Cursus
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Juridische vraagstukken voor SMD
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
.
Auteur(s): Paul Bles
.v
Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers
fb
Titel: Juridische vraagstukken voor SMD
©
Edu’Actief b.v. 2018
'A ct
Bronvermelding: JPstock /Shutterstock.com
ie
ISBN: 978 90 3723 347 6
ij E
du
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze cursus 8
De Nederlandse rechtsstaat
Arbeidsrecht Huurrecht
23
ie
Consumentenrecht
fb
20
28
'A ct
Strafrecht
16
.v
Indeling van het recht
10
.
OriĂŤntatie
4
35 38
du
Vreemdelingenrecht
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep 49
ij E
Reflectie
42
51
er
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat
55
ev
Theoriebron Indeling van het recht
U itg
Theoriebron Strafrecht
59
Theoriebron Consumentenrecht Theoriebron Arbeidsrecht
ht
Theoriebron Huurrecht
68 74
ig
Theoriebron Vreemdelingenrecht
yr
Theoriebron Belangenbehartiging
77 80
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep
82
C
op
64
3
Over deze cursus
Over deze cursus Inleiding
fb
.v
.
Deze cursus gaat over je werk als sociaal-maatschappelijk dienstverlener. Een belangrijk onderdeel is belangenbehartiging op het gebied van juridische kwesties. Mensen hebben regelmatig problemen op juridisch gebied en ze komen bij jou met vragen en problemen. De cliënt heeft de SMD’er nodig voor hulp. Tegelijkertijd is het niet de bedoeling dat je alles van je cliënten overneemt, waardoor ze hulpeloos en passief worden. Met andere woorden: je moet mensen helpen zélf tot oplossingen te komen, oftewel je helpt ze met hun zelfredzaamheid.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
Natuurlijk ben jij geen jurist. Toch is het de bedoeling dat je niet meteen schrikt van juridische kwesties. Het is dus van belang dat jij als dienstverlener jouw cliënten op pad kunt helpen op zoek naar een oplossing.
Vrouwe Justitia staat synoniem voor het recht. Kenmerkend zijn de blinddoek, de weegschaal en het zwaard.
4
Over deze cursus
Leerdoelen
• • •
'A ct
ie
•
.
• •
.v
•
Je hebt kennis van de Nederlandse rechtsstaat en kunt deze vergelijken met een ander land. Je hebt kennis van de indeling van het recht in Nederland en kunt cliënten een passend advies geven. Je hebt kennis van het strafrecht. Je hebt kennis van het consumentenrecht en kunt cliënten adviseren bij problemen met een koop. Je hebt kennis van het arbeidsrecht en kunt cliënten een passend advies geven. Je hebt kennis van het huurrecht en kunt cliënten bij eenvoudige huurkwesties een passend advies geven. Je hebt kennis van het vreemdelingenrecht en kunt een cliënt adviseren met betrekking tot eenvoudige vragen over de asielprocedure. Je hebt kennis van belangenbehartiging en kunt dit toepassen door cliënten te stimuleren, ondersteunen, een voorziening aan te vragen en een klacht, bezwaar en beroep in te dienen voor een cliënt.
fb
•
ij E
Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Dit wordt op verschillende punten beoordeeld: • Je doet actief mee aan de lessen. • Je hebt een evenredige bijdrage geleverd aan de uitvoering van de groepsopdrachten. • Je hebt alle opdrachten en oefeningen uitgevoerd. • Je mondelinge taalgebruik was net en correct. • Je past communicatieve vaardigheden en theoretische kennis toe bij de demonstratie.
U itg
ev
er
Beoordelingsformulier <
du
Beoordeling
Je vindt deze punten bij elkaar in het beoordelingsformulier.
ig
Werkmodel Dienstverleningsplan < Werkmodel Rollenspel <
Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
yr
C
op
Planningsformulier <
ht
Planning
Beroepsproduct: Een juridische kwestie Je gaat een dienstverleningsplan schrijven voor een cliënt, zie onderstaande casus. Behalve met het dienstverleningsplan ondersteun je de cliënt in de vorm van een rollenspel bij het schrijven van een brief. Vervolgens formuleer je vervolgstappen. Je levert het volgende in bij je docent: één document met daarin: • het dienstverleningsplan • een brief opgesteld in een rollenspel • de feedback op je dienstverlening met een korte reflectie • de beschrijving van de mogelijke vervolgstappen.
5
Over deze cursus
Nieuwe buren
.v
.
Jij werkt als SMD’er bij het welzijnswerk. Op zekere dag komt mevrouw Begijn op jouw spreekuur. Ze vertelt dat ze nieuwe buren heeft gekregen: de heer en mevrouw Markering. Zij zijn van plan een uitbouw aan hun huis te bouwen. Ze willen op die uitbouw een groot dakterras aanleggen, dat dan direct zicht geeft op de tuin van mevrouw Begijn. Nog erger: het geeft ook directe inkijk in haar badkamer. Mevrouw Begijn is meteen met haar nieuwe buren gaan praten om haar bezwaar kenbaar te maken. De heer en mevrouw Markering hebben haar verteld dat ze er niets tegen kan doen, omdat de bouwvergunning al is goedgekeurd.
'A ct
ie
fb
Mevrouw Begijn voelt zich hier erg onprettig onder. Ze vindt bovendien dat het dakterras haar privacy ontoelaatbaar schendt. Volgens haar verbiedt de wet een dergelijk dakterras zo dicht op de erfgrens. Ze komt haar probleem aan jou voorleggen en vraagt je hulp. Als eerste ga je na op welk rechtsgebied dit probleem speelt. Je kijkt daarvoor in Theoriebron Indeling van het recht. Dan weet je waar je moet zoeken. Jij kijkt een en ander na; het internet is een prachtige bron van informatie. En jawel: je vindt het antwoord in het Burgerlijk Wetboek, Boek 5, titel 4, artikel 50. Mevrouw Begijn heeft gelijk.
ht
•
U itg
ev
er
•
Welke mogelijkheden voor hulp heb je als SMD’er? Maak met behulp van Werkmodel Dienstverleningsplan een dienstverleningsplan waarin je de diverse mogelijkheden aangeeft. Bekijk Werkmodel Rollenspel. Jullie gaan een rollenspel uitvoeren. Alle informele stappen falen. In overleg met je cliënt besluit je duidelijkheid te eisen. Stel samen met mevrouw Begijn een brief op om aan de buren duidelijk te maken wat haar bezwaren zijn en waarom ze die bezwaren heeft. Ondersteun je cliënt hierbij, een medestudent geeft feedback op jouw dienstverlening. Bedenk zelf de gegevens die je verder nog nodig hebt. Je schrijft een korte reflectie op de feedback die je ontvangen hebt; deze voeg je toe als bijlage aan de brief. De buren, zo blijkt na de termijn die jij in je brief hebt gesteld, reageren niet en gaan gewoon door met de voorbereidingen voor hun verbouwing. Wat kun je nu doen voor jouw cliënt? Beschrijf de mogelijkheden en neem deze op in je document.
ij E
•
du
Stappen
yr
ig
Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.
C
op
Eisen aan het beroepsproduct • • • • • • • • • •
6
Het dienstverleningsplan bestaat uit logisch opeenvolgende stappen en de stappen zijn realistisch. Alles in het dienstverleningsplan is erop gericht de cliënt zo goed mogelijk te ondersteunen. Je hebt de cliënt ondersteund bij het schrijven van de brief. Je hebt feedback ontvangen op jouw ondersteuning en een korte (A4) reflectie opgeschreven. De brief aan de buren is helder en overzichtelijk. De brief is beleefd en in correct Nederlands geformuleerd. In de brief staat duidelijk beschreven wat de kwestie is. In de brief staat duidelijk beschreven wat er gevraagd wordt. In de brief staat de termijn vermeld waarbinnen gereageerd moet zijn. In de brief staat vermeld wat eventuele vervolgstappen zullen/kunnen zijn.
Over deze cursus
• • • •
Er wordt een realistisch beeld gegeven van de mogelijke vervolgstappen. Daarin is ook aandacht voor de te verwachten ergernis en de onrust. Je besteedt aandacht aan de wellicht verstoorde verhoudingen. Ook schenk je aandacht aan de advocaat- en proceskosten. Je levert een overzichtelijk document aan, met daarin: het dienstverleningsplan, de brief, de ontvangen feedback met reflectie en een beschrijving van de vervolgstappen. Beschreven in correct Nederlands met een passend voorblad.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Plan voor jezelf een datum waarop je het beroepsproduct gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.
7
Oriëntatie
Oriëntatie Opdracht 1
Wat is jouw politieke voorkeur? In je werk als sociaal-maatschappelijk dienstverlener zul je handelen volgens de wet. Deze wetten zijn gemaakt door politici. Ook al ben je het er zelf wellicht niet altijd mee eens, toch zul je moeten handelen volgens de wet. In deze opdracht ga je onderzoeken wat jouw eigen politieke voorkeur is. Je mag die niet laten meewegen in je werk, maar het is wel belangrijk om je ervan bewust te zijn.
.v
.
Website PartijenWijzer <
'A ct
ie
fb
a. Heb je al eens gestemd? Zo ja, op welke partij? Zo nee, op welke partij zou je willen stemmen? Leg je antwoord uit.
ij E
du
b. Doe de PartijenWijzer op de website van ProDemos. Lees de instructie 'Hoe werkt de PartijenWijzer?' Wat is jouw uitkomst?
Straf hoger of lager?
U itg
Opdracht 2
ev
er
c. Had je deze uitkomst verwacht of juist niet? Leg je antwoord uit.
Inbraak en diefstal
ig
ht
Jozef heeft ingebroken in het huis van een oudere vrouw, Lies. Hij heeft haar elektrische fiets meegenomen en wist deze gelijk te verkopen. Hij heeft er veel geld voor gevangen! Lies is erg verdrietig, ze had de fiets van haar overleden man gekregen.
C
op
yr
Delict: het gaat hier om diefstal met de verzwarende omstandigheid dat deze samengaat met braak (art. 311 Sr, lid 1 onder 5).
8
In deze opdracht sta je stil bij de hoogte van straffen. • De docent leest een casus voor over een crimineel delict. • Aan de linkerkant van het bord staat 'Straf moet hoger' en aan de rechterkant 'Straf moet lager'. • De docent leest de straf voor en jij bepaalt of je vindt dat de straf hoger of lager moet zijn. Bij hoger ga je aan de linkerkant van het bord staan, bij lager aan de rechterkant. De docent zal sommigen vragen hun keuze te motiveren. • Vervolgens leest de docent telkens een nieuw detail van het delict voor. Ook nu bepaal jij of je voor een hogere of juist een lagere straf bent.
Oriëntatie
Opdracht 3
Belangenbehartiging Je kunt bij het uitoefenen van je beroep te maken krijgen met mensen die niet zonder hulp in staat zijn op te komen voor hun belangen. Onder ‘belangen’ wordt verstaan: datgene wat belangrijk is voor de ander. In deze opdracht word je je bewust van wat je al weet van dit onderwerp.
ie
fb
.v
.
a. Geef minstens vijf voorbeelden van verschillende belangen van cliënten die je tegen kunt komen in je beroep als SMD'er.
Bespreek je antwoorden met een medestudent en bekijk samen of jouw antwoorden juist zijn. Twijfel je? Vraag dan advies aan je docent.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
b. Bedenk vervolgens per voorbeeld hoe je dit zou kunnen doen.
9
De Nederlandse rechtsstaat
De Nederlandse rechtsstaat Inleiding
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Filosofen spreken ook wel van een 'sociaal contract'. Ze bedoelen dat er een deling van machten is en een evenwicht tussen die machten. Burgers geven macht en vrijheid af aan een vorst of overheid en krijgen in ruil daarvoor steun, sociale en fysieke bescherming. De onderwerpen rechtsstaat en democratie komen uitgebreid terug bij het vak Burgerschap. In deze cursus wordt met dit onderwerp begonnen, omdat alle juridische vraagstukken die jij als SMD'er tegen kunt komen, gebaseerd zijn op onze Nederlandse democratische rechtsstaat.
Koning Willem-Alexander is volgens de grondwet het hoofd van de regering, maar deze functie wordt uitgeoefend door de minister-president.
Leerdoelen • • • •
10
Je kunt uitleggen welke kenmerken maken dat Nederland een rechtsstaat is. Je kunt de Nederlandse rechtsstaat vergelijken met een ander land. Je kunt uitleggen wat het voor jouw werk als sociaal-maatschappelijk dienstverlener betekent dat Nederland een rechtsstaat is. Je kunt het begrip trias politica uitleggen en kunt deze driedeling voor Nederland uitleggen.
De Nederlandse rechtsstaat
Opdracht 4
De grondwet Bekijk de website De Nederlandse Grondwet en beantwoord de vragen.
Website De Nederlandse Grondwet <
ie
fb
.v
b. Geef in je eigen woorden weer wat er in artikel 1 van de grondwet staat.
.
a. Hoe luidt artikel 1 van de Nederlandse grondwet?
du
'A ct
c. Bedenk drie geboden die voortvloeien uit artikel 1 van de grondwet.
ev
er
ij E
d. Bedenk drie verboden die voortvloeien uit artikel 1 van de grondwet.
Democratie & rechtsstaat
ig
Opdracht 5
ht
U itg
e. Bedenk een situatie in je toekomstige werkkring waarin jij te maken krijgt met wat in artikel 1 van de grondwet staat.
C
op
yr
Lees de volgende tekst van Willem Witteveen; hij was een rechtsgeleerde en politicus van de Partij van de Arbeid. Dit is zijn argumentatie voor een betere democratische rechtsstaat. ‘Een gezonde democratie is ermee gediend dat de politiek actieve burgers en de burgers die een politiek ambt bekleden beseffen dat er ook mensen zijn die vinden dat ze behandeld worden als barbaren, dat er mensen zijn die genoeg hebben van bureaucratie, die het anders willen, die recht hebben op aandacht en respect. Die mensen zijn niet de vijand voor de poorten maar de medebewoners van de stad. Niet een “zij” maar een “wij”.’ (Nederlands Juristenblad, 18-1-2018) Het zijn lange zinnen, dus hak de zinnen zo nodig op in delen, zodat je de tekst beter kunt begrijpen.
11
De Nederlandse rechtsstaat
a. Wat vind je inhoudelijk van deze tekst?
fb
.v
.
b. Kun je een voorbeeld bedenken van mensen die vinden dat ze behandeld worden als 'barbaren'? Leg je antwoord uit.
Opdracht 6
Rechtsstaten vergelijken
ij E
In Nederland zijn we gewend aan onze democratische rechtsstaat. Toch hoef je niet ver te reizen om in landen terecht te komen waar een democratische rechtsstaat niet zo vanzelfsprekend is. In deze opdracht ga je in op het begrip â&#x20AC;&#x2DC;democratische rechtsstaatâ&#x20AC;&#x2122; en vergelijk je Nederland met een ander land.
er
Theoriebron De Nederlandse rechtsstaat <
du
'A ct
ie
c. Waarom is het belangrijk dat mensen die vinden dat ze als barbaren behandeld worden, aandacht en respect krijgen?
ev
Beantwoord de volgende vragen.
U itg
a. Wat is volgens jou het belangrijkste kenmerk van een democratische rechtsstaat? Motiveer je antwoord.
ht
Website Freedomhouse <
C
op
yr
ig
b. Noem drie andere kenmerken van een democratische rechtsstaat.
12
c. Noem drie landen die duidelijk geen democratische rechtsstaat zijn. Waar blijkt dat uit? Je kunt hierbij gebruikmaken van het internet. Of bekijk de website van Freedomhouse; zij doen elk jaar onderzoek naar de staat van democratie in de wereld.
De Nederlandse rechtsstaat
d. Kies een land waar geen sprake is van democratie. Bekijk de website van Freedomhouse en vergelijk jouw land op de volgende punten met Nederland: • Freedom-rating (score op vrijheid) • Political rights (politieke rechten) • Civil liberties (burgerlijke vrijheden). Welk land heb je gekozen?
Nederland
niet-democratische land:
'A ct
ie
Freedom-rating (score op vrijheid)
fb
Jouw gekozen
.v
.
e. Wat zijn de scores? Vul het schema in:
Political rights (politieke rechten)
du
Civil liberties (burgerlijke vrijheden)
Jouw gekozen
Nederland
niet-democratische land:
U itg
ev
er
ij E
f. Zoek vervolgens op Internet naar voorbeelden van vrijheid – politieke rechten en burgerlijke vrijheden – waaruit blijkt dat het door jou gekozen land zo laag scoort op bovenstaande punten. Zoek vervolgens uit hoe dit in Nederland werkt. Vul het schema in.
Freedom-rating (score op vrijheid)
ht
Political rights (politieke rechten)
yr
ig
Civil liberties (burgerlijke vrijheden)
op
Opdracht 7
C
Theoriebron De Nederlandse rechtsstaat <
Sociaal-maatschappelijke dienstverlening Als SMD’er zul je vaak werken met cliënten die op de een of andere manier in de knel zijn geraakt. Dat kan komen doordat overheidsinstellingen de wetten en regels te strikt of te eenzijdig toepassen. a. Zoek in de krant of op het internet ieder een voorbeeld van een situatie waarin de regels van de overheid mensen in de knel brengen.
13
De Nederlandse rechtsstaat
.v
.
b. Bespreek in viertallen elkaars voorbeelden. Kies het duidelijkste voorval en beantwoord de volgende vragen: • Wat is de situatie? • Wat is de voorgeschiedenis? • Wie zijn de belangrijkste personen? • Hoe wordt het afgehandeld? • Waarom staat het in de krant of op het internet? c. Wat hadden jullie als SMD’er in de beschreven situatie kunnen doen?
Opdracht 8
De onafhankelijke rechters
ij E
In een rechtsstaat komt de rechter onafhankelijk en onpartijdig tot een besluit. In deze opdracht ga je hiermee aan de slag. a. Zoek uit op welke manieren de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (ten opzichte van de ministers) is gegarandeerd in de wet.
U itg
ev
er
Theoriebron De Nederlandse rechtsstaat <
du
'A ct
ie
fb
d. Bepaal samen wat jullie in dat specifieke geval nu nog zouden kunnen ondernemen. Naar wie kun je gaan? Wie kun je een brief schrijven? Wat kun je daarin zetten? Wat kun je ondernemen om dit netjes op te lossen?
ig
ht
b. Leg bij elke wettelijke garantie uit WAAROM dat een garantie is voor die onafhankelijkheid.
C
op
yr
c. Noem de vier niveaus van rechtsspraak in Nederland.
d. Zoek met behulp van internet uit in welke plaatsen de instantie van elk niveau is gevestigd. Kijk daarbij naar de rechtsgebieden. Ga vervolgens na onder welke instanties jouw eigen woonplaats valt.
14
De Nederlandse rechtsstaat
Opdracht 9
Bezwaar en beroep De begrippen bezwaar en beroep zijn onlosmakelijk verbonden met een rechtsstaat. In deze opdracht ga je hiermee aan de slag.
Theoriebron De Nederlandse rechtsstaat <
Regering
fb
Opdracht 10
.v
.
Leg uit wat het verschil is tussen bezwaar en administratief beroep.
ie
Volgens artikel 54 van de grondwet worden de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen. Meestal zijn er na vier jaar nieuwe verkiezingen, tenzij een regering eerder 'uit elkaar valt'.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
Zoek op het internet op wie er op dit moment in de regering zitten. Noem de personen, vermeld waarvan zij minister zijn en van welke partij zij lid zijn. Verwerk je antwoorden in een Word-document. Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent en pas ze zo nodig aan.
15
Indeling van het recht
Indeling van het recht Inleiding
fb
.v
.
Om mensen op een juiste manier van dienst te kunnen zijn, moet je als sociaal-maatschappelijk dienstverlener enig inzicht in het recht hebben! Je hoeft geen jurist te zijn, maar je moet wel weten op welke gebieden problemen van je cliënten kunnen spelen. Daarom ga je je in dit deel verdiepen in de indeling van het recht in Nederland. Daarnaast leer je met welke onderdelen je als SMD’er binnen je werk, of privé, te maken kunt krijgen.
Leerdoelen
'A ct
ie
Je hebt kennis van de twee soorten recht in Nederland en kunt deze opdelen. Je kunt voorbeelden van het recht geven. Je kent de belangrijkste wetten en wetboeken van naam.
U itg
ev
er
ij E
du
• • •
ig
ht
De weegschaal hoort bij het recht: deze staat voor de afweging van de bewijzen en getuigenissen die in het voordeel of nadeel van de verdachte spreken.
Privaat of publiek?
yr
Opdracht 11
C
op
Theoriebron Indeling van het recht <
Geef van de volgende situaties aan of ze tot het privaatrecht of tot het publiekrecht behoren. Geef daarna ook aan onder welke deelsoort ze vallen. Bijvoorbeeld: Jan koopt een fiets van Mathilde. Antwoord: Privaatrecht > Vermogensrecht a. Mohammed huurt een huis van Yassin Vastgoedbeheer.
b. Bob wordt aangehouden op verdenking van mishandeling.
c. Layla krijgt een aanslag Inkomstenbelasting.
16
Indeling van het recht
d. Mieke vraagt een WW-uitkering aan.
e. De gemeente Breda overlegt met de provincie Noord-Brabant over het milieubeleid.
.v
'A ct
ie
h. Giuseppe gaat in de avonduren werken bij Albert Heijn.
fb
g. Yassin Vastgoedbeheer zet het bedrijf om van een bv naar een nv.
.
f. Firma Jansen verkoopt een brandweerauto aan de gemeente Gilze en Rijen.
Mia gaat trouwen met Boudewijn.
j.
Mia en Boudewijn adopteren een kindje.
ij E
du
i.
Opdracht 12
Indeling van het recht
er
k. Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent en pas ze zo nodig aan.
ev
Lees Theoriebron Indeling van het recht.
Theoriebron Indeling van het recht <
U itg
a. Maak een moodboard met behulp van Lino over de indeling van het recht. Al het recht, zoals op het schema in de theoriebron vermeld staat, moet hierin terugkomen. Bedenk bij elk soort recht een situatie waarmee je zelf (of een van je naasten) te maken hebt gehad en zoek daar plaatjes en teksten bij. Zorg dat het een levendig en persoonlijk moodboard wordt. b. Presenteer je moodboard aan medestudenten. Vraag feedback. c. Welke feedback heb je ontvangen? Ben je het daarmee eens of juist niet? Leg je antwoord uit.
op
yr
ig
ht
Website Lino <
C
Opdracht 13
Theoriebron Indeling van het recht <
Eigen ervaring met het recht Bespreek in viertallen drie situaties die jullie hebben meegemaakt en die iets met het recht te maken hadden. Geef van alle situaties aan of ze tot het privaatrecht of tot het publiekrecht behoren. Vermeld daarna ook onder welke deelsoort ze vallen. Echtscheiding. Dat valt onder het privaatrecht en daarbinnen onder het personen- en familierecht. Dat kun je dus vinden in het Burgerlijk Wetboek.
17
Indeling van het recht
a. Korte beschrijving van de situatie:
fb
.v
.
b. Korte beschrijving van de situatie:
'A ct
ie
c. Korte beschrijving van de situatie:
du
Geef vervolgens bij elke situatie aan in welke wet, of welk wetboek, waarschijnlijk wetgeving te vinden is.
ij E
d. Situatie 1:
Opdracht 14
C
op
Website Burgerlijk Wetboek <
Website Wetboek van Strafrecht < Website Grondwet <
18
Een casus voor de jurist
ht
Werk in drietallen. In deze opdracht speel je jurist. Je moet hiervoor in een wet of wetboek kijken. Tegenwoordig vind je de teksten van de meeste wetten op het internet.
ig
Wat moet je doen? Lees de genoemde wettekst en probeer dan de vraag te beantwoorden. Maak je niet druk als het niet meteen lukt, maar puzzel het samen met je medestudenten uit. Als je eenmaal snapt hoe het werkt, kun je zelf nog veel meer zaken opzoeken.
yr
Theoriebron Indeling van het recht <
U itg
f. Situatie 3:
ev
er
e. Situatie 2:
a. Mag een vader zijn zoon â&#x20AC;&#x2DC;Oendoedelâ&#x20AC;&#x2122; noemen? Ga voor het antwoord naar Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) op de website. Zoek artikel 4 lid 2 op en formuleer het antwoord.
b. Een vrouw is zwanger van een tweeling. Tijdens haar zwangerschap overlijdt haar echtgenoot. Tellen de kinderen in de baarmoeder mee voor de erfenis? Ga voor het antwoord naar Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) op de website. Zoek artikel 2 op en formuleer het antwoord.
Indeling van het recht
c. Je vraagt je af of in Nederland de doodstraf bestaat. Kijk in het Wetboek van Strafrecht (Sr) op de website Wetboek van Strafrecht. Zoek artikel 9 op en formuleer het antwoord.
fb
.v
.
d. Je vraagt je af wat de maximale straf is voor diefstal. Kijk in het Wetboek van Strafrecht (Sr) op de website Wetboek van Strafrecht. Zoek artikel 310 op en formuleer het antwoord.
er
ij E
du
'A ct
ie
e. Iedereen kent wel dit blauwe bord:
U itg
ev
Wat zou de maximale straf zijn als je toch op dat terrein komt? Kijk in het Wetboek van Strafrecht (Sr) of op de website Wetboek van Strafrecht. Zoek artikel 461 op en formuleer het antwoord.
C
op
yr
ig
ht
f. We hebben nu een koning. Iedereen weet wie hem waarschijnlijk ooit zal opvolgen. Maar wat zijn daarvoor de regels? Kijk in de Grondwet (Gw) op de website Grondwet. Zoek het antwoord op in artikel 24 en 25 (alleen de eerste zin).
g. Mag iedereen in Nederland zelf bepalen welk geloof hij aanhangt? Wat staat daarover in de wet? Kijk in de Grondwet (Gw) op de website Grondwet. Zoek het antwoord op in artikel 6 lid 1.
19
Strafrecht
Strafrecht Inleiding
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Het strafrecht probeert het gedrag van burgers te beïnvloeden. Als je de wet overtreedt en je wordt daarbij betrapt, kom je in aanraking met het strafrecht. Met de komende opdrachten leer je wat het strafrecht in grote lijnen inhoudt: welke straffen er zijn, hoe het strafproces verloopt en natuurlijk waarom er straffen zijn.
Leerdoelen
ig
ht
• • •
Je kunt uitleggen hoe het strafrecht in grote lijnen in elkaar zit en wat het betekent voor jouw cliënten. Je kunt aangeven wat het verschil is tussen een misdrijf en een overtreding. Je hebt kennis van diverse soorten straffen. Je hebt kennis van de globale gang van een strafproces en wat iedere persoon daarin doet.
U itg
•
ev
er
Een geldboete is een mogelijke straf bij het overtreden van de wet.
Taakstraffen
op
yr
Opdracht 15
Werk in tweetallen. Onder bepaalde omstandigheden kan de rechter een taakstraf geven. a. Zoek uit voor welke wetsovertredingen de rechter taakstraffen kan geven.
C
Theoriebron Strafrecht <
b. Welke soorten taakstraffen bestaan er? Wat houden deze voor de gestrafte in?
20
Strafrecht
c. Waar worden taakstraffen uitgevoerd?
Opdracht 16
Misdadigers Het is heel goed mogelijk dat jij als SMD’er in aanraking komt met ‘misdadigers’: mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en die dat bij jou komen opbiechten of jou vragen wat ze moeten doen.
.v
.
Theoriebron Strafrecht <
ie
fb
Je hebt dan heel veel mogelijkheden, die misschien wel afhangen van de ernst van het misdrijf, van de misdadiger of van je eigen voorgeschiedenis. Misschien denk je wel: ‘Als ik naar de politie ga, is dat klikken en dat doe ik niet.’ Of: ‘Als ik niet naar de politie ga, doet hij het misschien nog een keer.’ Of vind je de daad zo walgelijk of gruwelijk dat je de dader niet eens te woord wilt staan?
du
'A ct
a. Hoe sta jij tegenover misdadigers?
ev
er
ij E
b. Maak de volgende zin af. Geef een gemotiveerd antwoord. ‘Als ik weet dat iemand een misdaad heeft begaan, waarschuw ik de politie …’ a. wel, omdat … b. niet, omdat … c. alleen als …
Noteer in je eigen woorden in een Word-document hoe de hele strafvervolging verloopt. Begin bij het moment van de aanhouding.
op
yr
Theoriebron Strafrecht <
Strafvervolging
ig
Opdracht 17
ht
U itg
c. Hoe vind jij dat er in het algemeen in Nederland gestraft wordt door de rechters? Geef een gemotiveerd antwoord.
C
Opdracht 18
Theoriebron Strafrecht <
Misdaad of overtreding? Zoek in de krant of op het internet tien situaties van de afgelopen maand die met het strafrecht te maken hebben. Deel ze in: misdrijf of overtreding. Bespreek met de groep wat er gebeurd is en wat jullie ervan vinden. Zet erbij welke straf jullie als rechter zouden geven.
21
Strafrecht
Opdracht 19
Rechter spelen In deze opdracht spelen jullie een proces na met daarin verschillende rollen. Jullie mogen zelf een zaak kiezen. Je kunt hierbij gebruikmaken van het artikel 'Meest spraakmakende misdaadzaken' of van andere zaken die op het internet staan.
Theoriebron Strafrecht <
Besluit als groep welk misdrijf jullie klassikaal gaan behandelen. Verdeel de rollen. Vorm een rechtbank met drie rechters, een officier van justitie, een verdachte, een advocaat en twee rechtbankjournalisten. Bekijk Werkmodel Rollenspel en bereid je goed voor op je rol.
Artikel 'Meest spraakmakende misdaadzaken' <
.v
.
Speel een proces na. Laat eerst de officier van justitie vertellen wat er gebeurd is en welke bewijzen hij heeft. De rechters stellen vragen aan de officier van justitie, en aan de verdachte en zijn advocaat. De advocaat pleit daarna voor de verdachte en hij probeert hem vrij te krijgen. De rechters doen vervolgens uitspraak. De rechtbankjournalisten maken een verslag van het hele proces en maken daarvan een krantenartikel.
ie
fb
Werkmodel Rollenspel <
Waarom straffen we?
du
Opdracht 20
'A ct
Probeer het zo echt mogelijk te laten lijken. Dus: ieder moet zijn taak goed voorbereiden. De studenten die geen speciale rol hebben gekregen, vormen het publiek.
Organiseer in de groep een discussiebijeenkomst over strafdoelen. Uit de groep gaan eerst vijf tweetallen de taak op zich nemen om een van de vijf strafdoelen te bepleiten. Elk tweetal kiest dus voor een van de strafdoelen (of er wordt geloot).
ij E
Theoriebron Strafrecht <
er
Verder worden ook twee studenten aangewezen die TEGEN straffen pleiten. Die zijn het natuurlijk met geen enkel strafdoel eens.
U itg
ev
De overige groepsleden vormen de toehoorders. De leden van groep 1 vertellen welk strafdoel zij hebben gekregen/gekozen. Zij houden een enthousiast verhaal over hoe belangrijk hun strafdoel is. De toehoorders noteren de argumenten. De tegenstanders van straffen gaan dan tegen dat strafdoel pleiten, dus ze zeggen waarom het niet goed is om dat te doen. De toehoorders luisteren ook hier goed naar. Daarna doen groep 2, 3, 4 en 5 hetzelfde.
ig
ht
De toehoorders bepalen vervolgens samen welke groep het best zijn strafdoel, of juist het tegendeel daarvan, heeft bepleit.
Straffen
yr
Opdracht 21
C
op
Website Wetboek van Strafrecht <
Bekijk het Wetboek van Strafrecht (Sr) op de Website Wetboek van Strafrecht. a. Zoek artikel 9 op en zet de mogelijke straffen op een rij. Bedenk bij elke straf argumenten vóór deze straf en bedenk ook argumenten tégen deze straf. Verwerk de argumenten in een Word-document. b. Bespreek je argumenten met vier medestudenten. Hebben jullie dezelfde argumenten? Of juist verschillende? Motiveer je argumenten. c. Bekijk vervolgens per straf welk argument het meest genoemd wordt door jullie. Maak hiervan één lijst in Word met een voor- en tegenargument per straf.
22
Consumentenrecht
Consumentenrecht Inleiding
'A ct
ie
fb
.v
.
Als je iets koopt en je betaalt ervoor, heb je er recht op te krijgen wat je hebt gekocht. Ook heb je er recht op dat het aangeschafte product functioneert zoals het moet. Er zijn diverse regelingen waarop je je kunt beroepen als je aankoop niet doet wat je ervan verwacht. Dat valt onder het consumentenrecht. Met behulp van de volgende opdrachten leer je wat de rechten van consumenten zijn en oefen je met het geven van advies aan cliënten die problemen hebben met een koop.
du
Op de website consuWijzer staan de rechten van de consument.
er
Als consument word je beschermd, maar wat houdt dat eigenlijk in? Lees Theoriebron Consumentenrecht en beantwoord de vragen. a. Waarom moeten consumenten beschermd worden?
b. Waartegen moeten consumenten beschermd worden?
C
op
yr
ig
ht
Theoriebron Consumentenrecht <
Consumentenbescherming
U itg
Opdracht 22
Je kunt uitleggen waarom en waartegen consumenten beschermd moeten worden. Je hebt kennis van de rechten van consumenten. Je hebt kennis van consumentenvoorlichting. Je kunt cliënten adviseren bij problemen met een koop.
ev
• • • •
ij E
Leerdoelen
23
Consumentenrecht
Opdracht 23 Theoriebron Consumentenrecht <
Rechten van de consument Werk in tweetallen. Als consument heb je rechten. In deze opdracht ga je uitzoeken wat de rechten zijn van de familie Hoogerwerf. Je leest telkens stukjes uit dezelfde casus over de familie Hoogerwerf en vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Consumentenrecht.
.
Op huisbezoek 1
fb
.v
Je bent op huisbezoek bij de familie Hoogerwerf. Ze hebben problemen met hun schulden. Miep en Wim Hoogerwerf hebben de neiging om te veel spullen te kopen. De laatste weken is het weer raak geweest. Ze vragen jouw hulp.
'A ct
ie
Als eerste gaat het om een fitnessapparaat dat zij een week geleden via Tommy’s Teleshopping op RTL 5 gekocht hebben. Ze hebben er spijt van.
er
Op huisbezoek 2
ij E
du
a. Wat is jouw advies?
U itg
ev
Tevens hebben zij eergisteren tijdens een verkoopdemonstratie een veel te dure dekenset gekocht. Ook deze kunnen zij zich niet permitteren. De dekenset kostte wel € 367,-.
ig
ht
b. Wat is jouw advies?
C
op
yr
Op huisbezoek 3 Verder zijn Wim en Miep verbaasd over een rekening voor een pannenset die zij ongevraagd toegestuurd kregen met de mededeling: ‘Gezien uw vorige bestellingen denken wij van MultiSales dat u deze pannenset goed kunt gebruiken.’ Er zit een factuur bij van € 278,-.
c. Wat is jouw advies?
24
Consumentenrecht
Op huisbezoek 4 Om hun aankopen te kunnen betalen, hebben Miep en Wim acht dagen geleden een lening van â&#x201A;Ź 2.500,- afgesloten bij LeenGoedKoop NV.
fb
.v
.
d. Wat is jouw advies?
ie
Op huisbezoek 5
'A ct
Het telefoonabonnement van Wim loopt nog anderhalf jaar. Toch heeft Immobila Telecom de abonnementsprijs onlangs tussentijds fors verhoogd. Wim wil dat dure abonnement niet meer, omdat hij een beter aanbod gezien heeft van CheapTelecom.
er
ij E
du
e. Wat is jouw advies?
ev
Op huisbezoek 6
ht
U itg
Ten slotte heeft de familie Hoogerwerf een probleem met de wasmachine. De verkoper adverteerde destijds dat deze Kiele machine zeker tien jaar mee zou gaan. Na 2,5 jaar is de machine kapotgegaan. De verkoper wijst de klacht van de familie af omdat er volgens het garantiebewijs twee jaar garantie is. De verkoper is van mening dat het garantiebewijs bepaalt wat de garantie is. Dat staat trouwens ook op de factuur.
op
yr
ig
f. Wat is jouw advies?
C
Opdracht 24
Theoriebron Consumentenrecht < Website consuWijzer <
Consumentenvoorlichting Werk in tweetallen. In deze opdracht ga je aan de slag met voorlichting voor consumenten. Bekijk de Website consuWijzer, een website met voorlichting om klanten te beschermen. Je leest verschillende casussen en beantwoordt vervolgens de vragen.
Telefoontje Microsoft Je hebt een telefoontje gekregen in het Engels van een meneer die zegt dat hij namens Microsoft belt in verband met een probleem met je computer. Hij geeft aan dat je op de pc naar een bepaalde site moet gaan om het probleem te verhelpen. Je twijfelt en je vraagt hem later terug te bellen.
25
Consumentenrecht
a. Ga naar de website van consuWijzer en voer op deze site in het zoekvenster de woorden ‘Telefoontje Microsoft’ in. Lees deze informatie goed door en schrijf die hieronder kort op. Beschrijf ook wat het gevolg is als je de instructies van deze beller zou uitvoeren.
.v
.
Ongevraagde producten
ie
fb
Je hebt ongevraagd een doos met producten toegezonden gekregen, met een rekening erbij. Je twijfelt wat je nu het best kunt doen. Betalen? Terugsturen of houden?
Internetaankoop
ij E
du
'A ct
b. Voer op de website consuWijzer in het zoekvenster de woorden ‘Ongevraagde toezending’ in. Lees deze informatie goed door en schrijf die hieronder kort op.
ev
er
Je hebt via het internet laarzen gekocht. Ze passen niet en nu twijfel je over je rechten.
Werk in tweetallen. Je hebt vast weleens meegemaakt dat je iets hebt gekocht wat tegenviel of een abonnement hebt genomen dat je niet bedoelde. Of je hebt je iets laten aanpraten wat je niet wilde, of iets aangeschaft wat na een dag kapot was. En als je het niet zelf hebt ervaren, ken je vast wel iemand wie het wel is overkomen.
C
op
yr
Theoriebron Consumentenrecht <
Een dure miskoop
ig
Opdracht 25
ht
U itg
c. Voer op de website consuWijzer in het zoekvenster de woorden ‘Kopen via internet’ in. Lees deze informatie goed door en schrijf die hieronder kort op.
26
a. Kies uit deze ervaringen een heel erge: een heel dure miskoop, een bijzonder domme handtekening, of zoiets. Schrijf op wat er gebeurde, hoe het ging en wat het kostte. Kortom, alle details die voor het verhaal van belang zijn.
Consumentenrecht
b. Schrijf duidelijk op hoe het is afgelopen: hoeveel geld je kwijt was, hoelang je vastzat aan iets wat je niet wilde, hoe slecht de verkoper je behandelde enzovoort.
fb
.v
.
c. Wat moest er vervolgens gebeuren om het op te lossen? Of is het eigenlijk nooit opgelost?
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
d. Wat zouden jullie als SMDâ&#x20AC;&#x2122;er adviseren als iemand met dit verhaal bij jullie was gekomen?
27
Arbeidsrecht
Arbeidsrecht Inleiding
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Als je werkt of gaat werken, komen daar juridisch heel wat zaken bij kijken. In de eerste plaats is een baan gebaseerd op een arbeidsovereenkomst. Die heb je gesloten met je werkgever. In de arbeidsovereenkomst staan allerlei bepalingen, maar er zijn nog veel meer regels waaraan de werkgever en de werknemer zich moeten houden. Die regels vinden we in het arbeidsrecht. In deze set ga je hiermee aan de slag en oefen je met het geven van advies aan cliënten op het gebied van arbeidsrecht.
Je kunt uitleggen wanneer en hoeveel iemand wettelijk mag werken. Je kunt de plichten van een werkgever en werknemer uitleggen. Je kunt de basisregels van de flexwet uitleggen. Je kunt de basisregels van het nulurencontract uitleggen. Je kunt de regels van ontslag geven en ontslag nemen uitleggen. Je kunt het minimumloon van mensen uitrekenen.
op
yr
ig
ht
• • • • • •
U itg
Leerdoelen
ev
Het Kinderwetje van Van Houten is opgesteld door de Nederlandse politicus en rechtsgeleerde Samuel van Houten.
Opdracht 26
C
Theoriebron Arbeidsrecht <
Kinderarbeid Werk in tweetallen. Kinderarbeid is niet meer van deze tijd, of toch wel? In deze opdracht lees je telkens stukjes uit dezelfde casus over de familie Makiaoui. Vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Arbeidsrecht.
Werkende kinderen 1 Je komt als SMD’er bij de familie Makiaoui. Vader Mohammed krijgt steeds maar vragen van zijn kinderen of ze wat zakcentjes mogen bijverdienen. Hij vraagt jou om hulp. Als eerste wil hij weten of zijn zoon Bahir van 12 mag werken. Bahir zou graag wat willen bijverdienen bij de buurman in de bakkerij.
28
Arbeidsrecht
a. Wat zeg jij daarop?
Werkende kinderen 2
.v
.
Mohammed wil ook weten of zijn zoon Abdullah van 13 op dinsdag en donderdag na school een paar uren mag gaan werken in de metaalfabriek van zijn neef Bakir.
'A ct
ie
fb
b. Wat zeg jij dan?
Werkende kinderen 3
ij E
du
Zoon Farid wil ook graag een zakcentje bijverdienen. Farid is 14 en hij wil op zaterdag bij de buurman in de bakkerij gaan werken. Hij vraagt zich af hoeveel uren per zaterdag hij daar mag werken.
ev
er
c. Wat zeg jij daarop?
U itg
Werkende kinderen 4
ht
Dan komt zoon Darwish van 15 binnen. Hij kan bij de buurman extra veel verdienen als hij â&#x20AC;&#x2122;s nachts in de bakkerij gaat werken, van 04:00 tot 06:30 uur. Hij vraagt zich af of dat mag.
C
op
yr
ig
d. Wat zeg jij dan?
Werkende kinderen 5 Vader Mohammed heeft ook een vraag over dochter Aisha van 17. Mohammed wil weten in hoeverre zij mag werken. Aisha zit elke dag 7 uur op school voor haar opleiding tot SMDâ&#x20AC;&#x2122;er. Ze zou graag wat willen bijverdienen bij de lokale Albert Heijn. Zij wil daar elke dag 4 uur vakken gaan vullen. e. Wat zeg jij daarop?
29
Arbeidsrecht
Opdracht 27
Plichten Als je ergens werkt, heb je plichten: je doet datgene wat je moet doen. Maar ook de werkgever heeft plichten. In deze opdracht leer je hier meer over.
Theoriebron Arbeidsrecht <
fb
.v
.
a. Wat zijn de plichten van de werkgever?
du
'A ct
ie
b. Wat zijn de plichten van de werknemer?
Theoriebron Arbeidsrecht <
Flexibel of vast?
U itg
Opdracht 28
ev
er
ij E
c. Wat betekent het dat de wet regels van dwingend recht bevat als in een arbeidscontract iets anders staat dan in de wet?
Een vast contract krijgen lijkt steeds zeldzamer te worden. Bedrijven lopen minder risico's met tijdelijke contracten. Lees de casus en beantwoord de vragen.
ht
Marian wil zekerheid
a. Wat zijn regels van de flexwet (in 2018)?
C
op
yr
ig
Marian werkt al lange tijd bij een bedrijf waar men liever geen vaste arbeidscontracten afsluit. Men heeft liever mensen in dienst die ontslagen kunnen worden als de zaken even wat minder gaan. Marian zou zelf wel liever enige zekerheid hebben.
b. Zoek uit of de flexwet intussen is gewijzigd. Wat zijn regels van de flexwet op het moment dat jij deze opdracht uitvoert?
30
Arbeidsrecht
Opdracht 29 Theoriebron Arbeidsrecht <
Nul of niets? Werk in tweetallen. Deze opdracht gaat over het nulurencontract. Je leest telkens stukjes uit dezelfde casus over Betty, die een nulurencontract heeft. Vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Arbeidsrecht.
Nulurencontract Betty 1
.v
.
Betty werkt al een tijd als verzorgende bij ThuisHulp4U op basis van een nulurencontract. Zij wordt vandaag opgeroepen voor twee uur. Zij verdient bruto € 10 per uur.
du
Nulurencontract Betty 2
'A ct
ie
fb
a. Hoeveel krijgt zij over vandaag uitbetaald (bruto)? Leg ook uit waarom je dit antwoord geeft.
U itg
ev
er
b. Klopt dit? Waarom wel/niet?
ij E
De laatste vijf maanden kreeg Betty gemiddeld € 950,- uitbetaald (bruto). Deze maand is zij veel minder opgeroepen en dus ontvangt zij € 400,- bruto.
Nulurencontract Betty 3
ig
ht
Betty is een paar weken echt ziek. De werkgever zegt dat zij niet gewerkt heeft op haar nulurencontract en dat zij dus niets ontvangt.
C
op
yr
c. Klopt dit? Waarom wel/niet? Leg het duidelijk uit.
31
Arbeidsrecht
Opdracht 30 Theoriebron Arbeidsrecht <
Eruit, nu! Werk in tweetallen. Deze opdracht gaat over ontslag. Je leest telkens stukjes uit dezelfde casus over Mark, die ontslag krijgt. Vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Arbeidsrecht.
Mark krijgt ontslag 1
du
Mark krijgt ontslag 2
'A ct
ie
a. Klopt dit? Leg ook uit waarom je dit antwoord geeft.
fb
.v
.
Mark werkt al jaren bij Borgmans Autoreparatie. Hij krijgt te horen dat de zaken niet goed gaan en hij krijgt ontslag. Hij moet vandaag al vertrekken.
er
ij E
De heer Borgmans, de baas van Mark, krijgt te horen dat hij Mark niet zomaar kan ontslaan. Dan grijpt Borgmans naar een ruiger middel: hij ontslaat hem op staande voet, omdat Mark vandaag te veel naar het toilet is geweest.
U itg
ev
b. Klopt dit? Waarom wel/niet?
ht
Mark krijgt ontslag 3
yr
ig
De heer Borgmans wordt telkens in het ongelijk gesteld bij de vorige situaties van ontslag. Dan kiest hij maar voor de officiĂŤle manier.
C
op
c. Bij welke instantie moet Borgmans zijn voor de officiĂŤle manier?
32
Arbeidsrecht
Mark krijgt ontslag 4 Mark is al heel lang in dienst bij Borgmans en hij is ook al op leeftijd. Er geldt een behoorlijke opzegtermijn.
Opdracht 31
'A ct
ie
Werk in tweetallen. Deze opdracht gaat over het minimumloon. Je leest telkens stukjes uit dezelfde casus over Johanna Burgers, die vragen heeft over het minimumloon. Vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Arbeidsrecht.
Vragen minimumloon 1
Je komt als SMD’er bij de familie Burgers. Moeder Johanna (43 jaar) heeft vragen over het minimumloon. Zij vraagt jou om hulp. Reken met behulp van de website Minimumloon aan de hand van de tabellen van 2018.
ij E
Website Minimumloon <
Minimumloon
du
Theoriebron Arbeidsrecht <
fb
.v
.
d. Wat betekent dat begrip? En wat zou de maximale opzegtermijn voor Mark zijn?
er
Als eerste wil Johanna weten of zijzelf wel genoeg verdient. Met twintig uur werken verdient zij per maand € 744,34.
ht
U itg
ev
a. Welk antwoord geef jij?
ig
Vragen minimumloon 2
yr
Haar man Teun, even oud als zij, verdient met veertig uur werken € 1.895,39 per maand.
C
op
b. Is dit juist of niet? Leg je antwoord uit.
Vragen minimumloon 3 Haar zoon Wouter, 20 jaar, verdient per uur € 6,12. c. Klopt dit loon? Leg je antwoord uit.
33
Arbeidsrecht
Vragen minimumloon 4 Haar dochter Veronica, 15 jaar, verdient per 8-urige werkdag € 22,13.
.v
.
d. Is dit juist of niet? Leg je antwoord uit.
fb
Vragen minimumloon 5
ie
Haar dochter Miranda, 12 jaar, verdient als kappershulp € 1,75 per uur.
ij E
Vragen minimumloon 6
du
'A ct
e. Wat is dan jouw antwoord?
er
Stel, een of meer personen uit het gezin krijgen minder dan het minimumloon. Moeder Johanna vraagt wat zij kan doen.
U itg
ev
f. Wat is dan jouw antwoord?
ht
Vragen minimumloon 7
ig
Degene die te weinig heeft ontvangen, werkt al enkele jaren bij die baas en leest iets over ‘terugwerkende kracht’. Johanna snapt dat niet en vraagt jou om informatie.
C
op
yr
g. Wat is jouw uitleg?
34
Huurrecht
Huurrecht Inleiding
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Er zijn veel redenen om een huurhuis te kiezen. Vandaar dat we hier gaan kijken naar het huurrecht. Het huurrecht valt onder het vermogensrecht. Dit regelt de verhoudingen tussen burgers met betrekking tot hun vermogen. In je werk als SMD'er kun je cliënten tegenkomen die vragen hebben op het gebied van het huurrecht. In deze set leer je de globale regelingen en leer je cliënten te adviseren op basis van het huurrecht.
Leerdoelen
U itg
Wonen
ig
Opdracht 32
Je kunt de kenmerken van een huurovereenkomst benoemen. Je kunt de plichten van de huurder en verhuurder uitleggen. Je kunt cliënten adviseren in eenvoudige huurkwesties. Je weet de gang van zaken rondom de huurprijs en de huurcommissie.
ht
• • • •
ev
er
Raam verven? De huurbaas moet het oplossen!
C
op
yr
Je bent je er zelden van bewust: als je ergens woont, heb je met veel juridische kwesties te maken. Dat is zo als je in een koophuis woont, maar net zo goed als je in een huurhuis woont of een kamer huurt. Die kwesties zijn heel gevarieerd: van de maat van je brievenbus en de leesbaarheid van het huisnummerbordje tot de overhangende bomen in je tuin. En van de blinde muur die je buurman op de erfgrens wil zetten tot de omgevingsvergunning (bouwvergunning) als je een dakkapel wilt plaatsen. a. Bedenk in viertallen samen zo veel mogelijk wetten, regels, voorschriften, gebruiken, verplichtingen en verboden die met wonen te maken hebben. Zet jullie lijst op een poster en hang die in de klas op. b. Vergelijk de posters met elkaar. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?
35
Huurrecht
Opdracht 33
Huren en onderhoud Werk in tweetallen. Stel dat je cliënt een probleem heeft met zijn huurwoning. In dat geval is het van belang dat je weet wanneer hij dit zelf moet oplossen en wanneer hij bij de verhuurder terechtkan. In deze opdracht ga je hiermee aan de slag.
Theoriebron Huurrecht <
.v
.
a. Zoek op wat er allemaal valt onder het onderhoud dat de verhuurder moet uitvoeren. Noem minstens vijf voorbeelden.
'A ct
ie
fb
b. Zoek op wat er allemaal valt onder het onderhoud dat de huurder moet uitvoeren. Noem minstens vijf voorbeelden.
Opdracht 34
Advies over herrie
er
Werk in tweetallen. Lees de casus en geef advies. Maak hierbij gebruik van Theoriebron Huurrecht.
ev
Theoriebron Huurrecht <
ij E
du
c. Stel dat een cliënt een huis huurt en problemen met de verhuurder heeft. Geef aan wat jij als SMD’er zou kunnen betekenen.
Overlast van een hond
ht
U itg
Meneer Gijssen komt op het SMD-spreekuur. Zijn buren hebben een hond aangeschaft, terwijl ze allebei vier dagen per week werken. Maar dat is niet erg, want in de tuin hebben ze een hondenhok gebouwd, zodat de hond overdag daar kan blijven. Meneer Gijssen werkt vaak thuis en heeft echt last van de hond: zodra hij de achterdeur opendoet of als er iemand over straat loopt, begint het beest hysterisch te blaffen.
C
op
yr
ig
a. Wat zou jouw advies zijn? Probeer zo realistisch mogelijk te zijn. Bedenk dat onmiddellijk dreigen met rechters en schadevergoedingen de verhoudingen voor eeuwig kapotmaakt. Maar bedenk ook dat het geblaf van een hond naast je deur heel irritant kan zijn. Mijn advies zou zijn:
b. Vergelijk jullie advies met dat van een ander tweetal. Wat zijn de overeenkomsten?
36
Huurrecht
c. Wat zijn de verschillen?
Opdracht 35
Werk in tweetallen. Lees de casus en beantwoord de vragen. Maak gebruik van Theoriebron Huurrecht.
.
Theoriebron Huurrecht <
De huisjesmelker
.v
Te veel huur?
ie
fb
Mevrouw Bobbelsma huurt een appartement van een ‘huisjesmelker’. Zij vindt dat zij veel te veel huur betaalt. Ze vraagt jou of daar wat aan te doen is.
du
'A ct
a. Leg eerst uit wat er wordt bedoeld met ‘een huisjesmelker’. Leg ook uit hoe men aan die term is gekomen.
er
ij E
b. Geef je cliënt een duidelijk advies over de hoogte van de huur. Wat is je eerste stap om erachter te komen of de huur inderdaad te hoog is?
U itg
ev
c. Je concludeert dat de huur inderdaad te hoog is. Wat is je tweede stap?
C
op
yr
ig
ht
d. Je krijgt geen gehoor bij de verhuurder. Wat is je volgende stap? Naar welke instantie ga je toe? Hoe is de gang van zaken dan verder?
37
Vreemdelingenrecht
Vreemdelingenrecht Inleiding
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Het vreemdelingenrecht gaat over de rechten en plichten van ‘vreemdelingen’: mensen die in Nederland verblijven maar geen Nederlander zijn. Ze hebben te maken met de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND). Die neemt besluiten over het wel of niet toelaten tot Nederland of over het eventueel uitzetten van vreemdelingen. Als een vreemdeling het niet eens is met zo’n besluit, kan hij de rechter om een uitspraak vragen. Met behulp van de volgende opdrachten leer je meer over het vreemdelingenrecht. Je leert hoe je cliënten adviseert en hebt aandacht voor de persoon achter de kwestie.
U itg
ev
Het COA vangt asielzoekers op in opvangcentra, biedt basisvoorzieningen en begeleidt ze in hun toekomst in Nederland of daarbuiten.
Leerdoelen
Je begrijpt de betekenis van het vreemdelingenrecht. Je kunt de globale algemene asielprocedure uitleggen. Je kunt een cliënt adviseren met betrekking tot eenvoudige vragen over de asielprocedure.
yr
ig
ht
• • •
op
Opdracht 36
C
Theoriebron Vreemdelingenrecht <
Begrippen In de woorden uit de eerste kolom zijn de letters door elkaar gehusseld. Noteer het juiste woord in het schema en beschrijf vervolgens de betekenis van het begrip. Gehusseld woord Vleredmnieg Aeileeozskr Uzetntitig Pleioktie vulentchilg Eomhcsnioce vllnetuihcg
38
Juiste woord
Betekenis
Vreemdelingenrecht
Gehusseld woord
Juiste woord
Betekenis
Vrblgrjisvnenieunfg NDI VMIA OAC Igurinnberg
Opdracht 37
ie
'A ct
Asiel
du
Opdracht 38
ij E
Werk in tweetallen. Lees de casus en beantwoord vervolgens de vragen. Maak gebruik van Theoriebron Vreemdelingenrecht. Maak ook gebruik van de website van de IND.
er
Trouwen
ev
Mohammed komt op het SMD-spreekuur. Hij is 28 en heeft een Nederlands paspoort. Hij heeft zijn hbo-opleiding afgerond en een vaste baan in het onderwijs gekregen. Hij wil trouwen met Soumia, de 25-jarige dochter van vrienden van zijn ouders. Het meisje woont in Oran (Algerije) bij haar ouders. Daar werkt ze als bibliothecaresse.
U itg
Website IND <
Asielprocedure
Zet de asielprocedure op een rijtje in een Word-document. Geef aan wat er gebeurt. Wie is erbij betrokken? Hoelang duurt het?
Theoriebron Vreemdelingenrecht <
Theoriebron Vreemdelingenrecht <
fb
.v
.
Ntriutalsaiae
ht
Ga naar de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en noteer wat Mohammed moet doen voordat hij kan trouwen voor de wet en zijn bruiloft in Nederland kan vieren.
C
op
yr
ig
a. Mohammed moet het volgende regelen:
b. Kijk ook wat Soumia moet doen om hier te mogen trouwen.
39
Vreemdelingenrecht
c. Vergelijk jullie antwoorden met die van een ander tweetal. Wat zijn de overeenkomsten tussen jullie antwoorden?
Deze cursus gaat over juridische vraagstukken, zoals het vreemdelingenrecht. Het is van belang dat je de basisregels kent, maar vergeet daarbij nooit de persoon achter het vraagstuk, de persoon om wie het gaat!
ie
Website Vluchtverhalen <
Vluchtverhalen
fb
Opdracht 39
.v
.
d. Wat zijn de verschillen tussen jullie antwoorden?
du
'A ct
In deze opdracht ga je je verdiepen in verhalen van vluchtelingen: vluchtelingen die illegaal in Nederland verblijven, die in detentie zitten en die uitgezet worden. Dit presenteer je vervolgens aan je medestudenten.
ij E
a. Bekijk de website Vluchtverhalen en kies daar één verhaal uit dat je aanspreekt. Noteer in het schema de naam van de persoon, geef aan of hij/zij illegaal is, in detentie zit of uitgezet is/wordt en uit welk land hij/zij oorspronkelijk komt.
Naam:
ev
er
Vervolgens bedenk je minimaal vijf vragen voor de betreffende persoon en zoek je de antwoorden op in de tekst. In het schema hieronder beschrijf je de vraag, het antwoord en een detail van het antwoord. Bekijk het volgende voorbeeld.
Illegaal
Afkomst:
Somalië
ht
U itg
Illegaal/detentie of uitgezet?
ig yr op C 40
Abdi Hakim
Vraag:
Antwoord:
Detail:
Waar slaap je?
In de BBB omdat hij daar een eigen kamertje heeft.
Hij is gehecht aan zijn eigen kamertje, omdat hij niet kan slapen tussen andere mensen.
Vreemdelingenrecht
Naam: Illegaal/detentie of uitgezet?
Vraag:
Antwoord:
Detail:
.v
.
1.
'A ct
ie
fb
2.
ij E
du
3.
U itg
ht
5.
ev
er
4.
C
op
yr
ig
6.
b. Schrijf een kaartje of kort briefje voor de betreffende persoon. Wat zou je hem of haar willen zeggen? c. Presenteer je vragen, antwoorden en de bijbehorende details aan je medestudenten.
41
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep Inleiding
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Voor een sociaal-maatschappelijk dienstverlener is belangenbehartiging een belangrijk onderdeel van het werk. Belangenbehartiging betekent dat je je als SMD’er inspant om dingen voor elkaar te krijgen voor jouw cliënten. Dus: je helpt je cliënten. Dat helpen kan op verschillende manieren. Je helpt cliënten te participeren in de samenleving; sommige cliënten hebben daar meer hulp bij nodig dan andere. Soms zul je samen met je cliënt een voorziening aanvragen, een klacht indienen, een bezwaarschrift of een beroepsschrift indienen. In deze set ga je hiermee aan de slag.
Je helpt de cliënt bij wat belangrijk voor hem is, je behartigt de belangen van je cliënt.
ht
Leerdoelen
Je bent in staat je cliënten te ondersteunen en te stimuleren om zelf actie te ondernemen. Je kunt de begrippen klacht, bezwaarschrift en beroepsschrift uitleggen en kunt aangeven bij wie je dat doet. Je kunt een voorziening aanvragen. Je kunt een klacht indienen. Je kunt een bezwaarschrift indienen. Je kunt een beroepsschrift indienen.
ig
•
C
op
yr
•
42
• • • •
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
Opdracht 40 Theoriebron Belangenbehartiging <
Wat doe je wel en wat doe je niet? Werk in tweetallen. In deze opdracht sta je stil bij wat je wél of níet doet voor de cliënt. Je leest verschillende casussen en beantwoordt vervolgens de vragen.
Een aankoop
.v
.
Geert Gierings (34) benadert jullie dienst. Hij heeft een probleem en hij vraagt je collega als SMD'er om hulp. Geert heeft schoenen gekocht bij ShoeShine en hij vindt dat ze niet in orde zijn. Hij vraagt je collega Marije om naar ShoeShine te gaan om het op te lossen. Marije komt daar die dag toch langs en zij belooft het te regelen.
ij E
Omgevingsvoorziening
du
'A ct
ie
fb
a. Is dit een juiste manier van belangenbehartiging? Motiveer je antwoord.
ev
er
Femke Bonsai vraagt je collega Pieter om hulp bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het rooien van een boom. De boom in de voortuin moet worden gerooid, omdat deze gevaarlijk scheef begint te staan. Pieter verwijst naar de site van de gemeente met de mededeling dat ze daar de formulieren vindt die ze moet invullen.
ig
ht
U itg
b. Is dit een juiste manier van belangenbehartiging? Motiveer je antwoord.
C
op
yr
Studiefinanciering Carlo Verhagen heeft een probleem met het aanvragen van de studiefinanciering voor zijn nieuwe studie. Je collega Bonny is net als SMD’er begonnen en ze is onder jouw hoede geplaatst. Bonny vraagt jou hoe ze deze belangenbehartiging op de juiste manier kan uitvoeren.
c. Geef Bonny aan wat ze zou kunnen doen. Zet een soort stappenplan op dat beschrijft hoe ze de belangenbehartiging op de juiste wijze kan aanpakken.
43
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
Belangen van een collega Mollie Mulders heeft een probleem met het kiezen van een nieuwe basisschool voor haar dochter Mieke. Je collega Marco is net als SMD’er begonnen en hij is onder jouw hoede geplaatst. Marco vraagt jou hoe hij deze belangenbehartiging op de juiste manier kan uitvoeren.
Familie Kaya 1
ij E
Werk in tweetallen. Deze opdracht gaat over de onderwerpen klacht, bezwaar en beroep. Je leest telkens stukjes uit dezelfde casus over de familie Kaya. Vervolgens beantwoord je de vragen. Je kunt hierbij gebruikmaken van Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep.
er
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep <
Klacht, bezwaar of beroep?
du
Opdracht 41
'A ct
ie
fb
.v
.
d. Geef Marco aan wat hij zou kunnen doen. Zet een soort stappenplan op dat beschrijft hoe hij de belangenbehartiging op de juiste wijze kan aanpakken.
U itg
ev
Je wordt als SMD’er gevraagd om de familie Kaya te helpen. De familie is al lang geleden vanuit Turkije hier komen wonen. Eigenlijk loopt alles over het algemeen prima, maar sinds kort hebben de Kaya’s enkele problemen en ze weten niet wat ze kunnen doen. Ze vragen jou als SMD'er om hulp.
ig
ht
Aleyna Kaya heeft een vriendelijk verzoek ingediend bij de gemeenteambtenaar aan het loket. Zij werd door deze man erg onfatsoenlijk benaderd. Zij vraagt zich af wat te doen. Jij gaat haar als SMD’er adviseren nadat jullie samen hebben uitgezocht wat er precies is gebeurd.
C
op
yr
a. Waarmee begin je? Een klacht, een bezwaarschrift of een beroepsschrift? Waarom? En bij wie doe je dat?
Familie Kaya 2 Ferhat Kaya heeft een aanvraag ingediend om een oprit bij zijn woning te mogen aanleggen, zodat hij zijn auto achter in de tuin kan zetten. Dat is veiliger en zo gebruikt hij geen parkeerplaats op straat. Op zich is dit een heel goede gedachtegang, die geen problemen zou moeten oproepen. Toch meldt de gemeenteambtenaar dat het verzoek is afgewezen. De reden is erg onduidelijk.
44
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
b. Waarmee begin je? Een klacht, een bezwaarschrift of een beroepsschrift? Waarom? En bij wie doe je dat?
.v
.
Familie Kaya 3
ie
fb
Ferhat Kaya krijgt in de bovenbedoelde procedure geen gelijk. Toch zijn jullie het er samen roerend over eens dat het besluit echt niet klopt. De buurman mocht immers enkele maanden geleden in precies dezelfde situatie wel een oprit aanleggen.
er
Werk in tweetallen. Soms zul je als SMD'er mensen helpen die niet zonder hulp voor hun eigen belangen kunnen opkomen. Je kunt dan samen met hen informatie opzoeken en bekijken wat de volgende stap wordt. Het kan voorkomen dat je een voorziening moet aanvragen. In deze oefening ga je hiermee aan de slag.
Mevrouw Demerci is 80 jaar. Ze kan zich nog goed redden, al woont ze alleen. Ze wordt alleen wat slecht ter been. Traplopen wordt steeds moeilijker en daarom wil ze een traplift.
ig
ht
a. Zoek op de site van de gemeente waar je school staat hoe het aanvragen van deze vergunning werkt. Is er een aanvraagformulier dat je moet gebruiken, of moet je een brief schrijven? Bel met de informatiebalie van de gemeente als je er niet uitkomt. Zorg ervoor dat niet iedereen van je groep naar de gemeente belt. EĂŠn persoon belt en verstrekt de informatie aan de anderen. b. Vul het aanvraagformulier in voor mevrouw Demerci of maak een brief. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Zakelijke brief. Zijn er vragen die je niet begrijpt? Bel dan opnieuw met de gemeente. Laat het formulier controleren door de medestudent die ook aan deze opdracht werkt. c. Is de gemeentesite toegankelijk en begrijpelijk? Is het aanvraagformulier handig of kies je liever voor het schrijven van een brief? Leg je antwoord uit.
C
op
yr
Werkmodel Zakelijke brief <
U itg
Lees de casus. Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep <
ev
Theoriebron Belangenbehartiging <
Een voorziening aanvragen
ij E
Opdracht 42
du
'A ct
c. Waarmee begin je? Een klacht, een bezwaarschrift of een beroepsschrift? Waarom? En bij wie doe je dat?
45
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
Opdracht 43
fb
ie
'A ct
Lees de casus.
du
Mevrouw Demerci wacht al vier maanden op een reactie op haar aanvraag voor de traplift. Ze wil een klacht indienen. a. Bereid het maken van een klachtenbrief voor met behulp van Werkmodel Voorbereiden belangenbehartiging. Waarop doe je een beroep? Lees op de gemeentesite na of de gemeente volgens haar eigen beleid al had moeten reageren op de aanvraag en lees Werkmodel Zakelijke brief nog eens door. b. Maak een klachtenbrief. c. Wissel de brief uit met een ander tweetal. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?
ij E
Werkmodel Voorbereiding belangenbehartiging <
Werk in tweetallen. In je werk kun je in aanraking komen met cliënten die een klacht willen indienen. Als ze dit niet zelf kunnen, of hier graag hulp bij willen hebben, kunnen ze bij jou terechtkomen. In deze oefening ga je een klachtenbrief schrijven.
er
Theoriebron Belangenbehartiging <
Een klacht indienen
ev
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep <
.v
.
d. In de praktijk werk je natuurlijk altijd samen met de cliënt bij het aanvragen van een voorziening of het schrijven van een brief. Hoe zou jij dat aanpakken in deze casus?
U itg
Werkmodel Zakelijke brief <
C
op
yr
ig
ht
d. Beslis met zijn vieren welke onderdelen uit de brief goed zijn en kom samen tot één brief. e. Vind je het terecht dat je mevrouw Demerci helpt bij haar klachtenbrief? Kan zij dit niet zelf? Motiveer je antwoord.
46
f. Vind je een dergelijke dienstverlening passen bij je beroep? Leg je antwoord uit.
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
Opdracht 44
Een bezwaarschrift indienen Werk in tweetallen. Een bezwaar dien je in als er een besluit is genomen waarmee je het niet eens bent. In deze oefening stel je een bezwaarschrift op voor mevrouw Demerci.
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep <
Lees de cursus. De aanvraag van mevrouw Demerci wordt afgewezen na een huisbezoek van een ambtenaar. Het antwoord luidt dat mevrouw niet in aanmerking komt, omdat ze beneden een slaapkamer kan inrichten. Mevrouw Demerci wil een bezwaar indienen bij de gemeente, omdat haar lichamelijke conditie de afgelopen maanden verder achteruit is gegaan. De huisarts kan dat bevestigen.
fb
.v
.
Theoriebron Belangenbehartiging < Werkmodel Voorbereiding belangenbehartiging <
'A ct
ie
a. Bekijk Werkmodel Voorbereiding belangenbehartiging. Bedenk welke argumenten je gaat gebruiken in de brief. Zoek op internet naar een model van een bezwaarschrift. b. Maak een bezwaarschrift voor mevrouw Demerci. Bekijk hiervoor Werkmodel Zakelijke brief. c. Is de brief zakelijk en effectief volgens de student met wie je samenwerkt? Heb je alle argumenten gebruikt die jullie kunnen bedenken?
ij E
du
Werkmodel Zakelijke brief <
Opdracht 45
Een beroepsschrift indienen
ig
ht
Werk in tweetallen. Als een bezwaarschrift is afgewezen, kun je in beroep gaan: je bent het niet eens met de afwijzing. In deze opdracht stel je een beroepsschrift op voor mevrouw Demerci. Lees de casus en bestudeer Theoriebron Belangenbehartiging.
yr
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep <
U itg
ev
er
d. Gebruikte je formele taal in je brief? Vind je dat nodig om een goed resultaat voor je klant te behalen?
C
op
Theoriebron Belangenbehartiging <
Werkmodel Voorbereiding belangenbehartiging < Werkmodel Zakelijke brief <
Mevrouw Demerci krijgt weer een afwijzing, opnieuw omdat ze beneden kan gaan slapen. Ze wil in beroep gaan tegen dit besluit, want ze vindt het ondenkbaar om beneden te gaan slapen. Ze wil hiervoor zelf geen inrichtingskosten maken. Bovendien vindt ze beneden slapen onrustig, omdat ze in een straat woont die in het weekend een uitgaansroute is. Ze voelt zich tot slot onveilig in een slaapkamer op de begane grond, aangezien er gemakkelijk ingebroken kan worden. Ze is bezorgd of ze nog wel in haar eigen huis kan blijven wonen.
a. Bedenk aan wie je de brief moet richten en bereid het schrijven van het beroepsschrift voor met behulp van de informatie uit Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep en Theoriebron Belangenbehartiging. b. Schrijf het beroepsschrift.
47
Belangenbehartiging, klacht, bezwaar en beroep
fb
.v
.
c. Is de brief volgens de student met wie je samenwerkt zakelijk en effectief? Vraag, als jullie twijfelen, de docent/begeleider om hulp.
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
d. Laat jullie beroepsschrift lezen aan een ander tweetal. Vraag feedback en pas zo nodig het beroepsschrift aan. e. Vind je het terecht dat mevrouw Demerci een beroep wil indienen tegen het besluit van de gemeente? Motiveer je antwoord.
C
op
yr
ig
ht
f. Lukte het om sterke argumenten te benoemen? Geef je mevrouw Demerci een redelijke kans dat ze gelijk krijgt? Leg je antwoord uit.
48
Reflectie
Reflectie Opdracht 46
Reflectie op de lesstof
.v
.
a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
'A ct
ie
fb
b. Wat wist je al?
Kritisch en creatief denken
er
Opdracht 47
ij E
du
c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
U itg
ev
a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.
yr
ig
ht
b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.
C
op
c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.
49
Reflectie
Opdracht 48
Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.
ie
fb
.v
.
b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.
Samenwerken
ij E
Opdracht 49
du
'A ct
c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?
ev
er
a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.
ig
ht
U itg
b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.
C
op
yr
c. Kan je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.
50
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat Inleiding
fb
.v
.
Lang geleden heerste in vrijwel alle landen een koning of een keizer. Met hulp van edelen en een krijgsmacht had de vorst alle macht. Hij bepaalde de wetten, liet deze handhaven en had ook de rechtspraak in handen. Kortom: de burger had niets te vertellen. Veel heersers maakten misbruik van hun macht. De burgers gingen protesteren en op een gegeven moment vonden in veel landen revoluties plaats. Het woord ‘revolutie’ betekent ‘omwenteling’. Dat was dan ook zo. Burgers namen de macht over. Veel heersers werden bij zo’n revolutie om het leven gebracht, bijvoorbeeld door middel van de guillotine.
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
Website Wat is een rechtsstaat? <
Rechters zijn onafhankelijk.
ht
Trias politica – scheiding der machten
C
op
yr
ig
Na de revoluties werd meestal een nieuw staatssysteem bedacht om dictatuur te voorkomen. Men wilde dat alle macht niet langer bij een alleenheerser lag. Dus creëerde men het systeem van scheiding der machten: de zogeheten trias politica. ‘Politica’ betekent ‘staatsmacht’ (‘polis’ is Grieks voor stad/staat) en ‘trias’ betekent hier ‘driedeling’. De staatsmacht werd dus in drie delen verdeeld en deze delen moesten dan bij verschillende organen worden ondergebracht. Deze drie organen moesten voorkomen dat er een alleenheerschappij kon ontstaan. De overheidsmacht werd ingedeeld in: • wetgevende macht (maakt de wetten) • uitvoerende macht (zorgt dat de wetten worden uitgevoerd) • rechtsprekende macht (beslist als er onenigheid is over de uitvoering van de wetten).
51
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat
Hoe is de scheiding der machten in Nederland? • • •
De wetgevende macht:regering en Staten-Generaal De uitvoerende macht:regering De rechterlijke macht:onafhankelijke rechters. =
koning en ministers
Staten-Generaal
=
Eerste en Tweede Kamer
.v
.
Regering
'A ct
ie
fb
Wetten worden in Nederland gemaakt door samenwerking van de Eerste Kamer, Tweede Kamer, ministers en koning. Soms stelt een minister een wetsontwerp op, soms doet de Tweede Kamer dat. Maar altijd geldt dat een wet alleen geldig wordt als die door alle vier organen wordt goedgekeurd. De wetten worden vervolgens uitgevoerd door de regering; in de praktijk zijn dat dus de ministers. Natuurlijk beschikken deze daarvoor over hun ministeries met vele ambtenaren, zowel in Den Haag als verder in het hele land. Denk bijvoorbeeld aan de belastingdienst, de politie, het leger, het UWV enzovoort.
ij E
du
Is bij ons de machtenscheiding volledig doorgevoerd? Nee. De regering heeft in Nederland twee bevoegdheden: een stuk wetgevende macht en de uitvoerende macht. Toch is er bij ons geen machtsmisbruik bij de regering, omdat de Tweede Kamer altijd kan besluiten het vertrouwen in de ministers op te zeggen en dan moeten de ministers ontslag nemen.
ev
er
We zien dat de rechters echt onafhankelijk zijn. Dat ligt vast in de wet. Er zijn enkele waarborgen voor de onafhankelijkheid van de rechters: • Rechters worden benoemd voor het leven. • Rechters hebben een wettelijk vastgelegd salaris. • Het aantal rechters ligt vast in de wet.
U itg
Rechtstaat
C
op
yr
ig
ht
Nederland is een rechtsstaat. Dat betekent: • Het recht geldt voor iedereen. • Er is een waarborg (garantie) met betrekking tot de rechten van alle burgers. • De staat heeft alleen macht op grond van de wet. • De wet geldt voor iedereen.
Democratische rechtsstaat Nederland is een democratische rechtsstaat. ‘Democratisch’ betekent: ‘het volk regeert’. Het woord ‘democratisch’ komt van de Griekse woorden ‘demos’ (dit betekent: ‘volk’) en ‘kratos’ (dit betekent ‘heerschappij’). Hoe zien we dat? Er zijn vrije verkiezingen. Daarin wordt de volksvertegenwoordiging gekozen. We zien in Nederland volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraad. De volksvertegenwoordigers van het volk controleren of de uitvoerende macht de wetten op de juiste manier uitvoert.
52
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat
'A ct
ie
fb
.v
.
De democratische rechtsstaat ligt vast in de grondwet. De grondwet garandeert de rechten van de burgers. Bijvoorbeeld: het recht op een eerlijk proces, of het recht op privacy, of het recht om niet gediscrimineerd te worden vanwege bijvoorbeeld geloof, ras, seksuele voorkeur of geslacht. De grondwet is eigenlijk de belangrijkste wet in Nederland. Het is de basis van onze democratische rechtsstaat.
Grondwet Artikel 1
ij E
du
Rechtspraak, bezwaar en administratief beroep
er
Als je in Nederland onrechtvaardig behandeld wordt, heb je in de meeste gevallen de mogelijkheid om daar iets aan te doen via de rechtspraak of via het administratief beroep.
ev
Rechtspraak
ht
U itg
In veel gevallen kun je naar de rechter gaan, zodat deze kan oordelen over een situatie. Bijvoorbeeld als je iets gekocht hebt en de verkoper weigert jou de zaak te leveren of garantie te geven. Of wanneer je werkgever je ontslaat zonder een geldige reden. En als een rechterlijke uitspraak van de rechtbank naar jouw idee nog steeds niet juist is, kun je in hoger beroep gaan bij een hogere rechter, het gerechtshof. Of je kunt zelfs in cassatie gaan bij de allerhoogste rechter van Nederland, de Hoge Raad.
ig
Bezwaar
C
op
yr
Soms ben je het niet eens met een overheidsbeslissing. Je kunt dan bezwaar aantekenen bij dezelfde instantie die het oorspronkelijke besluit heeft genomen. Denk aan een te hoge belastingaanslag. Soms heeft de belastingambtenaar een vergissing gemaakt en dan is het natuurlijk veel handiger als die ambtenaar zelf nog eens naar zijn eigen beslissing kijkt. Misschien leidt dat dan tot een nieuw besluit. Bezwaar is bijvoorbeeld ook mogelijk als iemand een uitkering geweigerd wordt. Dezelfde ambtenaar kan dan soms tot een ander besluit komen. Bij bezwaar wordt dus geen hogere instantie ingeschakeld.
Administratief beroep Bij overheidsbeslissingen kan men vaak in administratief beroep gaan bij een hogere instantie. Dat geldt bijvoorbeeld als je vindt dat je ten onrechte geen sociale uitkering krijgt, of als de gemeente je een omgevingsvergunning weigert, terwijl je wel aan alle voorwaarden voldoet. De hogere instantie behandelt dan het beroep tegen de â&#x20AC;&#x2DC;lagere beslissingâ&#x20AC;&#x2122; en deze instantie kan dus een nieuwe beslissing nemen.
53
Theoriebron De Nederlandse rechtstaat
In Nederland geldt een goed systeem van rechtspraak en administratief beroep. Er zijn wel voorwaarden voor rechtspraak en administratief beroep. Denk aan de tijd waarbinnen je actie moet ondernemen, of aan voorwaarden voor de manier waarop je actie gaat ondernemen tegen een situatie of tegen een besluit. Soms heb je een advocaat nodig, anders mag je niet procederen. Soms hoeft dat niet, maar kun je beter wel deskundige hulp inroepen.
Samenvatting
• • •
C
op
yr
ig
.
.v
fb
ht
U itg
ev
er
ij E
•
ie
•
'A ct
•
Trias politica is de verdeling van de macht in drie delen: wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht. Als die macht over verschillende instanties is verdeeld, kan er niet zo gauw machtsmisbruik en dictatuur ontstaan. In Nederland geldt: de wetgevende macht ligt bij de regering en de Staten-Generaal, de uitvoerende macht ligt bij de regering, en de rechterlijke macht ligt bij onafhankelijke rechters. Er zijn wettelijke garanties voor de onafhankelijkheid van de rechters. Nederland is een rechtsstaat: er zijn normen, regels en wetten en die gelden voor iedereen. In een rechtsstaat wordt de macht van de staat beperkt door de wet. De grondwet geeft de burgers vrijheden, die de staat niet zomaar mag afpakken. In een rechtsstaat kunnen alle burgers bij een rechter om een uitspraak vragen over een verschil van mening. Zij kunnen ook in hoger beroep gaan of in cassatie. En burgers kunnen in beroep gaan tegen uitspraken van overheidsinstanties
du
•
54
Theoriebron Indeling van het recht
Theoriebron Indeling van het recht Inleiding
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
In de krant lees je vaak over situaties die met het recht te maken hebben. Of je ziet het op tv of op internetsites. Of … je maakt het zelf mee of bij iemand in je omgeving, bijvoorbeeld een cliënt binnen je werk als sociaal-maatschappelijk dienstverlener. Dan kan het gaan over diefstal of over schade aan een auto. Het kan ook te maken hebben met procederen tegen een belastingaanslag. Of je hoort dat een bekend iemand voor de rechter moet verschijnen. Ook kan het gebeuren dat je zelf juridische problemen hebt. Denk maar aan een overtreding of misdrijf, maar ook aan een verhuurder of een verkoper die jou onrechtmatig behandelt. Je kunt je goed voorstellen dat straks een van jouw cliënten met een juridische vraag zit. De indeling van het recht:
C
op
yr
Recht Het Nederlandse recht wordt als volgt ingedeeld: 1. Privaatrecht (civiel recht, burgerlijk recht) Dit is het deel van het recht dat de verhoudingen tussen de burgers onderling regelt. Vaak worden voor privaatrecht ook de termen ‘burgerlijk recht’ of ‘civiel recht’ gebruikt. 2. Publiekrecht Dit is het deel van het recht dat de verhoudingen tussen de overheid en de burgers regelt, en tussen de overheidsorganen onderling. Je ziet dus het basisverschil. Privaatrecht heeft niets met de overheid te maken. Publiekrecht heeft alles te maken met de overheid, zowel in de relatie tussen de overheid en de burger als in de relatie binnen de overheid zelf.
55
Theoriebron Indeling van het recht
Privaatrecht Het privaatrecht (civiel recht, burgerlijk recht) wordt weer verder onderverdeeld in drie categorieĂŤn. Kijk goed naar de beschrijving en naar de verschillende voorbeelden bij elke categorie.
Privaatrecht: personen- en familierecht
fb
.v
.
Het personenrecht regelt de hoedanigheid en bevoegdheid van personen en het familierecht regelt de juridische betrekkingen tussen familieleden.
'A ct
ie
Wettig of onwettig kind, vaderschap en moederschap, handelingsbekwaamheid, huwelijk en echtscheiding, voogdij, bloedverwantschap en aanverwantschap.
Privaatrecht: vermogensrecht
du
Waar vind ik het personen- en familierecht? Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
ij E
Het vermogensrecht regelt de verhoudingen tussen burgers met betrekking tot hun vermogen.
U itg
ev
er
Wie is eigenaar van een zaak, een koopovereenkomst, huur, geldlening en hypotheek, arbeidsovereenkomst, schulden en vorderingen, schadevergoeding, verzekeringsovereenkomst? Ook het erfrecht is een onderdeel van het vermogensrecht en dus niet van het personen- en familierecht.
ht
Waar vind ik het vermogensrecht? Boek 3, 4, 5, 6, 7, 7A en 8 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
ig
Privaatrecht: rechtspersonenrecht
Naamloze vennootschap (nv), besloten vennootschap (bv), stichting, vereniging. Hoe moeten deze worden opgericht en wat mogen ze wel of niet doen?
C
op
yr
Het rechtspersonenrecht regelt de gang van zaken rondom de oprichting en het handelen van rechtspersonen.
Waar vind ik het rechtspersonenrecht? Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Publiekrecht Ook het publiekrecht wordt verder onderverdeeld. Kijk ook hier weer goed naar de omschrijving en naar de voorbeelden bij elke categorie.
56
Theoriebron Indeling van het recht
Publiekrecht: staatsrecht Dit is het deel van het recht dat de verhouding regelt tussen de overheidsorganen onderling en met de burgers.
.
De benoeming van een burgemeester, de manier waarop een wetsontwerp wordt behandeld of de verdeling van de taken tussen gemeente, provincie en rijk.
fb
.v
Waar vind ik het staatsrecht? Grondwet, Gemeentewet, Provinciewet en andere wetten.
ie
Publiekrecht: strafrecht
'A ct
Dit is het deel van het recht waarmee de overheid het gedrag van de burgers probeert te beĂŻnvloeden.
er
ij E
du
Verkeersovertredingen (zoals door het rode licht rijden of te hard rijden) en misdrijven (zoals drugshandel, diefstal, mishandeling, doodslag en moord) worden strafbaar gesteld in de wet. Er geldt een bepaalde strafprocedure als iemand de wet overtreedt. Denk aan gevangenisstraf of geldboete. Of denk aan tbs (terbeschikkingstelling) als de dader geestelijk niet in orde is.
ev
Waar vind ik het strafrecht? Wetboek van Strafrecht en andere wetten.
U itg
Publiekrecht: administratief recht (bestuursrecht)
ig
ht
Administratief recht oftewel bestuursrecht regelt de manier waarop het openbaar bestuur kan ingrijpen in de openbare rechtsorde. Onder het administratief recht valt het ambtenarenrecht, verkeershandhaving, milieuvergunningen, het ruimtelijke-ordeningsrecht, vreemdelingenrecht en asielbeleid, bouwrecht, socialezekerheidsrecht, en andere bestuursrechtelijke zaken, waaronder subsidies, naturalisaties, onderwijs- en waterschapszaken.
C
op
yr
Je wilt een omgevingsvergunning aanvragen om je huis te mogen verbouwen, of je wilt een subsidie aanvragen. Je vraagt je af hoeveel belasting je moet betalen.
Waar vind ik het administratief recht? Algemene Wet Bestuursrecht en veel andere wetten.
Rechtsinstanties Nu je weet dat er diverse soorten recht in Nederland bestaan, kun je ook begrijpen dat er verschillende soorten rechters/rechtsinstanties zijn. Er zijn afdelingen van rechtbanken die zich speciaal bezighouden met strafzaken. Andere afdelingen doen alleen belastingzaken. En natuurlijk zijn er ook rechtbanken voor zaken uit het personen- en familierecht. Denk
57
Theoriebron Indeling van het recht
daarbij aan rechters die speciaal echtscheidingen doen en kwesties rondom vaderschap, of aan speciale rechters die kwesties behandelen met betrekking tot kinderen: de kinderrechter. Maar er zijn ook hogere rechters dan rechtbanken. Je zult in je beroep van sociaal-maatschappelijk dienstverlener vast weleens iemand advies moeten geven over een mogelijke procedure. Het is dan wel belangrijk dat je weet bij welke rechter een zaak zal worden behandeld.
.
Niveaus rechtsspraak
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
Binnen de rechtsspraak is er een hiërarchie van vier niveaus: • Kantonrecht De kantonrechter behandelt kleinere zaken zoals arbeids- en huurzaken, civiele zaken tot 25.000 euro en strafzaken. Sinds 2002 zijn er geen aparte kantonrechters meer maar hebben ze een afdeling 'kamer voor kantonzaken' binnen een arrondissementrechtbank. • Arrondissementsrechtbank (= rechtbank) Hier komen de meeste zaken als eerste terecht. Meestal zitten hier drie rechters. Soms zit er maar één rechter, zoals de kinderrechter voor zaken ten aanzien van kinderen. • Gerechtshof (= hof) Het gerechtshof behandelt vooral zaken in hoger beroep. Dat zijn zaken die door de rechtbank zijn behandeld en waar een van de partijen het niet eens is met het vonnis. Het hele proces wordt dan opnieuw gedaan. • Hoge Raad De Hoge Raad behandelt alleen cassatie. Dat betreft speciale gevallen, als een van de partijen vindt dat de rechtbank of het gerechtshof het recht niet goed heeft toegepast bij het vonnis.
U itg
ev
Let op: een proces moet altijd bij de juiste instantie worden aangebracht, anders zal de rechter de zaak afwijzen. Overigens: bij de meeste zaken heb je de plicht om een advocaat de procedure te laten voeren! Een advocaat weet bij welke rechter hij moet zijn.
Samenvatting Het recht wordt verdeeld in twee rechtsgebieden: publiekrecht en privaatrecht. Privaatrecht gaat over de burgers onderling. Publiekrecht gaat over de overheid en de burgers en over de overheidsorganen onderling. Privaatrecht wordt onderverdeeld in personen- en familierecht, vermogensrecht en rechtspersonenrecht. Publiekrecht wordt onderverdeeld in staatsrecht, strafrecht en administratief recht. Er zijn aparte rechtsinstanties voor de meeste rechtsgebieden. We kennen vier niveaus binnen de rechtsspraak: het kantongerecht, de arrondissementsrechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad.
C
op
yr
ig
ht
• • • •
58
• • •
Theoriebron Strafrecht
Theoriebron Strafrecht Inleiding
U itg
Een aanhouding.
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
In onze samenleving is het natuurlijk de bedoeling dat iedereen zich ‘normaal’ gedraagt, dus dat iedereen zich aan de wet houdt. Je steelt niet de iPhone van je klasgenoot. En je gooit geen ruiten in bij de buurman. En je gaat al helemaal geen mensen mishandelen als ze iets doen wat jou niet bevalt. Verreweg de meeste mensen houden zich aan de regels van fatsoenlijk gedrag, maar helaas is dat niet vanzelfsprekend. Niet iedereen houdt zich aan de normen.
Strafrecht als onderdeel van het publiekrecht
ig
ht
Onze rechtsstaat heeft daarom allerlei regels waaraan we ons moeten houden. Die vinden we in het strafrecht, een onderdeel van het publiekrecht.
C
op
yr
Strafrecht is het deel van het recht waarmee de overheid het gedrag van de burgers probeert te beïnvloeden.
In de wet staan normen, regels, over hoe we ons dienen te gedragen. Dat zijn geboden en verboden. Geboden zijn normen die zeggen wat we wel moeten doen. Denk aan: rechts rijden en belasting betalen. Verboden zijn normen die aangeven wat we niet mogen doen. Denk aan: diefstal, drugssmokkel, moord en doodslag.
59
Theoriebron Strafrecht
Soorten strafbare feiten
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Een overtreding van de normen heet een strafbaar feit, ook wel delict genoemd. Er zijn twee soorten strafbare feiten: overtredingen en misdrijven. • overtreding Een overtreding is een licht delict. Het is niet echt heel erg. Andere mensen zullen er meestal niet heel veel last van hebben. Denk bijvoorbeeld aan de plicht om op de fiets je hand uit te steken als je afslaat. Als je het niet doet, is dat wel een overtreding, maar weinig mensen zullen er onder lijden… En als je met de auto 55 km per uur rijdt in de stad, is dat wel fout, maar meestal geen groot probleem voor de andere weggebruikers. Ook zonder licht fietsen is een overtreding. De straffen voor een overtreding zijn licht, meestal niet veel meer dan een kleine geldboete. • misdrijf Een misdrijf is een ernstig strafbaar feit. Anderen hebben daar vaak grote problemen mee, zij lijden echt onder het gedrag van de misdadiger. Denk bijvoorbeeld aan diefstal, dronken rijden, mishandeling, moord en doodslag. De straffen voor een misdrijf zijn ook veel hoger. Denk aan hechtenis, gevangenisstraf, tbs (terbeschikkingstelling) of hoge geldboetes.
ij E
Misdrijf of overtreding?
ht
U itg
ev
er
Is te hard rijden een misdrijf of een overtreding? Een automobilist die in de stad 56 km per uur rijdt, begaat een overtreding. Hij kan eventueel een kleine geldboete verwachten. Maar… er kwam een geval voor de rechter van iemand die in het centrum van een dorp 185 km per uur reed. Hij raakte de macht over het stuur kwijt en reed een vader met een baby in de kinderwagen aan. De baby overleed daardoor. Is dit nu een overtreding? Nee, dit kon de rechter niet meer zien als ‘slechts een overtreding’. Dit was gewoon een misdrijf. Je zou de auto dan zelfs kunnen beschouwen als een wapen, iets wat de rechter ook vond. Hij noemde dit strafbare feit ‘doodslag met voorwaardelijke opzet’ en gaf de man een forse gevangenisstraf. Of je nu iemand met een mes doodsteekt of iemand met een auto met 185 km per uur doodrijdt, dat is eigenlijk niet meer zo’n groot verschil…
C
op
yr
ig
Strafvervolging Als je een strafbaar feit (een delict) begaat, kan het goed zijn dat niemand dat in de gaten heeft. Er is geen politie in de buurt. Dan zal er dus ook niets gebeuren. Maar als de politie weet dat je een strafbaar feit hebt begaan, zal er vaak wel strafvervolging plaatsvinden. Bij een overtreding, bijvoorbeeld rijden door rood licht of te hard rijden, kun je staande worden gehouden. Dan volgt er vaak een bekeuring en een boete. Maar soms zal de politie het door de vingers zien en het bij een waarschuwing laten. Staandehouding: je moet stoppen, de politie vraagt naar je identiteit (vaak bij een overtreding).
60
Theoriebron Strafrecht
Bij een misdrijf
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Bij een misdrijf gaat het heel anders. Dan word je meestal aangehouden (gearresteerd). Let op het verschil tussen staandehouding en aanhouding. En kijk maar eens wat er bij een misdrijf nog verder kan gebeuren. • Aanhouding: je moet mee naar het politiebureau voor verhoor en het vaststellen van je identiteit en het afnemen van vingerafdrukken. Dat mag maximaal zes uren in beslag nemen (met uitzondering van de tijd tussen 00.00 en 09.00 uur, de nachtelijke uren). Soms mag deze tijd met maximaal zes uren worden verlengd. De politie schakelt een advocaat voor je in. Dat gebeurt ook als je die advocaat niet kunt betalen. • Inverzekeringstelling: dat gebeurt door de officier van justitie. Deze werkt voor het openbaar ministerie. Dit duurt maximaal drie dagen, met soms een verlenging van nog eens drie dagen. Dit gebeurt alleen bij ernstige misdrijven. Denk aan moord, doodslag, aanranding of verkrachting. De officier van justitie besluit of je vervolgd wordt. • Voorlopige hechtenis: de rechter-commissaris kan besluiten tot inbewaringstelling, de eerste fase van voorlopige hechtenis. Dit kan maximaal veertien dagen duren. Bij heel ernstige feiten kan gevangenhouding volgen. Dat kan maximaal dertig dagen zijn, maar verlenging tot negentig dagen is ook mogelijk. Dan moet het strafproces beginnen. • Gevangenhouding: de rechtbank kan besluiten dat iemand zo gevaarlijk is dat hij na die zeventien dagen (drie dagen inverzekeringstelling plus veertien dagen voorlopige hechtenis) nog langer in de gevangenis moet blijven. Dan kan de rechtbank besluiten tot gevangenhouding. Deze kan maximaal negentig dagen duren, maar in zware gevallen kan de gevangenhouding verlengd worden. • Seponeren: soms bepaalt de officier van justitie (het openbaar ministerie) dat je niet vervolgd wordt. Je zaak wordt dan geseponeerd. We zeggen ook wel: de officier van justitie besluit tot sepot. Het betekent dat er geen verder proces plaatsvindt. Bijvoorbeeld als de officier van justitie vindt dat je al genoeg gestraft bent door de hele procedure. Of als hij denkt dat er niet genoeg bewijs zal zijn in een strafproces.
U itg
Reclassering
ig
ht
Bij een misdrijf waarschuwt de politie de reclassering. Die stuurt iemand om met jou te praten over jouw omstandigheden. Die kunnen van belang zijn voor het oordeel van de officier van justitie, die jou namens de staat aanklaagt.
C
op
yr
Strafproces Als besloten wordt je voor de rechter te laten komen, volgt er dus een strafproces. Bij kleine zaken zal dat bij één rechter zijn, de enkelvoudige kamer. Vaak is dat de politierechter. Grote zaken komen bij drie rechters, de meervoudige kamer. De officier van justitie is de aanklager. Namens de staat vertelt hij de rechter wat jij gedaan hebt. Dat heet het ‘ten laste gelegde’. Hij levert het bewijs en hij vraagt een straf. Dat doet hij in een toespraak in de rechtbank, die we het ‘requisitoir’ noemen. Je hebt in deze procedure een advocaat toegewezen gekregen die jouw zaak bepleit. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat het bewijs niet klopt, of dat er redenen zijn om jou minder te straffen. We noemen dat ‘verzachtende omstandigheden’. De toespraak van de advocaat heet een ‘pleidooi’.
61
Theoriebron Strafrecht
Vonnis (uitspraak) Artikel Robert M. krijgt 18 jaar cel en tbs <
Als de rechter vindt dat je schuldig bent aan het ten laste gelegde, krijg je meestal een straf: een gevangenisstraf, een taakstraf of een boete. Dat gebeurt in een vonnis. Een gevangenisstraf kan maximaal dertig jaar of levenslang zijn. Levenslang krijgt iemand natuurlijk alleen bij heel ernstige misdrijven.
.v
.
Verdachten die een geestesstoornis hebben kunnen tbs (terbeschikkingstelling) krijgen. Dan wordt zo iemand opgesloten in een instelling waar men gaat proberen hem te behandelen. Deze behandeling kan erg lang duren.
ie
fb
Het komt natuurlijk ook voor dat de rechter vindt dat je niet schuldig bent aan het ten laste gelegde. Dan volgt vrijspraak: je mag onmiddellijk naar huis, en in bepaalde gevallen heb je zelfs recht op een schadevergoeding voor de tijd dat je vastgezeten hebt. Vrijspraak betekent dus dat het strafbare feit niet bewezen is.
du
ij E
Uitvoering (executie)
'A ct
De derde mogelijkheid is dat de rechter weliswaar vindt dat je schuldig bent, maar toch geen straf oplegt. Soms gebeurt dit bijvoorbeeld als de omstandigheden voor de veroordeelde heel ellendig zijn geweest en hij geen echte straf verdient.
ev
er
Het openbaar ministerie (de officier van justitie) heeft als taak om een opgelegde straf uit te voeren. Dat wil zeggen dat hij ervoor zorgt dat de veroordeelde in de gevangenis wordt opgesloten of dat de veroordeelde de boete betaalt. We noemen die taak ‘executie’ oftewel uitvoering. Let op dat ‘executie’ niet slaat op een doodvonnis! Nederland kent al heel lang geen doodstraf meer!
U itg
Waarom straffen we? Wat zijn de strafdoelen?
C
op
yr
ig
ht
De vraag is natuurlijk: waarom straffen we eigenlijk? Welk doel hebben we met het straffen? Oftewel: wat zijn de strafdoelen? • vergelding/wraak De verdachte moet zelf ook lijden, omdat hij anderen heeft laten lijden (‘oog om oog, tand om tand’). • speciale preventie Als deze dader gestraft wordt, zal hij de volgende keer waarschijnlijk geen misdrijf meer plegen. ‘Speciale’ betekent hier: gericht op deze dader. • generale preventie Als andere mensen zien dat een dader gestraft wordt, zullen zij zelf wellicht niet overgaan tot dat misdrijf. ‘Generale’ betekent hier: ‘algemene’, dus gericht op alle mensen. • onschadelijk maken Wanneer een gevaarlijke crimineel in de gevangenis zit, kan hij anderen geen schade toebrengen. Denk bijvoorbeeld ook aan een tbs’er die ernstig gestoord is. • resocialisatie Een crimineel kan via een straf opgevoed worden en daardoor weer terugkomen in de maatschappij.
62
Theoriebron Strafrecht
Samenvatting
• • • •
.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
• • •
.v
•
fb
•
ie
•
Het strafrecht probeert het gedrag van burgers te beïnvloeden. Als je de wet overtreedt en je wordt daarbij betrapt, kom je in aanraking met het strafrecht. In het strafrecht staat wat voor straf je kunt krijgen als je bepaalde dingen doet. •Een kleine wetsovertreding heet een overtreding. Meestal volgt dan alleen een boete. Een ernstige wetsovertreding noemen we een misdrijf. De politie kan je arresteren. Je komt dan in de cel. De officier van justitie kan besluiten je niet te vervolgen. Jouw zaak wordt dan geseponeerd. De officier van justitie kan besluiten om je te vervolgen. Dan kom je voor de rechter. Je hebt altijd een advocaat die voor jou kan pleiten. De officier van justitie levert het bewijs en hij stelt de strafeis. De rechter kan oordelen dat je schuldig bent en je een straf opleggen: gevangenisstraf, een taakstraf of een boete, of een maatregel zoals tbs. De rechter kan ook oordelen dat je niet schuldig bent. Je krijgt dan vrijspraak. De officier van justitie zorgt voor de ‘executie’, de uitvoering van de straf. De strafdoelen zijn: vergelding/wraak, speciale preventie, generale preventie, onschadelijk maken en resocialisatie.
'A ct
• •
63
Theoriebron Consumentenrecht
Theoriebron Consumentenrecht Inleiding
fb
.v
.
Burgers zijn juridisch vaak de â&#x20AC;&#x2DC;zwakkere partijâ&#x20AC;&#x2122; als het gaat om overeenkomsten met bedrijven. Deze bedrijven kunnen allerlei voorwaarden hanteren die voor consumenten nadelig zijn. Daarom is er dwingend recht dat de consument beschermt: het consumentenrecht.
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
Consumentenrecht is het deel van het recht dat de consument beschermt bij overeenkomsten met een professionele tegenpartij.Consumentenrecht is het deel van het recht dat de consument beschermt bij overeenkomsten met een professionele tegenpartij.
ht
Ook bij online aankopen heb je consumentenrechten.
C
op
yr
ig
Consumentenrecht als onderdeel van privaatrecht Consumentenrecht is een onderdeel van het privaatrecht. Dat is logisch, want het speelt tussen consumenten en bedrijven. Binnen het privaatrecht is het weer een onderdeel van het vermogensrecht. Kijk nog maar eens terug naar de vorige theoriebron over de indeling van het recht. Het consumentenrecht regelt hoe kopers en verkopers met elkaar moeten omgaan en wat er kan gebeuren als er iets misgaat. Denk maar aan een gekocht apparaat dat opeens niets meer doet. De beige bank die je hebt besteld, wordt in fel paars afgeleverd. Of een telefoonabonnement levert niet de afgesproken belminuten. Consumentenrecht regelt je rechten als consument ten opzichte van bedrijven. De consument wordt op diverse manieren beschermd.
64
Theoriebron Consumentenrecht
Garantiebewijs en garantieregeling in de wet Bij de meeste duurdere aankopen heb je een garantiebewijs. Als jij een televisie koopt, zit daarbij een garantiebewijs waarop staat dat de garantieperiode bijvoorbeeld 1 jaar is. Als je nieuwe tv binnen dat jaar kapotgaat, zul je meestal onmiddellijk een nieuw exemplaar krijgen of het apparaat wordt gerepareerd. De verkoper zal wel om het garantiebewijs vragen en om een kassabon of factuur. Dat staat dus in het garantiebewijs van de fabrikant. Maar… er is meer. Het garantiebewijs is niet alles. Op basis van de wet heb je meer rechten.
'A ct
ie
fb
.v
.
Als je nieuwe tv na dertien maanden kapotgaat, kan de verkoper misschien wel zeggen: ‘Jammer voor u, maar de garantie is verlopen.’ Dat is echter tegen de wet! Er is namelijk ook nog een wettelijke garantieregeling. De wet zegt dat je er recht op hebt dat een apparaat blijft werken gedurende de tijd dat je dat normaal gesproken mag verwachten. Als bijvoorbeeld Miele adverteert dat zijn apparaten minimaal tien jaar meegaan, heb je bij een mankement na vijf jaar dus wel reden tot klagen. En dan heb je een wettelijk recht op een vergoeding door de verkoper. Je krijgt dan meestal niet het volledige aankoopbedrag terug, maar wel een flink deel. Je hebt namelijk al wel een aantal jaren ongestoord van het apparaat kunnen genieten.
ev
er
Andere situaties
ij E
du
Er is meer zekerheid voor de consument. De verkoper zou eventueel kunnen zeggen: ‘U hebt uw tv verkeerd behandeld en daardoor is die nu al kapot. Dus u krijgt niets vergoed.’ Dat is ook tegen de wet. Als de verkoper vindt dat jouw aankoop kapot is gegaan door een onjuiste behandeling, moet hij het bewijs leveren dat jij inderdaad verkeerd met het apparaat bent omgegaan. Als hij dat niet kan bewijzen, heb jij toch recht op een vergoeding.
U itg
Koop op afstand (via internet of tv)
C
op
yr
ig
ht
Heel veel mensen kopen iets zonder dat ze in de winkel van de verkoper zijn geweest. Bijvoorbeeld via het internet of via teleshoppen op tv. We noemen dat ‘koop op afstand’. De koper krijgt in dat geval extra bescherming, omdat hij niet in staat was het product in het echt te zien. De koper heeft gedurende een periode van veertien werkdagen na ontvangst van het product het recht de koop zonder opgave van redenen te ontbinden. We noemen dat de ‘bedenktijd'. Deze termijn gaat in als de complete bestelling is ontvangen. Je kunt dus gewoon je geld terugvragen. De verkoper mag met uitzondering van de verzendkosten geen kosten in rekening brengen.
Colportage (verkoop aan de deur) Soms kopen mensen iets aan de deur of tijdens een verkoopdemonstratie. Hierbij geldt een bedenktijd van veertien dagen als het om een bedrag van meer dan € 50,- gaat.
Geldlening Wanneer je een geldlening hebt afgesloten, heb je altijd het recht om binnen veertien dagen de overeenkomst op te zeggen. De geldlening vervalt dan meteen.
65
Theoriebron Consumentenrecht
Ongevraagd toegezonden spullen Tegenwoordig gebeurt het niet meer zo vaak, maar vroeger wel: iemand kreeg ongevraagd spullen toegestuurd met een rekening erbij. Je mag de spullen gewoon houden als jij er niet om gevraagd hebt en ook een huisgenoot niet. Je bent dus niet verplicht de spullen terug te sturen – al is het natuurlijk wel netjes.
Zoekgeraakte zending
fb
.v
.
Stel dat een webshop een pakje heeft opgestuurd, dat zoek is geraakt. Wat dan? Nou, dat is niet jouw probleem. De verzender is verantwoordelijk totdat er door de koper is getekend voor ontvangst.
ie
Prijsverhoging van een abonnement
ij E
Oneerlijke handelspraktijken
du
'A ct
Als je een telefoonabonnement hebt en de provider verhoogt de prijs, heb je het recht om dat abonnement meteen te beëindigen, ook al loopt het eigenlijk nog een tijd door. Na de prijsverhoging heb je een maand de tijd om te reageren.
ev
er
Soms gebruikt een verkoper foute methoden om de consument tot een overeenkomst te bewegen. Hij geeft bijvoorbeeld verkeerde of onvolledige informatie, hij misleidt de consument, of hij gebruikt agressieve methoden. In al die gevallen hebben consumenten het recht de koop ongedaan te maken.
U itg
Wat kun jij als SMD’er doen? Wanneer je in je werk hoort dat cliënten geschaad zijn in hun rechten als consument, kun je hen helpen door bijvoorbeeld een brief of mail te sturen naar de verkoper of de telefoonprovider. Kijk wel eerst goed of je binnen de wettelijke termijn protesteert.
C
op
yr
ig
ht
Geef altijd duidelijk aan: naam en adresgegevens van de consument, datum van de overeenkomst, waar de overeenkomst over gaat, naam en adres van de tegenpartij, en de reden dat je bezwaar maakt. Stuur een kopie van de overeenkomst mee, nooit het origineel! Verder geef je aan wat je wilt, bijvoorbeeld het opzeggen van de overeenkomst. Geef ook een termijn waarbinnen je een reactie verwacht.
66
Mocht je actie geen resultaat hebben, dan ga je verder. Denk aan de Consumentenbond, als je cliënt daar lid van is. Of je kunt naar het Juridisch Loket gaan. (Dat heette vroeger ‘het Bureau voor Rechtshulp’ en nog langer geleden ‘de Rechtswinkel’.) Als het gaat om een groot bedrag, kun je ook denken aan een advocaat. Wanneer je cliënt niet veel geld heeft, is ‘gefinancierde rechtsbijstand’ (ook wel ‘gesubsidieerde rechtshulp’) een mogelijkheid. Er zijn veel advocaten die dan je zaak behandelen en daarvoor van de overheid een beperkte vergoeding krijgen.
Theoriebron Consumentenrecht
Samenvatting
• •
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
•
.
•
.v
•
fb
•
Consumentenrecht geeft de consument rechten ten opzichte van bedrijven. Je krijgt rechten op basis van een garantiebewijs. Maar je hebt nog meer rechten op grond van de wet. Je hebt wettelijke garantie gedurende de periode dat een consument mag verwachten dat een gekochte zaak goed zou moeten werken. Bij koop op afstand of colportage heb je veertien dagen bedenktijd: je mag het product terugsturen. Ook een overeengekomen geldlening mag een consument binnen een bedenktijd van veertien dagen opzeggen. Ongevraagd toegezonden spullen mag je houden. Bij een prijsverhoging mag je een abonnement meteen beëindigen. •Bij misleiding en agressie is er sprake van oneerlijke handelspraktijken en mag de consument de overeenkomst opzeggen. Een advocaat verleent rechtshulp. Voor mensen met een laag inkomen is er de gefinancierde rechtsbijstand (gesubsidieerde rechtshulp).
ie
• •
67
Theoriebron Arbeidsrecht
Theoriebron Arbeidsrecht Inleiding
ie
fb
.v
.
De meesten van jullie werken in de avonduren, in het weekend of in de vakantie. En na je opleiding zul je waarschijnlijk gaan werken als sociaal-maatschappelijk dienstverlener. Wat heeft dat juridisch te betekenen? In de eerste plaats is een baan gebaseerd op een arbeidsovereenkomst. Die heb je gesloten met je werkgever. Dat hoeft niet altijd vast te liggen op papier (arbeidscontract), een mondelinge arbeidsovereenkomst is ook gewoon geldig! In de arbeidsovereenkomst staan allerlei bepalingen, maar er zijn nog veel meer regels waaraan de werkgever en de werknemer zich moeten houden. Die regels vinden we in het arbeidsrecht.
'A ct
Arbeidsrecht is het deel van het recht dat de verhouding tussen werkgever en werknemer regelt.
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
Arbeidsrecht is dus een onderdeel van het privaatrecht; het speelt tussen twee burgers: de werkgever en de werknemer. En binnen het privaatrecht is het weer een onderdeel van het vermogensrecht (zie Theoriebron Indeling van het recht).
De CAO voor uitzendkrachten.
68
Theoriebron Arbeidsrecht
Kinderarbeid
.
Vroeger moesten kinderen in Nederland al op heel jonge leeftijd werken, soms bij hun ouders in de zaak of op de boerderij. Of ze gingen lange dagen in een fabriek werken. Die kinderen konden niet spelen of naar school gaan, ze moesten alleen maar hard werken. Je hoort dat ook nu nog over kinderen in verre landen. In Nederland mogen kinderen niet werken. Het verbod op kinderarbeid is in Nederland in 1874 in de wet vastgelegd: in het zogenoemde Kinderwetje van Van Houten. Allerlei misstanden die je nu nog in verre en arme landen ziet, werden daarmee in Nederland onmogelijk.
ie
fb
.v
Tegenwoordig zijn er veel kinderen die graag wat willen werken. Dat is alleen onder strenge voorwaarden mogelijk als kinderen 13 jaar of ouder zijn. Jongere kinderen mogen helemaal niet werken. Er zijn regels voor het maximale aantal uren dat een kind mag werken. Ook de rustpauzes zijn geregeld, evenals de tijden van de dag dat er gewerkt mag worden. ’s Nachts werken is natuurlijk helemaal niet goed voor een kind.
'A ct
Wetten kunnen veranderen, dit zijn enkele sites waar je meer informatie kunt vinden over de werktijden van kinderen, jongeren en volwassenen:
du
Plichten van de werkgever
U itg
ev
er
ij E
Het arbeidsrecht regelt de plichten van de werkgever. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: • op tijd het afgesproken loon betalen • vakantiegeld betalen en vakantiedagen geven • een specificatie van de loonbetaling geven • zorgen voor een veilige arbeidsomgeving • tijdens ziekte van de werknemer twee jaar lang minimaal 70% van het loon doorbetalen • zich houden aan de bepalingen van de cao (= collectieve arbeidsovereenkomst) • bij ontslag een getuigschrift afgeven.
C
op
yr
ig
ht
Als de werkgever het salaris niet op tijd betaalt, heeft de werknemer recht op verhoging van het loon. Dat kan oplopen tot 50% van het loon. De werkgever moet ook zorgen dat de werknemer zijn werk op een gezonde en veilige manier kan verrichten. Denk daarbij aan goede verlichting en voldoende frisse lucht. Verder moeten machines en bijvoorbeeld bouwsteigers veilig zijn. Daar gaat de arbowetgeving over (‘arbo’ betekent ‘arbeidsomstandigheden’).
Plichten van de werknemer De werknemer heeft natuurlijk ook plichten op basis van het wettelijk arbeidsrecht: • het afgesproken werk zo goed mogelijk zelf verrichten • redelijke instructies van de werkgever opvolgen (voor zover die passen binnen het werk) • zelf zorgen voor de eigen veiligheid en gezondheid • bij ziekte meewerken aan herstel en eventueel passend werk verrichten. Natuurlijk moet de werknemer het werk verrichten. Hij moet dat uiteraard zelf doen. Een metselaar mag niet zijn broer naar de baas sturen om het werk voor hem te doen! En als de werkgever aanwijzingen geeft hoe het werk moet worden uitgevoerd, moet de werknemer die instructies opvolgen. Een caissière die weigert de boodschappen op de juiste manier aan te slaan, krijgt echt problemen. En een zieke werknemer moet zijn best doen om weer snel
69
Theoriebron Arbeidsrecht
beter te worden. Wanneer de werknemer niet zijn oorspronkelijke werk kan doen, bijvoorbeeld doordat hij zijn arm gebroken heeft, kan hij verplicht worden bij de receptie te komen werken. Dat kan immers prima met een gebroken arm.
Wet – cao – arbeidsovereenkomst
ie
fb
.v
.
De wet kent veel regels om de arbeidsovereenkomst te regelen. Kijk maar eens in het Burgerlijk Wetboek (BW) in Boek 7, Artikel 610 en volgende. Er zijn veel wettelijke regels om vooral de werknemer te beschermen. Maar daarnaast zijn er nog meer regels in het arbeidsrecht. Binnen de meeste branches geldt een cao, een collectieve arbeidsovereenkomst. Dat is een overeenkomst tussen vakbonden en werkgevers(verenigingen) waarin de arbeidsvoorwaarden zijn vastgesteld. Denk dan bijvoorbeeld aan salaristabellen, vakantiedagen, pensioenregelingen enzovoort.
'A ct
Ten slotte kunnen in de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever nog specifieke bepalingen zijn opgenomen voor alleen de individuele werknemer. Dat kan bijvoorbeeld een bonusregeling zijn, of een speciale pensioenregeling.
du
Dwingend recht
ev
er
ij E
Stel dat in een arbeidsovereenkomst iets anders staat dan in de wet. Wat geldt er dan? Verreweg de meeste bepalingen in het arbeidsrecht zijn dwingend recht. Dat betekent dat de wettelijke bepaling altijd geldt, ook al staat er iets anders in de arbeidsovereenkomst. Zelfs als je die hebt ondertekend! De wet dwingt dus…
ht
U itg
Bijvoorbeeld: in de wet staat dat een proeftijd in een bepaald geval maximaal twee maanden mag zijn. Werkgever Dolf Jansen heeft een arbeidsovereenkomst laten tekenen door werknemer Victor Matthijssen, waarin staat dat voor Victor een proeftijd geldt van zes maanden. Ook al heeft Victor dit contract ondertekend, toch geldt de wettelijke proeftijd van twee maanden. De wet bevat op dit punt namelijk dwingend recht. De wet is dan sterker dan het contract.
C
op
yr
ig
De flexwet Werkgevers hebben het liefst een grote mate van flexibiliteit. Als ze immers een werknemer een vast contract geven, is het in economisch moeilijke tijden lastiger om de werknemer te ontslaan. Dus veel werkgevers hebben het liefst werknemers met tijdelijke contracten. Dat is natuurlijk erg onprettig voor de werknemer, die liever de zekerheid heeft van een vast contract, oftewel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Destijds is de zogeheten flexwet ingesteld, officieel geheten de Wet flexibiliteit en zekerheid. Bedrijven zijn bijvoorbeeld na twee jaar tijdelijke contracten verplicht de werknemer een vast contract aan te bieden. Heeft iemand al driemaal een tijdelijk contract gehad, dan heeft hij ook recht op een vast contract. (In sommige cao’s zijn andere getallen opgenomen.)
70
Theoriebron Arbeidsrecht
Wijziging van de flexwet Het kabinet is van plan om dit in 2018 te veranderen: pas na drie jaar tijdelijke contracten heeft de werknemer recht op een vast contract. Waarschijnlijk wordt dat dus binnenkort de nieuwe wettelijke regeling.
fb
.v
.
Bij een arbeidsovereenkomst geldt meestal een proeftijd. Dat is de periode vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst, waarbinnen de werkgever de werknemer meteen kan ontslaan – dus ook zonder dat er wettelijke redenen aanwezig zijn. In de nieuwe voorstellen van de regering wordt de maximale proeftijd, die nu nog twee maanden is, verlengd. Soms kan deze maximaal drie maanden worden en in bepaalde gevallen zelfs wel vijf maanden.
'A ct
ie
Let op: dit zijn kabinetsplannen ten tijde van het schrijven van deze tekst (peiljaar 2018). Vraag aan je docent hoe het er nu voor staat. Of kijk even op het internet.
Nulurencontract
U itg
ev
er
ij E
du
Sommige werkgevers hebben zeer onregelmatig werk. Zij kunnen dan een ‘nulurencontract’ sluiten met een werknemer. Dat betekent dat de werkgever jou kan oproepen wanneer het uitkomt en dat je alleen de gewerkte uren betaald krijgt. Dus als je niet wordt opgeroepen en daardoor niet werkt, krijg je geen loon uitbetaald. Elke keer dat je wordt opgeroepen om te komen werken, moet je minimaal drie uur uitbetaald krijgen, al werk je die dag minder dan drie uur. Verder moet de werkgever de werknemer oproepen als er voor hem geschikt werk beschikbaar is. Om misbruik te voorkomen, is ook wettelijk vastgelegd dat je met een nulurencontract toch ten minste het gemiddelde loon betaald krijgt dat je in de laatste drie maanden ontving. Ook heeft iemand met een nulurencontract bij ziekte gewoon recht op doorbetaling van 70% van het gemiddelde loon in de laatste periode.
Einde arbeidsovereenkomst
C
op
yr
ig
ht
Natuurlijk kan een arbeidsovereenkomst ooit eindigen. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden: • overlijden van de werknemer • pensioen van de werknemer • ontslag door de werkgever met vergunning • ontslag door de werkgever op staande voet • ontslag als de werkgever failliet gaat (door de curator in het faillissement) • ontslag door werknemer en werkgever samen: ‘ontslag met wederzijds goedvinden’ • ontslag door de werknemer zelf. Vanzelfsprekend stopt een arbeidsovereenkomst als de werknemer overlijdt. Maar hoe zit dat als de werkgever overlijdt? In veel gevallen wordt het bedrijf overgenomen, bijvoorbeeld door familie. In dat geval gaat de arbeidsovereenkomst gewoon door. Wanneer de werkgever de werknemer wil ontslaan – bijvoorbeeld als het bedrijf onvoldoende omzet draait, of als de werknemer niet meer zo goed functioneert – kan de werkgever een vergunning aanvragen bij het UWV. Hij moet dan wel goede redenen opgeven. Bij ontslag zonder vergunning is de opzegging ongeldig. De werknemer kan aan de kantonrechter vragen de opzegging ongedaan te maken.
71
Theoriebron Arbeidsrecht
Ontslag ‘op staande voet’ betekent dat de werknemer onmiddellijk weg moet. Iemand op staande voet ontslaan, zal een werkgever alleen kunnen doen als er sprake is van een ernstig feit. Denk aan diefstal, mishandeling, ernstige werkweigering of iets dergelijks. Maar het kan ook als een werknemer bijvoorbeeld op het internet op een heel onfatsoenlijke manier over zijn werkgever spreekt, bijvoorbeeld op Facebook. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld.
Me teamleider
fb
.v
.
Een medewerker van Blokker werd in 2012 ontslagen. Waarom? Hij had op Facebook een tekst geplaatst over zijn werkgever en de teamleider. We hebben de tekst hier letterlijk overgenomen, inclusief de taalfouten en de vreemde woordkeuze.
'A ct
ie
‘blokker wat een hoerebedrijf spijt dak er ben gaan werken en die mensen ook d er werken vooral me teamleider wat een gore achter de ellebogen nijmegseple nep wout je ken aan die kkstreken van hem wel merken dat hij uit Nijmegen ko en wout uis geweest de hoerestumperd ooit komt mijn dag en geloof me dan st ze te janken […]’
ij E
du
Deze medewerker was blijkbaar niet op het slimme idee gekomen dat ook een teamleider van Blokker misschien weleens op Facebook kan kijken… Dat gebeurde natuurlijk wel. Vervolgens is deze medewerker op staande voet ontslagen. Bij de rechter heeft hij nog wel het verweer gevoerd dat Facebook tot het privédomein van de werknemer behoorde en dat de uitspraak alleen voor zijn Facebook-vrienden was bedoeld. De kantonrechter ging niet mee in deze redenering en vond het ontslag op staande voet geheel terecht.
U itg
ev
er
Wanneer werknemer en werkgever samen ontslag afspreken, noemen we dat ‘ontslag met wederzijds goedvinden’. De werknemer moet daarmee heel voorzichtig zijn. In veel gevallen verliest hij dan namelijk het recht op een WW-uitkering. Datzelfde geldt als de werkgever de werknemer ontslaat en deze daar niet tegen protesteert. Als SMD’er moet je een werknemer adviseren altijd heel goed uit te laten zoeken of hij zijn recht op een uitkering niet verliest.
ig
ht
Hoe zit het met het recht op een uitkering als de werknemer zelf ontslag neemt? Dan kan hij dat recht verliezen! Maar als hij kan aantonen dat hij een gegronde reden had om ontslag te nemen, behoudt hij dat uitkeringsrecht wel. Denk bijvoorbeeld aan wangedrag van de werkgever, ongewenste intimiteiten of pestgedrag.
C
op
yr
Opzegtermijn De werkgever moet rekening houden met de opzegtermijn. Die ligt vast in de wet en vaak ook in de cao. De wettelijke opzegtermijn is één tot vier maanden, afhankelijk van de tijd dat de werknemer in loondienst was. Oudere werknemers hebben recht op een langere opzegtermijn, die maximaal 26 weken kan zijn. Natuurlijk mag de werknemer zelf ook ontslag nemen. Dat kan in principe altijd. Hij moet alleen wel rekening houden met een wettelijke opzegtermijn van een maand, behalve als er een andere termijn is afgesproken.
72
Theoriebron Arbeidsrecht
Minimumloon Website Minimumloon.nl <
De werknemer heeft recht op een minimumloon, afhankelijk van zijn leeftijd. Daarvoor zijn tabellen beschikbaar. Let wel op: de tabellen zijn gebaseerd op een 40-urige werkweek! Voor deeltijdwerk moet je dus even gaan rekenen. Vanaf 22 jaar heeft de werknemer recht op het minimumloon voor volwassenen.
Per maand
Per week
Per dag
Per uur
22 jaar en ouder
€ 1.594,20
€ 367,90
€ 73,58
21 jaar
€ 1.355,05
€ 312,70
€ 62,54
20 jaar
€ 1.115,95
€ 257,55
€ 51,51
€ 6,44
19 jaar
€ 876,80
€ 202,35
€ 40,47
€ 5,06
18 jaar
€757,255
€ 174,75
€ 34,95
€ 4,37
17 jaar
€ 629,70
€ 145,30
€ 29,06
€ 3,64
16 jaar
€ 550,00
€ 126,95
€ 25,39
€ 3,18
15 jaar
€ 478,25
€ 110,35
€ 22,07
€ 2,76
ie
fb
€ 9,20
'A ct
du
ij E
.
Leeftijd
.v
Tabel minimumloon 2018
€ 7,82
er
Kijk voor de actuele bedragen op de Website Minimumloon.
U itg
ev
Een werkgever is verplicht dit minimumloon te betalen. Wat kun je doen als de werkgever minder betaalt? Je kunt een klacht indienen bij de Inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) of naar de kantonrechter stappen. De werkgever kan worden gedwongen het loon te verhogen, met terugwerkende kracht. Dit betekent dat je ook recht hebt op het gemiste loon uit het verleden. De regels vind je op de Website Minimumloon.
ig
ht
Samenvatting
C
op
yr
• • • • • • • • • • • •
Arbeidsrecht regelt de verhouding tussen werkgever en werknemer. Het is grotendeels dwingend recht: het werkt sterker dan de afgesloten arbeidsovereenkomst. Kinderarbeid is sterk beperkt, om kinderen te beschermen. Er zijn regels met betrekking tot de werkuren en de rusttijden. Werkgevers hebben plichten met betrekking tot onder andere loon, vakantiegeld, vakantiedagen, zorg voor een goede werkomgeving en doorbetaling bij ziekte. Werknemers hebben plichten ten aanzien van het zelf zo goed mogelijk uitvoeren van het werk, zorgen voor veiligheid en meewerken aan herstel en passend werk bij ziekte. De flexwet geeft werknemers het recht op een vast arbeidscontract na een bepaalde periode van tijdelijke contracten. Nulurencontracten geven toch bepaalde garanties met betrekking tot het loon. De arbeidsovereenkomst kan onder meer eindigen door ontslag door de werkgever. Vaak is een vergunning van het UWV vereist. Met wederzijds goedvinden kan een arbeidsovereenkomst ook eindigen. De werknemer kan ook ontslag nemen. Bij ontslag geldt meestal een opzegtermijn van één tot enkele maanden. Er geldt een minimumloon voor iedereen, afhankelijk van de leeftijd.
73
Theoriebron Huurrecht
Theoriebron Huurrecht Inleiding
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
De kosten van de aankoop van een woning moet je uit eigen zak kunnen betalen. Daarom is het voor starters heel lastig om een eigen huis te kopen. Niet iedereen heeft immers genoeg geld om een koophuis te overwegen en niet iedereen heeft zin in de zorgen die dat met zich meebrengt.
ev
U itg
Huren
er
Huurcontract getekend? Je krijgt de sleutels!
ig
ht
Er kunnen natuurlijk nog veel meer redenen zijn dat mensen geen eigen huis kopen. Denk maar aan iemand die een onzekere baan heeft, of iemand die vermoedt dat hij in de toekomst zal willen verhuizen. Er zijn veel redenen om een huurhuis te kiezen. Vandaar dat we hier gaan kijken naar het huurrecht. Dat zijn alle bepalingen uit het vermogensrecht, dat de verhoudingen tussen burgers met betrekking tot hun vermogen regelt. En, zoals we eerder al gezien hebben, het vermogensrecht is weer een onderdeel van het privaatrecht. Dit regelt de verhoudingen tussen burgers onderling.
C
op
yr
Het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt heel veel over het privaatrecht, dus ook over het huurrecht. Er zijn veel regels, vooral om de huurder te beschermen. De huurder heeft namelijk een zwakke positie ten opzichte van de verhuurder. Denk maar aan zaken als huurverhoging, beëindiging van de huur en het onderhoud van de woning.
Plichten van de verhuurder De verhuurder heeft diverse wettelijke plichten: • de woning ter beschikking stellen • de woning onderhouden • rustig woongenot verschaffen • zich houden aan de huurbescherming met betrekking tot huuropzegging • zich houden aan de wettelijke regels met betrekking tot de huurverhoging.
74
Theoriebron Huurrecht
Het is logisch dat de verhuurder de woning toegankelijk moet maken voor de huurder, bijvoorbeeld door de sleutel te geven en door de woning leeg op te leveren. Als er nog rommel van de vorige bewoner in de woning ligt, voldoet de verhuurder niet aan deze verplichting. De verhuurder moet zorgen voor het ‘groot onderhoud’. Hij moet dus bijvoorbeeld het buitenschilderwerk laten uitvoeren, het dak laten repareren en dergelijke.
.v
.
Natuurlijk moet de verhuurder ook zorgen dat de huurder rustig in de woning kan wonen. Hij mag bijvoorbeeld niet zomaar, zonder toestemming van de huurder, de woning binnengaan.
ie
fb
Beëindiging van de huur door de verhuurder
ij E
du
'A ct
De verhuurder moet rekening houden met de regels van de huurbescherming. Als hij de huur wil beëindigen, is dat niet zomaar toegestaan. Er zijn enkele wettelijke redenen voor beëindiging van de huur. Bijvoorbeeld: • De huurder betaalt al lang de huur niet meer. • De huurder beschadigt of verwaarloost de woning. • De verhuurder heeft de woning dringend nodig voor zichzelf (dus niet voor een ander!). • De huurder werkt niet mee aan een redelijk voorstel voor een nieuw huurcontract. • Er was een tijdelijke huurovereenkomst afgesproken en de termijn is verstreken.
U itg
ev
er
De huur opzeggen kan natuurlijk altijd als de huurder het daarmee eens is, bijvoorbeeld als hij toch al wilde verhuizen. Als de huurder het niet eens is met de opzegging van de huur, moet de verhuurder naar de rechter om de woning te laten ontruimen. De verhuurder moet altijd rekening houden met een opzegtermijn. Die is voor de verhuurder minimaal drie maanden. Die termijn neemt toe als de huurder al langer in de woning woont. Na drie jaar is de minimale opzegtermijn zes maanden geworden.
Plichten van de huurder
C
op
yr
ig
ht
Natuurlijk heeft ook de huurder verplichtingen. Denk maar aan de volgende plichten: • de huurprijs op tijd betalen • zich als een ‘goed huurder’ gedragen • na beëindiging van de huur de woning in de oude staat opleveren. Als de huurder de huur niet betaalt, volgen er aanmaningen. Bij een grote betalingsachterstand kan de verhuurder de huur beëindigen en de huurder uit het huis laten zetten. Zich als een ‘goed huurder’ gedragen betekent veel. Zo mag de huurder geen overlast geven aan anderen. Doet hij dat wel, dan kan hij uit de woning worden gezet. Ook moet hij de woning gebruiken voor het doel waarvoor deze bedoeld is: woonruimte. Hij mag er dus geen winkel in beginnen. En verder moet hij het ‘klein onderhoud’ verrichten, bijvoorbeeld het binnenschilderwerk doen of de kraan repareren.
75
Theoriebron Huurrecht
Beëindiging van de huur door de huurder De huurder kan zelf ook de huur opzeggen. Hij moet daarbij rekening houden met een opzegtermijn. Voor de huurder is die gelijk aan de huurbetalingstermijn. In de praktijk betaalt de huurder van een woning de huur per maand, dus is de opzegtermijn voor de huurder één maand.
ie
fb
.v
.
Nadat de huur is geëindigd, moet de huurder de woning in de oude staat opleveren. Allerlei veranderingen moet hij dus weer verwijderen. Denk aan een aangebouwde serre: hij moet deze slopen en de schade aan de muur herstellen. Natuurlijk kan de huurder met de verhuurder afspreken dat een verbetering van de woning wel mag blijven. Denk aan een nieuwe keuken of een parketvloer. De huurder heeft alleen recht op een vergoeding daarvoor als dat van tevoren was afgesproken!
'A ct
De huurcommissie kan de huur verlagen
U itg
ev
er
ij E
du
Als de huurder van een sociale huurwoning het niet eens is met de hoogte van de afgesproken huur, kan daar vaak wat aan gedaan worden. Eerst moet de huurder op het internet uitzoeken wat de redelijke huur is. Dat doet men aan de hand van het puntensysteem met betrekking tot de kwaliteit en de voorzieningen van de woning. Het systeem houdt onder andere rekening met de oppervlaktematen van de woning, de verwarming en de aanwezigheid van sanitair, zoals douche en bad. Is de huur te hoog, dan is het verstandig eerst met de verhuurder te gaan overleggen. Wie weet is dan de zaak snel opgelost. Wordt de huur niet verlaagd, dan kan de huurder de kwestie voorleggen aan de huurcommissie. Deze beoordeelt aan de hand van het puntensysteem of de huur redelijk is. Eventueel kan de huurcommissie de verhuurder verplichten de huur te verlagen tot een redelijk bedrag.
Samenvatting Huurrecht is een deel van het privaatrecht en daarbinnen weer van het vermogensrecht. De verhuurder heeft plichten, vooral ter bescherming van de positie van de huurder: ter beschikking stellen, groot onderhoud, woongenot geven, zich houden aan de huurbescherming. De huurder heeft ook plichten, zoals de huur betalen, een goed huurder zijn en de woning in de oude staat opleveren als hij de woning verlaat. De verhuurder en de huurder hebben beiden een opzegtermijn. Op verzoek van de huurder kan de huurcommissie de huurprijs verlagen aan de hand van een puntensysteem.
ig
ht
• •
C
op
yr
•
76
• •
Theoriebron Vreemdelingenrecht
Theoriebron Vreemdelingenrecht Inleiding
fb
.v
.
Mensen die geen Nederlands paspoort hebben maar toch gedurende langere tijd in Nederland verblijven, zijn vreemdelingen. Veel vreemdelingen verblijven in ons land vanwege vakantie, studie, werk of gezinshereniging. Denk aan een Duitse student aan een Nederlandse universiteit, of aan een Franse medewerker van een Nederlands bedrijf.
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
Voor vreemdelingen uit EU-landen geldt dat zij dankzij het Verdrag van Schengen zonder voorwaarden ons land in mogen. We spreken dan over ‘vrij verkeer van personen’. Vandaar dat je in 'Schengenlanden' gewoon de grens over kunt rijden zonder gecontroleerd te worden.
C
op
yr
Kom je uit een Schengenland, dan kun je gewoon de grens over rijden. Mensen uit andere landen dan de Schengenlanden moeten zich bij de grens melden. Ze krijgen dan een stempel in hun paspoort en mogen daarmee een bepaalde tijd in ons land blijven. Als ze zo’n stempel niet hebben, of als ze langer blijven dan is toegestaan, overtreden ze de wet. Door de steeds striktere immigratiepolitiek is het voor mensen uit andere werelddelen moeilijk om een verblijfsvergunning te krijgen.
77
Theoriebron Vreemdelingenrecht
Asielprocedure Website Overzicht procedure asielzoeker <
Vreemdelingen die asiel aanvragen, zijn asielzoekers. Zij komen vooral naar ons land omdat ze in hun eigen land niet veilig zijn door oorlog of vervolging. Als de reden serieus gevonden wordt, heeft een asielzoeker grote kans op een verblijfsvergunning. Ze worden ‘politieke vluchtelingen’ genoemd. Mensen die alleen naar Nederland komen omdat ze hier meer geld kunnen verdienen, de zogeheten ‘economische vluchtelingen’, maken niet veel kans op een verblijfsvergunning.
'A ct
ie
fb
.v
.
Bij hun aankomst in Nederland moeten asielzoekers zich melden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Deze instantie registreert de persoonlijke gegevens, zoals naam, geboortedatum en nationaliteit. Ook neemt de AVIM vingerafdrukken af bij alle nieuwkomers. En er wordt gekeken of de asielzoeker geldige documenten heeft, zoals een paspoort. Als mensen per vliegtuig op Schiphol aankomen, melden zij zich bij de Koninklijke Marechaussee en worden zij naar het aanmeldcentrum op Schiphol gebracht.
du
Dan volgt het ‘aanmeldgehoor’. De IND stelt daarin vragen over de identiteit, herkomst en reisroute van de asielzoeker. De IND bekijkt ook of iemand al in een ander EU-land is geregistreerd. Een asielzoeker kan namelijk zijn procedure alleen doorlopen in het land waar hij het eerst is geregistreerd. Dit is om te voorkomen dat een asielzoeker gaat ‘shoppen’ in verschillende EU-landen.
U itg
ev
er
ij E
Na het aanmeldgehoor gaat de asielzoeker naar een opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Daarna volgt de algemene asielprocedure (AA) onder begeleiding door een advocaat. De IND beoordeelt in een procedure van acht dagen over de aanvraag. Soms wordt de procedure verlengd omdat er nog onduidelijkheden zijn. Is die beslissing positief, dan krijgt de asielzoeker een ‘verblijfsvergunning asiel’. Als de asielaanvraag wordt afgewezen, is beroep bij de rechter mogelijk.
Verblijfsvergunning asiel
C
op
yr
ig
ht
Een asielzoeker die een verblijfsvergunning heeft gekregen, verhuist naar een andere opvanglocatie van het COA. Soms mag hij ook familieleden laten overkomen; we noemen dat ‘gezinshereniging’. Het COA overlegt met de asielzoeker in welke gemeente hij zou willen wonen. Als dat ter plaatse mogelijk is, zorgt die gemeente voor passende woonruimte. De asielzoeker met een verblijfsvergunning asiel mag ook gaan werken. Vluchtelingenwerk helpt vaak met het vinden van werk en/of een opleiding. De asielzoeker moet ‘inburgeren’, dus de Nederlandse taal leren en kennismaken met de Nederlandse cultuur en gewoonten. Tegen de tijd dat de tijdelijke verblijfsvergunning afloopt, kan verlenging worden aangevraagd. Na vijf jaar kan de asielzoeker een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen. Eventueel kan ook de Nederlandse nationaliteit worden aangevraagd.
Samenvatting • • • • • •
78
Burgers uit de Schengenlanden mogen vrij reizen en verblijven in Nederland. Mensen van buiten de Schengenlanden moeten een procedure volgen om hier te mogen verblijven. Asielzoekers moeten zich melden in het aanmeldcentrum in Ter Apel. De AVIM onderzoekt onder andere de identiteit. De IND houdt het ‘aanmeldgehoor’. Het COA zorgt voor de opvang van asielzoekers.
Theoriebron Vreemdelingenrecht
• •
C
op
yr
ig
ht
U itg
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
• • •
De IND zorgt voor de algemene asielprocedure (AA). Als een asielzoeker aan de voorwaarden voldoet, geeft de IND een ‘verblijfsvergunning asiel’. Bij weigering van een verblijfsvergunning kan de asielzoeker naar de rechter stappen. Een tijdelijke verblijfsvergunning kan worden verlengd. Eventueel kan deze ook worden omgezet in een definitieve verblijfsvergunning.
79
Theoriebron Belangenbehartiging
Theoriebron Belangenbehartiging Inleiding
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Belangenbehartiging wil zeggen dat je je inzet voor iets wat voor iemand belangrijk is. Als SMD’er moet je je ervan bewust zijn dat je mensen weliswaar moet helpen, maar dat het voor die mensen het beste is als ze zelf ook iets doen om hun situatie te verbeteren. Met andere woorden: je moet je cliënten helpen het zelf te kunnen. Je bent actief en tegelijkertijd stimuleer je de activiteit van je cliënt.
U itg
Je kunt de belangen van een cliënt behartigen door samen de formulieren door te nemen en de cliënt te ondersteunen of adviseren.
ht
Stimuleren
C
op
yr
ig
Stimuleren is een vorm van belangenbehartiging. Dan probeer je je cliënten ertoe aan te zetten zelf bepaalde zaken aan te pakken. Hiermee vergroot je de participatie van de cliënt in de samenleving. Je kunt mensen stimuleren een cursus zelfverdediging te gaan volgen of bij misbruik naar een blijf-van-mijn-lijfhuis te gaan. Stimuleren als belangenbehartiging bestaat eruit dat je mensen laat ervaren dat ze zelf dingen kunnen doen die hun leven ten goede kunnen keren.
Ondersteunen Een tweede manier van belangenbehartiging is ondersteunen. Dan ga je bijvoorbeeld mee met je cliënt als de politie hem wil spreken, als hij een sollicitatiegesprek heeft of als de sociale dienst hem heeft opgeroepen voor een gesprek. Als mensen slecht Nederlands spreken, laagopgeleid zijn of anderszins slecht uit hun woorden kunnen komen, kan een dergelijke ondersteuning hard nodig zijn. Tegelijkertijd moet je uitkijken dat jij als dienstverlener niet het complete leven van je cliënt gaat dirigeren. Blijf je bewust van de eigen mogelijkheden van je cliënt.
80
ie
fb
.v
.
Theoriebron Belangenbehartiging
'A ct
Advies
ij E
du
Je kunt cliënten advies geven, dat wil zeggen: hun vertellen wat volgens jou de beste handelwijze is. Als iemand een traplift in zijn huis wil, kun je hem het advies geven de subsidievoorwaarden daarvoor op te zoeken. Jouw cliënten kunnen dat advies opvolgen, maar het ook naast zich neerleggen. Je neemt het niet van de cliënt over, maar je laat hem wel profiteren van jouw kennis van zaken.
er
Bepleiten
ig
ht
U itg
ev
Belangenbehartiging kan ook zijn dat je de zaak van een van je cliënten gaat bepleiten, bijvoorbeeld bij een uitkerende instantie, bij de woningverhuurder of bij het Bureau Jeugdzorg. Je gaat dan naar zo’n instantie toe om uit te leggen hoe de vork precies in de steel zit en waarom jouw cliënt wel degelijk in zijn recht staat en een positieve uitkomst verdient. Bepleiten kan ook betekenen dat je je beroept op verzachtende omstandigheden: je cliënt was ziek en kon dus niet op de afspraak komen, of hij was op vakantie en is daardoor vergeten zijn huur te betalen. Als je de zaak van je cliënt ergens gaat bepleiten, moet je voorkomen dat jouw cliënt de zaken mooier voorstelt dan ze zijn, of dat hij probeert jou voor zijn karretje te spannen. Maar dat geldt eigenlijk altijd bij belangenbehartiging.
•
C
op
yr
Samenvatting
• • • • •
Bij belangenbehartiging bestaat het risico dat je de cliënt alles uit handen neemt. •Aan de andere kant is er het gevaar de cliënt aan zijn lot over te laten. •Je moet de ideale middenweg tussen die uitersten zien te vinden: actief zijn voor de cliënt en tegelijkertijd zijn activiteit stimuleren. Belangenbehartiging kan bestaan uit adviseren, dat is uitleggen wat volgens jou de beste handelwijze is. Belangenbehartiging kan ook bestaan uit stimuleren: mensen ertoe aanzetten het heft in eigen hand te nemen. Ook ondersteunen is een vorm van belangenbehartiging. Je laat mensen dan zien dat ze er niet alleen voor staan. Belangenbehartiging kan ook bestaan uit bepleiten: je gaat bij de instantie waarmee jouw cliënt een probleem heeft, uitleggen wat precies de stand van zaken is. Je moet je er altijd van bewust zijn dat het verhaal van jouw cliënt door de ander misschien heel anders wordt ervaren.
81
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep Inleiding
ev
er
ij E
du
'A ct
ie
fb
.v
.
Het kan zijn dat je cliënt het niet eens is met een beslissing van een instantie. Daar kun je vaak wel iets aan doen. Aan jou als sociaal-maatschappelijk dienstverlener zal vaak gevraagd worden om daarbij te helpen. Dan is het belangrijk dat je de juiste aanpak kiest. Je kunt een klacht indienen, bezwaar maken of in beroep gaan. Dit zijn ook vormen van belangenbehartiging. Hieronder wordt uitgelegd wat het een en ander inhoudt.
U itg
Als SMD'er kun je cliënten helpen met het invullen van formulieren, bijvoorbeeld om een klacht in te dienen, bezwaar te maken of in beroep te gaan
ht
Klacht
C
op
yr
ig
Je dient een klacht in, bijvoorbeeld als een instantie te lang wacht met het nemen van een besluit dat jouw cliënt aangaat. Je kunt ook klagen als je nadelige gevolgen verwacht – voor jou of voor je cliënt – van iets wat een instantie heeft gedaan. Bijvoorbeeld als je je niet netjes behandeld voelt.
82
Instellingen hebben meestal een bepaalde procedure voor klachten. Je moet je zeker aan die procedures houden, anders wordt de klacht gewoon terzijde geschoven. Er staan bijvoorbeeld termijnen in die procedure waarbinnen een instelling moet antwoorden. Klagen dat een instantie te traag reageert op jouw brieven terwijl de formele termijn waarbinnen die instantie behoort te reageren nog niet voorbij is, is zonde van de moeite. Niet doen, dus. Wacht gewoon de officiële termijnen af!
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep
Hoe formuleer je een klacht? Een klacht moet in ieder geval altijd beleefd geformuleerd zijn. Grove woorden of scheldpartijen leiden zeker tot niets, ook niet als je gelijk hebt. Leg beleefd en kort uit wat de situatie was. Geef duidelijk aan waarom je redenen hebt om er een klacht over in te dienen en vermeld duidelijk wat precies je klacht is en wat je vraagt.
.v
.
Begin nooit met dreigementen. Geef de ander de kans om jou tegemoet te komen. Als je schriftelijk een klacht indient, kies je voor de formele weg. Dat kan nuttig zijn, maar vaak kan het veel problemen oplossen als je eerst eens rustig gaat praten met degene die de klacht moet afhandelen. Vaak kunnen problemen dan sneller worden opgelost.
'A ct
ie
fb
Het zal vast weleens voorkomen dat cliënten jou vragen een klacht in te dienen – omdat ze zich ergens slecht behandeld voelen of omdat ze denken dat ze niet serieus worden genomen. Jouw hulp kan hun al het gevoel geven serieus te worden genomen. Soms kun je cliënten in zo’n gesprek laten inzien dat hun klacht misschien niet zo heel belangrijk is. Als je mensen kunt weerhouden van een langdurige klachtenprocedure, is dat voor alle partijen prettig.
du
Voor veel bezwaren zijn op diverse websites voorbeeldbrieven te vinden. Dat is handig, dan heb je een voorbeeld van hoe het zou kunnen.
ij E
Bezwaar
ev
er
Als een instantie een besluit heeft genomen waarmee je het niet eens bent, kun je bezwaar aantekenen. Bijvoorbeeld: de vergunning voor een invalidenparkeerplaats wordt niet toegekend, je aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) wordt afgewezen of je cliënt krijgt een veel te hoge aanslag van de inkomstenbelasting.
ig
ht
U itg
Een bezwaarschrift gaat altijd over dat soort kwesties: een officiële instantie neemt een besluit dat jou benadeelt. Kenmerkend voor een bezwaar is dat je het indient bij dezelfde instantie die het besluit genomen heeft. Door officieel bezwaar te maken, vraag je die instantie dat besluit in heroverweging te nemen, dus er nogmaals naar te kijken. Mensen kunnen zich vergissen en de ambtenaar bij de instantie kan bepaalde gegevens over het hoofd hebben gezien.
C
op
yr
Bezwaarprocedure Officiële instanties die besluiten nemen, hebben bijna altijd een eigen bezwaarprocedure. Informeer daarnaar voordat je boze brieven begint te schrijven. Die hebben vaak geen zin. De instantie werkt alleen mee als je de formele bezwaarprocedure volgt, met de juiste formulieren en de juiste termijnen. Denk maar aan een bezwaar tegen een belastingaanslag. Dat moet natuurlijk op de officiële manier worden ingediend, anders kan de belastingdienst er niet veel mee. Bedenk dat bezwaarprocedures soms lang kunnen duren. Je zult deze termijnen gewoon moeten afwachten. Als jij cliënten helpt met het indienen van een bezwaarschrift, moet je ze daarop voorbereiden. De kans dat de klacht of het bezwaar goed in behandeling wordt genomen, is groter als het juiste formulier wordt gebruikt.
83
Theoriebron Klacht, bezwaar en beroep
Beroep
.
Wanneer je het niet eens bent met een besluit, ga je altijd eerst bezwaar maken bij de instantie die het besluit heeft genomen. Als jouw bezwaar tegen een besluit is afgewezen, kun je vervolgens in beroep gaan. Dat doe je niet meer bij de organisatie die het besluit heeft genomen, maar bij de rechtbank. Je laat de rechtbank weten dat je het niet eens bent met het besluit van een instantie. De afdeling van de rechtbank waar je meestal moet zijn, is de ‘sector bestuursrecht’.
fb
.v
Beroepsprocedure
'A ct
ie
Om in beroep te gaan, moet je er behoorlijk zeker van zijn dat de organisatie die jouw bezwaarschrift heeft afgewezen, iets echt niet goed heeft gedaan. Een beroepsprocedure heeft uitsluitend kans van slagen als de regels niet goed zijn toegepast. Een beroepsprocedure gaat, met andere woorden, niet over de inhoud maar over de vorm. Je zult dus moeten aangeven aan welke wettelijke regels het besluit niet heeft voldaan.
• •
C
op
yr
ig
ev
ht
• •
Een klacht kun je indienen als een instantie je niet op de juiste manier heeft behandeld. Een klacht kan mondeling of schriftelijk worden ingediend. Bezwaar maken betekent dat je aangeeft dat een besluit niet juist is. Dat doe je bij de instantie die het besluit heeft genomen. Een bezwaarschrift is altijd schriftelijk. Beroep houdt in dat je bij de rechtbank aangeeft dat je het niet eens bent met de uitspraak op het bezwaar. Een beroepsschrift is altijd schriftelijk. Bij beroep kun je het best een advocaat inschakelen.
U itg
• • •
er
Samenvatting
84
ij E
du
Bij een beroepsprocedure maak je meestal alleen kans als de zaak wordt begeleid door een deskundige, dus een advocaat. Dit is bij voorkeur een advocaat die gespecialiseerd is op het gebied waarmee het besluit te maken heeft.