2 minute read

lokaal verhaal IJzerindustrie in de Achterhoek

lokaal verhaal

Voor het Verhaal van Gelderland werden tal van lokale verhalen ingestuurd. Ze zijn opgenomen in een special op mijnGelderland.nl en deels verwerkt in de tekst van de vier boeken.

Advertisement

MijnGelderland vertelt de geschiedenis van Gelderland in canons, routes, specials en losse verhalen, en biedt een platform voor de Gelderse erfgoedorganisaties. Bekijk ook de culturele agenda op mijnGelderland.nl.

IJzerindustrie in de Achterhoek

In 1689 kreeg Josias Olmius van de Staten van Zutphen en de Stad Doetinchem toestemming voor het delven van ijzeroer en het plaatsen van een molen op de Bielheimerbeek bij Gaanderen. Het was de start van de industriële ijzerwinning

en -verwerking in de noordelijke Nederlanden. Geschreven door Rob de Redelijkheid

Josias Olmius werd in 1649 in Gelselaar ge boren als zoon van de plaatselijke predikant. In Rotterdam maakte hij fortuin in de handel en als zeep- en glasfabrikant. Josias was een entrepreneur pur sang en zag overal kansen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was in de tweede helft van de zeventiende eeuw voortdurend in gewapend conflict met rivaliserende buren. Voor de aanschaf van (ijzeren) oorlogsmaterieel was zij aangewezen op invoer uit het buitenland. Josias zag zijn kans en startte een ijzermolen in zijn geboortestreek.

In de omgeving van Gaanderen waren goede voorwaarden voor zijn bedrijvigheid aanwezig. In de bodem kwamen grote banken van moeraserts (ijzeroer) voor. Deze waren nadelig voor de landbouw, want ze laten geen water door. Grondeigenaren en boeren waren er graag vanaf, zeker als daar een vergoeding tegenover stond. De beken zorgden voor waterkracht om de blaasbalgen voor de hoogovens aan te drijven. Hout uit de Achterhoekse bossen kon worden omgezet in houtskool, de brandstof voor de hoogoven. Het enige wat van buiten de streek moest komen waren kalk en de eerste arbeidskrachten.

Na een moeizame start draaide het bedrijf begin achttiende eeuw volop. Het produceerde voornamelijk militair materieel, dat werd afgenomen door de Republiek. Later werd het assortiment aanzienlijk verbreed. Het voorbeeld van Olmius vond navolging. In 1754 werd in Ulft een ‘Societeijt’ tot het oprichten van een ‘IJserhutte’ gesticht. Deze groeide uit tot de dru. In 1821 werd op de grens van Terborg en Gaanderen het latere Vulcaansoord gesticht. Jongere bedrijven zijn Ubbink in Doesburg (1893), Vulcanus in Langerak (1894), Becking en Bongers in Ulft (1895) en Lovink in Terborg (1911). Tegen die tijd was deze industriële bedrijfstak al wijd en zijd over het land verspreid. ◼

 Monument bij de plek waar Olmius zijn onderneming begon

This article is from: