OM Christenvervolging feb2025

Page 1


Christenvervolging

„Hoewel we zwaar worden beproefd, weten we dat God ons niet verlaat” pagina 7

INHOUDSOPGAVE

Lijst christenvervolging ook oproep tot dankbaarheid

Uncle Tang laat duizenden Chinese Bijbels per dag drukken: „We kunnen de vraag niet aan”

112 voor christenen redt levens in India

Als je in gevaar bent, bel je 112. Maar wat als je vervolgd wordt om je geloof en de politie niets voor je doet? Voor duizenden christenen in India is er een ander levensreddend telefoonnummer: de UCF-hulplijn.

In de stille uren van de nacht rinkelt Rawats telefoon. Hij neemt op en hoort een paniekerige stem aan de andere kant van de lijn. Een jong meisje smeekt om hulp: „Mijn vader is gearresteerd door de politie. Kunnen jullie hem redden?” Rawat, vrijwilliger bij de UCF-hulplijn, blijft kalm. Terwijl hij het meisje geruststelt, mobiliseert hij een netwerk van advocaten en activisten.

Het zijn zulke schrijnende gevallen die hem niet loslaten, vertelt de dertiger. Samen met tientallen andere vrijwilligers bemant Rawat dag en nacht de hulplijn van het United Christian Forum (UCF), een koepel van christelijke organisaties die christenen in India

bijstaat bij vervolging om hun geloof. Voor duizenden christenen is het nummer letterlijk een reddingslijn. „Het werk is zwaar, maar ook ongelooflijk betekenisvol.”

De jonge Indiër doet zijn verhaal in een onopvallend kantoor in de Indiase hoofdstad Delhi. Niets wijst erop dat hier een organisatie is gehuisvest die zich inzet voor vervolgde christenen. En dat is ook precies de bedoeling, zegt Rawat. De groep is al vaker doelwit geweest van de Indiase autoriteiten. Hij wil daarom ook niet onder eigen naam in de krant.

Onschatbare waarde

In 2014, na de verkiezingswinst van de

hindoenationalistische partij BJP, nam het geweld tegen religieuze minderheden snel toe. Een serie aanvallen tegen kerken en christelijke scholen zette een groep van vijftien christenen, afkomstig uit verschillende denominaties, in 2015 aan tot actie, vertelt A.C. Michael in zijn kantoor in het industriële hart van New Delhi. De rooms-katholieke bedrijfsmanager is een van de initiatiefnemers en momenteel nationaal coördinator van de hulplijn. „Er was een groeiende angst onder de christelijke gemeenschap.” India telt circa 30 miljoen christenen, op een bevolking van zo’n 1,4 miljard.

Deze maand viert de hulplijn haar tienjarig bestaan, waarin het meer dan

Leendert de Bruin
beeld EPA, Idrees Mohammed

18.000 oproepen heeft gekregen. Hoewel niet elke oproep een vervolgingsincident betreft, vervult het nummer een cruciale rol. „Soms bellen mensen alleen om te horen dat we er zijn, dat we hen zullen helpen als het nodig is. Die geruststelling alleen al is van onschatbare waarde”, zegt Rawat, die al zes jaar als vrijwilliger bij de hulplijn werkt.

arrestaties door te zetten.”

„Ik heb weleens oproepen gehad om twee uur ’s nachts of vier uur in de ochtend”

-Pradeep Rawat, telefonist hulplijn”

Een telefoontje zet een zorgvuldig gecoördineerd proces in gang. Wanneer iemand belt, wordt de oproep doorgeschakeld naar een van de beschikbare vrijwilligers. Rawat legt uit: „We hebben een netwerk van mensen die oproepen ontvangen op hun mobiele telefoon. Als de eerste persoon niet opneemt, schakelt het systeem automatisch door naar de volgende.”

Deze werkwijze zorgt ervoor dat er altijd iemand beschikbaar is, zelfs midden in de nacht. „Ik heb weleens oproepen gehad om twee uur ’s nachts of vier uur in de ochtend. Soms moet je direct handelen om slachtoffers te helpen”, voegt Rawat eraan toe. Als bijvoorbeeld een pastor onterecht wordt gearresteerd, neemt de organisatie contact op met lokale advocaten om juridische bijstand te verlenen.

Vechten

Soms bellen activisten naar het politiebureau om de situatie te verifiëren en druk uit te oefenen op de autoriteiten. In ongeveer 30 tot 40 procent van de gevallen leidt deze aanpak ertoe dat slachtoffers direct worden vrijgelaten, zonder dat er een officiële aanklacht wordt ingediend, stelt Rawat, die zelf een juridische achtergrond heeft. „De politie weet dan dat er mensen meekijken en dat maakt agenten soms terughoudend om onterecht geweld of

Maar niet alle zaken zijn zo eenvoudig. Soms staan lokale autoriteiten onder druk van extremistische groepen of politieke leiders, wat juridische stappen onvermijdelijk maakt, zoals het aanvragen van borgtocht of aanvechten van de zaak in de rechtbank. De UCF blijft betrokken tot het einde van het proces, zelfs als dit jaren duurt. „Als iemand vals wordt beschuldigd en veroordeeld, gaan we in beroep en blijven we vechten tot gerechtigheid is geschied”, zegt Rawat. Dit alles gebeurt zonder kosten voor de slachtoffers, dankzij donaties van kerken en andere organisaties.

De hulplijn vergroot ook het juridisch bewustzijn van slachtoffers, die vaak hun rechten niet kennen of niet weten hoe ze een klacht moeten indienen. Rawat legt uit: „Als een predikant zonder aanklacht wordt gearresteerd, adviseren we families direct online een klacht in te dienen. Dit voorkomt dat de politie later een vals verhaal creëert.” Dankzij deze strategie krijgen slachtoffers sneller gerechtigheid.

Valse aanklachten

De situatie voor christenen in India is de afgelopen jaren drastisch verslechterd, blijkt uit cijfers van UCF. Het aantal incidenten dat de organisatie documenteerde, is sterk gestegen: van 100 in 2014 naar meer dan 800 vorig jaar. De incidenten variëren van fysieke aanvallen en verstoringen van kerkdiensten tot intimidatie. „Als dit nummer er niet was, zouden we het niet weten”, zegt Michael. Volgens hem zijn de voorvallen nog maar het topje van de ijsberg. „Veel mensen weten niet van de hulplijn af. Zo blijven incidenten buiten ons zichtveld.”

Aanjagers van het geweld zijn antibekeringswetten, zoals die in 2021

werden ingevoerd in de noordelijke staat Uttar Pradesh. „De bewijslast ligt bij de beschuldigde”, zegt Rawat. „Dit maakt het bijzonder gemakkelijk voor radicale hindoes om valse aanklachten in te dienen. De impact van deze wetten is groot. Voorgangers worden gearresteerd op beschuldigingen van gedwongen bekeringen tot het christendom, zelfs wanneer ze simpelweg een gebedsbijeenkomst organiseren.”

„Zonder deze hulplijn zouden al deze christenen volledig

aan hun lot worden overgelaten”

-A.C. Michael, initiatiefnemer hulplijn

„We werden beschuldigd van het fabriceren van incidenten, maar daarvan zijn we vrijgesproken”

-A.C. Michael, initiatiefnemer hulplijn

Daarnaast spelen sociale media een negatieve rol. „Sinds internet goedkoper werd in 2016, hebben steeds meer mensen toegang gekregen tot sociale media. Die zijn een belangrijk instrument geworden om haat en verkeerde informatie te verspreiden”, legt Rawat uit. Extremistische hindoegroepen gebruiken platforms als Facebook en WhatsApp om valse verhalen te verspreiden. Extreem gewelddadige aanvallen komen veelvuldig voor (zie: ”Evangelist Baboo raakte zijn been kwijt”).

Vijandiger

Hoewel de hulplijn al veel bereikt heeft, zijn er ook de nodige uitdagingen. Michael wijst op de noodzaak van meer middelen en personeel. „We hebben meer hulplijnmanagers nodig, vooral in staten waar veel incidenten plaatsvinden, zoals Uttar Pradesh. Daarnaast moeten we inspelen op de taalkundige diversiteit van India door mensen aan te nemen die lokale talen spreken.”

Ook de politieke druk blijft een probleem. Twee jaar geleden moest de UCF haar website met documentatie over vervolging offline halen uit angst voor politieonderzoek. „We werden beschuldigd van het fabriceren van

incidenten”, vertelt Michael, die benadrukt dat de UCF de voorvallen altijd zorgvuldig op waarheid onderzoekt. „Hoewel we zijn vrijgesproken, blijven we voorzichtig. De politieke omgeving in India wordt steeds vijandiger.”

Ondanks deze uitdagingen blijft het bestaan van de hulplijn cruciaal, benadrukt Michael. Hij wijst erop dat er talloze incidenten tegen minderheden

in India plaatsvinden, zonder dat de regering actie onderneemt. „Dat maakt duidelijk dat we voor onszelf moeten opkomen, en daar is deze hulplijn ontzettend belangrijk voor. Zonder deze hulplijn zouden al deze christenen volledig aan hun lot worden overgelaten.”

De echte naam van Pradeep Rawat is bekend bij de redactie.

Evangelist Baboo raakte zijn been kwijt

Zo op het eerste oog verraadt niets dat evangelist Sanamanda Baboo zijn linkerbeen verloor door een aanval van radicale hindoes. Behendig stuurt hij zijn groene, elektrische scooter over de onverharde, hobbelige weg in Palikol, een plaatsje in de oostelijke deelstaat Andhra Pradesh. Maar zodra hij wil afstappen, komt zijn handicap openbaar. Twee mensen ondersteunen hem onder beide armen voordat hij in zijn stoel zakt.

Baboo, opgegroeid in een christelijk gezin, voelt al op jonge leeftijd een diepe drang om het Evangelie te delen met zijn hindoeïstische landgenoten, vertelt hij. „Als kind raakten mij de Bijbelwoorden ”Ga heen in de gehele wereld en verkondig het Evangelie aan alle schepselen” mijn hart.” Naast zijn werk als schoenmaker wijdt hij zijn leven aan deze roeping. Als het maar even kan, trekt hij eropuit. Van dorp tot dorp, van deur tot deur.

Baboo merkt al snel de grote weerstand tegen het christelijke geloof in een land waar het hindoeïsme diep geworteld is. In 2020, tijdens een van zijn evangelisatietochten, gaat het helemaal mis. Terwijl hij het Evangelie predikt, komt een groep lokale hindoes op hem af. „Wie ben jij om in onze dorpen een buitenlandse God te brengen”, schreeuwen ze. De spanning loopt hoog op. „Toen ik

hen opriep tot bekering, barstte de woede van de menigte los.”

Gewapend met stokken slaan ze als uitzinnigen op hem in. „Ik was bang dat ze mij zouden doden. Tegelijkertijd voelde ik grote vrede in mijn hart. De pijn was zo hevig dat ik op een gegeven moment het bewustzijn verloor.” De aanvallers laten hem meer dood dan levend achter.

Na de brute aanval brengen familieleden Baboo naar een lokaal ziekenhuis. De wonden aan zijn benen zijn ernstig en hij verliest veel bloed. Gedurende zeven dagen blijft hij onder observatie, maar de medische zorg blijft beperkt tot eenvoudige eerste hulp en pijnstillende injecties. De lokale artsen, met beperkte middelen en kennis, overzien de ernst van zijn situatie niet.

Eenmaal thuis, zonder de juiste zorg, verslechtert zijn toestand. Zijn been begint op te zwellen en tekenen van infectie worden duidelijk, maar de familie heeft geen financiële middelen voor gespecialiseerde medische zorg. „De pijn was ondraaglijk”, zegt hij, terwijl hij foto’s laat zien van een voet die zwart is geworden. Uiteindelijk moet hij een deel van zijn been laten amputeren. „Toen ik begreep dat ik mijn been zou kwijtraken, drukte mij dat terneer. Ik moest elke dag huilen. Zou ik nog wel in staat zijn

om rond te gaan om het Evangelie te verkondigen?”

Inmiddels dreigt ook zijn andere been geamputeerd te moeten worden, als hij niet snel de juiste behandeling krijgt. De financiële middelen ontbreken vooralsnog echter.

De evangelist gaat na de aanval door een diep dal. De vragen malen door zijn hoofd: waarom is dit mij overkomen, terwijl ik mij inzette voor de verspreiding van het Evangelie? Maar dan krijgt hij financiële steun om een prothese te laten aanmeten. De Nederlandse Stichting HVC (Hulp Vervolgde Christenen) draagt bij aan de medische kosten. En dankzij de hulp van een predikant en enkele familieleden verschijnt er toch eten op tafel. Baboo: „Ik ervoer de hulp als een teken van Gods aanwezigheid, zelfs in deze duistere dagen.”

Hij vindt ook kracht in het Woord van God, en dan vooral in Psalm 121: „Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.” Door gebed en Bijbelstudie in het boek Job vindt hij vrede in de gedachte dat God met zijn lijden een doel had. „Ik ben er zeker van dat Hij een groot werk gaat doen in het dorp waar ik ben aangevallen.”

Lege kerken in Burkina Faso: christenen op de vlucht voor jihadistisch geweld

Lege kerken en verwoeste dorpen: in West-Afrika drijft jihadistisch geweld de bevolking massaal op de vlucht. Islamitisch extremisme heeft zich de laatste jaren als een olievlek over de regio verspreid. Tot grote schrik van christenen.

Het begon allemaal als een vage dreiging van jihadisten in buurland Mali. „Dat leek toen nog ver weg”, herinnert Laafi Bala, een veertiger uit Burkina Faso, zich. De terreur is nu echter overal voelbaar in het West-Afrikaanse land. „Jihadistische groepen hebben grote delen van het land onder controle gekregen.” De gevolgen zijn enorm: complete dorpen worden verwoest, families uiteengedreven en angst dicteert het dagelijks leven.

Bala kan erover meepraten. In 2019

werd een naast familielid van zijn moeders kant gedood bij een aanval op een kerk in het noorden van het land, vertelt de christelijke Burkinees via videoverbinding vanuit de hoofdstad Ouagadougou. „Hij smeekte de terroristen om hem niet in de kerk te doden, en ze stemden daarmee in. Hij werd mee naar buiten genomen en daar geëxecuteerd.”

Slechts enkele maanden geleden bereikten jihadisten het dorp waar zijn grootouders en diverse ooms wonen.

„Zij moesten daardoor gedwongen vertrekken, net als iedereen in het dorp. Ze zijn gevlucht naar verschillende plaatsen in de omgeving. Op dit moment maken ze het gelukkig goed”, zegt de Burkinees, die deel uitmaakt van de leiding van een nationale christelijke organisatie. Uit veiligheidsoverwegingen wil hij onder een schuilnaam worden opgevoerd. Het militaire regime in Burkina Faso is uiterst gevoelig voor kritiek, zegt hij.

Leendert de Bruin
beeld EPA, Nic Bothma

Ontwrichtend

Het geweld werkt ontwrichtend voor de Burkinese samenleving, waar de autoriteiten niet in staat zijn de terreur in te dammen. Inmiddels zijn duizenden mensen om het leven gekomen en meer dan 2 miljoen mensen zijn ontheemd, vaak zonder toegang tot voedsel, water en onderdak. Volgens de organisatie Save the Children moesten zeker 5700 scholen hun deuren sluiten vanwege de veiligheidssituatie. Meer dan een miljoen leerlingen hebben daardoor geen toegang tot onderwijs.

Het jihadistisch geweld beperkt zich niet tot Burkina Faso, maar heeft zich de laatste jaren als een olievlek over West-Afrika verspreid. „De veiligheidssituatie in de Sahel is sinds 2012 drastisch verslechterd”, zegt Kars de Bruijne, kenner van de regio en werkzaam voor Instituut Clingendael. De terreur stak toen de kop op in Mali. Dat betekende de start van een groot conflict, dat oversloeg naar landen als Niger en Burkina Faso.

Sinds 2019 rukt het jihadistisch geweld in de Sahelregio steeds verder op naar het zuiden, weet de expert. „In Burkina Faso begon het geweld in het noorden van het land, maar inmiddels heeft het een cirkel gemaakt rond de hoofdstad”, illustreert hij. Ook in Niger is het geweld steeds zuidelijker waarneembaar. Daarmee komen ook de landen aan de kust in het vizier van de jihadisten.

Inmiddels is Afrika „het epicentrum van jihadistisch geweld in de wereld”, zegt De Bruijne. In de Sahel groeit het gewelddadige extremisme het snelst van alle regio’s op het continent. Het Africa Center for Strategic Studies schat dat de terreur in de Sahel in 2023 aan 11.643 mensen het leven heeft gekost. Dat is bijna drie keer zo hoog als in 2020. De Bruijne: „Elk jaar denk je: het kan niet nóg instabieler, en toch gebeurt het.”

Ontvoerd

Het meeste geweld is toe te schrijven aan JNIM, een aan Al Qaida gelieerd samenwerkingsverband van allerlei jihadistische groepen. Naast het gebruik van extreem geweld draagt nog een andere strategie bij aan het ‘succes’ van de terreurgroep. De Bruijne: „JNIM weet effectief in te spelen op de diepgewortelde problemen in de Sahelre-

gio, zoals jeugdwerkloosheid, etnische conflicten en onduidelijke landrechten. Ze kiezen bewust een benadering die aansluit bij de lokale problemen en verwerven daarmee steun. Als er bijvoorbeeld een conflict speelt over het gebruik van water, zorgen ze ervoor dat bepaalde groepen daar toegang toe krijgen.”

Kerst

JNIM is een typische jihadistische groep met een sterke islamitische basis en heeft religieuze hervormingen voor ogen, zegt onderzoeker De Bruijne. „JNIM heeft een raad van religieuze geleerden. Daaruit blijkt een religieuze agenda. Je ziet in hun werkwijze een sterk islamitisch narratief terug, met een duidelijke morele boodschap.”

„Hoewel we zwaar worden beproefd, weten we dat God ons niet verlaat”

- Laafi Bala, christen uit Burkina Faso

De aanvallen en moorden hebben een diepe impact op de christelijke gemeenschap in het overwegend islamitische Burkina Faso, zegt Bala. Zo’n 20 procent van de bevolking is christen. „Veel leden van de kerk zijn ontheemd geraakt, terwijl anderen vanwege hun geloof zijn gedood of ontvoerd. Soms worden mensen specifiek aangevallen omdat ze christen zijn, bijvoorbeeld doordat ze worden meegenomen uit een kerk of herkend worden aan hun naam. Dit veroorzaakt grote angst binnen de gemeenschappen.”

Ook de vele kerken die worden aangevallen en vernietigd zijn voor Bala een bewijs dat de jihadisten het op christenen hebben gemunt. „Er zijn ongeveer 1500 kerken gesloten en zo’n 90 kerken volledig vernietigd. Deze vernielingen zijn vaak doelbewust. Meerdere voorgangers zijn sinds het begin van de aanvallen in 2016 gedood. Deze gegevens laten zien dat de aanvallen niet incidenteel zijn, maar een patroon volgen.”

Hoewel christenen zwaar worden getroffen, beperkt het geweld zich niet tot hen alleen. Ook moslims die niet zuiver genoeg zijn worden vervolgd door de extremisten. „Uiteindelijk willen ze dat iedereen leeft volgens hun strikte voorschriften. Ze leggen regels op, zoals het dragen van een baard, of verbieden alcohol”, zegt Bala. „Soms worden hele dorpen platgebrand. Dan is het doel om de volledige gemeenschap te verjagen.”

De vraag of christenen specifiek worden aangevallen vindt hij echter niet eenvoudig te beantwoorden. De Bruijne zegt daar geen duidelijke aanwijzingen voor te hebben en wijst op de complexiteit van het conflict. Hoewel kerken vaak doelwit zijn, is het niet altijd vanwege de religie. „Kerken worden vaak geassocieerd met het Westen of de autoriteiten”, legt hij uit. „In Burkina Faso bijvoorbeeld staat de Rooms-Katholieke Kerk symbool voor koloniale elites, wat aanvallen ook kan verklaren.”

Burkina Faso stond bekend om zijn religieuze harmonie, met families waar verschillende geloven naast elkaar bestonden. Maar het geweld heeft die eens zo vreedzame co-existentie onder druk gezet, vertelt Bala. „Terroristische groepen proberen bewust verdeeldheid te zaaien tussen verschillende groepen en discussies over religieuze verschillen te stimuleren. Vroeger deelden buren met verschillende religies maaltijden tijdens Kerst, maar de laatste jaren gebeurt dit steeds minder.”

„Sommige pastors hebben geweigerd hun posten te verlaten, zelfs in uiterst gevaarlijke gebieden” - Laafi Bala, christen uit Burkina Faso

Bemoedigd

De Bruijne ziet de toekomst somber in voor de Afrikaanse landen. „De verspreiding van het geweld zet zich door naar de kuststaten. Vanuit Mali is

er nu ook dreiging richting Ivoorkust, en vanuit Niger en Burkina Faso zakt het naar de grens met Benin. Togo is een zwakke schakel, maar ook Ghana, Guinee en Senegal krijgen ermee te maken. Het is een zwart verhaal als het hierom gaat.”

Volgens de Sahelexpert ontkomen overheden op lange termijn niet aan onderhandeling met de jihadisten. „Dit conflict is militair niet op te lossen. Geen van de landen maakt voortgang. Op een bepaald moment moet je dan toch je knopen gaan tellen en bestaat de kans dat er wordt onderhandeld. Mogelijk kunnen de extremistische groepen een rol krijgen in een soort transitieregering, bijvoorbeeld op religieuze posten. Overigens zijn we daar nog lang niet.”

Ondanks de moeilijke omstandigheden tonen christenen een opmerkelijke

De

stilte doorbreken

In Afrika voltrekt zich een vergeten crisis, zegt Wimco Ester, woordvoerder van Open Doors. De organisatie is daarom de petitie ”Breek de stilte” gestart om wereldwijd aandacht te vragen voor het geweld tegen christenen in landen ten zuiden van de Sahara. Verschillende radicaalislamitische groepen zijn daar aan een opmars bezig. In de hele regio zijn 34,5 miljoen mensen op de vlucht voor geweld en conflict, van wie 16,2 miljoen christenen, becijfert Open Doors.

De campagne heet ”Breek de stilte”: wat houdt die stilte precies in? „Bij veel kerkleiders en christenen in Sub-Sahara Afrika leeft het gevoel dat er sprake is van grote stilte rondom de verschrikkelijke gebeurtenissen in de regio. „We voelen ons vergeten”, vertellen ze ons. Landen zoals Mali, Burkina Faso en Nigeria worden geconfronteerd met drama’s, maar de aandacht in de politiek, de media en zelfs de kerken is beperkt. De wereld richt zich op conflicten zoals Israël-Gaza of Oekraine.

Bovendien is er vaak geen oog voor de religieuze dimensie. Het geweld is complex en heeft verschillende oorzaken, maar religie speelt zeker een rol. Hoewel ook andere groepen, zoals moslims, worden getroffen, zijn christenen oververtegenwoordigd onder de slachtoffers. Er is een duidelijk patroon: christenen zijn vaker het doelwit, en dat moet erkend worden.”

„Elk

jaar denk je: het kan niet nóg instabieler, en toch gebeurt het”

- Kars de Bruijne, Sahelexpert

veerkracht, zegt Bala. „De kerk speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van de getroffen gemeenschappen. Sommige pastors hebben geweigerd hun posten te verlaten, zelfs in uiterst gevaarlijke gebieden. We vragen om gebed voor moed en vastberadenheid om het Evangelie te blijven verkondigen.”

In deze tijden van „onzekerheid en gevaar blijven we als christenen vertrouwen op God en verwachten we Zijn steun”, zegt Bala. „We worden bemoedigd door de Bijbel en de verhalen over vervolging uit het boek Handelingen, waarin Gods wonderen keer op keer zichtbaar worden. Hoewel we zwaar worden beproefd, weten we dat God ons niet verlaat.”

Welk verschil gaat de petitie maken?

„Open Doors wil het geweld tegen christenen in Sub-Sahara Afrika stevig op de agenda zetten van organisaties zoals de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de Europese Unie. Het doel is om een miljoen handtekeningen wereldwijd te verzamelen, inclusief vanuit Afrikaanse landen zelf, om te laten zien dat dit een serieuze kwestie is. Dit gaat ergens over. De situatie is complex, dat weten we, maar dat is geen reden om niets te doen.”

Deze petitie zal eind 2026 worden aangeboden aan de politiek. Dat duurt nog wel even.

„We nemen de tijd om internationaal draagvlak te creëren. Daarnaast heb je niet zomaar een miljoen handtekeningen verzameld. We willen voorkomen dat we bedankt worden en iedereen weer overgaat tot de orde van de dag. De zorgen moeten serieus worden genomen en er moeten stappen worden gezet. Een fotomoment waarbij handtekeningen worden overhandigd is leuk voor sociale media, maar wij willen dat er wat gebeurt.

Daarom doen we in onze rapportages concrete aanbevelingen, zoals het verminderen van de beschikbaarheid van handwapens in de regio. Maak een plan om daar beslag op te leggen. Of werk aan het eerlijker verdelen van hulpgoederen, zodat christenen niet worden uitgesloten.”

Liggen jullie op koers voor de miljoen handtekeningen?

„De actie loopt sinds september en inmiddels gaan we wereldwijd richting de 100.000 handtekeningen. In Nederland doen we het goed; we liggen met bijna 40.000 handtekeningen op koers voor ons doel van 100.000. In andere landen moet het nog wat op stoom komen; daar krijgt de actie in 2025 alle aandacht. We hebben hooggespannen verwachtingen van volgend jaar.

We hopen vooral ook dat mensen die hun handtekening zetten, biddend betrokken raken op de kerk in Afrika. Dat het lijden van al die christenen op hun netvlies komt en hun harten raakt.”

Pastor Ramesh dacht te sterven bij aanval door radicale hindoes: „Ik blijf

het Evangelie

delen”

Leendert de Bruin

Pastor Ramesh werd zo ongenadig hard door hindoeradicalen in elkaar geslagen, dat hij voor zijn leven vreesde. Toch wil de Indiase voorganger van geen wijken weten. „Juist zij hebben het Evangelie nodig.”

Het gerinkel van brekend glas tegen de kerkmuur doet pastor Ramesh opschrikken. Als hij naar buiten gaat om poolshoogte te nemen, ziet hij een tiental mannen bierflesjes naar zijn kerk gooien. Het groepje is duidelijk uit op ruzie en begint de Indiase predikant uit te schelden. Ramesh probeert de situatie tot bedaren te brengen. Tevergeefs. Binnen een mum van tijd slaat de situatie om.

De tien mannen sleuren de predikant

de kerk in en slaan hem bruut in elkaar. „Het bloed stroomde uit mijn neus en ogen. Mijn gezicht raakte verdoofd door de herhaalde klappen”, vertelt Ramesh. „Ze sloegen me heel deze ruimte door. Je kunt het bloed daar nog zien zitten”, wijst hij naar een wand van de kerkzaal. Op de okergele muur zit een rode vlek ter grootte van een hand, als stille herinnering aan het geweld, dat in augustus plaatsvond.

De aanval is zo genadeloos, dat

Ramesh meent dat zijn laatste uur geslagen heeft. Toch roept hij de andere aanwezigen toe om niet terug te vechten. „Terwijl ik in elkaar werd geslagen, gingen mijn gedachten naar het lijden van de Heere Jezus Christus. Ik voelde dat ik deze pijn moest doorstaan, in navolging van Christus, Die het kruis wilde dragen,” vertelt hij. De muren achter hem spreken stilzwijgend van diezelfde boodschap. In sierlijke, gekrulde letters staan er in het Telugu –de officiële taal van de

beeld Getty Images

Indiase deelstaten Andhra Pradesh en Telangana– Bijbelteksten geschreven, waaronder Romeinen 5:8: „Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.”

Hoe ik mijn man na de aanval aantrof, zal ik nooit vergeten - Saritha, vrouw van pastor Ramesh

Gebroken oogkas

De kleine kerk van pastor Ramesh staat aan een doodlopende zandweg in een hindoewijk van de miljoenenstad Hyderabad, in de deelstaat Andhra Pradesh in het zuiden van India. Op de smalle voordeur prijkt een rood kruis. Buiten wapperen paarse jurken aan de lijn; de kerk is tevens de woning van Ramesh (38) en zijn vrouw Saritha (37). De ruimte is eenvoudig: een gordijn scheidt de keuken van de kerkzaal, terwijl achter in het gebouw twee bescheiden slaapkamers liggen.

Saritha luistert stil naar het verhaal van haar man, die zijn verhaal ogenschijnlijk rustig vertelt. Maar bij zijn vrouw vullen de ogen zich met tranen, terwijl de herinneringen haar overweldigen. „Ik was niet thuis toen het gebeurde”, vertelt ze zacht. „Toen ik hoorde wat er aan de hand was, haastte ik mij naar huis. Hoe ik mijn man aantrof, zal ik nooit vergeten. Ik kan die beelden niet uit mijn hoofd krijgen.” Ze veegt een traan weg en vervolgt: „Zijn gezicht was onherkenbaar, zijn lichaam gehavend. Hij had plastische chirurgie nodig om te herstellen.”

Ramesh pakt zijn telefoon en laat foto’s zien van kort na de aanval. Zijn hoofd en complete bovenlijf zijn besmeurd met bloed. Zijn T-shirt, dat half van het lijf is gescheurd, zit vol met rode vlekken. Zijn linkeroog zit dichtgeplakt van het geronnen bloed uit zijn gebroken oogkas, die vier maanden nodig heeft om te herstellen. „Ik kon met dat oog nauwelijks wat zien.” ‘s Nachts

houdt de pijn hem nog altijd wakker en direct licht kan de pastor niet verdragen.

Ondanks de fysieke en emotionele littekens willen Ramesh en zijn vrouw Saritha niet van wijken weten. Ze willen blijven waar ze zich door God geroepen voelen.

Grijns

Het verschil tussen Ramesh als jongeman en de man die hij nu is, is enorm. Geboren en opgegroeid in een hindoefamilie, verloor hij al snel zijn geloof en werd hij uiteindelijk atheïst, met een diepe afkeer van het christendom. Maar alles zou veranderen door zijn huwelijk met Saritha, afkomstig uit een christelijke familie.

Zoals zo vaak in India werd hun huwelijk gearrangeerd, een verhaal dat Saritha

Christenvervolging India

In India, een land met een bevolking van meer dan 1,4 miljard mensen, vormen christenen een kleine minderheid. Zeker tachtig procent van de bevolking is hindoe. Christenvervolging in het Aziatische land neemt de laatste jaren zorgwekkend toe, vooral door de groeiende invloed van hindoenationalisme. Extremistische groepen zetten minderheden onder druk om hun geloof op te geven en voeren gewelddadige aanvallen uit op kerken en christenen. Familieleden en dorpsgenoten keren zich soms tegen hun eigen gemeenschap. Veel christenen leven in angst.

met een grijns vertelt. „Een familielid stelde Ramesh voor aan mijn ouders”, weet ze nog. „Ze zeiden: „Hij is een aardige jongen. Hij heeft geen slechte gewoonten, drinkt niet, rookt niet en is een fatsoenlijk persoon.”” Ramesh stemde er zelfs mee in om bij haar familie te wonen, wat ongewoon is in de Indiase cultuur.

Dat Ramesh geen christen is, weerhoudt haar ouders er niet van om het huwelijk goed te keuren. „Mijn familie voelde dat God een plan had met hem, dat hij in de toekomst gebruikt zou worden voor het werk van de Heere”,

zegt Saritha.

In het begin kende Ramesh God niet persoonlijk, zegt ze. Maar na hun huwelijk verandert alles. „Hij begon de Bijbel te lezen”, herinnert Saritha zich. „Door het lezen openbaarde God Zichzelf aan hem. Hij begon te begrijpen Wie God is en wat Zijn karakter inhoudt. Vanaf dat moment begon hij zich te verootmoedigen en actief te helpen in de kerk. Zijn leven veranderde compleet.” Ramesh knikt instemmend. „Zonder die verandering zou ik dezelfde rebelse persoon zijn gebleven. Ik geloof dat ons huwelijk Gods plan was, niet het onze.”

Ondergrondse weerstand

Ramesh betaalde echter een prijs voor zijn bekering. Vrienden lieten hem in de steek. „Toen ik christen werd, keerden de meeste vrienden zich van me af”, vertelt hij. „Nu heb ik slechts twee of drie vrienden over; zij zijn ook christen.” Toch bracht zijn nieuwe geloof ook vreugde. Zijn vader, een alcoholist, kwam later ook tot geloof en liet zijn verslaving achter zich. „Dat was een groot moment van blijdschap in onze familie”, vertelt Ramesh met een glimlach.

„Sommige families in de wijk werken al jaren tegen ons zonder dat we het wisten” - Saritha, vrouw van pastor Ramesh

Na zijn bekering voelt hij een last op zijn schouders om het Evangelie met anderen te delen, zegt Ramesh. Inmiddels werkt het voorgangersechtpaar al zeven jaar in de eigen wijk, waar veel hindoes wonen. De eerste jaren verliepen rustig, maar de afgelopen twee jaar sloeg de sfeer om. Ondergronds ontstond er weerstand van radicale, hindoeïstische groepen die de kerk wilden sluiten. „Sommige families hier werken ons al jaren tegen zonder dat we het wisten”, vertelt Saritha. „Hun doel is om de kerk te stoppen en het

gebouw over te nemen voor hun eigen hindoe-evenementen.”

De tegenwerking neemt verschillende vormen aan. Zo gebruikten mensen tijdens een hindoefestival zonder toestemming de kerkzaal om er eten te koken en kwamen dronken mannen er alcohol drinken. Toen Ramesh hier iets van zei, werd hij bedreigd. Bij een ander incident haalden tegenstanders een jongeman uit de kerk over om drugs te gebruiken, waarna hij en zijn moeder zich tegen de kerk keerden.

De agressie neemt daarna steeds verder toe. Radicale groepen kalken hindoeleuzen op de kerkmuur. „Ze schreven slogans in het Sanskriet om te laten zien dat deze plek van hen was”, zegt Saritha bedroefd. De aanval op Ramesh, twee maanden voor het interview, was het dieptepunt.

Het blijkt een beproefde methode. Veel gemeenteleden hebben de kerk verlaten, uit angst om zelf ook doelwit te worden. „Ze zagen dat zelfs de pastor werd aangevallen. Ze dachten: als zij hem in elkaar slaan, kunnen ze ons ook iets aandoen”, legt Saritha uit. „We hadden ooit veertig leden, nu komen er nog maar tien tot vijftien mensen naar de dienst. Vorige week waren er zelfs maar drie mensen in de kerk.” Ook de kinderen van de familie –het echtpaar heeft twee zoons–worden niet gespaard. „Kinderen uit de buurt zeggen tegen onze kinderen: „Jullie kunnen niet met ons spelen, want jullie gaan naar de kerk.””

Diepe sporen

In de kerkzaal is te zien dat het aantal kerkgangers is teruggelopen. Aan de muur hangt een klein whiteboard met daarop aantekeningen van de zondagschool. Bovenaan staat de datum: 4 februari 2024 – de laatste keer dat er zondagschool werd gehouden.

Sindsdien blijven de kinderen uit de buurt weg. „De mensen willen de kerk weg hebben”, zegt Ramesh. Langs een wand staan kasten vol spullen, waaronder een metalen frame met zo’n veertig kleine glaasjes, voor het Heilig Avondmaal. Het ligt al tijden onaangeroerd.

Het echtpaar is er kapot van en Saritha laat dat het meest blijken. „We hebben zo veel tijd en moeite gestoken in het opbouwen van deze kerk”, zegt ze,

worden.”

De angst is hun constante metgezel. Uit veiligheidsoverwegingen wonen hun twee kinderen inmiddels bij de grootouders. „We hebben geprobeerd Ramesh en Saritha over te halen om ook bij ons te komen wonen”, vertelt Saritha’s vader, die samen met zijn vrouw bij het gesprek aangeschoven is. „Deze wijk is geen veilige plek om te leven.” Het maakt ook dat Ramesh en Saritha niet met hun werkelijke naam in de krant willen, uit angst voor nog meer tegenstand.

Verlangen

„Ik heb God zo vaak gevraagd: „Waarom gebeurt dit? We hebben toch trouw gewerkt in Uw Koninkrijk?”

- Saritha, vrouw van pastor Ramesh

opnieuw met tranen in haar ogen. Ze stopt even met praten en probeert haar emoties in bedwang te houden. „Het is hartverscheurend om te zien hoe mensen wegblijven en hoe onze gemeenschap afbrokkelt. Ik heb God zo vaak gevraagd: „Waarom gebeurt dit? We hebben toch trouw gewerkt in Uw Koninkrijk?””

Het geweld heeft diepe sporen achtergelaten in het leven van Ramesh en Saritha. Gerechtigheid bleef uit: de daders werden al snel op borgtocht vrijgelaten. „De politie vertelde ons dat ze weinig meer kunnen doen. Alleen als Ramesh was overleden, hadden ze verder kunnen ingrijpen”, beschrijft Saritha de wrange situatie. „Nu lopen deze mannen weer vrij rond, en kunnen we ieder moment opnieuw slachtoffer

Probeer RD Zaterdag

Desondanks zijn Ramesh en Saritha vastbesloten om te blijven. De sierlijke Bijbelteksten op de muur van de kerkzaal spreken opnieuw van een waarheid die het echtpaar diep doorleeft. Een van de verzen is afkomstig uit het Oude Testament, Leviticus 6 vers 13. „Het vuur zal geduriglijk op het altaar brandende gehouden worden; het zal niet uitgeblust worden.” Het is een boodschap die hun kracht geeft.

„Wat er ook gebeurt, we blijven hier. God heeft ons geroepen om dit werk te doen en we zullen gehoorzaam zijn. Zelfs als er meer aanvallen komen, blijven we hier om het goede nieuws van Christus te delen”, zegt Saritha. Ramesh knikt instemmend. „Dit zijn juist de mensen die het Evangelie nodig hebben”, zegt hij met overtuiging. „Ik was ooit zoals zij: vijandig tegenover christenen. Ik zie mezelf in hen en het is mijn verlangen dat zij gered worden.”

De echte namen van Ramesh en Saritha zijn bekend bij de redactie.

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine

Lijst christenvervolging ook oproep tot dankbaarheid

Hoofdredactie

Ook dit jaar komt de stichting Open Doors met een rapport over het aantal christenen dat wereldwijd vervolgd wordt. Het zijn er ongeveer 380 miljoen. Wat heeft zo’n getal de in vrijheid levende, westerse christen te zeggen?

Het is een gevaar dat de stand van zaken die Open Doors ieder jaar geeft als het gaat om vervolgde christenen, een soort ritueel wordt, dat niemand meer raakt. Immers: wie kan zich nog een voorstelling maken van het feit dat 380 miljoen mensen wereldwijd het christelijk geloof niet ongehinderd kunnen belijden en er soms zelfs met hun leven voor moeten betalen? Soms zijn getallen zo groot dat ze abstract worden en niemand meer raken. Dat is een gevaar dat ook dreigt bij de lijst over christenvervolging van Open Doors. Heel grof gezegd: als er 380 miljoen christenen wereldwijd vervolgd en bedreigd worden, dan wil dat zeggen dat er meer mensen vervolgd worden dan er inwoners zijn in de Verenigde Staten.

Toch is het goed dat Open Doors jaar lijks met deze lijst komt. De lijst is in dat opzicht vooral voor christenen in het vrije westen een alarmwekker. Zo van: bedenk dat het niet normaal is dat je als christen openlijk en in volledige vrij heid je geloof mag belijden. Want dat is niet normaal. Een discipel is namelijk niet meer dan z’n heer, zei de Heere Jezus. Die eraan toevoegt: „Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen”.

Open Doors roept met z’n lijst in de eerste plaats op tot voorbede en tot betrokkenheid bij al die mensen die God niet in vrijheid kunnen aanbidden en dienen. De lijst roept ook op tot

actie van regeringen van landen waar je wel vrij je geloof mag belijden. Die hebben hierin een zeer belangrijke taak.

Maar de lijst heeft meer te zeggen dan alleen dat. Ze is ook een spiegel voor onder andere reformatorische christenen in Nederland. Want ook daar wordt nogal eens gemopperd over de weinige vrijheid die er nog zou zijn om te denken en te leven volgens Bijbelse principes. Soms wordt zelfs –zij het gelukkig nog wel aarzelend– het woord vervolging in de mond genomen. Een

dankbaarheid. Dankbaarheid die opwekt om elkaar als christenen niet om kleinigheden te bevechten, maar God samen te danken voor het vele goede dat Hij ons, in tegenstelling tot zovelen, geeft.

Uncle Tang laat duizenden Chinese Bijbels per dag drukken: „We

kunnen

de vraag niet aan”

Bijbels laten drukken in een communistische drukkerij, onder het oog van zwaarbewapende soldaten? Uncle Tang kon het zich niet voorstellen. Maar het ongeloof van de zendeling in China verandert in verwondering als er deuren opengaan die niemand voor mogelijk hield.

„John, dat gebouw? Willen we dáár naar binnen om Bijbels te laten drukken?” Uncle Tang staart vol ongeloof naar het imposante gebouw achter hem. Op de gevel staat met grote Chinese karakters: drukkerij van de Communistische Partij. Voor de ingang staan vijf soldaten, geweren in de hand. John, een Chinese broeder, glimlacht. „Uncle Tang, als we het niet proberen, zullen we het nooit weten.”

Op het kantoor van Stichting HVC (Hulp Vervolgde Christenen) begint Uncle Tang aan een haast ongelooflijk verhaal, waarin het ene wonder op het andere volgt. Op uitnodiging van de organisatie is de zeventiger in Nederland voor een regiotour, waarin hij zijn ervaringen deelt en aandacht vraagt voor de situatie van Chinese christenen. Uncle Tang, die onder deze schuilnaam opereert, heeft zijn leven gewijd aan het verspreiden van het

Evangelie in China, waarbij Bijbelverspreiding een centrale rol speelt.

Hoewel de naam anders doet vermoeden, is Uncle Tang geen Chinees, maar een Europeaan. Uncle Tang wordt geboren in Scandinavië, in een christelijk gezin. Al op zijn twaalfde weet hij zeker dat God een speciaal doel voor hem heeft, vertelt hij. „Ik voelde een brandend verlangen om naast de vervolgde kerk te staan en haar toegang te geven tot de troost van het Woord van God, door middel van het verspreiden van Bijbels.”

Handgeschreven

In 1982 zendt een kerk in Stockholm –waar hij op dat moment voorganger is– hem en zijn vrouw uit als zendeling naar het Verre Oosten. Na een taal- en cultuurstudie in Taiwan werkt hij vanaf midden jaren tachtig binnen China om de christenen van de ondergrondse

kerk te ondersteunen. Het kost hem vijf jaar van intensief reizen om deze ondergrondse gemeenschappen te bezoeken en hun leiders te vinden.

Het is een tijd van vervolging, maar ook van enorme groei van de kerk, aldus Tang. „Toen de vervolging in één stad begon, waren de gelovigen genoodzaakt zich te verspreiden. Dus verhuisden ze naar andere delen van China, waar ze het Evangelie bleven delen. In plaats van de groei van de kerk te stoppen, zorgde de vervolging er juist voor dat het christendom in China toenam, met tienduizenden mensen.” Het is eveneens een tijd waarin Bijbels een onvoorstelbare luxe waren in China. „Kerken met meer dan duizend mensen mochten blij zijn als ze één exemplaar van de Bijbel hadden. Voorafgaand aan samenkomsten schreven jonge mensen de Bijbelpassage waarover gesproken zou worden met

Leendert de Bruin
beeld AFP, Nicolas Asfouri

de hand over. Deze handgeschreven kopieën gingen van hand tot hand, maar de aantallen waren natuurlijk veel te beperkt.”

De Bijbels die Uncle Tang vanuit het buitenland in het grootste geheim China binnensmokkelt, kunnen niet in de behoefte voorzien. „Toen ik betrokken raakte bij de bediening in China, gaf ik het eerste jaar leiding aan teams uit Hongkong die Bijbels China binnen smokkelden. Dit was duur en het ging ook nog eens erg langzaam. We konden maar een paar honderd kilo tegelijk meenemen in onze jassen en koffers.”

op niets uit en Uncle Tang geeft de moed al op. Tot John besluit aan te kloppen bij de hoofddrukkerij van de Communistische Partij zelf. Het tweetal wordt door de directeur ontvangen. „Wat kan ik voor jullie betekenen?” Tang haalt een Bijbel uit zijn zak en vraagt: „Kunt u ons helpen deze te drukken?”

De directeur herkent het Boek onmiddellijk en zegt: „Dit is een Bijbel, toch? Aan het begin staat het verhaal over een man genaamd Abraham.” Tang knikt, terwijl de directeur vervolgt: „Ik ben moslim. Abraham is mijn voorvader. En u bent een christen, dus zegt u dat hij ook de vader van het geloof is. Dus op een of andere manier zijn wij halfbroers. Ik ben verplicht u te helpen. Hoeveel Bijbels wilt u hebben?”

pastors klaarstaan om de verspreiding veilig te stellen.

Diepe indruk

Het betekent het begin van decennialange Bijbelverspreiding in China. Uncle Tang en zijn team hebben een methode ontwikkeld om de Bijbels er zo officieel mogelijk uit te laten zien, waardoor het moeilijk is voor de autoriteiten om te bepalen of ze met of zonder toestemming zijn gedrukt. De westerse kerk en onlinedonateurs financieren dit risicovolle werk, dat al meer dan 15 miljoen Bijbels heeft opgeleverd. Zonder een enkele confiscatie, zegt Uncle Tang.

„In plaats van de groei van de kerk te stoppen, zorgde vervolging er juist voor dat christendom in China toenam” - Uncle Tang, evangelist in China

Uncle Tang besluit samen met broeder John een gedurfde poging te wagen om Bijbels op grotere schaal te drukken. In China zelf. Dat moet allemaal onder de radar gebeuren, want het bezit van Bijbels is niet alleen gevaarlijk; het verspreiden ervan is ronduit illegaal. De bijna twintig organisaties die hij benadert met het voorstel, zien er geen heil in. „Het was een wonder hoe we in staat waren de Bijbels te drukken”, loopt Uncle Tang vooruit op zijn verhaal.

Generaal

De zendeling vertelt hoe ze in eerste instantie naar illegale drukkerijen in afgelegen gebieden zochten. „Ons geloof was toen erg zwak”, zegt hij. „Deze drukkerijen produceerden allerlei materiaal, van pornografie tot antiregeringspamfletten, maar het drukken van een Bijbel bleek een brug te ver. De eigenaars weigerden uit angst voor de zware gevolgen, zoals lange gevangenisstraffen en de inbeslagname van hun bezittingen.”

De zoektocht naar een drukker loopt

„Ik wist niets uit te brengen, zo verwonderd was ik”, blikt Uncle Tang terug. „Dit was niet zomaar toeval; dit was Gods voorzienigheid. Het is haast niet te bevatten hoe Hij deze moslim zo’n hoge functie heeft gegeven in de Communistische Partij –een positie waarbij hij alle geheime overheidsdocumenten mag drukken– en dat John en ik op een dag zijn kantoor binnenlopen en hem vragen om Bijbels te drukken.”

Maar het wonder was nog niet voorbij, zegt Uncle Tang. Hij schuift wat naar voren op zijn stoel en vertelt vol gloed verder. „Toen de eerste productie klaar was, stonden de Bijbels tot aan het plafond van het magazijn van de drukkerij opgestapeld.” Alleen: het duo heeft geen plan, geen transport, niets. „Maar John zei met een ondeugende glimlach: „No problem.” Hij belde een oude schoolvriend, op dat moment een viersterrengeneraal in het Volksleger. Binnen twee uur verscheen een gigantische legervrachtwagen met soldaten om de Bijbels te vervoeren.”

De Bijbels worden onder militaire escorte door de controleposten geleid. „De politie en het leger lieten de vracht passeren, niet wetend dat het het Woord van God was dat ze begroetten. Op het vliegveld wachtte een oude vriend van John ons op, inmiddels opgeklommen tot directeur van de grootste vrachtluchtvaartmaatschappij van China.” Die nacht worden de Bijbels in een Boeing 747 geladen en naar Peking gevlogen, waar twaalf Chinese

„De drukkerijen produceerden allerlei materiaal, van pornografie tot antiregeringspamfletten, maar een Bijbel drukken bleek een brug te ver” - Uncle Tang, evangelist in China

Zijn werk is evenwel niet zonder gevaar. Tang en Chinese christenen voelen zich geroepen om zendelingen naar de meest westelijke gebieden van China te sturen. Een reis in 1998 naar Tibet loopt voor Uncle Tang echter uit op een drama. Tijdens een samenkomst met 144 Chinese leiders omsingelt de politie het gebouw. Iedereen wordt gearresteerd, en ook Tang belandt in de gevangenis.

Tot zijn grote verwondering wordt hij onschuldig verklaard en mag hij na acht dagen de gevangenis verlaten. Maar hij stelt een harde voorwaarde: hij weigert te vertrekken totdat ook de 144 gearresteerde leiders worden vrijgelaten. Tot zijn verrassing wordt zijn verzoek ingewilligd. „Deze ervaring maakte diepe indruk op de Chinese broeders.”

Het markeert een nieuw hoofdstuk voor Tang. „Nadien voelde ik geen angst meer voor arrestaties of vervolging. Ik wist dat als God mij naar de gevangenis leidde, Hij ook een weg zou bieden om eruit te komen.” Ook ver-

anderde zijn positie binnen de Chinese kerk. „Voor de Chinese leiders was ik niet langer een westerling, maar een broeder in lijden.” Het is deze verbondenheid die hem nieuwe mogelijkheden voor Bijbelverspreiding biedt.

Smartphone

De vraag naar fysieke Bijbels is vandaag de dag nog steeds enorm in China, weet Uncle Tang. De groei van de kerk in China gaat onverminderd door, zelfs met aanhoudende vervolging en overheidsdruk. „Er komen dagelijks naar schatting 10.000 nieuwe gelovigen bij. Op dit moment worden er dagelijks ongeveer 7000 tot 8000 fysieke Bijbels gedrukt. De vraag over-

treft echter vaak het aanbod; we zijn afhankelijk van donaties.”

Zijn digitale Bijbels geen oplossing? Nee, zegt Uncle Tang. In China is dat geen veilige optie. „De Chinese overheid heeft een strikte controle op de digitale communicatie van burgers. Daarnaast is de digitale geletterdheid onder veel nieuwe christenen nog relatief laag. Voor deze mensen is een fysiek exemplaar praktischer. In het geval van vervolging kunnen deze Bijbels veilig worden bewaard op een verborgen plek, in tegenstelling tot digitale exemplaren, die traceerbaar zijn op een smartphone.”

„Na mijn gevangenschap was ik voor de Chinese leiders niet langer een westerling, maar een broeder in lijden” - Uncle Tang, evangelist in China

Harde realiteit

Vervolging van christenen is vandaag de dag een harde realiteit in China, vooral voor de leden van de ondergrondse kerk. Dat zijn christenen die zich niet willen aansluiten bij de door de overheid erkende kerken, die onder sterke invloed van de Communistische Partij staan.

De overheid zet een breed scala aan maatregelen in om christelijke gemeenschappen te onderdrukken, zegt Uncle Tang. „Het begint vaak met de afname van burgerlijke rechten: christenen worden uitgesloten van overheidssteun, hun kinderen mogen niet naar school, en ze hebben geen recht op sociale of medische hulp. Werkgevers worden onder druk gezet om christenen te ontslaan, waardoor gezinnen zonder inkomen komen te zitten.”

Vooral leiders van huiskerken lopen groot gevaar, zegt de zendeling. „In bijna alle gevallen belanden deze pastors voor langere of kortere tijd in de gevangenis. Hun families lijden mee onder de gevolgen van deze vervolging. Terwijl de officiële, door de overheid gecontroleerde kerken steeds meer beperkingen opgelegd krijgen, blijft de situatie voor de geheime geloofsgemeenschappen bijzonder precair.”

Chinese christenen gaan desondanks opmerkelijk om met vervolging, ziet Uncle Tang. „Ze hebben mij nog nooit gevraagd om gebed om de vervolging te stoppen. Ze zien het als onderdeel van Gods plan en hebben geleerd om vrede te vinden in het besef dat de tijden van lijden en beproeving in Gods hand zijn. Ze geloven dat zwaardere vervolging vaak leidt tot een grotere verspreiding van het Evangelie.

Toch is het een voortdurende strijd om angst te overwinnen. De herhaalde bedreigingen van de overheid —zoals arrestaties, huisinvallen en confiscaties— kunnen verlammend werken. Chinese gelovigen blijven echter bidden en vertrouwen erop dat God weet waarom het gebeurt en wanneer het zal eindigen.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.