33117 Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg


Auteur: Richard Prins Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

ISBN: 789037233117 Bronvermelding: www.nen.nl, www.siza.nl, ©

tie

Titel: Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

Deskundigheidsbevordering

8

Ethiek en ethische vraagstukken Kwaliteitszorg

fb .v

.

6

12

16

Het bewaken en meten van kwaliteit

19

Ontwikkeling van het beroep en werkveld Theoriebron Deskundigheidsbevordering

tie

OriĂŤntatie

4

22 27

33

u' Ac

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken Theoriebron Kwaliteitszorg

37

Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

41

45

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Mocht je denken dat je na het behalen van je diploma klaar bent met leren, dan heb je het mis. Wanneer je vroeger een diploma haalde, was je voor de rest van je leven klaar. Tegenwoordig kennen we het begrip: een leven lang leren. Ontwikkelingen in de maatschappij, en dus ook in het beroepenveld van zorg en welzijn, volgen elkaar in rap tempo op. Wil je je beroep goed uitoefenen, dan zul je regelmatig een (bij)scholing moeten volgen. Het is van belang dat werknemers de verantwoordelijkheid voor hun eigen ontwikkeling nemen. Het opstellen en bespreken van een persoonlijk ontwikkelplan is dan ook een jaarlijks terugkerende activiteit. Tijdens deze cursus leer je wat het begrip kwaliteitszorg inhoudt en op welke manier dit werkt binnen een organisatie. Je verdiept je in het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan en in het voeren van een beroepsethische discussie.

er

Een leven lang leren.

ev

Leerdoelen

U

itg

• •

Beoordelingsformulier <

4

• •

Je kunt je eigen deskundigheid bevorderen. Je kunt vertellen wat de invloed is van de belangrijkste ontwikkelingen in de maatschappij op de beroepsuitoefening. Je kunt kennis van (beroeps)ethiek en ethische vraagstukken toepassen. Je hebt kennis van kwaliteitszorgsystemen en kunt deze toepassen.

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Dit wordt op verschillende punten beoordeeld: op de inhoud en de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Beroepsproduct: Een vakblad

fb .v

.

Planningsformulier <

tie

Je bent werkzaam in een organisatie in het werkveld zorg en welzijn. De organisatie wil meer aandacht besteden aan het vergroten van de deskundigheid van de medewerkers. Men besluit om zelf vier maal per jaar een vakblad uit te geven. In het vakblad staan interviews en artikelen over het beroep en de ontwikkelingen in het vak. Samen met drie collega’s word jij gevraagd om het vakblad te maken.

• • • •

u' Ac

Stappen

Maak een planning en een taakverdeling. Maak afspraken over de samenwerking. Zorg dat het aandeel van iedereen gelijk is. Bedenk een structuur voor jullie vakblad. Geeft hierin aan welke onderwerpen jullie behandelen, in welke volgorde.

Ed

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct Jullie vakblad voldoet aan de volgende criteria: • Het is geschreven in correct Nederlands en bevat geen fouten. • Het bevat een interview met een deskundige uit het werkveld. • Het bevat daarnaast zelfgeschreven artikelen. • Deze artikelen gaan over de onderwerpen van de theoriebronnen: – Deskundigheidsbevordering – Ethiek en ethische vraagstukken – Het bewaken en meten van kwaliteit – Kwaliteitszorg – Ontwikkeling van het beroep en werkveld. • Maak een woordweb of een mindmap van de onderwerpen voor het artikel. Zie ook het Werkmodel Artikel schrijven. • Het vakblad mag ook kopieën van bestaande artikelen bevatten. Vermeld dan duidelijk de bron. • Het bevat beeldmateriaal. • Het heeft een duidelijke en herkenbare titel en voorpagina.

er

ij

Werkmodel Interview <

U

itg

ev

Werkmodel Artikel schrijven <

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Wat is kwaliteit?

fb .v

.

Kwaliteit is een relatief begrip. Dit betekent dat wat jij verstaat onder kwaliteit voor een ander geen kwaliteit hoeft te zijn. In deze opdracht onderzoek je wat kwaliteit is.

Neem een groot vel papier en noteer in het midden het woord kwaliteit. Schrijf in groepjes van 2 tot 4 personen in tien minuten zo veel mogelijk op waaraan jullie denken bij het woord kwaliteit. Noteer dit op het vel papier rondom het woord kwaliteit. Doe dit in één kleur. Wissel na afloop jullie papier uit met een andere groep. Vul elkaars papier aan, doe dit in een andere kleur, zodat je kunt zien wat de aanvullingen zijn.

tie

Lees de aanvullingen van de andere groep. Probeer nu met je groepje een definitie te geven van kwaliteit. Doe dit door de volgende zin af te maken.

Opdracht 2

Dit wil ik leren

u' Ac

Kwaliteit is …………

Ed

Maak een tabel met twee kolommen. Zet in de bovenste rij het onderwerp van de cursus: Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg. Boven de eerste kolom schrijf je ‘Dit weet ik al’, boven de tweede kolom schrijf je ‘Dit wil ik leren’. Vul de kolommen in.

ij

Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg Dit wil ik leren:

ev

er

Dit weet ik al:

U

itg

Opdracht 3

6

Mijn mening is ... Geef je mening over de volgende stellingen. a. Kwaliteit is een mening en dus niet te meten.


OriĂŤntatie

fb .v

.

b. Door ervaring vergroot je je deskundigheid, niet door een cursus of training.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

c. Er wordt te veel geld uitgegeven aan het meten en bewijzen van kwaliteit.

7


Deskundigheidsbevordering

Deskundigheidsbevordering

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Kwaliteit en deskundigheid zijn belangrijk bij het uitoefenen van je beroep. Voor het goed uitvoeren van je taken moet je niet alleen weten wat je moet doen, maar ook hoe je iets moet doen. De wereld verandert voortdurend en dus ook het werk. Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in je werkveld, zodat je altijd de beste zorg en begeleiding kunt bieden.

Met een abonnement op een vakblad kun je je deskundigheid bevorderen.

ij

Leerdoelen

Je weet op welke manieren je je eigen deskundigheid actueel kunt houden en hoe je deze kunt bevorderen. Je kunt benoemen welke bronnen geschikt zijn voor het bevorderen van de eigen deskundigheid. – vakliteratuur – intervisie. Je kunt een persoonlijk ontwikkelplan opstellen.

er

ev

U

itg

Opdracht 4

Vakliteratuur Onderzoek in tweetallen welke vakliteratuur er is voor jouw toekomstige beroep. Maak bij het uitwerken van de vragen gebruik van de mediatheek op school, de bibliotheek in je woonplaats en internet. Heb je al een BPV-plek, dan kun je hier misschien ook informatie zoeken. a. Wat is de titel van het tijdschrift dat jullie hebben gekozen?

b. Door wie wordt het tijdschrift uitgegeven?

8


Deskundigheidsbevordering

c. Voor welk werkveld/beroep is het tijdschrift bedoeld?

tie

fb .v

.

d. Noem drie onderwerpen uit het tijdschrift en leg uit wat deze te maken hebben met deskundigheidsbevordering.

Zoek een website met relevante informatie voor jouw toekomstige beroep. Beantwoord de volgende vragen.

u' Ac

e. Wat is de naam van de website die jullie hebben gekozen?

f. Van welke organisatie is de website?

Ed

g. Voor welk werkveld/beroep is de website bedoeld?

ev

er

ij

h. Noem drie onderwerpen die op de website staan en leg uit wat deze te maken hebben met deskundigheidsbevordering.

U

itg

Opdracht 5

Verdiepen in een artikel In deze opdracht verdiep je je in een zelfgekozen artikel uit een vaktijdschrift of van een website. a. Kies een artikel uit een vaktijdschrift of van een website, met een actueel onderwerp voor je toekomstige beroep. Overleg met je docent of het gekozen artikel geschikt is. b. Schrijf een samenvatting van het door jou gekozen artikel. c. Geef je mening over het artikel. Ben je het eens met de schrijver? Is het artikel duidelijk en interessant? Leg uit op welke manier het artikel bijdraagt aan de deskundigheidsbevordering. d. Maak van je samenvatting een korte presentatie, van 5 tot 10 minuten. De presentatie geef je aan je klas. Vermeld in je presentatie duidelijk uit welke bron je het artikel hebt gehaald.

9


Deskundigheidsbevordering

Opdracht 6

In de Theoriebron Deskundigheidsbevordering worden twee veel gebruikte intervisiemodellen genoemd. Er zijn echter nog veel meer methodieken. a. Zoek op internet nog twee intervisiemethodieken. Werk deze methodieken kort uit in een stappenplan. Vermeld bij je uitwerking duidelijk je bron.

u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Deskundigheidsbevordering <

Intervisiemethodieken

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Samen met de twee beschreven modellen uit de theoriebron heb je nu vier verschillende modellen voor het voeren van een intervisiegesprek. Welk van deze modellen zou jouw voorkeur hebben, als jij inbreng bij de keuze hebt? Beschrijf waarom.

10


Deskundigheidsbevordering

Opdracht 7

In deze opdracht gaan jullie in een groep van zes aan de slag met intervisie. Stel een groep van zes personen samen. Jullie vormen een intervisiegroep. Kies een voorzitter. Hij of zij is de bewaker van het stappenplan en zorgt ervoor dat alle stappen van het Werkmodel Stappenplan intervisie worden doorlopen.

Opdracht 8

Let op! Wat in de intervisiegroep wordt besproken, blijft in de groep.

Leerdoelen formuleren

Leerdoelen formuleer je met de SMARTI-methode.

Herschrijf de volgende niet SMARTI geformuleerde doelen om tot SMARTI-doelen. 1. We willen de kwaliteit van onze zorg zo verbeteren dat cliënten meer tevreden zijn over de geboden zorg. 2. Ik wil mijn werk efficiënter uitvoeren. 3. Mijn cliënt leert fietsen zodat hij zelf naar zijn werk kan.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Deskundigheidsbevordering <

Vul na afloop van de bijeenkomt het Werkmodel Evaluatieformulier intervisiebijeenkomst in. Bespreek de intervisiebijeenkomst met de docent na. Bij deze nabespreking gaat het over het proces van evaluatie en niet over de uitkomst.

tie

Werkmodel Evaluatieformulier intervisiebijeenkomst <

Kies gezamenlijk een onderwerp dat jullie in deze intervisiebijeenkomst willen bespreken. Misschien heeft iemand een interessante situatie op het stageadres?

u' Ac

Werkmodel Stappenplan intervisie <

fb .v

.

Theoriebron Deskundigheidsbevordering <

Intervisie

11


Ethiek en ethische vraagstukken

.

Ethiek en ethische vraagstukken

fb .v

Inleiding

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Tijdens het uitvoeren van je werk handel je ethisch en integer. Sommige keuzes zijn gemakkelijk te maken, andere zijn moeilijk. Zo moet je soms kiezen tussen twee kwaden en soms tussen goed en kwaad. In een multidisciplinair overleg kun je bespreken wat de keuzes zijn en wat de minst slechte keuze is.

ev

Bij ethiek gaat het soms over een keuze tussen goed en kwaad.

U

itg

Leerdoelen

12

• • • •

Je kunt kennis van (beroeps)ethiek en ethische vraagstukken toepassen. Je kunt uitleggen wat ethiek en ethische vraagstukken zijn. Je kunt een ethisch dilemma analyseren in een moreel beraad. Je kunt uitleggen wat een beroepscode is en welke plaats deze inneemt binnen de beroepsethiek.


Ethiek en ethische vraagstukken

Opdracht 9

Wat is volgens jou ethiek? a. Wat is de definitie van ethiek?

fb .v

.

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken <

Wat is ethiek?

Film Dilemma <

Opdracht 10 Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken <

u' Ac

tie

b. Verzin een kleine casus waarin het begrip ethisch handelen naar voren komt.

Moraal en gewetensvorming

Normen en waarden hangen samen met jouw moraal. In deze opdracht onderzoek je welke waarden en normen jij hebt. a. Ga naar de Test Persoonlijke waarden op 123test.nl. Maak de test. Na afloop van de test krijg je een top 5 lijst. Noteer deze top 5.

ij

Ed

Website Test Persoonlijke waarden <

U

itg

ev

er

b. Kijk nogmaals naar je top 5. Deze lijst laat zien welke waarden jij belangrijk vindt in het leven. Bij waarden horen normen, normen zijn de regels die horen bij een waarde. Bij de waarde privacy hoort bijvoorbeeld de norm: niet meelezen op het telefoonscherm van een ander. Noteer bij iedere waarde uit je top 5 minimaal twee normen.

13


Ethiek en ethische vraagstukken

Opdracht 11

Veel beroepen hebben een beroepscode. Zo ook het beroep van Verzorgende-IG. Bekijk op de website van de V&VN het onderwerp Beroepscode en de verschillende thema’s in deze beroepscode. De beroepscode is verdeeld in: 1. algemene punten met betrekking tot de beroepsuitoefening 2. de verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de zorgvrager 3. de verpleegkundige/verzorgende in relatie tot (in)formele samenwerkingspartners 4. de verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de samenleving.

Website Beroepscode <

fb .v

.

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken <

Beroepscode en ethiek

Bekijk het Filmpje Designer baby.

Wijs een gespreksleider en een notulist aan. Bespreek de film aan de hand van het Werkmodel Stappenplan moreel beraad. De notulist schrijft een kort verslag van de ethische discussie.

er

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken <

Moreel beraad

ij

Opdracht 12

Ed

u' Ac

tie

Kies twee artikelen uit die volgens jou in een moreel beraad naar voren kunnen komen. Beschrijf een korte casus en leg uit waarom je in die casus te maken krijgt met het gekozen artikel.

Jullie hoeven niet alleen maar te denken vanuit een professioneel kader. Je persoonlijke mening is zeker zo belangrijk.

ev

Werkmodel Stappenplan moreel beraad <

U

itg

Filmpje Designer baby <

14


Ethiek en ethische vraagstukken

Opdracht 13

Lees de casus.

Mevrouw Elias

.

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken <

Moreel beraad

fb .v

tie

Werkmodel Stappenplan moreel beraad <

Mevrouw Elias is 85 jaar. Ze is lichamelijk nog redelijk fit en kan zich zelfstandig, met behulp van haar rollator voortbewegen. Sinds een jaar woont ze op een gesloten afdeling voor psychogeriatrische zorg van zorgcentrum Vitea. Tot een jaar geleden woonde mevrouw Elias nog zelfstandig in haar appartementje in de binnenstad. Samen met haar man heeft ze hier vijftig jaar gewoond. Toen haar man echter drie jaar geleden overleed, ging het snel minder goed met mevrouw Elias. Ze werd steeds meer vergeetachtig. Op een dag werd haar zoon gebeld door de politie. Zijn moeder was aan de andere kant van de stad gevonden. Ze dwaalde rond, kon niet vertellen wie ze precies was en wist de weg naar haar huis niet meer. De diagnose dementie werd gesteld en uiteindelijk werd mevrouw in Vitea geplaatst.

er

ij

Ed

u' Ac

Na plaatsing op de gesloten afdeling, ging het niet beter met mevrouw Elias. Ze werd depressief en wilde niet meer van haar kamer komen. Uiteindelijk weigerde ze zelfs haar bed uit te komen. Na overleg met de zoon werd al snel duidelijk dat mevrouw Elias was gewend aan haar vrijheid. Toen ze nog zelfstandig woonde, wandelde ze - eerst met haar man en later alleen - iedere dag naar een koffiezaakje op de hoek. Daar dronk ze een kopje koffie, kletste wat met het personeel en ging vervolgens weer naar huis. Nu kon mevrouw de afdeling van Vitea niet meer af en dat maakte dat ze depressief werd. Samen met de zoon van mevrouw Elias werd besloten om haar een zogenaamde key-tag te geven. De key-tag is een polsbandje waarmee de deur van de afdeling open gaat en mevrouw de afdeling kan verlaten. Ze kan dan dagelijks even een wandelingetje door het gebouw maken en in het atrium een kopje koffie drinken. Mevrouw Elias fleurt helemaal op. Het gaat een stuk beter met haar. Door de key-tag kan ze zelfstandig naar de koffiecorner en weer terug. De key-tag voorkomt dat zij het gebouw kan verlaten, omdat alleen de deur van de afdeling op haar tag reageert. Andere deuren blijven voor haar gesloten. Na een aantal weken ontdekt mevrouw Elias dat wanneer ze de key-tag niet draagt ze door de buitendeur naar buiten kan. Ze doet de key-tag af na het drinken van haar koffie en verdwijnt regelmatig door de voordeur. Dit is in de afgelopen twee weken vijftien keer gebeurd. Iedere keer moet het personeel van de afdeling haar zoeken en terugbrengen. De laatste keer was mevrouw zelfs al van het terrein van de instelling af en heeft een oplettende buurtbewoner haar teruggebracht.

U

itg

ev

Het team besluit een moreel beraad te houden over het volgende dilemma: Moeten we mevrouw Elias de key-tag afnemen zodat zij de afdeling niet meer kan verlaten? Aandachtspunten in dit morele beraad zijn: • Er zijn geen ongelukken gebeurd. • Mevrouw vindt het drinken van haar kopje koffie in de koffiecorner erg belangrijk. Het draagt bij aan haar welbevinden. Wijs een gespreksleider en een notulist aan. Bespreek de casus aan de hand van het Werkmodel Stappenplan moreel beraad De notulist noteert stap voor stap de uitkomsten van jullie ethische discussie. Denk vanuit een professioneel kader en voer dit moreel beraad alsof jullie gezamenlijk een multidisciplinair team zijn.

15


Kwaliteitszorg

Kwaliteitszorg

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Kwaliteit is belangrijk. Als je een product in de winkel koopt, dan hoop je dat dit van een goede kwaliteit is. Een betere kwaliteit betekent immers meer gebruiksgemak, degelijke materialen of een langere levensduur. Kwaliteit geldt niet alleen voor goederen, voor producten, maar ook voor diensten zoals de zorg.

er

Kwaliteit is belangrijk en controleer je.

ev

Leerdoelen

U

itg

16

• • •

Je kunt vertellen wat de invloed is van de belangrijkste ontwikkelingen in de maatschappij op de beroepsuitoefening. Je kunt uitleggen wat kwaliteitszorg is. Je kunt benoemen wat de begrippen micro-, meso- en macroniveau inhouden. Je kunt een foutmelding invullen en uitleggen wat met foutmeldingen gedaan wordt.


Kwaliteitszorg

Lees de Theoriebron Kwaliteitszorg en beantwoord de volgende vragen. a. Welk drie niveaus kun je benoemen in de kwaliteit van de zorg?

tie

b. Geef bij elk niveau een voorbeeld uit de praktijk.

.

Theoriebron Kwaliteitszorg <

Kwaliteit op verschillende niveaus

fb .v

Opdracht 14

u' Ac

c. Op welk niveau binnen de organisatie functioneren de VAR (verpleegkundige en/of verzorgende adviesraad) en de cliĂŤntenraad?

d. Welke wet stelt het hebben van een cliĂŤntenraad voor organisaties verplicht?

Om de kwaliteit van de zorg te waarborgen, worden veel werkzaamheden en handelingen in een organisatie uitgevoerd volgens een protocol, een stappenplan. Schrijf een protocol, een stappenplan voor een zelfgekozen handeling die jij in je toekomstige beroep of tijdens je stage moet uitvoeren. Je kunt een protocol schrijven voor een verpleegtechnische of een begeleidende activiteit.

er

Theoriebron Kwaliteitszorg <

Protocol en procesmatig werken

ij

Opdracht 15

Ed

e. Welk doel heeft een VAR, verpleegkundige en/of verzorgende adviesraad?

U

itg

ev

Laat je protocol lezen aan een klasgenoot en vraag feedback. Verwerk de ontvangen feedback in je protocol.

17


Kwaliteitszorg

a. Lees de casus en vul aan de hand van de casus het Werkmodel Melding incident cliënt in.

Ronald valt

Erik is werkzaam als persoonlijk begeleider in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Een van de cliënten die Erik begeleidt is Ronald, een jongen van 26 jaar met een lichte verstandelijke beperking. Naast zijn verstandelijke beperking heeft Ronald een motorische beperking waardoor hij wat onzeker loopt en wat vaker struikelt. Erik is bij Ronald om samen met hem zijn financiën door te nemen. Ronald vindt het altijd erg gezellig als Erik op bezoek is. Hij praat dan erg veel en wil tijdens het bezoek Erik graag laten zien en horen welke nieuwe muziek hij heeft gekocht. Erik zit deze ochtend niet helemaal lekker in zijn vel. Hij heeft slecht geslapen en is wat gehaast omdat hij nog meer cliënten moet bezoeken. Als Ronald weer een nieuwe cd wil pakken gaat het mis. Op weg naar de kast met cd’s valt hij. Hij struikelt over een vloerkleed en valt met zijn hoofd tegen de kast aan. Het gevolg is een kleine bloedende wond boven zijn rechteroog. Erik kalmeert de geschrokken Ronald, verzorgt zijn wond en plakt een kleine pleister. Aan het eind van zijn dienst logt Erik in op het intranet van het werk. Hij download het formulier MIC en vult dit in.

u' Ac

tie

Werkmodel Melding incident cliënt <

Bij ongevallen en bijna-ongevallen wordt het incident altijd geregistreerd.

.

Theoriebron Kwaliteitszorg <

Als het (bijna) fout gaat

fb .v

Opdracht 16

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Op het MIC-formulier kunnen ook andere incidenten dan een valincident gemeld worden. Schrijf zelf een korte casus over een ander onderwerp. Laat de casus lezen door een studiegenoot en vraag deze om een MIC-formulier in te vullen voor jouw casus.

18


Het bewaken en meten van kwaliteit

.

Het bewaken en meten van kwaliteit

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

De laatste jaren is er veel aandacht voor de kwaliteit van de dienstverlening binnen het werkveld zorg en welzijn. Aan het controleren en bevorderen van de kwaliteit wordt gestructureerd en procesmatig gewerkt. Instellingen die een goede dienstverlening hebben, krijgen een keurmerk.

ij

Kwaliteit is een continu proces van verbeteren en bijstellen.

er

Leerdoelen •

ev

• •

Je kunt vertellen wat de invloed is van de belangrijkste ontwikkelingen in de maatschappij op de beroepsuitoefening. Je kunt uitleggen wat kwaliteitszorgsystemen zijn Je kunt de PDCA-cyclus uitleggen en inzetten.

Opdracht 17

U

itg

Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit <

De cirkel van Deming Lees de Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit. De cirkel van Deming wordt ook wel de PDCA-cyclus genoemd. a. Wat betekenen de letters PDCA? Geef een korte beschrijving van de inhoud. Betekenis letter

Inhoud van de stap

P D C A

19


Het bewaken en meten van kwaliteit

fb .v

.

b. Zet de volgende vier beschrijvingen in het PDCA-schema op de juiste plek. • Er wordt een evaluatiemoment gehouden met de cliënten. • Tijdens een werkoverleg ontdekt het team dat de cliënten van afdeling C de laatste tijd vaak klagen over het tijdstip van het eten. Het is te laat waardoor er ’s avonds weinig tijd overblijft om met elkaar in de woonkamer te verblijven. Het team besluit de warme maaltijd een uur eerder te plannen. • Op basis van de evaluatie met de cliënten wordt besloten de maaltijd in plaats van een uur een half uur eerder te serveren. • De gekozen werkwijze wordt uitgevoerd zoals is bedacht. P D C

Kwaliteitssystemen

u' Ac

Opdracht 18

tie

A

Binnen zorg en welzijn is veel aandacht voor kwaliteit. Op welke manier laten organisaties zien dat ze kwalitatief goede zorg bieden?

Kwaliteitskaders bieden richtlijnen voor de kwaliteit die een organisatie moet bieden. Bekijk de Website Kwaliteitskader verpleeghuiszorg en beantwoord de volgende vragen.

er

Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit <

Kwaliteitskader verpleeghuizen

ij

Opdracht 19

Ed

Ga op zoek naar vijf instellingen bij jullie in de buurt. Kies uit de verschillende werkvelden. Onderzoek of je kunt achterhalen of de instellingen een kwaliteitscertificering hebben. Maak een lijst van de instellingen en vermeld de volgende gegevens: • naam organisatie • soort dienstverlening • website • gecertificeerd, naam van certificering.

a. Welke tien uitgangspunten worden genoemd in het kwaliteitskader? 1.

ev

2.

U

itg

Website Kwaliteitskader verpleeghuiszorg <

20

3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

10.


Het bewaken en meten van kwaliteit

b. Welke vier thema’s worden genoemd bij de kwaliteit van persoonsgerichte zorg en ondersteuning? 1.

fb .v

.

2.

3.

4.

tie

c. Welke vier thema’s worden beschreven rondom basisveiligheid? 1. 2.

u' Ac

3.

U

itg

ev

er

ij

Ed

4.

21


Ontwikkeling van het beroep en werkveld

.

Ontwikkeling van het beroep en werkveld

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Jouw werk is continu in ontwikkeling. De veranderingen volgen elkaar soms in rap tempo op. Voor jou als beroepskracht is het van belang dat je op de hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen in zorg en welzijn. Je zorgt dat je de informatie die er is tot je neemt en dat je weet welke gevolgen veranderingen in de maatschappij en relevante wet- en regelgeving hebben.

ij

De ontwikkelingen gaan snel.

er

Leerdoelen •

U

itg

ev

• •

Je kunt vertellen wat de invloed is van de belangrijkste ontwikkelingen in de maatschappij op de beroepsuitoefening. Je kunt uitleggen wat e-health is en wat de invloed hiervan op het beroep is. Je kunt benoemen welke veranderingen er in de zorg zijn geweest en wat de belangrijkste redenen hiervoor zijn.

22


Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Opdracht 20

Het werkveld verandert onder invloed van veranderingen in de maatschappij, van aangepaste wet- en regelgeving en van hoe we in de maatschappij denken over bepaalde onderwerpen. Bekijk het Filmpje Een huis voor bejaarden. Deze aflevering beschrijft het begin van het moderne bejaardentehuis in de jaren zestig van de vorige eeuw. Bewoners kregen een kamer van vijftien vierkante meter. De kinderen niet tot last zijn, dat leek toen het belangrijkste.

fb .v

.

Filmpje Een huis voor bejaarden <

Een huis voor bejaarden?

Beantwoord na het bekijken van deze aflevering de volgende vragen.

tie

a. Op welke manier keek de maatschappij aan tegen ouderen van 65 jaar en ouder?

Nu

Ed

Toen

u' Ac

b. Als je de bejaardenzorg uit de aflevering van ‘Andere tijden’ vergelijkt met de zorg die we tegenwoordig bieden zijn er grote verschillen. Zet het volgende rijtje op de juiste plek in de tabel. • eigen kamer in verpleeghuis • geen privacy • met meerdere mensen op een kamer slapen • langer zelfstandig thuis wonen • mannen en vrouwen gescheiden • kwaliteitseisen.

er

ij

c. Om welke redenen werd de vraag naar een plek in de bejaardenhuizen groter?

e. De presentator besluit de aflevering met de uitspraak: ‘De cirkel is rond’. Wat bedoelt hij hiermee? Leg uit.

U

itg

ev

d. In welk jaar ging het laatste bejaardenhuis oude stijl dicht?

23


Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld <

De inzet van technologie in de zorg

Lees de Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld. E-health en domotica doen meer en meer hun intrede in de zorg. Beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt verstaan onder het begrip zorgtechnologie?

u' Ac

b. Geef drie voorbeelden van domotica.

tie

Opdracht 21

fb .v

.

f. Wat is de invloed van de media geweest op de veranderingen die worden getoond in de aflevering?

Ed

c. Ook robots worden ingezet in de zorg. In welke twee categorieĂŤn kun je robots indelen?

d. Het inzetten van bijvoorbeeld dwaaldetectie is een vrijheidsbeperkende maatregel. Welke wet regelt het inzetten en uitvoeren van deze maatregelen?

ij

Technologie in de praktijk Welke technologische veranderingen zijn er in de zorg?

er

Opdracht 22

Zoek gezamenlijk een zorg- of welzijnsinstelling uit bij jullie in de buurt. Benader de contactpersoon en maak een afspraak voor een interview over de technologische ontwikkelingen in het werkveld en hoe deze binnen de instelling worden gebruikt. Probeer verder een beeld te krijgen van het beleid van de instelling rond het inzetten van technologische hulpmiddelen.

U

itg

ev

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld <

24

Verwerk de uitkomst van het interview in een verslag. Laat het verslag goedkeuren op inhoud door degene die jullie geĂŻnterviewd hebben. Maak daarna een presentatie van het interview en presenteer deze aan de klas.


Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Opdracht 23

Mondigheid in de zorg De zorg is een veranderend werkveld dat flexibiliteit vraagt van de medewerkers. Cliënten worden mondiger en nemen meer de regie over hun eigen leven en zorg. De zorgmedewerker ondersteunt de cliënt en helpt hem om de zelfredzaamheid te vergroten.

u' Ac

tie

Ik ben het met deze stelling eens/oneens omdat:

fb .v

.

a. Lees de volgende stellingen en geef je mening. Ben je het met de stelling eens of oneens? Leg uit waarom. b. Door de mondigheid van cliënten en de grotere invloed op hun eigen zorg, wordt de zorg alleen maar duurder.

c. Cliënten gedragen zich in vergelijking met vroeger meer en meer als klant en willen ook zo behandeld worden. De klant is koning.

Ed

Ik ben het met deze stelling eens/oneens omdat:

Door veranderingen in de maatschappij en wijzigingen in de politieke en financiële keuzes veranderen diverse wetten die relevant zijn voor het zorg- en welzijnswerk.

er

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld <

Wet- en regelgeving

ij

Opdracht 24

ev

Bekijk de Artikelen Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKGZ) en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Maak van beide wetten een informatieposter op minimaal A3-formaat. Verwerk de volgende informatie op de posters: • naam van de wet • voor wie de wet van toepassing is • wat de wet regelt. Eisen aan de poster: • De poster is duidelijk leesbaar. • De poster bevat tekst en afbeeldingen.

U

itg

Artikel Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) <

Artikel Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) <

25


Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Opdracht 25

Vergrijzing Door de toenemende vergrijzing nemen de kosten voor de zorg toe. Wat betekent die vergrijzing voor de zorg in Nederland?

Werkmodel Mindmap <

.

Lees het Artikel Vergrijzing. In dit artikel worden de gevolgen van de vergrijzing genoemd en uitgelegd. Lees de tekst en zet deze om in een mindmap.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Artikel Vergrijzing <

26


Theoriebron Deskundigheidsbevordering

.

Theoriebron Deskundigheidsbevordering

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Als beroepskracht ben je een professional: je bent deskundig in wat je doet. Deze deskundigheid moet je echter wel continu bijhouden en aanvullen. Dit bijhouden en aanvullen kun je op verschillende manieren doen. Je kunt een cursus volgen, een symposium bezoeken of een vaktijdschrift lezen. Ook het bespreken van een voor jou moeilijke situatie met een collega kan bijdragen aan het verbeteren van je deskundigheid.

ij

Door het lezen van een vakblad kun je je deskundigheid bevorderen.

er

Vakliteratuur

U

itg

ev

Vakliteratuur is alles wat geschreven is over een bepaald vakgebied of onderwerp binnen een vakgebied. Je komt vakliteratuur tegen voor allerlei beroepen en werkvelden. Bij vakliteratuur gaat het niet alleen om boeken en tijdschriften. Tegenwoordig is veel vakliteratuur te vinden op internet. Er zijn zelfs complete websites over ĂŠĂŠn specifiek onderwerp te vinden.

27


Theoriebron Deskundigheidsbevordering

Vaktijdschriften

fb .v

.

Veel organisaties hebben een abonnement op één of meer vaktijdschriften. Dit zijn professionele bladen die de actualiteiten binnen het werkveld bijhouden. Een vaktijdschrift kan uitgegeven worden door een uitgever, maar ook door een belangen- of patiëntenorganisatie.

Websites

u' Ac

tie

Een aantal bekende tijdschriften in zorg en welzijn zijn: • Tijdschrift voor Verzorgenden (TvV) TvV publiceert over verzorging, bijvoorbeeld over kleinschalig wonen, dementie en basiszorg. • Tijdschrift Sozio Tijdschrift voor mensen met een sociaal of pedagogisch beroep. • Tijdschrift zorg+welzijn Tijdschrift voor medewerkers in de jeugdzorg, ggz, de gehandicaptenzorg, het jongerenwerk, het zorgen in de wijk, het welzijnswerk en de thuiszorg. • Tijdschrift Klik Tijdschrift voor de verstandelijk gehandicaptenzorg. • Tijdschrift Markant Tijdschrift voor de gehandicaptenzorg, uitgeven door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).

Ed

Veel informatie is te vinden op internet. Uitgevers van vaktijdschriften hebben vaak een website met daarop extra informatie. Ook brancheorganisaties, patiëntenverenigingen en kennisinstituten hebben uitgebreide websites met veel informatie.

U

itg

ev

er

ij

Een aantal veel gebruikte website zijn: • www.vilans.nl Vilans is er voor gemeenten, instellingen en scholen. Er is veel informatie te vinden gerangschikt binnen verschillende thema’s, over langdurige zorg. • www.movisie.nl Movisie is het landelijk kennisinstituut en adviesbureau voor het sociaal domein. • www.vgn.nl Website vereniging gehandicaptenzorg Nederland. • www.venvn.nl Website van de beroepsvereniging verpleegkundigen en verzorgenden Nederland. • www.platformemg.nl Platform EMG is het kennisnetwerk voor iedereen die betrokken is bij mensen met een ernstige meervoudige beperking. • www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg Kennisplein voor verpleging en verzorging. • www.goedgebruik.nl Website over hulpmiddelen en technologie voor meer zelfredzaamheid, van ondermeer netwerkorganisatie Locomotion.

28

Let er bij het zoeken van informatie op internet op dat je gebruikmaakt van bekende websites. Op deze manier weet je dat de informatie die je leest juist en compleet is.


Theoriebron Deskundigheidsbevordering

Training en scholing

u' Ac

E-learning

tie

fb .v

.

Tijdens je carrière zul je regelmatig trainingen en scholingen volgen. Deze worden vaak aangeboden door de werkgever. Ze zijn meestal verplicht en vallen binnen werktijd of de uren worden vergoed. Trainingen en scholingen kunnen extern ingekocht worden of worden gegeven door collega’s die getraind en geschoold zijn in een bepaald onderwerp. In sommige organisaties zijn persoonlijke scholingsbudgetten beschikbaar. Dit persoonlijke budget mag je inzetten voor een zelfgekozen opleiding of scholing ter verbetering van je professionele inzet als beroepskracht. Een aanvraag voor het besteden van dit budget doe je bij je leidinggevende en/of de afdeling personeelszaken. Zij bepalen of de door jou voorgestelde opleiding relevant is voor je beroep en of deze goedgekeurd wordt. Afhankelijk van het scholing- en opleidingsbeleid van de organisatie en de voorwaarden die staan in de CAO, wordt een contract opgesteld waaraan werkgever en werknemer zich moeten houden. Vooral bij langere opleidingstrajecten waarvan de kosten hoog zijn, worden vaak afspraken gemaakt over terugbetaling van (een deel van) de scholingskosten wanneer je als werknemer binnen een bepaalde tijd de organisatie verlaat.

Naast fysieke scholing en training bieden veel werkgevers hun werknemers de mogelijkheid voor het volgen van e-learning. Bij e-learning kun je cursussen en trainingen thuis online volgen. Cursussen worden online gedaan en worden afgesloten met een toets.

Ed

Intervisie

U

itg

ev

er

ij

Intervisie is een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij collega’s proberen elkaar te helpen. Het is een methode om problemen te verhelderen; een methodiek om samen met collega’s in te praten over je werkzaamheden en in het bijzonder de lastigere zaken waar je bij het uitoefenen van je beroep tegenaan loopt. De gestructureerde manier van intervisie en het gezamenlijk uitdiepen van een situatie draagt het bij aan je deskundigheidsbevordering. Niet alleen als jij de inbrenger van een situatie bent, maar ook als deelnemer leer je veel. Intervisie wordt ook weleens collegiale consultatie genoemd. Deelname aan intervisiebijeenkomsten is vrijblijvend en wordt gedaan door collega’s die ‘gelijkwaardig’ zijn. Dit betekent dat er geen leidinggevende bij aanwezig is en dat de deelnemers elkaar onderlinge geheimhouding beloven. Buiten de groep en buiten de bijeenkomsten wordt er niet gesproken over de bijeenkomsten. Het woord intervisie bestaat uit: inter en visie. Inter betekent tussen en visie is iemands kijk op of iemands mening over een bepaald onderwerp. Letterlijk betekent intervisie dus: het geven van een mening tussen mensen.

Intervisie als verbetering van de kwaliteit Veel organisaties maken gebruik van intervisiegroepen als onderdeel van het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Een intervisiegroep is een groep collega’s. Deze mensen komen gemiddeld één keer per maand bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten bespreken ze de problemen waar iedereen tegenaan loopt in het werk.

29


Theoriebron Deskundigheidsbevordering

Intervisie stap voor stap

fb .v

.

Intervisie verloopt volgens een plan, een methode. Net zoals je bij een vergadering een agenda hebt, zo heb je bij intervisie een stappenplan. Ook de rollen zijn bij intervisie verdeeld. Er zijn verschillende manieren om een intervisiebijeenkomst te houden. Twee veel gebruikte vormen zijn de vijfstappenmethode en de roddelmethode.

u' Ac

tie

De vijfstappenmethode 1. vraagintroductie De vraagsteller introduceert zijn vraag en geeft een korte toelichting. 2. probleemverkenning De groepsleden verkennen de vraag door vragen te stellen en af en toe samen te vatten. 3. kern formuleren De groepsleden proberen de kern van het probleem te formuleren. 4. adviesronde Elk groepslid geeft ten minste één advies voor de vraagsteller, die hierop reageert welke adviezen aanspreken en welke niet. 5. evaluatie De vraagsteller evalueert het hele proces.

er

ij

Ed

De roddelmethode Bij deze methode moet de vraagsteller toekijken hoe de anderen over haar 'roddelen'. Zij mag niet meedoen aan het gesprek. 1. vraagintroductie De vraagsteller introduceert haar vraag en geeft een korte toelichting. 2. duidelijkheid De groepsleden proberen meer duidelijkheid over het probleem te krijgen door het stellen van vragen. 3. roddelen De vraagsteller gaat buiten de kring zitten en mag zich niet bemoeien met het gesprek. Zij luistert aandachtig en maakt aantekeningen over wat ze hoort. De groepsleden ‘roddelen’ met elkaar over de vraag. Wat zijn mogelijke oorzaken en oplossingen? 4. ervaringen De vraagsteller komt terug in de groep en vertelt hoe zij het ervaren heeft om langs de lijn te zitten. Wat heeft haar geraakt? Is zij het eens met het gegeven advies? 5. evaluatie Vraagsteller en groepsleden kijken samen terug op het proces.

U

itg

ev

Supervisie en coaching

30

Bij supervisie en coaching is sprake van een leertraject. Je hebt bijvoorbeeld ontdekt dat je het moeilijk vindt om om te gaan met negatief gedrag van bepaalde collega’s. In een zogenaamd voortgangsgesprek met je leidinggevende kun je dit ter sprake brengen. Het is dan mogelijk om hier een persoonlijk leerdoel te maken. Samen formuleer je de startvraag die uitgangspunt is voor een supervisie- of coaching-traject. Supervisie of coaching kan op veel verschillende manieren plaatsvinden. Soms is de supervisor of coach iemand uit de organisatie zelf, maar meestal is het iemand van buitenaf. Samen met de supervisor of coach heb je gedurende een van tevoren afgesproken periode gesprekken over je leervraag. Tijdens de gesprekken bespreek je situaties die zich hebben voorgedaan. Je analyseert samen wat er is gebeurd en wat precies voor jou het probleem is.


Theoriebron Deskundigheidsbevordering

Een supervisie- of coaching-proces bestaat uit de volgende stappen: 1. intake met bespreken en vaststellen van het doel en het aantal gesprekken 2. vaststellen van tijdstip en plaats van de bijeenkomsten 3. een aantal (meestal vijf tot 20) gesprekken 4. evaluatie en opbrengst van het traject.

Het persoonlijk ontwikkelplan

fb .v

.

Supervisie of coaching lijkt dus op intervisie. Het grote verschil is dat het een tweegesprek is en niet in een groep. Daarnaast is supervisie en coaching minder vrijblijvend. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de te bereiken doelen.

tie

Een persoonlijk ontwikkelplan, vaak afgekort tot POP, is een hulpmiddel om inzichtelijk te maken wat je nog wilt ontwikkelen op persoonlijk en professioneel vlak.

u' Ac

Een persoonlijk ontwikkelplan is een document waarin je je eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling formuleert. Dit gebeurt door middel van analyse, een plan van aanpak, bijstellen en vastleggen.

Ed

In een persoonlijk ontwikkelplan schrijf je op: • wat je nog wilt leren: je zogenaamde leerdoelen • waarom je dit wilt leren: wat de meerwaarde is • wat je gaat doen om deze leerdoelen te bereiken • wanneer, op welk moment je aan deze leerdoelen gaat werken • wat je precies nodig hebt om deze leerdoelen te bereiken; welke middelen en/of personen • wanneer je je leerdoelen gaat evalueren; wanneer je je leerdoelen behaald hebt.

SMARTI

er

ij

In je persoonlijk ontwikkelplan formuleer je leerdoelen. Om na afloop te kunnen bepalen of de doelen wel of niet behaald zijn is het van belang dat je de doelen zo formuleert dat dit meetbaar is. Een veel gebruikte methode is de SMARTI-methode.

U

itg

ev

SMARTI staat voor Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch, Tijdgebonden en Inspirerend. • specifiek Welk doel heb je?: ‘Ik wil leren hoe ik zelfstandig een insuline-injectie kan geven.’ • meetbaar Het doel moet concreet zijn, zodat het duidelijk is als je het gehaald hebt: ‘Ik kan zelfstandig, zonder hulp van mijn werkbegeleider een insuline-injectie geven.’ • acceptabel Er moet draagvlak zijn voor je doel en voor de manier waarop je dat denkt te bereiken: ‘Ik kan niet alleen de injectie geven, maar weet ook waarom ik de injectie geef en wat de werking is.’ • realistisch Het doel moet binnen de mogelijkheden liggen. Bijvoorbeeld: ‘Binnen twee weken kan ik zelfstandig en zonder hulp …’ • tijdgebonden Wanneer is het doel bereikt?: ‘Over twee weken.’ • inspirerend Is het doel inspirerend? Heb je zin om aan de slag te gaan en heb je voldoende motivatie? Dan kun je beginnen.

31


u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Deskundigheidsbevordering

U

itg

ev

er

ij

Ed

Leerdoelen formuleer je SMARTI.

32


Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken

.

Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

In je werk handel je ethisch en integer. Je doet je werk goed en houdt rekening met de verwachtingen en behoeften van de cliĂŤnt. Dagelijks moet je verschillende keuzes maken. Sommige zijn snel genomen, andere kosten wat meer tijd. In deze theoriebron kun je lezen wat ethiek is en op welke manier je dit in je toekomstige beroep kunt tegenkomen.

er

ij

Bij ethiek gaat het over het maken van keuzes.

Wat is ethiek?

U

itg

ev

Bij ethiek gaat het om vragen over goed en kwaad. Om normen en waarden, over wat jij vindt dat wel en niet kan, wat goed en slecht is. Normen en waarden spelen een allesbepalende rol in je leven, dag in dag uit. Tijdens je werk kom je ook voor dit soort vragen te staan. Vaak is de vraag: Wat is de juiste manier van handelen? Als professional lever je goede zorg, maar dit is meer dan alleen maar technisch de juiste handelingen uitvoeren. Het gaat over mensen, mensen met eigen waarden, normen, behoeften en verwachtingen. Dit is van invloed op beslissingen die je telkens weer moet nemen over keuzes tussen wat je toelaatbaar vindt en wat niet. Hierbij speelt je geweten ook nog een rol.

33


Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken

Gewetensvorming Je kent misschien wel de uitdrukking: last hebben van je geweten. Wat is dat, je geweten?

fb .v

.

De normen, de regels die je van huis uit hebt geleerd, heb je je eigen gemaakt. Tijdens de opvoeding worden de regels ingeprent in het bewustzijn van het kind. Er vormt zich een geweten. Geweten is iets in ons dat zegt wat goed of slecht is. Een soort moreel besef.

u' Ac

tie

Een belangrijk onderdeel van het geweten bestaat in geboden en verboden, zoals niet liegen, niet discrimineren, je plicht doen, naar je ouders luisteren, enzovoort. Het geweten speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van verantwoordelijkheidsgevoel en daarmee bij het ontstaan van schuldgevoel. Schuldgevoel ontstaat wanneer je iets doet of wilt doen wat eigenlijk niet mag volgens je geweten, zoals diefstal, zwartrijden of spieken. Je kunt niet voldoen aan de verwachtingen van het geweten. De geboden en verboden die je geweten je oplegt, kunnen vaak strijdig zijn met emotionele behoeftes en verlangens, die ook deel uitmaken van jouw persoonlijkheid. Je bent jong en je wilt wat! Maar iets mag of kan niet altijd, niet alleen omdat je ouders zeggen dat het niet mag, maar ook omdat je eigen geweten je zegt dat het eigenlijk niet goed is om iets te doen. In dit soort gevallen maak je telkens weer opnieuw een afweging, een keuze tussen je geweten en je verlangens.

Een moreel dilemma

ij

Ed

Iedere dag kom je wel in aanraking met grote of kleine voorvallen waarbij je voor jezelf moeten bepalen wat goed is, minder goed of helemaal niet goed. Daarbij kunnen naast je geweten innerlijke verlangens en behoeften een rol spelen. Het is ook mogelijk dat je vooral kijkt naar het doel dat je met de handeling kunt bereiken. Er kan dan sprake zijn van een moreel dilemma. Mag je liegen om iemands leven te redden? Mag je om iemand te helpen een belofte of contract breken? Een moreel dilemma is een keuzeprobleem, waarbij twee (ethische) waarden tegen elkaar worden afgewogen.

er

Ethische kwesties

U

itg

ev

Gelukkig hoef je je in het dagelijks werk niet steeds af te vragen welke handeling goed is en welke fout. Veel ethische vragen worden beantwoord door: • geldende wetgeving • een beroepscode • de beroepsethiek • protocollen en richtlijnen • aanvullende voorwaarden in een arbeidsovereenkomst.

34

Geldende wetgeving In de wet zijn veel ethische zaken geregeld. Je mag niet stelen, iemand mishandelen of iemand vermoorden. De wetten gelden ook bij het uitoefenen van je beroep.


Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken

fb .v

.

Een beroepscode Sommige beroepen hebben een zogenaamde beroepscode. Een beroepscode is een document met normen en waarden die gelden voor de uitoefening van een beroep. Vaak is de code opgezet door een beroepsvereniging. De code beschrijft de waarden en normen waaraan medewerkers in een bepaald beroep moeten voldoen. Een beroepscode is geldig voor de leden van een beroepsvereniging. Omdat het niet verplicht is om lid te zijn van een beroepsvereniging, heeft het niet naleven van de beroepscode dan ook geen grote juridische consequenties. Iemand die zich niet houdt aan de code kan het lidmaatschap van de beroepsvereniging afgenomen worden, maar kan niet uit het beroep gezet worden. Dit is anders voor artsen en verpleegkundigen. Zij kunnen bij het niet naleven van de geldende regels geschorst worden voor het leven en dan hun beroep niet meer uitoefenen.

u' Ac

tie

De beroepsethiek Binnen veel beroepen bestaan geschreven en ongeschreven normen en waarden voor het professioneel uitvoeren van je beroep. Deze verzameling regels noemen we de beroepsethiek. Je hebt te maken met formele en informele normen en waarden: • formele waarden Deze waarden zijn vastgelegd in protocollen en regelingen. • informele waarden Deze zijn niet beschreven en op papier gezet. Het zijn algemene regels die iedereen vanzelfsprekend vindt.

Protocollen en richtlijnen In protocollen en richtlijnen van een organisatie staat vaak wat wel en wat niet is toegestaan. Sommige van deze protocollen en richtlijnen gaan ook over ethische kwesties. Bijvoorbeeld een protocol ongewenste intimiteiten, vermoeden mishandelen, maar ook het wel of niet inzetten van vrijheidsbeperkende maatregelen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Aanvullende voorwaarden in een arbeidsovereenkomst Soms leggen werkgevers ethische kwesties vast in aanvullende voorwaarden van de arbeidsovereenkomst. Hierbij kun je denken aan geheimhoudingsplicht, het niet aannemen van geld en geschenken van cliënten, het niet aangaan van een intieme relatie met een cliënt of diens familie.

Het aannemen van geld van een cliënt is niet toegestaan.

35


Theoriebron Ethiek en ethische vraagstukken

Ethisch dilemma

fb .v

.

Sommige dilemma’s zijn ingewikkeld. Het is niet duidelijk wat je moet doen, welke keuze juist is en welke niet. We spreken dan van een ethisch dilemma. Kenmerken van een ethisch dilemma zijn: • Je moet kiezen uit twee of meer keuzes. • Het onderwerp gaat over waarden en normen. • Je hebt de keuze uit oplossingen die ongewenst zijn (voor cliënt, medewerker, organisatie) of niet ideaal zijn. Er is dus geen juiste keuze te maken. • Je hebt te maken met tegengestelde meningen en argumenten.

’Hoofddoek’

u' Ac

tie

Voorbeeld van een ethisch dilemma is: Dilek is een vrouw van Turkse afkomst. Ze werkt sinds kort als persoonlijk begeleider in een instelling voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Een van haar cliënten is Karel. Karel heeft hulp nodig bij zijn dagelijkse financiën. Bij het eerste bezoek van Dilek aan Karel viel het haar op dat Karel erg stil was en weinig zei. De volgende dag wordt Dilek door haar leidinggevende apart genomen. Karel heeft haar gebeld. Hij heeft gezegd dat hij ‘Niet door een Turkse hoofddoek’ geholpen wil worden.

Dilemma: Moet de leidinggevende een andere persoonlijk begeleider toewijzen aan Karel? Moet Karel zich aanpassen? Moeten ze wel of geen rekening houden met de verstandelijke beperking van Karel?

Ed

Stappenplan ethisch dilemma

ij

Een ethisch dilemma is ingewikkeld en daarom worden dit vaak multidisciplinair behandeld. Bij een multidisciplinaire behandeling zijn verschillende disciplines betrokken bij het bespreken van het dilemma. Dit bespreken noemen we een moreel beraad en gaat aan de hand van een stappenplan.

U

itg

ev

er

Stappenplan moreel beraad Fase 1: de situatie en het dilemma • Wat is precies de situatie? • Wat is het ethisch dilemma, waarom en voor wie? Fase 2: de analyse • Wat zijn jouw handelingsmogelijkheden en wat zijn daar de voor- en nadelen van? • Welke waarden en normen spelen een rol in dit dilemma? Voor jou en voor betrokkenen? • Welke belangen spelen een rol in dit dilemma? Voor jou en voor betrokkenen? • Staat er iets in de beroepscode over dit onderwerp? Fase 3: de besluitvorming • Rangschik de verschillende keuzes. Welke keuze maak je eerst, welke daarna en welke daarna? • Naar welke beslissing neig je en waarom? • Als het mijzelf betrof, zou ik de oplossing kunnen accepteren? • Zou je andere cliënten op dezelfde wijze behandelen? • Wat is je besluit? Verantwoord je besluit/handelen tegenover de cliënt. Fase 4: de uitvoering van het besluit en de evaluatie van de uitwerking.

36


Theoriebron Kwaliteitszorg

Theoriebron Kwaliteitszorg

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Kwaliteit is belangrijk. Als je een nieuwe mobiele telefoon koopt, dan ga je op zoek naar een kwalitatief goede telefoon. Een telefoon die tegen een stootje kan, prima werkt en voldoet aan je eisen. Je vergelijkt verschillende merken en modellen, vraagt vrienden om advies en probeert voor een goede prijs het voor jou geschikte toestel te kopen. Als je werkt in de zorg, heb je te maken met cliënten. Deze cliënten stellen eisen aan de dienstverlening, de zorg die je verleent. Instellingen streven ernaar om kwalitatief goede zorg te bieden, ze leveren kwaliteitszorg. Om deze kwalitatieve zorg te bieden, zijn naast goede materialen en middelen goede medewerkers nodig.

er

ij

Om de kwaliteit van de zorg te controleren, is een evaluatiegesprek van belang.

Kwaliteitseisen

U

itg

ev

Bij het werken in de zorg horen eisen en richtlijnen. Zo zijn er bijvoorbeeld regels voor het tillen van een cliënt vanuit bed naar rolstoel. Regels die ervoor zorgen dat jij op een gezonde manier tilt en je rug niet te veel belast en regels die de veiligheid van de cliënt waarborgen. In Nederland wordt kwalitatief goede zorg geboden. Alle zorginstellingen moeten zorg leveren die voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen. Ze moeten bijvoorbeeld het zorgplan met cliënten bespreken, medezeggenschap regelen en een klachtenregeling hebben. Dit staat in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Aanbieders van zorg vallen onder de wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). In deze wet is beschreven aan welke eisen de zorg moet voldoen.

37


Theoriebron Kwaliteitszorg

fb .v

Je kunt de kwaliteit in de zorg indelen in drie verschillende niveaus: • kwaliteitszorg op microniveau • kwaliteitszorg op mesoniveau • kwaliteitszorg op macroniveau.

.

Kwaliteit op verschillende niveaus

Als medewerker in een organisatie ben je vooral bezig op microniveau. Bij kwaliteit op microniveau gaat het over de ‘directe zorg’, de zorg die je als medewerker verleent aan de cliënt. Het gaat hierbij om de kwaliteit van de handelingen die jij uitvoert. Bij kwaliteitszorg op mesoniveau kijk je naar de organisatie. Welke kwaliteit biedt de organisatie en wat doet men om een kwalitatief goede zorg mogelijk te maken.

tie

Kwaliteitszorg op macroniveau is meer overstijgend. Deze staat los van de specifieke organisatie en speelt zich af op bijvoorbeeld regionaal of landelijk niveau. Een voorbeeld: een projectgroep die nieuwe landelijke zorgeisen vaststelt.

u' Ac

Werkzaamheden op microniveau

ij

Ed

Belangrijk bij het uitvoeren van je taken op microniveau is dat je bewust bezig bent met je werk. Routine, het ervaren zijn in een handeling, is iets anders dan sleur en ‘automatische piloot’. Als je werkzaamheden vooral bestaan uit automatismen, dan kan het zijn dat het werk z’n boeiende kanten verliest. Sta je open voor nieuwe methoden en visies, dan krijgt sleur niet zo veel kans. Ga regelmatig met je collega’s in gesprek over je manier van werken. Vraag feedback over het uitvoeren van je werkzaamheden, de handelingen die je uitvoert en het contact met cliënten en hun familie. Vraag deze feedback niet alleen aan je directe collega’s, maar ook aan de cliënten zelf. Door dit regelmatig te doen, blijf je je bewust van de handelingen die je uitvoert en hoe dat voor de ander is. Het draagt bij aan het op pijl houden en verhogen van de kwaliteit die jij biedt op microniveau.

er

Kwaliteit op mesoniveau met VAR

U

itg

ev

Een VAR, een verpleegkundige en/of verzorgende adviesraad, is een adviescollege van verzorgende en verpleegkundige professionals binnen een zorgorganisatie. Doel van een VAR-commissie is het bijdragen aan de kwaliteit van de zorg. Een VAR-commissie probeert door het geven van advies invloed uit te oefenen op het zorgbeleid. Dit advies aan het bestuur of de directie kan zowel gevraagd als ongevraagd gegeven worden. Beroepsvereniging V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) biedt ondersteuning bij het opzetten van een VAR-commissie en adviseert bij vragen. Ook worden landelijke VAR-dagen georganiseerd om kennis en ervaring te delen.

38


fb .v

.

Theoriebron Kwaliteitszorg

tie

Als beroepsvereniging ondersteunt V&VN de VAR-commissie.

u' Ac

Kwaliteit op mesoniveau met een cliëntenraad

Ed

De VAR is een vertegenwoordiging van de medewerkers, daarnaast zijn organisaties verplicht om een cliëntenraad te hebben. De bevoegdheden van cliëntenraden staat beschreven in Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). Deze wet schrijft voor dat alle ziekenhuizen en andere zorginstellingen een cliëntenraad moeten hebben. Alle onderwerpen waarover advies moet worden gevraagd, staan exact in de WMZC genoemd. Een cliëntenraad overlegt en onderhandelt met de directie. De raad heeft een belangrijke stem en kan meepraten over bijvoorbeeld (kwaliteits)aspecten van behandeling, begeleiding, dagbesteding, participatie en zorgaanbod. De raad geeft advies, doet aanbevelingen en geeft tips, zowel gevraagd als ongevraagd.

Kwaliteit en persoon

ev

er

ij

Zoals een timmerman zijn gereedschap heeft, zo heeft een werker in de zorg en welzijn maar één belangrijk instrument en dat is hij zelf. Het is van belang dat je dit instrument regelmatig controleert. Door feedback te vragen aan collega’s en cliënten kun je stilstaan bij de manier waarop jij je werk uitvoert. Hoe is het contact met de cliënt en hoe ervaart deze het contact? Hoe ben jij in het samenwerken met een collega?

U

itg

Procesmatig werken Voor het bieden van kwalitatief goede zorg is het van belang dat er procesmatig wordt gewerkt. Het gaat er hierbij om dat handelingen steeds weer opnieuw uitgevoerd worden volgens dezelfde systematiek. Procesmatig werken is bijvoorbeeld het werken volgens protocollen, die aangeven hoe je in de dagelijkse praktijk moet handelen. De vrijheid van handeling is bij een protocol beperkt. Een protocol geeft stap voor stap aan wat je moet doen. Een voorbeeld van een protocol in de zorg is het signaleren van ouderenmishandeling.

39


Theoriebron Kwaliteitszorg

Protocol ouderenmishandeling Openstaan voor (in)directe signalen (checklist)

Stap 2

Uiten/bespreken van vermoeden van ouderenmishandeling

Stap 3

Verkennen van probleemsituatie, vertrouwelijk overleg en vaststellen of een vermoeden van ouderenmishandeling reëel of irreëel is

Stap 4

Starten van een (gezamenlijk) hulpverleningsproces. Eventueel gestuurd door onafhankelijk casemanager

Stap 5

Bepalen van interventies ter vermindering of ‘oplossing’

Stap 6

Tussentijds evalueren van het hulpverleningsproces

Stap 7

Blijven volgen van betreffende ouderenzorgsituatie tot en met een definitieve oplossing

Stap 8

Terugblik, analyse en deskundigheidsbevordering

Stap 9

Sluiten van het dossier

tie

fb .v

.

Stap 1

u' Ac

Het werken met protocollen zorgt voor: • duidelijkheid • veiligheid • kwaliteit van dienstverlening • coördinatie en afstemming van de werkzaamheden.

Ed

In veel organisaties wordt gewerkt met de protocollen van Vilans, een landelijk kenniscentrum voor de langdurende zorg. Vilans helpt (zorg)organisaties en professionals om de langdurende zorg te vernieuwen en verbeteren. Ook veel roc’s maken inmiddels gebruik van de Vilans-protocollen binnen de opleidingen.

ij

MIP- en MIC-protocol

U

itg

ev

er

Het werken met protocollen zorgt bovendien voor veiligheid. Veiligheid vanwege duidelijkheid in welke stappen je in welke volgorde moet zetten, maar ook duidelijkheid in wat te doen als het (bijna) misgaat. In organisaties wordt daarom gebruikgemaakt van MIP-formulieren (melding incident patiënt) of MIC- formulieren (melding incident cliënt). Een MIP- of MIC-procedure is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de organisatie en is een belangrijk instrument om de kwaliteit van de zorgverlening te bewaken.

40

Een incidentenregistratiesysteem registreert en evalueert incidenten. De registratie laat zien hoeveel incidenten hebben plaatsgevonden en wat de oorzaak van het incident was. Door evaluatie van de incidenten kun je bijsturen, zodat het incident niet weer zal gebeuren. De doelstelling van een incidentenregistratiesysteem is dus: • inzicht krijgen in de incidenten die zich binnen de instelling voordoen • achterhalen van de oorzaak en maatregelen nemen om het incident in de toekomst te voorkomen. Naast MIC en MIP kom je ook wel andere benamingen tegen zoals FOBO (formulier ongeval, bijna ongeval), MIM (melding incident medewerker), VIM (veilig incidenten melden) en FONA (fouten, ongevallen en near accidents).


Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

.

Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Wat is kwaliteit en wanneer weet je of iets kwalitatief goed is? Bij het kopen van een nieuw product kun je kijken op internet. Je zoekt op verschillende websites en leest de reviews van gebruikers van het product. In de zorg bestaan er certificeringsystemen. Een certificeringsysteem geeft de cliĂŤnt, de klant van de zorg inzicht in de kwaliteit die de organisatie biedt. De geboden dienstverlening voldoet aan objectieve controlepunten.

ij

Kwaliteit is controleren aan de hand van objectieve controlepunten.

er

De PDCA als kwaliteitscirkel

U

itg

ev

Bij kwaliteitszorg worden bepaalde stappen keer op keer herhaald. We noemen dit een cyclisch proces. Binnen de zorg en welzijn spreken we wel over kwaliteitscirkels. Een kwaliteitscirkel is een structureel proces, de kwaliteit is bij iedere stap onder de aandacht. Een veel gebruikt model is de kwaliteitscirkel van Deming. Dit model wordt ook wel de PDCA-cyclus genoemd.

41


tie

fb .v

.

Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

u' Ac

De PDCA is een cyclisch proces, na het bijstellen kun je opnieuw gaan plannen.

er

ij

Ed

De Deming-cirkel kent vier stappen: • PLAN Kijk naar de manier waarop nu een handeling wordt verricht en kom met een idee voor verbetering van deze werkzaamheden. Stel daarbij een doel vast. Wat wil je bereiken met dit idee? • DO Voer het idee uit zoals je je hebt voorgenomen. Zorg ervoor dat de omstandigheden niet afwijken van de mogelijkheden die er morgen zijn. • CHECK Meet het resultaat van de verbetering en vergelijk dit met de oorspronkelijke situatie en toets dit aan het gestelde doel. • ACT Stel je idee bij aan de hand van de resultaten en verfijn het idee op detail, dus bijstellen aan de hand van het resultaat bij CHECK.

U

itg

ev

Normen voor verantwoorde zorg

42

In de jaren 2002-2004 verschenen berichten in de media dat verpleeghuizen niet voldeden aan de minimale zorg. Daarom werd besloten om voor de hele sector verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg normen voor verantwoorde zorg op te stellen waaraan de sector moet voldoen. Deze normen werden vastgelegd in het kwaliteitskader verantwoorde zorg. De norm voor verantwoorde zorg gaat uit van twee belangrijke thema’s: • de regie over het eigen leven van de cliënt • de communicatie en informatie met en rond de cliënt.


Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

fb .v

Het kwaliteitskader verantwoorde zorg is uitgewerkt in de kwaliteitssystemen en certificeringen voor organisaties.

.

Deze thema’s hebben op hun beurt weer betrekking op de vier domeinen van de kwaliteit van leven, dezelfde indeling als die in het zorgleefplan: • lichamelijk welbevinden en gezondheid • woon- en leefsituatie • participatie • mentaal welbevinden.

Kwaliteitssystemen en certificering

u' Ac

ISO en HKZ

tie

Een kwaliteitssysteem is het geheel van procedures, processen en middelen dat nodig is om de kwaliteit in een organisatie te controleren en eventueel te verbeteren. Kwaliteitssystemen zijn er niet alleen in de zorg, maar in allerlei branches.

Ed

Een bekend kwaliteitssysteem is de zogenaamde ISO-norm. ISO staat voor International Organization for Standardization, het is een internationaal kwaliteitssysteem. In de gezondheidszorg en welzijn wordt veel gewerkt met het HKZ-model. De afkorting HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Het is een kwaliteitssysteem dat werkt met de kwaliteitscirkel van Deming, de PDCA-cyclus. Een organisatie die voldoet aan de gestelde normen in het HKZ-model kan een HKZ-certificaat krijgen. Met dit certificaat laat de organisatie zien aan huidige en toekomstige cliënten dat de verleende dienstverlening goed is.

ij

PREZO

U

itg

ev

er

PREZO is het kwaliteitssysteem voor de sectoren verpleging, verzorging en zorg thuis (ouderenzorg) dat helpt te sturen op verantwoorde zorg. PREZO staat voor: prestaties in de zorg. Het is gebaseerd op de normen voor verantwoorde zorg. Met het PREZO-keurmerk laten organisaties zien dat: • bewoners en cliënten tevreden zijn • de prestaties voor cliënten structureel verbeteren • de organisatie verantwoorde zorg biedt en voldoet aan de eisen die de branche stelt • de organisatie een verantwoord ondernemer is die voldoet aan de relevante wet- en regelgeving. In het PREZO-systeem staat beschreven welke activiteiten de medewerker en de organisatie kunnen doen om ervoor te zorgen dat de cliënt verantwoorde zorg krijgt.

Het toetsen, controleren van de kwaliteit Bij het toetsen van kwaliteit beoordeel je of de organisatie voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Dit beoordelen kan gedaan worden op twee manieren. Je kunt een interne of een externe kwaliteitstoetsing doen. Een externe kwaliteitstoetsing is verplicht.

43


Theoriebron Het bewaken en meten van kwaliteit

Interne kwaliteitstoetsing

fb .v

.

Bij een interne kwaliteitstoetsing kijkt de organisatie zelf hoe het is gesteld met de kwaliteit van de dienstverlening. Deze toetsing wordt bijvoorbeeld gedaan door een werkgroep die bestaat uit diverse medewerkers van de organisatie. Deze werkgroep kan door het afnemen van interviews en vragenlijsten bij medewerkers, cliĂŤnten en familie van cliĂŤnten kijken hoe het staat met de kwaliteit van de geboden dienstverlening.

Externe kwaliteitstoetsing en certificering

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Bij een externe toetsing controleert een onafhankelijk bureau hoe het is gesteld met de kwaliteit van de organisatie. Dit bureau doet een onderzoek binnen de organisatie om te kijken of er daadwerkelijk aan alle eisen wordt voldaan. Deze controle noemt men ook wel een (externe) audit. Bij een audit wordt zowel het beleid op papier als het werk in de praktijk bekeken. Wordt aan de gestelde eisen voldaan? Voldoet de organisatie aan alle eisen, dan zal het gecertificeerd worden. Met deze certificering kan de organisatie laten zien dat ze een goede dienstverlening heeft.

U

itg

Organisaties die een HKZ-certificering hebben, mogen dit logo gebruiken.

44


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

De maatschappij is constant in beweging. Nieuwe uitvindingen veranderen het leven in rap tempo. Technologische ontwikkelingen zoals e-health en domotica doen hun intrede in het werkveld van zorg en welzijn. Wet- en regelgeving verandert om de stijgende kosten van de zorg in Nederland te beperken. Met welke ontwikkelingen heb jij als beroepskracht te maken en wat is de invloed hiervan op het uitvoeren van je beroep?

er

In de ouderenzorg zie je steeds meer domotica.

U

itg

ev

Zorginnovaties en technologie De gezondheidszorg is voortdurend aan verandering onderhevig. Zo wordt de vraag naar zorg steeds groter door de toenemende vergrijzing. Het aantal mensen dat in de zorg wil werken wordt steeds kleiner. Dan is er nog de almaar groeiende wens om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen en de groeiende behoefte aan vraaggerichte zorg. Vanuit de zorginstellingen klinkt daarnaast vooral de roep om betaalbare zorg te kunnen blijven bieden. Bij het inspelen op al die veranderingen wordt de rol van technologie steeds belangrijker. Domotica - huiselijke elektronica - en 'zorg op afstand' bijvoorbeeld, dragen bij aan 'taakvervangende oplossingen'. Ook worden op medisch-technisch terrein veel nieuwe toepassingen en technieken ontwikkeld. Onder zorgtechnologie verstaan we alle technologische hulpmiddelen die je kunt inzetten binnen zorg- en welzijnsorganisaties en bij de zorg voor de cliĂŤnt. Het gaat hierbij om hulpmiddelen op het gebied van wonen, zorg en welzijn.

45


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Welke zorgtechnologie is er al op de markt?

Sensortechnologie

fb .v

.

Op dit moment is er al veel zorgtechnologie op de markt. Je ziet deze steeds meer haar intrede doen zowel bij de cliënt thuis als binnen organisaties. Vroeger waren de kosten hiervoor een beperkende factor, tegenwoordig wordt deze techniek betaalbaar en is het goed aan te schaffen door de zorgvrager zelf, voor thuis, of door een instelling.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Sensortechnologie is in vele vormen beschikbaar. Denk maar aan de buitenlamp bij je huis die automatisch aangaat zodra je dichtbij bent; erg handig als je na een avondje stappen thuiskomt en je fiets in de schuur wilt zetten. Stel je voor dat als oudere ’s nachts naar het toilet moet. Dan is het handig dat de lamp in de slaapkamer aangaat zodra hij zijn benen naast het bed zet. Als dan ook nog eens de lamp in de gang en in het toilet automatisch aangaan, kan hij zonder problemen naar het toilet en weer terug. De kans op vallen wordt hiermee kleiner.

U

itg

Een buitenlamp met sensortechnologie.

46

Leefcirkels en dwaaldetectie Bij leefcirkels en dwaaldetectie worden sensoren ingezet om de bewegingsvrijheid en de beweegpatronen van de cliënt te volgen en eventueel te beperken. Bij leefcirkels wordt per cliënt een zogenaamd profiel gemaakt, op basis van de risico’s. De risico’s bepalen de bewegingsvrijheid van de cliënt. Door middel van een sensor (tag), in een polsbandje of in de kleding van de cliënt, kan worden bepaald waar de cliënt zich wel en niet mag bewegen. De sensor zorgt ervoor dat bepaalde deuren wel opengaan en andere niet. Op deze manier kun je voorkomen dat de cliënt in onveilige situaties komt.


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Bij dwaaldetectie is te volgen waar de cliënt zich bevindt. Een sensor die communiceert met de omgeving laat een signaal afgaan wanneer de cliënt een vooraf ingesteld gebied verlaat. Door het inzetten van deze technologie hoef je als zorgverlener niet continu de zorgvrager in de gaten te houden en is het gevoel van ‘gecontroleerd worden’ voor de cliënt minder.

fb .v

Deze techniek geeft inzicht in langzame veranderingen in het dagelijks leefpatroon van alleenwonende zorgvragers. Door middel van sensoren in de woning krijgen mantelzorgers, thuiszorgmedewerkers en eventueel andere betrokken zorgverleners informatie over het functioneren van thuiswonende ouderen. De sensoren bevinden zich in alle ruimtes van de woning die regelmatig bezocht worden en registreren de activiteiten van de bewoner. Via een computerprogramma worden de gegevens geïnterpreteerd. Deze informatie is beschikbaar via bijvoorbeeld een app op een smartphone. Bij belangrijke, zorgwekkende, veranderingen in het dagelijks leefpatroon geeft de app een melding. Het inzetten van dergelijke technieken zorgt ervoor dat iemand langer zelfstandig thuis kan blijven wonen en dat eventuele ondersteuning efficiënt ingezet kan worden.

u' Ac

Vrijheid en privacy

tie

Filmpje Leefstijlmonitoring <

.

Leefstijl- of leefpatroonmonitoring

Ed

Het inzetten van dergelijke technieken is wel een vrijheidsbeperkende maatregel, die niet zomaar ingezet wordt, vanwege het recht op privacy. Wanneer iemand verblijft in een instelling valt het inzetten van deze technieken onder de Wet zorg en dwang (Wzd). Een moreel beraad door een multidisciplinair team gaat vooraf aan het inzetten van deze techniek. Bij het inzetten van leefstijl- of leefpatroonmonitoring thuis is dit niet het geval. Dan moet de cliënt zelf toestemming geven voor het inzetten van deze techniek.

Beeldzorg

ij

Bij beeldzorg kunnen zorgvrager en zorgverlener op afstand communiceren door middel van beeld en geluid. Door het inzetten van beeldzorg kan de zorgverlener op afstand zien wat de zorgvrager bedoelt of doet. Je kunt hierbij denken aan het controleren en begeleiden van het spuiten van insuline, het begeleiden bij het nemen van medicatie, het beoordelen van wondjes of het bieden van dagstructuur en sociale contacten. Beeldzorg kan geboden worden via een computer met webcam, een tablet of een speciale beeldtelefoon. Door het inzetten van deze techniek kan de zorgvrager snel en gemakkelijk bij de zorgverlener terecht. Het onnodig bezoeken van de zorgvrager vermindert, waardoor de zorg efficiënter wordt.

U

itg

ev

er

Filmpje Beeldzorg <

Robotica Bij robotica in de zorg denk je misschien aan rondlopende machines die op mensen lijken. Er zijn echter verschillende soorten robots. Je kunt ze grofweg indelen in twee categorieën: • de autonoom functionerende robots • de op afstand gestuurde robots.

47


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

u' Ac

tie

fb .v

.

Autonoom functionerende robots Autonoom betekent zelfstandig. Autonome robots voeren hun taak dus uit zonder dat iemand ze op afstand hoeft te sturen. Ze hebben een eigen programma. Een voorbeeld van autonome robots die in sommige huishoudens al hun werk doen, zijn de stofzuigerrobot en de autonome grasmaaier. Deze apparaten voeren hun taak, het stofzuigen en grasmaaien, zelfstandig uit nadat ze zijn aangezet.

Een stofzuigrobot functioneert autonoom.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Op afstand gestuurde robots Robot ROSE is een hulp in huis voor ouderen en chronisch zieken. De robot is niet zelfstandig maar wordt op afstand bestuurd door iemand van de thuiszorg of door een mantelzorger. De bestuurder van de robot kan via een videoverbinding communiceren met de cliĂŤnt.

48

ROSE biedt hulp bij dagelijkse taken.


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Een veranderende maatschappij

Veranderende kijk op zorg voor ouderen Zorgen is van alle tijd, maar de manier van zorgen verandert steeds. Wat we vroeger normaal vonden, is nu achterhaald en moet anders.

Kleinere gezinnen, zelfstandige ouderen Ook maatschappelijke ontwikkelingen hebben hun invloed op de zorg voor ouderen. Vroeger waren er veel grote gezinnen en woonden de (groot)ouders bij hun kinderen in. Tegenwoordig zijn de gezinnen klein en wonen ouderen steeds langer zelfstandig thuis. Tot op hoge leeftijd blijven ouderen actief en staan ze midden in de maatschappij.

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Filmpje Een huis voor bejaarden <

fb .v

.

Ook veranderingen in de maatschappij hebben een doorlopende invloed op het werken in de zorg. Door toenemende vergrijzing - het steeds ouder worden van mensen en daarmee steeds meer ouderen in de samenleving - is de behoefte aan zorg groter geworden. Zorg is helaas niet gratis en de kosten voor de zorg nemen dan ook jaar in jaar uit toe. Daarnaast verandert onze kijk op zorg. Wat we vroeger goede zorg vonden, vinden we nu ‘niet meer van deze tijd’.

Ouderen.

U

itg

ev

Jaren vijftig Het boek ‘De Grote Zaal’ dat in 1953 uitkwam, beschrijft de bejaardenzorg in de jaren vijftig. Het verhaal gaat over een bejaarde vrouw in een verpleeghuis. Haar enige bezit bestaat uit een eigen bed en nachtkastje in een grote zaal. Privacy is er niet. Mannen en vrouwen en echtparen werden gescheiden. Ouderen werden tot in de jaren vijftig nog vervuild, vereenzaamd en verwaarloosd thuis aangetroffen. Het bejaardentehuis In 1965 werd het eerste moderne bejaardentehuis geopend, als gevolg van de kwaliteitswetgeving die in de jaren zestig kwam voor de bejaardenzorg. Vele moderne bejaardentehuizen zijn in die tijd gebouwd. Later veranderde de term bejaardenhuis in verzorgingshuis en kwam er een splitsing tussen zorg en verpleging.

49


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

.

Zelfstandig wonen Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw moedigde beleid ouderen aan om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. In 1975 stond in de Nota Bejaardenbeleid dat maximaal zeven procent van de ouderen in een verzorgingshuis zou mogen wonen. Er kwamen diverse zorgvoorzieningen voor de overige 93 procent van de grond: wijkverpleging, gezinsverzorging, kruiswerk, de zogenaamde ‘woonzorgzone’ en aanleunwoningen.

tie

De vergrijzing

fb .v

Mantelzorg Door toenemende bezuinigingen in de zorg wordt steeds meer een beroep gedaan op mantelzorgers. Zorg wordt bepaald per minuut en is precies ‘op maat’. Kinderen, buren en vrienden springen bij om de zorg voor ouderen te bieden.

De vergrijzing van de bevolking heeft grote gevolgen, met name op sociaaleconomisch gebied. In Nederland is er een sociaal zekerheidstelsel dat wordt gefinancierd met een systeem genaamd: omslagstelsel. In het omslagstelsel betalen de werkenden de uitkeringen van de mensen die niet werken. Dit gebeurt door middel van de belastingen die ingehouden worden op het salaris. In Nederland wordt onder meer de AOW op deze manier gefinancierd. Als het aantal ouderen in een omslagstelsel toeneemt, moeten de inkomsten uit belastingen stijgen om ervoor te zorgen dat iedereen toch zijn AOW krijgt. Dit zal alleen steeds moeilijker worden, omdat de werkende groep jongeren kleiner is dan de groep ouderen. De vergrijzing zorgt bovendien tot een toename van vraag naar speciale voorzieningen voor ouderen, zoals zorg.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Filmpje Vergrijzing <

50

Vergrijzing: een toename van het aantal ouderen in de maatschappij.


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Veranderende wetgeving

tie

fb .v

.

Om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen en de zorg te kunnen blijven betalen, is er de laatste jaren veel veranderd in de wetgeving. De belangrijkste wijzigingen zijn: • verhoging van de pensioenleeftijd naar 68 jaar • invoering Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om begeleiding en dagbesteding. • overhevelen van taken van de Rijksoverheid (landelijk) naar gemeenten • invoering van het persoonsgebonden budget (pgb) Met een pgb kan de zorgvrager zijn eigen zorg en ondersteuning inkopen. Het PGB is een individueel budget dat, gehouden aan regels, door de zorgvrager en diens vertegenwoordigers ingezet kan worden voor zorg en ondersteuning.

u' Ac

Veranderende kijk op zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Ook in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking vinden veel veranderingen plaats. Dit zijn ontwikkelingen binnen de zorg zelf, een veranderende kijk op zorg, maar ook maatschappelijke ontwikkelingen hebben hun invloed. Deze maatschappelijke ontwikkelingen zie je weer terug in wettelijke maatregelen.

Ed

Visie zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

U

itg

ev

er

ij

Er is door de eeuwen heen veel veranderd in de manier waarop de maatschappij kijkt naar de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Zo zaten deze mensen in de middeleeuwen in zogenaamde ‘dolhuizen’ en werden ze gezien als door de duivel bezeten. Tegenwoordig doen veel mensen met een verstandelijke beperking mee in het maatschappelijk verkeer. We noemen dit ook wel de participatiegedachte. Er zijn drie vormen van participatie: • fysieke (lichamelijke) participatie: wonen, werken en recreëren tussen anderen • sociale participatie: relaties met andere mensen aangaan en deze kunnen onderhouden • functionele participatie: gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen zoals zwembad, bioscoop en regulier onderwijs.

51


tie

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

u' Ac

Fysieke participatie in de maatschappij: werken in een winkel.

Maatschappelijke ontwikkelingen De zorg voor mensen met een verstandelijke beperking maakt deel uit van de maatschappij en is dus onderhevig aan de veranderingen in de maatschappij.

Ed

Individualisering

ev

er

ij

De maatschappij wordt steeds individualistischer. Mensen willen minder dan vroeger bij een groep horen en onderworpen zijn aan groepsregels en traditionele verbanden zoals gezin en kerk. Ook de zorgverlening aan mensen met een verstandelijke beperking wordt individualistischer. Er wordt meer uitgegaan van de individuele zorg en ondersteuningsvraag van het individu. Het zelfstandig maken van keuzes, binnen de mogelijkheden van de zorgvrager, is hiervan een voorbeeld. De zorgvrager wordt gezien als cliënt en heeft invloed op zijn eigen ondersteuningsplan. De zorg wordt democratischer; cliënten en hun vertegenwoordigers hebben inspraak.

U

itg

Veranderende wetgeving

52

Door veranderingen in de maatschappij en de kijk op de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is ook hier sprake van een veranderende wetgeving. De belangrijkste wijzigingen hier zijn: • invoering van het persoonsgebonden budget (pgb) Met een pgb kan de zorgvrager zijn eigen zorg en ondersteuning inkopen. Het pgb is een individueel budget dat, gehouden aan regels, door de zorgvrager en diens vertegenwoordigers ingezet kan worden voor zorg en ondersteuning. • invoering Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) • invoering Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om begeleiding en dagbesteding.


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Betekenis van veranderingen voor het beroep

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Al deze veranderingen zijn voor jou als professional van belang. Het is belangrijk dat je op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de maatschappij, de veranderende wetgeving en van de laatste ontwikkelingen in jouw werkveld. Immers: ‘stilstand is achteruitgang’. Als je niet bijblijft, je niet blijft bijscholen en zorgt dat je je informeert, zal het uitoefenen van je beroep steeds moeilijker zijn. Kijk maar eens bij jou op school. Hoeveel niet-digitale schoolborden hangen er bij jullie? Stel je voor dat je docent was blijven stilstaan en nog steeds met een krijtje op het schoolbord wil schrijven, omdat hij niet heeft geleerd om gebruik te maken van een digitaal bord...

ij

Hoeveel krijtborden zijn er nog?

er

Een leven lang leren

U

itg

ev

Kwam je vroeger van school, dan kon je aan het werk en was je verzekerd van een baan tot aan je pensioen. Werkenden moeten tegenwoordig blijven leren, want beroepen blijven veranderen, in hoge snelheid. Door technologische ontwikkelingen worden steeds hogere eisen gesteld aan de vaardigheden van werkenden. Om-, bij- of nascholing van volwassenen moet ervoor zorgen dat zij snel op veranderingen kunnen inspelen. Om dit te realiseren stelt de Rijksoverheid onder meer geld beschikbaar aan bedrijven voor scholing en mobiliteit van werknemers.

53


Theoriebron Ontwikkeling van het beroep en werkveld

Leven lang leren-krediet

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Dit krediet is een regeling, ingevoerd per augustus 2017, waarmee mensen zich tot op latere leeftijd kunnen blijven ontwikkelen. Het is een krediet voor iedereen tot 55 jaar die geen recht heeft op studiefinanciering. Het krediet kan gebruikt worden voor een wettelijk erkende opleiding in het hoger onderwijs of een beroepsopleidende leerweg in het middelbaar beroepsonderwijs. Het leven lang leren krediet lijkt op het collegegeld krediet, maar dat is een lening voor studenten in het hoger onderwijs tot dertig jaar. Voor de lening geldt dezelfde rente die studenten met recht op studiefinanciering hebben. De lening moet binnen vijftien jaar terugbetaald worden, waarbij de hoogte van de aflossing afhankelijk is van het inkomen.

54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.