![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/0254e4b635894af406158e24bc0fd0c5.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
13 minute read
voorproefje verhaal van Gelderland ii
Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom
Hierna volgt als voorproefje een fragment uit het hoofdstuk ‘Een centraal vorstendom’ door Rudolf Bosch en Johan Oosterman. Nadat het hertogdom jarenlang verscheurd is geweest door een heftige opvolgingsstrijd, keert in 1377 onder hertog Willem i de eenheid in het land terug.
Advertisement
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/147569bad2648bdace7208dc4ce85701.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Het graafschap Gelre
BeRt tHissen jeRoen BendeRs
Met medewerking van micHel GRootHedde kRis BRussen
Het hertogdom Gelre
Rudolf BoscH joHan oosteRman Inleiding
1 / Geboorte van een graafschap ca. 1025-ca. 1200
2 / Een regionale grootmacht ca.1200-1288
3 / Van graafschap naar hertogdom 1288-1343
4 / Een centraal vorstendom 1339-1423
5 / Schaakspel om de macht 1423-1492
6 / Tussen strijdlust en berusting 1492-1543
Terugblik Noten Literatuur Illustratieverantwoording Registers
◼ Ridderlijk en rusteloos
Op 30 november 1377 kreeg Willem, de zoon van Willem van Gulik, het hertogdom Gelre in leen van de Duitse keizer, Karel iv. Tot die datum traden zijn ouders namens hem op, maar al begin december nam hij de taak zelfstandig over. Hij bevestigde rechten en vrijheden van de Gelderse steden. Ook steden die in de voorafgaande jaren partij hadden gekozen voor zijn tante en rivaal Mechteld konden rekenen op zijn steun. Op 7 mei 1378 liet Willem aan de stad Zutphen weten dat hij alles wat deze tegen hem had misdaan kwijt zou schelden. Hij was uit op verzoening en eenheid in Gelre. En nadat Mechteld en Jan van Blois in maart 1379 definitief verslagen waren, manifesteerde Willem zich prominent als hertog van Gelre. Behalve dat hij stedelijke privileges bevestigde, hield hij zich bezig met de rechtspraak en de muntslag, verleende hij Lombarden en Joden toestemming om binnen Gelre actief te zijn, sloot hij verdragen met omliggende territoria en bekommerde hij zich om de rechten voor Mechteld en haar echtgenoot. En hij was op reis, haast zonder onderbreking.
Willem i was zonder twijfel de meest bereisde van alle graven en hertogen van Gelre. Hij vertrok zevenmaal voor een Preußenreise naar Litouwen om er de heidenen te bevechten. Driemaal reisde hij naar Londen en ten minste eenmaal naar Parijs. In 13911392 ging hij op bedevaart naar het Heilig Land. En ook wanneer hij ‘thuis’ was, reisde hij rusteloos rond tussen burchten en steden binnen en buiten zijn eigen territoria. Een hertogelijk keukenboek uit 13891390 laat dit op treffende wijze zien. Aan het begin van de daarin beschreven periode, eind september 1389, keerde Willem na een maandenlange gevangenschap terug van zijn vierde Pruisenreis, in mei reisde hij voor het eerst naar Engeland en in de overige maanden verbleef hij zelden langer dan een paar dagen op dezelfde plaats. Alleen in Nijmegen bracht hij soms langere perioden door. Voor de jaren waarin rekeningen zijn bewaard, is behoorlijk goed bekend waar hij zich ophield. Vaak was dat in het zadel.
Tijdens zijn reizen verbleef Willem i ruim vijf jaar buiten zijn eigen gebieden, meer dan een derde deel van zijn regeringstijd. Vaak liet hij zich vervangen. Tijdens zijn vierde Pruisenreis was landrentmeester en zegelbewaarder Hendrik van Steenbergen zijn plaatsvervanger, maar voor de reis naar Engeland in mei was er zo te zien geen vervanger aangewezen.
De reislust van Willem hing samen met de aard van het Gelderse hof, dat een rondtrekkend hof was. Er was niet één centrale residentie. Maar het is ook een uitdrukking van de uitgesproken ridderlijkheid van de vorst. Hij moet zich vertrouwd hebben gevoeld tussen het wapengekletter op het slagveld en tijdens toernooien, de lust naar avontuur bracht hem naar verre uithoeken van Europa en hij omringde zich daarbij graag met een in fraai tenue gestoken gevolg. Zijn eerste reis naar Engeland bracht hem grote eer toen hij door de Engelse koning werd geridderd in de Orde van de Kousenband, als eerste edelman van het continent. Zijn gezelschap bestond uit 117 personen: hoge edellieden, ridders en knapen, geestelijken en geleerden, elf pijpers en trompetters, twee herauten, borduurwerkers, boogschutters en drie koks. Een van hen, Crumken, won tijdens een volgende reis naar Engeland een kookwedstrijd.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/8d8dbe0ef9fe618db3949989fdea4b93.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Tekening van de keizer van het Heilige Roomse Rijk en zijn keurvorsten in het Wapenboek Gelre. De man rechtsonder is waarschijnlijk een heraut. Bron: KBr
Als voorbereiding op die reis kreeg Herman Maelwael, oudoom van de gebroeders Van Lymborch, opdracht om wimpels en andere onderdelen voor de uitrusting van de schepen te maken. Eerder dat jaar had Maelwael al andere grote opdrachten gekregen, vermoedelijk voor een toernooi waaraan de hertog deelnam. De prachtvolle uitdossing van het gezelschap vereiste de volle inzet van Nijmeegse ambachtslieden.
Willem reisde niet alleen veel, hij verwierf ook faam op het slagveld vanwege zijn optreden tijdens de Pruisenreizen en vooral tijdens de onophoudelijke oorlogen met Brabant. De Slag bij Niftrik op 26 juni 1388 is om meer dan een reden memorabel. De Brabantse troepen, 10.000 man sterk, hadden zich bij Ravenstein verzameld om op te trekken tegen het slecht verdedigde Nijmegen. Door overmoed en losbandig gedrag, zo gaat het verhaal, lieten zij zich overweldigen door nog geen duizend Gelderse manschappen. Veel van de Brabanders sneuvelden door geweld of verdronken in de Maas, anderen vluchtten of werden gevangengenomen. Voorafgaand aan de slag had de hertog gebeden tot een Mariabeeld in de SintStevenskerk te Nijmegen. Na de behaalde overwinning bezocht hij, samen met verschillende van zijn ridders, opnieuw dit beeld en schonk hij ‘toutes ses armeures a l’imaige’ (zijn volledige wapenrustig aan het beeld), samen met de vaandels van de overwonnen tegenstanders. De Henegouwse kroniekschrijver Jean Froissart beschrijft de slag en de offergave uitvoerig, en ook tal van andere kronieken verhalen de triomfantelijke overwinning en de vroomheid van de hertog. De Franse koning kon deze nederlaag van zijn bondgenoot niet voorbij laten gaan en trok in het najaar van 1388 een leger van 100.000 manschappen samen om Nijmegen en Willem te bestraffen. Na een moeizame opmars door de Ardennen strandde het Franse leger nabij Roermond. Door onderhandelingen, gevoerd door Willems vader, toen nog hertog van Gulik, kwam het niet tot een treffen. De Gelderse hertog bood zijn excuses aan en de Fransen konden vertrekken nu hun eer was gered.
Willems echtgenote, hertogin Catharina van Beieren, had een omvangrijke hofhouding, leidde
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/37a96afe2c3655d7a019da7d536f9db4.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Brabantse troepen trekken door Ravenstein, op weg om de
Gelderse troepen aan te vallen, zoals afgebeeld in de kroniek
van Froissart. Bron: J. Paul Getty Museum
haar eigen leven en verbleef zelden in de omgeving van de hertog. In hun zorg om herinnerd te worden en het zielenheil veilig te stellen, steunden hertog en hertogin kloosters en orden. In hun testamenten worden deze dan ook ruim bedeeld. Catharina liet grote bedragen na aan het dominicanenklooster te Nijmegen, waar ze begraven wenste te worden, aan de Arnhemse broederschap van Maria en aan de minderbroeders te Harderwijk. Willem bepaalde bij testament dat er een kartuizerklooster gesticht moest worden in Gulik, terwijl de kartuizers van Roermond eveneens behoorden tot de gelegateerden. Ook Willems vijf bastaardkinderen deelden in zijn erfenis. Later herzag hij zijn testament en bepaalde hij begraven te willen worden in het kartuizerklooster te Monnikhuizen, bij Arnhem.
De herinnering aan hertog Willem i is tegenwoordig vooral terug te lezen in de verhalen van middeleeuwse kroniekschrijvers, in de eerste plaats die van Jean Froissart, en in het Wapenboek dat Claes Heynenszoon, in die jaren bekend als heraut Gelre, opzette en bijhield. De heraut moet vaak in de omgeving van de hertog hebben verkeerd. Hij was bekend met de complexe taal van de heraldiek en herkende ridders aan hun wapenschilden. Hij was erbij tijdens de Pruisenreizen, niet alleen ideologisch gemoti
Heraut Gelre (ca. 13451415)
Portret van Claes Heynenszoon als heraut
Gelre in het door hem gemaakte Wapenboek
Gelre, waarschijnlijk geschilderd door
Herman of Willem
Maelwael. Bron: KBr In vol ornaat en ten voeten uit kijkt hij ons aan: heraut Gelre. Hij draagt een hoed, over zijn schouders een wapenkleed met de Gelderse leeuw en in zijn handen houdt hij twee delen van een keten. Dit portret van de man die Claes Heynenszoon heette, maar zichzelf nooit zo aanduidde, is te vinden in het Wapenboek Gelre, een omvangrijke verzameling met zo’n 1800 wapentekens, voorafgegaan door lofdichten op me morabele ridders. Claes Heynenszoon werd rond 1345 geboren, vermoedelijk in Holland. Hij was enkele jaren bode in dienst van Jan van Blois en in die hoedanigheid zal hij in contact zijn gekomen met Gelderse kringen. Jan was enkele jaren getrouwd met hertogin Mechteld van Gelre, die de aanspraken van haar zus Maria en haar echtgenoot Willem ii van Gulik op de Gelderse hertogstitel betwistte. Juist Willem ii is een van de ridders die de heraut Gelre in een lofrede prijst voor zijn moed en ridderlijkheid. Het gedicht moet zijn geschreven in opdracht van Willems zoon, hertog Willem van Gelre, bij wie de heraut van ongeveer 1380 tot diens dood in 1402 in dienst is gebleven.
In die jaren was de heraut in de eerste plaats kenner van wapentekens en bewaker van de ridderlijke rituelen. Hij zorgde dat de heraldiek aan het hof van Gelre op orde was, dat kleding, schilden, paardendekens en banieren op de juiste manier van wapens voorzien waren en dat bij toernooien en veldtochten iedere ridder herkend werd aan zijn heraldische wapen. Hij ging mee waar de hertog maar ging, naar de toernooien die Willem vocht, op de kruistochten tegen de heidenen in Oost-Pruisen en naar Engeland.
In het lofdicht op Willem ii van Gulik wordt de heraut in zijn rol van verteller door een vrouw aangesproken. Ze zegt:
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/864720264de417effd3b31394494a8b3.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Mi dunck ic heb di gesien wel elre, En bistu niet geheiten Gelre? Du pleechst te dichten ente scriven
Volgens mij heb ik je al ergens anders gezien. Heet je niet Gelre? En was jij niet aan het dichten en schrijven?
De lofdichten op gestorven ridders in het wapenboek zijn vermoedelijk maar een schaduw van alles wat hij schreef in zijn jaren onder hertog Willem van Gelre. Na de dood van Willem vertrok hij. Hij zal, zoals veel hovelingen, de vrijheid hebben gekregen van de nieuwe hertog om zijn eigen weg te gaan. De heraut vertrok nu naar Holland, waar hij ook zijn jeugd had doorgebracht, en trad in dienst bij Willem van Oostervant, afkomstig uit het Huis van Beieren en vanaf 1404 graaf Willem vi van Holland. Heraut Gelre was vanaf nu heraut Beieren en hij schreef in de tien jaar die hem restten nog een omvangrijk oeuvre van kronieken bij elkaar.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/e7bb9ffb90f14ebba3141c39c57ce2eb.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Reinald iv ontvluchtte in 1392 de burcht Kas ter. Het was een van de burchten van de hertogen van Gulik, en dus ook van zijn vader Willem ii van
Gulik. Foto: Erik Stumpf
veerde strooptochten, maar evenzeer manifestaties van riddereer. De deelnemers aan die reizen kwamen uit heel Europa en ze fungeerden daardoor als een parade van de Europese ridderschap. Het Wapenboek Gelre was een staalkaart van al dat vertoon. Zoveel eeuwen later is het de stille herinnering aan een luidruchtige en vaak gewelddadige wereld. Het is bovendien een van de weinige restanten van de rijke materiële cultuur uit het Gelre rond 1400.
◼ Hertog tegen wil en dank
Reinald iv, de jongere broer van Willem, zal nooit gedacht hebben dat hij hertog zou worden. Maar Willem was pas 37 toen hij overleed. Hij was daadkrachtig en energiek tot een ziekte hem velde, minder dan een jaar voor zijn dood. Reinald leidde het leven van een bevoorrechte edelman, had voldoende bezittingen om goed te kunnen leven, was de vader van zes natuurlijke kinderen en, toen hij op 16 februari 1402 zijn broer opvolgde, ongehuwd. Voor een hertog was dat een groot probleem.
Over de jaren voor zijn aantreden is niet heel veel bekend, maar toch genoeg om de indruk te krijgen dat niet iedereen hem geschikt achtte voor het ambt dat hem ten deel viel. Een bijzondere correspondentie uit de jaren 13921393 tussen Reinald en zijn ouders geeft een inkijkje in een conflict over de jaarlijkse vergoeding die hij ontving. In die omstandigheden ontvluchtte hij de burcht waar zijn ouders verbleven en vond onderdak bij zijn oudere zus. Ondanks verzoenende pogingen van Maria, Reinalds moeder, kwam het tussen vader en zoon niet meer goed. Ongelukkig was Reinalds deelname aan de veldtocht van Gulikse en Bergse edelen tegen Kleef, de slag bij Kleverhamm, die leidde tot zijn gevangenneming. Het bijeenbrengen van losgeld vroeg grote financiële offers en betekende uiteindelijk het verlies van Emmerich. Bovendien schreef Willem van Berchen in zijn Gelderse kroniek dat hertog Willem op zijn sterfbed verdriet had dat hij het bestuur moest overgeven aan zijn broer, ‘een volkomen nutteloze en waardeloze herder’. Reinald was volgens hem niet in staat zijn gebieden te besturen. En daar was de kroniekschrijver het tachtig jaar later volkomen mee eens.
De beeldvorming over Reinald is in sterke mate bepaald door de woorden van Van Berchen, die nog gebruik heeft gemaakt van informanten die Reinald zelf moeten hebben gekend. Zijn oordeel is niet alleen maar ongunstig. ‘Reinald […] was een vriendelijke, deugdzame en beheerste vorst’, noteerde hij over diens aantreden en als hij op de regeerperiode van Reinald terugblikt: ‘Reinald was als vorst zeer vroom en heel rechtvaardig’ en ‘een zeer vrijgevig man en in gezelschap heel voorkomend’. De moeilijkheid was, zo wist de kroniekschrijver, dat hij een
enorme goklust had, onverantwoorde risico’s nam en zelfs burchten en steden verspeelde. Hij hield zijn getrouwen te vriend door ze te bevoordelen. Corruptie vierde hoogtij, zouden wij zeggen. Dat Reinald geen ridderlijke vorst was zoals zijn broer, is duidelijk. Dat hij wellicht wankelmoedig was, is goed mogelijk. Maar het is lastig om roddel en werkelijkheid van elkaar te scheiden in hetgeen Van Berchen en latere geschiedschrijvers over hem hebben geschreven. Reinald hield niet van veldslagen en oorlog, wijzer geworden door ervaringen en misschien omdat de hofastroloog meester Laurentius hem had voorspeld dat hij te velde zou sterven. Vergeleken met zijn broer reisde hij maar weinig. Maar in bestuurlijke zin streefde hij vernieuwingen na. Er was een grotere rol weggelegd voor geleerde, academisch geschoolde raadslieden. Een goed voorbeeld is Johan van Nuwenstein, die in 1404 in dienst trad. Hij was jurist met een loopbaan aan de universiteiten van Heidelberg, waar hij studeerde bij de uit Nijmegen afkomstige Marsilius van Ingen, Bologna en Keulen.
Toen Reinald hertog werd moest hij op zoek naar een vrouw. Het hertogdom had behoefte aan een wettige erfgenaam en daarbij werd de blik al snel gericht op Frankrijk. In het laatste jaar van Willems regering waren de banden met de koning van Frankrijk aangehaald en een huwelijk kon deze toenadering versterken. In het Europese krachtenspel probeerde de hertog van Bourgondië zijn invloed in de Nederlanden, en dus ook in het Nederrijngebied, uit te breiden. Een huwelijk kon de Franse invloed in de Nederlanden verstevigen en de onafhankelijke positie van Gelre verzekeren.
In mei 1405 trouwde Reinald met de Franse prinses Marie van Harcourt, een nicht van de Franse koning. Ze was jarenlang hofdame aan het kunstlievende hof van Valentina Visconti en Louis van Orléans, de jongere broer van de koning. Geleerde auteurs waren er graag gezien en onder hen was Christine de Pizan een van de opmerkelijkste. Ze was Italiaanse van geboorte, net als Valentina, en had er na de dood van haar man voor gekozen als zelfstandig schrijver in haar onderhoud te voorzien. Ze mengde zich in actuele en heikele debatten en
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220616092958-bf64bae1e86f1ab86b61f4360ae9f29a/v1/d0b78bb706e545dbcdb07bd999e659bd.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Portret van Maria van Gelre in haar gebedenboek uit 1415. Ze draagt een blauwe ‘houpelande’ en staat in een hortus
conclusus, een ommuurde tuin. Bron: Staatsbibliotheek Berlijn
liet in haar werk zien dat vrouwen in alle opzichten gelijkwaardig zijn aan mannen: even geleerd en op alle terreinen even getalenteerd. Marie van Harcourt werd gevormd door deze opvattingen, net als door het gespannen politieke klimaat in Franse hofkringen.
Meer lezen? Vanaf 10 november is het boek Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom verkrijgbaar bij de lokale (online) boekhandel en te bestellen op boomgeschiedenis.nl