleren voor de integratie van nieuwe kennis in het curriculum we moeten ervoor zorgen dat er binnen curriculumcommissies een goede verbinding is met de activiteiten op Zuid. we moeten omgaan met de spanning tussen de dynamische omgeving en de behoefte van cursusontwikkelaars aan een curriculum dat lekker lang mee gaat. Ten aanzien daarvan is de conclusie dat gekeken moet worden naar evidence voor de goede ontwikkeling van leertrajecten.

4. Wie gaat nu aan de slag? In de workshop ontstaat een levendige discussie over wie nu aan de slag gaat. De constatering van Fred Feuerstake ‘Het instituut moet in de lead zijn’ wordt breed gedeeld. Vervolgens is de vraag aan de orde wie het initiatief dient te nemen voor de opzet en ontwikkeling van de brede school. Is dat dan het instituut of de leiding van het CoE? Dit is een urgente vraag die snel om uitsluitsel vraagt. Tegen die achtergrond stelt de workshop de volgende prioriteiten: -

-

26

Ontwikkel een heldere propositie voor ‘De excellente school’. De verwachting is dat dat snel kan op basis van de al gevoerde gesprekken. Zorg er daarbij voor dat de propositie focus heeft (zie par. 2) en dat we niet teveel in één keer willen Zorg dat de propositie snel en breed (intern en extern) gedeeld wordt, waarbij het belangrijk is dat het eigenaarschap goed wordt belegd. Werk daarmee aan intern draagvlak binnen de instituten en de kenniscentra. Daar moet immers het werk gedaan worden. Formuleer zo snel en concreet mogelijk de inzet die je daarbij van studenten verwacht.

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Blik op de dag Samenvatting werkbijeenkomst door Liesbeth Levy Filosofe en Rotterdamse debatleider Aan mij vandaag de eer om een synthese te geven van hetgeen vandaag besproken is met betrekking tot de voortgang van het Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie Zuid. Doel van de dag: het creëren van draagvlak voor het CoE MI. Dat hebben we gedaan door ons in werkgroepen te buigen over zowel de aanpak van een nog te realiseren programma als de dieper liggende vraag naar de legitimatie van een Center of Expertise. Pas als we deze laatste vraag met ja kunnen beantwoorden kunnen we er een bijdrage aan leveren. Mijn synthese is in drieën verdeeld. Eerst wil ik een samenvatting geven van waar het ons vandaag om gaat. Vervolgens wil ik de hoofdpunten belichten uit het programma. Daarna wil ik een relatie leggen met zowel de gehanteerde methodiek van vandaag: Het innovatiekompas van Guy Bauwen als de meta vragen die in het hart van het kompas staan: Wat kan de HR gemeenschap bijdragen aan GELUKSBEVINDING van burgers op Zuid? Wat is de ideale ROLVERDELING van instituten, professionals en burgers? Hoe kantelen de focuswijken van Zuid van zorgelijke probleemwijken naar AVONTUURLIJKE PIONIERSWIJKEN? Rode draad is de begrippen te verhelderen door ze te verbinden met hun filosofische oorsprong om vervolgens steeds weer terug te keren naar de praktijk. Want als er één vakgebied praktisch is dan is het wel de filosofie. Van stadsfilosoof Henk Oosterling leen ik de gedachte dat Rotterdam de stad is van geen woorden maar daden, maar de filosofie het vak is van zowel woorden als daden.

I Het Centre of Expertise Maatschappelijke Innovatie wil een bijdrage leveren aan de grote en kleine vraagstukken van Rotterdam Zuid. Een win-win situatie want studenten worden voorbereid op de beroepspraktijk en de praktijk profiteert van nieuwe kennis en methodieken. In het verleden was de inzet van studenten te fragmentarisch, het onderwijs te weinig flexibel en de schaal waarop gewerkt werd te klein. Door zich nadrukkelijk te verbinden met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) -de follow-up van ‘Pact op Zuid’- is er een breed gedragen programma voor de aanpak van grote sociale, maatschappelijke en economische onderwijsvraagstukken. De kern is een geïntegreerde aanpak. Niet de instituten die met vraagstukken aan de slag gaan vormen het uitgangspunt, maar de burgers van Rotterdam Zuid staan centraal. Die benadering praktisch en integratief- past bij de werkwijze die de Hogeschool Rotterdam verder wil ontwikkelen. Hogeschool Rotterdam heeft tegen die achtergrond besloten zich nadrukkelijk te verbinden met de ontwikkeling van Rotterdam Zuid waarbij ook voor de hogeschool het NPRZ leidend is voor de agenda. De hogeschool geeft die verbinding vorm door het initiatief te nemen tot de oprichting van een Centre of Expertise Maatschappelijk Innovatie.

27

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


De missie van het Centre of Expertise is om samen met innovatieve partners Rotterdam Zuid vooruit te helpen door het bundelen van deskundigheid op verschillende vakgebieden. De hogeschool gaat van start met 3 programma’s: 1. Children’s Zone, die onderverdeeld is in A: De excellente school, B. Ondersteuning thuis, C: Buitenschoolse programmering 2. Toeleiding naar Zorg & Techniek, onderverdeeld in A. Steunpunt Bèta techniek, B . Loopbaanbegeleiding, C. Bijscholing PO in techniek 3. Burgerparticipatie en gebiedsontwikkeling (De gelukkige wijk) met A. Bouwen en wonen, B. Burgerkracht, C. Buurt arrangementen

Het is de ambitie om 2 programma’s te starten in the Childrens Zone en door te laten lopen naar zorg en techniek dat zijn Talent portfolio en Mentoring. Dwars door de drie hoofdprogramma’s loopt als rode draad creatief en sociaal ondernemerschap.

II De drie programma’s waarmee de hogeschool wil starten kennen wat mij betreft twee belangrijke hoofdpunten. Het eerste is de methodiek van de community of practise. Deze aanpak wordt genoemd in de toelichting op het programma onderdeel Children’s Zone: “Binnen elke van deze hoofdlijnen van de Children’s Zone werkt HR aan een ‘community of practise met praktijkpartners, onderwijs en onderzoek.” Een community of practise (CoP) is, volgens cognitief antropologen Jean Lave en Etienne Wenger, een groep mensen die een skill of beroep delen. Zo’n groep kan organisch ontstaan omdat de leden ervan een gedeelde interesse hebben of kan specifiek gecreëerd worden met als doel kennis te verwerven binnen een beroepspraktijk. In het proces van het delen van kennis en delen van informatie, ervaringen en verhalen waarbij mensen van elkaar leren en de mogelijkheid hebben zichzelf zowel persoonlijk als professioneel te ontwikkelen. (Lave &Wegner 1991). Een voorliggende taak goed en naar tevredenheid uit te voeren staat centraal en is de overeenkomst binnen een CoP. Deze praktijk vormt de betekenis in een CoP en impliceert actie. Actie in een historische en sociale context die het handelen structureert en betekenis geeft. Er is dus altijd sprake van een sociale praktijk (Wenger, 1998). De praktijk is continu in ontwikkeling. De betekenis die de praktijk geeft aan de situatie en het handelen van de leden wordt gevormd in een onderhandelingsproces. De twee essentiële bouwstenen voor de ervaring van betekenis, en dus voor de praktijk, zijn participatie en reïficatie. Participatie en reïficatie zijn een twee-eenheid die onder wederzijdse beïnvloeding de betekenis binnen de CoP bepalen. Zij spelen dan ook een belangrijke rol bij het onderhandelingsproces. Participeren betekent dat je deelneemt en dat je deelname wordt gereflecteerd door de relaties met anderen. Je bent actief en verbonden. In een wederzijdse relatie vormen de leden elkaars ervaringen van betekenis. Door met elkaar te interacteren beïnvloeden ze de gedachten, ideeën en ervaringen van de ander. Hierbij kunnen de leden zichzelf herkennen in de ander, maar dit hoeft niet. De participatie is niet gelijk aan samenwerking. De relatie tussen de leden van de CoP hoeft niet harmonieus te zijn, er kunnen ook conflicten bestaan. Ook dan beïnvloeden de leden elkaars ervaringen van betekenis. Bovendien is participatie meer dan materiële betrokkenheid. Participatie kan niet worden aangezet of uitgezet. Waar participatie bijdraagt aan de vorming van betekenis door actieve betrokkenheid en interactie met anderen, draagt reïficatie bij door abstracte onderwerpen concreet te maken. Het gaat dus over de praktijk die betekenis vormt, waarmee de praktijk dus een handelend object is geworden.

28

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Het andere hoofdpunt is het centraal staan van de burger: ‘ niet de instituties die met de vraagstukken van Zuid aan de slag vormen het uitgangspunt maar de burgers, aldus de toelichting op het programma. Om die aanpak handen en voeten te geven is er voor gekozen om de door Guy Bauwen, directeur van het kenniscentrum Innovatief Ondernemerschap van HR, ontwikkelde methodiek van het innovatiekompas toe te passen. Waarom een business model toe passen op de sociale sector vroeg ik mij af, het antwoord van Bauwen luidt dat er in elke maatschappij individuen zijn die initiatieven nemen met sociale objectieven waarbij ondernemerskenmerken aanwezig zijn. Het nut van innovatief ondernemerschap gaat volgens Bauwen verder dan alleen economisch nut, het klassieke enge denken. Innovatie is ook nodig voor het oplossen van belangrijke maatschappelijke problemen. Innovatie is van sociaal belang als basis voor vernieuwend ondernemerschap dat nieuwe paden biedt voor o.a. persoonlijk initiatief, integratie, maatschappelijk opportuniteiten en sociale acceptatie. Omdat de focus voornamelijk ligt op sociale doelstellingen werd dit in het verleden niet onmiddellijk tot het domein van ondernemerschap beschouwd. Het in kaart brengen van het profiel van de sociale ondernemer versus de zakelijke ondernemer kan overeenkomsten en verschillen identificeren. Cognitieve stijlen kunnen worden gebruikt voor besluitvormingsgedrag, conflicthantering en strategie ontwikkeling. Naast sociaal ondernemen op individueel niveau van de organisatie, is er tevens de mate van ondernemerschap op het niveau van de organisatie. Ondernemerschap kan worden gezien als een gedragskenmerk van de organisatie zoals de neiging tot het nemen van risico’s door een proactieve houding en innovatief gedrag. Om dit laatste, innovatie, is het Guy Bauwen vandaag te doen. Wat is volgens hem innovatie? Guy is een verwoed zeiler geweest en wat hij daar leerde was op koers te blijven, flexibel zijn en je aanpassen aan de kracht en richting van de wind. De klant, in dit geval de bewoner op Zuid, is de wind die de koers van de boot bepaalt. Het verrassende van Guy’s aanpak is dat hij de klassieke management en marketingmodellen in de prullenbak gooit. De bewoner is geen abstracte doelgroep maar een mens met een verhaal, niet vanuit de comfortabele helikopter maar met de laarzen aan de boel verkennen is hier de mantra. Marina Meeuwisse beschrijft in haar paper ‘ De Gelukkige Wijk, ambachtelijk vitaliseren van de metropool Rotterdam’ een gelijksoortige aanpak. Ook zij stelt dat alleen bewoners een wijk kunnen laten bloeien. Professionals moeten in haar visie in plaats van te veroordelen wijken proberen te begrijpen met behulp van zichtbare signalen die bewoners zelf afgeven. Iedere wijk heeft zijn eigen verhaal, aldus Meeuwsen. Professionals moeten proberen dat verhaal te begrijpen en komen niet zelf met interventies, maar herkennen en faciliteren waar nodig met interventies van sleutelfiguren in de wijk. Onder echte aandacht bloeien mensen -bewoners en ondernemers- en wijken op. Organiseer die aandacht! En leer vervolgens slim omgaan met de signalen die je ontvangt. De cursivering is van mij want daar zit het raakvlak met het innovatie-kompas, slim omgaan met signalen vereist een alerte intuïtie van de ander, het aangaan van een dialoog. Waarbij we een dialoog niet als politiek-instrumenteel moeten opvatten, niet als een pacificatie instrument. Maar als een bijzondere vorm van leren waarin de traditionele rol tussen leerling en leermeester wordt omgedraaid. Een mooi voorbeeld daarvan werd in de werkgroep Ondersteuning Thuis gegeven. Een vrouw vertelde dat zij in het kader van het jongerenjaar een dynamic duo vormde met een Molukse jongen die er opvallend uitzag (tattoos, sieraden). De jongen wilde van haar leren, maar zij heeft ook veel van hem geleerd, namelijk dat achter dat Bling Bling uiterlijk een uniek en intelligente jongen stak.

29

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


De dialoog als bijzondere vorm van leren is bedacht door de Griekse filosoof Socrates, die meende dat door het stellen van de juiste vragen vooroordelen konden wijken en plaats konden maken voor wijsheid. In dat stellen van vragen was hij onbevooroordeeld omdat het orakel van Delphi hem had geleerd dat alleen degene wijs is weet dat hij niets weet. Door zo onbevangen vragen te stellen ontstond er een dialoog. III De dialoog met u, daar draait het vandaag om. De filosofie leert dat er in de dialoog geen sprake is van hiërarchie, niet tussen hoog en laag opgeleiden, niet tussen student en docent, maar dat het gaat om luisteren en het juiste kompas te ontwikkelen voor de vragen en de signalen van de ander. Zoals in het begin al aangegeven, waarom willen we een Centre of Expertise in Rotterdam Zuid? Wat is de legitimatie ervan? Dat zijn de metavragen die hierbij centraal staan. Alleen als we ons daarover gezamenlijk buigen kan er vanuit de gehele hogeschool draagvlak ontstaan voor deze aanpak. Het innovatiekompas biedt een methode voor het hoe, maar in het hart heb ik drie vragen gesmokkeld die wat mij betreft de structuur bepalen voor mijn finale synthese. Voor ik die vragen toelicht een kleine anekdote: Tijdens mijn middelbare schooltijd had ik een vriendin in Muiderberg met een eigen zeilboot. In de weekenden trokken we er vaak samen op uit waarbij ik eigenlijk meer voor de gezelligheid en de recreatie aanwezig was dan voor de sportieve inspanning. Desalniettemin leek het onze ouders een goed idee om ons gezamenlijk op een zeilavontuur te sturen. Met een klipper mochten we onder de leiding van een ervaren kapitein het kanaal over zeilen. Helaas werd ik al snel de kajuit ingestuurd. Dat was nadat we bijna op een tanker waren gevaren omdat ik staande aan het roer niet begreep dat de naald van het kompas niet beweegt maar stilstaat. Nu maak ik van de nood een deugd, voordat we op reis gaan stellen we het kompas af met behulp van drie vragen. Bij iedere vraag wil ik even stil staan bij filosofische betekenis van begrippen: Praktijk, Excellentie en Geluk, die cruciaal zijn in het werkprogramma. Door deze begrippen vanuit hun oorsprong te verbinden met de aanpak van Guy kunnen we van het Centre of Expertise een groot succes maken. De eerste vraag luidt: Wat kan de HR gemeenschap bijdragen aan de GELUKSBEVINDING van burgers op Zuid? Bij het uitdiepen van deze vraag is het van belang om stil te staan bij de vraag wat geluk eigenlijk is. Om een antwoord te krijgen op deze vraag moeten we terug gaan naar de oude Griekse filosoof Aristoteles, leerling van Plato, ook wel ‘De filosoof’ genaamd. Hij is vooral bekend geworden door zijn Deugdethiek, een filosofisch-ethische theorie die antwoord geeft op de vraag: hoe moet ik leven? Dit antwoord formuleert hij in termen van deugd, doel (telos) en geluk(eudaimoni). Aristoteles' deugdethiek is teleologisch. Dit betekent dat zij de logica van het doel (telos) volgt. Ze veronderstelt dat mensen handelen omwille van een doel, dat zij beoordelen als het goede. Mensen zijn in hun handelen dus altijd gericht op een goed. Het hoogste goed is het uiteindelijke doel van het handelen. Aristoteles stelt dus dat al het menselijk handelen gericht is op een doel. Hij onderscheidt daarbij twee vormen van handelen: poièin en pratein, met als zelfstandige naamwoordwoorden respectievelijk poetie en praxis. Een poëtische handeling is gericht op een buiten de handeling liggend doel: zodra het doel bereikt is houdt de handeling op. Bijvoorbeeld, zodra de tafel af is ben je klaar met timmeren. Een praxis is echter een handeling waarvan het doel in het handelen zelf ligt. 30

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Een spel dient zijn doel enkel tijdens het spelen, het plezier dat het spel oplevert verdwijnt zodra het spelen stopt. Het type handelen waarover de deugdethiek gaat is handelen opgevat als praxis. Ze beschouwt het leven als de omvattende praxis. Het hoogste doel van leven (opgevat als omvattende praxis) noemt Aristoteles geluk. Wanneer we iemand blijven vragen waarom hij een bepaalde handeling stelt, zal hij uiteindelijk antwoorden “omdat het me gelukkig maakt”. Aristoteles karakteriseert geluk - opgevat als hoogste doel in het leven zelf op drie manieren: 1. zo veel mogelijk plezier en zo min mogelijk pijn; 2. erkend, of geëerd worden door anderen; 3. het kennende begrijpen. Voor Aristoteles zijn alle drie de vormen van geluk belangrijk. Al hoewel volgens hem het begrijpen de hoogste vorm van geluk is, is het niet de enige vorm van geluk die nagestreefd dient te worden. Deze drie vormen van geluk komen samen in de definitie van geluk zoals Aristoteles die geeft: de voortreffelijke inwerkingzetting van het zelf, ofwel: optimale zelfverwerkelijking. Deze definitie bevat twee belangrijke elementen: het zelf, en het optimale. Het zelf wordt gekarakteriseerd in het hebben van rede (logos). Deze rede bestaat in de mens op twee manieren: 1. als zuiver intellectuele rede; 2. vermengd met natuurlijke verlangens. Aristoteles, als realistisch denker, erkent beide vormen van redelijkheid en wijst de tweede vorm niet af (zoals andere filosofen soms wel doen). Het optimale beschrijft Aristoteles in termen van voortreffelijkheid, excellentie en geluk. De deugd is bij Aristoteles de optimale verwerkelijking van de twee vormen van het zelf. Het is dus de meest voortreffelijke verwerkelijking van de menselijke rede als zuiver intellectuele rede en als met natuurlijke verlangens vermengde rede. Aristoteles definieert de deugd als 'een houding die ons in staat stelt ons handelingen voor te nemen en die het midden houdt in relatie tot ons, een midden zoals dat bepaald is door een overleg en wel zoals een verstandig mens het zou bepalen.' (Aristoteles, Ethica Nicomachea, Boek 2, hoofdstuk 6, 1106 b 36-1107 a 2). De deugd is dus in de eerste plaats geen handeling, maar een karaktertrek. Deze maakt dat je als vanzelf -overeenkomstig je natuur - kiest voor het goede. De deugd is tevens het midden van twee tegenovergestelde extremen van de verwerkelijking van onze natuurlijke mogelijkheden. Een deugd is dus bijvoorbeeld niet het midden tussen een beetje dapper zijn en heel erg dapper zijn, maar tussen lafheid en overmoedigheid. Belangrijk ook om te zien in deze definitie is dat Aristoteles geen absoluut midden erkent, maar dat dit midden per situatie en per handelende mens verschilt. Tenslotte zegt de definitie dat we de deugd als midden belichaamd zien in het voorbeeldige leven van de verstandige mens. Voorbeeldig kan hierbij ook letterlijk begrepen worden: we kunnen deugdelijk handelen herkennen in het leven van anderen die ons tot voorbeeld zijn. Wat Aristoteles filosofie relevant maakt voor vandaag is zijn definitie van het begrip praxis. In zijn praxis begrip is doen een kennend begrijpen en dat is voor de mens volgens Aristoteles de hoogste vorm van geluk. Dat verbindt de methodiek van de community of practise met De gelukkige wijk op Zuid. Belangrijk is daarbij dat wat Guy benadrukt in zijn kompas, de relatie van professionals en studenten met de bewoners op Zuid geen top-down relatie is. Het gaat er niet om dat een instituut of instantie de bewoners voorschrijft hoe ze moeten leven om gelukkig te worden. Het gaat er om dat er gezocht wordt naar een praxis die bijdraagt aan de bloei van Zuid. Dat betekent ook enige distantie van de nadruk die de directeur van Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, Marco Pastors, legt op arbeid en scholing - het liefst wettelijk afgedwongen- als de bouwstenen voor een gelukkige wijk. Alhoewel er sprake is van een gemeenschappelijk doel is de benadering van de HR anders zo leert het Aristoteliaanse geluksbegrip, het idee van de community of practise en het innovatiekompas , er ligt hier een grote uitdaging voor de HR als kennisinstituut: hoe de weg te vinden tussen top-down en bottom-up.

31

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Wellicht kan het denken van de Franse Filosoof Foucault een uitweg bieden. Ik ben niet de eerste die met dit idee komt. Stadsfilosoof Henk Oosterling heeft met zijn project ‘ vakmanstad’ geprobeerd handen en voeten aan het denken van Foucault te geven op Zuid. Foucault is een twintigste eeuwse filosoof die vooral bekendheid verwierf met zijn boek ‘De woorden en de dingen’ dat in 1966 verscheen. De laatste zin van het boek luidt “(…) dat de mens zal verdwijnen als het gelaat in het zand aan de rand van de zee”. Foucault bedoeld hiermee niet dat de mens zal uitsterven maar dat het mensbeeld van een rationeel wezen dat zich in het centrum van de wereld bevindt zal verdwijnen. Volgens Foucault hebben mensen geen authentieke kern maar woorden gevormd door de structuren waaraan hij deelneemt: taal, geschiedenis en de maatschappij. Elk tijdperk kent een specifieke taal die de weerspiegeling is van de macht van die structuren, anders gezegd ieder tijdperk heeft zijn eigen discours. Onze tijd wordt volgens Foucault gekenmerkt door een verregaande controle over de mens en zijn lichaam. Het denken over het goede leven, geluk wordt volgens hem bepaald door rechten, plichten commercialisering en politiek. Foucault is in zijn werk op zoek gegaan naar een tegenmacht die weerstand biedt aan de disciplinering, Hij spreekt van een tegenmacht die hij ‘zelfzorg’ noemt. De vraag die daarbij centraal staat: hoe vorm te geven aan het eigen bestaan, zodat ieder van zijn leven een kunstwerk kan maken, door het leven te scheppen en te herscheppen en door altijd op te staan voor veranderingen? Ikzelf heb een aantal jaar geleden in de debatreeks ‘Gelukkig Rotterdam’, die ik organiseerde in mijn hoedanigheid als artistiek leider van de Unie in Debat, de spanning onderzocht tussen het door de gemeente Rotterdam geproclameerde ideaal van burgerschap en de praktijken die burgers zelf ontwikkelen om gelukkig te zijn. Ook in de al eerder genoemde notitie van Marina Meeuwisse wordt van professionals verwacht daar een gevoeligheid voor te ontwikkelen.

Dat brengt ons beide tweede vraag: De ROLVERDELING van instituten, professionals en burgers. Dit onderwerp vormde ook in de werkgroepen het vaakst het onderwerp van gesprek en dat is niet verwonderlijk. We leven in een tijd van crisis, in een tijd dat de overheid zich meer en meer terugtrekt en bezuinigt en van de publieke sector verlangt meer en meer haar eigen broek op te houden. Terecht werd er daarom in een van de werkgroepen opgemerkt als de rolverdeling tussen instituten, professionals en burgers onder de loep genomen werden, dat de overheid niet mocht ontbreken. Ook werd er voor gepleit als HR zelfbewust te zijn als kennisinstituut. In de werkgroep Mentoring en Talentportfolio kwamen vragen aan de orde als hoe er voor te zorgen dat ouders überhaupt met je in gesprek willen. En hoe organiseer je als HR een gesprek met de school? En nog fundamenteler, wat verstaat de HR onder talent? En wat doe je met wat er op straat gebeurt, de straatcultuur die zo verschillend is met wat er wordt uitgedragen op de school? In de werkgroep Burgerparticipatie& Gebiedsontwikkeling (De gelukkige wijk) werd vooral bepleit niet te lokaal te denken maar ook grote bedrijven te betrekken. Ook daar kwam de vraag aan de orde hoe als HR de aansluiting met de bewoners van Zuid te vinden. Het spreken van eenzelfde taal werd hierbij genoemd. Laagdrempeligheid, belangeloosheid als basis van gedeeld vertrouwen. In de werkgroep Excellente school werden wat passen op de plaats gemaakt, daar werd de behoefte gevoeld aan herbezinning. Die herbezinning betrof het vraaggestuurd werken op Zuid. Misschien is het niet mogelijk op iedere individuele vraag in te gaan, maar kun je op basis van de vragen het curriculum zo opbouwen dat er sneller kan worden ingespeeld op de actualiteit van Zuid? Vanuit de inhoud van dat curriculum zou dan maatwerk geleverd kunnen worden. Een punt van aandacht als

32

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


het gaat om draagvlak voor de implementatie van het innovatiekompas als werkmethode van het Centre Of Expertise. In de werkgroep Ondersteuning thuis werd ingegaan op het ideaalbeeld van de frisse jonge student. Zowel in het verhaal van Pastors als in het HR programma passeerde hij de revue, de frisse nog onbezoedelde student die binnenkomt waar de professional de deur wordt gewezen. En dat ging ver, van het in toom houden van jongeren tot het open doen van gordijnen bij bewoners die hun recht op luiheid claimen. Geconcludeerd werd dat niet alles van studenten verwacht kan worden maar dat, geheel in de geest van het CoP, van professionals verwacht kan worden dat ze uit hun hokje komen en de programma’s op een generalistische manier aanpakken. Dus niet vanuit sjablonen denken maar vanuit de inhoud. Ook werd gepleit voor intervisie, niet alleen tussen studenten en docenten maar ook tussen studenten onderling. Er werd in dat verband een mooi voorbeeld gegeven in de werkgroep Ondersteuning Thuis. Een docent vertelde wat filosofielessen deed met kinderen. Kinderen die stotterden kwamen opeens vloeiend uit hun woorden. Helaas was de docent er niet bij want die had daar geen tijd voor. Investeer in elkaar, in tijd en aandacht een hartenkreet die naadloos aansluit bij Het Innovatiekompas van Guy Bauwen.

Dat brengt ons op de laatste vraag: Hoe kantelt Zuid van een zorgelijke probleemwijk naar een avontuurlijke pionierswijk? Het antwoord luidt: door de skills te ontwikkelen die van belang zijn voor innovatie zoals door Guy in zijn kompas beschreven. Door niet in doelgroepen te denken maar de verhalen van bewoners centraal te stellen. Door niet te oordelen, maar te luisteren en te begrijpen. Voor het ontwikkelen van die skills is een zelfbewust kennisinstituut als de HR van belang. Een instituut dat niet uitgaat van de dualiteit hoog/laag opgeleid, maar dat in de geest van de community of practise theorie en praktijk kan verbinden. De student is hierbij geen naar voren geschoven frontsoldaat, maar zijn handelingen en interventies worden gedragen en gesteund door een inhoudelijk en innovatief curriculum. Het Centre of Expertise kan pionieren als het gaat om het verfijnen en toepassen van een methodiek die niet de beperkingen maar de mogelijkheden van mensen op het eerste plan zet en vanuit die overtuiging partnerschappen en allianties zoekt. Mijn handen jeuken ik hoop die van u ook.

33

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Slotwoord Ron Bormans neemt woord. Hij kijkt met tevredenheid terug op de geanimeerde gesprekken en de haast tastbare positieve energie in de werkgroepen om van de verschillende programma onderdelen van het CoE MI Zuid, aansluitend op de agenda van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) iets bijzonders te maken. Hij waarschuwt wel dat we niet moeten denken dat we een dergelijk complex programma van de ene op de andere dag gerealiseerd hebben. Het vraagt om het juiste type leiderschap en langdurig en volhardend met elkaar en met onze omgeving bouwen aan het op innovatieve wijze oplossen van vraagstukken voor Zuid. En daarmee aan een unieke leeromgeving voor onze studenten. Een leeromgeving die nodig is om onze studenten op een adequate wijze te confronteren met de weerbarstige werkelijkheid van Zuid en zo op te leiden tot weerbare professionals.

Guy Bauwen reikt tot slot het eerste exemplaar van zijn nieuwe boek ‘Het Innovatiekompas’ uit aan voorzitter College van Bestuur, Ron Bormans

34

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Deelnemerslijst werkgroep Burgerparticipatie & gebiedsontwikkeling (De gelukkige wijk) Bert Hooijer (gespreksleider], Bart Brink, Wijnand van den Brink, Hannah Frederiks, Marina Meeuwisse, Carola Roos, Peter Karstel, Jeroen Oversier, Gerard van Drielen, Femke Posthumus (rapporteur)

werkgroep Loopbaanoriëntatie Wetenschap en Techniek in het PO Marten van Gilst (gespreksleider), Therese Martens, Hans Maas, Gerard Reitsma, Kim Bisschop, Suzanne Hansen, Lejo van Herk, Hilke Stibbe (rapporteur)

werkgroep Buitenschoolse aanbod Anne van der Kooi (gespreksleider), Marleen Goumans, Ingrid Mulder, Szabinka Dudevszky, Jos Heinerman-Leijdekker, Monique van de Salm, Izaak Dekker, Nienke Fabries (rapporteur)

werkgroep Mentoring & Talentportfolio Rob Elgershuizen (gespreksleider), Margriet Clement, Marja Poulussen, Astrid Smit- Hoogendam, Jennifer Keating, Frans Spierings, Hans van der Maas, Gert-Jan van der Maas, Anne Potters, Ron Bormans, Ron Weerheijm (rapporteur) werkgroep ‘Ondersteuning thuis’ Eric Bezemer (gespreksleider), Maarten van Brussel, Hans van der Moolen, Corinne de Lange, Liesbeth Zoetmulder, Toon Voorham, Carla Stolk, Yolanda van Koppen, Mariette Lusse, Sandra Storm (rapporteur)

Werkgroep Excellente School Fred Feuerstake (gespreksleider), Willem de Vos, Monique van den Heuvel, Freddy Veltman-Van Vugt, Johan Sevenhuijsen, Erwin van Braam (rapporteur)

35

Verslag werkbijeenkomst ‘Blik op Zuid’ Center of Expertise Maatschappelijke Innovatie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.